Cateye CC-TR310TW de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL-1
NL
Vervolgd
Inleiding
Dank u voor het vertrouwen dat u in de CATEYE V3n heeft gesteld.
De V3n is een hoogwaardige fietscomputer voor fietsers die intensief willen trainen en hun
trainingsgegevens willen analyseren. Zowel de snelheidssensor met geïntegreerde functies
voor snelheid en cadans als de hartslagmeter maakt gebruik van draadloze digitale techno-
logie met een uitzendfrequentie van 2,4 GHz, dezelfde technologie die ook voor draadloze
computernetwerken wordt gebruikt. Deze technologie elimineert interferentie door ruis van
buitenaf en overspraak met andere draadloze computergebruikers vrijwel volledig, zodat u
kunt genieten van een zorgeloze rit. Lees deze gebruiksaanwijzing voor gebruik in zijn geheel
aandachtig door om alle functies van de fietscomputer goed te leren kennen. Bewaar de ge-
bruiksaanwijzing op een veilige plek om hem later wanneer nodig te kunnen raadplegen.
Belangrijk
• Volg altijd de aanwijzingen op die zijn aangeduid met “ Waarschuwing!!!”.
• Niets uit deze gebruiksaanwijzing mag worden gereproduceerd of verspreid zonder
uitdrukkelijke toestemming van CatEye Co., Ltd.
• De beschrijvingen en illustraties in deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder enige ken-
nisgeving vooraf worden gewijzigd.
• Indien u vragen over deze gebruiksaanwijzing heeft, neem dan contact op met
CatEye op www.cateye.com.
Over de gebruiksaanwijzingen
Bij aankoop van de CC-TR210DW
Het product dat u hebt gekocht bevat de hartslagsensor en de Hr-riem niet. In combi-
natie met de optionele hartslagsensorkit kunnen alle in deze handleiding beschreven
functies gebruikt worden, inclusief de gegevensmetingen met betrekking tot de hartslag,
de meting van het caloriegebruik, en de HR-doelzonefunctie.
Basisinstallatie en -gebruik
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de fietscomputer op de fiets monteert, de hart-
slagmeter gebruikt, de fietscomputer voorbereidt en hoe u de basisfuncties bedient.
1. De fietscomputer op de fiets monteren ...................... Zie blz. 7-9
2. Hartslagmeter ............................................................Zie blz. 10
3. De fietscomputer instellen .........................................Zie blz. 11-15
4. Basisbediening van de fietscomputer ........................Zie blz. 17-19
Metingenscherm
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de diverse functies van de fietscomputer bedient.
• Metingenscherm ......................................................... Zie blz. 20-24
Overzicht van ritgegevens
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de geregistreerde meetgegevens controleert en beheert.
• Bestanden bekijken ..................................................... Zie blz. 26-29
De fietscomputer configureren
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het menu kunt doorlopen en de instellingen kunt controleren.
• De fietscomputer configureren ...................................Zie blz. 25-37
Geavanceerd gebruik
• Opnemen van ronde- en tussentijden .........................Zie blz. 22 “Rondefunctie”
• Trainen met hartslagzones..........................................
Zie blz. 41 “3 De doelzone gebruiken”
NL-2
Bezoek onze website waar gedetailleerde instructies met
filmpjes beschikbaar zijn en waar de instructiehandleiding ge-
download kan worden.
http://www.cateye.com/en/products/detail/CC-TR310TW/
Inhoud
Inleiding ...................................................1
Over de gebruiksaanwijzingen .................. 1
Inhoud .....................................................2
Correct gebruik van de CatEye V3n ..........3
Beschrijving van de fietscomputer en
zijn onderdelen ......................................... 5
Fietscomputer ....................................... 5
Accessoires ..........................................5
Schermweergave .....................................6
De fietscomputer op de fiets monteren ....7
Monteer de houder aan het stuur of
de stuurpen ..........................................7
Monteer de snelheidsmeter en de
magneet................................................8
De fietscomputer installeren/verwij-
deren ....................................................9
Hartslagmeter ........................................10
Alvorens de hartslagmeter om te doen ...10
De hartslagmeter omdoen ..................10
De fietscomputer instellen .....................11
Herstelprocedure ................................11
Datum en tijd instellen ........................ 12
De wielomtrek instellen ......................13
De snelheidseenheid selecteren .......... 14
Werkingstest ......................................14
Formatteren/herstarten ....................... 16
Basisbediening van de fietscomputer ..... 17
Functies van het metingenscherm ......17
De metingen starten/stoppen..............18
Verlichting ..........................................18
De meetgegevens resetten..................19
Spaarstand .........................................19
Metingenscherm ....................................20
Bovenste en middelste gegevensdis-
play ..................................................... 20
Onderste gegevensdisplay .................. 21
Tempofunctie......................................22
Rondefunctie ......................................22
Aftelafstand ........................................24
Doelzone voor de hartslag ..................24
De fietscomputer configureren ............... 25
Bestanden bekijken ............................. 26
Datum en tijd instellen ........................ 30
De wielomtrek instellen ......................31
Het sensor-ID synchroniseren ............32
De maateenheid instellen .................... 34
De totaalafstand handmatig invoeren .34
De auto modus instellen .....................35
De aftelafstand instellen......................36
Het geluid instellen .............................37
De doelzone voor de hartslag instel-
len ......................................................37
Hartslagtraining .....................................39
Verbeteren van uw algehele conditie ..39
Competitietraining ..............................40
De doelzone gebruiken .......................41
Probleemoplossing ................................42
Problemen met de display ..................42
Problemen met de bediening .............. 44
De batterij vervangen .............................45
Fietscomputer ..................................... 45
Hartslagmeter ..................................... 45
Snelheidssensor .................................45
Onderhoud .............................................46
Reserveaccessoires ...............................46
Specificaties ........................................... 47
Registratie .............................................. 48
Beperkte garantie ...................................48
NL-3
NL
Vervolgd
Correct gebruik van de CatEye V3n
Neem voor veilig gebruik de onderstaande aanwijzingen in acht.
Betekenis van de in deze gebruiksaanwijzing gebruikte symbolen:
Waarschuwing!!! :
De met dit symbool aangeduide paragrafen zijn voor veilig ge-
bruik van deze fietscomputer van groot belang. Volg deze aanwij-
zingen nauwgezet op. Belangrijke waarschuwingen over het.
Let op : Gebruik en de bediening van de V3n.
* Nuttige tips worden aangeduid met een asterisk.
Waarschuwing!!! :
• Mensen met een pacemaker mogen deze fietscomputer niet gebruiken.
• Concentreer u tijdens het fietsen niet op de meetgegevens. Neem op veilige wijze deel
aan het verkeer.
• Bewaar de batterijen buiten het bereik van kinderen en behandel ze bij het weggooien
volgens de geldende wetgeving. Raadpleeg onmiddellijk een arts indien een batterij per
ongeluk wordt doorgeslikt.
Let op:
• Controleer regelmatig de posities van de magneten en de snelheids/cadanssensor en let
er op dat ze stevig vast zitten. Zet ze vast wanneer ze loszitten.
• Laat de fietscomputer / draadloze sensor niet voor langere tijd in direct zonlicht liggen.
• Haal de fietscomputer, de hartslagmeter en de snelheidssensor niet uit elkaar.
• Stel de fietscomputer, de hartslagmeter en de snelheidssensor niet bloot aan hevige
schokken; zorg er tevens voor dat ze niet kunnen vallen.
• Gebruik geen verdunner of alcohol om de fietscomputer te reinigen.
• Stop met het gebruik van de fietscomputer wanneer de hartslagband of het elektrode-
kussen huidirritatie veroorzaakt.
• Draai of trek niet hard aan de HR-riem.
• Door langdurig gebruik kan de HR-riem slijten.
Vervang de HR-riem als hij veel meetfouten oplevert.
• Eén van de eigenschappen van LCD-schermen is dat ze moeilijk afleesbaar zijn door zon-
nebrillen met gepolariseerd glas.
