Tyco TA Operation And Use Manual

Categorie
Thermostaten
Type
Operation And Use Manual
41
Nederlands
1. Technische specificaties ......................................................... 42
2. Beschrijving
..................................................................................... 43
3. Montage en installatie
.............................................................. 44
4. Bediening
........................................................................................ 46
4.1 Aan de slag
......................................................................... 46
4.2 Optionele functie
.............................................................. 48
4.2.1 Volvermogen-booster
....................................... 48
4.2.2 Externe besparingssturing
............................. 49
4.2.3 Vergrendeling
........................................................ 49
5. Problemen verhelpen
............................................................... 49
5.1 Foutcodes ............................................................................ 49
5.2 Kontrole van de temperatuursensor
.................... 50
5.3 Kalibratiemodus
............................................................... 50
6. Fabrieksinstellingen
................................................................... 52
42
1. Technische specificaties
Voedingsspanning 230 VAC, +10%, –15%,
50/60 Hz
Verbruik, gemiddeld 4 VA
Hoofdschakelaar 2-polig 16 A
Relais output – verwarmingskabel 230 V, max. 13 A
Omgevingstemperatuur – bediening 0 +50°C
Omgevingstemperatuur – transport -20 +50°C
Temperatuurbereik, vloersensor +5 +35°C
Temperatuurbereik, kamersensor +5 +45°C
Nauwkeurigheid – +/–0.5°C
vloer/kamersensor
Schakelprecisie 0,5°C
Regelmodus Vloersensor of
kamersensor
Externe besparingssturing temperatuurval –3.5°C
Back-up voor ingestelde waarden In niet-vluchtig geheugen
Beschermingsklasse IP 21
Klemmen Max. 2,5 mm
2
Vloersensor met 3 m kabel NTC,10K /25°C.
Maximumlengte van de 100 m, 2 x 1,5 mm
2
vloersensorkabel (230 VAC kabeltype)
Afmetingen met kader (afb.1) H 82 x B 82 x D 54 mm
Kleur Polar wit RAL 9010
Goedkeuringen Semko, NF, CE
43
2. Beschrijving
TA is een thermostaat die speciaal ontworpen is voor
vloerverwarming. Deze thermostaat heeft de volgende
kenmerken en functies:
Regeling van de verwarmingskabel door een externe
vloersensor of een geïntegreerde kamersensor.
Belastingsvermogen van het uitgangsrelais,13 A /
230 V (3000 W)
• 2-polige hoofdschakelaar
Externe besparingssturing
Extra aansluitklem kan dienen als extern sluitcontact
om de ingestelde temperatuur met 3,5°C te verlagen.
• Volvermogen-booster
De ingestelde temperatuur kan met 5°C worden
verhoogd voor 2 uur. Keert automatisch terug naar de
oorspronkelijke temperatuurinstelling.
Alle mogelijke instellingen voor de thermostaat kunnen
door de toetsen worden vergrendeld en ontgrendeld.
Controle van de vloer- of kamersensor. Onderbreekt de
verwarmingsoutput bij een sensorfout, met aanduiding
(faalveilig)
Beschermingsklasse behuizing IP21 als standaard
Inclusief vloersensor met 3 meter kabel
De thermostaat wordt geleverd met een montagekader
en een front voor het ELJO Trend /B&J Jussi /Merten
(Plan, Smart, Arc, Atelier, Antik, Termo, M-Star)
/Jung (CD, LS, AS) /Gira (ST55 Standard, E2)
wanddoossysteem. Een extra front voor de vierkante
kaders zoals ELKO RS is ook inbegrepen
Goedgekeurd door SEMKO,NF, CE-markering.
44
3. Montage en installatie
Thermostaat
TA is bestemd voor verzonken montage in een standaard-
wanddoos van 65 mm. De TA moet ongeveer 1,5 meter
boven de vloer worden geplaatst, beschermd tegen direct
zonlicht en tocht. Alle elektriciteitsbuizen naar de ther-
mo staat doos die externe kabels bevat, moeten worden
afgedicht om de thermostaat tegen warme lucht te
beschermen vb. door het aanbrengen van een stuk isolatie-
materiaal in de electriciteitsbuizen. De TA kan ook in een
externe wanddoos worden gemonteerd.
