IT
NL
IMX006-04-4
DESCRIZIONE
Le elettrovalvole della serie 385 da applicare sono valvole a tre
vie universali, basculanti isolate dal liquido. I corpi delle valvole
sono in PEEK. Guarnizioni FFPM, FPM o EPDM.
INSTALLAZIONE
Le elettrovalvole devono essere utilizzate esclusivamente ri-
spettando le caratteristiche tecniche specifi cate sulla targhetta.
Per evitare che il materiale venga danneggiato, non lasciare
che i liquidi solidifi chino alle basse temperature e rispettare
i limiti massimo e minimo. Variazioni sulle valvole o sui piloti
sono possibili solo dopo aver consultato il costruttore o i suoi
rappresentanti. Prima dell'installazione depressurizzare i tubi
e pulire internamente.
Le elettrovalvole possone essere montate in tutte le posizioni.
Diversamente, una freccia posta sulla valvola indica che deve
essere montata in posizione verticale e diritta.
La direzione del fl usso e' indicata sui corpo della valvola per
mezzo di una freccia .
I raccordi devono essere conformi alla misura indicata sulla
targhetta apposta.
Attenzione:
● Ridurre i raccordi puo' causare operazioni sbagliate o
malfunzionamento.
● Per proteggere il componente installare, il più vicino pos-
sibile al lato ingresso, un fi ltro adatto al servizio.
● Se si usano nastro, pasta, spray o lubrifi canti simili durante
il serraggio, evitare che delle particelle entrino nel corpo
della valvola.
● Usare un'attrezzatura appropriata e utilizzare le chiavi solo
sul corpo della valvola.
● Per evitare danni al corpo della valvola, NON SERRARE
ECCESSIVAMENTE i tubi.
● Non usare la valvola o il pilota come una leva.
● I raccordi non devono esercitare pressione, torsione o
sollecitazione sull'elettrovalvola.
ALLACCIAMENTO ELETTRICO
L'allacciamento elettrico deve essere effetuato esclusivamente dal
personale specializzato e deve essere conforme alle Norme locali.
Attenzione:
● Prima di mettere in funzione togliere l'alimentazione elettri-
ca, diseccitare il circulto elettrico e le parti sotto tensione.
● I morsetti elettrici devono essere correttamente avvitati,
secondo le Norme, prima della messa in servizio.
●
Le elettrovalvole devone essere provviste di morsetti di terra a
seconda della tensione e delle Norme di sicurezza locali.
I raccordi elettrici si realizzano mediante:
● 2 morsetti 2,8 x 0,5 mm (DIN 46 340), grado di protezione
IP40, o connettore rimovibile dimensione 15, grado di prote-
zione IP65 una volta effettuato correttamente il raccordo.
MESSA IN FUNZIONE
Prima di dare pressione alla valvola, eseguire un test elettri-
co. Eccitare la bobina diverse volte fi no a notare uno scatto
metallico che dimostra il funzionamento del pilota.
SERVIZIO
Molte elettrovalvole sono provviste di bobine per funziona-
mento continuo. Per prevenire la possibilita' di danneggiare
cose o persone, non toccare il pilota.
La custodia della bobina o del pilota puo' scaldarsi anche in
normali condizioni di funzionamento. Se di facile accesso,
l'elettrovalvola deve essere protetta per evitare qualsiasi
contatto accidentale.
EMISSIONE SUONI
L'emissione di suoni dipende dall'applicazione e dal tipo di
elettrovalvola. L'utente puo' stabilire esattamente il livello del
suono solo dopo aver installato la valvola sul suo impianto.
MANUTENZIONE
Generalmente questi componenti non necessitano spesso di
manutenzione. Comunque, in alcuni casi e' necessario fare
attenzione a depositi o ad eccessiva usura. Questi componenti
devono essere puliti periodicamente, il tempo che intercorre
tra una pulizia e l'altra varia a seconda delle condizioni di
funzionamento. Il ciclo di durata dei componenti dipende dalle
condizioni di funzionamento. In caso di usura e' disponibile un
set completo di parti interne per la revisione.
Se si incontrano problemi durante l'installazione e la manu-
tenzione o se si hanno dei dubbi, consultare ASCO o i suoi
rappresentanti.
