GiBiDi BARR500 de handleiding

Type
de handleiding
98
BARR500
NL
De nieuwe elektromechanische automatische slagboom op 24V gelijkstroom, om installaties met een mast tot 6 m
en een hoge openingssnelheid gemakkelijk te beheren. Met zijn moderne design en de nieuwe technologische
oplossingen vormt de BARR500 het juiste antwoord op al deze eisen. Geschikt voor eenvoudige aanpassing aan de
norm EN 12453.
• Alvorens de installatie te beginnen, moet bovenstrooms van het system een thermomagnetische
differentiaalschakelaar met een maximale stroomsterkte van 10A geplaatst worden. De schakelaar moet een
alpolige onderbreking van de contacten waarborgen, met een openingsafstand van minstens 3 mm.
Alle materialen die in de verpakking zitten moeten buiten het bereik van kinderen worden gehouden, want zij
vormen een mogelijke bron van gevaar.
De fabrikant wijst elke verantwoordelijkheid af voor een niet correcte werking van de automatisering indien er
geen originele onderdelen en accessoires werden gebruikt die geschikt zijn voor de voorziene toepassing.
Na de installatie moet U steeds grondig controleren of zowel het apparaat als de veiligheidsvoorzieningen correct
werken.
Deze handleiding richt zich tot personen die bevoegd zijn om "apparaten onder spanning" te installeren, en
vandaar dat een goede kennis van de techniek is vereist. De installatie moet uitgevoerd worden door vakmensen
die de geldende voorschriften in acht nemen.
Het onderhoud moet uitgevoerd worden door vakkundig personeel.
Voordat reinigings- of onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden, moet het apparaat van het
elektriciteitsnet afgekoppeld worden.
Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het gebruik dat is vermeld in deze documenten.
Gebruik dat niet is vermeld in deze documentatie kan leiden tot schade aan het product en mogelijk gevaar
inhouden.
Controleer het gebruiksdoel en zorg ervoor dat alle nodige veiligheidsmaatregelen worden getroffen.
Het oneigenlijk gebruik van de producten is niet getest door de fabrikant. De werkzaamheden die hierbij worden
uitgevoerd zijn dus volledig voor verantwoordelijkheid van de installateur.
Signaleer het automatische systeem met behulp van duidelijk zichtbare waarschuwingsborden.
Waarschuw de gebruiker dat kinderen of huisdieren niet dichtbij het hek mogen spelen of blijven stilstaan.
Bescherm de gevaarlijke punten op een geschikte manier (bijvoorbeeld met behulp van een gevoelige
veiligheidsstrip).
Controleer of het systeem correct is geaard: verbind alle metalen onderdelen van de sluiting (deuren, hekken,
enz.) en alle onderdelen van het systeem die een aardingsklem hebben.
Gebruik uitsluitend originele onderdelen bij onderhoud of reparaties.
Wijzig de onderdelen van het automatische systeem niet, tenzij de fabrikant dit expliciet toestaat.
Gebruik geschikte materialen voor de correcte mechanische aansluiting van de bedrading, die zodanig zijn dat
de beveiligingsgraad IP 44 behouden blijft.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
INLEIDING
WAARSCHUWING VOOR DE INSTALLATIE
LET OP: BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Het is belangrijk voor de veiligheid van personen dat deze aanwijzingen opgevolgd worden.
Een foutieve installatie of foutief gebruik van het product kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
Bewaar dit instructieboekje, en lees het aandachtig alvorens de installatie te beginnen.
99
BARR500
NL
Aansluitmogelijkheden elektrische installatie
Bereid de elektrische installatie voor zoals getoond (1), en neem de geldende voorschriften voor elektrische
installaties en andere nationale voorschriften in acht. Houd de netvoedingverbindingen strikt gescheiden van de
dienstverbindingen (fotocellen, veiligheidslijsten, bedieningsmechanismen, enz.).
De belangrijkste onderdelen van het automatische systeem zijn:
1 - Knipperlicht van 24V; kabel met 2 geleiders van 0,75 mm² (2x0,75)
2 - Antenne; afgeschermde coaxiale kabel
3 - Sleutelschakelaar; kabel met 3 aders van 0,5 mm² (3x0,5)
4 - Fotocelontvanger; kabel met 4 aders van 0,5 mm² (4x0,5)
5 - Fotocelzender; kabel met 2 aders van 0,5 mm² (2x0,5)
6 - Alpolige thermomagnetische differentiaalschakelaar met een afstand tussen de contacten van minstens 3 mm.
Voedingslijn naar de apparatuur 220-230V wisselstr. 50-60Hz; kabel met 3 aders van min. 1,5 mm². (3x1,5)
(neem de geldende voorschriften in acht)
7 - Behuizing voor elektronische apparatuur kabel 3x1,5 mm²
8 - Aandrijving 24V gelijkstr.:
- voeding kabel met 2 aders van 1,5 mm² (2x1,5) WIT = + ZWART = -
voor een kabellengte van maximaal 6 m, voor grotere lengten moet een kabel met een grotere doorsnede
worden gebruikt
9 - Gevoelige lijst 8K2 kabel met 2 aders van 0,5 mm² (2x0,5)
10 - Mastlicht 230V wisselstr. kabel met 2 aders van 1,5 mm² min. (2x1,5)
Voor het leggen van de kabels moeten geschikte kanalen worden gebruikt.
Het is een goede regel om de 230V voedingskabels te scheiden van de verbindingskabels van accessoires.
Geadviseerd wordt derhalve om minstens twee kabelkanalen te gebruiken.
LET OP: Het is belangrijk dat er, stroomopwaarts van de apparatuur, een alpolige aardlekschakelaar met
min. contactopening van 3 mm op de voedingslijn wordt geïnstalleerd.
ELEKTRISCHE AANSLUITMOGELIJKHEDEN
In geval van defecten of storingen dient u de elektrische voeding bovenstrooms van de apparatuur af te koppelen en
de hulp van de technische dienst in te roepen.
Controleer regelmatig of de veiligheidsinrichtingen goed werken.
Eventuele reparaties moeten uitgevoerd worden door gespecialiseerd personeel dat gebruik maakt van originele en
gecertificeerde materialen.
Het product mag niet gebruikt worden door kinderen of personen met beperkte fysieke, sensoriële of geestelijke
capaciteiten, of zonder ervaring en kennis.
Kom niet aan de kaart voor afstellingen en/of onderhoud
WAARSCHUWINGEN VOOR DE GEBRUIKER
100
BARR500
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Voedingsspanning
Lak draagstructuur
Berekeningsformule van de
inschakelfrequentie
Bedrijfstemperatuur
Ruimtebeslag draagstructuur
Krachtverbruik
Voeding motor
Bescherming draagstructuur
Gewicht aandrijving
Bedrijfstemperatuur
Beschermingsgraad
Eindschakelaar
Maximumlengte mast
Inschakelfrequentie (%Fu) bij 20°C
Openingstijd tot 90°
AANDRIJVER
Elektromotor
24Vdc 1600 RPM
220/230Vac 50-60Hz
IP 44
24Vdc 3350 RPM
BARR524 BARR526
Polyester RAL 7040
MAX 200W
24Vdc 24Vdc
Kataforese
45 Kg (zoals verkochto)
A = Openingstijd
C = Sluitingstijd
P = Globale pauzetijd
A + C + P = Tijd tussen twee openingen
-20°C +60°C
-20°C +60°C
-20°C +60°C
2FC (openen/sluiten) 2FC (openen/sluiten)
6m 2m
50% 60%
5s
%Fu= A + C x100
A + C + P
Max. inschakelcurve
Uit de grafieken (2) en (3) is het mogelijk de bedrijfstijd af te leiden op basis van de gewenste inschakelfrequentie.
Verwijzing naar afbeelding 4.