Draadloos digitaal systeem van 2,4 GHz
Het 2,4 GHz signaal, dat ook gebruikt wordt voor draadloos LAN, wordt gebruikt voor de
geïntegreerde ritme- en hartslagsensor. Deze technologie zorgt ervoor dat externe ruis en
overspraak met andere computers vrijwel geheel verdwijnen en maakt het mogelijk om
zeer betrouwbare gegevens te registreren en op te slaan. Op de volgende plaatsen en/of
omgevingen is er echter storing mogelijk, wat onjuiste metingen als gevolg kan hebben.
* Let met name op bij het controleren van de sensor-ID.
• In de buurt van tv's, pc's, radio's, motoren of in auto's en treinen.
• Bij spoorwegovergangen en naast treinsporen, in de buurt van televisiezenders en radar-
stations.
• Nabij andere draadloze computerapparatuur of digitaal gestuurde verlichting.
• In een WIFI-omgeving
NL-4
Automatische herkenning van de snelheidssensor-ID
De snelheidssensor heeft zijn eigen ID en de computer meet synchroon met de ID.
Op een computer kunnen twee ID’s voor snelheidssensoren worden geregistreerd die au-
tomatisch twee snelheidssensoren kunnen identificeren nadat hun ID’s zijn geregistreerd.
Omdat de omtrek van de band wordt ingesteld op het ID van de snelheidssensor is het niet
langer nodig om het wiel met de hand te selecteren, zoals bij conventionele computers
vereist was.
* De snelheidssensor die herkend wordt, wordt aangegeven met een sensorpictogram (
of
) op het scherm.
Procedure voor automatische herkenning
Als de computer naar het scherm voor energiebesparing gaat en daarna terugkeert naar
het meetscherm, wordt de ID van de snelheidsensor op de volgende wijze herkend:
1. De computer zoekt naar het ID-signaal van de snelheidsensor die eerder was gesyn-
chroniseerd.
2. Nadat het sensorsignaal is ontvangen, licht het pictogram voor de snelheidssensor
op en begint de computer met meten.
Als het ID van het eerder gesynchroniseerde sensorsignaal niet kan worden ontvan-
gen, wordt naar een ander sensorsignaal gezocht.
3. Als de computer een ander sensorsignaal ontvang, licht het sensorpictogram voor
de andere sensor op het scherm op en start de meting.
Als een ander id voor een snelheidssensorsignaal niet kan worden ontvangen, wordt
opnieuw naar het oorspronkelijke sensorsignaal gezocht.
De computer herhaalt de synchronisatie via de bovenstaande procedure ook als de
synchronisatie om welke reden ook mislukt, zoals een communicatiefout; in die geval-
len is echter tijd nodig voor de herkenning.
* Als binnen vijf minuten geen enkel signaal van een snelheidssensor is ontvangen,
wordt
/ uitgeschakeld en gaat de computer over naar de status overdracht-uit
en verschijnt na vijf minuten het scherm voor energiebesparing.
Het ID met de hand wisselen
Het is omgelijk om het id van de snelheidsensor met de hand te wisselen, aan de hand
van het menuscherm “De wielomtrek instellen” (blz. 31). Doe dit onder de volgende
omstandigheden.
• Als de computer het bedoelde sensorsignaal niet herkent omdat de twee geregis-
treerde snelheidsensoren in de nabijheid zijn en beide een signaal verzenden.
• Het ID van de snelheidsensor direct wijzigen.
* Nadat u de ID van de snelheidsensor met de hand hebt gewijzigd, zoekt de computer
alleen nog maar naar deze ID als u terugkeert naar het meetscherm. Als de computer
binnen tien minuten geen sensorsignaal ontvangt, wordt de energiestand geactiveerd
en verschijnt het scherm voor energiebesparing. De computer gebruikt na terugkeer
in het meetscherm weer de procedure voor automatische herkenning.
NL-5
NL
Vervolgd
Beschrijving van de fietscomputer en zijn onderdelen
Fietscomputer
Accessoires
Verlichtingstoets (LT)
Start-/stop-/entertoets (SSE)
Functie-1 toets (M1/+)
Functie-2 toets (M2/-)
Menutoets (MENU)
Rondetijdtoets (LAP)
Batterijendeksel
Alles wissen-toets (AC)
Voorzijde
Houderriem
Houder Kiezen
Snelheidssensor
(SPEED/CADENCE)
Opvulrubber
voor houder
Rubberkus-
sen sensor
Wielmagneet
Cadansmag-
neet
Kabelbinders (x5)
Achterzijde
hartslagband
Hartslag-
meter
* Alleen meegeleverd met de CC-TR310TW
NL-6
Schermweergave
Puntendisplay
Toont voornamelijk func-
tiebeschrijvingen voor
onderstaande waarden.
Geselecteerde gegevens-symbool/eenheid
Wordt samen met de geselecteerde gegevens in
het onderste gedeelte van de display weergege-
ven.
Toetsnavigatie
Toetsen van de fietscomputer of op
het menuscherm die bediend kun-
nen worden, zullen knipperen.
Licht op of knip-
pert wanneer SSE
in werking is.
Licht op wanneer
M1/+ bediend kan
worden.
Licht op wanneer
M2/- bediend kan
worden.
: Snelheidssensorsignaal
Status van het signaal van de snelheids-
sensor weergeven. (blz. 19)
: Alarm
Licht op wanneer het hartslagalarm is in-
geschakeld.
: Sensorsymbool
Geeft weer welke snelheidsensor op dit
moment synchroniseert.
: Hartslagmetersignaal
Status van het signaal van de hartslagme-
ter weergeven. (blz. 19)
: Doelzone
Licht op wanneer de doelzone is ingescha-
keld en knippert wanneer de hartslag niet
binnen de doelzone ligt.
: Tempopijl
De pijl laat zien of de huidige snelheid ho-
ger (
) of lager ( ) is dan de gemiddelde
snelheid.
: Snelheidseenheid
Knippert tijdens snelheidsmeting.
: Pictogram voor computerbatterij
Licht op als de batterij bijna leeg is.
: Indicator voor gemiddelde waarden
Licht op om aan te geven dat de gemiddel-
de waarden voor de snelheid, de hartslag
en de cadans worden weergegeven.
: Indicator voor maximum waarden
Licht op om aan te geven dat de maximum
waarden voor de snelheid, de hartslag en
de cadans worden weergegeven.
: Hartslagtempopijl
De pijl laat zien of de huidige hartslag ho-
ger (
) of lager ( ) is dan de gemiddelde
hartslag.
: Hartslageenheid
: Auto modus
Licht op wanneer de auto modus is inge-
schakeld.
: Rondetijdindicator
Licht op zolang de rondetijd wordt weerge-
geven.
: Cadanssensorsignaal
Status van het signaal van de cadanssensor
weergeven. (blz. 19)
NL-7
NL
Vervolgd
De fietscomputer op de fiets monteren
1
Monteer de houder aan het stuur of de stuurpen
De FlexTight™ houder beugel kan worden verbonden aan stuur of stuurpen, afhankelijk
van hoe de houder in de houderband past.
Let op:
Draai de draaiknop van de houderriem alleen met de hand vast.
Als u de knop te stevig aandraait, kan de schroefdraad worden beschadigd.
De FlexTight ™ houder aan de stuurpen monteren
* Monteer de houder met de open zijde aan de rechterkant.
Knip de overtollige lengte van de band af.
Let op:
Rond het ingekorte uiteinde van de houderriem af zodat u zich
er niet aan kunt verwonden.
Opvulrubber voor houder
Opvulrubber voor houder
Stuurpen
De FlexTight ™ houder aan het stuur monteren
* Monteer de houder met de open zijde aan de rechterkant.
Houder
Houder
Knippen
Houderriem
Houderriem
Kiezen
Kiezen
Stuur
NL-8
2-1. De snelheidsensor tijdelijk vastzetten
1. Draai de schroef van de sensor los met een
kruiskopschroevendraaier om te controleren
of de sensorarm beweegt.
* Draai de schroef er niet helemaal uit.
2. Verbind het rubberkussen van de sensor met
de snelheidssensor, plaats de snelheids-
sensor op de linker achtervork als in de
bovenstaande afbeelding en zet hem tijdelijk
vast met de nylon binders.
