Shindaiwa F226S Handleiding

Type
Handleiding
1Deksel
NEDERLANDS
(Oorspronkelijke instructies)
BEDIENINGSHANDLEIDING
GRASTRIMMER
F226S
WAARSCHUWING
LEES DE INSTRUCTIES AANDACHTIG DOOR EN VOLG DE RE-
GELS VOOR VEILIG GEBRUIK.
HET NIET OPVOLGEN VAN DEZE INSTRUCTIES EN REGELS
KAN ERNSTIG LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
2
Inhoud
Veilig gebruik van uw product............................................................................................. 3
Beschrijving ........................................................................................................................ 8
Voordat u begint ................................................................................................................. 9
Paklijst ........................................................................................................................... 9
Montage.........................................................................................................................9
Brandstof voorbereiden ............................................................................................... 10
Motorbediening ................................................................................................................. 12
De motor starten .......................................................................................................... 12
De motor stoppen ........................................................................................................ 13
Maaien .............................................................................................................................. 14
Basismaaiwerk bij gebruik van de nylondraadkop....................................................... 15
Onderhoud en verzorging ................................................................................................. 17
Onderhoudsrichtlijnen.................................................................................................. 17
Onderhoud en verzorging ............................................................................................ 17
Opslag ......................................................................................................................... 24
Specificaties...................................................................................................................... 25
Conformiteitsverklaring ..................................................................................................... 26
3
Veilig gebruik van uw product
Veilig gebruik van uw product
Belangrijke informatie
WAARSCHUWING
Lees de bedieningshandleiding voordat u het product gaat gebruiken.
Over uw bedieningshandleiding
In deze handleiding vindt u de benodigde informatie voor de montage, de bediening en het onderhoud van uw pro-
duct. Lees deze aandachtig en zorg ervoor dat u de inhoud begrijpt.
Bewaar de handleiding altijd op een gemakkelijk bereikbare plaats.
Indien u de bedieningshandleiding hebt verloren of deze onleesbaar is geworden, schaf dan een nieuw exemplaar
aan bij uw dealer.
De eenheden die worden gebruikt in deze handleiding zijn SI-eenheden (International System of Units). De cijfers tus-
sen haakjes zijn referentiewaarden en er kan, in enkele gevallen, sprake zijn van kleine omrekenfouten.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Juist gebruik van dit product
Dit product is een krachtige lichtgewichtmachine met een benzinemotor, ontworpen om op moeilijk bereikbare plaat-
sen onkruid te verwijderen en gras te maaien.
Gebruik deze machine niet voor andere dan de hiervoor genoemde doeleinden.
Wijzigingen van de inhoud van deze handleiding bij upgrades van het product zonder voorafgaande kennisgeving
zijn voorbehouden. Sommige gebruikte illustraties kunnen verschillen van het product om de uitleg te verduidelij-
ken.
Raadpleeg uw dealer in het geval van onduidelijkheden of problemen.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Wijzigingen van het product zijn niet toegestaan
U mag het product niet wijzigen.
Anders zou dit tot een ongeval of ernstig letsel kunnen leiden. Alle defecten die voortvloeien uit een wijziging van het product
worden niet gedekt door de garantie van de fabrikant.
Gebruik het product niet zonder dat het is gecontroleerd en onderhouden
U dient het product niet te onderhouden wanneer het niet is gecontroleerd en onderhouden. Zorg u er altijd voor dat
het product regelmatig wordt gecontroleerd en onderhouden.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Uitlenen en overdragen van uw product
Indien u het product dat beschreven staat in deze handleiding uitleent aan een derde, zorg u dan voor dat de persoon
die het product leent ook de handleiding ontvangt.
Indien u dit product overhandigt aan een derde, voeg er dan de bedieningshandleiding bij.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Gebruikers van het product
Het product mag niet gebruikt worden door:
vermoeide mensen
mensen die alcohol hebben gedronken
mensen die medicijnen gebruiken
zwangere vrouwen
mensen met een slechte fysieke conditie
mensen die de bedieningshandleiding niet hebben gelezen
kinderen
Houd er rekening mee dat de gebruiker verantwoordelijk is voor ongevallen van of gevaren voor andere personen of
hun eigendommen.
Niet naleven van deze instructies kan een ongeval tot gevolg hebben.
Het ontstekingssysteem van dit product genereert elektromagnetische velden tijdens de werking. Magnetische vel-
den kunnen invloed hebben op pacemakers of pacemakers ontregelen. Om gezondheidsrisico's te verminderen, ra-
den we aan dat gebruikers van pacemakers hun arts en de fabrikant van de pacemaker raadplegen voordat ze dit
product gebruiken.
4
Veilig gebruik van uw product
Trillingen en kou
Het vermoeden bestaat dat een aandoening genaamd Fenomeen van Raynaud, die van invloed is op de vingers van
bepaalde personen, wordt veroorzaakt door blootstelling aan trillingen en kou. Blootstelling aan trillingen en kou kan
een tintelend en branderig gevoel veroorzaken, waardoor de vingers bleek en gevoelloos worden. De volgende voor-
zorgsmaatregelen worden ten zeerste aangeraden omdat niet bekend is bij welke mate van blootstelling de ver-
schijnselen optreden.
Houd uw lichaam warm; met name hoofd en nek, voeten en enkels, en handen en polsen.
Zorg voor een goede doorbloeding door tijdens regelmatige werkonderbrekingen krachtige armbewegingen te
maken en door niet te roken.
Beperk het aantal uren dat u met de machine werkt. Probeer elke dag een aantal werkzaamheden te verrichten
waarbij u niet hoeft te werken met de trimmer of andere handbediende apparatuur.
Hebt u last van pijnlijke, rode en opgezwollen vingers, gevolgd door verbleken en gevoelloosheid van de vingers,
raadpleeg dan een arts alvorens u zich opnieuw blootstelt aan kou en trillingen.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
RSI-aandoeningen (herhalingsoverbelasting)
Het vermoeden bestaat dat overbelasting van de spieren en pezen in de vingers, handen, armen en schouders kan
leiden tot irritatie, zwellingen, gevoelloosheid, slapheid en extreme pijn in de zojuist genoemde lichaamsdelen. Be-
paalde herhalende handbewegingen zorgen voor een hoger risico van het ontwikkelen van herhalingsoverbelasting
(RSI). Doe het volgende om de kans op RSI te verkleinen:
Vermijd het gebruik van uw pols in gebogen, uitgestrekte of verdraaide positie.
Neem regelmatig een pauze om herhaling tot een minimum te beperken en om de handen te laten rusten. Vermin-
der de snelheid en de kracht waarmee u herhalingsbewegingen maakt.
Doe oefeningen om de hand- en armspieren te verstevigen.
