Dell Precision T7400 Specificatie

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Dell Precision T7400 Specificatie. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
4 Contents
Opmerkingen, kennisgevingen en waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter
gebruik van de computer.
KENNISGEVING: Een KENNISGEVING duidt potentiële schade aan hardware of
potentieel gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden
vermeden.
WAARSCHUWING: Een WAARSCHUWING duidt het risico van schade aan
eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden aan.
____________________
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
© 2007 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Verveelvoudiging op welke wijze dan ook zonder de schriftelijke toestemming van Dell Inc. is strikt
verboden.
Handelsmerken die in deze tekst gebruikt zijn: Dell, het DELL-logo en Dell Precision zijn handelsmerken
van Dell Inc.; Microsoft, Windows, en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken
van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Overige handelsmerken en handelsnamen worden in deze tekst gebruikt om te verwijzen of naar de eenheden
van de merken en namen of naar hun producten. Dell Inc. claimt op geen enkele wijze enig eigendomsrecht
ten aanzien van andere merken of handelsnamen dan haar eigen merken en handelsnamen.
Model DCDO
September 2007 O/N HR707 Rev. A00
Inhoud 61
Inhoud
Informatie zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
De computer installeren
. . . . . . . . . . . . . . . . 69
Wisselen tussen tower- en desktopstand
. . . . . 69
De computer in een kast installeren
. . . . . . . . 70
Informatie naar een nieuwe computer
overbrengen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Voedingsbeschermingsapparaten
. . . . . . . . . 76
Over de computer
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Vooraanzicht (towerstand)
. . . . . . . . . . . . . 78
Achteraanzicht (towerstand)
. . . . . . . . . . . 80
Connectoren op het achterpaneel
. . . . . . . . . 81
De computer reinigen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Computer, toetsenbord en monitor
. . . . . . . . . 83
Muis (niet-optisch)
. . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Diskettestation
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Cd's en dvd's
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Hulpprogramma's voor probleemoplossing
. . . . . . 84
Aan/uit-lampjes
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Controlelampjes
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Pieptooncodes
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Systeemberichten
. . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Probleemoplosser voor hardware
. . . . . . . . . 93
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)
. . . . . . . . 94
Problemen oplossen
. . . . . . . . . . . . . . . . 98
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Naslaggids 63
Informatie zoeken
OPMERKING: Sommige functies of media kunnen optioneel zijn en niet bij uw
computer zijn geleverd. Sommige functies of media zijn in bepaalde landen niet
beschikbaar.
OPMERKING: Mogelijk is er bij uw computer aanvullende informatie geleverd.
Waar bent u naar op zoek? Hier kunt u het vinden
• Een diagnostisch programma voor
de computer
• Stuurprogramma's voor de computer
• Documentatie voor mijn toestel
• Desktop System Software (DSS)
De schijf Drivers and Utilities
OPMERKING: De schijf Drivers and Utilities
is optioneel en is mogelijk niet met uw
computer meegeleverd.
Documentatie en stuurprogramma's zijn
al geïnstalleerd op de computer. U kunt
de cd Drivers and Utilities gebruiken om
de stuurprogramma's opnieuw te installeren
(zie "Stuur- en hulpprogramma's opnieuw
installeren" in de Gebruikshandleiding) of
om Dellâ„¢ Diagnostics (Dell-diagnostiek)
te gebruiken (zie "Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek)" op pagina 94).
OPMERKING: Updates van de
stuurprogramma's en documentatie vindt
u op support.dell.com.
64 Naslaggids
• Onderdelen verwijderen en vervangen
• Specificaties
• Systeeminstellingen configureren
• Problemen vaststellen en oplossen
Dell Precisionâ„¢ Gebruikshandleiding
Microsoft
®
Windows
®
XP en
Microsoft Windows Vistaâ„¢ Help en
ondersteuning
1
Klik op
Start
→
Help en ondersteuning
→
Dell User and System Guides
(gebruiks-
en systeemhandleidingen)
→
System
Guides
(systeemhandleidingen).
2
Klik op de
Gebruikshandleiding
van uw
computer.
• Garantie-informatie
• Algemene voorwaarden (alleen
Vere nigde S t ate n )
• Veiligheidsinstructies
• Informatie over regelgeving
• Ergonomische informatie
• Licentieovereenkomst voor
eindgebruikers
Dellâ„¢ Productinformatiegids
Waar bent u naar op zoek? Hier kunt u het vinden
Naslaggids 65
• Serviceplaatje en code voor express-service
•Microsoft
®
Windows
®
-productcode
Servicelabel en Microsoft Windows-
productcode
Deze labels bevinden zich op de computer:
• Gebruik de code van het serviceplaatje
om de computer te identificeren als
u gebruikmaakt van
support.dell.com
of contact opneemt met de technische
ondersteuning van Dell.
• Voer de code voor express-service in
zodat uw telefonische verzoek naar de
juiste medewerker van de Dell-
ondersteuningsdienst wordt doorgeleid.
OPMERKING: Voor een betere beveiliging
heeft het nieuwe Microsoft Windows-
licentielabel nu een ontbrekende gedeelte
of gat om te weerhouden dat het label
wordt verwijderd.
Waar bent u naar op zoek? Hier kunt u het vinden
66 Naslaggids
• Oplossingen — Hints en tips voor
probleemoplossing, artikelen van technici,
on line cursussen en veelgestelde vragen
• Community — Online discussies met
andere gebruikers van Dell-producten
• Upgrades — Upgrade-informatie over
onderdelen als het geheugen, de vaste
schijf en het besturingssysteem
• Klantenservice — Contactgegevens, de
status van reparatieverzoeken en
bestellingen, informatie over garantie en
reparatie
• Service en ondersteuning — De status
van reparatieverzoeken,
ondersteuningshistorie, het servicecontract,
on line discussies met medewerkers van
de ondersteuningsdienst
• De technische updateservice van Dell —
Proactieve meldingen per e-mail van
software- en hardware-updates voor uw
computer
• Referentiemateriaal —
Computerdocumentatie, details over
mijn computerinstellingen,
productspecificaties en white papers
• Downloads — Geautoriseerde
stuurprogramma's, patches en
software-updates
Dell Support-website — support.dell.com
OPMERKING: Selecteer uw regio of
business-segment om bij de juiste
ondersteuningssite te komen.
Waar bent u naar op zoek? Hier kunt u het vinden
Naslaggids 67
• Desktop System Software (DSS) — Als
u het besturingsysteem van de computer
opnieuw installeert, moet u het
DSS-hulpprogramma ook opnieuw
installeren. DSS detecteert automatisch
de computer en het besturingssysteem
en installeert de updates die voor uw
configuratie van belang zijn, en biedt
daarbij essentiële updates voor uw
besturingssysteem en ondersteuning
voor processors, optische schijven,
USB-apparaten en meer. DSS is nodig
voor een juiste werking van de
Dell-computer.
Ga als volgt te werk om Desktop System
Software te downloaden:
1
Ga naar
support.dell.com
, selecteer uw
land/regio en klik op
Drivers & Downloads
(stuurprogramma's en downloads).
2
Klik op
Select Model
(model selecteren)
of
Enter a Tag
(nummer van serviceplaatje
invoeren), maak de juiste selecties of
voer de juiste informatie voor de computer
in en klik op
Confirm
(bevestigen).
3
Schuif naar
System and Configuration
Utilities
(systeem- en
configuratiehulpprogramma's)
→
Desktop System Software
en klik op
Download Now
(nu downloaden).
OPMERKING: De gebruikersinterface van
support.dell.com kan verschillen afhankelijk
van uw selecties.
• Met Windows XP werken
• Met Windows Vista werken
• Aan het werk met programma's en
bestanden
• Hoe pas ik mijn bureaublad aan
Help en ondersteuning van Windows
1
Klik op
Start
→
Help en ondersteuning
.
2
Geef met een of meer woorden een
beschrijving van het probleem en klik
vervolgens op het pijltje.
3
Klik op het onderwerp dat uw probleem
beschrijft.
4
Volg de instructies op het scherm.
Waar bent u naar op zoek? Hier kunt u het vinden
68 Naslaggids
• Het besturingssysteem opnieuw
installeren
De schijf Operating System
Het besturingssysteem is al op de
computer geïnstalleerd. Wanneer u het
besturingssysteem opnieuw wilt installeren,
moet u de schijf Operating Systeem
gebruiken die bij de computer is geleverd
(zie "Het besturingssysteem herstellen" in
de Gebruikshandleiding).
Nadat u het besturingssysteem opnieuw
hebt geïnstalleerd, gebruikt u de optionele
schijf Drivers and Utilities om de
stuurprogramma's opnieuw te installeren
voor de apparaten die zijn meegeleverd
bij de computer.
Het productsleutellabel voor het
besturingssysteem bevindt zich op de
computer.
OPMERKING: De kleur van de
installatieschijf is afhankelijk van het
besturingssysteem dat u hebt besteld.
• Met Linus werken
• E-maildiscussies met gebruikers van Dell
Precision-producten en het Linux-
besturingssysteem.
• Extra informatie over Linux en mijn
Dell Precision-computer
Door Dell ondersteunde Linux-sites
• linux.dell.com
• lists.us.dell.com/mailman/listinfo/linux-
precision
Waar bent u naar op zoek? Hier kunt u het vinden
Naslaggids 69
De computer installeren
Wisselen tussen tower- en desktopstand
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
OPMERKING: Wanneer u de computer in de tower- of desktopstand wilt zetten,
moet u een optionele kit gebruiken die beschikbaar is bij Dell. Zie "Productinformatie" in
de Gebruikshandleiding voor meer gegevens over het bestellen bij Dell.
OPMERKING: De towercomputer heeft één 3,5-inch station aan de voorkant meer
dan de desktopcomputer.
1
Volg de procedures in "Voordat u begint" in de
Gebruikshandleiding
.
2
Verwijder de computerkap (zie "De computerkap verwijderen" in de
Gebruikshandleiding
).
3
Verwijder het frontpaneel (zie "Het frontpaneel verwijderen" in de
Gebruikshandleiding
).
4
Verwijder het stationspaneel en maak dit klaar door invoegingen toe te
voegen of te verwijderen waar dit nodig is (zie "Stationspanelen" in de
Gebruikshandleiding
).
Overschakelen van tower- naar desktopstand
1
Verwijder alle geplaatste diskettestations of mediakaartlezers door de
volgende stappen te volgen in "Een diskettestation of mediakaartlezer
verwijderen (towercomputer)" in de
Gebruikshandleiding
, en installeer
weer één diskettestation of mediakaartlezer door de volgende stappen te
volgen in "Een diskettestation of mediakaartlezer installeren
(desktopcomputer)" in de
Gebruikshandleiding
.
2
Verwijder alle geïnstalleerde optische stations door de volgende stappen te
volgen in "Een optisch station verwijderen (towercomputer)" in de
Gebruikshandleiding
, en plaats de stations terug door de stappen te volgen
in "Een optisch station installeren (desktopcomputer)" in de
Gebruikshandleiding
.
70 Naslaggids
Overschakelen van desktop- naar towerstand
1
Verwijder het diskettestation of mediakaartlezer (indien geïnstalleerd)
door de volgende stappen te volgen in "Een diskettestation of mediakaartlezer
verwijderen (desktopcomputer)" in de
Gebruikshandleiding
, en installeer het
diskettestation of de mediakaartlezer opnieuw door de volgende stappen te
volgen in "Een diskettestation of mediakaartlezer installeren (towercomputer)"
in de
Gebruikshandleiding
.
2
Verwijder alle geïnstalleerde optische stations door de volgende stappen te
volgen in "Een optisch station verwijderen (desktopcomputer)" in de
Gebruikshandleiding
, en plaats de stations terug door de stappen te volgen
in "Een optisch station installeren (towercomputer)" in de
Gebruikshandleiding
.
De computer in een kast installeren
Wanneer u de computer in een kast installeert, kunt u de luchtstroom
beperken, waardoor de computer oververhit raakt en de prestaties van de
computer kunnen verslechteren. Volg de richtlijnen hieronder wanneer u de
computer in een kast installeert.
KENNISGEVING: De bedrijfstemperatuur die in deze handleiding is opgegeven,
geeft de maximale bedrijfstemperatuur van de werkruimte weer. Wanneer u de
computer in een kast installeert, moet u rekening houden met de temperatuur in de
werkruimte. Zie "Specificaties" in de Gebruikshandleiding voor meer computergegevens.
Naslaggids 71
• Houd 10,2 cm ruimte vrij aan alle geventileerde kanten van de computer
om te zorgen dat er genoeg lucht kan worden aangezogen voor ventilatie.
• Als de computer in een hoek wordt geplaatst of onder een bureau, moet
u ervoor zorgen dat er minstens 5,1 cm tussen de achterkant van de
computer en de muur vrij is om te zorgen dat er genoeg lucht kan worden
aangezogen voor ventilatie.
