Bauknecht STUTTGART 1609 de handleiding

Type
de handleiding
61
Inhoud
Voordat u de wasmachine in gebruik neemt
Accessoires/Bijgeleverde onderdelen
Installatie
Algemene voorzorgsmaatregelen en
adviezen
Beschrijving van de wasmachine
Deur
Kinderbeveiliging
Voor het eerste wasprogramma
Voorbereiden op het wassen
Wasmiddel en nabehandelingsproducten
Verwijderen van het filter
Afvoeren van het restwater
Onderhoud en reiniging
Opsporen van storingen
Klantenservice
Transport/Behandeling
62
Voordat u de wasmachine in gebruik neemt
1.Verwijderen van de
verpakking en controle
Controleer na het uitpakken of
de wasmachine niet
beschadigd is. Gebruik de
wasmachine in geval van
twijfel niet. Neem contact op
met de Klantenservice of met
uw plaatselijke leverancier.
Controleer of de accessoires en
de bijgeleverde onderdelen
allemaal aanwezig zijn.
Bewaar het
verpakkingsmateriaal (plastic
zakken, stukken polystyreen,
enz.) buiten bereik van
kinderen; deze kunnen een
mogelijke bron van gevaar
vormen.
2.Verwijderen van de
transportschroeven
De wasmachine is uitgerust
met transportschroeven om
mogelijke interne schade
tijdens het vervoer te
vermijden. Voordat u de
wasmachine in gebruik neemt,
moeten de transportschroeven
verwijderd worden (zie
“Installatie/Verwijderen van
de transportschroeven”).
3.Installeeren van de
wasmachine
Verwijder de beschermende folie
van het bedieningspaneel.
Verplaats het apparaat zonder
het bij het bovenblad vast te
pakken.
Plaats de wasmachine op een
stabiele en vlakke ondergrond,
zo mogelijk in de hoek van een
vertrek.
Controleer of alle pootjes
stevig op de vloer rusten en
controleer of de wasmachine
exact horizontaal en stabiel
staat (gebruik hiervoor een
waterpas) - zie Installatie/
Afstellen van de pootjes).
4.Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang
aan volgens de voorschriften
van het Waterleidingbedrijf
(zie “Installatie/Aansluiten van
de watervoerslang”).
5.Afvoerslang
Sluit de afvoerslang aan op de
sifon of haak hem met het
elleboogstuk aan de rand van
een wasbak (zie “Installatie/
Aansluiten van de
watervoerslang”).
Als de wasmachine op een
ingebouwd afpompsysteem is
aangesloten, dient u zich ervan
te verzekeren dat dit systeem is
uitgerust met een ventiel,
zodat er niet tegelijkertijd
water aan- en afgevoerd kan
worden (sifoneffect).
6.Elektrische aansluitingen
Elektrische aansluitingen
moeten tot stand worden
gebracht door een bevoegd
technicus en in
overeenstemming met de
instructies van de fabrikant en
plaatselijke
veiligheidsvoorschriften.
Gegevens met betrekking tot
voltage, stroomverbruik en
zekeringen zijn te vinden op
de binnenkant van de deur.
Het apparaat mag uitsluitend
op het elektriciteitsnet worden
aangesloten door middel van
een stopcontact dat geaard is
overeenkomstig de geldende
voorschriften. De wasmachine
moet volgens de wet geaard
zijn. De fabrikant aanvaardt
geen enkele aansprakelijkheid
voor letsel aan personen of
dieren of schade aan
voorwerpen, die veroorzaakt is
door het niet in acht nemen van
deze voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of
meervoudige stopcontacten.
Haal altijd de stekker uit het
stopcontact of koppel het
apparaat van het
elektriciteitsnet voordat u
onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden
uitvoert.
Na de installatie moeten de
stekker of de afkoppeling van
het elektriciteitsnet via een
tweepolige schakelaar altijd
toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet
als deze tijdens transport is
beschadigd. Neem in dat geval
contact op met de
Klantenservice.
Het netsnoer mag alleen
vervangen worden door de
Klantenservice.
De wasmachine mag alleen
voor de beschreven
toepassingen in het
huishouden worden gebruikt.
Minimale afmetingen
behuizing:
Breedte: 600 mm
Hoogte: 825 mm
Diepte: 600 mm
Watertoevoer: Uitsluitend koud
water
Waterkraan: 3/4
schroefdraadaa
nsluiting voor
slang
Waterdruk
(stroomdruk): 100-1000 kPa
(1-10 bar).
63
Accessoires/Bijgeleverde onderdelen
Bevestigd aan de
achterkant van het
apparaat:
Watertoevoerslang
Plastic zak met:
Gebruiksaanwijzingen
Beknopte handleiding met
programmaoverzicht
(Informatie en tips voor
dagelijks gebruik)
Filter voor de toevoerslang
(indien niet reeds
gemonteerd)
Vier plastic doppen
Moersleutel
64
Installatie
Verwijderen van de
transportschroeven
1.
Draai met behulp van de
bijgeleverde sleutel de
schroeven losser.
2.
Verwijder ze met de hand.
3.
Pak de schroef vast en
verwijder deze door de grote
opening.
4.
Sluit de gaten die zo
ontstaan af met de
bijgeleverde plastic doppen.
Plaats de doppen in de
richting van de pijl in de
grote opening en plaats ze
in de nauwe sleuf tot ze op
hun plaats klikken.
5.
Bewaar de
transportschroeven.
De wasmachine beveiligen
voordat u deze vervoert:
1.
Wrik de plastic doppen los
met een schroevendraaier,
schuif ze in de
tegenovergestelde richting
van de pijl en verwijder ze.
2.
