NordicTrack NTEVEX77020 Handleiding

Type
Handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Serie-
nummer-
sticker
Modelnr. NTEVEX77020.3
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
OPGELET
Lees alle voorzorgsmaatregelen
en instructies in deze handleiding
door voordat u deze apparatuur
gebruikt. Bewaar deze handlei-
ding voor latere raadpleging. iconeurope.com
LEDENZORG
Indien u assistentie nodig heeft,
verzoeken wij u uw product op
onze website iFITsupport.eu te
registreren.
Telefoonnummer: 207 082 883
Openingstijden: maandag–vrijdag
08.00–17.00 uur
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
ONDERDELENOVERZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
DE TRAININGSFIETS GEBRUIKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN .......................................................16
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING .....................................................23
TRAININGSRICHTLIJNEN ...................................................................25
ONDERDELENLIJST .......................................................................26
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN .............................................Achterkant
RECYCLINGINFORMATIE ............................................................Achterkant
INHOUDSOPGAVE
De hier afgebeelde waarschuwingssticker wordt
bij dit product meegeleverd. Plak de waarschu-
wingssticker op de aangegeven locatie bovenop de
Engelse waarschuwing. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding als een sticker ontbreekt
of niet leesbaar is en vraag om een gratis
vervangende sticker. Plak de sticker op de aan-
gegeven plaats. Let op: De sticker wordt mogelijk
niet op ware grootte weergegeven.
NORDICTRACK en IFIT zijn geregistreerde handelsmerken van iFIT Inc. App Store is een handelsmerk van Apple
Inc., geregistreerd in de VS en andere landen. Android en Google Play zijn handelsmerken van Google LLC. Het
woordmerk Bluetooth® en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en worden onder
licentie gebruikt. IOS is een handelsmerk of een geregistreerd handelsmerk van Cisco in de VS en andere landen
en wordt onder licentie gebruikt.
3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig letsel te verminderen, dient u alle
belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw
trainingsets te lezen voordat u uw trainingsets gebruikt. iFIT aanvaardt geen verantwoordelijkheid
voor persoonlijk letsel of materiële schade opgelopen door dit product of door het gebruik van dit
product.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om ervoor te zorgen dat alle gebruikers
van de trainingsets goed geïnformeerd zijn
over alle voorzorgsmaatregelen.
2. Houd kinderen jonger dan 16 jaar en huisdie-
ren altijd bij de trainingsets vandaan.
3. Raadpleeg uw medisch zorgverlener
voordat u met enig trainingsprogramma
begint. Dit is vooral belangrijk voor per-
sonen ouder dan 35 jaar of met bestaande
gezondheidsproblemen.
4. Raadpleeg uw medisch zorgverlener voordat
u begint of doorgaat met een trainingspro-
gramma tijdens de zwangerschap. Gebruik
de trainingsets alleen met toestemming van
uw medisch zorgverlener.
5. De trainingsets is niet bedoeld om gebruikt
te worden door personen met verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk ver-
mogen of met een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij er toezicht is of tenzij zij
instructies hebben ontvangen over het
gebruik van de trainingsets door iemand
die voor hun veiligheid verantwoordelijk is.
6. Gebruik de trainingsets alleen zoals in deze
handleiding is beschreven.
7. De trainingsets is alleen voor thuisge-
bruik bedoeld. Gebruik de trainingsets
niet voor zakelijke, institutionele of
verhuurdoeleinden.
8. Houd de trainingsets binnenshuis en uit de
buurt van vocht en stof. Plaats de trainings-
ets niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
9. Plaats de trainingsets op een vlakke onder-
grond met minstens 0,6 meter vrije ruimte
rondom de ets. Leg een matje onder de
trainingsets om uw vloer of vloerbedekking
niet te beschadigen.
10. Controleer alle onderdelen elke keer dat de
trainingsets wordt gebruikt en draai ze goed
vast. Vervang versleten onderdelen meteen.
Gebruik alleen door de fabrikant geleverde
onderdelen.
11. Draag geschikte kleding tijdens het trainen.
Draag geen losse kleding die in de trai-
ningsets bekneld kan raken. Draag altijd
sportschoenen voor voetbescherming.
12. De trainingsets dient niet te worden
gebruikt door mensen die zwaarder zijn dan
125 kg.
13. Wees voorzichtig bij het op- en afstappen
van de trainingsets.
14. Houd uw rug tijdens het gebruik van de trai-
ningsets altijd recht. Krom uw rug niet.
15. Te veel trainen kan leiden tot ernstig letsel
of de dood. Stop onmiddellijk en begin met
afkoelen als u tijdens het trainen uitgeput
raakt, kortademig wordt of pijn voelt.
4
Fijn dat u voor de revolutionaire NORDICTRACK® GX
4.5 PRO trainingsets heeft gekozen. Fietsen is een
van de meest effectieve trainingen voor het verbeteren
van het hart- en vaatstelsel het opbouwen van uithou-
dingsvermogen en voor het in vorm brengen van uw
volledige lichaam. De GX 4.5 PRO trainingsets heeft
een indrukwekkend aantal mogelijkheden die ontwik-
keld zijn om uw trainingen thuis effectiever en leuker te
maken.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u
de trainingsets gebruikt. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding als u na het doorlezen van deze
handleiding nog vragen hebt. Noteer het productmodel-
en serienummer voordat u contact met ons opneemt,
zodat wij u van dienst kunnen zijn. U vindt het model-
nummer en de locatie van de serienummersticker op
de voorkant van deze handleiding.