Als de thermostaat gemonteerd wordt op een ruw oppervlak
vb. baksteen, dient er een silicone strip aangebracht te
worden onder het montagekader. Het montagekader en het
front kunnen worden verwisseld door met een schroeven-
draaier op de twee knopjes te duwen die zich aan de zij kant-
en van de thermostaat bevinden (afb.2)
Vloersensor
De vloersensor moet in een afzonderlijke flexibele leiding
worden geplaatst zodat deze gemakkelijk kan worden
vervangen. Positioneer de vloersensor tussen twee
verwarmingskabels zo dicht mogelijk bij het vloeroppervlak,
voor een zo goed mogelijke regeling. Zorg ervoor dat
het uiteinde van de vloersensor minstens 3 cm van de
verwarmingskabel verwijderd is. De vloersensorkabel
kan worden verlengd tot 100 m met een afzonderlijke
standaard installatiekabel 2 x 1,5 mm
2
(230 VAC). Teneinde
signaalstoringen te voorkomen, mag de sensor niet in een
buis samen met andere stroomkabels worden geplaatst.
Aansluiting van de thermostaat
De thermostaat moet worden aangesloten op 230 VAC
volgens het schakeldiagram. Bij gebruik van meerdere
verwarmingskabels, met een totaal van meer dan 13 A,
moet er een schakelaar worden gebruikt. De aardingskabel
van de inkomende stroomkabel en de aardingskabel van
de verwarmingskabel dienen te worden aangesloten op de
aardingsklem op de thermostaat.
45
Productspecifieke informatie voor gebruik met
vloerverwarmingssystemen
Gebruik met T2Quicknet:
De producten van Quicknet zijn goedgekeurd voor een
thermostaat die met een vloersensor werkt. Hou er
rekening mee dat bij de installatie met Quicknet een
vloersensor moet worden geïnstalleerd en geactiveerd.
Gebruik met T2Red (T2Reflecta) zelfregelende
systemen.
Zelfregelende verwarmingskabels vragen een
inschakelstroom bij het starten. Voor een langere
levensduur van de thermostaat is de nominale
maximumbelasting van de zelfregelende toepassing
beperkt tot 10A. Een 13A zelfregelende belasting
vermindert de levensduur van de relaiscontacten.
Rechtstreekse aansluiting – een verwarmingskabel
Voeding
230 VAC
FP
L
N
10K
NTC
PE
SENSOR
N
L
N
L
L
N
PE
PE
Verwarmings-
kabel 230 VAC
max.13 A
Vloer-
sensor
Externe
besparings-
sturing
46
Aansluiting via schakelaar bijv. 3 verwarmingskabels
4. Bediening
4.1 Aan de slag
Thermostaatregeling
FP
10K
NTC
SENSOR
N
L
N
L
K1
A2
A1
135
246
LLL
PE
NNN
L
N
L1 L2 L3 N PE
Externe
besparings-
sturing
Voeding
230 VAC
Vloer-
sensor
Voeding naar
verwarmings kabels
A
B
C
D
A: hoofdschakelaar
B: OK/accepteren
C: “–“ lager
D: “+” hoger
47
Displaysymbolen
Ingestelde waarde voor vloer- of
kamertemperatuur of foutcode
Verwarmingskabel aan
Fout
Vergrendelde instellingen
Kalibratiemodus
Menunummer
Manueel
Automatisch
Volvermogen-booster actief
Vloer- of kamersensor modus (enkel afgebeeld in
vloersensor < > modus)
Opmerking: bij het programmeren beweegt het blokje over
de verschillende symbolen. Het symbool in het blokje duidt
de actieve functie aan: manueel, automatisch met externe
sturing, boosterfunctie.
Starten – de thermostaat in werking zetten:
Druk de < > hoofdschakelaar in die zich aan de
bovenzijde van de thermostaat bevindt.
Op het display verschijnt een overzicht van alle segmenten.