Bevestig de
transportschroeven door de
hierboven beschreven
procedure in omgekeerde
volgorde uit te voeren.
Afstellen van de pootjes
Kleine ongelijkheden van de
vloer kunnen gecompenseerd
worden door de vier pootjes van
het apparaat naar boven of naar
beneden te schroeven (gebruik
nooit stukjes hout, karton of iets
dergelijks);
1.
Draai de tegenmoer los met
behulp van de bijgeleverde
sleutel.
2.
Stel de hoogte van de
pootjes met de hand in.
3.
Draai de tegenmoer, tegen
de klok in, vast tegen de
behuizing van de
wasmachine.
Als de wasmachine op een
houten vloer geïnstalleerd
wordt, plaats het apparaat dan
op een hardboard plaat van
minimaal 60x60 cm groot en 3 cm
dik. Schroef de hardboard plaat
stevig vast aan de vloer.
65
Werkblad voor
onderbouwmodellen
De wasmachine
mag
uitsluitend
onder een
doorlopend werkblad worden
geïnstalleerd.
Het apparaat
mag uitsluitend
ingebouwd worden met behulp
van het tussenliggende
afdekpaneel van de UBS-
basisset. Dit is verkrijgbaar bij
speciaalzaken of bij de
Klantenservice.
1.
Trek de stekker uit het
stopcontact.
2.
Verwijder de
bevestigingsschroeven voor
het werkblad aan de
achterkant van het apparaat.
3.
Schuif het werkblad zo ver
mogelijk naar achteren, til
het op en verwijder het.
Installeer de basisset volgens
de relevante instructies.
4.
Draai de
bevestigingsschroeven
opnieuw aan.
5.
Sluit het apparaat aan op
het elektriciteitsnet.
Aansluiten van de
watervoerslang
Voor modellen met een
rechte slang:
1.
Plaats het filter (dat al aan het
uiteinde van de slang is
bevestigd of bij de accessoires
is opgenomen) op de
schroefkraankoppeling.
2.
Schroef de watertoevoerslang
met de hand zorgvuldig vast
aan de kraan.
3.
Zorg ervoor dat er geen
knikken in de afvoerslang
zitten.
4.
Draai de kraan volledig op en
controleer of de
aansluitingen naar de
wasmachine en de kraan
waterdicht zijn.
Als de slang te kort is, vervang
deze door een drukslang van
voldoende lengte (min. 1000 kPa,
conform de norm EN 50084).
Controleer de toevoerslang
regelmatig op barstjes en
scheurtjes en vervang hem
indien nodig.
De wasmachine kan
aangesloten worden zonder
een terugstroomklep.
Voor modellen met een
waterstopslang:
1.
Draai de
schroefdraadaansluiting met
het filter op de kraan.
2.
Draai de kraan volledig open
en controleer of de
aansluiting naar de kraan
waterdicht is.
Als de flexibele slang te kort is,
vervang hem dan door een
waterstopslang van 3 m lengte
(verkrijgbaar bij de
Klantenservice of bij uw
leverancier). Deze vervanging
mag alleen uitgevoerd worden
door een ervaren elektricien.
Het apparaat
mag niet
worden aangesloten op de
mengkraan van een geiser of
boiler die niet onder druk staat.
Afhankelijk van het model
kunnen de toevoerslang en de
plastic afdichting bij de
aansluiting op de kraan
elektrische onderdelen bevatten.
Snijd de slang niet door en
dompel de plastic afdichting
niet onder in water.
Koppel het apparaat
onmiddellijk los van het
elektriciteitsnet als de slang
beschadigd is.
Aansluiten van de
watervoerslang
1.
Sluit de afvoerslang aan op
de sifon of haak hem met
het elleboogstuk aan de
rand van een wasbak.
2.
Zorg ervoor dat er geen
knikken in de afvoerslang
zitten.
3.
Zet de slang vast zodat hij
niet kan vallen wanneer de
wasmachine draait.
Normale wastafels zijn niet
geschikt voor dit doel.
Gebruik een slang van
hetzelfde type om de slang te
verlengen. Maak de
aansluitingen stevig vast met
klemmen.
Max. lengte van de afvoerslang:
2,50 m
Max. afvoerhoogte: 1,25 m
Afhankelijk van het
model kan de
afvoerslang:
A.
geïnstalleerd worden in het
bovenste gedeelte van de
wasmachine. In dat geval kan
de slang ontdaan worden van
beide bevestigingen.
B.
geïnstalleerd worden in het
onderste gedeelte van de
wasmachine.
Belangrijk:
In dit geval mag de slang
nooit ontdaan worden van
de rechtse bevestiging,
anders kan het apparaat
overstromen terwijl het
draait.
66
Algemene voorzorgsmaatregelen en adviezen
1.Verpakking
De verpakking is 100%
recycleerbaar en is voorzien
van het recyclingssymbool.
Houdt u aan de plaatselijke
voorschriften bij het
weggooien van het
verpakkingsmateriaal.
2.De verpakking en oude
apparaten als afval
verwerken
De wasmachine is gemaakt met
herbruikbare materialen. De
wasmachine moet weggedaan
worden in overeenstemming
met de actuele plaatselijke
voorschriften voor
afvalverwerking.
Verwijder voordat u het
apparaat afdankt alle
wasmiddelresten en snijd de
elektriciteitskabel door zodat
het apparaat onbruikbaar
wordt.
3.Algemene adviezen
Laat de wasmachine niet
aangesloten op het
elektriciteitsnet wanneer u
hem niet gebruikt.
Draai de kraan dicht.
Haal altijd de stekker uit het
stopcontact of koppel het
apparaat van de elektriciteit
voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden
uitvoert.