Raadpleeg een arts indien u last hebt van een tintelend gevoel, gevoelloosheid of pijn in vingers, handen, polsen
en armen. Hoe eerder RSI wordt vastgesteld, des te beter kunnen permanente zenuw- en spierbeschadigingen
worden voorkomen.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
Juiste instructie
Zorg dat niemand de machine gebruikt zonder de juiste instructies en een veiligheidsuitrusting.
Zorg dat u precies weet hoe de machine wordt bediend en gebruikt.
Weet hoe u de machine moet stoppen en de motor moet afzetten.
Zorg dat u weet hoe een machine snel van het harnas kan worden losgemaakt.
Zorg dat niemand de machine gebruikt zonder de juiste instructies.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
Beschermende kleding dragen.
Draag uw haar zo dat het tot op uw schouders komt.
Draag geen stropdassen, sieraden of losse kleding die door de machine kunnen wor-
den gegrepen.
Draag geen schoeisel zonder neus (slippers, sandalen etc.), loop niet blootsvoets of
met blote benen.
Niet opvolgen van de voorzorgsmaatregelen kan oog- of gehoorbeschadiging of ander ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Draag beschermende uitrusting
Draag altijd de volgende beschermende uitrusting wanneer u met de grastrimmer
werkt.
1. Hoofdbescherming (helm): Beschermt het hoofd
2. Oorbeschermers of oordoppen: Beschermen het gehoor
3. Veiligheidsbril: Beschermt de ogen
4. Gelaatsscherm: Beschermt het gelaat
5. Veiligheidshandschoenen: Beschermen de handen tegen kou en trillingen
6. Passende werkkleding (lange mouwen, lange broek): Beschermt het lichaam
7. Stevige antisliplaarzen (met veiligheidsneus) of antislipschoenen (met vei-
ligheidsneus): Beschermt de voeten
8. Scheenbescherming: Beschermt de benen
Niet opvolgen van de voorzorgsmaatregelen kan oog- of gehoorbeschadiging of ander
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Gebruik indien nodig de onderstaand vermelde veiligheidsuitrusting.
Mondkap: Beschermt de ademhalingsorganen
Bijennet: Beschermt tegen aanvallen van bijen
WAARSCHUWING
5
Veilig gebruik van uw product
Waarschuwingsmededelingen
Overige aanduidingen
Symbolen
Omgeving voor gebruik en bediening
Gebruik het product niet:
onder slechte weersomstandigheden.
op steile hellingen of onstabiele of glibberige oppervlakken.
's avonds of op donkere plaatsen met een slecht zicht.
Wanneer u het product op een licht hellend terrein gebruikt, werk dan met vlakke bewegingen en volg de contour
van het terrein.
Als u valt of uitglijdt, of het product niet correct bedient, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
Voor uw eigen gezondheid en voor een veilige en comfortabele werkprocedure, dient u de machine te gebruiken bin-
nen een temperatuurbereik van de buitenlucht van -5 oC tot 40 oC.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
Voorbereid zijn in geval van een verwonding
Zorg ervoor dat u bent voorbereid in het onwaarschijnlijke geval van een
ongeval of verwonding.
EHBO-doos
Windsels en zwachtels (om eventuele bloedingen te stoppen)
Fluit of mobiele telefoon (om hulp in te roepen)
Indien u geen eerste hulp kunt uitvoeren of hulp van anderen kunt vragen kan
de verwonding verslechteren.
Veiligheid heeft de hoogste prioriteit in geval van vuur of rookontwikkeling
Indien er vuur uit de motor komt of uit een andere plaats dan de uitlaatopening, breng dan altijd eerst
uzelf in veiligheid.
Werp met een schop zand of gelijksoortig materiaal op het vuur om te voorkomen dat het zich ver-
spreidt, of blus het met een brandblusser.
Een paniekreactie kan ertoe leiden dat de brand zich uitbreidt en er grotere schade ontstaat.
WAARSCHUWING
GEVAAR WAARSCHU-
WING
LET OP!
Dit symbool in combinatie met het
woord "GEVAAR" vestigt de aan-
dacht op handelingen of omstandig-
heden die ernstig lichamelijk letsel of
de dood tot gevolg kunnen hebben.
Dit symbool in combinatie met het
woord "WAARSCHUWING" vestigt
de aandacht op handelingen of om-
standigheden die ernstig lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg kunnen
hebben.
"LET OP" geeft aan dat er een poten-
tieel gevaarlijke situatie is, die wan-
neer die niet wordt vermeden, licht tot
matig lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Het pictogram met een
cirkel en een schuine
streep geeft aan dat
hetgeen wordt ge-
toond, verboden is.
OPMERKING BELANGRIJK
Deze ingesloten boodschap bevat
tips voor gebruik, verzorging en on-
derhoud van het product.
Omkaderde tekst met het woord "
BELANGRIJK"bevat belangrijke in-
formatie over het gebruik, de contro-
le, het onderhoud en de opslag van
het product dat beschreven staat in
deze handleiding.
Symboolvorm/vorm Symboolbeschrijving/toepas-
sing
Symboolvorm/vorm Symboolbeschrijving/toepas-
sing
Lees de bedieningshandlei-
ding aandachtig door
De maximumsnelheid van de
as van het maaiaccessoire in
t/min
6
Veilig gebruik van uw product
Draag oog-, oor- en hoofdbe-
scherming
Bewaar een afstand van 15
meter ten opzichte van om-
standers
Draag voetbescherming en
handschoenen Benzine- en oliemengsel
Noodstop Stand "Koude start" van cho-
kehendel (choke dicht)
Waarschuwing!
Gelanceerde voorwerpen!
Stand "In bedrijf" van choke-
hendel (choke open)
Waarschuwing, zwenkt zij-
waarts uit
Afstelling carburateur
- Stationair toerental
Gebruik zonder beschermkap
niet toegestaan
Pas op voor plaatsen met
hoge temperatuur
Gebruik van metalen snijbla-
den niet toegestaan
Gegarandeerd geluidsvermo-
genniveau
Gebruik het product niet op
plaatsen met een slechte ven-
tilatie
Motor starten
Pas op voor vuur Pas op voor elektrische
schokken
-
Opvoerpomp (starten)
Symboolvorm/vorm Symboolbeschrijving/toepas-
sing
Symboolvorm/vorm Symboolbeschrijving/toepas-
sing
7
Veilig gebruik van uw product
Veiligheidssticker(s)
De veiligheidssticker, zoals hieronder getoond, is bevestigd aan de producten die in deze handleiding beschreven staan. Zorg
ervoor dat u begrijpt wat de sticker betekent voordat u het product gaat gebruiken.
Indien de sticker onleesbaar wordt door slijtage of beschadiging, of de sticker heeft losgelaten en is verloren, schaf dan een
vervangende sticker bij uw dealer aan en bevestig de sticker op de plaats die in de onderstaande illustratie wordt getoond. Zorg
ervoor dat de sticker altijd leesbaar is.
