51
Kenmerken
Achterpaneel
1. Stroomingang (IEC): Gebruik de
meegeleverde kabel om deze ingang aan te
sluiten op een stopcontact. Controleer of de
aan-uitschakelaar op “uit” staat bij het
aansluiten of afkoppelen van de kabel.
2. Zekeringhouder: Als de zekering van het
apparaat kapot is, til dan dit klepje op om de
zekering te vervangen. Vervang het met een
zekering van een geschikte waarde (af te
lezen op of naast de zekeringhouder). Een
zekering met onjuiste waarde kan het
apparaat en/of de zekering beschadigen.
3. Aan-uitschakelaar: Gebruik deze schakelaar
om de luidspreker aan of uit te zetten. Zorg
ervoor dat alle volumeknoppen op “nul” staan
voor het inschakelen. Zet deze schakelaar op
Recharge als u de interne batterij oplaadt,
maar het apparaat niet gebruikt.
4. Stroomlampje: Dit lampje brandt wanneer
de Transport 12 is ingeschakeld.
5. Batterij-indicator: Deze lampjes geven het
oplaadniveau weer van de interne batterij van
de Transport 12. Als alleen het lampje Low
brandt, sluit de stroomingang van de
Transport 12 dan aan op een stopcontact om
de batterij op te laden.
6. Laadindicator: Dit lampje wordt rood
wanneer de interne batterij van de Transport
12 aan het opladen is. Wanneer de batterij
volledig is opgeladen, wordt het lampje groen.
7. Mic/lijningang 1 (XLR of 6,35 mm): Gebruik
een standaard 6,35 mm TRS- of XLR-kabel
(niet meegeleverd) om een geluidsbron op deze
ingang aan te sluiten. Gebruik de volumeknop
mic/lijn 1 om dit niveau af te stellen.
8. Keuzeschakelaar mic/lijn 1: Druk op deze
knop om te selecteren of de ingang mic/lijn 1
is aangesloten op een audiobron op lijnniveau
(niet ingedrukt) of een microfoon (ingedrukt).
9. Volume mic/lijn 1: Draai aan deze knop om het volume van de ingang mic/lijn 1 te regelen.
10. Voice Priority: Druk op deze knop om de stemprioriteit te activeren of uit te schakelen. Als deze
functie actief is (ingedrukt) en als de ingang mic/lijn 1 of de draadloze microfoon een
audiosignaal ontvangt, wordt het volume van alle andere audiobronnen verlaagd (“ducking”),
zodat het binnenkomend signaal beter hoorbaar wordt. Als deze functie niet actief is (niet
ingedrukt), behouden alle andere audiobronnen hun ingestelde volume. Zie Bediening > De
draadloze microfoon gebruiken en Microfoons en andere audiobronnen gebruiken voor
meer informatie.
1
2
3
4
5
6
8
7
9
10
11
12
12
13
14
15
17
16
18
19
20
21
22
23
24
25
26