Waarschuwing:
Trek in deze fase de nylonbinders niet strak
aan. Nadat een nylonbinder is aangetrokken,
kan deze niet meer worden losgemaakt.
2-2. De magneet tijdelijk vastzetten
1. Bevestig de ritmemagneet tijdelijk met
nylonbinders binnen de crank, zodat deze
naar de sensorkant op de CADENCE kant
wijst.
2. Draai de sensorarm en zet de wielmag-
neet tijdelijk vast op de spaak die naar de
sensorzone op de SPEED kant wijst.
* Als de snelheidssensor niet correct ge-
positioneerd is ten opzichte van de twee
magneten (voor CADENCE en SPEED),
moet u de sensor voor- en achteruit
verplaatsen zodat hij goed geplaatst
wordt. Nadat u de snelheidssensor ver-
plaatst hebt, past u de positie aan zodat
de twee magneten naar de betreffende
sensorzone wijzen.
2
Monteer de snelheidsmeter en de magneet
Wielmagneet
Cadansmagneet
Wielmagneet
Cadans magneet
Kabelbinders
Sensorarm
Schroef
van sensor
Rubberkus-
sen sensor
Snelheidssensor
Kabelbinder
Sensor-
gebied
Snelheids-
sensor
NL-9
NL
Vervolgd
2-3. De afstand tot de magneet aanpassen
1. Kantel de snelheidsensor zodat de afstand tus-
sen de ritmemagneet en de CADENCE kant van
de snelheidsensor ongeveer 3 mm is, en zet
hem stevig vast met de nylon binders.
2. Draai en stel de sensorarm af zodat
de afstand tussen de wielmagneet
en de sensorarm ongeveer 3 mm
is en draai de sensorschroef stevig
aan.
2-4. Verschillende onderdelen vastzetten
Maak de nylonbinders, de sensorschroef en de
magneet van de snelheidsensor stevig vast en
controleer of er niets los zit.
* Voor pedalen op stalen assen kan de ritme-
magneet magnetisch worden vastgezet op de
pedaalas. Vergeet niet om hierbij het dubbelzij-
dig plakband van de magneet te verwijderen.
3
De fietscomputer installeren/verwijderen
Let op:
Houd de fietscomputer bij het verwijderen goed vast om hem niet te laten vallen.
3 mm
3 mm
Installeren Verwijderen
Vastklikken
Schuif de fiets-
computer vanaf
de rechterkant
in de houder
De fietscompu-
ter vasthouden
Naar buiten drukken
Knip de overtolli-
ge uiteinden van
de kabelbinders
met een schaar
af.
Wielmagneet
Cadansmag-
neet
3 mm
Sensorarm
Schroef
van sensor
Snelheidsen-
sor CADENCE
kant
(of)
NL-10
Hartslagmeter
De hartslag wordt gemeten wanneer de hartslagmeter op
de borst wordt gedragen.
Alvorens de hartslagmeter om te doen
Waarschuwing!!! :
De hartslagmeter mag NIET worden gedragen door mensen met een pacemaker.
• Om foutieve metingen te voorkomen is het raadzaam om het elektrodekussen met water
te bevochtigen.
• Als u een zeer gevoelige huid heeft, dan kan de hartslagmeter zelfs over een dun onder-
hemd worden gedragen als het elektrodekussen met wat water is bevochtigd.
• Borsthaar kan de meting belemmeren.
De hartslagmeter omdoen
1. Maak de hartslagsensor aan de HR-riem vast.
Druk hem in tot hij klikt.
2. Steek de haak van de HR-riem in het andere einde van de riem.
Draag de hartslagsensor met de HR-riem en pas de lengte van de HR-riem aan op de
maat van uw borst (net onder de buste). Het te strak aantrekken van de riem kan een
onprettig gevoel veroorzaken.
* Zorg er voor dat het elektrodeviltje rechtstreeks contact met het lichaam maakt.
* De hartslagsensor dragen met een droge huid of over uw onderhemd kan meetfouten
opleveren. Om fouten te voorkomen, moet u het elektrodeviltje bevochtigen.
Hartslagmeter
Hartslagband
Hartslagmeter
Hartslagband
Haak
Electrodeviltje
Terug
NL-11
NL
Vervolgd
De fietscomputer instellen
Voordat de fietscomputer kan worden gebruikt, moeten er enkele voorbereidingen worden
getroffen.
De isolatiefolie verwijderen
Open voordat u de fietscomputer in gebruik neemt
eerst het batterijendeksel en verwijder de isolatiefolie.
* Plaats het batterijendeksel terug nadat u de isola-
tiefolie heeft verwijderd.
1
Herstelprocedure
Het formatteren wordt direct na aankoop uitgevoerd of om alle standaardinstellingen te
herstellen.
Let op: Alle huidige gegevens worden gewist en vervangen door de standaard instellingen.
Houd de MENU-toets aan de achterzijde van de fietscomputer
ingedrukt en druk op de AC-toets. Laat de MENU-toets los
wanneer een testpatroon op het scherm wordt weergegeven. Het
instellingenscherm datum/klok verschijnt nu.
Ga door met “Datum en tijd instellen”.
Herstelprocedure:
* Wanneer alle schermonderdelen oplichten zonder dat het testpatroon is weergegeven,
dan is het herstel niet volledig uitgevoerd. Voer de herstelprocedure nogmaals uit.
* Nadat u batterijen hebt vervangen of als een fout wordt weergegeven, wordt de her-
startprocedure uitgevoerd.
Herstartprocedure
Druk op de AC-toets aan de achterzijde van de fietscomputer.
Eerst lichten alle schermonderdelen gedurende een seconde op
en vervolgens verschijnt het scherm voor instelling van datum
en tijd.
Ga door met “Datum en tijd instellen”.
Herstartprocedure:
* Zie “Formatteren/herstarten” (blz. 16) voor verschillen tus-
sen de formatteer- en herstartbewerkingen.
Isolatiefolie
Openen
Sluiten
Nadat een testpatroon
is weergegeven,
lichten alle schermon-
derdelen op.
Alle schermonder-
delen lichten op
(gedurende een
seconde).
AC
MENU
AC
NL-12
2
Datum en tijd instellen
Stel de huidige datum en tijd in.
1. Selecteer de datumnotatie.
Selecteer een datumnotatie uit “YY/MM/DD”, “MM/DD/YY
en “DD/MM/YY” met behulp van de M1/+ of M2/- -toets en
bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Datumnotatie veranderen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
2. Voer “jaartal”, “maand” en “datum” in.
Voer “jaartal”, “maand” en “datum” in, in de in stap 1 gekozen
volgorde, met behulp van de M1/+ of M2/- -toets en bevestig
de invoer met de SSE-toets. Voer voor het jaartal alleen de
laatste 2 cijfers in.
Instelbereik: 00.01.01 – 99.12.31
Verhogen/verlagen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
3. Selecteer een tijdsnotatie.
Selecteer de “24h (24-uurs)” of de “12h (12-uurs)” tijdsno-
tatie met behulp van de M1/+ of M2/- -toets en bevestig uw
keuze met de SSE-toets.
24h
12h:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
4. Voer de “uren” en “minuten” in.
Voer de “uren” in met behulp van de M1/+ of M2/- -toets, be-
vestig de invoer met de SSE-toets en voer daarna op dezelfde
wijze de “minuten” in.
Instelbereik: 24h 0:00 – 23:59 [12h AM1:00 – PM12:59]
Verhogen/verlagen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
5. Nadat u de datum en klok hebt ingesteld, drukt u op de knop
MENU om door te gaan met “De wielomtrek instellen”.
Naar “De wielomtrek instellen”:
MENU
(Achterzijde)
* Voor het herstarten voltooit de computer het instellen en gaat hij naar het meet-
scherm.