1 - Zuil
2 - Funderingsplaat
3 - Veer
4 - Balanceerinrichting met Kabel
5 - Elektromotor
6 - Vertraging
7 - Schijf met regelbare eindaanslagen
8 - Behuizing voor elektrische apparatuur
9 - Hall-effectsensor
10 - Mast
11 - Veerstelmoeren
Verwijzing naar afbeeldingen 5, 6, 7.
BENAMINGEN
AFMETINGEN
MAX 150W
1.8s
1117x325x255
101
BARR500
NL
• In het werkgebied van de aandrijver mogen geen obstakels van welke aard dan ook aanwezig zijn.
De funderingssokkel moet worden gestort in een terrein zonder kabels en leidingen, dat zodanige
eigenschappen heeft dat de sokkel goed ondersteund wordt.
Controleer of er een goede aarding aanwezig is voor de aansluiting van de zuil.
Voer de installatie voldoende ver van de weg uit, zodat er geen gevaar voor het verkeer ontstaat.
De toegang met gemotoriseerde mast is voornamelijk bedoeld om voertuigen door te laten, maak indien
mogelijk een aparte ingang voor voetgangers.
Het is een goed gebruik om de geautomatiseerde toegang te signaleren met goed zichtbare
waarschuwingsborden (binnen en buiten het terrein) en, indien dit het geval is, een verbod voor voetgangers.
Als u twijfels heeft omtrent de veiligheid van de installatie, moeten de werkzaamheden worden onderbroken en
moet contact worden opgenomen met de dealer.
Controleer of er elektriciteitsleidingen in de lucht met middelhoge en hoge spanning zijn, en houd de
minimumafstanden voor isolatie in de lucht aan.
•
•
•
•
•
•
•
Zorg ervoor dat de funderingsplaat zo wordt geplaatst, dat de aandrijver correct functioneert en gemakkelijk
toegankelijk is voor de latere installatiefasen of toekomstig onderhoud.
1 - Assembleer de funderingsplaat (8).
2 - Maak een funderingssokkel (9) met één of meer leidingen met een doorsnede die groot genoeg is om de kabels
door te trekken.
Controleer de positionering van de funderingsplaat met een waterpas
1 - Haal de zes schroeven aan de zijkanten los om de frontale kap (10) weg te halen.
2 - Plaats de aandrijver op de funderingsplaat en zet hem vast met de vier moeren en ringen die aanwezig zijn op
de funderingsplaat (11).
Bepaal of de installatie RECHTS of LINKS moet worden uitgevoerd (12).
3 - Nadat bepaald is of de installatie rechts of links is, moet de balanceerinrichting, indien nodig, worden verplaatst
waarin de veer/veren (niet bij de aandrijver geleverd) worden ondergebracht.
In het geval van installatie links zit de balanceerinrichting links.
In het geval van installatie rechts zit de balanceerinrichting rechts.
De aandrijver wordt altijd geleverd met de balanceerinrichting rechts, daarom hoeft de balanceerinrichting niet
te worden verplaatst als de installatie rechts is.
Volg de procedure Conversie RECHTS-LINKS van de mast om de balanceerinrichting te verplaatsen
INLEIDENDE WAARSCHUWINGEN
METSELWERK FUNDERINGSPLAAT
INSTALLATIE AANDRIJVER
102
BARR500
NL
1 - Haal de twee blokkeerschroeven 1 (13) en de twee lange schroeven 2 (13) los die als mechanische
eindaanslag dienen.
2 - Deblokkeer de aandrijver met de meegeleverde sleutel 3 (13) op de deblokkeerstang 4 (13).
Als de Kabel van de balanceerinrichting niet al zichtbaar sterk opgerekt is, moet de uitgaande as van de aandrijver
worden bijgesteld met behulp van de mastkoppeling 1 (14) door hem in de juiste richting te draaien voor het
gewenste resultaat
3 - Haal de radiale seeger-ring 1 (15) die de bus van de balanceerinrichting blokkeert naar buiten met een
schroevendraaier.
4 - Verschuif de steel van de balanceerinrichting in de sleuf op de plaat, totdat de nieuwe zitting (16) wordt bereikt.
5 - Plaats de radiale seeger-ring 1 (17) terug om de bus van de balanceerinrichting opnieuw vast te zetten.
Draai de uitgaande as van de aandrijver met behulp van de koppeling (14) om de Kabel uit te lijnen met de steel.
6 - Haal de plastic doppen 1 (18), die de grote gaten aan de achterkant van de zuil afdekken, weg met een rechte
schroevendraaier
7 - Met de gaten zonder doppen is het mogelijk de combinatie te zien tussen de eindaanslagschroef 2 (13) en de
mechanische aanslag op de aandrijver (19).
De mechanische eindaanslag voor opening is altijd zichtbaar door het gat 2 (20) aan de kant tegenover de veer, de
mechanische eindaanslag voor sluiting is altijd zichtbaar door het gat 1 (20) aan de kant van de veer.
8 - Draai de uitgaande as van de aandrijver met behulp van de koppeling 1(14) totdat de eindaanslagen voor
opening en sluiting te zien zijn, en draai de twee lange schroeven vast totdat het uiteinde ervan de mechanische
aanslag (21) raakt.
Aangezien de mast nog niet gemonteerd is, heeft het in deze fase geen nut om een fijne afstelling te proberen uit te
voeren; deze moet pas worden uitgevoerd nadat de mast gemonteerd is (zie hoofdstuk REGELING
MECHANISCHE EINDAANSLAGEN).
1 - Verzeker u ervan dat u de juiste koppelingen heeft voor het type mast.
2 - Deblokkeer de aandrijver als dat nog niet gebeurd is (zie hoofdstuk HANDBEDIENDE MANOEUVRE ).
3 - Steek de koppeling 2 (22) ook slechts gedeeltelijk op de gegroefde as 1 (22) in een willekeurige positie, in deze
fase zijn er nog geen uitlijningen nodig.
4 - Draai de koppeling 2 (22) in de sluitingsrichting van de mast, totdat de mechanische eindaanslag bereikt wordt.
5 - Haal de eerder ingestoken koppeling 2 (22) weg .
Op dit punt kan de mast op twee manieren worden gemonteerd:
6 - Steek de koppeling 2 (22) op de gegroefde as 1 (22) in horizontale positie, en draai de schroef met verzonken
kop 3 (22) vast.
7 - Plaats de mast 4 (22) op de koppeling 2 (22), de afdekking van de koppeling 5 (22) en schroef het geheel vast
met de schroeven 6 (22).
Of:
6 - Stel de mast apart samen met de koppeling 2 (22), de afdichting van de koppeling 5 (22) en sluit het geheel met
de meegeleverde schroeven 6 (22).
7 - Steek de zojuist gemaakt koppelinggroep met mast op de gegroefde as 1 (22) en zet het geheel vast met de
schroef met verzonken kop 3 (22).
Opmerking: Geadviseerd wordt om de schroef met verzonken kop 3 (22) goed aan te halen.
CONVERSIE RECHTS-LINKS VAN DE MAST
INSTALLATIE VAN DE DRAAGKOPPELINGEN VAN DE MAST
103
BARR500
NL
De slagbomen BARR524 en BARR526 worden zonder veren geleverd. De veren moeten worden gekozen
naargelang de lengte van de mast en de accessoires die op de mast gemonteerd worden.
Nadat de juiste veren gekozen zijn, moeten de volgende eenvoudige instructies worden opgevolgd voor de
specifieke installatie:
1- Deblokkeer de aandrijver (zie hoofdstuk HANDBEDIENDE MANOEUVRE)
2 - Breng de mast met de hand in verticale positie.
3 - Blokkeer de aandrijver.
4 - Haal de schroef 1 (23) waarmee de balanceerinrichting is vastgezet aan de Kabel los met een zeskantsleutel,
en haal de radiale seeger-ring 2 (23) weg van de bus met een rechte schroevendraaier.