• Als de kast deuren heeft, moeten deze ten minste dertig procent van de
luchtstroom doorlaten (voor- en achterkant).
72 Naslaggids
• Installeer de computer niet in een kast zonder luchtstroom. Als u de
luchtstroom tegenhoudt,
kan de computer oververhit raken en kunnen
de prestaties ervan verslechteren
.
Naslaggids 73
Informatie naar een nieuwe computer overbrengen
Met de wizards van het besturingssysteem kunt u bestanden en andere gegevens
van de ene naar de andere computer overbrengen.
Microsoft Windows XP
Het Microsoft
Windows XP-besturingssysteem biedt de wizard Bestanden en
instellingen overzetten voor het overbrengen van gegevens, zoals:
• E-mailberichten
• Werkbalkinstellingen
• Vensterformaten
• Internetbladwijzers
U kunt gegevens via een netwerk, een seriële verbinding of een verwisselbaar
medium, zoals een beschrijfbare cd, van de ene naar de andere computer
overbrengen.
OPMERKING: U kunt gegevens van de ene computer naar de andere overzetten
door direct op de in-/uitvoerpoorten (I/O) van de twee computers een seriële kabel
aan te sluiten. Wilt u de gegevens inderdaad via een seriële verbinding overbrengen,
moet u via het Configuratiescherm het hulpprogramma Netwerkverbindingen
gebruiken en extra configuratiestappen uitvoeren, zoals het instellen van een
geavanceerde verbinding en de hostcomputer en de gastcomputer toewijzen.
Zie het artikel #305621 in de Microsoft Knowledge Base genaamd How to Set Up
a Direct Cable Connection Between Two Computers in Windows XP (Een directe
kabelverbinding instellen tussen twee computers in Windows XP) voor instructies
over het instellen van een directe kabelverbinding tussen twee computers. Deze
informatie is mogelijk niet in alle landen verkrijgbaar.
Als u de wizard Bestanden en instellingen overzetten gebruikt, hebt u de schijf
met het besturingssysteem nodig dat bij de computer werd geleverd of een
wizardschijf, die u met de wizard kunt maken.
OPMERKING: Zoek voor meer informatie over het overzetten van gegevens in
support.dell.com naar document #154781 (What Are The Different Methods To
Transfer Files From My Old Computer to My New Dellâ„¢ Computer Using the
Microsoft Windows XP Operating System? (Welke methoden zijn er om bestanden
van mijn oude computer naar mijn nieuwe Dell-computer over te brengen?).
OPMERKING: Toegang tot het document in de Dell Knowledge Base is niet in alle
landen mogelijk.
74 Naslaggids
De wizard Bestanden en instellingen overzetten (met de schijf Operating System)
OPMERKING: De wizard Bestanden en instellingen overzetten wijst de
broncomputer, waarvan de gegevens komen, aan als de oude computer en de
doelcomputer, waar de gegevens heengaan, als de nieuwe computer.
DE DOELCOMPUTER VOORBEREIDEN OP DE BESTANDSOVERDRACHT —
1
Klik op
Start
→
Alle programma's
→
Bureau-accessoires
→
Systeemwerkset
→
Wizard Bestanden en instellingen overzetten
.
2
Klik in het scherm
Oude of nieuwe computer?
op
Nieuwe computer
en
vervolgens op
Volgende
.
3
Klik in het scherm
Hebt u de cd-rom met Windows XP bij de hand?
op
Ik
wil de wizard op de cd-rom met Windows XP gebruiken
en vervolgens op
Volgende
.
4
Bekijk de gegevens onder
Ga nu naar de oude computer
en ga naar de
broncomputer. Klik
niet
op
Volgende
.
GEGEVENS VANAF DE BRONCOMPUTER KOPIËREN —
1
Plaats de schijf Windows XP
Operating System
in de broncomputer.
Het scherm
Welkom bij Microsoft Windows XP
verschijnt.
2
Klik op
Andere taken uitvoeren
.
3
Klik onder
Wat wilt u doen?
op
Bestanden en instellingen overzetten
.
Het venster
Wizard Bestanden en instellingen overzetten
.
4
Klik op
Volgende
.
5
Klik in het scherm
Oude of nieuwe computer?
op
Oude computer
en
vervolgens op
Volgende
.
6
Klik onder
Op welke manier wilt u uw bestanden en instellingen overzetten?
op de gewenste overdrachtsmethode en klik op
Volgende
.
7
Klik in het scherm
Wat wilt u overzetten?
op de gegevens die u wilt
overbrengen en klik op
Volgende
.
De geselecteerde gegevens worden gekopieerd en het scherm
Gegevens
verzamelen
verschijnt.
8
Klik op
Voltooien
.
Naslaggids 75
GEGEVENS NAAR DE DOELCOMPUTER OVERZETTEN —
1
Ga naar de doelcomputer.
2
Klik onder
Ga nu naar de oude computer
op
Volgende
.
3
Selecteer in het scherm
Waar bevinden zich de bestanden en instellingen?
de gewenste methode voor het overbrengen van instellingen en bestanden
en klik op
Volgende
.
De wizard leest de verzamelde bestanden en instellingen en past ze op de
doelcomputer toe. Wanneer de overdracht is voltooid, verschijnt het
scherm
Voltooid
.
4
Klik op
Voltooid
en start de computer opnieuw op.
De wizard Bestanden en instellingen overzetten (zonder de schijf Operating System)
Wanneer u de wizard Bestanden en instellingen overbrengen wilt uitvoeren
zonder de schijf Operating System, moet u een wizardschijf maken. Met de
wizardschijf kunt u een reservekopiebestand maken op een verwisselbaar medium.
OPMERKING: De wizard Bestanden en instellingen overzetten wijst de
broncomputer, waarvan de gegevens komen, aan als de oude computer en de
doelcomputer, waar de gegevens heengaan, als de nieuwe computer.
EEN WIZARDDISKETTE MAKEN —
1
Klik op de doelcomputer op
Start
→
Alle programma's
→
Bureau-accessoires
→
Systeemwerkset
→
Wizard Bestanden en instellingen overzetten
.
2
Klik in het scherm
Oude of nieuwe computer?
op
Nieuwe computer
en
vervolgens op
Volgende
.
3
Klik in het scherm
Hebt u de cd-rom met Windows XP bij de hand?
op
Ik
wil de wizarddiskette in het volgende diskettestation maken
en klik op
Volgende
.
4
Plaats een schrijfbare cd of dvd en klik op
OK
.
5
Bekijk de gegevens onder
Ga nu naar de oude computer
en ga naar de
broncomputer. Klik
niet
op
Volgende
.
GEGEVENS VANAF DE BRONCOMPUTER KOPIËREN —
1
Plaats de wizardschijf in de broncomputer.
2
Klik op
Start
→
Uitvoeren
.
3
Klik op
Bladeren...
en ga naar
fastwiz
op de wizardschijf en klik op
OK
.
76 Naslaggids
4
Klik in het scherm
Oude of nieuwe computer?
op
Oude computer
en
vervolgens op
Volgende
.
5
Klik onder
Op welke manier wilt u uw bestanden en instellingen
overzetten?
op de gewenste overdrachtsmethode en klik op
Volgende
.
6
Klik in het scherm
Wat wilt u overzetten?
op de gegevens die u wilt
overbrengen en klik op
Volgende
.
De geselecteerde gegevens worden gekopieerd en het scherm
Gegevens
verzamelen
verschijnt.
7
Klik op
Voltooien
.
GEGEVENS NAAR DE DOELCOMPUTER OVERZETTEN —
1
Ga naar de doelcomputer.
2
Klik onder
Ga nu naar de oude computer
op
Volgende
.
3
Selecteer in het scherm
Waar bevinden zich de bestanden en instellingen?
de gewenste methode voor het overbrengen van instellingen en bestanden
en klik op
Volgende
.
De wizard leest de verzamelde bestanden en instellingen en past ze op de
doelcomputer toe. Wanneer de overdracht is voltooid, verschijnt het
scherm
Voltooid
.
4
Klik op
Voltooid
en start de computer opnieuw op.
Microsoft Windows Vista
1
Klik op de knop Start van Windows Vista en klik daarna op
Bestanden
en instellingen overzetten
→
Windows Easy Transfer starten
.
2
Klik in het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer
op
Doorgaan
.
3
Klik op
Een nieuwe transfer starten
of
Doorgaan met een reeds gestarte
transfer
.
Volg de instructies van de wizard Windows Easy Transfer op het scherm.
Voedingsbeschermingsapparaten
Er zijn een aantal apparaten beschikbaar die beveiligen tegen
stroomschommelingen of -storingen:
• Piekbeveiligers
• Spanningsstabilisatoren
• Continue stroomvoorzieningen (UPS)
Naslaggids 77
Piekbeveiligers
Piekbeveiligers en contactdozen met piekbeveiliging helpen schade aan de
computer door spanningspieken voorkomen die kunnen optreden tijdens
elektrische stormen of na stroomonderbrekingen. Sommige fabrikanten van
piekbeveiligers geven garantie voor bepaalde typen schade. Lees de garantie
van het apparaat zorgvuldig door wanneer u een stroomstootbeveiliging kiest
en vergelijk de joulewaarden om het relatieve effect van verschillende apparaten
te bepalen. Een apparaat met een hogere joulewaarde biedt meer bescherming.
KENNISGEVING: De meeste piekbeveiligers beveiligen niet tegen
stroomschommelingen of -onderbrekingen die zijn veroorzaakt door onweer.
Wanneer het onweert bij u in de buurt, ontkoppelt u de telefoonlijn van het
wandcontact en haalt u de stekker van de computer uit het stopcontact.
Veel piekbeveiligers hebben een telefoonaansluiting voor modembeveiliging.
Zie de documentatie van de piekbeveiliger voor instructies voor een
modemverbinding.
KENNISGEVING: Niet alle piekbeveiligers bieden beveiliging voor netwerkadapters.
Ontkoppel de netwerkkabel tijdens elektrische stormen altijd van de
netwerkwandaansluiting.
Spanningsstabilisatoren
KENNISGEVING: Spanningsstabilisatoren beveiligen niet tegen
stroomonderbrekingen.
Spanningsstabilisatoren zijn ontworpen om netspanning te behouden met
een vrij constant niveau.
Continue stroomvoorzieningen
KENNISGEVING: Als de stroom uitvalt terwijl de gegevens op de vaste schijf worden
opgeslagen, kunnen er gegevens verloren gaan of bestanden beschadigd raken.
OPMERKING: Voor een maximale werkingsduur van de batterij moet u alleen de
computer op een UPS aansluiten. Sluit andere apparaten, zoals een printer, op een
aparte contactdoos die is voorzien van een piekbeveiliging.
Een UPS beschermt tegen stroomschommelingen en -onderbrekingen.
UPS-apparaten bevatten een batterij die tijdelijk stroom levert aan apparaten
die erop zijn aangesloten wanneer de netstroom uitvalt. De batterij wordt
opgeladen wanneer er netstroom beschikbaar is. Raadpleeg de documentatie
van de UPS-fabrikant voor informatie over de werkingsduur van de batterij en
om te controleren of het apparaat is goedgekeurd door Underwriters
Laboratories (UL).
78 Naslaggids
Over de computer
Vooraanzicht (towerstand)
1–3 5,25-inch
stations-
compartimenten
Ondersteunt een cd/dvd-station of een mediakaartlezer,
diskettestation of SATA vaste schijf in een 5,25-inch
stationcompartimenthouder.
De vaste-schijfhouder kan alleen in de 5,25-inch
stationscompartimenten worden gebruikt. Het diskettestation
of de-mediakaartlezer is niet uitwisselbaar met de
vaste-schijfhouders.
1
2
3
4
5
6
7
8
11
10
13
12
9
Naslaggids 79
4 5,25-inch sta-
tionscompartime
nt met 3.5-inch
stationspaneel
Ondersteunt een cd/dvd-station of een mediakaartlezer,
een diskettestation of SATA vaste schijf in een 5,25-inch
stationcompartimenthouder. Het stationspaneel dat hier wordt
weergegeven, wordt alleen gebruikt met een diskettestation
of mediakaartlezer; het kan voor elk van de vier 5,25-inch
stationscompartimenten worden geïnstalleerd. Zie
"Stationspanelen" in de Gebruikshandleiding voor meer
informatie.
De vaste-schijfhouder kan alleen in de 5,25-inch
stationscompartimenten worden gebruikt. Het diskettestation
of de-mediakaartlezer is niet uitwisselbaar met de
vaste-schijfhouders.
5 activiteitenlampje
vaste schijf
Het lampje van de vaste schijf brandt wanneer de computer
gegevens leest van of schrijft naar de vaste schijf. Het
lampje brandt soms ook wanneer een apparaat, zoals het
cd-station, is ingeschakeld.
6 IEEE 1394-
connector
Gebruik de IEEE 1394-connector voor apparaten met hoge
gegevenssnelheden zoals digitale videocamera's en externe
opslagapparaten.