Reinig de buitenkant van de
wasmachine met een vochtige
doek. Gebruik geen
schuurmiddelen.
Open de deur nooit met kracht
en ga er niet op staan.
Laat kinderen niet met de
wasmachine spelen of in de
trommel klimmen (zie ook op de
volgende pagina het hoofdstuk
“Kinderbeveiliging”).
Indien nodig kan het netsnoer
vervangen worden door een
identiek snoer dat verkrijgbaar
is via de Klantenservice. Het
netsnoer mag alleen worden
vervangen door een bevoegd
technicus.
4.EG-Verklaring van
overeenstemming
Dit apparaat voldoet aan de
EG-richtlijnen:
-
73/23/EEG
Laagspanningsrichtlijn.
-
89/336/EEG EMC-richtlijn.
-
93/68/EEG Richtlijn inzake
CE-markering.
67
Beschrijving van de wasmachine
Deur
Kinderbeveiliging
1.
Werkblad
2.
Bedieningspaneel
3.
Doseerbakje wasmiddel
4.
Servicesticker (aan de
binnenkant van de deur)
5.
Deur
6.
Kinderbeveiliging (aan de
binnenkant van de deur)
7.
Filter
(achter het deksel)
8.
Afvoer van restwater (achter
de plint, indien aanwezig)
9.
Plint
10.
Verstelbare pootjes
1
Trek aan de handgreep om de
dubbele glasdeur te openen.
Sluit de deur zachtjes totdat
hij sluit met een klik.
2
Om de enkele glasdeur te
openen houdt u de
handgreep vast, drukt u op de
binnenste handgreep en trekt
u de deur omhoog. Sluit de
deur met enige kracht, totdat
u hoort dat hij in het slot valt.
Om het apparaat te beveiligen
tegen onjuist gebruik draait u
de plastic schroef aan de
binnenkant van de deur.
Gebruik hiervoor de dikke
afgeronde hoek van het
gekleurde inzetstuk van het
wasmiddelbakje of een
muntstuk:
Gleuf verticaal: de deur kan
niet vergrendeld worden.
Gleuf horizontaal: de deur
kan weer vergrendeld
worden.
1
2
4
5
6
7
8
3
10
9
1
2
68
Voor het eerste wasprogramma
Voorbereiden op het wassen
1.Sorteer het wasgoed op...
Textielsoort/symbool op
het etiket
Katoen, gemengde weefsels,
easy care/synthetische weefsels,
wol, textiel dat met de hand
gewassen moet worden.
•Kleur
Scheid bonte en witte was.
Was gekleurd wasgoed de
eerste keer apart.
Grootte
Stukken wasgoed van
verschillende grootte zorgen
voor een betere verdeling in
de trommel en een optimaal
resultaat bij het wassen en
centrifugeren.
Fijne was
Was kleine stukken (bv. nylon
kousen, ceintuurs enz.) en
stukken met haakjes (bv. bh's) in
een waszak of een kussensloop
met rits. Verwijder gordijnhaken
altijd, of was gordijnen met de
haakjes in een katoenen zak.
2.Maak alle zakken leeg
Muntstukken,
veiligheidsspelden enz. kunnen
het wasgoed, de trommel en het
waterreservoir beschadigen.
3.Sluitingen
Doe ritssluitingen, haken en
ogen dicht; knoop de uiteinden
van ceintuurs of banden bijeen.
Behandeling van vlekken
Vlekken van bloed, melk, eieren
enz. worden normaal gesproken
tijdens de automatische
enzymenfase van het
wasprogramma verwijderd.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-,
gras-, fruitvlekken enz. een
vlekkenmiddel toe in het
wasmiddelbakje van de
lade.
Behandel hardnekkige vlekken
indien nodig vooraf met een
vlekkenmiddel.
Verven
Gebruik alleen verf die
geschikt is voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de
fabrikant.
Na het verven kunnen de
kunststof en rubberen
onderdelen van de
wasmachine gevlekt zijn.
Wasgoed in de machine
doen
1.
Open de deur.
2.
Vouw het wasgoed uit en doe
het losjes in de trommel. Houdt
u aan de maximale belading
die te vinden is in de beknopte
handleiding.
Opmerking:
Als de wasmachine
te vol wordt gestopt, wordt het
wasgoed minder goed gewassen
en kreukt het meer.
3.
Sluit de deur.
Om eventueel restwater te
verwijderen, dat gebruikt is bij
het testen van de wasmachine
in de fabriek, kunt u een kort
wasprogramma zonder
wasgoed draaien.
1.
Draai de kraan open.
2.
Sluit de deur.
3.
Doe een beetje wasmiddel
(ca. 30 ml) in het
wasmiddelbakje .
4.
Kies een kort programma en
start het (zie de beknopte
handleiding).
69
Wasmiddel en nabehandelingsproducten
De keuze van het
wasmiddel is afhankelijk
van:
de textielsoort (katoen, easy
care/synthetische weefsels, tere
weefsels, wol).
Opmerking:
Gebruik alleen
speciale wasmiddelen voor wol;
de kleur;
de temperatuur van het
wasprogramma;
het soort vuil.
Opmerkingen:
Witte resten op donkere weefsels
zijn het gevolg van onoplosbare
waterontharders in moderne
fosfaatvrije waspoeders. Als u deze
resten ziet, schud of borstel de
stukken dan uit of gebruik een
vloeibaar wasmiddel.
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die
bedoeld zijn voor apparaten
voor huishoudelijk gebruik.
Let erop dat
ontkalkingsmiddelen, textielverf
en bleekmiddelen voor de
voorwas, als u ze gebruikt,
geschikt zijn voor de wasmachine.