Uren Minuten
Tijdsnotatie
JJ/MM/DD
NL-13
NL
Vervolgd
ETRTO Bandenmaat L (mm)
47-203 12x1.75 935
54-203 12x1.95 940
40-254 14x1.50 1020
47-254 14x1.75 1055
40-305 16x1.50 1185
47-305 16x1.75 1195
54-305 16x2.00 1245
28-349 16x1-1/8 1290
37-349 16x1-3/8 1300
32-369 17x1-1/4 (369) 1340
40-355 18x1.50 1340
47-355 18x1.75 1350
32-406 20x1.25 1450
35-406 20x1.35 1460
40-406 20x1.50 1490
47-406 20x1.75 1515
50-406 20x1.95 1565
28-451 20x1-1/8 1545
37-451 20x1-3/8 1615
37-501 22x1-3/8 1770
40-501 22x1-1/2 1785
47-507 24x1.75 1890
50-507 24x2.00 1925
54-507 24x2.125 1965
25-520 24x1(520) 1753
ETRTO Bandenmaat L (mm)
24x3/4 tube 1785
28-540 24x1-1/8 1795
32-540 24x1-1/4 1905
25-559 26x1(559) 1913
32-559 26x1.25 1950
37-559 26x1.40 2005
40-559 26x1.50 2010
47-559 26x1.75 2023
50-559 26x1.95 2050
54-559 26x2.10 2068
57-559 26x2.125 2070
58-559 26x2.35 2083
75-559 26x3.00 2170
28-590 26x1-1/8 1970
37-590 26x1-3/8 2068
37-584 26x1-1/2 2100
650C tube
26x7/8
1920
20-571 650x20C 1938
23-571 650x23C 1944
25-571
650x25C
26x1(571)
1952
40-590 650x38A 2125
40-584 650x38B 2105
ETRTO Bandenmaat L (mm)
25-630 27x1(630) 2145
28-630 27x1-1/8 2155
32-630 27x1-1/4 2161
37-630 27x1-3/8 2169
18-622 700x18C 2070
19-622 700x19C 2080
20-622 700x20C 2086
23-622 700x23C 2096
25-622 700x25C 2105
28-622 700x28C 2136
30-622 700x30C 2146
32-622 700x32C 2155
700C tube 2130
35-622 700x35C 2168
38-622 700x38C 2180
40-622 700x40C 2200
42-622 700x42C 2224
44-622 700x44C 2235
45-622 700x45C 2242
47-622 700x47C 2268
54-622 29x2.1 2288
60-622 29x2.3 2326
3
De wielomtrek instellen
Voer de wielomtrek van het fietswiel in millimeters in.
1. Voer de laatste 2 cijfers in van de wielomtrek in.
Voer de wielomtrek in met behulp van de M1/+ of M2/- -toets
en verplaats de cursor met de SSE-toets. Voer vervolgens op
dezelfde wijze de eerste 2 cijfers in.
Instelbereik: 0100 – 3999 mm
Verhogen/verlagen:
M2/-
M1/+
(of)
Ander cijfer kiezen:
SSE
2. Druk als u klaar bent op de knop MENU om door te gaan naar
“De snelheidseenheid selecteren” hieronder.
Naar “De snelheidseenheid selecteren”:
MENU
(Achterzijde)
Wielomtrek
U kunt de wielomtrek (L) van uw bandenmaat terugvinden in onderstaande tabel of de werke-
lijke wielomtrek (L) van uw fiets zelf meten.
Hoe u de wielomtrek (L) kunt meten
Voor de meest nauwkeurige meting rolt u het wiel een volledige om-
wenteling uit. Breng de banden op de juiste luchtdruk en zet het wiel zo
op de grond neer, dat het ventiel onderaan zit. Zet op de plaats van het
ventiel een streepje op de grond, plaats uw gewicht op de fiets en rol die
fiets met een volledige omwenteling van het wiel in een rechte lijn naar voren (zodat het ventiel
weer onderaan zit). Zet op de plaats van het ventiel weer een streepje op de grond en meet de
afstand tussen beide streepjes in millimeters.
* Ter referentie kan onderstaande tabel met de wielomtrek van de diverse bandenmaten worden gebruikt.
L mm
NL-14
4
De snelheidseenheid selecteren
Selecteer de snelheidseenheid “km” of “mile (mijl)”.
1. Selecteer de snelheidseenheid.
km
mile:
M2/-
M1/+
(of)
2. Druk op de MENU-toets nadat u uw selectie heeft gemaakt.
Hierna verschijnt het metingenscherm en is de instelling van
de fietscomputer voltooid.
Naar het meetscherm:
MENU
(Achterzijde)
5
Werkingstest
Test de werking van de snelheidsensor (SPEED, CADENCE) en de hartslagsensor.
* Nadat het meetscherm is verschenen, kan het ruim 12 seconden duren voordat de
meetgegevens verschijnen omdat de computer de sensor-ID controleert.
* Als
of is uitgeschakeld, drukt u op de knop M1/+ of M2/- om het pictogram in
te schakelen.
Snelheidssensor (SPEED)
1. Til het achterwiel op en draai het.
2. Als de snelheid op het scherm verschijnt,
werkt het normaal.
Snelheidsensor (CADENCE)
1. Draai aan de crank.
2. Als het ritme op het scherm verschijnt,
werkt het normaal.
Hartslagsensor
1. Doe de hartslagsensor om (blz. 10).
2. Als de hartslag op het scherm verschijnt,
werkt het normaal.
* Ook als de hartslagsensor niet gedragen
wordt, kunt u een hartslag overbrengen
door met uw duimen aan beide kanten over
de elektrodekussentjes te wrijven. Op deze
manier kunt u de hartslag niet nauwkeurig
meten, maar dit wordt gebruikt als een
eenvoudige methode om de communicatie
tussen sensor en computer te testen.
Electrodeviltje
NL-15
NL
Vervolgd
Belangrijk: Als de snelheid, het ritme en/of de hartslag niet worden weergegeven, kan
dat de volgende oorzaken hebben:
Snelheid en ritme worden niet weergegeven
Controleer de onderdelen Oplossing
Zijn de pictogrammen voor
snelheid- en ritmesensoren op
?
Als het pictogram uit is, kan de computer geen gege-
vens ontvangen. Druk op de knop M1/+ of M2/- om de
slaapstand voor de overdracht te annuleren (blz. 19).
Controleer of de afstand tussen
elke sensorzone van de snel-
heidsensor en de magneet te
groot is.
Raadpleeg “De fietscomputer op de fiets monteren” (blz.
7) en stel de posities van de overeenkomstige mag-
neet met de sensorzone in.
Controleer of elke sensorzone van
de snelheidsensor niet in het mid-
den van de magneet ligt.
Controleer of de computer zich
in de overdracht-uit modus be-
vindt of het energiebesparings-
scherm weergeeft.
Druk op een knop op de computer om naar het meet-
scherm terug te keren.
Het scherm kan vertraagd wor-
den, afhankelijk van de staat van
de draadloze overdracht.
Controleer of een snelheidssignaal wordt ontvangen
door een paar maal aan het wiel te draaien.
De hartslag wordt niet weergegeven
Controleer de onderdelen Oplossing
Is het pictogram voor de hart-
slagsensor op
?
Als het pictogram uit is, kan de computer geen gege-
vens ontvangen. Druk op de knop M1/+ of M2/- om de
slaapstand voor de overdracht te annuleren (blz. 19).
Is de functie voor energiebespa-
ring ingeschakeld, zodat alleen
de datum en tijd op het scherm
staan?
Druk op een andere knop dan de knop AC om terug te
keren uit de energiebesparende stand.
Is de hartslagsensor stevig met
uw lichaam verbonden?
Zorg er voor dat het elektrodeviltje van de HR-riem
rechtstreeks contact met het lichaam maakt.
Droge huid (met name in de
winter)
Bevochtig het elektrodeviltje van de HR-riem enigszins.
Controleer of de HR-riem goed
op het lichaam zit.
Om het elektrodeviltje goed te dragen, moet u de aanwij-
zingen voor het dragen van de hartslagsensor volgen
(blz.
10)
.
Controleer of de hartslagsensor
goed is vastgezet op de HR-
riem.
Verbind de hartslagsensor op de juiste wijze met de HR-
riem aan de hand van
“De hartslagmeter omdoen” (blz.
10)
.