7USB 2.0-
connectoren (2)
Gebruik de voorste USB-connectoren voor apparaten die
u af en toe aansluit, zoals sleutels met flashgeheugen of
camera's of opstartbare USB-apparaten.
Het is raadzaam om de USB-connectoren aan de achterzijde
te gebruiken voor apparaten die normaal gesproken altijd
aangesloten zijn, zoals printers en toetsenborden.
8 aan/uit-knop,
aan/uit-lampje
Druk op de aan-/uit-knop om de computer in te schakelen.
Het lampje in het midden van deze knop geeft de
energie stand aan. Zie "Schakelaars en lampjes" in de
Gebruikshandleiding voor meer informatie.
OPMERKING: Ter voorkoming van gegevensverlies moet
u de computer niet met de aan/uit-knop uitschakelen.
Schakel in plaats daarvan het besturingssysteem uit.
9 Dell-badge U kunt de Dell-badge zo draaien dat "Dell" horizontaal
leesbaar is, afhankelijk van of u de dekstop- of de
towerstand gebruikt.
10 hoofdtelefoon-
connector
Sluit hoofdtelefoons aan op de hoofdtelefoonconnector.
11 microfoon-
connector
Gebruik de microfoonconnector om een computermicrofoon
op uw computer aan te sluiten voor spraak of muziek in een
geluids- of telefonieprogramma.
80 Naslaggids
Achteraanzicht (towerstand)
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat geen van de systeemventilatieopeningen
geblokkeerd zijn. Anders krijgt u ernstige oververhittingsproblemen.
12 diagnostische
lampjes (4)
Gebruik de lampjes om een computerprobleem op te lossen
aan de hand van de diagnostische code. Zie "Diagnostische
lampjes" in de Gebruikshandleiding voor meer informatie.
13 netwerkverbin-
dingslampje
Het netwerkverbindingslampje brandt als er een goede
verbinding is tussen een 10-Mbps, 100-Mbps, of 1000-Mbps
(of 1-Gbps) netwerk en de computer.
1 voedingsconnector Sluit de stroomkabel aan.
2 kaartsleuven Sleuven 2-6 ondersteunen volle-lengte kaarten, waaronder
één PCI-sleuf, twee PCI Express 2.0 x16-sleuven en twee PCI-
X-sleuven. Sleuven 1 en 7 ondersteunen halve-lengte
kaarten, waaronder één PCI Express x8- (bedraad als x4) en
één PCI-X-sleuf.
3 aansluitingen op
het achterpaneel
Steek het USB- en audio-apparaat en andere apparaten in de
juiste connector (zie "Connectoren op het achterpaneel" op
pagina 81 voor meer informatie.
1
3
2
Naslaggids 81
Connectoren op het achterpaneel
1 parallelle
connector
Sluit een parallel apparaat, bijvoorbeeld een printer, aan op de
parallelle connector. Als u een USB-printer hebt, moet u deze
aansluiten op een USB-connector.
OPMERKING: De ingebouwde parallelle aansluiting wordt
automatisch uitgeschakeld zodra de computer een geïnstalleerde
kaart detecteert met een parallelle aansluiting die op hetzelfde
adres is geconfigureerd. Zie "System Setup-opties" in de
Gebruikershandleiding voor meer informatie.
2 muisconnector Sluit een standaard PS/2-muis aan op de groene
muisconnector. Schakel de computer en alle aangesloten
apparaten uit, voordat u een muis op de computer aansluit.
Als u een USB-muis hebt, moet u deze aansluiten op een
USB-connector.
3 IEEE 1394-
connector
Gebruik de IEEE 1394-connector voor apparaten met hoge
gegevenssnelheden zoals digitale videocamera's en externe
opslagapparaten.
4 lijningang Gebruik de blauwe lijningang om een afspeelapparaat aan te
sluiten, zoals een MP3-, cd- of videospeler. Gebruik op
computers met een geluidskaart de aansluiting op de kaart.
5 lijnuitgang Op de groene lijnuitgang kunt u een hoofdtelefoon en de meeste
speakers met geïntegreerde versterkers aansluiten. Gebruik op
computers met een geluidskaart de aansluiting op de kaart.
12345678
11 10 9
82 Naslaggids
6 verbindings-
integriteitslampje
Groen — Er is een goede verbinding tussen een 10-Mbps
netwerk en de computer.
Oranje — Er is een goede verbinding tussen een 100-Mbps
netwerk en de computer.
Geel — Er is een goede verbinding tussen een 1000-Mbps
(of 1-Gbps) netwerk en de computer.
Uit — De computer detecteert geen fysieke verbinding met
het netwerk.
7 connector voor
netwerkadapter
Wanneer u de computer op een netwerk of breedbandapparaat
wilt aansluiten, verbindt u het ene uiteinde van een netwerkkabel
met een netwerkplug of met uw netwerk of breedbandapparaat.
Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op de aansluiting
voor de netwerkadapter op de computer. Als u een klik hoort,
is de netwerkkabel goed bevestigd.
Sluit geen telefoonkabel aan op de netwerkconnector.
Op computers met een extra netwerkadapter kunt u de
connectoren op de kaart en aan de achterzijde van de computer
gebruiken voor het instellen van meerdere netwerkverbindingen
(zoals een apart intra- of extranet).
U wordt aangeraden om Category 5-bedrading en -ingangen
voor uw netwerk te gebruiken. Als u toch gebruikmaakt van
Category 3-bedrading, moet u de netwerksnelheid verhogen tot
10 Mbps om een betrouwbare werking te garanderen.
8 activiteitenlampje
netwerk
Een geel lampje knippert op het moment dat de computer
netwerkgegevens verzendt of ontvangt. Bij veel verkeer kan het
lijken alsof dit lampje continu brandt.
9 USB 2.0-
connectoren (5)
Gebruik de voorste USB-connectoren voor apparaten die u af
en toe aansluit, zoals sleutels met flashgeheugen of camera's,
of voor opstartbare USB-apparaten.
Gebruik de achterste USB-connectoren voor apparaten die
normaal gesproken aangesloten blijven, zoals printers en
toetsenborden.
10 toetsenbord-
connector
Als u een standaard PS/2-toetsenbord hebt, moet u dit
aansluiten op de paarse toetsenbordaansluiting. Als u een USB-
toetsenbord hebt, moet u dit aansluiten op een USB-connector.
11 seriële
connectoren (2)
Sluit een serieel apparaat, bijvoorbeeld een handheld-apparaat,
aan op de seriële poort. Indien nodig kan het adres voor deze
poort via System Setup worden gewijzigd (zie "System Setup" in
de Gebruikshandleiding).
Naslaggids 83
De computer reinigen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
Computer, toetsenbord en monitor
WAARSCHUWING: Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer
schoonmaakt. Maak uw computer schoon met een zachte, met water bevochtigde
doek. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of reinigingsmiddelen uit een
spuitbus die ontvlambare stoffen kunnen bevatten.
• Gebruik een stofzuiger met borstelhulpstuk om voorzichtig het stof uit de
sleuven en gaten in de computer en van tussen de toetsen op het toetsenbord
te verwijderen.
KENNISGEVING: Veeg het monitorscherm niet schoon met een zeep- of
alcoholoplossing. Anders kan de ontspiegelde coating beschadigd raken.
• U reinigt het monitorscherm door het met een vochtige doek te reinigen.
Gebruik indien mogelijk een speciaal schermdoekje of oplossing die beschikbaar
is voor de antistatische laag.
• Veeg het toetsenbord, de computer en het plastic gedeelte van de monitor
schoon met een zacht reinigingsdoekje die bevochtigd is met water.
Zorg dat het doekje niet volledig is doorweekt of dat er water in uw computer
of toetsenbord drupt.
Muis (niet-optisch)
1
Draai het plaatje aan de onderkant van de muis tegen de klok in en verwijder
de bal.
2
Reinig de bal met een schone, pluisvrije doek.
3
Blaas voorzichtig in het balhuis om stof en pluisjes los te maken.
4
Reinig de wieltjes in het balhuis met een wattenstaafje dat licht is bevochtigd
met isopropanol.
5
Plaats de wieltjes indien nodig weer in het midden in de kanalen. Zorg dat
er geen pluisjes van het wattenstaafje achterblijven.
6
Plaats het balletje en de zekeringring terug en draai daarna de zekeringring
met de klok mee totdat deze op zijn plaats klikt.
84 Naslaggids
Diskettestation
KENNISGEVING: Maak de aandrijfkoppen niet met een wattenstokje schoon. De
koppen kunnen verkeerd uitgelijnd raken waardoor het station niet meer werkt.
Reinig het diskettestation met een speciale, in de winkel verkrijgbare reinigingskit.
Deze kits bevatten voorbehandelde diskettes waarmee het vuil dat zich bij
normaal gebruik ophoopt, wordt verwijderd.
Cd's en dvd's
KENNISGEVING: Gebruik altijd druklucht om de lens in het cd/dvd-station te
reinigen en volg de instructies die met het drukluchtproduct worden meegeleverd.
Raak de lens in het station nooit aan.
1
Houd de cd of dvd aan de buitenste rand. U kunt de disk ook vasthouden
aan de binnenste rand rond het gat.
KENNISGEVING: Voorkom schade aan het oppervlak door geen circulaire beweging
te maken bij het reinigen van de schijf.
2
Veeg met een zachte, stofvrije doek in een rechte lijn vanuit het midden
naar de buitenkant van de schijf de onderkant van de schijf schoon
(de niet gelabelde kant).
Voor hardnekkig vuil kunt u water of een oplossing van water en een milde
zeep gebruiken. U kunt ook speciale producten aanschaffen voor het
reinigen van de disk en ter bescherming tegen stof, vingervlekken en
krassen. Reinigingsproducten voor cd's zijn veilig te gebruiken voor dvd's.
Hulpprogramma's voor probleemoplossing
Aan/uit-lampjes
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
Het lampje van de aan/uit-knop op de voorkant van de computer licht op en
knippert of brandt ononderbroken om verschillende toestanden aan te geven:
• Als het aan/uit-lampje groen is en de computer niet reageert
"Controlelampjes" op pagina 86.
• Als het aan/uit-lampje groen knippert, staat de computer in de stand-by-
modus. Druk op een toets op het toetsenbord, beweeg de muis of druk op
de aan/uit-knop om de normale werking te hervatten.
Naslaggids 85
• Als het aan/uit-lampje uit is, is de computer uitgeschakeld of krijgt deze
geen stroom.
– Steek de stroomkabel terug in de stroomconnector aan de achterkant
van de computer en het stopcontact.
– Als de computer is aangesloten op een contactdoos, moet u nagaan of
de contactdoos is aangesloten op een stopcontact en of de
contactdoos is ingeschakeld.
– Omzeil voedingsbeschermingsapparaten, contactdozen en verlengkabels
om te controleren of de computer aangaat.
– Controleer of er stroom uit het stopcontact komt, door er een ander
apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten.
– Controleer of de hoofdvoedingskabel en de kabel van het frontpaneel
goed op de systeemkaart is aangesloten (zie "Systeemkaartcomponenten"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Als het aan/uit-lampje oranje knippert, krijgt de computer wel stroom,
maar is er een probleem met de interne stroom.
– Ga na of de stroomselectieschakelaar zo is ingesteld dat deze overeenkomt
met de netstroom op uw locatie, indien van toepassing.
– Controleer of de stroomkabel goed op de systeemkaart is aangesloten
(zie "Systeemkaartcomponenten" in de
Gebruikshandleiding
).
• Als het aan/uit-lampje oranje brandt, is er een apparaat defect of verkeerd
geïnstalleerd.
– Verwijder de geheugenmodules en plaats ze weer terug (zie "Het
frontpaneel verwijderen" in de
Gebruikshandleiding
).
– Verwijder alle kaarten en plaats ze vervolgens weer terug (zie "Kaarten"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Hef interferentie op. Enkele mogelijke oorzaken van interferentie zijn:
– Stroom-, toetsenbord- en muisverlengkabels
– Te veel apparaten aangesloten op een contactdoos
– Meerdere contactdozen aangesloten op hetzelfde stopcontact
86 Naslaggids
Controlelampjes
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
De vier lampjes op het voorpaneel van de computer zijn gelabeld met 1, 2, 3
en 4 om u te helpen het probleem te achterhalen (zie "Vooraanzicht
(towerstand)" op pagina 78). Wanneer de computer normaal wordt opgestart,
beginnen de lampjes te knipperen en gaan vervolgens uit. Als de computer
defect is, gebruikt u de volgorde van de lampjes om het probleem te achterhalen.
OPMERKING: Wanneer de computer klaar is met de POST, gaan alle vier de
lampjes uit voordat de computer vanaf het besturingssysteem wordt opgestart.
Diagnosecodes tijdens POST
Lichtpatroon Omschrijving
probleem
Mogelijke oplossing
De computer staat
in een normale uit-
stand of er is een
pre-BIOS-storing
opgetreden.