Voordat u verder leest, dient u zich vertrouwd te maken
met de onderdelen die in de onderstaande tekening
zijn aangeduid.
Zitting
Zittingstang
Zittingknop
Stelvoet
Wiel
Pedaal/riem
Handvat
Ventilator
Bedieningspaneel
Knop van de zittingstang
Accessoireshouder
VOORDAT U BEGINT
Lengte: 117 cm
Breedte: 63 cm
Gewicht: 47 kg
5
M10 x 110mm Schroef (53)–4
M8 x 16mm
Schroef (63)–10
M10 x 15mm
Schroef (65)–4
M8 Borgmoer
(43)–4
M8 Sluitring
(64)–4 M10 Sluitring
(31)–4
M4 x 18mm
Laagbolkopschroef
(34)–8
ONDERDELENOVERZICHT
Raadpleeg de onderstaande afbeeldingen voor een overzicht van de kleine onderdelen die nodig zijn voor mon-
tage. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het referentienummer van het onderdeel. U vindt alle
onderdelen terug in de ONDERDELENLIJST achterin deze handleiding. Het getal volgend op het referentienum-
mer geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Let op: Als er een onderdeel lijkt te ontbreken, controleer
dan eerst of het vooraf al is gemonteerd. Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd.
6
De montage moet door twee personen worden
uitgevoerd.
Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
De linkeronderdelen worden aangegeven met
“L” of “Left” en de rechteronderdelen met “R” of
“Right”.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 5.
U hebt behalve het meegeleverde gereedschap
ook het volgende gereedschap nodig:
een kruiskopschroevendraaier
een verstelbare moersleutel
Het monteren gaat mogelijk eenvoudiger met
uw eigen set sleutels. Gebruik geen elektrisch
gereedschap om schade aan onderdelen te
voorkomen.
MONTAGE
1
2. Zoek de Voorste Stabilisator (2) en richt deze
zoals is afgebeeld.
Maak de Voorste Stabilisator (2) aan het
Onderstel (1) vast met twee M10 x 110mm
Schroeven (53).
53
1
2
2
1. Ga naar iFITsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• documenteert uw eigendom
activeert uw garantie
zorgt voor prioriteit bij klantondersteuning als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
kunt u bellen met de Ledenzorg (zie de voorkant
van deze handleiding) en uw product registreren.
7
3. Maak de Achterste Stabilisator (3) aan het
Onderstel (1) vast met twee M10 x 110mm
Schroeven (53).
53
1
3
3
4. Draai de Staander (4) en de Schermkap (7)
zoals afgebeeld. Schuif de Schermkap omhoog
op de Staander.
Laat een tweede persoon de Staander (4) en de
Schermkap (7) bij de voorkant van het Onderstel
(1) houden.
Vind vervolgens de kabelbinder (A) in de
Staander (4). Knoop de onderkant van de kabel-
binder aan de Hoofddraad (58). Trek vervolgens
de bovenkant van de kabelbinder omhoog tot de
Hoofddraad helemaal door de Staander loopt.
4
4
7
58
1
A
8
5
4
1
765
65
31
31
Zorg dat de
draden niet klem
komen te zitten
5. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Schuif de Staander (4) op het Onderstel
(1).
Bevestig de Staander (4) met vier M10 x 15mm
Schroeven (65) en vier M10 Sluitringen (31);
draai alle Schroeven eerst aan en draai ze
daarna vast.
Druk de Schermkap (7) nog niet op zijn plaats.
6
6. Richt de Zittingstang (6) zoals getoond en steek
hem in het Onderstel (1).
Schuif dan de Schermkap (7) omlaag en druk
deze op het Rechter- en Linkerscherm (10, 11).
6
1
7
10, 11
9
7
7. Richt de Knop van het Scherm (9) zoals afge-
beeld en schuif het op de Schermkap (7).
Draai vervolgens de Knop van de Zittingstang
(27) in het Onderstel (1) vast.
Maak vervolgens de Knop van de Zittingstang
(27) los en trek eraan, schuif de Zittingstang
(6) omhoog of omlaag naar de gewenste posi-
tie en laat dan de Knop van de Zittingstang
los. Beweeg de Zittingstang iets omhoog of
omlaag om te controleren of de Knop van de
Zittingstang vastzit in een van de afstelgaten
van de Zittingstang. Maak vervolgens de Knop
van de Zittingstang vast.
9
1
6
7
27
8. Zie de tekening links als er noppen aan de
onderkant van de Zitting (23) zijn. Maak de
Zitting aan de Zittingdrager (24) vast met vier M8
Borgmoeren (43) en vier M8 Sluitringen (64). Let
op: De Borgmoeren en Sluitringen kunnen
vooraf bevestigd zijn aan de Zitting.
Zie de tekening rechts als er gaten in de
onderkant van de Zitting (23) zijn. Bevestig
de Zitting aan de Zittingdrager (24) met vier M8
x 16mm Schroeven (63); draai alle Schroeven
aan en draai ze daarna vast. Let op: De
Schroeven kunnen vooraf aan de Zitting zijn
bevestigd.
8
64
43
23
24
63
23
24
10
10
9. Verwijder de Zittingknop (26) uit de Beugel van
de Zitting (30) in de Zittingdrager (24).
Plaats vervolgens de Zittingdrager (24) op
de Zittingstang (6). Steek dan de Zittingknop
(26) omhoog in de Zittingstang en maak de
Zittingknop vast in de Beugel van de Zitting (30)
in de Zittingdrager.