5 - Haal de balanceerinrichting 3 (23) uit zijn behuizing en breng de veren erop aan.
6 - Er zijn twee types verensets, één met een enkele veer en één met een dubbele veer.
De veergeleidebuis 1 (24) is altijd aanwezig, moet altijd worden gebruikt en als eerste op de steel 6 (24) van de
balanceerinrichting worden geplaatst, waarna de veer/veren 2 en 3 (24) moeten worden aangebracht.
Als er twee veren worden gebruikt, moet eerst de kleinste 2 (24) worden aangebracht.
7 - Stel de balanceerinrichting opnieuw samen door de moer 4 (24) op de steel 6 (24) te schroeven over de hoogte
van de moer.
8 - Smeer de veer/veren met klevende vetspray.
9 - Breng de balanceerinrichting weer aan in zijn behuizing met de schroef 1 (24) en de radiale seeger-ring 2 (24).
10 - Draai de moer 4 (24) vast en draai de borgmoer 5 (24) vast op de steel 6 (24).
1 - Verzeker u ervan dat de gemonteerde veer geschikt is voor de mast die in de specifieke installatie wordt
gebruikt.(Zie tabel 25b)
2 - Deblokkeer de aandrijver.
3 - Breng de mast op 45° en laat hem daar voorzichtig.
4 - Als de mast de neiging heeft om te stijgen of te dalen, moet de veerbelasting worden bijgesteld.
5 - Breng de mast met de hand in verticale positie.
6 - Blokkeer de aandrijver.
7 - Haal de borgmoer 3 (25) los.
8 - Draai de moer 1 (25) vaster, terwijl u de zeskantvork 2 (25) tegenhoudt met een sleutel.
9 - Deblokkeer de aandrijver.
10 - Breng de mast op 45° en laat hem daar voorzichtig.
11 - Als de mast op zijn plaats blijft, gaat u verder naar punt 12, anders herhaalt u punt 8.
12 - Draai de borgmoer 3 (25) vast.
INSTALLATIE VAN DE VEREN
REGELING VAN DE BALANCEERINRICHTING
104
BARR500
NL
LEGENDA VEREN
Lengte stang (m)
Lengte stang (m)
Mast + Lichten
Mast + Veiligheidsstrip
Mast + Veiligheidsstrip
Mast + Poot
Mast + Veiligheidsstrip + Lichten
Mast + Veiligheidsstrip + Poot
Mast + Poot
Mast + Rek
Mast + Poot +Lichten
Mast + Rek + Poot
Mast + Poot + Veiligheidsstrip
Mast + Poot + Veiligheidsstrip + Lichten
Mast + Rek
Mast + Rek + Lichten
Mast + Rek + Poot
Mast + Rek + Poot + Lichten
3
3
3,5
3,5
4
4
4,5
4,5
5
5
5,5
5,5
6
6
2
2
2,5
2,5
Knikmast
Knikmast + Lichten
Knikmast + Veiligheidsstrip
Knikmast + Veiligheidsstrip + Lichten
Knikmast + Poot
Knikmast + Poot + Lichten
Knikmast + Poot + Veiligheidsstrip + Lichten
Mast
Mast
AM13330 1400 N
AM1019G 3100 N
AM13320 4300N
AM13320+AM13330 5700 N
AM13320+AM1019G 7400 N
25b
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
D
D
D
D
D
D
A
B
C
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
E
E
D
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
OPTIE VOOR STANGPROFIEL 100x66 mm
OPTIE VOOR STANGPROFIEL 80x40 mm
105
BARR500
NL
De mechanische eindaanslagen kunnen worden geregeld met de twee schroeven die te bereiken zijn door de gaten
1 en 2 (26) op de steunplaat van de behuizing van de apparatuur.
Om bij de twee lange stelschroeven te kunnen, moeten de twee korte schroeven die de twee lange schroeven
blokkeren, helemaal worden losgehaald.
Onder verwijzing naar afbeelding 26, fungeert schroef 1 als mechanische eindaanslag bij sluiting terwijl schroef 2 als
eindaanslag bij opening fungeert.
Door de schroef 1 vaster te draaien, wordt het moment vervroegd waarop deze schroef de mechanische aanslag
van de aandrijver in de sluitingsfase raakt waardoor de beweging ervan wordt gestopt (de slagboom zal minder
sluiten.
Door de schroef 1 losser te draaien, wordt het moment uitgesteld waarop deze schroef de mechanische aanslag
van de aandrijver bij sluiting raakt waardoor de beweging ervan wordt gestopt (de slagboom zal meer sluiten).
Door de schroef 2 vaster te draaien, wordt het moment vervroegd waarop deze schroef de mechanische aanslag
van de aandrijver bij opening raakt waardoor de beweging ervan wordt gestopt (de slagboom zal minder opengaan).
Door de schroef 2 losser te draaien, wordt het moment uitgesteld waarop deze schroef de mechanische aanslag
van de aandrijver bij opening raakt waardoor de beweging ervan wordt gestopt (de slagboom zal verder opengaan).
Het is een goede regel om de regelingen uit te voeren met 1-2 slagen vaster/losser, om ongewenste, al te grote
effecten te vermijden.
Geadviseerd wordt om LOCTITE 243 (licht schroefdraagborgmiddel) te gebruiken om de stabiliteit van de lange
eindaanslagschroeven te waarborgen.
Denk eraan de korte schroeven weer aan te brengen.
De aanslag van de mechanische eindaanslagen moet plaatsvinden aan het einde van de beweging die geregeld
wordt door de (verplichte) elektrische eindschakelaars, daarom moeten de mechanische eindaanslagen iets voorbij
het effectieve gewenste eindpunt van de beweging worden ingesteld.
• Verzeker U ervan dat de voedingsspanning en -frequentie compatibel zijn met de apparatuur.
Dicht de uiteinden van de kabels die in de klemmenborden van de apparatuur gestoken moeten worden niet af.
De apparatuur zit in een kunststof behuizing 1 (27) die op de zuil van de aandrijver bevestigd moet worden met
vier schroeven 2 (27).
Voor de doorgang van de kabels moet minstens één gat worden gemaakt in een van de vier perforeerbare
gebieden 3 (27).
Geadviseerd wordt om geschikte kabeldoorgangen te gebruiken.
De behuizing van de apparatuur moet worden gesloten met het deksel 4 (27) met behulp van de schroeven 5
(27).
Zie de handleiding van de centrale unit voor de elektrische aansluitingen, het gebruik en de programmering.
Op afbeelding 28 worden de kabels getoond die uit de aandrijver komen.
•
•
•
•
•
•
•
REGELING MECHANISCHE EINDAANSLAGEN
INSTALLATIE APPARATUUR
106
BARR500
NL
De regeling van de elektrische eindschakelaars moet altijd worden uitgevoerd terwijl de aandrijver is afgekoppeld
van het elektriciteitsnet.
Door de frontale kap te verwijderen krijgt u toegang tot de groep van de elektrische eindschakelaars, die bestaat uit:
• Een vaste roestvrij stalen schijf, die niet verplaatst mag worden 1 (29).
• Twee magneetsteunen van zwart kunststof 2 (29) die verplaatst kunnen worden door de schroeven 3 (29) los te
halen.
Op één steun moeten de twee magneten worden gemonteerd voor de openingsbeweging, en op de andere
steun de twee magneten voor de sluitingsbeweging.
• Vier magneten, twee voor de openingsbeweging en twee voor de sluitingsbeweging. De magneten zijn
voorgemonteerd op steunen.
• De magneten werken op de Hall-effectsensor die al op de aandrijver 4 is gemonteerd (29).
Op elke steun 2 (29) zijn twee magneten voorgemonteerd in dezelfde polarisatierichting; om de polarisatierichting te
onderscheiden, is het zichtbare vlak van de magneet die de sluiting bestuurt rood, er is dus een steun 2 (29) met twee
ongekleurde magneten en een steun (29) met twee gekleurde magneten.