NL-16
Formatteren/herstarten
Er zijn twee verschillende handelingen voor het instellen van de computer: formatteren en
herstarten. Volg de juiste, afhankelijk van de situatie.
Formatte-
ring
Het formatteren wordt direct na aankoop uitgevoerd of om alle meetge-
gevens te wissen en alle standaardinstellingen te herstellen.
* De sensor-ID is niet beschikbaar.
Opnieuw
opstarten
Nadat u batterijen hebt vervangen of als een fout wordt weergegeven,
wordt de herstartprocedure uitgevoerd.
* Bij het herstarten blijven de volgende gegevens behouden.
• Sensor ID
• Datum en tijd
• Selectie sensor, bandomtrek
• Snelheidseenheid
• Totale afstand, totale tijd
• Automatische modus
• Aftelafstand
• Geluid
• HR doelzone
Stroom van de formatteer- en herstartbewerkingen
De procedures voor formatteren en herstarten zijn:
Voor herstarten:
* Eerst wordt de datum weergege-
ven waarop u herstart hebt.
Herstartbewerking (blz. 11)
Instelling datum en klok (blz. 12)
Meetscherm
De eenheid voor snelheid selecteren (blz. 14)
Voor formatteren:
Formatteerbewerking (blz. 11)
Instelling datum en klok (blz. 12)
Invoer wielomtrek (blz. 13)
NL-17
NL
Vervolgd
M1/+
Huidige snelheid
Kadans
Hartslag
Maximum
snelheid
Maximum
kadans
Maximum
hartslag
Gemiddelde
snelheid
Gemiddelde
kadans
Gemiddelde
hartslag
Basisbediening van de fietscomputer
Functies van het metingenscherm
Het metingenscherm toont 4 verschillende soorten van meetgegevens, waartussen u kunt
wisselen met behulp van de M1/+ of M2/- -toets.
De weergegeven gegevens zijn:
Bovenste gegevensdisplay
Toont gegevens met betrekking tot de snelheid.
Middelste gegevensdisplay
Toont gegevens met betrekking tot de hartslag.
Toont gegevens met betrekking tot de cadans.
Onderste gegevensdisplay
Toont de overige gegevens.
* De bovenste en de middelste gegevensdisplays veranderen tegelijk.
Wissel m.b.v. de M2/--toets
Wisselen m.b.v. de M1/+-toets
Verstreken tijd
Ritafstand Aftelafstand
Totaaltijd
Totaalafstand
Calorieverbruik
Datum
Klok
Rondenummer /
Gemiddelde rondesnelheid
Rondetijd
Rondenummer /
Gemiddelde rondesnelheid
Rondeafstand
M2/-
M2/-
M2/-
(2 sec.)
Actuele rondetijdgegevens (huidige rondegegevens)
* Wanneer de M2/--toets ingedrukt wordt gehouden terwijl
de rondetijd wordt getoond, dan wordt rondeafstand
getoond.
Wordt de toets opnieuw ingedrukt, dan wordt de ronde-
tijd weer getoond.
NL-18
De metingen starten/stoppen
De eenheid voor snelhheid (km/h of mph) knippert tijdens het meten.
Aanvankelijk is de functie automatische modus AAN die het meten automatisch start of
stopt, synchroon met de beweging van de fiets. Automatisch meten wordt omgeschakeld
naar handmatig meten en omgekeerd met de handeling AAN/UIT in de automatische modus.
* Zie voor het instellen van de auomatische modus het menus-
cherm “De auto modus instellen” (blz. 35).
* De totale afstand, maximale snelheid, maximale hartslag en maxi-
maal ritme worden ongafhankelijk van het starten of stoppen van
de meting bijgewerkt.
Functie automatische modus (automatisch meten)
Als de automatische modus aan is ( is ingeschakeld) detec-
teert de computer het draaien van het wiel en start of stopt de
meting automatisch.
* In de status overdracht-uit waarbij
of uitgeschakeld is,
start de computer de meting niet, ook als u op de fiets rijdt.
Let op bij ritten na een onderbreking. Om terug te keren vanuit
de status overdracht-uit, drukt u op de knop M1/+ of M2/- om
het sensorpictogram in te schakelen. Zie de “Slaapstand voor
overdracht” (blz. 19) voor details.
Handmatige meting
Als de automatische modus uit is ( is uitgeschakeld) drukt u
op de knop SSE om de meting te starten of stoppen.
• Stopherinnering
De functie stopherinnering herinnert de rijder met een alarm
als na de rit vergeten is de stopwatch te stoppen.
Als gedurende 90 seconden geen signaal van de snelheids-
sensor is ontvangen tijdens het tellen van de verlopen tijd,
klinkt een alarm en verschijnt “STOP!” op het scherm. Deze
waarschuwing wordt elke 90 seconden tot 3 maal herhaald.
Het alarm stopt bij detectie van een sensorsignaal.
* Het nalaten om de meting te stoppen treedt gewoonljik op
bij het pauzeren tijdens een rit of na afloop van een race.
Negeer dit als u na een onderbreking voor een verkeerslicht
herstart.
* Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
Verlichting
Wanneer de LT-toets wordt ingedrukt, wordt de verlichting van de
display gedurende ca. 3 seconden ingeschakeld.
* Wanneer een willekeurige toets wordt ingedrukt terwijl de verlich-
ting is ingeschakeld, dan blijft de verlichting 3 seconden langer
branden.
SSE
LT
Pictogram Auto-
matische modus
Snelheidseenheid
De handmatige
meting starten
of stoppen.
Geluidsignaal
NL-19
NL
Vervolgd
De meetgegevens resetten
Om de meetgegevens (met uitzondering van de totale tijd, totale
afstand, datum en klok) en de rondegegevens te resetten, drukt u te-
gelijkertijd op de knoppen SSE en M1/+ of M2/- op het meetscherm.
* Bij het resetten van de meetgegevens worden de gegevens auto-
matisch in een bestand opgeslagen (blz. 26).
* Het scherm bevriest gedurende ongeveer 2 seconden na het re-
setten en de werking van de knop wordt uitgeschakeld, maar alle
metingen blijven normaal werken.
* De aftelafstand (C.D.DST
) keert terug naar de door u ingestelde
waarde.
* Resetten lukt niet binnen 5 seconden na het indrukken van de
knop LAP.
Spaarstand
Slaapstand voor overdracht
Als de computer gedurende vijf minuten geen signalen ontvangt van
de snelheidsensor en de hartslagsensor, gaat hij over naar de status
overdracht-uit voor elke sensor om de batterij te sparen. In de status
overdracht-uit is ontvangst van sensorsignalen niet mogelijk. Druk
om de meting te herstarten op de knop M1/+ of M2/- om terug te
keren uit de status overdracht-uit.
U kunt de status voor signaaloverdracht van elke sensor controleren
door de weergave van het betreffende signaalpictogram en de nume-
rieke waarde van “---”.
(knippert) Ontvangt sensorsignaal (in bedrijf)
(constant)
Stand-by voor sensorsignaal (zoeken naar
sensoren)
uit
Slaapstand voor overdracht Toont het pic-
togram “---”.
* Merk op dat de computer de meting niet start zelfs als u fietst in
de status overdracht-uit start de meting niet als de automatische
modus is ingeschakeld.
Energiebesparing van de computer
Wanneer de fietscomputer gedurende 5 minuten geen gegevens
ontvangt, wordt de spaarstand ingeschakeld waarin alleen de datum
en tijd worden getoond. Wanneer een willekeurige toets wordt inge-
drukt, met uitzondering van de AC-toets, wordt de spaarstand weer
uitgeschakeld en verschijnt het metingenscherm weer. Wanneer de
spaarstand van de fietscomputer is ingeschakeld, moet een toets
worden ingedrukt voordat het meten van gegevens kan worden ge-
start.
SSE
M1/+
(Tegelijk
indrukken)
SSE
M2/-
(Tegelijk
indrukken)
(of)
Signaalpictogram
hartslagsensor
Signaalpictogram
snelheidssensor
Spaarstand
NL-20
Metingenscherm
Bovenste en middelste gegevensdisplay
1
Huidige snelheid
Toont de huidige snelheid. Wordt iedere seconde geactualiseerd.