Sluit de computer aan op een werkend
stopcontact en druk op de aan/uit-knop.
Er is mogelijk een
BIOS-storing
opgetreden; de
computer staat in
de herstelmodus.
• Voer het hulpprogramma BIOS-Herstel
uit, wacht totdat het herstel is voltooid en
start de computer opnieuw op.
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact met Dell
opnemen" in de
Gebruikshandleiding
).
Er is mogelijk een
processorfout
opgetreden.
• Plaats de processor opnieuw (zie "Processor"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact met Dell
opnemen" in de
Gebruikshandleiding
).
Naslaggids 87
Er zijn
geheugenmodules
gedetecteerd, maar
er is een
geheugenstoring
opgetreden.
• Als er twee of meer geheugenmodules zijn
geïnstalleerd, verwijdert u deze (zie
"Geheugen"
in de
Gebruikshandleiding
),
plaatst u een ervan weer terug en start u de
computer opnieuw op. Als de computer
normaal opstart, gaat u verder met de
installatie van de andere geheugenmodules
(één tegelijk), totdat u de defecte module
hebt opgespoord of alle modules zonder
problemen hebt geïnstalleerd.
• Installeer een werkend geheugen van
hetzelfde type in de computer, indien
beschikbaar (zie "Geheugen"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact met Dell
opnemen" in de
Gebruikshandleiding
).
Er is mogelijk een
probleem met de
grafische kaart.
• Plaats alle geïnstalleerde kaarten opnieuw
(zie "Kaarten"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Installeer een werkende grafische kaart in
de computer, indien beschikbaar.
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact met Dell
opnemen" in de
Gebruikshandleiding
).
Er is mogelijk een
probleem met het
diskettestation of
de vaste schijf.
• Sluit alle stroom- en datakabels opnieuw
aan en start de computer opnieuw op.
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact met Dell
opnemen" in de
Gebruikshandleiding
).
Er is mogelijk een
fout in de USB-
aansluiting
opgetreden.
• Installeer alle USB-apparaten opnieuw,
controleer kabelaansluitingen en start de
computer opnieuw op.
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact met Dell
opnemen" in de
Gebruikshandleiding
).
Lichtpatroon Omschrijving
probleem
Mogelijke oplossing
88 Naslaggids
Er zijn geen
geheugenmodules
gevonden.
• Als er twee of meer geheugenmodules zijn
geïnstalleerd, verwijdert u deze (zie
"Geheugen"
in de
Gebruikshandleiding
),
plaatst u een ervan weer terug en start u de
computer opnieuw op. Als de computer
normaal opstart, gaat u verder met de
installatie van de andere geheugenmodules
(één tegelijk), totdat u de defecte module
hebt opgespoord of alle modules zonder
problemen hebt geïnstalleerd.
• Installeer een werkend geheugen van
hetzelfde type in de computer, indien
beschikbaar (zie "Geheugen"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Als het probleem aanhoudt, moet
u contact opnemen met Dell
(zie
"Contact met Dell opnemen" in de
Gebruikshandleiding
).
Er is een probleem
met de systeemkaart.
Neem contact op met Dell (zie "Contact
opnemen met Dell" in de Gebruikshandleiding).
Er zijn
geheugenmodules
gevonden, maar er
is sprake van een
configuratie- of
compatibiliteitsfout
in het geheugen.
• Controleer of er geen speciale eisen zijn
voor het plaatsen van
geheugenmodules/connectoren
(zie "Geheugen"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Ga na of het geheugen dat u gebruikt, door
de computer wordt ondersteund
(zie "Geheugen"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Als het probleem aanhoudt, moet
u contact opnemen met Dell
(zie
"Contact opnemen met Dell" in de
Gebruikshandleiding
).
Lichtpatroon Omschrijving
probleem
Mogelijke oplossing
Naslaggids 89
Er is mogelijk een
probleem
opgetreden met de
systeemkaartbron
en/of hardware.
• Voer de procedures uit in "Het
besturingssysteem herstellen"
in de
Gebruikshandleiding
.
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie "Contact met Dell
opnemen"
in de
Gebruikshandleiding
).
Er is mogelijk een
fout in de
uitbreidingskaart
opgetreden.
1
Ga na of er een conflict bestaat door een
uitbreidingskaart te verwijderen (geen
grafische kaart) en de computer opnieuw
op te starten (zie "Kaarten"
in de
Gebruikshandleiding
).
2
Als het probleem aanhoudt, plaatst u de
verwijderde kaart terug, verwijdert u een
andere kaart en start u de computer
opnieuw op.
3
Herhaal dit proces bij elke geïnstalleerde
uitbreidingskaarten. Als de computer
normaal wordt opgestart, controleert u de
laatste kaart die u uit de computer hebt
verwijderd, op bronconflicten (zie "Het
besturingssysteem herstellen"
in de
Gebruikshandleiding
).
4
Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact met Dell
opnemen" in de
Gebruikshandleiding
).
Lichtpatroon Omschrijving
probleem
Mogelijke oplossing
90 Naslaggids
Pieptooncodes
De computer kan tijdens het opstarten een reeks pieptonen ten gehore brengen.
Deze pieptonen worden samen een pieptooncode genoemd en kunnen een
probleem met de computer identificeren.
Doe als volgt als uw computer tijdens het opstarten een reeks pieptonen ten
gehore brengt:
1
Schrijf de pieptooncode op.
2
Voer Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit om de oorzaak te achterhalen
(zie "Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)" op pagina 94).
Er is nog een fout
opgetreden.
• Controleer of alle kabels van de vaste schijf
en cd/dvd-stations goed op de
systeemkaart zijn aangesloten
(zie "Systeemkaartcomponenten"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Als er een foutbericht op het scherm
verschijnt over een probleem met een
apparaat (zoals de diskette of vaste schijf),
gaat u na of het apparaat goed functioneert.
• Als u het besturingssysteem probeert op te
starten vanaf een apparaat (zoals het
diskette- of cd\dvd-station), controleert
u het System Setup-programma (zie
"System Setup"
in de
Gebruikshandleiding
om na te gaan of de opstartsequentie juist
is voor de apparaten die op de computer
zijn geïnstalleerd.
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact met Dell
opnemen" in de
Gebruikshandleiding
).
Code Oorzaak
2 korte, 1 lange Fout in de BIOS-controlesom
1 lange, 3 korte, 2 korte Geheugenfout
1 korte Toets F12 is ingedrukt
Lichtpatroon Omschrijving
probleem
Mogelijke oplossing
Naslaggids 91
Code
(zich herhalende
korte pieptonen)
Omschrijving Mogelijke oplossing
1 Fout in de BIOS-
controlesom.
Mogelijke
moederbordfout.
Neem contact op met Dell (zie "Contact
opnemen met Dell" in de Gebruikshandleiding).
2Er zijn geen
geheugenmodules
gevonden.
• Als er twee of meer geheugenmodules zijn
geïnstalleerd, verwijdert u deze (zie
"Geheugen"
in de
Gebruikshandleiding
),
plaatst u een ervan weer terug en start u de
computer opnieuw op. Als de computer
normaal opstart, gaat u verder met de
installatie van de andere geheugenmodules
(één tegelijk), totdat u de defecte module
hebt opgespoord of alle modules zonder
problemen hebt geïnstalleerd.
• Installeer een werkend geheugen van hetzelfde
type in de computer, indien beschikbaar
(zie "Geheugen"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact met Dell
opnemen" in de
Gebruikshandleiding
).
3 Mogelijke
moederbordfout.
Neem contact op met Dell (zie "Contact
opnemen met Dell" in de Gebruikshandleiding).
4RAM-
lees/schrijffout.
• Controleer of er geen speciale eisen zijn
voor het plaatsen van
geheugenmodules/connectoren
(zie "Geheugen"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Ga na of het geheugen dat u gebruikt, door
de computer wordt ondersteund
(zie "Geheugen"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact opnemen
met Dell" in de
Gebruikshandleiding
).
92 Naslaggids
Systeemberichten
OPMERKING: Als het door u ontvangen bericht niet in de onderstaande tabel
wordt vermeld, raadpleegt u de documentatie bij het besturingssysteem of het
programma dat werd uitgevoerd toen het bericht verscheen.
W
AARSCHUWING! PREVIOUS ATTEMPTS AT BOOTING THIS SYSTEM HAVE FAILED AT
CHECKPOINT [NNNN]. NOTEER, OM DIT PROBLEEM OP TE LOSSEN, HET AANGEGEVEN
CONTROLEPUNT EN NEEM DAN CONTACT OP MET DE AFDELING TECHNISCHE
ONDERSTEUNING VAN DELL — De computer heeft tevergeefs drie opeenvolgende
pogingen gedaan om de opstartroutine te voltooien voor dezelfde fout (zie de
Gebruikshandleiding voor ondersteuning).
CMOS
CHECKSUM ERROR (FOUT IN CMOS-CONTROLESOM)—Mogelijke
moederbordfout of de RTC-batterij is bijna leeg. Vervang de batterij (zie "De batterij
vervangen" of "Contact opnemen met Dell" in de Gebruikshandleiding voor ondersteuning).
CPU
FAN FAILURE (DEFECTE PROCESSORVENTILATOR)—Defecte processorventilator.
Vervang de processorventilator (zie "De processor verwijderen" in de Gebruikshandleiding).
F
LOPPY DISKETTE SEEK FAILURE (ZOEKFOUT OP DISKETTE)—Er kan een kabel
loszitten of de computerconfiguratie-informatie komt niet overeen met de
hardwareconfiguratie. Controleer de kabelaansluitingen (zie "Contact opnemen met
Dell" in de Gebruikshandleiding voor ondersteuning).
D
ISKETTE READ FAILURE (LEESFOUT DISKETTE)—De diskette is defect of er zit een
kabel los. Vervang de diskette en/of controleer of er een kabel los zit.
H
ARD-DISK READ FAILURE (LEESFOUT VASTE SCHIJF)—Er is mogelijk een fout
opgetreden met de vaste schijf tijdens de HD-opstarttest (zie "Contact opnemen met
Dell" in de Gebruikshandleiding voor ondersteuning).
K
EYBOARD FAILURE (TOETSENBORD WERKT NIET)—Toetsenbord is defect of de
toetsenbordkabel zit los (zie "Toetsenbordproblemen" in de Gebruikshandleiding).
5 Fout met real-
timeklok. Mogelijke
batterij- of
moederbordfout.
• Vervang de batterij (zie "De batterij vervangen"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Als het probleem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie
"Contact opnemen
met Dell" in de
Gebruikshandleiding
).
6 Fout met Video-
BIOS-test.
Dell (zie "Contact opnemen met Dell" in de
Gebruikshandleiding).
Code
(zich herhalende
korte pieptonen)
Omschrijving Mogelijke oplossing
Naslaggids 93
NO BOOT DEVICE AVAILABLE (GEEN OPSTARTAPPARAAT BESCHIKBAAR)—Het
systeem kan geen opstartbaar apparaat of opstartbare partitie vinden.
• Als het diskettestation uw opstartapparaat is, controleert u of de kabels zijn
aangesloten en of het station een opstartbare diskette bevat.
• Is de vaste schijf uw opstartbron, dan controleert u of de kabels zijn aangesloten en
of het station juist is geïnstalleerd en als opstartbron is gepartitioneerd.
• Open System Setup en ga na of de opstartsequentie-informatie correct is
(zie "System Setup openen"
in de
Gebruikshandleiding
).
NO TIMER TICK INTERRUPT (GEEN TIMERTIKONDERBREKING)—Er is een probleem
met de systeemkaart of een chip op de systeemkaart werkt niet goed (zie "Contact
opnemen met Dell" in de Gebruikshandleiding voor ondersteuning).
N
ON-SYSTEM DISK OR DISK ERROR (GEEN SYSTEEMSCHIJF OF SCHIJFFOUT)—
Vervang de diskette door een diskette voor het opstarten van het besturingssysteem of
verwijder de diskette uit station A en start de computer opnieuw op.
N
OT A BOOT DISKETTE (GEEN OPSTARTDISKETTE)—Plaats een opstartbare diskette
en start de computer opnieuw op.
KENNISGEVING - H
ET ZELFCONTROLEREND SYSTEEM VAN DE VASTE SCHIJF
HEEFT AANGEGEVEN DAT EEN VAN DE PARAMETERS HET NORMALE GEBRUIKSBEREIK
HEEFT OVERSCHREDEN. DELL RAADT AAN OM REGELMATIG EEN RESERVEKOPIE TE
MAKEN VAN UW GEGEVENS. EEN PARAMETER DAT BUITEN HET BEREIK LIGT, KAN
WEL OF NIET DUIDEN OP EEN PROBLEEM MET DE VASTE SCHIJF — S.M.A.R.T-fout,
mogelijke HDD-fout. Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld in BIOS Setup.
Probleemoplosser voor hardware
Als een apparaat niet wordt ontdekt tijdens het installeren van het
besturingssysteem of wel wordt ontdekt maar verkeerd is geconfigureerd, kunt u de
probleemoplosser voor hardware gebruiken om de incompatibiliteit op te lossen.