Bij gebruik van naar behoren voorbereide Gi.Bi.Di. besturingseenheden bepaalt de eerste magneet die over de Hall-
effectsensor passeert het begin van de vertraagde beweging, en de tweede magneet het einde van de vertraagde
beweging (30). Zie de instructies van de besturingseenheid.
In de magneetsteun zijn verschillende behuizingsopeningen van de magneet aanwezig. De afstand tussen de ene
opening en de andere is gelijk aan 5° van de mastbeweging, en er kan een vertragingshoek worden verkregen van
maximaal 25°, zowel bij opening als bij sluiting (30).
Voor, tijdens en tot aan de volgende blokkering moet de voeding naar de installatie uitgeschakeld zijn.
1 - Voer de manoeuvre uit zonder stroomvoorziening.
2 - Haal het deurtje 1 (31) weg om bij de meegeleverde zeshoekige sleutel te kunnen.
Gebruik een voldoende grote schroevendraaier om het deurtje weg te halen. Steek de schroevendraaier in de
sleuf van het deurtje en kantel hem naar rechts totdat het blokkeerlipje loskomt (32).
3 - Verwijder het deurtje, neem de zeshoekige sleutel 1 (33) uit de behuizing en gebruik hem om de
deblokkeerstang 2 (33) te draaien.
De draairichting is niet van belang, na ongeveer 180° hoort u een klik die aangeeft dat de aandrijver
gedeblokkeerd is. De aandrijver blijft gedeblokkeerd totdat de zeshoekige sleutel opnieuw wordt gebruikt om
hem te blokkeren.
LET OP: wanneer de deblokkering geactiveerd wordt, kan de mast zelf omhoog komen tot 45°.
Nu is het mogelijk de mast te verplaatsen.
Om de aandrijver opnieuw te blokkeren moet de deblokkeersleutel verder worden gedraaid.
REGELING ELEKTRISCHE EINDSCHAKELAARS
HANDBEDIENDE MANOEUVRE (DEBLOKKERING)
107
BARR500
NL
Als de veer aanwezig is, en u denkt dat het na de verwijdering van de mastkoppelingen nodig is de aandrijver te
deblokkeren, moet eerst de procedure Loskoppeling van de balanceerinrichting worden uitgevoerd
1 - De mast moet in horizontale positie zijn.
2 - Draai de zeskantschroeven 6 (22) los waarmee de koppeling gesloten wordt.
3 - Haal de afdekking van de koppeling 5 (22) en de mast 4 (22) weg.
4 - Haal de schroef met verzonken kop 3 (22) los.
5 - Gebruik een voldoende grote trekker om de koppeling van de gegroefde as te trekken, en gebruik de kop van de
schroef met verzonken kop 3 (22) als steunpunt.
Het wordt sterk afgeraden om te proberen de koppeling op andere manieren weg te trekken.
LET OP: Als de veer aanwezig is, is hij ingedrukt als de koppeling in horizontale positie is. De
deblokkeermanoeuvre mag derhalve niet worden uitgevoerd als de mast niet gemonteerd is.
1 - Deblokkeer de aandrijver (zie hoofdstuk HANDBEDIENDE MANOEUVRE).
2 - Breng de mast met de hand in verticale positie.
3 - Blokkeer de aandrijver.
4 - Hef de voorbelasting van de veer op door de moer 1 (25) te draaien, terwijl u de zeskantvork 2 (25) tegenhoudt
met een sleutel.
5 - Haal de schroef 1 (23) waarmee de balanceerinrichting bevestigd is aan de Kabel los met een zeskantsleutel.
Sommige accessoires veroorzaken een toename van het totale gewicht van de mast, hetgeen van invloed is op de
keuze van de veer/veren die gebruikt moeten worden.
STEUN MET VORKKOP (34)
De steun met vorkvormige kop is bijzonder nuttig bij masten met een lengte van meer dan 3 m, aangezien hij
voorkomt dat externe krachten de mast kunnen laten doorbuigen.
POOT (35)
De poot is bedoeld om de mast te ondersteunen, met het voordeel dat hij samen met de mast omhoog komt en dus
geen plaats inneemt als verticale stang.
Geadviseerd wordt om de poot te gebruiken voor masten van niet meer dan 4 m.
SCHAARHEK (36)
Het schaarhek is een nuttige optie om de zichtbaarheid van de mast die doorgang afsluit, te vergroten.
BOUWPAKKET KNIKMAST (37)
De knikmast is nuttig bij het beheer van toegangen met beperkte mogelijkheden voor het verticale ruimtebeslag.
DEMONTAGE VAN DE DRAAGKOPPELINGEN VAN DE MAST
LOSKOPPELING VAN DE BALANCEERINRICHTING
BESCHIKBARE ACCESSOIRES
Indien er storingen in de werking zijn, koppel dan de stroomvoorziening af en vraag om tussenkomst van vakkundig
personeel (installateur).
STORINGEN
108
BARR500
NL
MASTLICHTEN (38)
Op het standaardprofiel van de mast kunnen twee lichtbuizen worden gemonteerd om de mast beter zichtbaar te
maken.
Op afb. 38 wordt de juiste installatiewijze van de lichtbuis getoond: de voedingskabel (1) loopt door het holle
binnenste van de mast , binneninde mast wordt de kabel verbonden met de lichtbuis (3) die ondergebracht wordt in
de speciale zittingen op het profiel, waarna hij vervolgens eindigt aan dezelfde kant als de voedingskabel (2).
Geadviseerd wordt om specifieke koppelingen en eindstukken te gebruiken voor de gebruikte lichtbuis.
GEVOELIGE LIJST
In het standaardprofiel van de mast kan een gevoelige lijst van het type 8K2 worden geplaatst zonder dat er verdere
ondersteuningen nodig zijn.
WAARSCHUWINGSLAMP (39)
Signaleringssysteem ingebouwd in de slagboomkast.
DEBLOKKERING MET EUROPESE SLEUTEL (40)
Hiermee krijgt u toegang tot het deblokkeersysteem door middel van een sleutel met Europese cilinder.
AFDEKKINGEN MASTKOPPELINGEN EN MASTEINDAFDEKKING (41)
Deze elementen zijn bijzonder nuttig bij het beheer van de bedradingen van de mastaccessoires (lichten en
gevoelige lijst), en vormen een mooie afwerking.
Het onderhoud moet worden uitgevoerd door de installateur en/of gekwalificeerd personeel.
Om de 6 maanden of 100.000 manoeuvres wordt geadviseerd het systeem te controleren:
• Visuele controle van de aandrijver en eventuele reiniging.
Controle van de uitlijning van de mast.
Controle van de werking van de elektrische eindschakelaars en mechanische eindaanslagen.
Controle van de efficiëntie van het deblokkeersysteem.
Controle van de regeling van de veer/veren.
Smering van de veer/veren met klevende vetspray.
Controle van de bevestiging van de mastkoppeling op de gegroefde uitgaande as.
Controleer de slijtage van de zelfsmerende kunststof bus van de balanceerinrichting.
Controle van de conditie en smering van de aandrijfKabelen.
Controle van de bevestiging van de motorvertraging aan de kast.
Controle van de conditie van de verbindingskabels
Controle van de werking van de batterijen, indien aanwezig.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
ONDERHOUD
109
BARR500
NL
CE-Conformiteitsverklaring
De fabrikant:
GI.BI.DI. S.r.l.