Ontkalkingsmiddelen kunnen
componenten bevatten die
onderdelen van uw wasmachine
kunnen aantasten.
Gebruik geen oplosmiddelen (bv.
terpentine, benzine). Was stoffen
die behandeld zijn met
oplosmiddelen of ontvlambare
vloeistoffen niet in de wasmachine.
Dosering
Volg de aanwijzingen op de
verpakking van het wasmiddel.
De dosering is afhankelijk van:
het soort vuil.
de hoeveelheid wasgoed:
volledig beladen trommel:
volg de aanwijzingen van de
fabrikant op;
halve belading: 3/4 van de
hoeveelheid voor een
volledige belading;
kleine belading (ca. 1 kg):
1/2 van de hoeveelheid voor
een volledige belading;
de hardheid van het water bij
u in de buurt (vraag informatie
bij het waterleidingbedrijf): bij
zacht water heeft u minder
wasmiddel nodig dan bij hard
water.
Opmerkingen:
Te veel wasmiddel kan leiden tot
sterke schuimvorming.
Hierdoor wordt het wasgoed
minder goed gewassen.
Als zich te veel schuim heeft
gevormd, kan dit ertoe leiden
dat de wasmachine niet
centrifugeert.
Bij te weinig wasmiddel wordt
het wasgoed op den duur grauw,
en ontstaan er afzettingen op
het verwarmingselement, de
trommel en de slangen.
WATERHARDHEIDSGRAFIEK
Waterhardheid KENMERKEN DUITS
°dH
FRANS
°fH
ENGELS
°eH
1
2
3
4
zacht
medium
hard
zeer hard
0-7
7-14
14-21
meer dan 21
0-12
12-25
25-37
meer dan 37
0-9
9-17
17-26
meer dan 26
Stel het waterhardheidsniveau af op de hardheid van het water in uw huis. Beweeg de hardheidsmarkering
zijwaarts naar de gewenste positie.
70
Vullen met wasmiddelen en
nabehandelingsproducten
1.
Trek de wasmiddellade helemaal naar buiten, tot hij
niet verder kan.
Kamer
2.
Vullen met wasmiddel:
Programma met voor- en hoofdwas.
Hoofdwasprogramma zonder voorwas.
Wanneer u vloeibaar wasmiddel gebruikt, verwijder
dan het gekleurde inzetstuk uit het wasmiddelbakje
en bevestig het in de kamer.
De schaalverdeling op het inzetstuk maakt het
doseren makkelijker.
Wasverzachter (niet meer dan het merkteken
“MAX”
).
Vlekkenmiddel.
Waterontharder (waterhardheid klasse 4).
Stijfsel (in water opgelost).
3.
Doe de wasmiddellade weer goed dicht.
Opmerkingen:
Bewaar wasmiddelen en nabehandelingsproducten op een veilige, droge plaats, buiten het bereik
van kinderen.
U kunt vloeibare wasmiddelen gebruiken tijdens de "Voorwas" voor programma's die deze extra
functie hebben.
Doe in dat geval alleen waspoeder in de lade voor de hoofdwas.
Als u een geconcentreerde wasverzachter gebruikt, voeg dan water toe in de wasmiddellade tot aan
het teken
“MAX”
.
Om bij het gebruik van geconcentreerde waspoeders en vloeibare wasmiddelen problemen bij de
verdeling te voorkomen, gebruikt u het bij het wasmiddel geleverde doseringshulpmiddel en plaatst
u dit rechtstreeks in de trommel.
71
Verwijderen van het filter
1.
Schakel het apparaat uit en
haal de stekker uit het
stopcontact.
2.
Open het deurtje van het
filter. Open deurtje van het
filter met behulp van het
gekleurde inzetstuk uit het
wasmiddelbakje.
3.
Zet een bak onder het filter.
4.
Open het filter maar trek het
er niet helemaal uit. Draai
de handgreep langzaam
tegen de klok in totdat het
water eruit loopt.
5.
Wacht tot al het water
eruitgestroomd is.
6.
Schroef het filter nu helemaal
los en verwijder het.
7.
Reinig het filter en de
filterkamer.
8.
Controleer of de rotor van
de pomp weer goed kan
bewegen.
9.
Plaats het filter terug met de
richtpin naar boven en
schroef het met de klok mee
tot de stop (handgreep
horizontaal).
10.
Giet 1/2 liter water in de
wasmiddellade om het Eco-
systeem weer in te
schakelen. Controleer of
het filter goed geplaatst is
en dicht zit.
11.
Doe het deurtje dicht en
vergrendel het.
12.
Steek de stekker weer in
het stopcontact.
13.
Stel een programma in en
start het.
Controleer en reinig het filter
regelmatig, minstens 2 of 3 maal
per jaar.
Dit geldt in het bijzonder:
wanneer de wasmachine niet
goed afvoert of centrifugeert;
als de pomp geblokkeerd is
door een vreemd voorwerp
(knopen, munten,
veiligheidsspelden).
BELANGRIJK: verzeker u
ervan dat het water
voldoende tijd heeft
gehad om af te koelen,
voordat het wordt
afgepompt
.
72
Afvoeren van het restwater
Schakel het apparaat uit en
trek de stekker uit het
stopcontact voordat u het
restwater afvoert.
(Ga door naar punt A of B,
afhankelijk van het model)
A.De slang voor de afvoer
van het restwater
bevindt zich aan de
onderkant van het
apparaat.
1.
Verwijder de bedekking van
de plint. Dit kan gedaan
worden met de dunne kant
van het gekleurde inzetstuk
van de wasmiddellade.
2.