1. Veiligheidssticker (onderdeelnummer X505-000140)
2. Veiligheidssticker (onderdeelnummer X505-002310)
8
Beschrijving
Beschrijving
1. Maaiaccessoire Nylondraadkop voor het maaien van
gras en onkruid.
2. Beschermkap Voorziening waarmee de gebruiker
wordt beschermd tegen onvoorzien contact met de snij-
kop en gelanceerde voorwerpen.
3. Afsnijmes Snij hiermee de nylondraad door om de
draadlengte aan te passen aan het desbetreffende
zwad.
4. Asbuis Deel van de machine dat de behuizing voor de
krachtoverbrengingsas vormt.
5. Rondhandgreep Lichtgewicht, geschikt voor de trim-
mer met nylondraad.
6. Ontstekingsschakelaar "Schuifschakelaar" aan de bo-
venzijde van de behuizing van de handgastrekker;
schuif de schakelaar naar voren in de RUN-stand en
naar achteren in de STOP-stand.
7. Handgastrekker Wordt door de vinger van de gebrui-
ker geactiveerd om het motortoerental te regelen.
8. Handgastrekkerblokkering Blokkeert de hand-
gastrekker in de stationaire stand totdat u met uw rech-
terhand een stevige grip hebt om de handgreep.
9. Handgreep Achterste (rechter) handgreep.
10. Luchtfilterdeksel Dekt het luchtfilter af.
11. Brandstoftank Bevat brandstof en een brandstoffilter.
12. Brandstoftankdop Voor het afsluiten van de brandstof-
tank.
13. Starthendel Trek aan de hendel om de motor te star-
ten.
14. Geluiddemperkap Dekt de geluiddemper af, zodat de
gebruiker het hete oppervlak van de geluiddemper niet
kan aanraken.
15. Bougie
16. Veiligheidssticker
17. Type en serienummer
9
Voordat u begint
Voordat u begint
Paklijst
Montage
Rondhandgreep
Plaats de handgreep (A) in een comfortabele werkhouding en
draai de schroeven (M5x35) (B) vast. Het maaiaccessoire moet
zich 5 - 7,5 cm boven de grond bevinden en zo horizontaal mo-
gelijk staan.
De volgende onderdelen zijn apart verpakt in de doos.
Als u de doos hebt uitgepakt, dient u de onderdelen te controleren.
Neem contact op met uw dealer indien er iets ontbreekt of defect is.
1. Motor en asbuis
2. Vleugelmoer
3. Sluitring
4. Bout
5. Beschermkap
6. Nylondraadkop
7. Bedieningshandleiding
8. Rondhandgreep
9. Borgpen
10. Dopsleutel
11. L-sleutel
WAARSCHUWING
Lees de bedieningshandleiding aandachtig door om ervoor te zorgen dat u het product correct mon-
teert.
Gebruik van een product dat niet correct is gemonteerd, kan tot een ongeval of ernstig letsel leiden.
10
Voordat u begint
Beschermkap monteren
1. Verwijder de kunststof huls (B) van de uitgaande as (C).
2. Klik de beschermkap (D) vast op het lagerhuis (E).
3. Monteer de bout (F), sluitring (G) en vleugelmoer (H).
Nylondraadkop monteren
1. Verdraai de uitgaande as totdat de gaten in de bevestigings-
plaat (A) en in het lagerhuis tegenover elkaar liggen.
2. Steek de borgpen (B) door deze gaten.
3. Monteer de nylondraadkop (C) op de uitgaande as door hem
rechtsom te draaien.
4. Verwijder de borgpen.
Brandstof voorbereiden
WAARSCHUWING
Het afsnijmes (A) op de beschermkap heeft scherpe
randen. Vermijd aanraking met het mes bij het plaatsen
of verwijderen van de draadkop.
Anders kan een ernstig ongeval of letsel het gevolg zijn.
GEVAAR
Niet bijvullen als de motor nog warm is of nog draait.
Roken en open vuur is verboden bij het bijvullen van brandstof.
Als u dat doet, kan de brandstof ontbranden en brand veroorzaken, wat brandwonden tot gevolg kan hebben.
WAARSCHUWING
Vul geen brandstof bij in een afgesloten ruimte. Vul de brandstoftank altijd in de buitenlucht en op onbegroeide
grond. Vul het product niet bij op een laadplatform van een vrachtauto of op andere, soortgelijke plaatsen.
De brandstoftanks/blikken kunnen onder druk staan. Draai brandstoftankdoppen altijd langzaam los zodat het druk-
verschil geleidelijk wordt opgeheven.
Anders kan wordt de brandstof mogelijk naar buiten gespoten.
Dep eventuele overgelopen of gemorste brandstof op.
Gemorste brandstof kan brand en brandwonden veroorzaken als deze ontbrandt.
Controleer of er geen lekkages zijn rondom de brandstofvulbuis, het rubber of de dop nadat brandstof is bijgevuld.
Indien u lekkende of uitlopende brandstof waarneemt, dient u onmiddellijk met het gebruik van het product te stop-
pen en contact op te nemen met uw dealer om de machine te laten repareren.
Brandstoflekken kunnen brand veroorzaken.
Bewaar de bijvultank op een beschutte plaats en op een veilige afstand van vuur.
Gebruik een goedgekeurd brandstofreservoir.
BELANGRIJK
Als brandstof wordt een mengsel gebruikt van normale benzine met motorolie voor luchtgekoelde tweetaktmotoren. Loodvrije
benzine met minimaal octaangehalte van 89 wordt aanbevolen. Gebruik geen brandstof die methylalcohol of meer dan 10%
ethylalcohol bevat.
Brandstof veroudert naarmate deze langer wordt bewaard. Meng niet meer brandstof dan u binnen dertig (30) dagen nodig
denkt te hebben.
11
Voordat u begint
Brandstof
Aanbevolen mengverhouding: 50:1 (2%) voor ISO-L-EGD
(ISO 13738), JASO FC, FD en aanbevolen shindaiwa-olie.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor watergekoelde
motoren, motoren van motorfietsen.
Meng de benzine en de olie niet direct in de brandstoftank.
Brandstofvoorraad
Vul de tank niet tot aan de vulopening (A). Houd de brandstof
op het voorgeschreven niveau (tot aan de onderzijde van de
vulhals (B) van de brandstoftank).
Draai de brandstofdop na het vullen goed dicht.
12
Motorbediening
Motorbediening
De motor starten
Starten van een koude motor
(Sluit de bougiekap aan als het product langere tijd in opslag is
geweest.)
1. Plaats het product op een horizontaal oppervlak, ondersteun
het met een balk of ander geschikt hulpmiddel en controleer
of het maaiaccessoire niet in aanraking komt met het
grondoppervlak of een andere hindernis.
2. Zet de ontstekingsschakelaar (A) in de stand Start.
3. Controleer of de handgastrekker (D) in de stationairstand
staat.
4. Zet de chokehendel (F) in de stand "Koude start" (E).
5. Druk beurtelings op de opvoerpomp (H) en laat hem weer
los totdat er brandstof in de pomp wordt aangezogen.