Via Abetone Brennero, 177/B,
46025 Poggio Rusco (MN) ITALY
Verklaart dat de producten
ELEKTROMECHANISCHE SLAGBOMEN BARR524-526
conform de volgende CEE-richtlijnen zijn:
• Richtlijn EMC 2004/108/CE en daaropvolgende wijzigingen;
en dat de volgende geharmoniseerde normen werden toegepast:
•EN61000-6-1, EN61000-6-3
Datum 15/02/2010
:
Handtekening Zaakvoerder
Oliviero Arosio
110
BARR500
NL
Datum
Opmerkingen
BUITENGEWOON ONDERHOUD
Stempel installatiebedrijf:
Datum:
Handtekening monteur:
Datum Opmerkingen
Handtekening monteur
Handtekening monteur
Stempel installatiebedrijf:
Datum:
Handtekening monteur:

Documenttranscriptie

BARR500 98 NL INLEIDING De nieuwe elektromechanische automatische slagboom op 24V gelijkstroom, om installaties met een mast tot 6 m en een hoge openingssnelheid gemakkelijk te beheren. Met zijn moderne design en de nieuwe technologische oplossingen vormt de BARR500 het juiste antwoord op al deze eisen. Geschikt voor eenvoudige aanpassing aan de norm EN 12453. WAARSCHUWING VOOR DE INSTALLATIE • Alvorens de installatie te beginnen, moet bovenstrooms van het system een thermomagnetische differentiaalschakelaar met een maximale stroomsterkte van 10A geplaatst worden. De schakelaar moet een alpolige onderbreking van de contacten waarborgen, met een openingsafstand van minstens 3 mm. • Alle materialen die in de verpakking zitten moeten buiten het bereik van kinderen worden gehouden, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. • De fabrikant wijst elke verantwoordelijkheid af voor een niet correcte werking van de automatisering indien er geen originele onderdelen en accessoires werden gebruikt die geschikt zijn voor de voorziene toepassing. • Na de installatie moet U steeds grondig controleren of zowel het apparaat als de veiligheidsvoorzieningen correct werken. • Deze handleiding richt zich tot personen die bevoegd zijn om "apparaten onder spanning" te installeren, en vandaar dat een goede kennis van de techniek is vereist. De installatie moet uitgevoerd worden door vakmensen die de geldende voorschriften in acht nemen. • Het onderhoud moet uitgevoerd worden door vakkundig personeel. • Voordat reinigings- of onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden, moet het apparaat van het elektriciteitsnet afgekoppeld worden. • Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het gebruik dat is vermeld in deze documenten. • Gebruik dat niet is vermeld in deze documentatie kan leiden tot schade aan het product en mogelijk gevaar inhouden. • Controleer het gebruiksdoel en zorg ervoor dat alle nodige veiligheidsmaatregelen worden getroffen. • Het oneigenlijk gebruik van de producten is niet getest door de fabrikant. De werkzaamheden die hierbij worden uitgevoerd zijn dus volledig voor verantwoordelijkheid van de installateur. • Signaleer het automatische systeem met behulp van duidelijk zichtbare waarschuwingsborden. • Waarschuw de gebruiker dat kinderen of huisdieren niet dichtbij het hek mogen spelen of blijven stilstaan. • Bescherm de gevaarlijke punten op een geschikte manier (bijvoorbeeld met behulp van een gevoelige veiligheidsstrip). • Controleer of het systeem correct is geaard: verbind alle metalen onderdelen van de sluiting (deuren, hekken, enz.) en alle onderdelen van het systeem die een aardingsklem hebben. • Gebruik uitsluitend originele onderdelen bij onderhoud of reparaties. • Wijzig de onderdelen van het automatische systeem niet, tenzij de fabrikant dit expliciet toestaat. • Gebruik geschikte materialen voor de correcte mechanische aansluiting van de bedrading, die zodanig zijn dat de beveiligingsgraad IP 44 behouden blijft. LET OP: BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Het is belangrijk voor de veiligheid van personen dat deze aanwijzingen opgevolgd worden. Een foutieve installatie of foutief gebruik van het product kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel. Bewaar dit instructieboekje, en lees het aandachtig alvorens de installatie te beginnen. 99 BARR500 NL WAARSCHUWINGEN VOOR DE GEBRUIKER In geval van defecten of storingen dient u de elektrische voeding bovenstrooms van de apparatuur af te koppelen en de hulp van de technische dienst in te roepen. Controleer regelmatig of de veiligheidsinrichtingen goed werken. Eventuele reparaties moeten uitgevoerd worden door gespecialiseerd personeel dat gebruik maakt van originele en gecertificeerde materialen. Het product mag niet gebruikt worden door kinderen of personen met beperkte fysieke, sensoriële of geestelijke capaciteiten, of zonder ervaring en kennis. Kom niet aan de kaart voor afstellingen en/of onderhoud ELEKTRISCHE AANSLUITMOGELIJKHEDEN Aansluitmogelijkheden elektrische installatie Bereid de elektrische installatie voor zoals getoond (1), en neem de geldende voorschriften voor elektrische installaties en andere nationale voorschriften in acht. Houd de netvoedingverbindingen strikt gescheiden van de dienstverbindingen (fotocellen, veiligheidslijsten, bedieningsmechanismen, enz.). De belangrijkste onderdelen van het automatische systeem zijn: 1 - Knipperlicht van 24V; kabel met 2 geleiders van 0,75 mm² (2x0,75) 2 - Antenne; afgeschermde coaxiale kabel 3 - Sleutelschakelaar; kabel met 3 aders van 0,5 mm² (3x0,5) 4 - Fotocelontvanger; kabel met 4 aders van 0,5 mm² (4x0,5) 5 - Fotocelzender; kabel met 2 aders van 0,5 mm² (2x0,5) 6 - Alpolige thermomagnetische differentiaalschakelaar met een afstand tussen de contacten van minstens 3 mm. Voedingslijn naar de apparatuur 220-230V wisselstr. 50-60Hz; kabel met 3 aders van min. 1,5 mm². (3x1,5) (neem de geldende voorschriften in acht) 7 - Behuizing voor elektronische apparatuur kabel 3x1,5 mm² 8 - Aandrijving 24V gelijkstr.: - voeding kabel met 2 aders van 1,5 mm² (2x1,5) WIT = + ZWART = voor een kabellengte van maximaal 6 m, voor grotere lengten moet een kabel met een grotere doorsnede worden gebruikt 9 - Gevoelige lijst 8K2 kabel met 2 aders van 0,5 mm² (2x0,5) 10 - Mastlicht 230V wisselstr. kabel met 2 aders van 1,5 mm² min. (2x1,5) Voor het leggen van de kabels moeten geschikte kanalen worden gebruikt. Het is een goede regel om de 230V voedingskabels te scheiden van de verbindingskabels van accessoires. Geadviseerd wordt derhalve om minstens twee kabelkanalen te gebruiken. LET OP: Het is belangrijk dat er, stroomopwaarts van de apparatuur, een alpolige aardlekschakelaar met min. contactopening van 3 mm op de voedingslijn wordt geïnstalleerd. BARR500 100 NL TECHNISCHE GEGEVENS AANDRIJVER Elektromotor Voedingsspanning Voeding motor Krachtverbruik Bedrijfstemperatuur Beschermingsgraad Eindschakelaar Inschakelfrequentie (%Fu) bij 20°C Maximumlengte mast Openingstijd tot 90° Bedrijfstemperatuur Bescherming draagstructuur Lak draagstructuur Ruimtebeslag draagstructuur Gewicht aandrijving Berekeningsformule van de inschakelfrequentie BARR524 24Vdc 1600 RPM BARR526 24Vdc 3350 RPM 220/230Vac 50-60Hz 24Vdc MAX 150W -20°C +60°C 24Vdc MAX 200W -20°C +60°C IP 44 2FC (openen/sluiten) 50% 6m 5s 2FC (openen/sluiten) 60% 2m 1.8s -20°C +60°C Kataforese Polyester RAL 7040 1117x325x255 45 Kg (zoals verkochto) %Fu= A+C x100 A+C+P A = Openingstijd C = Sluitingstijd P = Globale pauzetijd A + C + P = Tijd tussen twee openingen Max. inschakelcurve Uit de grafieken (2) en (3) is het mogelijk de bedrijfstijd af te leiden op basis van de gewenste inschakelfrequentie. BENAMINGEN Verwijzing naar afbeelding 4. 