Pak de dop vast en trek hem
naar buiten samen met de
slang. Plaats er een lage bak
onder. Trek de dop van het
uiteinde van de slang.
3.
Laat het water in de bak lopen
tot er geen water meer
uitkomt. Sluit vervolgens de
afvoerslang van het restwater
en plaats deze terug.
Voordat u de wasmachine
opnieuw in gebruik neemt:
1.
Giet ca. 1 liter water in de
wasmiddellade om het Eco-
systeem weer in te
schakelen.
2.
Steek de stekker weer in het
stopcontact.
B. Als er geen slang voor de
afvoer van het restwater
aan de onderkant van uw
apparaat aanwezig is,
open dan het filterdeurtje.
Doe dit met behulp van het
gekleurde inzetstuk uit het
wasmiddelbakje. Zet een
bak onder het filter.
1.
Open het filter maar trek het
er niet helemaal uit. Draai
het filter langzaam tegen de
klok in totdat het water
eruitstroomt.
2.
Wacht tot al het water
eruitgestroomd is.
3.
Schroef het filter nu helemaal
los en verwijder het.
4.
Kantel het apparaat
voorzichtig voorover en laat
het water naar buiten
stromen.
5.
Plaats het filter terug met de
richtpin naar boven en schroef
het met de klok mee tot de
stop (horizontale handgreep).
6.
Doe het deurtje dicht en
vergrendel het.
Alvorens de wasmachine
opnieuw te starten:
1.
Giet ca. 1 liter water in de
wasmiddellade om het
Eco-systeem weer in te
schakelen.
2.
Steek de stekker weer in het
stopcontact.
73
Onderhoud en reiniging
Behuizing en
bedieningspaneel
Kunnen afgenomen worden met
een zachte vochtige doek.
U kunt hierbij een klein beetje
neutraal schoonmaakmiddel
(geen schuurmiddel) gebruiken.
Maak de oppervlakken droog
met een zachte doek.
Deurafdichting
Indien nodig met een vochtige
doek reinigen.
Controleer regelmatig de
toestand van de
deurafdichtingen.
Filter
Controleer en reinig het filter
regelmatig, tenminste twee of
drie keer per jaar (zie
“Verwijderen van het filter”).
Doseerbakje wasmiddel
1.
Druk de hendel in het
voorwasbakje naar beneden
en haal de lade eruit.
2.
Verwijder de inzetstukken
(de sifon van het
wasverzachtervak en het
gekleurde inzetstuk voor
vloeibaar wasmiddel).
3.
Spoel ze schoon onder
stromend water.
4.
Plaats de sifon en het
inzetstuk voor vloeibaar
wasmiddel terug. Plaats de
wasmiddellade terug in de
wasmachine.
Filter van de waterslang
Controleer en reinig het filter
regelmatig. Voor wasmachines
met een rechte
watertoevoerslang
1.
Draai de kraan dicht en
schroef de watertoevoerslang
los van de kraan.
2.
Reinig het filter van de slang
en schroef de
watertoevoerslang weer vast
op de kraan.
3.
Schroef nu de toevoerslang
aan de achterkant van de
wasmachine los.
4.
Trek het filter van de
wasmachineaansluiting met
behulp van een
combinatietang eruit en
reinig het.
5.
Zet het filter weer terug en
schroef de toevoerslang
weer vast.
6.
Open de waterkraan en
controleer of de verbindingen
volledig waterdicht zijn.
Voor wasmachines met
waterstopslang
1.
Draai de kraan dicht en
schroef de waterstopslang
los van de kraan.
2.
Reinig het filter van de slang
en schroef de
watertoevoerslang weer
vast op de kraan.
3.
Open de waterkraan en
controleer of de
verbindingen volledig
waterdicht zijn.
74
Opsporen van storingen
(Geldig voor alle modellen behalve “LCD Intelligent Dialogue
WAL....”)
Uw wasmachine is, afhankelijk van
het model, uitgerust met
verschillende automatische
veiligheidsfuncties. Hierdoor
worden storingen snel opgespoord
en kan het veiligheidssysteem op
de juiste manier reageren. Deze
storingen zijn doorgaans zo klein
dat ze binnen enkele minuten
verholpen kunnen worden.
De wasmachine start niet
en er brandt geen lampje.
Controleer of:
de stekker in het stopcontact zit;
het stopcontact goed
functioneert (sluit
bijvoorbeeld een tafellamp
aan om dit te testen);
De wasmachine start niet...
(afhankelijk van het model)
en
het “Start/Pauze”-lampje
knippert.
Controleer of:
de deur van het apparaat goed
gesloten is (kinderbeveiliging);
de “Start/Pauze”-knop
ingedrukt is.
...en het “Start/Pauze”-
lampje gaat branden
(voor
modellen met een digitaal
display verschijnt er een streep)
.
Controleer of:
er een programma is
geselecteerd.
...en het “Aan/Uit”-lampje
gaat branden.
Controleer of:
de deur van het apparaat goed
gesloten is (kinderbeveiliging);
de kraan opengedraaid is (zie
ook “Storing in de watertoevoer/
veiligheidsslang”);
er een programma is
geselecteerd.
De wasmachine stopt
tijdens het programma
(verschilt afhankelijk van het
model)
.
Controleer of:
het “Spoelstop”-lampje
knippert, of de “Spoelstop”-
knop is ingedrukt; schakel
deze extra functie uit door op
de knop te drukken;
Er is een ander programma
geselecteerd en de “Start/
Pauze”-knop knippert.
Selecteer het gewenste
programma opnieuw en druk
op de “Start/Pauze”-knop;
De deur is geopend en het
“Start/Pauze”-lampje knippert.