Vervolgens verschijnt de temperatuurinstelling en de
sensormodus. De sensormodus wordt automatisch
geïnitialiseerd. Als de sensorkabel is aangesloten,
functioneert deze in de vloersensormodus.
48
Als de sensorkabel niet is aangesloten, functioneert deze in
de kamersensormodus.
Na 5 sec. controleert de thermostaat of er een externe
stu ring is aangesloten. Indien dit het geval is, regelt de
thermostaat de temperatuur volgens de instelling en het
sturings signaal. Het symbool AUTO is geactiveerd. Indien
niet, regelt de thermostaat de temperatuur volgens de
instelling.
Pas de ingestelde temperatuur, de gewenste vloer tem pera-
tuur of de kamertemperatuur aan met de <
> toetsen.
Dit is een benaderende instelling voor een comfortabele
vloer- of kamertemperatuur.
Het pictogram voor verwarming ingeschakeld <
>
ver schijnt op het display als de verwarmingskabel is inge-
schakeld.
4.2. Optionele functie
4.2.1 Activering volvermogen-booster < >
Deze functie wordt gebruikt voor een tijdelijke verhoging van
de vloer-/kamertemperatuur met 5°C.
Houd de bevestigingstoets <
> 3 sec. ingedrukt. De
huidige ingestelde temperatuur stijgt met 5°C voor 2 uur en
deze hogere temperatuur verschijnt op het display. Keert na
2 uur automatisch terug naar de ingestelde temperatuur of
als de bevestigingstoets binnen de 2 uur nogmaals 3 sec.
lang wordt ingedrukt.
Externe sturing aangesloten: Houd de bevestigingstoets
<
> 3 sec. ingedrukt. De thermostaat staat nu in manuele
modus. Druk de bevestigingstoets < > nogmaals 3 sec.
in. De thermostaat schakelt over naar de “booster”-modus
en de huidige ingestelde temperatuur stijgt met 5°C voor
2 uur. Deze hogere temperatuur wordt weergegeven op het
display. Keert na 2 uur automatisch terug naar de ingestelde
temperatuur of als de bevestigingstoets < > binnen de
2 uur nogmaals 3 sec. lang wordt ingedrukt.
49
4.2.2 Externe besparingssturing
De ingang FP kan gebruikt worden als standaardterugstel-
functie van –3,5°C door een sluitcontact aan te brengen
tussen de FP-klem en de fase klem vb. bmv een externe
klok. Dezelfde fase klem gebruiken als voor de inkomende
stroomkabel. De thermostaat werkt in AUTO modus. Als er
een actief signaal op de FP klem komt, wordt het symbool P
in de hoek linksboven weergegeven.
Naar manuele modus: houd de bevestigingstoets 3 sec.
ingedrukt. De normale temperatuurregeling is actief. Houd
de bevestigingstoets <
> 3 sec. ingedrukt om over te
schakelen van manuele modus naar boostermodus. Houd
de bevestigingstoets < > nogmaals 3 sec. ingedrukt om
over te schakelen naar AUTO-modus.
4.2.3 Vergrendeling
Vergrendeling en ontgrendeling van de thermostaat
Het is mogelijk alle instellingen voor de thermostaat te
vergrendelen. (bijv. in openbare gebouwen)
Vergrendeling: Druk gelijktijdig <
> en < > en < > in
Ontgrendeling: Druk gelijktijdig < > en < > en < > in
5. Problemen verhelpen
5.1 Foutcodes
Nummer Type foutmelding
ER 1
Foutieve vloersensor (100 k)
ER 2
Kortsluiting bij vloersensor
ER 3
Open circuit bij vloersensor
ER 4
Kortsluiting bij kamersensor
ER 5
Open circuit bij kamersensor
ER 6
Andere fout
50
5.2 Controle van de temperatuursensor
In geval van schade of verkeerde werking van een van de
temperatuursensors wordt de verwarmingsoutput onder-
broken (faalveilig) en verschijnt er een foutcode. De vloer-
sensor heeft de volgende temperatuur-/weerstand waarden:
15°C / 15,8 k
20°C / 12,5 k
25°C / 10,0 k
30°C / 8,04 k
35°C / 6,51 k
De vloersensor kan worden vervangen door een nieuwe.