9
26
24
6
13
30
4
10. Laat een tweede persoon het Bedieningspaneel
(13) bij de Staander (4) vasthouden. Verbind de
Hoofddraad (58) met de bijpassende draad op
het Bedieningspaneel. Tip: De draadconnecto-
ren zouden makkelijk samen moeten glijden
en met een hoorbare klik op hun plaats moe-
ten klikken. Draai een van de connectoren en
probeer het opnieuw als dit niet gebeurt.
Stop het overmatige draad in de Staander (4).
58
34
13
4
Zorg dat de
draad niet klem
komt te zitten
11
11. Tip: Zorg dat de draad niet klem komt te
zitten. Bevestig het Bedieningspaneel (13)
aan de Staander (4) met vier M4 x 18mm
Laagbolkopschroeven (34). Draai alle Laagbol-
kopschroeven aan en draai ze daarna vast.
11
12. Bevestig het Rechterhandvat (5) aan de Staander
(4) met drie M8 x 16mm Schroeven (63); draai
alle Schroeven aan en vervolgens vast.
Herhaal deze stap voor de
Linkerhandleuning (14).
12
63
63
14
5
4
13
12
4
34
13. Let op: Voor de duidelijkheid, het bedie-
ningspaneel wordt niet afgebeeld bij deze
stap.
Maak de Voorste Kap van het Bedieningspaneel
(12) aan de Staander (4) vast met twee M4 x
18mm Laagbolkopschroeven (34).
14. Let op: Voor de duidelijkheid, het bedie-
ningspaneel wordt niet afgebeeld bij deze
stap.
Druk dan de Achterste Kap van het Bedie-
ningspaneel (15) op de Voorste Kap van het
Bedieningspaneel (12).
14
15
12
12
15
4
8
34
15. Maak de Accessoireshouder (8) aan de
Staander (4) vast met twee M4 x 18mm
Laagbolkopschroeven (34).
19
D
21
C
16. Zoek het Rechterpedaal (21). Gebruik uw
vingers en draai het Rechterpedaal ongeveer
halverwege in de Rechtercrankarm (19). Gebruik
vervolgens een verstelbare moersleutel om het
Rechterpedaal STEVIG VAST te draaien.
Herhaal deze stap voor het Linkerpedaal
(niet afgebeeld). BELANGRIJK: U moet het
Linkerpedaal LINKSOM draaien om het te
bevestigen.
Om de pedaalriemen (C) af te stellen, kijkt u bij
DE PEDAALRIEMEN AFSTELLEN op bladzijde
14.
16
13
17. Sluit de Stroomadapter (61) aan op de
Stroomaansluiting (29) aan de voorzijde van
de trainingets.
Let op: Raadpleeg DE STROOMADAPTER
INSTEKEN op bladzijde 14 om de Stroom-
adapter (61) in een stopcontact te steken.
29
61
17
18. Nadat de trainingsets is gemonteerd, controleert u de ets om te zien of alles juist is gemonteerd en
goed werkt. Draai alle onderdelen van de trainingsets goed vast voordat u de trainingsets gebruikt.
Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Plaats een matje onder de trainingsets om de vloer(bedek-
king) te beschermen.
14
DE STROOMADAPTER INSTEKEN
BELANGRIJK: Als de trainingsets aan koude
temperaturen is blootgesteld, moet u deze op
kamertemperatuur laten komen voordat u de
stroomadapter (A) aansluit. Doet u dit niet, dan
kunnen de displays van het bedieningspaneel
of andere elektrische componenten beschadigd
raken.
Steek de
stroomadapter
(A) in de aan-
sluiting aan de
voorkant van de
trainingsets.
Steek vervolgens
de stroomadapter
in een geschikt
stopcontact dat op
de juiste wijze is geïnstalleerd volgens de lokale codes
en verordeningen.
DE HOOGTE VAN DE ZITTING AFSTELLEN
Voor een effectieve training moet de zitting op de juiste
hoogte zijn. Wanneer de pedalen in de laagste stand
staan, moeten uw knieën tijdens het etsen licht gebo-
gen zijn.
Om de zitting af
te stellen, draait
u de knop van de
zittingstang (B)
een paar slagen
los, trekt u aan de
knop, schuift u de
zittingstang omhoog
of omlaag in de
gewenste positie en
laat u vervolgens de
knop los. Beweeg de
zittingstang wat naar boven of naar beneden om te
controleren of de knop in een van de afstelgaten
van de zittingstang vastzit. Draai de knop vervolgens
vast.
DE LATERALE STAND VAN DE ZITTING
AFSTELLEN
Om de laterale stand
van de zitting af te
stellen, draait u de
zittingknop (C) met
een paar draaien
los. Beweeg dan de
zitting naar voren of
naar achteren in de
gewenste stand en
maak de zittingknop
stevig vast.
DE PEDAALRIEMEN AFSTELLEN
Trek het uiteinde van
de riem omlaag, om
een pedaalriem (D)
vast te maken. Druk
op het lipje (E) en
trek de riem omhoog
om een riem los te
maken.
A
B
C
E
D
DE TRAININGSFIETS GEBRUIKEN
15
DE TRAININGSFIETS WATERPAS STELLEN
Draai, wanneer de
trainingsets tijdens
het gebruik wat
wiebelt, aan één of
aan beide stelvoeten
(F) onder de achter-
ste stabilisator totdat
het toestel niet meer
wiebelt.