Sluit de deur en druk nogmaals
op de “Start/Pauze”-knop;
De “Aan/Uit”-knop is
ingedrukt en het lampje is aan;
Het veiligheidssysteem van de
wasmachine is geactiveerd (zie
de tabel “Storingsindicatoren”).
Er zitten resten van
wasmiddel en
nabehandelingsproducten
in de wasmiddellade.
Controleer of:
de sifon op de juiste manier
geïnstalleerd is en schoon (zie
“Onderhoud en reiniging”);
er voldoende water instroomt.
De filters in de wateraansluiting
kunnen verstopt zijn (zie
“Onderhoud en reiniging”);
Wanneer er waspoeder
gebruikt wordt, moet het
gekleurde inzetstuk voor het
doseren van vloeibaar
wasmiddel vooraf verwijderd
worden uit de lade.
De wasmachine trilt tijdens
het centrifugeren.
Controleer of:
de wasmachine horizontaal en
gelijk staat op alle vier de
pootjes (zie “Installatie/
Afstellen van de pootjes”);
de transportschroeven
verwijderd zijn. Voordat u de
wasmachine in gebruik neemt,
moeten de transportschroeven
verwijderd worden (zie
“Installatie/Verwijderen van
de transportschroeven”).
Na afloop van het
wasprogramma is het
wasgoed niet of niet
voldoende gecentrifugeerd.
De wasmachine beschikt over een
detectie- en correctiesysteem
wanneer het apparaat niet in
evenwicht staat. Als u enkele zware
stukken wasgoed in de machine
wast (badmat, badjas), is het
mogelijk dat dit systeem de
centrifugeersnelheid verlaagt om
het apparaat te beschermen of de
centrifugeercyclus zelfs
onderbreekt, als de lading ook na
verschillende startpogingen te zeer
uit evenwicht blijft.
Indien het wasgoed na het
centrifugeren nog nat is, voeg
dan kleinere stukken wasgoed
toe om de lading in evenwicht te
brengen en start het
centrifugeerprogramma
opnieuw.
Sterke schuimvorming kan de
centrifugeercyclus blokkeren.
Houdt u aan de juiste dosering
van wasmiddel.
Controleer of:
centrifugeersnelheid “0” is
geselecteerd.
75
Storingsindicatoren
a.
Storing in de watertoevoer
Er wordt geen of onvoldoende
water toegevoerd.
Bij modellen met een display voor
storingen gaat het display
“Kraan
dicht”
branden, klinkt er een
geluidssignaal en knipperen de
indicatielampjes van de
centrifugeersnelheid. Als er een
digitaal display aanwezig is,
worden tevens “H
” en “F
afwisselend weergegeven.
Bij modellen zonder een display
voor storingen stopt de
wasmachine bij het betreffende
programmaonderdeel.
Zet het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
Controleer of:
de waterkraan volledig
opengedraaid is en de
watertoevoerdruk hoog
genoeg is;
de watertoevoerslang
geknikt is;
de filters van de
wateraansluiting verstopt zijn
(zie “Onderhoud en reiniging/
Filter van de waterslang”);
de watertoevoerslang
bevroren is;
de wasmachine een
veiligheidsslang heeft en de
veiligheidsklep openstaat
(rode indicator in het venster
van de veiligheidsklep); als dit
het geval is, vervang deze dan
door een nieuwe
veiligheidsslang.
Sluit de wasmachine weer aan op
het stopcontact.
Selecteer bij modellen met een
display voor storingen het
gewenste programma opnieuw
en start het.
Ga bij modellen zonder een display
voor storingen door met het
programma door nogmaals op de
“Aan/Uit”-knop te drukken.
Als de storing aanhoudt, neem
dan contact op met de
Klantenservice (zie
“Klantenservice”).
b.
Storing in de afvoer
De wasmachine voert geen water
af.
Bij modellen met een display voor
storingen klinkt er een
geluidssignaal en knipperen de
indicatielampjes van de
centrifugeersnelheid. Als er een
digitaal display aanwezig is,
worden tevens “P
” en “F
afwisselend weergegeven.
Bij modellen zonder een display
voor storingen stopt de
wasmachine bij het betreffende
programmaonderdeel.
Zet het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
Controleer of:
de afvoerslang geknikt is (zie
“Installatie/Aansluiten van de
watervoerslang”);
de pomp of het filter
geblokkeerd is (zie
“Verwijderen van het filter”);
BELANGRIJK:
Wacht tot het
water afgekoeld is voordat u
het laat weglopen.
het water in de afvoerslang
bevroren is.
Sluit de wasmachine weer aan op
het stopcontact.
Selecteer bij modellen met een
display voor storingen het
programma “Afvoeren/Stoppen”
en start het.
Om de was te spoelen kunt u een
kort programma kiezen zonder
wasmiddel toe te voegen.
Ga bij modellen zonder een
display voor storingen door met
het programma door nogmaals
op de "Aan/Uit"-knop te
drukken.
Als de storing aanhoudt, neem
dan contact op met de
Klantenservice (zie
“Klantenservice”).
c.
Defect in een elektrisch
onderdeel
Het apparaat stopt middenin een
programma.
Bij modellen met een display
voor storingen klinkt er een
geluidssignaal en knipperen de
indicatielampjes van de
centrifugeersnelheid. Als er een
digitaal display aanwezig is,
worden tevens “F4
” tot “F16”
weergegeven.
Zet de wasmachine uit. Selecteer
eerst het programma “Afvoeren/
Stoppen” en start het.
Selecteer vervolgens het
gewenste programma opnieuw
en start het.