Bij een verkeerde werking van de kamersensor moet de
volledige thermostaat worden vervangen.
5.3 Kalibratiemodus < >
Indien de gewenste temperatuur niet bereikt wordt of
indien er een verschil is tussen de werkelijke vloer/kamer-
temperatuur en de temperatuur op het display, dient de
thermo staat geijkt te worden.
Houd de OK-toets 6 sec. lang ingedrukt om naar het onder-
staande menu te gaan:
Menu 1: < > weergave werkelijk gemeten temperatuur
Menu 2:
< > ijking van de vloer-/kamertemperatuur.
Menu 1: Weergave van de werkelijk gemeten temperatuur
(enkel in geval van vloersensormodus) < >:
Om de werkelijk gemeten
temperatuur te controleren,
moet u de bevestigingstoets 6
sec. lang ingedrukt houden. In
menu 1 wordt de gemeten
temperatuurwaarde weer ge-
geven op het display: vloersensortemperatuur bij de
vloersensormodus < >. Deze waarde kan worden gebruikt
om de vloertemperatuur te ijken ten opzichte van de inge-
stelde temperatuur op het display. Druk de beves tigings toets
meerdere malen in (blader door het menu) om over te
schakelen van kalibratiemodus naar normale modus.
51
Menu 2:
IJken van de ingestelde temperatuurwaarde
Na het bereiken van een
stabiele temperatuur in de
vloer, kan de ingestelde
temperatuurwaarde
worden geijkt ten opzichte
van de werkelijke vloer-/
kamertemperatuur. Dit is mogelijk door de werkelijke vloer-
of kamertemperatuur met een afzonderlijke thermometer
te bepalen. De thermometer dient op het vloeroppervlak
te worden geplaatst, waardoor de temperatuur van het
vloeroppervlak kan worden gemeten, of aan de wand waardoor
de luchttemperatuur kan worden gemeten.
IJking van de kamersensormodus < >:
In de kamersensormodus is de interne sensorwaarde gelijk aan
de ingestelde waarde op het display.
Houd de bevestigingstoets 6 sec. ingedrukt om over te
schakelen naar de kalibratiemodus.
Druk de bevestigingstoets nogmaals in om naar menu 2 te
gaan.
Wijzig de temperatuurwaarde via <
> toetsen
naar dezelfde waarde die weergegeven wordt op de
wandthermometer die als referentie geldt. Druk de
bevestigingstoets meerdere malen in (blader door het menu)
om over te schakelen van kalibratiemodus naar normale
modus.
Ijking van de vloersensormodus < >:
In de vloersensormodus is er een standaardafwijking van +4°C
tussen de interne vloersensortemperatuur en de vloeropper
vlaktetemperatuur (die gelijk is aan de ingestelde waarde op
het display). De weergegeven waarde in menu 1 kan worden
gebruikt om de ingestelde waarde te ijken.
Houd de bevestigingstoets 6 sec. ingedrukt om over te
schakelen naar de kalibratiemodus. Druk de bevestigings toets
opnieuw in om naar menu 2 te gaan. Wijzig de afwijkings-
waarde via de <
> toetsen zodat de ingestelde
temperatuur ongeveer overeenkomt met de waarde op de
vloeroppervlakthermometer die als referentie dient.
52
Nieuwe afwijkingswaarde =
T
menu 1 -
T
vloeroppervlakte
Voorbeeld: gebruik de vloertemperatuurwaarde uit het menu 1.
Als deze waarde 27°C bedraagt en de vloeroppervlakthermom
eter 24°C weergeeft, dan bedraagt de nieuwe afwijkingswaarde
27-24 =3. verander de afwijkingswaarde van 4°C naar 3°C.
Druk de bevestigingstoets meerdere malen in (blader door het
menu) om over te schakelen van kalibratiemodus naar normale
modus.