2
Hartslag
Toont de hartslag in real-time. Wordt iedere seconde geactu-
aliseerd.
3
Cadans
Toont het aantal pedaalomwentelingen per minuut. Wordt
iedere seconde geactualiseerd.
4
Gemiddelde snelheid (*1)
Toont de gemiddelde snelheid vanaf het moment waarop de
meting is gestart.
5
Gemiddelde hartslag (*2)
Toont de gemiddelde hartslag vanaf het moment waarop de
meting is gestart. Het gemiddelde wordt niet berekend wan-
neer de hartslag niet wordt gemeten.
6
Gemiddelde cadans (*3)
Toont de gemiddelde cadans vanaf het moment waarop de
meting is gestart. Het gemiddelde wordt niet berekend wan-
neer u stopt met fietsen.
7
Maximum snelheid
Toont de maximum snelheid vanaf het moment waarop de
meting is gestart. Wordt onafhankelijk van het starten en
stoppen van de metingen geactualiseerd.
8
Maximum hartslag
Toont de maximum hartslag vanaf het moment waarop de
meting is gestart. Wordt onafhankelijk van het starten en
stoppen van de metingen geactualiseerd.
9
Maximum cadans
Toont de maximum cadans vanaf het moment waarop de
meting is gestart. Wordt onafhankelijk van het starten en
stoppen van de metingen geactualiseerd.
*1:
Wanneer de ritafstand (DST) het aantal van 10000 km [mijl] overschrijdt of wanneer de
verstreken tijd (TM) het aantal van 100 uren overschrijdt, dan verschijnt het symbool [E]
om aan te geven dat verder meten niet mogelijk is. Stel dan de gegevens op nul in (blz. 19).
*2: Dit apparaat stopt met het meten van het gemiddelde wanneer de hartslagsensor wordt
verwijderd en gaat verder met de berekening wanneer de hartslagsensor opnieuw wordt
gedragen. Deze functie zorgt voor actuele gemiddelden wanneer de hartslagsensor
wordt gedragen.
*3: Dit apparaat berekent het gemiddelde met uitsluiting van de tijd dat u niet trapt. Deze
optie geeft feitelijke gemiddelden weer.
* Bij aanschaf van de CC-TR210DW kunt u de hartslaggegevens meten in combinatie met
de optionele hartslagsensor.
M1/+
M1/+
M1/+
1
4
7
2
5
8
3
6
9
NL-21
NL
Vervolgd
Onderste gegevensdisplay
Verstreken tijd
Toont de tijd die is verstreken vanaf het moment waarop de meting is
gestart, tot op 1/10 van een seconde. Wanneer de verstreken tijd de
waarde van 99:59’59” overschrijdt, begint de teller weer bij 00’00”0.
* Vanaf een verstreken tijd van 1 uur worden de 1/10 van se-
conden niet meer getoond.
Ritafstand
Toont de ritafstand vanaf het moment waarop de meting is
gestart.
Aftelafstand (blz. 24)
Toont de actuele afstand tot aan het als doel ingestelde punt.
0
Rondenummer (blz. 22)
Toont het nummer van de huidige ronde.
q
Gemiddelde actuele rondesnelheid
Toont de actuele gemiddelde rondesnelheid van de huidige
ronde.
w
Rondetijd (ronde in real-time)
Toont de actuele verstreken tijd van de huidige ronde.
Actuele rondeafstand
Toont de actuele afstand van de huidige ronde.
e
Datum
Toont datum, maand en jaar (alleen de laatste 2 cijfers).
* De datumnotatie is afhankelijk van hoe de display is ingesteld.
r
Klok
Toont de huidige tijd in de 24- of in de 12-uurs notatie.
Calorieverbruik
Toont het geschatte calorieverbruik vanaf het moment waarop
de meting is gestart op basis van de hartslag.
* Bij het dragen van de hartslagsensor kan het caloriegebruik
gemeten worden.
t
Totaaltijd
De totaaltijd is de totale tijd die vanaf het moment van aankoop
tijdens metingen is verstreken. Deze waarde kan alleen door mid-
del van een herstelprocedure (blz. 11) op nul worden gezet.
y
Totaalafstand
De totaalafstand is de in totaal afgelegde afstand. Deze
waarde wordt onafhankelijk van het starten en stoppen van
de metingen geactualiseerd. De totaalafstand kan op iedere
gewenste waarde worden ingesteld.
(2 sec.)
M2/-
M2/-
M2/-
M2/-
M2/-
M2/-
M2/-
M2/-
M2/-
w
r
y
0
e
t
q
NL-22
Tempofunctie
De huidige snelheid en de hartslag worden op het scherm met be-
hulp van 2 soorten tempopijlen weergegeven.
De tempopijlen geven aan of de huidige snelheid (hartslag) hoger of
lager is dan de gemiddelde snelheid (gemiddelde hartslag).
Verschijnt wanneer de huidige waarde hoger is dan de
gemiddelde waarde.
Verschijnt wanneer de huidige waarde lager is dan de
gemiddelde waarde.
Geen
pijlen
Wanneer de huidige waarde gelijk is aan de gemiddelde
waarde of gelijk is aan nul.
Rondefunctie
Druk tijdens het meten op de knop LAP op het meetscherm om de meetgegevens te registre-
ren tussen een gegeven reeks punten (gemiddelde rondesnelheid/maximale rondesnelheid,
gemiddelde hartslag per ronde/maximale hartslag per ronde, rondetijd/gesplitste tijd en af-
stand rondetour) tot 99 ronden. Direct na registratie worden de rondegegevens in de volgorde
als hieronder afgebeeld weergegeven, waarna u terugkeert naar het meetscherm.
Huidige snelheid
Hartslag
1
Gemiddelde rondesnelheid
2
Gemiddelde hartslag tijdens de ronde
Toont de gemiddelde snelheid tijdens de
ronde (gemiddelde hartslag tijdens de ronde)
vanaf het vorige meetpunt (voor L-01: vanaf
de start van de meting).
3
Rondenummer
Toont het nummer van de zojuist afgelegde ronde.
* Als het totale aantal ronden de 99 overschrijdt,
verschijnt “--” dat aangeeft dat registratie van
verdere rondes niet mogelijk is.
4
Rondeafstand
Toont de afstand die is afgelegd vanaf het vo-
rige meetpunt (voor L-01: vanaf de start van
de meting).
5
Rondetijd
Toont de tijd die is verstreken vanaf het
vorige meetpunt (voor L-01: vanaf de start
van de meting).
6
Maximum rondesnelheid
7
Maximum hartslag tijdens de ronde
Toont de maximum snelheid tijdens de
ronde (maximum hartslag tijdens de
ronde) vanaf het vorige meetpunt (voor
L-01: vanaf de start van de meting).
8
Tussentijd
Toont de totale tijd die is verstreken vanaf
de start van de meting.
1
2
5
3
4
6
7
8
LAP
Metingen-
scherm
Rondegegevens
2,5 sec. 2,5 sec.
Metingen-
scherm
NL-23
NL
Vervolgd
De ronde opslaan
De geregistreerde rondegegevens worden opgeslagen in een bestand als u de reset-
bewerking uitvoert (blz. 19) en worden weergegeven op het menuscherm “Bestanden
bekijken” (blz. 26).
* Als u op de knop LAP drukt terwijl het totale aantal rondes 99 bereikt, worden de
rondegegevens getoond maar verschijnt “--” in plaats van het rondenummer om aan
te geven dat verdere registratie niet mogelijk is.
* Per bestand wordt een ronde gebruikt zelfs als er geen rondegegevens zijn. Daarom
is het totale aantal rondes de som van het totale aantal rondes in alle bestanden en
het aantal bestanden.
Voorbeeld) Als in de bestanden het volgende aantal rondes is geregistreerd:
Aantal rondes in een bestand Aantal bestanden
F01 : 5 rondes
3 bestandenF02 : 0 rondes
F03 : 10 rondes
Het totale aantal rondes is de som van het totale aantal gebruikte rondes in alle be-
standen “15” en het totale aantal bestanden “3” dus “18”.