6. Controleer of het gebied rondom u veilig is, houd de trimmer
zo dicht mogelijk bij de motor stevig vast zoals in de afbeel-
ding wordt getoond, en trek enkele malen aan de starter-
greep (I).
7. Zet, wanneer u een plofgeluid hoort en de motor direct stopt,
de chokehendel in de werkstand "Run" (G) en blijf aan de
startergreep trekken om de motor te starten.
WAARSCHUWING
Neem bij het starten van de motor extra aandachtig de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
Ga ten minste 3 meter van de plaats staan waar u de brandstof hebt bijgevuld.
Plaats het product op een vlakke, goed geventileerde plaats.
Controleer of er geen lekkages zijn.
Controleer de machine op loszittende moeren en bouten.
Zorg voor genoeg ruimte rondom het product en laat geen personen of dieren toe in de buurt van het product.
Start de motor met de handgastrekker in de stationairstand.
Houd het product stevig tegen de grond als u de motor start.
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan een ongeval of letsel veroorzaken, of zelfs tot dodelijk letsel leiden.
Controleer of er abnormale trillingen of geluiden zijn als de motor is gestart. Gebruik het product niet als u abnormale
trillingen of geluiden waarneemt. Neem contact op met uw dealer om de machine te laten repareren.
Ongevallen waarbij onderdelen losraken en vallen, kunnen verwondingen of ernstig letsel veroorzaken.
De uitlaatdampen van de motor bevatten giftige gassen. Gebruik dit product niet in afgesloten of andere
slecht geventileerde ruimtes.
De uitlaatdampen kunnen vergiftiging veroorzaken.
Raak geluiddemper, bougie, haakse overbrenging en andere hete onderdelen niet aan terwijl de motor
draait of voor enige tijd nadat deze uit staat.
U kunt zich branden als u een heet onderdeel aanraakt.
Raak bougie, bougiekabel en andere onderdelen onder hoge spanning niet aan terwijl de motor draait.
U kunt een elektrische schok krijgen als u onderdelen die onder hoge spanning staan, aanraakt terwijl het pro-
duct in bedrijf is.
Als het maaiaccessoire ook roteert wanneer de handgastrekker bij het starten van de motor in de stationairstand
staat, stel dan de carburateur goed af voordat u het product gebruikt.
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan een ongeval of letsel veroorzaken, of zelfs tot dodelijk letsel leiden.
OPMERKING
Trek de startergreep eerst zachtjes, en dan sneller uit. Trek het starterkoord niet verder dan 2/3 van de lengte uit.
Laat de startergreep niet los als deze terugveert.
13
Motorbediening
8. Als de motor niet stopt, beweegt u de chokehendel lang-
zaam weer naar de stand "Run".
9. Laat de motor een tijdje stationair warmdraaien.
Starten van een warme motor
1. Zet de ontstekingsschakelaar (A) in de stand Start.
2. Controleer of de handgastrekker (D) in de stationairstand
staat.
3. Controleer of de chokehendel in de werkstand "Run" staat.
4. Is er geen brandstof te zien in de opvoerpomp, druk dan
beurtelings op de opvoerpomp en laat hem weer los totdat
er brandstof in de pomp wordt aangezogen.
5. Controleer of het gebied rondom u veilig is, houd de trimmer
zo dicht mogelijk bij de motor stevig vast en trek aan de star-
tergreep om de motor te starten.
De motor stoppen
1. Zet de handgastrekker (B) in de stand voor stationair toeren-
tal en stel de motor in op stationair (laag toerental).
2. Zet de ontstekingsschakelaar (A) in de stand Stop.
3. Stop de motor in een noodsituatie onmiddellijk met behulp
van de ontstekingsschakelaar.
4. Als de motor niet stopt, zet de chokehendel dan in de stand
"Koude start". De motor zal dan afslaan en tot stilstand ko-
men (noodstop).
Wanneer de motor niet stopt nadat de ontstekingsschakelaar
is bediend, moet de ontstekingsschakelaar door uw dealer ge-
controleerd en gerepareerd worden voordat u het product
weer mag gebruiken.
5. Koppel altijd de bougiekabel los van de bougie om er zeker
van te zijn dat de motor niet kan starten voordat u met de
machine werkt of deze onbewaakt achterlaat.
14
Maaien
Maaien
GEVAAR
Stop de motor altijd indien er zich een verstopping in de maaiaccessoire voordoet.
Wanneer een opstopping wordt verholpen en de maaiaccessoire plotseling start, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
Gebruik het product niet wanneer de beschermkap niet is aangebracht.
Objecten die kunnen afketsen van het maaiaccessoire, kunnen tot een ongeval of ernstig letsel leiden.
Het gebied binnen een straal van 15 m geldt als gevarenzone. Neem bij
gebruik van het product de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Laat geen kinderen en andere personen of dieren in de gevarenzone
toe.
Wanneer een andere persoon binnen de gevarenzone komt, schakel
dan de motor uit om de rotatie van het maaiaccessoire te stoppen.
Wanneer u de gebruiker benadert, waarschuw hem dan door van
buiten de gevarenzone twijgjes in zijn richting te werpen en overtuig
u ervan dat de motor is uitgeschakeld en dat het maaiaccessoire niet
langer draait.
Als er meerdere personen met het product werken, moet bepaald
worden hoe zij met elkaar moeten communiceren en moeten zij op
een afstand van ten minste 15 m van elkaar werken.
Objecten die van het maaiaccessoire afketsen, en aanraking van het maaiaccessoire kunnen blindheid of een dodelijk onge-
val veroorzaken.
WAARSCHUWING
Controleer, voordat u met de werkzaamheden begint, het terrein waar u gaat werken en ver-
wijder eventuele steentjes en lege blikjes die van het maaiaccessoire kunnen afketsen, als-
mede stukjes touw of draad die zich om het maaiaccessoire kunnen wikkelen.
Er kan een ongeval of ernstig letsel veroorzaakt worden als vreemde voorwerpen van het maaiac-
cessoire afketsen of als draad of ander materiaal dat zich om het product gewonden heeft, wegge-
slingerd wordt.
Schakel in de volgende situaties de motor onmiddellijk uit en overtuig u ervan dat het maaiaccessoire gestopt is,
voordat u onderdelen van het product gaat controleren. Vervang alle beschadigde onderdelen.
Wanneer het maaiaccessoire tijdens het werk een steen, boom, paal of ander soortgelijk obstakel raakt.
Wanneer het product plotseling abnormaal begint te trillen.
Het blijven gebruiken van defecte onderdelen kan een ongeval of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Houd het maaiaccessoire niet omhoog wanneer u met het product werkt. U moet niet werken met het maaiaccessoire
hoger dan kniehoogte geheven.