DE OPTIONELE TABLETHOUDER
De optionele
tablethouder (G)
houdt uw tablet goed
op zijn plaats en zorgt
ervoor dat u uw tablet
tijdens het oefenen
kan gebruiken. De
optionele tablethou-
der is ontworpen
voor gebruik met de
meeste tablets van
volledige grootte.
Voor het kopen van een tablethouder, raadpleegt u
de voorkant van deze handleiding.
F
F
G
16
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
BEDIENINGSPANEELFUNCTIES
Het bedieningspaneel werkt met draadloze techno-
logie waarmee het bedieningspaneel verbinding kan
maken met iFIT®. Met de iFIT-app kunt u kiezen uit
een roterende selectie van speciale trainingen die
automatisch de weerstand van de pedalen regelen
terwijl iFIT-trainers u begeleiden tijdens meeslepende
trainingssessies.
Met een iFIT-abonnement heeft u toegang tot een
grote en gevarieerde bibliotheek van duizenden
bestemmings- en studiotrainingen, kunt u uw eigen
trainingen samenstellen, uw trainingsresultaten bijhou-
den en heeft u toegang tot vele andere functies.
U kunt de weerstand van de pedalen met een druk
op de toets afstellen wanneer u de handmatige
modus van het bedieningspaneel gebruikt. Het bedie-
ningspaneel geeft tijdens uw training doorlopend
trainingsinformatie weer.
U kunt zelfs uw hartslag meten wanneer u een compa-
tibele hartslagmonitor gebruikt. Voor het kopen van
een compatibele hartslagmonitor, zie bladzijde 20.
Voor het in- en uitschakelen van het bedie-
ningspaneel, zie bladzijde 17. Voor gebruik van de
handmatige modus, zie bladzijde 17. Voor gebruik
van een iFIT-training, zie bladzijde 19. Voor het wijzi-
gen van bedieningspaneelinstellingen, zie bladzijde
21.
Let op: Als er een laagje plastic op het display zit, moet
u dat verwijderen.
Barney
EBNE77020
NTEVEX77020
17
HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN
De meegeleverde stroomadapter moet worden
gebruikt om de trainingsets te gebruiken. Zie DE
STROOMADAPTER INSTEKEN op bladzijde 14. Als
de stroomadapter is ingestoken, begint u eenvoudig-
weg met etsen of drukt u op een toets op het bedie-
ningspaneel om het bedieningspaneel in te schakelen.
HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN
Indien de pedalen enkele seconden niet bewegen, zal
het bedieningspaneel pauzeren en zal de tijd op het
display knipperen.
Als de pedalen gedurende enkele minuten niet worden
bewogen en de toetsen niet worden gedrukt, zal het
bedieningspaneel inactief worden.
Trek de stroomadapter uit het stopcontact als u klaar
bent met uw training. BELANGRIJK: Doet u dit niet,
dan kunnen de elektrische onderdelen van de trai-
ningsets vroegtijdig slijten.
Let op: Het bedieningspaneel heeft een demomodus
die is ontwikkeld voor het tentoonstellen van een trai-
ningsets in een winkel. Als de demomodus aan staat,
wordt het bedieningspaneel niet inactief en wordt het
display niet gereset als u klaar bent met trainen. Zie
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 21 om de demomodus uit te
zetten.
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Begin te etsen of druk op een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel aan
te zetten.
Zie links HET BEDIENINGSPANEEL
INSCHAKELEN. Wanneer u het bedieningspaneel
aanzet, wordt de handmatige modus automatisch
gekozen.
2. Zich klaarmaken voor de training.
Voor het dragen van een hartslagmonitor,
zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 20.
Voor het afstellen van de ventilator, zie DE
VENTILATOR GEBRUIKEN op bladzijde 21.
Voor het gebruiken van het geluidssysteem, zie
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN op blad-
zijde 21.
3. De weerstand van de pedalen desgewenst
veranderen.
U kunt de weerstand van de pedalen tijdens het
etsen aanpassen. Om de weerstand te wijzi-
gen, drukt u op een van de genummerde toetsen
Resistance (weerstand) of drukt u op de toename-
toets en afnametoets Resistance (weerstand).
Let op: Als u een toets hebt ingedrukt, duurt het
even voordat de pedalen het geselecteerde weer-
standsniveau bereiken.
4. Uw voortgang volgen met het display.
Het display kan de volgende trainingsinformatie
bevatten:
CALS (calorieën) – Het geschatte aantal calorieën
dat u heeft verbrand.
CALS/HR (calorieën per uur) – Een schatting van
het aantal calorieën dat u per uur verbrandt.
18
MI of KM (afstand) – De afstand die u in mij-
len of kilometers heeft geetst. Druk op de toets
St/Met (standaard/metrisch) om de meeteenheid te
wijzigen.
MPH of KPH (snelheid) – Uw etssnelheid in mijl
of kilometer per uur. Druk op de toets St/Met (stan-
daard/metrisch) om de meeteenheid te wijzigen.
BPM en hartsymbool (hartslag) – Uw hartslag
als u een compatibele hartslagmonitor gebruikt
(zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 20).
RESIST (weerstand) – Het weerstandsniveau van
de pedalen.
RPM (tpm) – Uw etssnelheid in toeren per minuut
(tpm).
Time (tijd) – De verstreken tijd.
Pace (tempo) – Uw etssnelheid in minuten per
mijl of minuten per kilometer. Druk op de toets
St/Met (standaard/metrisch) om de meeteenheid te
wijzigen.