SMONTAGGIO VALVOLA
Prima di qualsiasi operazione di manutenzione o
rimessa in marcia, interrompere l'alimentazione dell'elet-
trovalvola, depressurizzare la valvola e scaricarla, per
evitare il rischio di danni a persone o cose.
Smontare la valvola dal piano di posa:
1. Estrarre il connettore (1) o i morsetti (11) e togliere i fermagli
(2) con la rondella di ritenzione facendo attenzione a non
smarrirli.
Estrarre la bobina (3) e, se necessario, sostituirla.
2. Sostituire, se necessario, i 3 giunti del piano di posa con il
kit di ricambio (4).
3. Tutte le parti sono ora accessibili per realizzare la pulizia.
RIMONTAGGIO DELLA VALVOLA
Rimontare la valvola in senso inverso allo smontaggio,
identifi cando i componenti con l'aiuto delle viste in sezione
riportate in questo manuale.
Assicurarsi che la clip (2) e rondella di bloccaggio siano
posizionate correttamente.
NOTE
1 Rispettare la coppia di serraggio riportata in questo ma-
nuale.
2 Dopo il riassemblaggio, azionare la valvola alune volte per
assicurarsi del funzionamento corretto.
DICHIARAZIONE
In conformità alla Direttiva Macchine UE 98/37/CEE,
Appendice
II B, è disponibile una Dichiarazione di in-
corporazione su ri
chiesta. Si prega di fornire il numero
di riconoscimento (ACK) e i riferimenti o i codici prodotti
in questione. Questo prodotto è conforme con i requisiti
essenziali della Direttiva 2004/108/CE sulla Compatibilità
Elettromagnetica, nonché con la direttiva Bassa Tensione
2006/95/CE e con la direttiva sulle apparecchiature sotto
pressione 97/23/CEE. E’ disponibile una dichiarazione di
Conformità su richiesta.
Istruzioni di installazione e manutenzione
Elettrovalvole 3/2 U, da applicare - serie 385
meccanismo basculante isolato dal liquido
OMSCHRIJVING
De magneetventielen serie 385 met beugel zijn universele
3-weg afsluiters, met tuimelschakelaar geïsoleerd van de
vloeistof. De behuizing van de ventielen is vervaardigd van
PEEK. Pakkingen FFPM, FPM of EPDM.
INSTALLATIE
ASCO produkten mogen uitsluitend toegepast worden binnen
de op de naamplaat aangegeven specifi caties of volgens de
documentatie. Om schade aan het materiaal te voorkomen,
vermijden dat de vloeistoffen stollen bij lage temperatuur en
de hoogste en laagste temperaturen respecteren.
Wijzigingen, zowel elektrisch als mechanisch, zijn alleen
toegestaan na overleg met de fabrikant of haar vertegenwoor-
diger. Voor het inbouwen dient het leidingssysteem drukloos
gemaakt te worden en inwendig gereinigd.
De positie van de afsluiter is naar keuze, behalve in die geval-
len waarbij het tegendeel door pijlen op het spoel (huis) of in
de documentatie wordt aangegeven.
De doorstroomrichting wordt aangegeven op het afsluiterhuis
of in de documentatie.
De pijpaansluiting moet overeenkomstig de naamplaatgege-
vens of de indicaties op het klephuis plaatsvinden.
Hierbij moet men letten op:
● Een reductie van de aansluitingen kan tot prestatie- en
funktie-stoornis leiden.
● Ter bescherming van de interne delen wordt een fi lter in
het leidingnet aanbevolen.
● Bij het gebruik van draadafdichtingspasta of tape mogen
er geen deeltjes in het leidingwerk geraken.
● Men dient uitsluitend geschikt gereedschap voor de mon-
tage te gebruiken.
● Bij konische/tapse koppelingen moet met een zodanig
koppel worden gewerkt dat het produkt niet wordt bescha-
digd.
● Het produkt, de behuizing of de spoel mag niet als hefboom
worden gebruikt.
● De pijpaansluitingen mogen geen krachten of momenten
op het produkt overdragen.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
In geval van elektrische aansluiting dient dit door vakkundig
personeel te worden uitgevoerd volgens de door de plaatse-
lijke overheid bepaalde richtlijnen.