Wanneer het maaiaccessoire hoger dan kniehoogte wordt geheven, bevindt het rotatievlak zich dichter bij het gelaat en ieder
voorwerp dat van het maaiaccessoire wordt weggeslingerd, kan een ongeval of ernstig letsel veroorzaken.
Vervoeren van het product
Wanneer u het product in onderstaande situaties verplaatst, schakel dan de motor uit en overtuig u ervan dat het
maaiaccessoire niet langer draait, draai vervolgens de geluiddemper in een richting van u af.
Verplaatsen naar de plaats waar u de werkzaamheden wilt verrichten.
Verplaatsen naar een andere locatie tijdens het verrichten van de werkzaamheden.
De plaats verlaten waar u de werkzaamheden hebt verricht.
Het niet opvolgen van deze instructies kan brandwonden of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Indien u het product met de auto transporteert, maak dan de brandstoftank leeg en zet het product stevig vast om
verschuiven te voorkomen.
Rijden met de auto terwijl de brandstoftank is gevuld, kan brand tot gevolg hebben.
Gebruik het product nooit met één hand.
Klem de handgrepen stevig vast tussen uw duim en overige vingers.
15
Maaien
Basismaaiwerk bij gebruik van de nylondraadkop
Nylondraad afstellen
Laat de nylondraadkop niet sneller roteren dan 10000 t/min.
Druk de drukknop van de spoel licht tegen het grondoppervlak
bij een rotatiesnelheid van minder dan 4500 t/min wanneer u
het nylondraad vrij laat komen.
Het afsnijmes op de beschermkap stelt het snijzwad automa-
tisch in door de nylondraden in gelijke stukken te snijden zodra
het accessoire begint te roteren.
Wanneer u met een kleiner snijzwad werkt dan de maximum-
lengte, snijdt u twee nylondraden in gelijke lengtes door.
Wanneer de nylon lijn wordt ingekort, raak de tikknop (A) van
de spoel lichtjes tegen het grondoppervlak en de lijn wordt los-
gelaten uit de spoel om los te komen.
Maaien
Dit houdt in dat u de trimmer voorzichtig bij het materiaal
brengt dat u wilt maaien. Kantel de kop licht zodat de afval-
deeltjes van u vandaan worden geleid. Indien u materiaal
maait dat zich tegen een barrière bevindt, zoals een hek, muur
of boom, gebruik dan een hoek waarbij afvaldeeltjes die tegen
de barrière aankomen, van u vandaan worden geleid.
Verplaats de nylondraadkop langzaam totdat het gras tot aan
de barrière wordt gemaaid, maar vermijd contact tussen de
draad en de barrière. Wanneer u gras maait in de buurt van
draadgaas of harmonicagaas, maai dan slechts tot aan het
gaas. Indien u te ver gaat, knapt de draad af op het gaas.
Trimmen is bedoeld om de stengels van onkruid een voor een
te maaien. Houd de nylondraadkop onderaan tegen het on-
kruid, nooit hoger, anders kan het onkruid heen en weer be-
wegen en in de draad blijven haken. In plaats van het onkruid
in één keer door te snijden, gebruikt u het uiterste uiteinde van
de draad om langzaam door de stengel te snijden.
1. Hoek met muur
2. Afvaldeeltjes
3. Meszijde omhoog gericht
4. Hoek met grond
Afmaaien
Dit houdt het maaien van grote grasvlakten in door de trimmer
in een horizontale boog te zwaaien. Maak een vloeiende, ge-
makkelijke beweging. Probeer het gras niet te af te hakken.
Kantel de nylondraadkop zodat de afvaldeeltjes tijdens de
maaibeweging van u vandaan worden weggeworpen. Ga ver-
volgens zonder gras te maaien terug voor een volgende maai-
beweging. Indien u goed bent beschermd en het niet erg vindt
als afvaldeeltjes in uw richting worden geslingerd, kunt u in
beide richtingen maaien.
WAARSCHUWING
Onjuist gebruik van het maaiaccessoire kan leiden tot ernstig letsel. Lees alle veiligheidsinstructies die in deze hand-
leiding worden beschreven en volg ze op.
Niet gebruiken met beschadigde snijkop.
Gebruik alleen door YAMABIKO Corporation aanbevolen maai-accessoires.
Wanneer er zich na het afstellen van de lengte van de nylondraad te veel nylondraad achter het afsnijmes bevindt,
kan het draad eraf schieten zodra de nylondraadkop begint te roteren.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
16
Maaien
Aftoppen en kanten maaien
Deze beide handelingen worden verricht met een onder een
steile hoek gekantelde nylondraadkop. Aftoppen (A) betekent
dat de bovenste begroeide laag wordt verwijderd, waardoor de
kale grond overblijft. Kanten maaien (B) houdt in dat het gras
wordt gemaaid op plekken waar het over een stoep of oprit
hangt. Tijdens zowel kanten maaien als aftoppen, dient de
machine onder een steile hoek te worden gehouden, zodat af-
valdeeltjes en losgeraakt zand en stenen, niet in uw richting
komen, zelfs als ze van de harde ondergrond worden afge-
ketst.
Hoewel de afbeelding laat zien hoe u kanten moet maaien en
moet aftoppen, dient elke gebruiker zelf te bepalen wat voor
zijn lichaamsgrootte en maaisituatie de ideale hoeken zijn.
Voor bijna alle maaihandelingen geldt dat u de nylondraadkop
het beste zo kunt kantelen dat er contact wordt gemaakt aan
de zijde van de draadcirkel waar de draad van u en de be-
schermkap vandaan beweegt (zie de bijbehorende afbeel-
ding). Hierdoor worden de afvaldeeltjes van u vandaan
weggeworpen.
Indien de kop naar de verkeerde zijde wordt gekanteld, zullen
de afvaldeeltjes uw kant uitschieten. Indien de nylondraadkop
plat tegen de grond wordt gehouden zodat het gras over de
gehele lengte van de draad wordt gemaaid, schieten de afval-
deeltjes uw kant op, wordt de motor door de weerstand afge-
remd en wordt er veel draad verbruikt.
Nylondraadkop draait rechtsom. Het mes bevindt zich aan de
rechterzijde van de beschermkap.
1. Afvaldeeltjes
2. Maai aan deze zijde
Duw de draad niet in stug onkruid, bomen of gaashekken.
Door de draad in kippengaas, harmonicagaas of dichte be-
planting te duwen, kunnen afgeknapte draaduiteinden naar de
gebruiker worden geslingerd. De beste methode is om tot aan
een barrière, zoals hierboven beschreven, te maaien, maar
zorg dat de draad nooit in of door het obstakel komt. Maai niet
dicht bij een obstakel of barrière.
Zorg dat de nylondraad geen contact kan maken met kapotte
draadomheiningen. Draaddelen die door de trimmer zijn afge-
broken, kunnen met hoge snelheden worden weggeslingerd.
17
Onderhoud en verzorging
Onderhoud en verzorging
Onderhoudsrichtlijnen
Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als u het product controleert of onderhoudt na gebruik:
Schakel de motor uit en probeer niet het product te controleren of te onderhouden voordat de motor is afgekoeld.