Druk herhaaldelijk op de toets Next Display (vol-
gend display) om de gewenste trainingsinformatie
op het display te zien.
Scanmodus – Het bedieningspaneel heeft een
scanmodus waarmee trainingsinformatie in een
herhalingscyclus wordt getoond. Om de scanmo-
dus aan te zetten, drukt u op de toets Multi-scan;
de scan-indicator (A) en het woord SCAN zullen op
het display aangaan.
Om de scancyclus handmatig verder te laten
gaan, drukt u herhaaldelijk op de toets Multi-scan.
Om de scanmodus uit te zetten, drukt u op de
toets Next Display (volgend display); de scanindi-
cator en het woord SCAN gaan dan uit.
U kunt de scanmodus ook aanpassen om alleen
de gewenste trainingsinformatie in een herhalende
cyclus te zien.
Om de scanmodus aan te passen, drukt u eerst
herhaaldelijk op de toets Next Display (volgend dis-
play) tot de trainingsinformatie die u wilt toevoegen
aan, of verwijderen uit de scancyclus in het display
verschijnt.
Druk vervolgens op de toets Add/Substract (toe-
voegen/verwijderen) om trainingsinformatie toe te
voegen aan, of te verwijderen uit de scancyclus.
Wanneer trainingsinformatie wordt toege-
voegd, gaat de indicator ervan aan op het display.
Wanneer trainingsinformatie wordt verwijderd,
gaat de indicator ervan uit.
Druk vervolgens op de toets Multi-scan om de
scanmodus aan te zetten.
Let op: Het bedieningspaneel geeft automatisch uw
hartslag in de scancyclus weer wanneer het een
hartslag van een hartslagmonitor herkent.
Om het volu-
meniveau van
het bedie-
ningspaneel te
wijzigen, drukt u
op de volume-toenametoets en -afnametoets.
5. De training pauzeren of beëindigen.
Stop eenvoudigweg met etsen om het bedienings
paneel te pauzeren. Als het bedieningspaneel
wordt gepauzeerd, knippert de tijd op het display.
Begin weer te etsen om door te gaan met uw
training.
Om uw training te beëindigen, stopt u eenvou-
digweg met etsen en wacht u een paar minuten
totdat het display van het bedieningspaneel is
gereset.
6. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 17.
A
19
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel biedt toegang tot een grote en
gevarieerde bibliotheek van iFIT-trainingen wanneer u
de iFIT-app naar uw smart-toestel downloadt en dit op
het bedieningspaneel aansluit.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt Bluetooth®
verbindingen naar smart-toestellen via de iFIT-app en
naar compatibele hartslagmonitoren. Andere Bluetooth-
verbindingen worden niet ondersteund.
1. Download en installeer de iFIT-app op uw
smart-toestel.
Open op uw iOS® of Android™ smart-toestel, de
App Store℠ of de Google Play™ winkel, zoek naar
de gratis iFIT-app en installeer dan de app op uw
smart-toestel. Zorg ervoor dat de Bluetooth-
optie op uw smart-toestel is ingeschakeld.
Open dan de iFIT-app en volg de instructies om
een iFIT-account aan te maken en instellingen aan
te passen.
Neem de tijd om de iFIT-app te ontdekken en meer
te weten te komen over de functies en instellingen
ervan.
2. Zich klaarmaken voor de training.
Voor het dragen van een hartslagmonitor,
zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 20.
Let op: Indien u zowel uw hartslagmonitor als uw
smart-toestel op het bedieningspaneel wilt aan-
sluiten, dient u eerst uw hartslagmonitor aan te
sluiten voordat u uw smart-toestel aansluit.
Voor het afstellen van de ventilator, zie DE
VENTILATOR GEBRUIKEN op bladzijde 21.
Voor het gebruiken van het geluidssysteem, zie
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN op blad-
zijde 21.
3. Uw smart-toestel aansluiten op het
bedieningspaneel.
Druk op de iFIT Sync toets op het bedie-
ningspaneel. Het koppelingsnummer van het
bedieningspaneel wordt op het display weergege-
ven. Volg vervolgens de instructies op de iFIT-app
om uw smart-toestel op het bedieningspaneel aan
te sluiten.
Als er een verbinding tot stand is gebracht, brandt
het LED-lampje op het bedieningspaneel continu
blauw.
4. Kies een iFIT-training.
Druk in de iFIT-app op de toetsen onderaan het
scherm voor het selecteren van het startscherm
(toets Home) of de trainingsbibliotheek (toets
Browse).
Als u een training uit het startscherm of de trai-
ningsbibliotheek wilt selecteren, drukt u op de
gewenste training-toets op het scherm. Veeg of tik
over het scherm om naar wens te scrollen.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
5. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten.
Tijdens sommige trainingen zal een iFIT-trainer
u begeleiden door een meeslepende videotrai-
ning. Raak het scherm op een open plek aan om
muziek-, trainerstem- en volume-opties voor de
training te bekijken en te selecteren.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route weer en toont een markering uw
voortgang. Druk op de toetsen op het scherm om
de gewenste kaartopties te selecteren.
Als het weerstandsniveau voor het huidige seg-
ment van de training te hoog of te laag is, kunt u
de instelling handmatig veranderen door te druk-
ken op de toetsen Resistance (weerstand) op het
bedieningspaneel.
Druk op Follow Trainer (trainer volgen) om terug te
keren naar de geprogrammeerde weerstandsinstel-
lingen van de training.