Verlicht
display
Geluidssignaal
Lampjes
centrifugeer
snelheid
Digitaal display
(indien aanwezig)
Omschrijving storing
“Waterkraan 30 sec knipperen “H” en “F” "Storing in de watertoevoer"
- 30 sec knipperen “P” en “F” "Storing in de waterafvoer"
- 30 sec knipperen van “F4” tot “F16” "Elektrisch onderdeel defect"
"Waterstop" 30 sec knipperen “A” en “F” "Storing waterstop"
76
Bij modellen zonder een display
voor storingen stopt de
wasmachine bij het betreffende
programmaonderdeel.
Zet de wasmachine eerst uit en
weer aan om door te gaan met
het programma.
Als de storing aanhoudt, neem dan
contact op met de Klantenservice
(zie “Klantenservice”).
d.
Storing “Waterstop”
(indien aanwezig)
De “Waterstop”-storing kan
veroorzaakt zijn door:
1.
overvloedige schuimvorming;
2.
een lek in de wasmachine.
In dit geval wordt de pomp
automatisch ingeschakeld om
het water weg te pompen.
Bij modellen met een display
voor storingen, gaat het display
“Waterstop” branden, klinkt er
een geluidssignaal en knipperen
de indicatielampjes van de
centrifugeersnelheid. Als er een
digitaal display aanwezig is,
worden tevens “A
” en “F
afwisselend weergegeven.
Bij modellen zonder een display
voor storingen stopt de
wasmachine bij het betreffende
programmaonderdeel.
Zet het apparaat uit, trek de
stekker uit het stopcontact en
draai de kraan dicht.
Kantel het apparaat voorzichtig
voorover om het verzamelde
water van de onderkant van het
apparaat weg te laten stromen.
Handel daarna als volgt:
1.
Steek de stekker in het
stopcontact.
2.
Draai de waterkraan open (als
het water onmiddellijk in de
wasmachine stroomt, zonder
dat deze aangezet is, is er een
storing. Draai de kraan dicht en
neem contact op met de
Klantenservice).
3.
Selecteer bij modellen met een
display voor storingen het
gewenste programma
opnieuw en start het.
Ga bij modellen zonder display
voor storingen door met het
programma door op de “Aan/
Uit”-knop te drukken.
Als de storing aanhoudt, neem
dan contact op met de
Klantenservice (zie
“Klantenservice”).
“Waterstop”-storing,
wanneer de
programmakeuzeknop op
de " “-stand staat.
De pomp wordt automatisch
ingeschakeld om het water weg
te pompen.
Bij modellen met een display
voor storingen detecteert de
wasmachine ook een Waterstop-
storing (lek) als de
programmakeuzeknop op de
“-stand staat. In dit geval
klinkt er een geluidssignaal en
geeft het digitale display (indien
aanwezig) afwisselend “A
” en
“F
” weer.
Bij modellen zonder een display
voor storingen wordt de
Waterstop-storing gedetecteerd
wanneer de wasmachine weer
aangezet wordt.
Trek de stekker uit het
stopcontact en zorg ervoor dat
de waterkraan dichtgedraaid is.
Kantel het apparaat voorzichtig
voorover om het verzamelde
water weg te laten stromen.
Handel daarna als volgt:
1.
Steek de stekker in het
stopcontact.
2.
Draai de waterkraan open (als
het water onmiddellijk in de
wasmachine stroomt, zonder
dat deze aangezet is, is er een
storing. Draai de kraan dicht
en neem contact op met de
Klantenservice).
77
Opsporen van storingen
(geldig voor alle “LCD Intelligent Dialogue WAL.....”-modellen)
Uw wasmachine is, afhankelijk
van het model, uitgerust met
verschillende automatische
veiligheidsfuncties. Hierdoor
worden storingen snel
opgespoord en kan het
veiligheidssysteem op de juiste
manier reageren.
Deze storingen zijn doorgaans zo
klein dat ze binnen enkele minuten
verholpen kunnen worden.
Het apparaat start niet en er
verschijnt geen display.
Controleer of:
de stekker in het stopcontact zit;
het stopcontact goed
functioneert (sluit
bijvoorbeeld een tafellamp
aan om dit te testen).
de “Aan/Uit”-knop ingedrukt is
en de wasmachine aangezet is.
De wasmachine start niet en
het “Start”-lampje knippert.
Er klinkt een geluidssignaal en in
het display verschijnt de melding
“Deur open!
”:
Sluit de deur (kinderbeveiliging).
De wasmachine stopt kort
nadat het programma
gestart is.
Er klinkt een geluidssignaal en in
het display verschijnt de melding
“Geen watertoevoer
”.
Zet de wasmachine uit, trek de
stekker uit het stopcontact en
controleer of:
de kraan volledig opgedraaid is;
de watertoevoerdruk hoog
genoeg is;
de watertoevoerslang geknikt is;
het filter verstopt is (zie
“Onderhoud en reiniging/
Filter in de wateraansluiting”);
het water in de toevoerslang
bevroren is;
de wasmachine een
veiligheidsslang heeft en de
veiligheidsklep openstaat
(rode indicator in het venster
van de veiligheidsklep); als dit
het geval is, vervang deze dan
door een nieuwe
veiligheidsslang.
Sluit de wasmachine weer aan op
het stopcontact. Zet de
wasmachine aan en start het
gewenste programma opnieuw
(voeg niet opnieuw wasmiddel
toe).
De wasmachine stopt
tijdens het programma en
het “Start”-lampje knippert.
Controleer of:
“Spoelstop
” verschijnt op het
display.
de deur geopend is.
Sluit de deur.
Druk op de “Start”-knop om door
te gaan met het programma.
Er zitten resten van
wasmiddel en
nabehandelingsproducten
in de wasmiddellade.