12345678910 11 - Zuil Funderingsplaat Veer Balanceerinrichting met Kabel Elektromotor Vertraging Schijf met regelbare eindaanslagen Behuizing voor elektrische apparatuur Hall-effectsensor Mast Veerstelmoeren AFMETINGEN Verwijzing naar afbeeldingen 5, 6, 7. 101 BARR500 NL INLEIDENDE WAARSCHUWINGEN • • • • • • • • In het werkgebied van de aandrijver mogen geen obstakels van welke aard dan ook aanwezig zijn. De funderingssokkel moet worden gestort in een terrein zonder kabels en leidingen, dat zodanige eigenschappen heeft dat de sokkel goed ondersteund wordt. Controleer of er een goede aarding aanwezig is voor de aansluiting van de zuil. Voer de installatie voldoende ver van de weg uit, zodat er geen gevaar voor het verkeer ontstaat. De toegang met gemotoriseerde mast is voornamelijk bedoeld om voertuigen door te laten, maak indien mogelijk een aparte ingang voor voetgangers. Het is een goed gebruik om de geautomatiseerde toegang te signaleren met goed zichtbare waarschuwingsborden (binnen en buiten het terrein) en, indien dit het geval is, een verbod voor voetgangers. Als u twijfels heeft omtrent de veiligheid van de installatie, moeten de werkzaamheden worden onderbroken en moet contact worden opgenomen met de dealer. Controleer of er elektriciteitsleidingen in de lucht met middelhoge en hoge spanning zijn, en houd de minimumafstanden voor isolatie in de lucht aan. METSELWERK FUNDERINGSPLAAT Zorg ervoor dat de funderingsplaat zo wordt geplaatst, dat de aandrijver correct functioneert en gemakkelijk toegankelijk is voor de latere installatiefasen of toekomstig onderhoud. 1 - Assembleer de funderingsplaat (8). 2 - Maak een funderingssokkel (9) met één of meer leidingen met een doorsnede die groot genoeg is om de kabels door te trekken. Controleer de positionering van de funderingsplaat met een waterpas INSTALLATIE AANDRIJVER 1 - Haal de zes schroeven aan de zijkanten los om de frontale kap (10) weg te halen. 2 - Plaats de aandrijver op de funderingsplaat en zet hem vast met de vier moeren en ringen die aanwezig zijn op de funderingsplaat (11). Bepaal of de installatie RECHTS of LINKS moet worden uitgevoerd (12). 3 - Nadat bepaald is of de installatie rechts of links is, moet de balanceerinrichting, indien nodig, worden verplaatst waarin de veer/veren (niet bij de aandrijver geleverd) worden ondergebracht. In het geval van installatie links zit de balanceerinrichting links. In het geval van installatie rechts zit de balanceerinrichting rechts. De aandrijver wordt altijd geleverd met de balanceerinrichting rechts, daarom hoeft de balanceerinrichting niet te worden verplaatst als de installatie rechts is. Volg de procedure Conversie RECHTS-LINKS van de mast om de balanceerinrichting te verplaatsen BARR500 102 NL CONVERSIE RECHTS-LINKS VAN DE MAST 1 - Haal de twee blokkeerschroeven 1 (13) en de twee lange schroeven 2 (13) los die als mechanische eindaanslag dienen. 2 - Deblokkeer de aandrijver met de meegeleverde sleutel 3 (13) op de deblokkeerstang 4 (13). Als de Kabel van de balanceerinrichting niet al zichtbaar sterk opgerekt is, moet de uitgaande as van de aandrijver worden bijgesteld met behulp van de mastkoppeling 1 (14) door hem in de juiste richting te draaien voor het gewenste resultaat 3 - Haal de radiale seeger-ring 1 (15) die de bus van de balanceerinrichting blokkeert naar buiten met een schroevendraaier. 4 - Verschuif de steel van de balanceerinrichting in de sleuf op de plaat, totdat de nieuwe zitting (16) wordt bereikt. 5 - Plaats de radiale seeger-ring 1 (17) terug om de bus van de balanceerinrichting opnieuw vast te zetten. Draai de uitgaande as van de aandrijver met behulp van de koppeling (14) om de Kabel uit te lijnen met de steel. 6 - Haal de plastic doppen 1 (18), die de grote gaten aan de achterkant van de zuil afdekken, weg met een rechte schroevendraaier 7 - Met de gaten zonder doppen is het mogelijk de combinatie te zien tussen de eindaanslagschroef 2 (13) en de mechanische aanslag op de aandrijver (19). De mechanische eindaanslag voor opening is altijd zichtbaar door het gat 2 (20) aan de kant tegenover de veer, de mechanische eindaanslag voor sluiting is altijd zichtbaar door het gat 1 (20) aan de kant van de veer. 8 - Draai de uitgaande as van de aandrijver met behulp van de koppeling 1(14) totdat de eindaanslagen voor opening en sluiting te zien zijn, en draai de twee lange schroeven vast totdat het uiteinde ervan de mechanische aanslag (21) raakt. Aangezien de mast nog niet gemonteerd is, heeft het in deze fase geen nut om een fijne afstelling te proberen uit te voeren; deze moet pas worden uitgevoerd nadat de mast gemonteerd is (zie hoofdstuk REGELING MECHANISCHE EINDAANSLAGEN). INSTALLATIE VAN DE DRAAGKOPPELINGEN VAN DE MAST 1 - Verzeker u ervan dat u de juiste koppelingen heeft voor het type mast. 2 - Deblokkeer de aandrijver als dat nog niet gebeurd is (zie hoofdstuk HANDBEDIENDE MANOEUVRE ). 3 - Steek de koppeling 2 (22) ook slechts gedeeltelijk op de gegroefde as 1 (22) in een willekeurige positie, in deze fase zijn er nog geen uitlijningen nodig. 4 - Draai de koppeling 2 (22) in de sluitingsrichting van de mast, totdat de mechanische eindaanslag bereikt wordt. 5 - Haal de eerder ingestoken koppeling 2 (22) weg . Op dit punt kan de mast op twee manieren worden gemonteerd: 6 - Steek de koppeling 2 (22) op de gegroefde as 1 (22) in horizontale positie, en draai de schroef met verzonken kop 3 (22) vast. 7 - Plaats de mast 4 (22) op de koppeling 2 (22), de afdekking van de koppeling 5 (22) en schroef het geheel vast met de schroeven 6 (22). Of: 6 - Stel de mast apart samen met de koppeling 2 (22), de afdichting van de koppeling 5 (22) en sluit het geheel met de meegeleverde schroeven 6 (22). 7 - Steek de zojuist gemaakt koppelinggroep met mast op de gegroefde as 1 (22) en zet het geheel vast met de schroef met verzonken kop 3 (22). Opmerking: Geadviseerd wordt om de schroef met verzonken kop 3 (22) goed aan te halen. 