Bauknecht CS1A 300 H de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
GEBRUIKSAANWIJZING
1
NL
SCHEMA VAN HET APPARAAT (Afb. 1)
A. Handgreep.
B. Veiligheidssluiting (indien aanwezig).
C. Afdichting.
D. Scheider (indien aanwezig).
E. Dop afvoerkanaal.
F. Bedieningspaneel.
G. Zijrooster afkoeling motor.
SCHEMA VAN HET BEDIENINGSPANEEL (Afb. 2)
1. Thermostaat voor temperatuurregeling.
2. Rood controlelampje (indien aanwezig): als dit lampje
brandt, wordt aangegeven dat de temperatuur aan de
binnenkant van het apparaat nog niet laag genoeg is.
3. Groen controlelampje (indien aanwezig): als dit
lampje brandt, wordt aangegeven dat het apparaat in
bedrijf is.
4. Oplichtende gele/oranje toets (indien aanwezig):
inschakelen/uitschakelen van de snelvriesfunctie.
Wanneer deze toets oplicht, is de snelvriesfunctie
ingeschakeld.
De functie Fast Freeze wordt na 50 uur automatisch
uitgeschakeld.
De conguratie van het bedieningspaneel kan
afhankelijk van de modellen variëren.
INSTALLATIE
Haal het apparaat uit de verpakking.
Verwijder de vier beschermdelen tussen de deur
en het apparaat. (Afb. 3)
Zorg dat de dop van het afvoerkanaal voor dooiwater
(indien aanwezig) correct gepositioneerd is (E).
Om de maximale prestaties te verkrijgen en schade
te voorkomen bij het openen van de deur van het
apparaat, dient een afstand van tenminste 7 cm van
de achterwand en 7 cm van de zijkanten te worden
vrijgelaten. (Afb. 4)
Breng de bijgeleverde accessoires aan (indien
aanwezig).
Reinig de binnenkant van het apparaat alvorens het te
gebruiken.
INSCHAKELEN VAN HET APPARAAT
De temperatuur van het apparaat is in de fabriek
ingesteld om te functioneren bij de aanbevolen
temperatuur van -18°C.
Sluit het apparaat aan op het elektriciteitsnet.
Het groene controlelampje begint te branden (indien
aanwezig).
Ook het rode controlelampje wordt geactiveerd (indien
aanwezig), aangezien aan de binnenkant van het
apparaat de temperatuur nog niet laag genoeg is
om hier levensmiddelen in te bewaren. De rode led
deactiveert zich normaal gesproken binnen zes uur na
de inschakeling.
Wanneer na de aansluiting van het apparaat op
het stroomnet de optimale temperatuur is bereikt,
controleert u of de snelvriestoets niet is ingedrukt (het
gele controlelampje, indien aanwezig, brandt niet).
Plaats de levensmiddelen alleen in het product als het
rode controlelampje (indien aanwezig) niet langer brandt.
Opmerking: de afdichting sluit de vriezer hermetisch af, dus
u kunt de deur van het apparaat niet onmiddellijk na sluiting
weer openen. Wacht enkele minuten voordat u de deur van
het apparaat opnieuw opent.
Dit apparaat beschikt over de “skin-condenser”-
technologie: de condensoreenheid is in de
wanden van de vriezer geïntegreerd. Om die reden
kunnen de zijkanten en voorzijde van het product
warm worden wanneer het product in bedrijf
is. Dit is normaal en vermindert het risico op
condensvorming bij zeer kritische omstandigheden
(zie de paragraaf “Opsporen van storingen”).
INSTELLING VAN DE TEMPERATUUR
Stel met behulp van de thermostaat de correcte temperatuur
in. Ga, om de temperatuur van het apparaat in te stellen, als
volgt te werk:
Draai de thermostaatknop op stand 1 voor een minder
koude bewaartemperatuur.
Draai de thermostaatknop op stand 6 voor een koudere
bewaartemperatuur.
Bij gedeeltelijke ladingen of wanneer de ladingsindicator
zich onder het “e”-symbool in het apparaat bevindt
(indien aanwezig), wordt er aangeraden de thermostaat
in de lagere stand te zetten (op “e”, indien aanwezig op
de thermostaatindeling).
