NEDERLANDS
16
GEBRUIK
De cijfers naast de onderstaande knopjes, stemmen overeen met
het diagram op de binnenkant van de voorpagina.
DE TIJD INSTELLEN: Draai aan de tijdinstellingsknop (5) om de tijd
op de alarmklok in te stellen. Wind het klokveertje (3) op door de
stelknop in de richting van de pijl te draaien (tegen de wijzers van de
klok) tot het blokkeert. Gelieve de stelknop [4] elke dag op te winden.
HET ALARM INSTELLEN: Draai de alarminstellingsknop (2)
kloksgewijze om de alarmwijzer op de gewenste wektijd te zetten.
Wind het alarmveertje (3) op door de stelknop in de richting van de pijl
te draaien (tegen de wijzers van de klok). Om het alarm te activeren,
moet je de aan/uit-hendel van het alarm (1) ronddraaien om de
slagpin los te laten. Herhaal de bovenvermelde stappen telkens je het
alarm instelt.
HET ALARM UITSCHAKELEN : Duw de aan-/uit-hendel van het
alarm (1) tegen de slagpin om het slaan te voorkomen.
KLOKINSTELLINGEN : Deze alarmklok werd reeds in de fabriek
ingesteld, het kan gebeuren dat je het moet resetten, omwille van het
transporteren.
Indien de klok voorloopt, duw je de instellingscursor (6), die zich in
de gleuf van de halve maan bevindt, naar « min » (-) toe ; indien de
tijd te laat is, duw je de cursor naar « plus » (+). Enkel een kleine
aanpassing zal nodig zijn.