Let op: Het caloriedoel dat in de trainingsbe-
schrijving wordt weergegeven, is een schatting
van het aantal calorieën dat u tijdens de trai-
ning verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt, hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien tijdens de training het weerstandsni-
veau handmatig wijzigt, heeft dat invloed op het
aantal calorieën dat u verbrandt.
20
6. De training pauzeren of beëindigen.
Druk eenvoudigweg op het scherm of stop met
etsen om de training te pauzeren. Begin weer te
etsen om door te gaan met uw training.
Als u de training wilt beëindigen, drukt u op het
scherm om de training te pauzeren en volgt u de
aanwijzingen op het scherm om de training te
beëindigen en terug te keren naar het startscherm.
Als de training stopt, wordt een samenvatting
van de training op het scherm weergegeven.
Desgewenst kunt u opties selecteren, zoals het
toevoegen van de training aan uw schema of de
training toevoegen aan uw lijst met favorieten. Druk
dan op Finish (voltooien) om terug te keren naar
het startscherm.
7. Uw smart-toestel ontkoppelen van het
bedieningspaneel.
Om uw smart-toestel te ontkoppelen van het bedie-
ningspaneel, dient u eerst de ontkoppelingsoptie in
de iFIT-app te selecteren. Houd vervolgens de iFIT
Sync toets op het bedieningspaneel ingedrukt tot
het LED-lampje op het bedieningspaneel continu
groen brandt.
Let op: Alle Buetooth-verbindingen tussen het
bedieningspaneel en andere toestellen (inclusief
smart-toestellen, hartslagmonitoren etc.) zullen
losgekoppeld worden.
8. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 17.
EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: de
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. Met de optionele hartslagmonitor kunt u
tijdens de training voortdurend uw hartslag meten. Dat
zal u helpen uw persoonlijke tnessdoelen te behalen.
Kijk op de voorkant van deze handleiding om een
optionele hartslagmonitor aan te schaffen.
Het bedieningspaneel ondersteunt alle Bluetooth®
Smart hartslagmonitoren.
Druk op de iFIT Sync toets op het bedieningspaneel
om uw Bluetooth Smart hartslagmonitor met het
bedieningspaneel te verbinden; het koppelings-
nummer van het bedieningspaneel zal op het display
verschijnen. Wanneer uw hartslagmonitor is aan-
gesloten, zal het Bluetooth-symbool in het display
verschijnen.
Let op: Als er meer dan één compatibele hartslagmoni-
tor in de nabijheid van het bedieningspaneel is, maakt
het bedieningspaneel verbinding met de hartslagmoni-
tor met het sterkste signaal.
Om uw hartslagmonitor los te koppelen van het
bedieningspaneel, houdt u de iFIT Sync toets op het
bedieningspaneel gedrukt.
Let op: Alle Buetooth-verbindingen tussen het
bedieningspaneel en andere toestellen (inclusief
smart-toestellen, hartslagmonitoren etc.) zullen losge-
koppeld worden.
21
DE VENTILATOR GEBRUIKEN
De ventilator heeft
meerdere snel-
heidsinstellingen
waaronder een
automatische
modus. Als de automatische modus is geselecteerd,
wordt de snelheid van de ventilator automatisch ver-
hoogd of verlaagd als uw etssnelheid toe of afneemt.
Druk herhaaldelijk op de ventilator-toenametoets en
-afnametoets op het bedieningspaneel om een ventila-
torsnelheid te kiezen of om de ventilator uit te zetten.
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Sluit een 3,5 mm mannetje tot 3,5 mm mannetje
audiokabel (niet meegeleverd) aan op de aansluiting
van het bedieningspaneel en op een aansluiting van
uw persoonlijke audiospeler om muziek of audioboe-
ken via het geluidssysteem van het bedieningspaneel
tijdens uw training te beluisteren; zorg ervoor dat de
audiokabel goed aangesloten is. Let op: Ga naar
uw plaatselijke elektronicawinkel om een audioka-
bel aan te schaffen.
Druk vervolgens
op de afspeeltoets
op uw persoonlijke
audiospeler. Pas
het volume aan
met de volume-toenametoets en -afnametoets op het
bedieningspaneel of met de volumeregelaar op uw
persoonlijke audiospeler.
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
1. Selecteer de instellingenmodus.
Om de instellingenmodus te selecteren, drukt u op
de toets Settings (instellingen). Het eerste instellin-
genscherm wordt dan op het display weergegeven.
2. Door de instellingenmodus navigeren.
Als de instellingenmodus is geselecteerd, kunt u
door verschillende instellingenschermen navigeren.
Druk herhaaldelijk op de toets Next Display (vol-
gend display) om het gewenste instellingenscherm
te kiezen.
3. Verander indien gewenst de instellingen.
Softwareversienummer – Het softwareversienum-
mer wordt weergegeven op het display.
Meeteenheid – De momenteel geselecteerde
meeteenheid wordt weergegeven op het display.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand in
standaard of metrische meeteenheden weergeven.
Druk op de toets St/Met (standaard/metrisch) om
de meeteenheid te wijzigen. Selecteer STD (stan-
daard) om trainingsinformatie in standaardeenhe-
den weer te geven. Selecteer MET (metrisch) om
trainingsinformatie in metrische eenheden weer te
geven.
Displaytest – Dit scherm is bedoeld om te worden
gebruikt door onderhoudsmonteurs om te bepalen
of het display correct werkt.