U kunt zich branden.
Verwijder de bougiekap voordat u controle- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Als het product onverwacht start, kan dit een ongeval veroorzaken.
BELANGRIJK
Vakkennis is vereist bij de controle en het onderhoud. Indien u de controle en het onderhoud van het product niet zelf kunt
uitvoeren of een fout niet zelf kunt oplossen, raadpleeg dan uw dealer. Probeer niet het product te demonteren.
Gebruik uitsluitend originele vervangende onderdelen en verbruiksmaterialen of aanbevolen producten en componenten. Het
gebruik van onderdelen van andere fabrikanten of niet-aanbevolen componenten kan een defect tot gevolg hebben.
Onderdeel Onderhoud Pagina Vóór het gebruik Maandelijks
Luchtfilter Reinigen / vervangen 18
Brandstoffilter Inspecteren / reinigen / vervangen 18
Bougie Inspecteren / reinigen / afstellen /
vervangen
20
Carburateur Afstellen / vervangen en afstellen 18
Koelsysteem Inspecteren / reinigen 19
Geluiddemper Inspecteren/vastdraaien 19
Geluiddemper Reinigen 19 •**
Aandrijfas Smeren 20 •*
Starter Inspecteren -
Afsnijmes Inspecteren / reinigen -
Brandstofsysteem Inspecteren 18
Schroeven, bouten en
moeren
Inspecteren, vastdraaien / ver-
vangen
-
* Of 50 uur, afhankelijk van welke het eerst optreedt. ** Or 100 hours, whichever occurs first.
BELANGRIJK
De tijdsintervallen zijn maximumwaarden. Het feitelijk gebruik en uw ervaring bepalen de frequentie van noodzakelijk onder-
houd.
Neem bij vragen of problemen contact op met uw dealer.
18
Onderhoud en verzorging
Luchtfilter reinigen
Sluit de choke. Draai de vleugelbout (A) los en verwijder het
luchtfilterdeksel (B).
Verwijder het luchtfilter (C) (het luchtfilter bevindt zich in het
luchtfilterdeksel).
Borstel het vuil van het filter of reinig het filter met perslucht.
Plaats het filter terug.
Plaats het deksel weer en draai de vleugelbout vast.
Brandstoffilter vervangen
1. Verwijder het brandstoffilter (A) via de vulopening van de
brandstoftank met behulp van een stuk staaldraad of iets
dergelijks.
2. Trek het oude filter uit de brandstofleiding (B).
3. Installeer een nieuw brandstoffilter.
Afstelling van de carburateur
Elke machine wordt in de fabriek getest en de carburateur wordt
goed afgesteld voor een maximale prestatie.
Reinig of vervang het luchtfilter, start de motor en laat deze ge-
durende enkele minuten op bedrijfstemperatuur komen voordat u
de carburateur afstelt.
Ga als volgt te werk om de carburateur af te stellen:
Draai de schroef (T) voor het afstellen van het stationaire toe-
rental rechtsom totdat het maaiaccessoire begint te draaien,
draai de schroef (T) vervolgens linksom totdat het maaiacces-
soire stopt met draaien. Draai de schroef (T) uit, linksom, en
nog 1 extra slag.
OPMERKING
Vervang het filter als dit overmatig vuil is of niet meer goed
past.
WAARSCHUWING
Tijdens het afstellen van de carburateur kan het maaiaccessoire in beweging komen. Let op dat u niet gewond raakt.
LET OP!
Bij het starten moet de stelschroef voor het stationair toerental (T) zodanig zijn afgesteld dat het maaiaccessoire niet
gaat roteren.
Neem bij problemen met de carburateur contact op met uw dealer.
19
Onderhoud en verzorging
Onderhoud van koelsysteem
Verwijder stof en vuil dat tussen de koelribben (A) zit.
Verwijder voor elk gebruik het vuil dat zich in het inlaatrooster
aan de onderkant van de motor, tussen de brandstoftank en
de starter, heeft opgehoopt.
Geluiddemper reinigen
1. Verwijder de afdekking van de demper.
2. Verwijder de afdekking van het vonkenvangerscherm (C) en
het vonkenvangerscherm (B) uit het geluiddemperhuis.
3. Verwijder de koolafzetting van de onderdelen van de geluid-
demper (A).
4. Vervang het scherm wanneer dit scheuren of brandgaten
vertoont.
5. Bouw de onderdelen weer samen in omgekeerde volgorde.
Controleer het brandstofsysteem
Controleren vóór elk gebruik.
Controleer nadat brandstof is bijgevuld dat er geen lekkages
zijn rondom de brandstofvulbuis (A), het rubber (B) of de dop
(C).
Ingeval van lekkage of andere uitscheiding van brandstof is er
brandgevaar. Stop de machine onmiddellijk en verzoek uw
dealer de machine te inspecteren en te repareren.
BELANGRIJK
Om de juiste bedrijfstemperatuur van de motor te handhaven, dient koellucht onbelemmerd door de cilindervinnen
te kunnen bewegen. Deze luchtstroom voert de verbrandingswarmte weg van de motor. Oververhitting en een vast-
gelopen motor kunnen optreden als:
De luchtinlaten zijn geblokkeerd, waardoor er geen koellucht bij de cilinder komt,
Stof en gras aan de buitenkant van de cilinder. Dit vormt een isolerende laag op de motor en verhindert afvoer van
de warmte.
Het verwijderen van blokkades in de koeling of het reinigen van de cilindervinnen wordt "normaal onderhoud" genoemd. Sto-
ringen als gevolg van het niet onderhouden vallen niet onder de garantie.
Luchtinlaat
OPMERKING
Koolafzetting in de geluiddemper zal leiden tot een lager
motorvermogen. Het vonkenvangerscherm moet regelma-
tig worden gecontroleerd.
20
Onderhoud en verzorging
Bougie controleren
1. Controleer de elektrodenafstand van de bougie. De juiste af-
stand bedraagt 0,6 tot 0,7 mm.
2. Controleer de elektrode op slijtage.
3. Inspecteer de isolator op olie of andere resten.
4. Als de bougie vuil is, moet u deze reinigen. Niet zandstralen
om te reinigen. Het achterblijvende zand zal de motor be-
schadigen.
5. Indien de elektroden of klemmen zijn versleten, of als de ke-
ramiek barsten vertoont, vervang deze dan door nieuwe on-
derdelen. (zie Specificatiespagina 25)
6. Haal aan met 15 N·m - 17 N·m (150 kgf·cm tot 170 kgf).
De vonktest (om te controleren of de bougie voor ontsteking
zorgt) moet door uw dealer worden uitgevoerd.
De aandrijfas smeren
1. Verwijder de beschermkap (A).
2. Draai de positioneerschroef van het lagerhuis (B) boven op
het huis los en verwijder de bevestigingsschroef.