103 BARR500 NL INSTALLATIE VAN DE VEREN De slagbomen BARR524 en BARR526 worden zonder veren geleverd. De veren moeten worden gekozen naargelang de lengte van de mast en de accessoires die op de mast gemonteerd worden. Nadat de juiste veren gekozen zijn, moeten de volgende eenvoudige instructies worden opgevolgd voor de specifieke installatie: 123456- 78910 - Deblokkeer de aandrijver (zie hoofdstuk HANDBEDIENDE MANOEUVRE) Breng de mast met de hand in verticale positie. Blokkeer de aandrijver. Haal de schroef 1 (23) waarmee de balanceerinrichting is vastgezet aan de Kabel los met een zeskantsleutel, en haal de radiale seeger-ring 2 (23) weg van de bus met een rechte schroevendraaier. Haal de balanceerinrichting 3 (23) uit zijn behuizing en breng de veren erop aan. Er zijn twee types verensets, één met een enkele veer en één met een dubbele veer. De veergeleidebuis 1 (24) is altijd aanwezig, moet altijd worden gebruikt en als eerste op de steel 6 (24) van de balanceerinrichting worden geplaatst, waarna de veer/veren 2 en 3 (24) moeten worden aangebracht. Als er twee veren worden gebruikt, moet eerst de kleinste 2 (24) worden aangebracht. Stel de balanceerinrichting opnieuw samen door de moer 4 (24) op de steel 6 (24) te schroeven over de hoogte van de moer. Smeer de veer/veren met klevende vetspray. Breng de balanceerinrichting weer aan in zijn behuizing met de schroef 1 (24) en de radiale seeger-ring 2 (24). Draai de moer 4 (24) vast en draai de borgmoer 5 (24) vast op de steel 6 (24). REGELING VAN DE BALANCEERINRICHTING 1 - Verzeker u ervan dat de gemonteerde veer geschikt is voor de mast die in de specifieke installatie wordt gebruikt.(Zie tabel 25b) 2 - Deblokkeer de aandrijver. 3 - Breng de mast op 45° en laat hem daar voorzichtig. 4 - Als de mast de neiging heeft om te stijgen of te dalen, moet de veerbelasting worden bijgesteld. 5 - Breng de mast met de hand in verticale positie. 6 - Blokkeer de aandrijver. 7 - Haal de borgmoer 3 (25) los. 8 - Draai de moer 1 (25) vaster, terwijl u de zeskantvork 2 (25) tegenhoudt met een sleutel. 9 - Deblokkeer de aandrijver. 10 - Breng de mast op 45° en laat hem daar voorzichtig. 11 - Als de mast op zijn plaats blijft, gaat u verder naar punt 12, anders herhaalt u punt 8. 12 - Draai de borgmoer 3 (25) vast. BARR500 104 NL 25b OPTIE VOOR STANGPROFIEL 100x66 mm Lengte stang (m) 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5 5,5 6 Mast A A A B B B C D D Mast + Lichten A A A B B C D D E Mast + Veiligheidsstrip A A B B B C D E E Mast + Veiligheidsstrip + Lichten Mast + Poot A A B B B C D E E A A B B B C D Mast + Poot +Lichten A A B B B C D Mast + Poot + Veiligheidsstrip A A B B C D E Mast + Poot + Veiligheidsstrip + Lichten Mast + Rek A A B B C D E A A B B B D D E E Mast + Rek + Lichten A A B B C D D E E Mast + Rek + Poot A A B B C D E Mast + Rek + Poot + Lichten A D E A B B C Knikmast B B B C Knikmast + Lichten B B C D Knikmast + Veiligheidsstrip B B B D Knikmast + Veiligheidsstrip + Lichten B B C D Knikmast + Poot B B C D Knikmast + Poot + Lichten B B C D Knikmast + Poot + Veiligheidsstrip + Lichten B B C D OPTIE VOOR STANGPROFIEL 80x40 mm Lengte stang (m) 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5 5,5 6 Mast A A A A A B B C C Mast + Veiligheidsstrip A A A B B B C D E Mast + Poot A A A A B B B C C Mast + Veiligheidsstrip + Poot Mast + Rek A A A B B B C D E A A A B B B C D E Mast + Rek + Poot A A A B B B C D E LEGENDA VEREN A AM13330 1400 N B AM1019G 3100 N C AM13320 4300N D AM13320+AM13330 5700 N E AM13320+AM1019G 7400 N 105 BARR500 NL REGELING MECHANISCHE EINDAANSLAGEN De mechanische eindaanslagen kunnen worden geregeld met de twee schroeven die te bereiken zijn door de gaten 1 en 2 (26) op de steunplaat van de behuizing van de apparatuur. Om bij de twee lange stelschroeven te kunnen, moeten de twee korte schroeven die de twee lange schroeven blokkeren, helemaal worden losgehaald. Onder verwijzing naar afbeelding 26, fungeert schroef 1 als mechanische eindaanslag bij sluiting terwijl schroef 2 als eindaanslag bij opening fungeert. Door de schroef 1 vaster te draaien, wordt het moment vervroegd waarop deze schroef de mechanische aanslag van de aandrijver in de sluitingsfase raakt waardoor de beweging ervan wordt gestopt (de slagboom zal minder sluiten. Door de schroef 1 losser te draaien, wordt het moment uitgesteld waarop deze schroef de mechanische aanslag van de aandrijver bij sluiting raakt waardoor de beweging ervan wordt gestopt (de slagboom zal meer sluiten). Door de schroef 2 vaster te draaien, wordt het moment vervroegd waarop deze schroef de mechanische aanslag van de aandrijver bij opening raakt waardoor de beweging ervan wordt gestopt (de slagboom zal minder opengaan). Door de schroef 2 losser te draaien, wordt het moment uitgesteld waarop deze schroef de mechanische aanslag van de aandrijver bij opening raakt waardoor de beweging ervan wordt gestopt (de slagboom zal verder opengaan). Het is een goede regel om de regelingen uit te voeren met 1-2 slagen vaster/losser, om ongewenste, al te grote effecten te vermijden. Geadviseerd wordt om LOCTITE 243 (licht schroefdraagborgmiddel) te gebruiken om de stabiliteit van de lange eindaanslagschroeven te waarborgen. Denk eraan de korte schroeven weer aan te brengen. De aanslag van de mechanische eindaanslagen moet plaatsvinden aan het einde van de beweging die geregeld wordt door de (verplichte) elektrische eindschakelaars, daarom moeten de mechanische eindaanslagen iets voorbij het effectieve gewenste eindpunt van de beweging worden ingesteld. INSTALLATIE APPARATUUR • • • • • • • • Verzeker U ervan dat de voedingsspanning en -frequentie compatibel zijn met de apparatuur. Dicht de uiteinden van de kabels die in de klemmenborden van de apparatuur gestoken moeten worden niet af. De apparatuur zit in een kunststof behuizing 1 (27) die op de zuil van de aandrijver bevestigd moet worden met vier schroeven 2 (27). Voor de doorgang van de kabels moet minstens één gat worden gemaakt in een van de vier perforeerbare gebieden 3 (27). Geadviseerd wordt om geschikte kabeldoorgangen te gebruiken. De behuizing van de apparatuur moet worden gesloten met het deksel 4 (27) met behulp van de schroeven 5 (27). Zie de handleiding van de centrale unit voor de elektrische aansluitingen, het gebruik en de programmering. Op afbeelding 28 worden de kabels getoond die uit de aandrijver komen. BARR500 106 NL REGELING ELEKTRISCHE EINDSCHAKELAARS De regeling van de elektrische eindschakelaars moet altijd worden uitgevoerd terwijl de aandrijver is afgekoppeld van het elektriciteitsnet. Door de frontale kap te verwijderen krijgt u toegang tot de groep van de elektrische eindschakelaars, die bestaat uit: • Een vaste roestvrij stalen schijf, die niet verplaatst mag worden 1 (29). • Twee magneetsteunen van zwart kunststof 2 (29) die verplaatst kunnen worden door de schroeven 3 (29) los te halen. Op één steun moeten de twee magneten worden gemonteerd voor de openingsbeweging, en op de andere steun de twee magneten voor de sluitingsbeweging. • Vier magneten, twee voor de openingsbeweging en twee voor de sluitingsbeweging. De magneten zijn voorgemonteerd op steunen. • De magneten werken op de Hall-effectsensor die al op de aandrijver 4 is gemonteerd (29). Op elke steun 2 (29) zijn twee magneten voorgemonteerd in dezelfde polarisatierichting; om de polarisatierichting te onderscheiden, is het zichtbare vlak van de magneet die de sluiting bestuurt rood, er is dus een steun 2 (29) met twee ongekleurde magneten en een steun (29) met twee gekleurde magneten. Bij gebruik van naar behoren voorbereide Gi.Bi.Di. besturingseenheden bepaalt de eerste magneet die over de Halleffectsensor passeert het begin van de vertraagde beweging, en de tweede magneet het einde van de vertraagde beweging (30). Zie de instructies van de besturingseenheid. In de magneetsteun zijn verschillende behuizingsopeningen van de magneet aanwezig. De afstand tussen de ene opening en de andere is gelijk aan 5° van de mastbeweging, en er kan een vertragingshoek worden verkregen van maximaal 25°, zowel bij opening als bij sluiting (30). HANDBEDIENDE MANOEUVRE (DEBLOKKERING) Voor, tijdens en tot aan de volgende blokkering moet de voeding naar de installatie uitgeschakeld zijn. 1 - Voer de manoeuvre uit zonder stroomvoorziening. 