Rondetijd en tussentijd
De rondetijd is de tijd die is verstreken sinds de
laatste keer dat de LAP-toets werd ingedrukt.
De tussentijd is de tijd die is verstreken tussen het
moment waarop de meting werd gestart tot aan het
moment waarop de LAP-toets werd ingedrukt.
Geavanceerd gebruik van actuele rondegegevens
Voor de real time-rondegegevens die in het onderste
scherm zijn weergegeven, start of stopt de computer
de metingen synchroon met de standaardmeting;
maar hij reset of herstart de gegevens telkens wan-
neer u op de knop LAP drukt.
Deze onafhankelijke optie van de rondetijd kan ook
handig zijn voor intervallen en sectieproeven zoals een
heuvelbeklimming.
TM
LAP LAP
Start van de
meting
Rondetijd 1
Tussentijd 1
Tussentijd 2
Rondetijd 2
M2/-
M2/-
Rondetijd
(2 sec.)
Rondeafstand
NL-24
Aftelafstand
De optie aftelafstand toont de aftelafstand naar een voorbepaalde
doel-ritafstand en meldt wanneer nul bereikt is. Als de doel-
ritafstand bereikt is, schakelt de computer elke weergave voor
meetgegevens naar de aftelweergave en meldt dit door de punt-
weergave te knipperen en een alarm te laten klinken.
Voorbeeld van het gebruik van de aftelafstand
1. De ritafstand van de race invoeren
Voordat de wielerkoers of tijdrit begint voert u de af te
leggen raceafstand in de fietscomputer in en bepaalt u op
basis van de aftelafstand tijdens de race een strategie en
tempo.
2. De afstand tot een tussenstop invoeren
Voor toertochten kunt u de afstand tot een geplande tus-
senstop invoeren en uw tempo aanpassen op basis van de
aftelafstand.
3. Een periodieke doelafstand invoeren
Om uw vooruitgang te meten kunt u een periodieke doelaf-
stand voor een week, maand of jaar invoeren.
* De aftelafstand wordt ingesteld in het menuscherm “De aftelafstand instellen” (blz. 36).
Doelzone voor de hartslag
Tijdens meting geeft de indicator op het scherm de status van de
hartslag aan.
(constant) De doelzone is ingesteld op een HR.ZONE:1 t/m 4.
(knippert)
De huidige hartslag ligt buiten de geselecteerde
doelzone.
(uit) De doelzone is uitgeschakeld.
* De doelzone voor de hartslag kan via het menuscherm “De doel-
zone voor de hartslag instellen” (blz. 37) worden ingevoerd.
Doelzone voor de
hartslag
Doelafstand van 20 km
Wanneer afge-
legd (wordt 5 se-
conden getoond)
Geluidsignaal
NL-25
NL
Vervolgd
Het geluid instellen
De doelzone voor
de hartslag instellen
Datum en tijd
instellen
De wielomtrek
instellen
Het sensor-ID syn-
chroniseren
De maateenheid
instellen
De totaalafstand
handmatig invoeren
De auto modus
instellen
De afstelafstand
instellen
De fietscomputer configureren
Het menuscherm verschijnt wanneer de MENU-toets vanuit het metingenscherm wordt
ingedrukt. In het menuscherm kunt u de opgeslagen bestanden bekijken en wissen en de
diverse instellingen van de fietscomputer veranderen.
* Gebruik de M1/+ en M2/- -toets om het menu te doorlopen.
* Bevestig de gewijzigde instellingen door op de MENU-toets te drukken. Controleer de
instellingen voordat u dit doet.
* Wanneer u het menuscherm gedurende 2 minuten niet bedient, wordt het metingen-
scherm opnieuw weergegeven en worden eventuele wijzigingen niet opgeslagen.
Bovenste menuscherm
Metingen-
scherm
Bestanden bekijken en
wissen
(blz. 26)
De datum en tijd instel-
len
(blz. 30)
Sensor 1 of 2 selecteren
en de wielomtrek veran-
deren
(blz. 31)
De sensor-ID's van de
hartslagmeter en de
snelheids-/kandanssen-
sor synchroniseren.
(blz. 32)
De maateenheid veran-
deren
(blz. 34)
De totaalafstand invoeren
(blz. 34)
De auto modus aan- of
uitzetten
(blz. 35)
De aftelafstand invoeren
(blz. 36)
Het hartslagalarm en het
bedieningsgeluid van de
toetsen aan- of uitzetten
(blz. 37)
De HR-doelzone of Uit
selecteren en de boven/
ondergrens veranderen
(blz. 37)
Bestanden bekijken
M1/+
MENU
(Achterzijde)
MENU
(Achterzijde)
SSE
SSE
SSE
SSE
SSE
SSE
SSE
SSE
SSE
SSE
M2/-
NL-26
De meetgegevens in een bestand bekijken
U kunt meetgegevens bekijken die in de fietscomputer zijn opgeslagen.
1. Druk vanuit het metingenscherm op de MENU-toets om het
bovenste menuscherm te openen.
Druk in het FILE VIEW-scherm op de SSE-toets.
Bovenste menuscherm:
MENU
(Achterzijde)
Bevestigen:
SSE
F-01 F-02 F-03 F-14
Bestanden bekijken
De meet- en rondegegevens worden automatisch in een bestand opgeslagen wanneer de
gegevens op nul worden gesteld (De meetgegevens nulstellen blz. (blz. 19)
In de bestandsweergave kunt u het opgeslagen bestand weergeven of verwijderen.
Meetgegevens die in bestanden worden opgeslagen
De computer kan maximaal 14 bestanden vastleggen.
Het nieuwste bestand wordt altijd opgeslagen als F-01 en het oudste wordt automa-
tisch verwijderd als 14 bestanden zijn opgeslagen.
Datum van aanmaak: Nieuw Oud
Totaal aantal
ronden
Totaal aantal
van bestanden
In de bestanden worden de volgende gegevens opgeslagen.
• Ritafstand
• Verstreken tijd
• De diverse gemiddelde waarden (gemiddelde snelheid, gemiddelde hartslag en ge-
middelde cadans)
• De diverse maximum waarden (maximum snelheid, maximum hartslag en maximum
cadans)
• Datum en tijd waarop het bestand is aangemaakt (datum en tijd waarop de meting
plaatsvond)
• Aantal verreden ronden
• Calorieverbruik
• Tijdsverdeling tot de doelzone (tijd in de zone, tijd boven de zone en tijd beneden de
zone) met percentages (%)
• Rondegegevens (gemiddelde rondesnelheid, gemiddelde hartslag tijdens de ronde,
maximum snelheid tijdens de ronde, maximum hartslag tijdens de ronde, rondetijd,
tussentijd, rondeafstand)
M2/- M1/+
NL-27
NL
2
4
3
5
1
8
9
7
6
q
w
0
e
e
r
r
t
t
Vervolgd
SSE
2. Selecteer het nummer van het bestand met de knoppen M1/+
en M2/- en bevestig met de knop SSE.
Van bestandsnummer veranderen:
M2/-
M1/+
(of)
3. Blader met behulp van de SSE-toets door de gegevens die in
elk bestand zijn opgeslagen.
De weergegeven gegevens zijn als volgt.
Diverse gemid-
delde waarden
Diverse maxi-
mum waarden Buiten de doelzone
(Beurtelings
weergegeven)
Wanneer de
doelzone van de
hartslag is inge-
steld op OFF (*1)
Starttijd
Bestandsnummer
Aantal ronden
dat in een be-
stand is gebruikt
Aanmaakdatum
van het bestand
1
Gemiddelde snelheid
2
Gemiddelde hartslag
3
Gemiddelde cadans
4
Ritafstand
5
Verstreken tijd
6
Maximum snelheid
7
Maximum hartslag
8
Maximum cadans
9
Calorieverbruik
0
Bovengrens van de doelzone
q
Ondergrens van de doelzone
w
Geselecteerde doelzone
e
Tijd binnen de doelzone, met percentage
r
Tijd boven de doelzone, met percentage
t
Tijd beneden de doelzone, met percentage
Binnen de
doelzone
4. Het indrukken van de knop MENU in elk scherm in een
bestand opent het eerste scherm (het scherm FILE VIEW).