3. Trek de flexibele as (C) uit de asbuis (D), veeg hem schoon
en breng een dun laagje, 10 tot 20 g, vet op lithiumbasis aan.
4. Schuif de flexibele as weer in de asbuis. LAAT GEEN vuil op
de flexibele as terechtkomen.
5. Monteer het lagerhuis en de beschermkap weer.
Nylondraadkop controleren
1. Zorg dat elke rand van de 2 klempallen van de behuizing zo
ver mogelijk naar de buitenste rand van het betreffende dek-
selvenster wordt gespreid.
2. Controleer de bevestiging van de maaikop op de trimmer en
draai de maaikop vast als deze loszit.
3. Controleer of de maaikop is vervormd en of er abnormale
geluiden klinken wanneer u de maaikop handmatig roteert.
Doorbuigingen of abnormale geluiden kunnen leiden tot ab-
normale trillingen of ervoor zorgen dat de bevestiging aan de
trimmer losraakt tijdens het roteren. Dit is erg gevaarlijk.
4. Inspecteer het deksel en de drukknop op slijtage. Als er op
de onderkant van de drukknop een sleuf verschijnt, of als er
een sleuf verschijnt op de bodem van het deksel bij de uit-
voeropening voor de nylondraad, vervang ze dan door gave
nieuwe onderdelen.
5. Controleer de maaikop op barsten of beschadigingen. Ver-
vang de delen met barsten of beschadigingen door nieuwe
onderdelen.
a: 0,6 - 0,7 mm
21
Onderhoud en verzorging
Nylondraad vervangen
1. Druk de klempallen (op twee plaatsen) naar binnen en ver-
wijder het deksel. Het is eenvoudiger om ze één voor één te
verwijderen.
2. Verwijder de spoel.
3. Als de hoeveelheid nylondraad op de spoel bijna op is, ver-
wijder dan de resterende draad van de spoel en wikkel aan
de hand van de stappen (4) en volgende de nieuwe draad op
de spoel. Wanneer de draad op de spoel gesmolten is en
vastzit, verwijder dan de gehele draad terwijl u het gesmol-
ten en vastzittende deel eraf haalt. Wikkel de verwijderde
draad opnieuw op de spoel volgens de stappen (4) en vol-
gende.
4. Buig de draad op 10 cm vanaf het midden van de gehele
lengte en haak het gebogen gedeelte in de inkeping van de
tussenafscheiding.
5. Wikkel de draad stevig in de groef van de spoel en volg daar-
bij de wikkelrichting van de draad R.
6. Wanneer de draad tot aan het einde is opgewikkeld, haakt u
beide uiteinden in de betreffende inkeping in de spoel om de
draad voorzichtig vast te zetten. Zorg dat er ongeveer 10 cm
draad per inkeping blijft uitsteken.
7. Breng de inkepingen voor de draad in de spoel op één lijn
met de groeven van de openingen en plaats de spoel in de
behuizing.
8. Trek de draad uit de behuizing. (A) Verwijder de draad uit de
betreffende inkeping in de spoel, en (B) haal de draad door
de groef van de betreffende opening.
GEVAAR
Schakel de motor van de trimmer helemaal uit en overtuig u ervan dat de nylondraadkop niet meer roteert, voordat
u de vervangingsprocedure begint.
Anders zou dit tot een ongeval of ernstig letsel kunnen leiden.
WAARSCHUWING
Gebruik alleen flexibel, niet-metalen draad dat door de YAMABIKO Corporation wordt aanbevolen.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
22
Onderhoud en verzorging
9. Bevestig het deksel op de behuizing. (C) Lijn de openingen
van het deksel uit met de uitsparingen van de behuizing, en
(D) druk de pallen van de behuizing in de betreffende ven-
sters van het deksel totdat de pallen stevig in de vensters
passen.
GEVAAR
Zorg dat alle buitenste randen van de behuizingspallen
bijna volledig naar de buitenste randen van het betref-
fende venster van het deksel uitspreiden.
Worden de pallen te los bevestigd, dan kunnen onderdelen
van het deksel of de machine wegschieten als de snijkop
wordt gedraaid. Dit is erg gevaarlijk.
23
Onderhoud en verzorging
Tabel voor het oplossen van problemen
BELANGRIJK
Gebruik uitsluitend originele vervangende onderdelen en verbruiksmaterialen of aanbevolen producten en componenten.
Het gebruik van onderdelen van andere fabrikanten of niet-aanbevolen componenten kan een defect tot gevolg hebben.
Probleem Diagnose Oorzaak Oplossing
De motor start niet 1. Er is geen brandstof in de brandstoftank
2. De stopschakelaar staat in de stand
Stop
3. Te veel aangezogen brandstof
4. Elektrisch probleem
5. Carburateur defect of inwendige onder-
delen klemmen
6. Interne motorstoring
1. Brandstofvoorraad
2. In de Start-stand zet-
ten
3. Start de motor na on-
derhoud
4. Raadpleeg uw dealer
5. Raadpleeg uw dealer
6. Raadpleeg uw dealer
Motor start moeilijk,
rotatie schommelt
Er komt brandstof in de over-
loopbuis
1. Verslechtering van brandstof
2. Carburateurprobleem
1. Vervangen door nieu-
we brandstof
2. Raadpleeg uw dealer
Er komt geen brandstof in de
overloopbuis
1. Brandstoffilter is verstopt
2. Brandstofsysteem is verstopt
3. Inwendige onderdelen van de carbura-
teur klemmen
1. Reinigen of vervan-
gen
2. Raadpleeg uw dealer
3. Raadpleeg uw dealer
De bougie is vuil of vochtig 1. Verslechtering van brandstof
2. Onjuiste elektrodenafstand
3. Koolafzetting
4. Elektrisch probleem
1. Vervangen
2. Aanpassen of vervan-
gen
3. Reinigen of vervan-
gen
4. Raadpleeg uw dealer
Motor start, maar
geen acceleratie
mogelijk
1. Luchtfilter verontreinigd
2. Brandstoffilter verontreinigd
3. Brandstofdoorgang geblokkeerd
4. Probleem met de carburateurafstelling
5. Geblokkeerde uitlaat- of demperope-
ning
1. Reinigen of vervan-
gen
2. Reinigen of vervan-
gen
3. Raadpleeg uw dealer
4. Afstellen
5. Reinigen
De motor stopt 1. Probleem met de carburateurafstelling
2. Elektrisch probleem
1. Afstellen
2. Raadpleeg uw dealer
De motor kan niet
worden afgezet
1. Stopschakelaar defect 1. Voer een noodstop uit
en raadpleeg uw dea-
ler
Het maaiaccessoi-
re draait als de mo-
tor stationair loopt
1. Probleem met de carburateurafstelling
2. Beschadigde koppelingsveer
1. Afstellen
2. Raadpleeg uw dealer
Raadpleeg uw dealer in het geval van een probleem dat niet wordt behandeld in bovenstaande tabel.