Windows XP:
1
Klik op
Start
→
Help en ondersteuning
.
2
Ty p
probleemoplosser voor hardware
in het zoekveld en druk
op <Enter> om de zoekactie te starten.
3
Klik in het gedeelte
Een probleem oplossen
op
Probleemoplosser voor
hardware
.
4
Selecteer in de lijst
Probleemoplosser voor hardware
de optie die het
probleem het beste omschrijft en klik op
Volgende
om de overige stappen
voor probleemoplossing te volgen.
94 Naslaggids
Windows Vista:
1
Klik op de knop Start van Windows Vista
en klik op
Help en
ondersteuning
.
2
Ty p
probleemoplosser voor hardware
in het zoekveld en druk
op <Enter> om de zoekactie te starten.
3
Selecteer in de zoekresultaten de optie die het probleem het beste omschrijft
en volg de overige stappen voor probleemoplossing.
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
Wanneer u Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) gebruikt
Als er zich een probleem voordoet met uw computer, moet u eerst de
controles uitvoeren die zijn beschreven in "Vastlopen en softwareproblemen"
(zie "Problemen oplossen" in de Gebruikshandleiding) en vervolgens Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek), voordat u contact opneemt met Dell voor
ondersteuning.
U kunt Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) vanaf uw vaste schijf of vanaf de
optionele schijf Drivers and Utilities uitvoeren.
Zie "System Setup" in de Gebruikshandleiding om de configuratiegegevens
van uw computer door te nemen en zorg dat het apparaat dat u wilt testen, in
het programma wordt weergegeven en actief is.
OPMERKING: Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) werkt alleen op Dell-computers.
OPMERKING: Druk de volgende procedures af voordat u Dell diagnostics (Dell
diagnostiek) uitvoert.
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) starten vanaf de vaste schijf
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) bevindt zich op een aparte partitie op de
vaste schijf.
OPMERKING: Als de computer geen beeld op het scherm kan weergeven, raadpleegt
u "Contact opnemen met Dell" in de Gebruikshandleiding.
1
Zet de computer aan of start deze opnieuw op.
Naslaggids 95
2
Wanneer het DELL-logo verschijnt, drukt u direct op <F12>.
OPMERKING: Soms gebeurt het dat het toetsenbord niet meer werkt nadat
een van de toetsen heel lang achter elkaar wordt ingedrukt. U voorkomt dit
door in gelijkmatige intervals op <F12> te drukken totdat het
opstartapparaatmenu verschijnt.
OPMERKING: Als er een bericht wordt weergegeven dat er geen partitie met
een diagnostisch hulpprogramma is gevonden, voert u Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek) uit vanaf de schijf Drivers and Utilities (zie "Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek) starten vanaf de schijf Drivers and Utilities" op pagina 95)
.
Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven,
moet u blijven wachten tot het bureaublad van Microsoft Windows wordt
weergegeven. Daarna sluit u de computer af en probeert u het opnieuw.
3
Maak in het
opstartapparaatmenu
gebruik van de pijlen omhoog en
omlaag of druk op het juiste cijfer op het toetsenbord om
Boot to Utility
Partition
(opstarten vanaf partitie van hulpprogramma) te markeren en
druk op <Enter>.
OPMERKING: De Quickboot-functie verandert alleen de opstartvolgorde van
de huidige opstartsessie. Wanneer de computer opnieuw wordt opgestart,
wordt de opstartvolgorde aangehouden die in het System Setup-programma
is opgegeven.
4
Klik in het
hoofdmenu
van Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) op de
linkermuisknop of druk op <Tab> en vervolgens op <Enter> om de test
te selecteren die u wilt uitvoeren (zie "Hoofdmenu Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek)" op pagina 97).
OPMERKING: Schrijf de foutcodes en de probleembeschrijvingen exact op
en volg de instructies op het scherm.
5 Nadat u alle testen hebt uitgevoerd, sluit u het testvenster om terug te
keren naar het hoofdmenu van Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
6 Sluit het venster met het hoofdmenu om Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)
af te sluiten en start de computer opnieuw op.
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) starten vanaf de schijf Drivers and Utilities
1
Zet de computer aan.
2
Druk op de uitwerpknop aan de voorkant van het optische station om de
lade te openen.
96 Naslaggids
3
Plaats de schijf
Drivers and Utilities
in het midden van de stationslade en
druk op de uitwerpknop of druk voorzichtig tegen de lade om deze te sluiten.
4
Start de computer opnieuw op.
5
Wanneer het DELL-logo verschijnt, drukt u direct op <F12>.
OPMERKING: Soms gebeurt het dat het toetsenbord niet meer werkt nadat
een van de toetsen heel lang achter elkaar wordt ingedrukt. U voorkomt dit
door in gelijkmatige intervals op <F12> te drukken totdat het
opstartapparaatmenu verschijnt.
Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt
weergegeven, moet u blijven wachten tot het bureaublad van Microsoft
Windows wordt weergegeven. Daarna sluit u de computer af en probeert
u het opnieuw.
6
Maak in het
opstartapparaatmenu
gebruik van de pijlen omhoog en
omlaag of druk op het juiste cijfer op het toetsenbord om
Onboard or USB
CD-ROM
(op kaart of USB CD-ROM) te markeren en druk op <Enter>.
OPMERKING: De Quickboot-functie verandert alleen de opstartvolgorde van
de huidige opstartsessie. Wanneer de computer opnieuw wordt opgestart,
wordt de opstartvolgorde aangehouden die in het System Setup-programma
is opgegeven.
7
Druk op <1> om Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) te selecteren.
8
Druk in het
menu van Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek) op <1> om
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) te selecteren.
9
Klik in het
hoofdmenu
van Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) op de
linkermuisknop of druk op <Tab> en vervolgens op <Enter> om de test
te selecteren die u wilt uitvoeren (zie "Hoofdmenu Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek)" op pagina 97).
OPMERKING: Schrijf de foutcodes en de probleembeschrijvingen exact op
en volg de instructies op het scherm.
10 Nadat u alle testen hebt uitgevoerd, sluit u het testvenster om terug te
keren naar het hoofdmenu van Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
11 Verwijder de schijf Drivers and Utilities, sluit het venster met het
hoofdmenu om Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) af te sluiten en start
de computer opnieuw op.
Naslaggids 97
Hoofdmenu Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)
De volgende tests kunnen vanaf het hoofdmenu van Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek) worden uitgevoerd.
Als er tijdens een test een probleem wordt gedetecteerd, wordt er een bericht
weergegeven met de foutcode en een beschrijving van het probleem. Schrijf
de foutcode en de probleembeschrijving exact op en volg de instructies op het
scherm. Als u het probleem niet kunt oplossen, moet u contact opnemen met
Dell (zie het gedeelte "Contact met Dell opnemen" in de Gebruikershandleiding).
OPMERKING: Het serviceplaatje voor de computer bevindt zich boven aan elk
testvenster. Zorg dat u het servicelabel bij de hand hebt als u contact opneemt met
Dell Support.
Onderstaande tabbladen bieden meer informatie over tests die via de optie
Custom Test (Aangepaste test) of Symptom Tree (Symptomenstructuur)
worden uitgevoerd:
Optie Functie
Snelle test Hiermee wordt een snelle test uitgevoerd op systeemapparaten.
De test neemt normaliter 10 tot 20 minuten in beslag en
vereist geen interactie van uw kant. Als u de snelle test eerst
uitvoert, vergroot u de kans om het probleem snel op te sporen.
Uitgebreide test Hiermee wordt een grondige controle van systeemapparaten
uitgevoerd. De test neemt normaliter 1 uur of meer in beslag.
Zo nu en dan zult u specifieke vragen moeten beantwoorden.
Custom Test
(Aangepaste test)
Test een specifiek apparaat in het systeem en kan worden
gebruikt om de testen aan te passen die u wilt uitvoeren.
Symptom Tree
(Symptomenstructuur)
Geeft een overzicht van de problemen die vaak voorkomen
en stelt u in staat om een test te selecteren op basis van de
symptomen van het probleem dat u ondervindt.
Tabblad Functie
Results Hier worden de resultaten van de test weergegeven, samen
met eventuele foutcondities die zijn aangetroffen.
Errors Hier worden aangetroffen foutcondities, foutcodes en
probleembeschrijvingen weergegeven.
98 Naslaggids
Problemen oplossen
Maak gebruik van de volgende tips voor het oplossen van problemen met
uw computer:
• Als u problemen krijgt na het toevoegen of verwijderen van een onderdeel,
gaat u de installatieprocedures na en controleert u of het onderdeel correct
is geïnstalleerd.
• Als een randapparaat niet werkt, controleert u of het apparaat goed is
aangesloten.
• Als er een foutmelding op het scherm verschijnt, schrijft u deze exact over.
Met dit bericht kan het personeel sneller achterhalen wat het probleem is
en een oplossing vinden.
• Als er een foutmelding in een programma verschijnt, raadpleegt u de
documentatie van het programma.
OPMERKING: De procedures in dit document zijn geschreven voor de
standaardweergave van Windows, dus mogelijk zijn ze niet van toepassing als u de
klassieke weergave van Windows op uw Dellâ„¢-computer hebt ingesteld.
Help Hier wordt de test beschreven en worden eventuele vereisten
voor het uitvoeren van de test vermeld.
Configuration
(Alleen Aangepaste
test)
Hier wordt de hardwareconfiguratie beschreven voor het
geselecteerde apparaat.
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) haalt configuratiegegevens
op voor alle apparaten uit de systeeminstellingen, het geheugen,
verschillende interne tests en geeft de informatie weer in de
lijst met apparaten in het linkervenster van het scherm.
OPMERKING: Mogelijk worden in het apparaatoverzicht niet de
namen van alle onderdelen weergegeven die zijn geïnstalleerd in
of aangesloten op de computer.
Parameters
(Alleen
Aangepaste test)
Hiermee kunt u de test aanpassen door de testinstellingen
te wijzigen, indien van toepassing.
Tabblad Functie
Naslaggids 99
Batterijproblemen
WAARSCHUWING: Als een nieuwe batterij niet goed wordt geplaatst, kan deze
exploderen. Vervang de batterij alleen door eenzelfde of vergelijkbaar type
batterij die de fabrikant aanraadt. Gooi gebruikte batterijen weg volgens de
instructies van de fabrikant.
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
V
ERVANG DE BATTERIJ — Als u herhaaldelijk de tijd- en datuminformatie opnieuw
moet instellen na het inschakelen van de computer, of als tijdens het opstarten de
verkeerde datum en tijd wordt weergegeven, moet u de batterij vervangen (zie "De
batterij vervangen" in de Gebruikshandleiding). Als de batterij nog steeds niet goed
werkt, moet u contact opnemen met Dell (zie "Contact opnemen met Dell" in de
Gebruikshandleiding).
Problemen met stations
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
C
ONTROLEER OF HET STATION DOOR MICROSOFT WINDOWS WORDT HERKEND —
Windows XP:
• Klik op
Start
en daarna op
Deze computer
.
Windows Vista:
• Klik op
Start
en daarna op
Computer
.
Als het station niet wordt vermeld, moet u een volledige scan uitvoeren met uw
antivirussoftware om te controleren op virussen en deze te verwijderen. Virussen
kunnen ervoor zorgen dat een bepaald station niet door Windows wordt herkend.
T
EST HET STATION —
• Plaats een andere schijf om de mogelijkheid uit te sluiten dat het oorspronkelijke
station defect is.
• Plaats een opstartbare diskette en start de computer opnieuw op.
MAAK HET STATION OF DE SCHIJF SCHOON — Zie
"De computer reinigen" op
pagina 83
.
C
ONTROLEER DE KABELAANSLUITINGEN
VOER DE PROBLEEMOPLOSSER VOOR HARDWARE UIT — Raadpleeg "Het
besturingssysteem herstellen" in de Gebruikershandleiding.
V
OER DELL DIAGNOSTICS (DELL-DIAGNOSTIEK) UIT — Zie "Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek)" op pagina 94.
100 Naslaggids
Problemen met optische stations
OPMERKING: Trillingen bij optische stations met hoge snelheden zijn normaal en
kunnen geluid produceren, wat niet in hoeft te houden dat het station of de schijf defect is.
OPMERKING: Er worden in verschillende regio's wereldwijd verschillende
schijfindelingen gebruikt. Daarom werken niet alle dvd-titels in alle dvd-stations.
S
TEL DE WINDOWS-VOLUMEREGELING BIJ —
• Klik op het luidsprekerpictogram in de rechteronderhoek van het scherm.
• Zorg ervoor dat het volume omhoog is bijgesteld door op de schuifbalk te klikken en
deze omhoog te slepen.
• Ga na of het geluid niet is gedempt door op een of meer ingeschakelde vakjes te klikken.
CONTROLEER DE LUIDSPREKERS EN DE SUBWOOFER — Zie "Problemen met geluid
en luidsprekers" op pagina 111.