2 - Haal het deurtje 1 (31) weg om bij de meegeleverde zeshoekige sleutel te kunnen. Gebruik een voldoende grote schroevendraaier om het deurtje weg te halen. Steek de schroevendraaier in de sleuf van het deurtje en kantel hem naar rechts totdat het blokkeerlipje loskomt (32). 3 - Verwijder het deurtje, neem de zeshoekige sleutel 1 (33) uit de behuizing en gebruik hem om de deblokkeerstang 2 (33) te draaien. De draairichting is niet van belang, na ongeveer 180° hoort u een klik die aangeeft dat de aandrijver gedeblokkeerd is. De aandrijver blijft gedeblokkeerd totdat de zeshoekige sleutel opnieuw wordt gebruikt om hem te blokkeren. LET OP: wanneer de deblokkering geactiveerd wordt, kan de mast zelf omhoog komen tot 45°. Nu is het mogelijk de mast te verplaatsen. Om de aandrijver opnieuw te blokkeren moet de deblokkeersleutel verder worden gedraaid. 107 BARR500 NL DEMONTAGE VAN DE DRAAGKOPPELINGEN VAN DE MAST Als de veer aanwezig is, en u denkt dat het na de verwijdering van de mastkoppelingen nodig is de aandrijver te deblokkeren, moet eerst de procedure Loskoppeling van de balanceerinrichting worden uitgevoerd 12345- De mast moet in horizontale positie zijn. Draai de zeskantschroeven 6 (22) los waarmee de koppeling gesloten wordt. Haal de afdekking van de koppeling 5 (22) en de mast 4 (22) weg. Haal de schroef met verzonken kop 3 (22) los. Gebruik een voldoende grote trekker om de koppeling van de gegroefde as te trekken, en gebruik de kop van de schroef met verzonken kop 3 (22) als steunpunt. Het wordt sterk afgeraden om te proberen de koppeling op andere manieren weg te trekken. LET OP: Als de veer aanwezig is, is hij ingedrukt als de koppeling in horizontale positie is. De deblokkeermanoeuvre mag derhalve niet worden uitgevoerd als de mast niet gemonteerd is. LOSKOPPELING VAN DE BALANCEERINRICHTING Deblokkeer de aandrijver (zie hoofdstuk HANDBEDIENDE MANOEUVRE). Breng de mast met de hand in verticale positie. Blokkeer de aandrijver. Hef de voorbelasting van de veer op door de moer 1 (25) te draaien, terwijl u de zeskantvork 2 (25) tegenhoudt met een sleutel. 5 - Haal de schroef 1 (23) waarmee de balanceerinrichting bevestigd is aan de Kabel los met een zeskantsleutel. 1234- BESCHIKBARE ACCESSOIRES Sommige accessoires veroorzaken een toename van het totale gewicht van de mast, hetgeen van invloed is op de keuze van de veer/veren die gebruikt moeten worden. STEUN MET VORKKOP (34) De steun met vorkvormige kop is bijzonder nuttig bij masten met een lengte van meer dan 3 m, aangezien hij voorkomt dat externe krachten de mast kunnen laten doorbuigen. POOT (35) De poot is bedoeld om de mast te ondersteunen, met het voordeel dat hij samen met de mast omhoog komt en dus geen plaats inneemt als verticale stang. Geadviseerd wordt om de poot te gebruiken voor masten van niet meer dan 4 m. SCHAARHEK (36) Het schaarhek is een nuttige optie om de zichtbaarheid van de mast die doorgang afsluit, te vergroten. BOUWPAKKET KNIKMAST (37) De knikmast is nuttig bij het beheer van toegangen met beperkte mogelijkheden voor het verticale ruimtebeslag. BARR500 108 NL MASTLICHTEN (38) Op het standaardprofiel van de mast kunnen twee lichtbuizen worden gemonteerd om de mast beter zichtbaar te maken. Op afb. 38 wordt de juiste installatiewijze van de lichtbuis getoond: de voedingskabel (1) loopt door het holle binnenste van de mast , binneninde mast wordt de kabel verbonden met de lichtbuis (3) die ondergebracht wordt in de speciale zittingen op het profiel, waarna hij vervolgens eindigt aan dezelfde kant als de voedingskabel (2). Geadviseerd wordt om specifieke koppelingen en eindstukken te gebruiken voor de gebruikte lichtbuis. GEVOELIGE LIJST In het standaardprofiel van de mast kan een gevoelige lijst van het type 8K2 worden geplaatst zonder dat er verdere ondersteuningen nodig zijn. WAARSCHUWINGSLAMP (39) Signaleringssysteem ingebouwd in de slagboomkast. DEBLOKKERING MET EUROPESE SLEUTEL (40) Hiermee krijgt u toegang tot het deblokkeersysteem door middel van een sleutel met Europese cilinder. AFDEKKINGEN MASTKOPPELINGEN EN MASTEINDAFDEKKING (41) Deze elementen zijn bijzonder nuttig bij het beheer van de bedradingen van de mastaccessoires (lichten en gevoelige lijst), en vormen een mooie afwerking. ONDERHOUD Het onderhoud moet worden uitgevoerd door de installateur en/of gekwalificeerd personeel. Om de 6 maanden of 100.000 manoeuvres wordt geadviseerd het systeem te controleren: • Visuele controle van de aandrijver en eventuele reiniging. Controle van de uitlijning van de mast. • Controle van de werking van de elektrische eindschakelaars en mechanische eindaanslagen. • Controle van de efficiëntie van het deblokkeersysteem. • Controle van de regeling van de veer/veren. • Smering van de veer/veren met klevende vetspray. • Controle van de bevestiging van de mastkoppeling op de gegroefde uitgaande as. • Controleer de slijtage van de zelfsmerende kunststof bus van de balanceerinrichting. • Controle van de conditie en smering van de aandrijfKabelen. • Controle van de bevestiging van de motorvertraging aan de kast. • Controle van de conditie van de verbindingskabels • Controle van de werking van de batterijen, indien aanwezig. • STORINGEN Indien er storingen in de werking zijn, koppel dan de stroomvoorziening af en vraag om tussenkomst van vakkundig personeel (installateur). 109 BARR500 NL CE-Conformiteitsverklaring De fabrikant: GI.BI.DI. S.r.l. Via Abetone Brennero, 177/B, 46025 Poggio Rusco (MN) ITALY Verklaart dat de producten: ELEKTROMECHANISCHE SLAGBOMEN BARR524-526 conform de volgende CEE-richtlijnen zijn: • Richtlijn EMC 2004/108/CE en daaropvolgende wijzigingen; en dat de volgende geharmoniseerde normen werden toegepast: •EN61000-6-1, EN61000-6-3 Datum 15/02/2010 Handtekening Zaakvoerder Oliviero Arosio BARR500 110 NL BUITENGEWOON ONDERHOUD Stempel installatiebedrijf: Datum: Handtekening monteur: Datum Opmerkingen Handtekening monteur Stempel installatiebedrijf: Datum: Handtekening monteur: Datum Opmerkingen Handtekening monteur
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128

GiBiDi BARR500 de handleiding

Type
de handleiding