INVRIEZEN VAN LEVENSMIDDELEN
Klaarmaken van verse levensmiddelen om in te
vriezen
Alvorens verse levensmiddelen in te vriezen,
dient u het te wikkelen en verzegelen in: aluminiumfolie,
plastic folie, lucht- en waterdichte plastic zakken,
polytheen containers met deksel die geschikt zijn voor
het invriezen van levensmiddelen.
De levensmiddelen moeten vers, rijp en van een
zeer goede kwaliteit zijn.
• Verse groenten en fruit moeten zo mogelijk direct na de
oogst worden ingevroren, om de voedingsstoen, de
consistentie, de kleur en de smaak te behouden.
• Laat warme levensmiddelen altijd afkoelen voordat u ze
in het apparaat legt.
Invriezen van verse levensmiddelen
• Plaats de in te vriezen levensmiddelen direct tegen de
verticale wanden van het apparaat (Afb. 5):
A) - in te vriezen levensmiddelen,
B) - reeds ingevroren levensmiddelen.
• Plaats de in te vriezen levensmiddelen niet direct tegen
de al ingevroren levensmiddelen aan.
Voor beter en sneller invriezen raden wij aan de
levensmiddelen in kleine pakjes te verdelen; dit is ook
nuttig op het moment van gebruik van het ingevroren
voedsel.
1. Druk ten minste 24 uur voordat u verse levensmiddelen
in het apparaat gaat leggen op de snelvriestoets (4).
2. Plaats de in te vriezen levensmiddelen in het apparaat
en houd de deur van het apparaat 24 uur lang gesloten.
De functie Fast Freeze wordt na 50 uur automatisch
uitgeschakeld.
2
CONSERVERING VAN LEVENSMIDDELEN
Raadpleeg de tabel op het apparaat.
Indeling van de ingevroren levensmiddelen
Laad het diepgevroren voedsel en deel het in; het is
raadzaam de datum waarop het voedsel geladen is te
vermelden op de verpakkingen, om ervoor te zorgen dat het
voedsel gebruikt wordt binnen de vervaldatums aangegeven
in maanden in Afb. 6 voor elk type van voedsel.
Tips voor het bewaren van diepvriesproducten
Wanneer u bevroren levensmiddelen koopt, zorg dan dat:
De verpakking moet intact zijn, omdat voedsel in
beschadigde verpakkingen bedorven kan zijn. Indien
de verpakking bol staat of vochtplekken heeft, werd
het product mogelijk niet bij optimale omstandigheden
bewaard en is mogelijk al deels ontdooid.
Diepvriesproducten moeten als laatste worden gekocht
en in isolerende tassen worden vervoerd.
Plaats diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in het
apparaat.
Variaties in temperatuur moeten vermeden worden of
tot een minimum worden beperkt. Neem de uiterste
houdbaarheidsdatum op de verpakking in acht.
Volg altijd de bewaarinstructies op de verpakking van
diepvriesproducten.
Opmerking:
Ontdooide of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen moeten onmiddellijk worden
geconsumeerd. Vries ze niet opnieuw in, tenzij het
ontdooide levensmiddel gebruikt wordt voor de
bereiding van een gerecht dat gekookt wordt. Nadat
het ontdooide levensmiddel gekookt is, mag het
opnieuw worden ingevroren.
In geval van langdurige stroomuitval: Open de deur
van het apparaat niet, behalve om de vrieselementen
(indien beschikbaar) boven op het ingevroren voedsel
aan de rechter- en linkerkant van het apparaat te
plaatsen. Op deze manier kunt u de snelheid waarmee
de temperatuur stijgt beperken.
ONTDOOIEN APPARAAT
Het apparaat moet ontdooid worden wanneer de laag ijs op
de wanden 5-6 mm dik geworden is.
Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
Haal alle voedsel uit het apparaat en bewaar het op een
heel koele plek of in thermisch isolerende zakken.
Laat de deur van het apparaat openstaan.
Verwijder de binnendop van het afvoerkanaal
(afhankelijk van model) (Afb. 8).
Verwijder de buitendop van het afvoerkanaal
(afhankelijk van model) en plaats hem zoals
aangegeven in g. 8.
Gebruik de scheider (afhankelijk van model) in het
product als een recipiënt om het resterende water in op
te vangen (D) zoals aangegeven in afb. 8. Als er geen
scheider is, gebruik dan een ondiepe kom.
U kunt het ontdooien versnellen door met een spatel het
ijs op de wanden van het apparaat los te maken.
Verwijder het ijs van de bodem van het apparaat.