Problemen met schrijven naar een optisch station
SLUIT ANDERE PROGRAMMA'S — Het optische station moet tijdens het schrijven
een continue stroom gegevens ontvangen. Als de stroom wordt onderbroken, treedt er
een fout op. Probeer alle programma's te sluiten voordat u naar het station schrijft.
S
CHAKEL DE STAND-BYMODUS IN WINDOWS UIT VOORDAT U NAAR EEN SCHIJF
SCHRIJFT — Zoek op het trefwoord stand-by in Windows Help en ondersteuning for
informatie over energiebeheermodi.
Problemen met de vaste schijf
VOER SCHIJF CONTROLEREN UIT —
Windows XP:
1
Klik op
Start
en daarna op
Deze computer
.
2
Klik met de rechtermuisknop op
Lokaal station (C:)
.
3
Klik op
Eigenschappen
→
Extra
→
Nu controleren
.
4
Klik op
Beschadigde sectoren zoeken en repareren
en daarna op
Start
.
Windows Vista:
1
Klik op
Start
en daarna op
Computer
.
2
Klik met de rechtermuisknop op
Lokaal station (C:)
.
3
Klik op
Eigenschappen
→
Extra
→
Nu controleren
.
Het venster
Gebruikersaccountbeheer
kan verschijnen. Als u een beheerder op de
computer bent, klikt u op
Doorgaan
; anders neemt u contact op met de beheerder om
de gewenste actie door te gaan.
4
Volg de instructies op het scherm.
Naslaggids 101
E-mail-, modem- en internetproblemen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
OPMERKING: Sluit de modem alleen aan op een analoge telefoonaansluiting. De
modem werkt niet als deze is aangesloten op een digitaal telefoonnetwerk.
OPMERKING: Sluit geen telefoonkabel aan op de connector voor de netwerkadapter
(zie "Connectoren op het achterpaneel" in de Gebruikshandleiding).
C
ONTROLEER DE BEVEILIGINGSINSTELLINGEN VAN MICROSOFT OUTLOOK EXPRESS —
Als u uw emailbijlagen niet kunt openen:
1
Klik in Outlook Express op
Extra
→
Opties
→
Beveiliging
.
2
Klik indien nodig op
Geen bijlagen toestaan
om het vinkje te verwijderen.
CONTROLEER DE TELEFOONLIJNAANSLUITING
CONTROLEER DE TELEFOONAANSLUITING
SLUIT HET MODEM RECHTSTREEKS AAN OP DE TELEFOONWANDAANSLUITING
GEBRUIK EEN ANDERE TELEFOONLIJN —
• Controleer of de telefoonlijn is aangesloten op de aansluiting op de modem (naast de
aansluiting bevindt zich een groen label of een pictogram in de vorm van een connector).
• Zorg ervoor dat u een klik hoort wanneer u de telefoonlijnconnector in de modem steekt.
• Ontkoppel de telefoonlijn van de modem en sluit deze op een telefoon aan. Luister
vervolgens of er een kiestoon is.
• Als er andere telefoonapparaten zijn die de lijn gebruiken, zoals een fax,
overspanningsbeveiliging of een lijnsplitter, moet u deze omzeilen en de telefoon
gebruiken om de modem rechtstreeks op de telefoonwandaansluiting aan te sluiten.
Als u een lijn gebruikt die 3 meter of langer is, moet u een kortere lijn uitproberen.
VOER HET DIAGNOSTISCHE HULPPROGRAMMA VOOR MODEMS UIT —
Windows XP:
1
Klik op
Start
→
Alle
programma's
→
Modem Helper
.
2
Volg de instructies op het scherm om het probleem met de modem te achterhalen en
op te lossen. Modem Helper is op bepaalde computers niet beschikbaar.
Windows Vista:
1
Klik op
Start
→
Alle programma's
→
Modem Diagnostic Tool
.
2
Volg de instructies op het scherm om het probleem met de modem te achterhalen en
op te lossen. Het diagnostische hulpprogramma voor modems is niet op alle
computers beschikbaar.
CONTROLEER OF DE MODEM COMMUNICEERT MET WINDOWS —
Windows XP:
102 Naslaggids
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Printers en andere hardware
→
Telefoon- en
modemopties
→
Modems
.
2
Klik op de COM-poort voor uw modem en kies vervolgens
Eigenschappen
→
Diagnostische gegevens
→
Instellingen opvragen
om te controleren of de modem
communiceert met Windows.
Als u op alle opdrachten respons krijgt, werkt de modem naar behoren.
Windows Vista:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Hardware en geluiden
→
Telefoon- en
modemopties
→
Modems
.
2
Klik op de COM-poort voor uw modem en kies vervolgens
Eigenschappen
→
Diagnostische gegevens
→
Instellingen opvragen
om te controleren of de modem
communiceert met Windows.
Als u op alle opdrachten respons krijgt, werkt de modem naar behoren.
CONTROLEER OF U VERBINDING HEBT MET INTERNET — U moet een abonnement
hebben bij een internetprovider. Open het e-mailprogramma Outlook Express en klik
op Bestand. Als er een vinkje staat naast Off line werken, moet u op het vinkje klikken
om het te verwijderen en verbinding te maken met internet. Voor hulp neemt u contact
op met uw internetaanbieder.
Foutberichten
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
Als het foutbericht niet wordt vermeld, raadpleegt u de documentatie bij het
besturingssysteem of het programma dat werd uitgevoerd toen het bericht verscheen.
A
FILENAME CANNOT CONTAIN ANY OF THE FOLLOWING CHARACTERS (DE VOLGENDE
TEKENS MOGEN NIET VOORKOMEN IN EEN BESTANDSNAAM): \ / : * ? “ < > | —
Gebruik deze tekens niet in bestandsnamen.
A
REQUIRED .DLL FILE WAS NOT FOUND (EEN VEREIST .DLL-BESTAND IS NIET
GEVONDEN)—Er ontbreekt een essentieel bestand voor het programma dat u probeert
te openen. Het programma verwijderen en opnieuw installeren:
Windows XP:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Software
→
Programma's wijzigen of verwijderen
.
2
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen.
3
Klik op
Verwijderen/Wijzigen
.
4
Raadpleeg de documentatie bij het programma voor installatie-instructies.
Naslaggids 103
Windows Vista:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Programma's
→
Programma's en onderdelen
.
2
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen.
3
Klik op
Verwijderen/Wijzigen
.
4
Raadpleeg de documentatie bij het programma voor installatie-instructies.
drive letter
:\ IS NOT ACCESSIBLE. HET APPARAAT IS NIET GEREED — Het
station kan de schijf niet lezen. Plaats een schijf in het station en probeer het opnieuw.
I
NSERT BOOTABLE MEDIA (PLAATS EEN OPSTARTBAAR MEDIUM)—Plaats een
opstartbare diskette, cd of dvd.
N
ON-SYSTEM DISK ERROR (GEEN SYSTEEMSCHIJF)—Haal de diskette uit het
diskettestation en start de computer opnieuw op.
N
OT ENOUGH MEMORY OR RESOURCES. CLOSE SOME PROGRAMS AND TRY AGAIN
(
ONVOLDOENDE GEHEUGEN OF BRONNEN; SLUIT EEN AANTAL PROGRAMMA'S AF EN
PROBEER HET OPNIEUW)—Sluit alle vensters en open het programma dat u wilt
gebruiken. In een aantal gevallen moet u de computer opnieuw opstarten om
computerbronnen te herstellen. In dat geval voert u eerst het programma uit dat u wilt
gebruiken.
O
PERATING SYSTEM NOT FOUND (BESTURINGSSYSTEEM NIET GEVONDEN)—Neem
contact op met Dell (zie "Contact opnemen met Dell" in de Gebruikshandleiding).
Problemen met IEEE 1394-apparaten
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
C
ONTROLEER OF DE KABEL VOOR HET IEEE 1394-APPRAAT CORRECT OP HET
APPARAAT EN DE CONNECTOR OP DE COMPUTER IS AANGESLOTEN
CONTROLEER OF HET IEEE 1394-APPARAAT IN SYSTEM SETUP IS INGESCHAKELD —
Raadpleeg "System Setup-options" in de Gebruikshandleiding.
C
ONTROLEER OF WINDOWS HET IEEE 1394-APPARAAT HERKENT —
Windows XP:
1
Klik op de knop
Start
en vervolgens op
Configuratiescherm
.
2
Klik onder
Kies een categorie
op
Prestaties en onderhoud
→
Systeem
→
Systeemeigenschappen
→
Hardware
→
Apparaatbeheer
.
Windows Vista:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Hardware en geluiden
.
2
Klik op
Apparaatbeheer.
Als uw IEEE 1394-apparaat wordt vermeld, herkent Windows het apparaat.
C
ONTROLEER OF DE IEEE 1394-KAART CORRECT IS GEPLAATST
104 Naslaggids
ZORG DAT DE IEEE 1394-KABEL GOED IS AANGESLOTEN OP DE CONNECTOR VAN DE
SYSTEEMKAART EN DE CONNECTOR OP HET I/O-FRONTPANEEL
ALS ER PROBLEMEN ZIJN MET EEN DELL IEEE 1394-APPARAAT — Neem contact
op met Dell (zie "Contact opnemen met Dell" in de Gebruikshandleiding).
A
LS ER PROBLEMEN ZIJN MET EEN IEEE 1394-APPARAAT DAT NIET DOOR DELL IS
GELEVERD — Neem contact op met de fabrikant van het IEEE 1394-apparaat.
Toetsenbordproblemen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
C
ONTROLEER DE TOETSENBORDKABEL —
• Controleer of de toetsenbordkabel stevig is aangesloten op de computer.
• Schakel de computer uit (zie "De computer uitschakelen"
in de
Gebruikshandleiding
),
sluit de toetsenbordkabel opnieuw aan, zoals wordt weergegeven in het setupdiagram
voor uw computer, en start de computer opnieuw op.
• Controleer of de kabel is beschadigd of getwist en controleer de connectoren op
gebroken of verbogen pinnen. Maak eventueel verbogen pinnen recht.
• Verwijder alle toetsenbordverlengkabels en sluit het toetsenbord direct aan op de computer.
TEST HET TOETSENBORD — Sluit een goed werkend toetsenbord aan op de computer
en probeer of dit werkt.
V
OER DE PROBLEEMOPLOSSER VOOR HARDWARE UIT — Raadpleeg "Het
besturingssysteem herstellen" in de Gebruikshandleiding.
Vastlopen en softwareproblemen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
De computer start niet op
CONTROLEER DE DIAGNOSTISCHE LAMPJES — Zie "Controlelampjes" op pagina 86.
C
ONTROLEER OF DE VOEDINGSKABEL GOED IS AANGESLOTEN OP DE COMPUTER EN
HET STOPCONTACT
De computer reageert niet meer
KENNISGEVING: U loopt het risico gegevens te verliezen als u het besturingssysteem
niet afsluit.
Naslaggids 105
SCHAKEL DE COMPUTER UIT — Als u geen reactie krijgt door op een toets op het
toetsenbord te drukken of de muis te bewegen, moet u de aan/uit-knop minstens
8-10 seconden ingedrukt houden (totdat de computer uitgaat). Start de computer
vervolgens opnieuw op.
programma reageert niet meer
BEËINDIG HET PROGRAMMA —
1
Druk tegelijkertijd op <Ctrl><Shift> en <Esc> om Taakbeheer te openen.
2
Klik op de tab
Toepassingen
.
3
Selecteer het programma dat niet meer reageert.
4
Klik op
Taak beëindigen
.
Een programma loopt regelmatig vast
OPMERKING: Bij software worden normaliter installatie-instructies geleverd in de
vorm van een installatiehandleiding of op een diskette, cd of dvd.
R
AADPLEEG DE SOFTWAREDOCUMENTATIE — Indien noodzakelijk verwijdert u het
programma en installeert u het opnieuw.
Er is een programma dat is ontwikkeld voor een eerdere versie van het Microsoft
Windows-besturingssysteem
VOER DE WIZARD PROGRAMMACOMPATIBILITEIT UIT —
Windows XP:
De wizard Programmacompatibiliteit configureert een programma op zodanige wijze
dat het in een omgeving wordt uitgevoerd die lijkt op andere dan WindowsXP-
besturingssysteemomgevingen.
1
Klik op
Start
→
Alle programma's
→
Bureau-accessoires
→
Wizard
Programmacompatibiliteit
→
Volgende
.
2
Volg de instructies op het scherm.
Windows Vista:
De wizard Programmacompatibiliteit configureert een programma op zodanige wijze
dat het in een omgeving wordt uitgevoerd die lijkt op andere dan Windows Vista-
besturingssysteemomgevingen.
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Programma's
→
Een ouder programma
met deze versie van Windows gebruiken
.
2
Klik in het welkomstscherm op
Volgende
.
3
Volg de instructies op het scherm.