Toetstest – Dit scherm is bedoeld om te worden
gebruikt door onderhoudsmonteurs om te bepalen
of een bepaalde toets correct werkt.
22
Totale tijd – Het woord TIME (tijd) verschijnt op het
display. Het display zal het totale aantal uren, dat
de trainingsets in gebruik is geweest, weergeven.
Totale afstand – De letters MI (mijl) of KM (kilo-
meter) verschijnen op het display. Het display geeft
dan de totale afstand (in mijl of kilometer) weer dat
er op de trainingsets is geetst.
Contrastniveau – Het momenteel geselecteerde
contrastniveau verschijnt op het display. Druk op
de toenametoets en de afnametoets Resistance
(weerstand) om het contrastniveau in te stellen.
Demomodus – De momenteel geselecteerde
demomodus-optie zal op het display worden
weergegeven. Het bedieningspaneel heeft een
demomodus die is ontwikkeld voor het tentoon-
stellen van een trainingsets in een winkel. Als de
demomodus aan staat, gaat het bedieningspaneel
niet uit en reset het display niet als u klaar bent
met trainen. Druk herhaaldelijk op de toenametoets
Resistance (weerstand) om een demomodus-op-
tie te kiezen. Selecteer DON (demo aan) om de
demomodus aan te zetten. Selecteer DOFF (demo
uit) om de demomodus uit te zetten.
4. De instellingenmodus verlaten.
Druk op de toets Settings (instellingen) om de
instellingenmodus te verlaten.
23
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
de onderdelen elke keer dat de trainingsets wordt
gebruikt en draai ze goed vast. Vervang versleten
onderdelen meteen. Gebruik alleen door de fabrikant
geleverde onderdelen.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje
milde zeep om de trainingsets schoon te maken.
BELANGRIJK: Houd vloeistoffen uit de buurt van
het bedieningspaneel om schade aan het bedie-
ningspaneel te voorkomen en houd het bedie-
ningspaneel uit direct zonlicht.
PROBLEMEN MET HET BEDIENINGSPANEEL
OPLOSSEN
Controleer of de stroomadapter volledig is ingestoken
als het bedieningspaneel niet aan gaat.
Bel met het telefoonnummer op de voorkant
van deze handleiding als een vervangende
stroomadapter nodig is. BELANGRIJK: Gebruik
alleen een door de fabrikant geleverde geregu-
leerde stroomadapter om schade aan het bedie-
ningspaneel te voorkomen.
Als er lijnen verschijnen in het display van het bedie-
ningspaneel, raadpleegt u DE INSTELLINGEN VAN
HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 21
en past u het contrastniveau van het display aan.
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
24
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel niet de juiste gegevens weer-
geeft, moet u de snelheidssensor afstellen. Trek eerst
de stroomadapter uit om de snelheidssensor af te
stellen.
Verwijder vervol-
gens de Knop van
de Zittingstang
(27), verwijder
de Knop van
het Scherm (9)
en schuif de
Schermkap (7)
omhoog.
Verwijder vervolgens alle Schroeven (niet afgebeeld)
uit het Rechter- en Linkerscherm (10, 11).
Zie de onderste tekening links. Haal voorzichtig de
bovenkanten van de Schermen (10, 11) eraf en zoek
de Snelheidssensor (57). Draai aan de Linkercrankarm
(20) totdat een Magneet (55) op gelijke hoogte komt
met de Snelheidssensor. Maak vervolgens de M4
x 18mm Laagbolkopschroef (34) iets los, schuif de
Snelheidssensor iets dichter naar de Magneet toe of
verder ervan af en maak de Laagbolkopschroef weer
vast.
Steek de stroomadapter in het stopcontact en draai de
Linkercrankarm (20) even. Herhaal deze acties tot het
bedieningspaneel de juiste informatie weergeeft. Als de
snelheidssensor juist is afgesteld, maakt u alle onder-
delen weer vast die u los heeft gemaakt.
7
9
27
57
34
10, 11
55
20
25
TRAININGSRICHTLIJNEN
Deze richtlijnen helpen u bij het uitvoeren van uw trai-
ningsprogramma. Raadpleeg een goed aangeschreven
boek of maak een afspraak met uw huisarts voor
gedetailleerde trainingsinformatie. Onthoud dat goede
voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succes-
volle resultaten.
TRAININGSINTENSITEIT
Het maakt niet uit of u vet wilt verbranden of uw hart-
en vaatstelsel wilt verbeteren: de beste resultaten
behaalt u door op de juiste intensiteit te trainen. U kunt
het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag
als leidraad te gebruiken. Het diagram hieronder geeft
de aanbevolen hartslagen aan voor vetverbranding en
voor aerobic-oefeningen.
Zoek uw leeftijd (leeftijden zijn afgerond op de dichtst-
bijzijnde tien jaar) onderaan het overzicht om het
juiste intensiteitsniveau te bepalen. De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste getal is de hartslag voor vetverbranding, het
middelste getal is de hartslag voor maximale vetver-
branding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet verbranden – U moet gedurende een langere
tijd op een lage intensiteit trainen om vet effectief te
verbranden. Tijdens de eerste minuten training ver-
bruikt uw lichaam koolhydraten voor energie. Pas na
de eerste minuten training begint uw lichaam met het
verbranden van opgeslagen vetcalorieën voor energie.
Als het uw doel is om vet te verbranden, stelt u de
intensiteit van uw training in totdat uw hartslag rond het
laagste getal van uw trainingszone zit. Als u maximaal
vet wilt verbranden, traint u totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren wat een activiteit is die grote hoeveelheden
zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel de
intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag rond
het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u een
aerobic-oefening wilt uitvoeren.