Gebruik, om onherstelbare schade aan de
binnenkant van het apparaat te voorkomen, geen
puntige of scherpe metalen voorwerpen om het ijs
te verwijderen.
Gebruik geen schuurmiddelen en verwarm het
vriesvak niet kunstmatig.
Maak de binnenkant van het apparaat zorgvuldig
droog.
Plaats na het ontdooien de dop terug.
VERVANGEN VAN HET DEURLAMPJE (indien aanwezig)
Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
Verwijder de melkglazen kap aan de hand van de
aanwijzingen van de afbeelding en in de aangegeven
volgorde.
Draai het lampje los en vervang het door een nieuw
lampje met dezelfde spanning en hetzelfde vermogen.
Breng de melkglazen kap weer aan en sluit het
apparaat aan op het elektriciteitsnet.
HANDLEIDING VOOR PROBLEEMOPLOSSING
1. Het rode controlelampje (indien aanwezig) blijft
branden.
Is de stroom uitgevallen?
Heeft u het ontdooien geactiveerd?
Is de deur van het apparaat goed dicht?
Is het apparaat in de buurt van een warmtebron geplaatst?
Staat de thermostaat op de correcte stand?
Zijn het ventilatierooster en de condensor schoon?
2. Het apparaat maakt erg veel lawaai.
Is het apparaat perfect waterpas geïnstalleerd?
Staat het apparaat tegen andere meubels of
voorwerpen aan die trillingen kunnen veroorzaken?
Is de verpakking van het onderstel van de vriezer verwijderd?
Opmerking: de circulatie van het koelgas kan een zacht
geluid maken, ook nadat de compressor stopgezet is. Dit is
geheel normaal.
3. Het groene controlelampje (indien aanwezig)
brandt niet en het apparaat functioneert niet.
Is de stroom uitgevallen?
Zit de stekker goed in het stopcontact?
Is de voedingskabel niet beschadigd?
4. Het groene controlelampje (indien aanwezig)
brandt niet en het apparaat functioneert.
Het groene controlelampje is stuk. Neem contact op
met de Klantenservice voor de vervanging hiervan.
5. De compressor werkt onafgebroken.
Heeft u misschien warm voedsel in het apparaat gelegd?
Is de deur van het apparaat langdurig open geweest?
Is het apparaat in een te warme ruimte of in de buurt
van een warmtebron gezet?
Staat de thermostaat op de correcte stand?
Heeft u ongewild de knop voor de snelvriesfunctie
(afhankelijk van model) ingedrukt?
6. Te veel ijsvorming op de bovenranden.
Zijn de doppen van het afvoerkanaal voor het dooiwater
correct geplaatst?
Is de deur van het apparaat goed dicht?
Is de afdichting van de deur van het apparaat
beschadigd of vervormd? (Zie hoofdstuk “Installatie”)
Zijn de vier beschermdelen verwijderd? (Zie hoofdstuk
“Installatie”)
7. Er vormt zich condens aan de buitenkant van het
apparaat
Condensvorming is normaal onder bepaalde
klimatologische omstandigheden (luchtvochtigheid
hoger dan 85%) of als het apparaat geïnstalleerd is in
vochtige en slecht geventileerde ruimtes.
Dit heeft echter geen negatieve invloed op de prestaties
van het apparaat.
3
8. De ijslaag op de binnenwanden van de vriezer is
niet overal even dik.
Dit is vrij normaal.
CONSUMENTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
Consumentenservice:
1. Ga na of u de storingen niet zelf kunt verhelpen.
2. Schakel het apparaat opnieuw in en controleer of het
probleem is opgelost. Indien niet, koppelt u het apparaat
los van de stroomtoevoer en wacht ongeveer een uur
voordat u het opnieuw inschakelt.
3. Indien het probleem aanhoudt na deze actie, neemt u
contact op met de Klantenservice.
Vermeld het volgende:
de aard van de storing,
het model,
het servicenummer (nummer achter het woord SERVICE
op het typeplaatje op de achterkant van het apparaat),
• uw volledige adres;
uw telefoonnummer en zonecode.
4
400011232458
1
3 4 5
2
6
8 9
KLASSE/CLASSE/KLASSE/
CLASSE/KLASA/CLASS/
CLASE/SINIF/КЛАС/CLASS
°C °F
SN 10 - 32 50 - 90
N 16 - 32 61 - 90
ST 16 - 38 61 - 100
T 16 - 43 61 - 110
7
1 / 1