106 Naslaggids
Er verschijnt een blauw scherm
SCHAKEL DE COMPUTER UIT — Als u geen reactie krijgt door op een toets op het
toetsenbord te drukken of de muis te bewegen, moet u de aan/uit-knop minstens
8-10 seconden ingedrukt houden (totdat de computer uitgaat). Start de computer
vervolgens opnieuw op.
Andere softwareproblemen
RAADPLEEG DE SOFTWAREDOCUMENTATIE OF NEEM CONTACT OP MET DE
SOFTWAREFABRIKANT VOOR INFORMATIE OVER PROBLEEMOPLOSSING —
• Ga na of het programma compatibel is met het besturingssysteem dat op de computer
is geïnstalleerd.
• Controleer of de computer voldoet aan de minimale hardwarevereisten voor de
software. Raadpleeg de documentatie bij de software voor meer informatie.
• Controleer of het programma op juiste wijze is geïnstalleerd en geconfigureerd.
• Controleer of de stuurprogramma's voor het apparaat niet met het programma conflicteren.
• Indien noodzakelijk verwijdert u het programma en installeert u het opnieuw.
MAAK METEEN RESERVEKOPIEËN VAN UW BESTANDEN
GEBRUIK EEN VIRUSSCANNER OM DE VASTE SCHIJF, DISKETTES, CD'S OF DVD'S TE
SCANNEN
BEWAAR EN SLUIT ALLE GEOPENDE BESTANDEN OF PROGRAMMA'S EN SLUIT DE
COMPUTER AF VIA HET MENU START
Problemen met geheugen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
A
LS ER EEN BERICHT VERSCHIJNT DAT AANGEEFT DAT ER ONVOLDOENDE
GEHEUGEN IS —
• Bewaar en sluit alle geopende bestanden of programma's die u niet gebruikt om
erachter te komen of daarmee het probleem is opgelost.
• Raadpleeg de documentatie bij de software voor de minimale geheugeneisen. Plaats
indien nodig extra geheugen (zie "Een geheugenmodule installeren"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Druk de geheugenmodules stevig vast (zie "Het frontpaneel verwijderen"
in de
Gebruikshandleiding
) om ervoor te zorgen dat de computer ermee kan communiceren.
• Voer Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit (zie "Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)"
op pagina 94).
Naslaggids 107
ALS ER ANDERE PROBLEMEN MET HET GEHEUGEN ZIJN —
• Druk de geheugenmodules stevig vast (zie "Het frontpaneel verwijderen"
in de
Gebruikshandleiding
) om ervoor te zorgen dat de computer ermee kan communiceren.
• Volg de installatierichtlijnen voor het geheugen goed op (zie "Een geheugenmodule
installeren"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Ga na of het geheugen dat u gebruikt door de computer wordt ondersteund.
Raadpleeg "Het frontpaneel verwijderen"
in de
Gebruikshandleiding
voor meer
informatie over het geheugen dat door de computer wordt ondersteund.
• Voer Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit (zie "Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)"
op pagina 94).
Problemen met de muis
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
C
ONTROLEER DE MUISKABEL —
• Controleer of de kabel is beschadigd of getwist en controleer de connectoren op
gebroken of verbogen pinnen. Maak eventueel verbogen pinnen recht.
• Verwijder alle muisverlengkabels en sluit de muis direct aan op de computer.
• Ga na of de muiskabel is aangesloten zoals in het setupdiagram voor de computer
wordt weergegeven.
START DE COMPUTER OPNIEUW OP —
1
Druk tegelijkertijd op <Ctrl><Esc> om het menu
Start
weer te geven.
2
Druk op <u>,
vervolgens op de pijlen omhoog en omlaag
om de opties
Afsluiten
of
Uitschakelen
te markeren en druk ten slotte op <Enter>.
3
Nadat de computer is uitgeschakeld, sluit u de muiskabel weer aan, zoals in het
setupdiagram te zien is.
4
Zet de computer aan.
TEST DE MUIS — Sluit een correct werkende muis aan op de computer en probeer
deze muis uit.
C
ONTROLEER DE MUISINSTELLINGEN —
Windows XP:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Muis
.
2
Wijzig de instellingen, indien nodig.
Windows Vista:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Hardware en geluiden
→
Muis
.
2
Wijzig de instellingen, indien nodig.
108 Naslaggids
INSTALLEER HET MUISSTUURPROGRAMMA OPNIEUW — Raadpleeg
"Stuurprogramma's" in de Gebruikshandleiding.
V
OER DE PROBLEEMOPLOSSER VOOR HARDWARE UIT — Raadpleeg "Het
besturingssysteem herstellen" in de Gebruikshandleiding.
Netwerkproblemen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
C
ONTROLEER HET NETWERKLAMPJE OP DE VOORKANT VAN DE COMPUTER — Als
het verbindingsintegriteitslampje is uitgeschakeld (zie "Schakelaars en lampjes" in de
Gebruikshandleiding), is er geen netwerkcommunicatie. Vervang de netwerkkabel.
C
ONTROLEER DE NETWERKKABELCONNECTOR — Controleer of de netwerkkabel
stevig in de netwerkconnector aan de achterkant van de computer en de
netwerkaansluiting is gestoken.
S
TART DE COMPUTER OPNIEUW OP EN MELDT U WEER AAN BIJ HET NETWERK
CONTROLEER UW NETWERKINSTELLINGEN — Neem contact op met uw
netwerkbeheerder of de persoon die uw netwerk heeft ingesteld om te controleren of
uw netwerkinstellingen juist zijn en dat het netwerk functioneert.
V
OER DE PROBLEEMOPLOSSER VOOR HARDWARE UIT — Raadpleeg "Het
besturingssysteem herstellen" in de Gebruikershandleiding.
Voedingsproblemen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
A
LS HET AAN/UIT-LAMPJE GROEN IS EN DE COMPUTER NIET REAGEERT — Zie
"Controlelampjes" op pagina 86.
A
LS HET AAN/UIT-LAMPJE GROEN KNIPPERT — De computer bevindt zich in de
standbymodus. Druk op een toets op het toetsenbord, beweeg de muis of druk op de
aan/uit-knop om de normale werking te hervatten.
A
LS HET AAN/UIT-LAMPJE IS UITGESCHAKELD — De computer is uitgeschakeld of
krijgt geen stroom.
• Steek de stroomkabel terug in de stroomkabelconnector aan de achterkant van de
computer en het stopcontact.
• Omzeil contactdozen, verlengkabels en andere voedingsbeschermingsapparaten om te
controleren of de computer aangaat.
Naslaggids 109
• Zorg dat alle contactdozen die worden gebruikt, in een stopcontact zijn gestoken en
zijn ingeschakeld.
• Controleer of er stroom uit het stopcontact komt, door er een ander apparaat, zoals
een lamp, op aan te sluiten.
• Controleer of de hoofdvoedingskabel en de kabel van het frontpaneel goed op de
systeemkaart is aangesloten (zie "Systeemkaartcomponenten"
in de
Gebruikshandleiding
).
ALS HET AAN/UIT-LAMPJE ORANJE KNIPPERT — De computer krijgt stroom, maar
er is een probleem met de interne stroom.
• Ga na of de stroomselectieschakelaar zo is ingesteld dat deze overeenkomt met de
netstroom op uw locatie (indien toepasbaar).
• Controleer of alle componenten en kabels correct zijn geïnstalleerd en aangesloten op
de systeemkaart (zie "Systeemkaartcomponenten"
in de
Gebruikshandleiding
).
ALS HET AAN/UIT-LAMPJE ORANJE BRANDT — Mogelijk is er een apparaat dat niet
goed werkt of onjuist is geïnstalleerd.
• Verwijder alle geheugenmodules en plaats ze weer terug (zie "Het frontpaneel
verwijderen"
in de
Gebruikshandleiding
).
• Verwijder alle uitbreidingskaarten, inclusief de grafische kaart, en plaats ze vervolgens
weer terug (zie "Kaarten"
in de
Gebruikshandleiding
).
HEF INTERREFERENTIE OP — Enkele mogelijke oorzaken van interferentie zijn:
• Stroom-, toetsenbord- en muisverlengkabels
• Te veel apparaten aangesloten op dezelfde contactdoos
• Meerdere contactdozen aangesloten op hetzelfde stopcontact
Printerproblemen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
OPMERKING: Als u technische ondersteuning voor uw printer nodig hebt, moet
u contact opnemen met de printerfabrikant.
R
AADPLEEG DE DOCUMENTATIE BIJ DE PRINTER — Raadpleeg de documentatie bij
de printer voor meer informatie over de instellingen en het oplossen van problemen.
C
ONTROLEER OF DE PRINTER IS INGESCHAKELD
CONTROLEER DE PRINTERKABELAANSLUITINGEN —
• Raadpleeg de documentatie bij de printer voor informatie over kabelaansluitingen.
• Controleer of de printerkabels goed zijn aangesloten op de printer en de computer.
110 Naslaggids
TEST HET STOPCONTACT — Controleer of er stroom uit het stopcontact komt, door
er een ander apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten.
C
ONTROLEER OF WINDOWS DE PRINTER HERKENT —
Windows XP:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Printers en andere hardware
→
Reeds geïnstalleerde
printers en faxprinters weergeven
.
2
Als de printer hier niet wordt vermeld, klikt u met de rechtermuisknop op het
printerpictogram.
3
Klik op
Eigenschappen
→
Poorten
. Controleer bij een parallelle printer, of onder
Afdrukken naar de volgende poort(en):
de optie
LPT1 (Printerpoort)
is ingesteld.
Controleer of bij een USB-printer onder
Afdrukken naar de volgende poort(en):
de
optie
USB
is ingesteld.
Windows Vista:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Hardware en geluiden
→
Printer
.
2
Als de printer hier niet wordt vermeld, klikt u met de rechtermuisknop op het
printerpictogram.
3
Klik op
Eigenschappen
en daarna op
Poorten
.
4
Wijzig de instellingen, indien nodig.
INSTALLEER HET PRINTERSTUURPROGRAMMA OPNIEUW — Raadpleeg de
documentatie bij de printer voor informatie over het opnieuw installeren van het
printerstuurprogramma.
Scannerproblemen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
OPMERKING: Als u technische ondersteuning voor uw scanner nodig hebt, moet
u contact opnemen met de scannerfabrikant.
R
AADPLEEG DE DOCUMENTATIE BIJ DE SCANNER — Raadpleeg de documentatie bij
de scanner voor installatie- en probleemoplossingsinformatie.
O
NTGRENDEL DE SCANNER — Zorg ervoor dat uw scanner is ontgrendeld (als deze
voorzien is van een vergrendelingslipje of -knop).
S
TART DE COMPUTER OPNIEUW OP EN PROBEER OPNIEUW TE WERKEN MET DE
SCANNER
CONTROLEER DE KABELAANSLUITINGEN —
• Raadpleeg de documentatie bij de scanner voor informatie over kabelaansluitingen.
• Controleer of de scannerkabels goed zijn aangesloten op de scanner en de computer.
Naslaggids 111
CONTROLEER OF MICROSOFT WINDOWS DE SCANNER HERKENT —
Windows XP:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Printers en andere hardware
→
Scanners en
camera's
.
2
Als uw scanner wordt vermeld, herkent Windows de scanner.
Windows Vista:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Hardware en geluiden
→
Scanners en
camera's
.
2
Als de scanner wordt vermeld, herkent Windows de scanner.
INSTALLEER HET SCANNERSTUURPROGRAMMA OPNIEUW — Raadpleeg de
documentatie bij de scanner voor instructies.
Problemen met geluid en luidsprekers
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
Geen geluid uit de luidsprekers
OPMERKING: De volumeregeling in MP3-spelers en andere mediaspelers neemt
voorrang op de Windows-volume-instelling. Controleer altijd of het volume van
mediaspelers niet is verlaagd of uitgeschakeld.
C
ONTROLEER DE KABELAANSLUITINGEN VAN DE LUIDSPREKERS — Controleer of de
luidsprekers zijn aangesloten zoals wordt weergegeven in de schematische weergave
die bij de luidsprekers is geleverd. Als u een geluidskaart hebt gekocht, controleer dan
of de luidsprekers op de kaart zijn aangesloten.
C
ONTROLEER OF DE SUBWOOFER EN DE LUIDSPREKERS ZIJN INGESCHAKELD —
Raadpleeg de schematische weergave die bij de luidsprekers is geleverd. Als uw
luidsprekers volumeregelaars hebben, past u het volume, de basinstellingen en de
instellingen voor de hoge tonen aan om vervorming te voorkomen.
S
TEL DE WINDOWS-VOLUMEREGELING BIJ — Klik of dubbelklik op het
luidsprekerpictogram in de rechterbenedenhoek van het scherm. Controleer of het
volume is ingeschakeld en het geluid niet wordt gedempt.