6. Fabrieksinstellingen opnieuw instellen.
Instelwaarde vloersensormodus < >
23°C
Instelwaarde kamersensormodus < >
20°C
Afwijkingswaarde vloersensormodus < >
4°C
Schakel de thermostaat < >. uit. Druk tegelijkertijd op <
> en < > en schakel de thermostaat in < >: er ver-
schijnt “000” op het display. Druk op <
> en er verschijnt
“CLR” op het display. De fabrieksinstellingen zijn opnieuw
ingesteld.
T
vloeroppervlakte
T
menu1

Documenttranscriptie

Nederlands 1. Technische specificaties ......................................................... 42 2. Beschrijving ..................................................................................... 43 3. Montage en installatie .............................................................. 44 4. Bediening ........................................................................................ 4.1 Aan de slag ......................................................................... 46 46 4.2 Optionele functie .............................................................. 48 4.2.1 Volvermogen-booster 4.2.2 Externe besparingssturing 4.2.3 Vergrendeling 48 ............................. 49 ........................................................ 49 ............................................................... 49 ............................................................................ 49 5. Problemen verhelpen 5.1 Foutcodes ....................................... .................... 50 ............................................................... 50 5.2 Kontrole van de temperatuursensor 5.3 Kalibratiemodus 6. Fabrieksinstellingen ................................................................... 52 41 1. Technische specificaties Voedingsspanning 230 VAC, +10%, –15%, 50/60 Hz Verbruik, gemiddeld 4 VA Hoofdschakelaar 2-polig 16 A Relais output – verwarmingskabel 230 V, max. 13 A Omgevingstemperatuur – bediening 0 +50°C Omgevingstemperatuur – transport -20 +50°C Temperatuurbereik, vloersensor +5 +35°C Temperatuurbereik, kamersensor +5 +45°C Nauwkeurigheid – vloer/kamersensor +/–0.5°C Schakelprecisie 0,5°C Regelmodus Vloersensor of kamersensor Externe besparingssturing temperatuurval –3.5°C Back-up voor ingestelde waarden In niet-vluchtig geheugen Beschermingsklasse IP 21 Klemmen Max. 2,5 mm2 Vloersensor met 3 m kabel NTC,10K /25°C. Maximumlengte van de vloersensorkabel 100 m, 2 x 1,5 mm2 (230 VAC kabeltype) Afmetingen met kader (afb.1) H 82 x B 82 x D 54 mm Kleur Polar wit RAL 9010 Goedkeuringen Semko, NF, CE 42 2. Beschrijving TA is een thermostaat die speciaal ontworpen is voor vloerverwarming. Deze thermostaat heeft de volgende kenmerken en functies: • Regeling van de verwarmingskabel door een externe vloersensor of een geïntegreerde kamersensor. • Belastingsvermogen van het uitgangsrelais,13 A / 230 V (3000 W) • 2-polige hoofdschakelaar • Externe besparingssturing Extra aansluitklem kan dienen als extern sluitcontact om de ingestelde temperatuur met 3,5°C te verlagen. • Volvermogen-booster De ingestelde temperatuur kan met 5°C worden verhoogd voor 2 uur. Keert automatisch terug naar de oorspronkelijke temperatuurinstelling. • Alle mogelijke instellingen voor de thermostaat kunnen door de toetsen worden vergrendeld en ontgrendeld. • Controle van de vloer- of kamersensor. Onderbreekt de verwarmingsoutput bij een sensorfout, met aanduiding (faalveilig) • Beschermingsklasse behuizing IP21 als standaard • Inclusief vloersensor met 3 meter kabel • De thermostaat wordt geleverd met een montagekader en een front voor het ELJO Trend /B&J Jussi /Merten (Plan, Smart, Arc, Atelier, Antik, Termo, M-Star) /Jung (CD, LS, AS) /Gira (ST55 Standard, E2) wanddoossysteem. Een extra front voor de vierkante kaders zoals ELKO RS is ook inbegrepen • Goedgekeurd door SEMKO,NF, CE-markering. 