Neem contact op met uw dealer voor inname en verwerking van het product of delen daarvan in overeenstemming met de
nationale regelgeving.
24
Onderhoud en verzorging
Opslag
Opbergen gedurende langere perioden (langer dan 30 dagen)
1. Laat de brandstoftank volledig leeglopen over de kale grond.
Laat geen brandstof aflopen in een afgesloten ruimte.
2. Druk meermaals beurtelings op de opvoerpomp en laat hem
weer los om de brandstof uit de opvoerpomp te verwijderen.
3. Start de motor en laat deze stationair lopen totdat hij vanzelf
tot stilstand komt.
4. Zet de ontstekingsschakelaar (A) in de stand Stop.
5. Laat het apparaat voldoende afkoelen en verwijder vervol-
gens alle vet, olie, vuil, stof en ander materiaal van de bui-
tenzijde van het product.
6. Voer de in deze handleiding voorgeschreven periodieke
controles uit.
7. Controleer of de schroeven en moeren goed zijn aange-
haald. Draai eventueel loszittende schroeven en moeren
vast.
8. Verwijder de bougie (B) en giet de juiste hoeveelheid (circa
10 ml) schone, nieuwe tweetakt-motorolie via de bougieope-
ning in de cilinder.
9. Plaats een schone doek over de bougieopening.
10. Trek 2 tot 3 maal aan de startergreep om de motorolie in de
cilinder te verdelen.
11. Controleer de plaats van de zuiger via de bougieopening.
Trek langzaam aan de starthendel totdat de zuiger het hoog-
ste punt van zijn slag bereikt en laat hem op dat punt staan.
12. Monteer de bougie. (Sluit de bougiedop (C) niet aan.
13. Wikkel het motorgedeelte in een plastic zak of een andere
afscherming en berg hem op een droge, stofvrije plaats op,
buiten het bereik van kinderen.
WAARSCHUWING
Sla de machine niet op in gesloten ruimtes waar ook brandstof aanwezig is, of in de nabijheid van open
vuur of op plaatsen waar vonkvorming optreedt.
Dit zou brand kunnen veroorzaken.
Bij opslag van het product gedurende langere periodes (30 dagen of langer) dienen de volgende voorbereidingen voor de opslag
te worden getroffen.
25
Specificaties
Specific aties
Wijzigingen van specificaties zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden.
F226S
Buitenafmetingen: Lengte × breedte × hoogte (zonder maaiaccessoi-
re)
1460 × 320 × 575 mm
Massa:
Machine zonder brandstof, maaiaccessoire en harnas (ISO 11806-1:
2011)
Machine met brandstof, gespecificeerd maaiaccessoire, beschermkap
en harnas
Machine zonder brandstof, maaiaccessoire, beschermkap en harnas
4,5 kg
5,1 kg
4,3 kg
Inhoud: Brandstoftank (vol) 400 mL
Brandstof: Benzine
Olie
Mengverhouding
Normale benzine. Loodvrije benzine met minimaal oc-
taangehalte van 89 wordt aanbevolen. Gebruik geen
brandstof die methylalcohol of meer dan 10% ethylal-
cohol bevat.
Motorolie voor luchtgekoelde tweetaktmotoren. ISO-L-
EGD-norm (ISO 13738), JASO FC, FD-klasse en door
Shindaiwa aanbevolen olie.
50:1 deel (2%)
Maaiaccessoire:
Nylondraadsnijkop (snijzwad)
Schroefdraad
Maat nylon maaidraad (diameter)
Lengte nylondraad
G137 (400)
Rechtse schroefdraad 3/8×24UNF
2,0 mm
2,0 m
Versnellingsbak: overbrengingsverhouding en smering
Rotatierichting van de uitgaande as, van bovenaf gezien
maximale rotatiefrequentie van de spil
1,00 lithiumvet van goede kwaliteit
rechtsom
8700 omw/min
Motor: Type
Carburateur
Magneet
Bougie
Starter
Transmissie
Cilinderinhoud
Maximale asremkracht (ISO 8893)
Brandstofverbruik bij maximaal motorvermogen
Aanbevolen maximaal motortoerental (met STD-accessoire)
Aanbevolen stationair motortoerental
Luchtgekoelde tweetakt-ééncilinder
Membraantype
Vliegwielmagneet, CDI-systeem
NGK BPMR8Y
Trekstarter
Automatische centrifugekoppeling
21,2 cm3
0,7 kW
0,45 L/uur
8200 omw/min
3000(-100~0)r/min
Vibratie (ISO 22867) ahv, eq Linker hand-
vat
Rechter
handvat
Onzekerheid
K
4,7 m/s2
4,7 m/s2
1,2 m/s2
Geluidsdrukniveau (ISO 22868) LpAeq
Onzekerheid
KpA
91,5 dB(A)
1,5 dB(A)
Geluidsstroomniveau (ISO 22868) LWAeq
Onzekerheid
KWA
102,9 dB(A)
2,1 dB(A)
26
Conformiteitsverklaring
Conform iteitsve rklaring
De hierna genoemde fabrikant:
YAMABIKO CORPORATION
1-7-2 Suehirocho Ohme, Tokyo 198-8760 JAPAN
Deze conformiteitsverklaring wordt uitgegeven onder de volledige verantwoordelijkheid
van de fabrikant.
verklaart dat de hierna gespecificeerde nieuwe machine:
GRASTRIMMER
Merk: Shindaiwa
Type: F226S
voldoet aan:
* de vereisten van Richtlijn 2006/42/EG (gebruik van geharmoniseerde norm EN ISO 11806-1: 2011)
* de vereisten van Richtlijn 2014/30/EU (gebruik van geharmoniseerde norm EN ISO 14982: 2009, EN 55012:
2007+A1: 2009)
* de vereisten van Richtlijn 2011/65/EU (gebruik van geharmoniseerde norm EN IEC 63000: 2018)
* de vereisten van Richtlijn 2000/14/EG
Conformiteitbeoordelingsprocedure volgens ANNEX V
Gemeten geluidsvermogenniveau :104 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau :107 dB(A)
Serienummer U17938100001 tot U17938200000
Tokio, 1 oktober 2023
YAMABIKO CORPORATION
De geautoriseerde vertegenwoordiger in Europa die bevoegd
is het technische dossier samen te stellen.
Bedrijf: CERTIFICATION EXPERTS B.V.
Adres: Amerlandseweg 7, 3621 ZC Breukelen, Nederland
Katsunori Kon De heer Richard Glaser
Algemeen directeur
Afdeling kwaliteitscontrole
27
1Opmerkingen en achteromslag
MEMORANDUM
X773227-7006
2019
1-7-2 Suehirocho, Ohme, Tokyo 198-8760 JAPAN
TEL.: 81-428-32-6118. FAX: 81-428-32-6145.
©
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Shindaiwa F226S Handleiding

Type
Handleiding