Men dient in het bijzonder te letten op:
● Voordat men aan het werk begint moeten alle spannings-
voerende delen spanningsloos worden gemaakt.
● Alle aansluitklemmen moeten na het beëindigen van het
werk volgens de juiste normen worden aangedraaid.
● Al naar gelang het spanningsbereik, moet het produkt
volgens de geldende normen van een aarding worden
voorzien.
De elektrische aansluiting vindt plaats door middel van:
● 2 pennen 2,8 x 0,5 mm (DIN 46 340), beschermingsgraad
IP40, of uitneembare steker grootte 15, beschermingsgraad
IP65 wanneer de aansluiting juist is uitgevoerd.
IN GEBRUIK STELLEN
Voordat de druk aangesloten wordt dient een elektrische test
te worden uitgevoerd. Ingeval van magneetafsluiters, legt men
meerdere malen spanning op de spoel aan waarbij een duide-
lijk "klikken" hoorbaar moet zijn bij juist funktioneren.
GEBRUIK
De meeste magneetafsluiters zijn uitgevoerd met spoelen
voor continu gebruik. Omdat persoonlijke of zakelijke schade
kan ontstaan bij aanraking dient men dit te vermijden, daar
bij langdurige inschakeling de spoel of het spoelhuis heet kan
worden. In voorkomende gevallen dient men de spoel af te
schermen voor aanraking.
GELUIDSEMISSIE
Dit hangt sterk af van de toepassing en het gebruikte medium.
De bepaling van het geluidsniveau kan pas uitgevoerd worden
nadat het ventiel is ingebouwd.
ONDERHOUD
Het onderhoud aan de afsluiters is afhankelijk van de bedrijfs-
omstandigheden. In bepaalde gevallen moet men bedacht
zijn op media welke sterke vervuiling binnen in het produkt
kunnen veroorzaken. Men dient dan regelmatig inspecties uit
te voeren door de afsluiter te openen en te reinigen. Indien
ongewone slijtage optreedt dan zijn reserve onderdelensets
beschikbaar om een inwendige revisie uit te voeren. Ingeval
problemen of onduidelijkheden tijdens montage, gebruik of
onderhoud optreden dan dient men zich tot ASCO of haar
vertegenwoordiger te wenden.
DEMONTAGE
Alvorens aan het onderhoud te beginnen of voordat men
de magneetafsluiter weer in werking stelt, sluit de toevoer
naar de stuurventielen af, maak de afsluiter drukloos en
ontlucht hem, ter voorkoming van lichamelijke of materiële
schade
Het ventiel van de basisplaat demonteren:
1. Trek de steker (1) of de klemmen (11) eruit en verwijder de
clips (2) met het houdringetje. Pas op dat dit niet zoekraakt.
Verwijder de spoel (3) en vervang deze eventueel.
2. Vervang indien nodig de 3 afdichtingen van de basisplaat
door middel van de set reserveonderdelen (4).
3. Alle onderdelen zijn nu toegankelijk voor het reinigen.
DE KLEP HERMONTEREN
Hermonteer de klep in omgekeerde volgorde van het
demonteren en gebruik daarbij de doorsneetekeningen van
deze handleiding waarop de onderdelen zijn afgebeeld.
Zorg ervoor dat de clip (2) en de klemring juist geplaatst
zijn.
LET OP
1 Neem de aanhaalkoppels in acht die in deze handleiding
worden genoemd.
2 Laat de klep na het hermonteren een paar keer werken om
ervan verzekerd te zijn dat deze goed werkt.
VERKLARING
Een aparte fabrikantenverklaring van inbouw, in de zin
van EU-richtlijn 98/37/EG aanhangsel II B, is op aanvraag
verkrijgbaar. Vermeld bij aanvraag a.u.b. het orderbeves-
tigingsnummer en het serienummer. Dit product voldoet
aan de fundamentele voorschriften van EMC-richtlijn
2004/108/EG, LS-richtlijn 2006/95/EG, Richtlijn toestellen
onder druk 97/23/EEG. Een afzonderlijke verklaring van
overeenstemming is op verzoek verkrijgbaar.
Installatie en Onderhouds Instrukties
Magneetventielen 3/2 U, met beugel - serie 385
mechanisme met tuimelschakelaar geïsoleerd van de vloeistof