43 3. Montage en installatie Thermostaat TA is bestemd voor verzonken montage in een standaardwanddoos van 65 mm. De TA moet ongeveer 1,5 meter boven de vloer worden geplaatst, beschermd tegen direct zonlicht en tocht. Alle elektriciteitsbuizen naar de thermostaatdoos die externe kabels bevat, moeten worden afgedicht om de thermostaat tegen warme lucht te beschermen vb. door het aanbrengen van een stuk isolatiemateriaal in de electriciteitsbuizen. De TA kan ook in een externe wanddoos worden gemonteerd. Als de thermostaat gemonteerd wordt op een ruw oppervlak vb. baksteen, dient er een silicone strip aangebracht te worden onder het montagekader. Het montagekader en het front kunnen worden verwisseld door met een schroevendraaier op de twee knopjes te duwen die zich aan de zijkanten van de thermostaat bevinden (afb.2) Vloersensor De vloersensor moet in een afzonderlijke flexibele leiding worden geplaatst zodat deze gemakkelijk kan worden vervangen. Positioneer de vloersensor tussen twee verwarmingskabels zo dicht mogelijk bij het vloeroppervlak, voor een zo goed mogelijke regeling. Zorg ervoor dat het uiteinde van de vloersensor minstens 3 cm van de verwarmingskabel verwijderd is. De vloersensorkabel kan worden verlengd tot 100 m met een afzonderlijke standaardinstallatiekabel 2 x 1,5 mm2 (230 VAC). Teneinde signaalstoringen te voorkomen, mag de sensor niet in een buis samen met andere stroomkabels worden geplaatst. Aansluiting van de thermostaat De thermostaat moet worden aangesloten op 230 VAC volgens het schakeldiagram. Bij gebruik van meerdere verwarmingskabels, met een totaal van meer dan 13 A, moet er een schakelaar worden gebruikt. De aardingskabel van de inkomende stroomkabel en de aardingskabel van de verwarmingskabel dienen te worden aangesloten op de aardingsklem op de thermostaat. 44 Productspecifieke informatie voor gebruik met vloerverwarmingssystemen • Gebruik met T2Quicknet: De producten van Quicknet zijn goedgekeurd voor een thermostaat die met een vloersensor werkt. Hou er rekening mee dat bij de installatie met Quicknet een vloersensor moet worden geïnstalleerd en geactiveerd. • Gebruik met T2Red (T2Reflecta) zelfregelende systemen. Zelfregelende verwarmingskabels vragen een inschakelstroom bij het starten. Voor een langere levensduur van de thermostaat is de nominale maximumbelasting van de zelfregelende toepassing beperkt tot 10A. Een 13A zelfregelende belasting vermindert de levensduur van de relaiscontacten. Rechtstreekse aansluiting – een verwarmingskabel Voeding 230 VAC Vloersensor L N PE Verwarmingskabel 230 VAC max.13 A L NTC PE 10K N PE FP SENSOR Externe besparingssturing L N N L 45 Aansluiting via schakelaar bijv. 3 verwarmingskabels Vloersensor Externe besparingssturing Voeding 230 VAC Voeding naar verwarmingskabels L N L1 L2 L3 N PE NTC 10K K1 A2 1 3 5 A1 2 4 6 L L L PE N N N SENSOR FP L N N L 4. Bediening 4.1 Aan de slag Thermostaatregeling A A: hoofdschakelaar B: OK/accepteren C: “–“ lager D: “+” hoger C 46 B D Displaysymbolen Ingestelde waarde voor vloer- of kamertemperatuur of foutcode Verwarmingskabel aan Fout Vergrendelde instellingen Kalibratiemodus Menunummer Manueel Automatisch Volvermogen-booster actief Vloer- of kamersensor modus (enkel afgebeeld in vloersensor < > modus) Opmerking: bij het programmeren beweegt het blokje over de verschillende symbolen. Het symbool in het blokje duidt de actieve functie aan: manueel, automatisch met externe sturing, boosterfunctie. Starten – de thermostaat in werking zetten: Druk de < > hoofdschakelaar in die zich aan de bovenzijde van de thermostaat bevindt. Op het display verschijnt een overzicht van alle segmenten. Vervolgens verschijnt de temperatuurinstelling en de sensormodus. De sensormodus wordt automatisch geïnitialiseerd. Als de sensorkabel is aangesloten, functioneert deze in de vloersensormodus. 