UW HARTSLAG METEN
U moet minstens vier
minuten trainen om
uw hartslag te kunnen
meten. Stop dan met
trainen en plaats twee
vingers op uw pols zoals
is afgebeeld. Neem uw
hartslag gedurende zes
seconden op en vermenigvuldig het resultaat met 10
om uw hartslag te weten. Als u bijvoorbeeld 14 hartsla-
gen in zes seconden tijd voelt, dan is uw hartslag 140
slagen per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Warming up – Begin gedurende 5 tot 10 minuten met
strekken en lichte trainingen. Een juiste warming up
verhoogt uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
training.
Trainingszone-oefening – Train gedurende 20 tot
30 minuten en houd uw hartslag in de trainingszone.
(Houd tijdens de eerste paar weken van uw trainings-
programma uw hartslag niet langer dan 20 minuten in
uw trainingszone.) Adem regelmatig en diep in tijdens
het trainen. Houd nooit uw adem in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de training.
TRAININGSFREQUENTIE
Voer per week drie trainingen uit en houd ten minste
één dag rust tussen de trainingen om uw conditie
op peil te houden of te verbeteren. Na een aantal
maanden regelmatig trainen, kunt u dit desgewenst uit-
bouwen naar vijf trainingen per week. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot uw succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
een ander trainingsprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
26
1 1 Onderstel
2 1 Voorste Stabilisator
3 1 Achterste Stabilisator
4 1 Staander
5 1 Rechterhandvat
6 1 Zittingstang
7 1 Schermkap
8 1 Accessoireshouder
9 1 Knop van het Scherm
10 1 Rechterscherm
11 1 Linkerscherm
12 1 Voorste Kap van het Bedienings-
paneel
13 1 Bedieningspaneel
14 1 Linkerhandvat
15 1 Achterste Kap van het Bedienings-
paneel
16 2 Crankdop
17 2 Wiel
18 2 M10 x 62mm Bout
19 1 Rechtercrankarm
20 1 Linkercrankarm
21 1 Rechterpedaal/Riem
22 1 Linkerpedaal/Riem
23 1 Zitting
24 1 Zittingdrager
25 2 Tussenstuk van het Mechanisme
26 1 Zittingknop
27 1 Knop van de Zittingstang
28 1 Kraag van de Zittingstang
29 1 Stroomaansluiting/Draad
30 1 Beugel van de Zitting
31 4 M10 Sluitring
32 2 Dop van de Achterste Stabilisator
33 2 Dop van de Voorste Stabilisator
34 25 M4 x 18mm Laagbolkopschroef
35 1 M8 x 28mm Zeshoekschroef
36 2 Stelvoet
37 2 Handgreep
38 1 Katrol
39 1 Crank
40 2 Cranklager
41 2 Borgring
42 1 Wervelmechanisme
43 8 M8 Borgmoer
44 4 M8 x 18mm Bout
45 1 Spanrol
46 2 M10 Tegenmoer
47 1 Weerstandsmotor
48 1 M10 x 65mm Zeshoekschroef
49 1 M6 x 20mm Zeshoekschroef
50 1 M6 Sluitring
51 1 M6 x 20mm Schroef
52 4 #10 x 15mm Schroef
53 4 M10 x 110mm Schroef
54 1 Aandrijfriem
55 2 Magneet
56 1 Klem
57 1 Snelheidssensor/Draad
58 1 Hoofddraad
59 3 Verbinding
60 2 M10 Flensmoer
61 1 Stroomadapter
62 2 M8 Flensschroef
63 10 M8 x 16mm Schroef
64 4 M8 Sluitring
65 4 M10 x 15mm Schroef
* Gebruikershandleiding
* Montagegereedschap
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de ach-
terzijde van deze handleiding voor informatie over het bestellen van onderdelen. *Deze onderdelen worden niet
weergegeven.
ONDERDELENLIJST Modelnr. NTEVEX77020.3 R0522A
27
34
4
6
9
14
15
8
12
23
24
26
61
43
43
65
65
31
31
30
5
37
37
1
10
11
17
17
27
28
32
32
33
18
46
47
54
56
34
63
34
35
57
58
60
60
25
53
36
36
53
52
34
34
34
34
34
34
59
34
7
34
29
40
40
41
41
51
50
49
48 19
2
21
16
62
20
22
16
62
38
42
3
33
34
39 55
55
44
44
34
34
34
34
45
25
59
13
63
43
64
63
GEDETAILLEERDE TEKENING Modelnr. NTEVEX77020.3 R0522A
Onderdeelnr. 431446 R0522A Gedrukt in China © 2022 iFIT Inc.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van reserveonderdelen. Houd de volgende infor-
matie bij de hand als u contact met ons opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn:
het model- en serienummer van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de reserveonderdelen (zie de ONDERDELENLIJST en de
GEDETAILLEERDE TEKENING achterin deze handleiding)
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN
Dit elektronische product mag niet met het normale huishoudelijke afval wor-
den weggegooid. Om het milieu te beschermen moet dit product na aoop
van de levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval
te verzamelen. Hiermee helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bronnen en
verbetering van de Europese niveaus voor milieubescherming. Als u meer infor-
matie nodig heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u contact
opnemen met de plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product heeft
gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

NordicTrack NTEVEX77020 Handleiding

Type
Handleiding