M
AAK DE HOOFDTELEFOON LOS VAN DE HOOFDTELEFOONCONNECTOR — Het geluid
uit de luidsprekers wordt automatisch uitgeschakeld wanneer er een hoofdtelefoon
wordt aangesloten op de hoofdtelefoonconnector in het frontpaneel van de computer.
T
EST HET STOPCONTACT — Controleer of er stroom uit het stopcontact komt, door
er een ander apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten.
H
EF MOGELIJKE INTERFERENTIE OP — Schakel ventilatoren, fluorescerende lampen of
halogeenlampen in de buurt van de luidsprekers uit om te controleren op interferentie.
112 Naslaggids
VOER DE LUIDSPREKERDIAGNOSTIEK UIT
INSTALLEER HET GELUIDSSTUURPROGRAMMA OPNIEUW — Raadpleeg
"Stuurprogramma's" in de Gebruikshandleiding.
V
OER DE PROBLEEMOPLOSSER VOOR HARDWARE UIT — Raadpleeg "Het
besturingssysteem herstellen" in de Gebruikershandleiding.
Geen geluid uit de hoofdtelefoon
CONTROLEER DE KABELAANSLUITING VAN DE HOOFDTELEFOON — Controleer of de
kabel van de hoofdtelefoon stevig in de hoofdtelefoonconnector is gestoken
(zie "Over de computer" in de Gebruikshandleiding).
S
TEL DE WINDOWS-VOLUMEREGELING BIJ — Klik of dubbelklik op het
luidsprekerpictogram in de rechterbenedenhoek van het scherm. Controleer of het
volume is ingeschakeld en het geluid niet wordt gedempt.
Video- en monitorproblemen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
KENNISGEVING: Als de computer is geleverd met een PCI Express-kaart al
geïnstalleerd, hoeft de kaart niet verwijderd te worden wanneer u extra grafische
kaarten wilt installeren; de kaart is vereist voor het oplossen van problemen. Berg
de kaart na verwijdering op een veilige plaats op. Ga naar support.dell.com voor
informatie over de grafische kaart.
Het scherm is leeg
OPMERKING: Zie de documentatie bij de monitor voor probleemoplossingsprocedures.
C
ONTROLEER DE KABELAANSLUITING VAN DE MONITOR —
• Ga na of de monitorkabel op de juiste grafische kaart is aangesloten (bij configuraties
met dubbele grafische kaart).
• Als u een DVI-naar-VGA-adapter gebruikt, moet u nagaan of de adapter goed is
aangesloten op de grafische kaart en monitor.
• Ga na of de monitorkabel is aangesloten zoals in het setupdiagram voor de computer
wordt weergegeven.
• Verwijder alle videoverlengkabels en sluit de monitor direct aan op de computer.
• Wissel de stroomkabels van de computer en de monitor om te bepalen of de
stroomkabel van de monitor defect is.
• Controleer de connectoren op gebogen of gebroken pinnen (het is normaal dat bij
connectoren van monitorkabels pinnen ontbreken).
Naslaggids 113
CONTROLEER HET AAN/UIT-LAMPJE VAN DE MONITOR —
• Als het aan/uit-lampje brandt of knippert, krijgt de monitor stroom.
• Als het aan/uit-lampje uit is, drukt u eens stevig op de knop om er zeker van te zijn dat
de monitor is ingeschakeld.
• Knippert het aan/uit-lampje, dan drukt op een toets op het toetsenbord of beweegt
u de muis om de normale werking te hervatten.
TEST HET STOPCONTACT — Controleer of er stroom uit het stopcontact komt, door
er een ander apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten.
C
ONTROLEER DE DIAGNOSTISCHE LAMPJES — Zie "Controlelampjes" op pagina 86.
Het scherm is moeilijk te lezen
CONTROLEER DE KABELAANSLUITING VAN DE MONITOR —
• Ga na of de monitorkabel op de juiste grafische kaart is aangesloten (bij configuraties
met dubbele grafische kaart).
• Als u de optionele
DVI-naar-VGA
-adapter gebruikt, moet u nagaan of de adapter
goed is aangesloten op de grafische kaart en monitor.
• Ga na of de monitorkabel is aangesloten zoals in het setupdiagram voor de computer
wordt weergegeven.
• Verwijder alle videoverlengkabels en sluit de monitor direct aan op de computer.
• Wissel de stroomkabels van de computer en de monitor om te bepalen of de
stroomkabel van de monitor defect is.
• Controleer de connectoren op gebogen of gebroken pinnen (het is normaal dat bij
connectoren van monitorkabels pinnen ontbreken).
CONTROLEER HET AAN/UIT-LAMPJE VAN DE MONITOR —
• Als het aan/uit-lampje brandt of knippert, krijgt de monitor stroom.
• Als het aan/uit-lampje uit is, drukt u eens stevig op de knop om er zeker van te zijn dat
de monitor is ingeschakeld.
• Knippert het aan/uit-lampje, dan drukt op een toets op het toetsenbord of beweegt
u de muis om de normale werking te hervatten.
TEST HET STOPCONTACT — Controleer of er stroom uit het stopcontact komt, door
er een ander apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten.
C
ONTROLEER DE DIAGNOSTISCHE LAMPJES — Zie "Controlelampjes" op pagina 86.
C
ONTROLEER DE MONITORINSTELLINGEN — Raadpleeg de documentatie bij de
monitor voor instructies voor het aanpassen van het contrast, de helderheid en het
demagnetiseren (degaussing) van de monitor en het uitvoeren van de zelftest.
114 Naslaggids
PLAATS DE SUBWOOFER UIT DE BUURT VAN DE MONITOR — Als uw
luidsprekersysteem is voorzien van een subwoofer, moet u ervoor zorgen dat de
subwoofer zich minimaal op een afstand van 60 cm van de monitor bevindt.
Z
ET DE MONITOR UIT DE BUURT VAN EXTERNE STROOMBRONNEN — Ventilatoren,
tl-lampen, halogeenlampen en andere elektrische apparaten kunnen het schermbeeld
er trillerig uit laten zien. Schakel de apparaten in de buurt van de monitor uit om te
controleren op interferentie.
D
RAAI DE MONITOR OM DEZE UIT DIRECT ZONLICHT TE HALEN EN MOGELIJKE
STORING OP TE LOSSEN
PAS DE WINDOWS-BEELDSCHERMINSTELLINGEN AAN —
Windows XP:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Vormgeving en thema's
.
2
Klik op het gedeelte dat u wilt wijzigen of klik op het pictogram
Beeldscherm
.
3
Probeer de verschillende instellingen uit voor
Kleurkwaliteit
en
Beeldschermresolutie
.
Windows Vista:
1
Klik op
Start
→
Configuratiescherm
→
Hardware en geluiden
→
Persoonlijke
instellingen
→
Beeldscherminstellingen
.
2
Pas indien nodig de instellingen aan voor
Resolutie
en
Hoeveelheid kleuren
.
kwaliteit van 3D-afbeeldingen is slecht
CONTROLEER DE AANSLUITING VAN DE STROOMKABEL VAN DE GRAFISCHE KAART —
Ga na of de stroomkabel van de grafische kaart (en) goed op de kaart is aangesloten.
C
ONTROLEER DE MONITORINSTELLINGEN — Raadpleeg de documentatie bij de
monitor voor instructies voor het aanpassen van het contrast, de helderheid en het
demagnetiseren (degaussing) van de monitor en het uitvoeren van de zelftest.
Slechts een deel van het scherm is leesbaar
ZET DE COMPUTER EN DE MONITOR AAN EN STEL DE HELDERHEIDS- EN
CONTRASTREGELAARS VAN DE MONITOR BIJ — Als de monitor werkt, zijn de
grafische kaarten mogelijk defect.
Neem contact op met Dell (zie "Contact opnemen
met Dell"
in de Gebruikshandleiding
).
Index 115
Index
A
aan/uit
beschermingsapparaten, 76
knop, 79
piekbeveiligers, 76
problemen, 108
spanningsstabilisatoren, 76
UPS, 76
aan/uit-lampje
omstandigheden, 108
aansluitingen
geluid, 81
hoofdtelefoon, 79
IEEE 1394, 79, 81
lijnuitgang, 81
muis, 81
netwerkadapter, 82
parallelle, 81
seriële, 82
toetsenbord, 82
USB, 79, 82
B
batterij
problemen, 99
beeldscherm. Zie monitor
berichten
fout, 102
systeem, 92
besturingssysteem
opnieuw installeren, 68
C
cd/dvd Operating System, 68
Cd-rw-station
problemen, 100
Code voor express-service, 65
computer
crasht, 104, 106
pieptooncodes, 90
reageert niet meer, 104
conflicten
soft- en
hardware-incompatibiliteit, 93
continue stroomvoorziening.
Zie UPS
D
De cd/dvd Drivers and
Utilities, 63
Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek), 94
Dell-ondersteuningssite, 66
Desktop System Software, 67
diagnostiek
Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek), 94
lampjes, 80, 86
pieptooncodes, 90
116 Index
diagnostische lampjes, 86
documentatie
ergonomie, 64
garantie, 64
Gebruikshandleiding, 64
Licentieovereenkomst voor
eindgebruikers, 64
on line, 66
Productinformatiegids, 64
regelgeving, 64
veiligheid, 64
E
e-mail
problemen, 101
ergonomische informatie, 64
F
foutberichten
diagnostische lampjes, 86
pieptooncodes, 90
problemen, 102
G
garantie-informatie, 64
Gebruikshandleiding, 64
geheugen
problemen, 106
geluidsconnectoren
lijnuitgang, 81
H
hardware
conflicten, 93
Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek), 94
pieptooncodes, 90
Hardwareprobleemoplosser, 93
Help en ondersteuning, 67
Help-bestand
Help en ondersteuning
van Windows, 67
hoofdtelefoon
connector, 79
I
IEEE 1394
aansluitingen, 79, 81
problemen, 103
informatie naar een nieuwe
computer overbrengen
Windows Easy Transfer
(Windows Vista), 76
informatie naar nieuwe
computer overbrengen
wizard Bestanden en instellingen
overzetten (XP), 73
informatie over regelgeving, 64
Internet
problemen, 101
IRQ-conflicten, 93
Index 117
L
labels
Code voor express-service, 65
Microsoft Windows, 65
Serviceplaatje, 65
lampjes
achterkant van de computer, 86
diagnostische, 80, 86
netwerk, 82
netwerkactiviteit, 82
vaste-schijfactiviteit, 79-80
verbindingsintegriteit, 82
Licentieovereenkomst voor
eindgebruikers, 64
M
modem
problemen, 101
monitor
leeg, 112
moeilijk te lezen, 113
problemen, 112
muis
connector, 81
problemen, 107
N
netwerk
connector, 82
problemen, 108
O
ondersteuningswebsite, 66
optisch station
problemen, 100
P
pieptooncodes, 90
printer
aansluiten, 73
instellen, 73
problemen, 109
probleemoplossing
aan/uit-lampjes, 84
conflicten, 93
Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek), 94
diagnostische lampjes, 86
Hardwareprobleemoplosser, 93
Help en ondersteuning, 67
pieptooncodes, 90
problemen, 98
systeemberichten, 92
problemen
aan/uit, 108
algemene, 104
batterij, 99
blauw scherm, 106
Cd-rw-station, 100
computer crasht, 104, 106
computer reageert niet meer, 104
conflicten, 93
Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek), 94
118 Index
problemen (Vervolg)
diagnostische lampjes, 86
e-mail, 101
foutberichten, 102
geheugen, 106
IEEE 1394, 103
Internet, 101
modem, 101
muis, 107
netwerk, 108
omstandigheden
aan/uit-lampje, 108
optisch station, 100
pieptooncodes, 90
printer, 109
programma crasht, 105
programma reageert niet
meer, 105
scanner, 110
scherm is leeg, 112
scherm moeilijk te lezen, 113
software, 105-106
stations, 99
toetsenbord, 104
vaste schijf, 100
video en monitor, 112
volume aanpassen, 111
Productinformatiegids, 64
S
S.M.A.R.T, 93
scanner
problemen, 110-111
scherm. Zie monitor
Schijf controleren, 100
Serviceplaatje, 65
software
conflicten, 93
problemen, 105-106
stations
problemen, 99
T
toetsenbord
connector, 82
problemen, 104
U
UPS, 76
USB
aansluitingen, 79
connector, 82
V
vaste schijf
activiteitenlampje, 79-80
problemen, 100
veiligheidsinstructies, 64
video
problemen, 112
volume
aanpassen, 111
Index 119
W
Windows Vista
Help en ondersteuning, 67
opnieuw installeren, 68
Windows Easy Transfer, 76
Windows XP
Bestanden en instellingen
overzetten, 73
Help en ondersteuning, 67
opnieuw installeren, 68
wizard Bestanden en instellingen
overzetten (XP), 73
wizards
Windows Easy Transfer
(Windows Vista), 76
wizard Bestanden en instellingen
overzetten (XP), 73
Wizard
Programmacompatibiliteit, 105
X
XP
Hardwareprobleemoplosser, 93
1/380