47 Als de sensorkabel niet is aangesloten, functioneert deze in de kamersensormodus. Na 5 sec. controleert de thermostaat of er een externe sturing is aangesloten. Indien dit het geval is, regelt de thermostaat de temperatuur volgens de instelling en het sturingssignaal. Het symbool AUTO is geactiveerd. Indien niet, regelt de thermostaat de temperatuur volgens de instelling. Pas de ingestelde temperatuur, de gewenste vloertemperatuur of de kamertemperatuur aan met de < > toetsen. Dit is een benaderende instelling voor een comfortabele vloer- of kamertemperatuur. Het pictogram voor verwarming ingeschakeld < > verschijnt op het display als de verwarmingskabel is ingeschakeld. 4.2. Optionele functie 4.2.1 Activering volvermogen-booster < > Deze functie wordt gebruikt voor een tijdelijke verhoging van de vloer-/kamertemperatuur met 5°C. Houd de bevestigingstoets < > 3 sec. ingedrukt. De huidige ingestelde temperatuur stijgt met 5°C voor 2 uur en deze hogere temperatuur verschijnt op het display. Keert na 2 uur automatisch terug naar de ingestelde temperatuur of als de bevestigingstoets binnen de 2 uur nogmaals 3 sec. lang wordt ingedrukt. Externe sturing aangesloten: Houd de bevestigingstoets < > 3 sec. ingedrukt. De thermostaat staat nu in manuele modus. Druk de bevestigingstoets < > nogmaals 3 sec. in. De thermostaat schakelt over naar de “booster”-modus en de huidige ingestelde temperatuur stijgt met 5°C voor 2 uur. Deze hogere temperatuur wordt weergegeven op het display. Keert na 2 uur automatisch terug naar de ingestelde temperatuur of als de bevestigingstoets < > binnen de 2 uur nogmaals 3 sec. lang wordt ingedrukt. 48 4.2.2 Externe besparingssturing De ingang FP kan gebruikt worden als standaardterugstelfunctie van –3,5°C door een sluitcontact aan te brengen tussen de FP-klem en de fase klem vb. bmv een externe klok. Dezelfde fase klem gebruiken als voor de inkomende stroomkabel. De thermostaat werkt in AUTO modus. Als er een actief signaal op de FP klem komt, wordt het symbool P in de hoek linksboven weergegeven. Naar manuele modus: houd de bevestigingstoets 3 sec. ingedrukt. De normale temperatuurregeling is actief. Houd > 3 sec. ingedrukt om over te de bevestigingstoets < schakelen van manuele modus naar boostermodus. Houd de bevestigingstoets < > nogmaals 3 sec. ingedrukt om over te schakelen naar AUTO-modus. 4.2.3 Vergrendeling Vergrendeling en ontgrendeling van de thermostaat Het is mogelijk alle instellingen voor de thermostaat te vergrendelen. (bijv. in openbare gebouwen) Vergrendeling: Druk gelijktijdig < > en < > en < Ontgrendeling: Druk gelijktijdig < > en < > en < > in > in 5. Problemen verhelpen 5.1 Foutcodes Nummer Type foutmelding ER 1 Foutieve vloersensor (100 kΩ) ER 2 Kortsluiting bij vloersensor ER 3 Open circuit bij vloersensor ER 4 Kortsluiting bij kamersensor ER 5 Open circuit bij kamersensor ER 6 Andere fout 49 5.2 Controle van de temperatuursensor In geval van schade of verkeerde werking van een van de temperatuursensors wordt de verwarmingsoutput onderbroken (faalveilig) en verschijnt er een foutcode. De vloersensor heeft de volgende temperatuur-/weerstandwaarden: 15°C / 15,8 kΩ 20°C / 12,5 kΩ 25°C / 10,0 kΩ 30°C / 8,04 kΩ 35°C / 6,51 kΩ De vloersensor kan worden vervangen door een nieuwe. Bij een verkeerde werking van de kamersensor moet de volledige thermostaat worden vervangen. 