Controleer of:
de sifon op de juiste manier
geïnstalleerd is en schoon (zie
“Onderhoud en reiniging”);
er genoeg water wordt
toegevoerd. De filters kunnen
verstopt zijn (zie “Onderhoud
en reiniging/Filter in de
wateraansluiting”).
wanneer er waspoeder
gebruikt wordt, moet het
gekleurde inzetstuk voor het
doseren van vloeibaar
wasmiddel vooraf verwijderd
worden uit de lade .
De wasmachine trilt tijdens
het centrifugeren.
Controleer of:
de wasmachine horizontaal en
gelijk staat op alle vier de
pootjes (zie “Installatie/
Afstellen van de pootjes”);
de transportschroeven verwijderd
zijn. De transportschroeven
moeten verwijderd worden
voordat u de wasmachine in
gebruik neemt (zie “Installatie/
Verwijderen van de
transportschroeven”).
Na afloop van het
wasprogramma is het
wasgoed niet of niet
voldoende gecentrifugeerd:
controleer of de melding
“Onevenwichtig beladen
” of
“Overdosering van wasmiddel
” op
het display verschijnt.
De wasmachine heeft een
detectie- en correctiesysteem
voor het geval de lading uit
balans is. Als u enkele zware
stukken wasgoed in de machine
wast (badmat, badjas), is het
mogelijk dat dit systeem de
centrifugeersnelheid verlaagt
om het apparaat te beschermen
of de centrifugeercyclus zelfs
onderbreekt, als de lading ook
na verschillende startpogingen
te zeer uit evenwicht blijft.
Als het wasgoed na het
centrigureren nog te nat is op
het eind van het programma,
voeg dan kleinere stukken
wasgoed toe en herhaal de
centrifugeercyclus.
Sterke schuimvorming kan de
centrifugeercyclus blokkeren.
Houdt u aan de juiste dosering
van wasmiddel.
Controleer of:
Centrifugeersnelheid “0” is
geselecteerd.
78
Het water wordt niet uit de
wasmachine gepompt.
Er klinkt een geluidssignaal en de
melding “FP
” verschijnt op het
display.
Zet de wasmachine uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
Controleer of:
De afvoerslang geknikt is (zie
“Installatie/Aansluiten van de
watervoerslang”);
De pomp of het filter
geblokkeerd is (zie
“Verwijderen van het filter”).
BELANGRIJK:
Wacht tot het
water afgekoeld is voordat u
het filter leegmaakt.
Het water in de afvoerslang
bevroren is.
Sluit de wasmachine weer aan op
het stopcontact.
Zet de wasmachine weer aan,
selecteer een programma en start
het. Om de was te spoelen kunt u
een kort programma starten
zonder wasmiddel toe te voegen.
Als de storing aanhoudt, neem
dan contact op met de
Klantenservice (zie
“Klantenservice”).
Er is een defect in een
elektrisch onderdeel.
Er klinkt een geluidssignaal en er
verschijnt een melding van “F4
tot “F16
” op het display.
Druk op de “Reset”-knop. Het
programma start opnieuw.
Als de storing aanhoudt, neem
dan contact op met de
Klantenservice (zie
“Klantenservice”).
Er is een storing in de
“Waterstop”.
Er klinkt een geluidssignaal, de
melding “Overdosering van
wasmiddel” of “FA” verschijnt
op het display en de pomp werkt.
Deze storing kan veroorzaakt
zijn door:
1.
Overvloedige schuimvorming;
2.
Een lek in de wasmachine.
In dit geval is de pomp
automatisch ingeschakeld om
het water weg te pompen.
Zet de wasmachine uit, trek de
stekker uit het stopcontact en
draai de waterkraan dicht.
Kantel het apparaat voorzichtig
voorover om het verzamelde
water van de onderkant van het
apparaat weg te laten stromen.
Handel daarna als volgt:
1.
Steek de stekker week in het
stopcontact.
2.
Draai de waterkraan open (als
het water onmiddellijk in de
wasmachine stroomt, zonder
dat deze aangezet is, is er een
storing. Draai de kraan dicht
en neem contact op met de
Klantenservice, zie
“Klantenservice”).
3.
Zet de wasmachine weer aan,
selecteer het gewenste
programma en start het
apparaat.
Als de storing aanhoudt, neem
dan contact op met de
Klantenservice (zie
“Klantenservice”).
79
Klantenservice
Voordat u contact opneemt
met de Klantenservice:
1.
Probeer of u de storing zelf
kunt verhelpen (zie “Opsporen
van storingen”).
2.
Start het programma opnieuw
om te controleren of het
probleem is opgelost.
3.
Als de wasmachine nog steeds
niet goed werkt, bel dan de
Klantenservice.
Vermeld:
De aard van de storing;
Het model van de wasmachine;
Het servicenummer (achter het
woord 'SERVICE').
De servicesticker bevindt
zich aan de binnenkant van
de deur.
Uw volledige adres;
Uw telefoonnummer.
Telefoonnummers en adressen
van de Klantenservicekunt u
vinden in uw garantieboekje
of verkrijgen bij uw
leverancier.
Transport/Behandeling
Til het apparaat nooit op
door het bij het werkblad
vast te pakken wanneer u
het vervoert.
1.
Trek de stekker uit het
stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Koppel de watertoevoer- en
afvoerslangen los.
4.
Laat restwater uit de
wasmachine en de slangen
wegstromen (zie
“Verwijderen van het filter/
Afvoeren van het restwater”).
5.
Monteer altijd de
transportschroeven
(zie “Installatie”).
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19

Bauknecht STUTTGART 1609 de handleiding

Type
de handleiding