5.3 Kalibratiemodus < > Indien de gewenste temperatuur niet bereikt wordt of indien er een verschil is tussen de werkelijke vloer/kamertemperatuur en de temperatuur op het display, dient de thermostaat geijkt te worden. Houd de OK-toets 6 sec. lang ingedrukt om naar het onderstaande menu te gaan: • Menu 1: < > weergave werkelijk gemeten temperatuur • Menu 2: < > ijking van de vloer-/kamertemperatuur. Menu 1: Weergave van de werkelijk gemeten temperatuur (enkel in geval van vloersensormodus) < >: Om de werkelijk gemeten temperatuur te controleren, moet u de bevestigingstoets 6 sec. lang ingedrukt houden. In menu 1 wordt de gemeten temperatuurwaarde weergegeven op het display: vloersensortemperatuur bij de vloersensormodus < >. Deze waarde kan worden gebruikt om de vloertemperatuur te ijken ten opzichte van de ingestelde temperatuur op het display. Druk de bevestigingstoets meerdere malen in (blader door het menu) om over te schakelen van kalibratiemodus naar normale modus. 50 Menu 2: IJken van de ingestelde temperatuurwaarde Na het bereiken van een stabiele temperatuur in de vloer, kan de ingestelde temperatuurwaarde worden geijkt ten opzichte van de werkelijke vloer-/ kamertemperatuur. Dit is mogelijk door de werkelijke vloerof kamertemperatuur met een afzonderlijke thermometer te bepalen. De thermometer dient op het vloeroppervlak te worden geplaatst, waardoor de temperatuur van het vloeroppervlak kan worden gemeten, of aan de wand waardoor de luchttemperatuur kan worden gemeten. IJking van de kamersensormodus < >: In de kamersensormodus is de interne sensorwaarde gelijk aan de ingestelde waarde op het display. Houd de bevestigingstoets 6 sec. ingedrukt om over te schakelen naar de kalibratiemodus. Druk de bevestigingstoets nogmaals in om naar menu 2 te gaan. > toetsen Wijzig de temperatuurwaarde via < naar dezelfde waarde die weergegeven wordt op de wandthermometer die als referentie geldt. Druk de bevestigingstoets meerdere malen in (blader door het menu) om over te schakelen van kalibratiemodus naar normale modus. Ijking van de vloersensormodus < >: In de vloersensormodus is er een standaardafwijking van +4°C tussen de interne vloersensortemperatuur en de vloeropper vlaktetemperatuur (die gelijk is aan de ingestelde waarde op het display). De weergegeven waarde in menu 1 kan worden gebruikt om de ingestelde waarde te ijken. Houd de bevestigingstoets 6 sec. ingedrukt om over te schakelen naar de kalibratiemodus. Druk de bevestigingstoets opnieuw in om naar menu 2 te gaan. Wijzig de afwijkings> toetsen zodat de ingestelde waarde via de < temperatuur ongeveer overeenkomt met de waarde op de vloeroppervlakthermometer die als referentie dient. 51 Tvloeroppervlakte Tmenu1 Nieuwe afwijkingswaarde = Tmenu 1 - Tvloeroppervlakte Voorbeeld: gebruik de vloertemperatuurwaarde uit het menu 1. Als deze waarde 27°C bedraagt en de vloeroppervlakthermom eter 24°C weergeeft, dan bedraagt de nieuwe afwijkingswaarde 27-24 =3. verander de afwijkingswaarde van 4°C naar 3°C. Druk de bevestigingstoets meerdere malen in (blader door het menu) om over te schakelen van kalibratiemodus naar normale modus. 6. Fabrieksinstellingen opnieuw instellen. Instelwaarde vloersensormodus < Instelwaarde kamersensormodus < 23°C > 20°C > Afwijkingswaarde vloersensormodus < > 4°C Schakel de thermostaat < >. uit. Druk tegelijkertijd op < > en < > en schakel de thermostaat in < >: er ver> en er verschijnt schijnt “000” op het display. Druk op < “CLR” op het display. De fabrieksinstellingen zijn opnieuw ingesteld. 52
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128

Tyco TA Operation And Use Manual

Categorie
Thermostaten
Type
Operation And Use Manual

in andere talen