Druk nogmaals op deze knop om naar het meetscherm terug
te keren.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
*1: Doelzone van de hartslag is ingesteld op OFF tijdens de meting, er worden geen
gegevens over de doelzone weergegeven.
* Druk op de knop LAP tijdens het weergeven van de gegevens om naar de rondege-
gevens te gaan. Zie “De rondegegevens bekijken” (blz. 28) voor details.
SSE SSE SSE
SSE
SSE
NL-28
De rondegegevens bekijken
U kunt de rondegegevens bekijken die in de fietscomputer zijn opgeslagen.
1. Selecteer het bestandsnummer van het bestand dat u wilt be-
kijken met behulp van het menuscherm “Bestanden bekijken”
(blz. 26).
2. Druk op de knop LAP om de rondegegevens weer te geven
in het geselecteerde bestand. De gemiddelde en maximale
waarden worden als volgt afwisselend weergegeven:
Druk nogmaals op de knop LAP om terug te keren uit de
rondegegevens.
De rondegegevens bekijken/verlaten:
LAP
3. Gebruik de M1/+ of M2/--toets om de gegevens van andere
ronden te zien, indien aanwezig.
Van rondenummer veranderen:
M2/-
M1/+
(of)
4. Druk op de MENU-toets om weer terug te keren naar het
bovenste menuscherm (FILE VIEW-scherm). Druk nogmaals
op de toets om terug te keren naar het metingenscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
1
Gemiddelde rondesnelheid
2
Gemiddelde hartslag
tijdens de ronde
3
Rondenummer
4
Rondeafstand
5
Rondetijd
6
Maximum rondesnelheid
7
Maximum hartslag tijdens
de ronde
8
Tussentijd
(Beurtelings weergegeven)
Gemiddelde
waarden
Maximum
waarden
Starttijd
Bestandsnummer
Aantal ron-
den dat in
een bestand
is gebruikt
Aanmaakdatum
van het bestand
2
3
1
5
4
8
7
6
NL-29
NL
Vervolgd
3. Selecteer het te wissen bestandsnummer, lettend op de datum
en het tijdstip waarop het bestand is aangemaakt. Selecteer
ALL” om alle bestanden te wissen.
Van bestandsnummer veranderen:
M2/-
M1/+
(of)
4. Druk op de SSE-toets om het bestand te wissen.
Bestanden wissen:
SSE
5. Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het bovenste
menuscherm (FILE VIEW-scherm). Druk nogmaals op de
toets om terug te keren naar het metingenscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
* Druk op de knop MENU in het verwijderscherm om het verwijderen van bestanden te
annuleren en terug te keren naar het vorige scherm.
* Deze functie is niet beschikbaar wanneer er geen bestanden (F-00) op de fietscom-
puter zijn opgeslagen.
* Wanneer een bestand wordt gewist, worden tevens alle bij dat bestand behorende
rondegegevens gewist.
* Het wissen van een bestand kan niet ongedaan worden gemaakt.
Bestanden wissen
U kunt de door de fietscomputer opgeslagen bestanden wissen.
De computer verwijdert en overschrijft een oud bestand automatisch; maar u kunt het
betreffende bestand ook handmatig verwijderen.
1. Ga naar het menuscherm “Bestanden bekijken” (blz. 26).
2. Druk de SSE-toets en de M1/+ of de M2/--toets tegelijk in om
over te gaan naar het wisscherm te gaan.
Naar het wisscherm overgaan:
SSE
M1/+
(Tegelijk indrukken)
SSE
M2/-
(Tegelijk indrukken)
(of)
01
02
03
⋅⋅⋅
ALL
01
Het wisscherm
doorlopen
Starttijd
Bestandsnummer
Aantal ron-
den dat in
een bestand
is gebruikt
Aanmaakdatum
van het bestand
Het te verwijderen
bestandsnummer
(Beurtelings
weergegeven)
NL-30
Datum en tijd instellen
Stel de “tijdsnotatie”, de “uren”, de “minuten”, de “datumnotatie”, het “jaartal”, de
“maand” en de “datum” in.
* Houd de knop M1/+ of M2/- ingedrukt om het nummer snel te verhogen of verlagen.
1. Druk vanuit het metingenscherm op de MENU-toets om het
bovenste menuscherm te openen.
Ga naar het CLOCK.DATE-scherm met behulp van de M1/+ of
M2/- -toets en bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Bovenste menuscherm:
MENU
(Achterzijde)
Van menu verwisselen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
2. Selecteer de tijdsnotatie.
Selecteer de “24h (24-uurs)” of de “12h (12-uurs)” tijdsno-
tatie met behulp van de M1/+ of M2/- -toets en bevestig uw
keuze met de SSE-toets.
24h
12h:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
3. Voer de “uren” of de “minuten” in.
Voer de “uren” in met behulp van de M1/+ of M2/- -toets, be-
vestig de invoer met de SSE-toets en voer daarna op dezelfde
wijze de “minuten” in.
Instelbereik: 24h 0:00 – 23:59 [12h AM1:00 – PM12:59]
Verhogen/verlagen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
4. Selecteer de datumnotatie.
Selecteer een datumnotatie uit “YY/MM/DD”, “MM/DD/YY
en “DD/MM/YY” met behulp van de M1/+ of M2/- -toets en
bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Datumnotatie veranderen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
5. Voer “jaartal”, “maand” en “datum” in.
Voer “jaartal”, “maand” en “datum” in, in de in stap 4 gekozen
volgorde, met behulp van de M1/+ of M2/- -toets en bevestig
de invoer met de SSE-toets. Voer voor het jaartal alleen de
laatste 2 cijfers in.
Instelbereik: 00.01.01 – 99.12.31
Verhogen/verlagen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
Uren Minuten
Tijdsnotatie
M2/- M1/+
NL-31
NL
Vervolgd
6. Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het bovenste menuscherm (CLOCK.
DATE-scherm) en uw verandering(en) te bevestigen. Druk nogmaals op de toets om
terug te keren naar het metingenscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
De wielomtrek instellen
Stel de wielomtrek in op SP1 (Snelheidsensor 1) en SP2 (Snelheidsensor 2) gesyn-
chroniseerd volgens “Het sensor-ID synchroniseren” (blz. 32).
* Zie voor de wielomtrek “Wielomtrek” (blz. 13).
* Houd de knop M1/+ of M2/- ingedrukt om het nummer snel te verhogen of verlagen.
1. Druk vanuit het metingenscherm op de MENU-toets om het
bovenste menuscherm te openen.
Ga naar het TIRE-scherm met behulp van de M1/+ of M2/-
-toets en bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Bovenste menuscherm:
MENU
(Achterzijde)
Van menu verwisselen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
2. Selecteer “ID:1” (Sensor 1) of “ID:2” (Sensor 2) met de knop-
pen M1/+ en M2/-.
ID:1
ID:2:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
Ga naar stap 4 als de invoer van de wielomtrek op dit punt
niet nodig is.
3. Voer de laatste twee cijfers van de wielomtrek in voor de in
stap 2 geselecteerde sensor met de knoppen M1/+ en M2/- en
bevestig dit met de knop SSE.
Voer vervolgens de eerste twee cijfers op dezelfde manier in.
Instelbereik: 0100 – 3999 mm
Verhogen/verlagen:
M2/-
M1/+
(of)
Ander cijfer kiezen:
SSE
4.
Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het bovenste
menuscherm (TIRE-scherm) en uw verandering(en) te bevestigen.
Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar het metin-
genscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
Het sensorpicto-
gram wordt herkend
Huidige
wielomtrek
M2/- M1/+
NL-32
* Als u een computer voor een enkele fiets gebruikt, stelt u de wielomtrek alleen in op
ID:1 (Sensor 1). Als u een computer gewoonlijk voor twee fietsen gebruikt, stelt u de
wielomtrek van de tweede fiets in op ID:2 (Sensor 2).
* Ga naar het meetscherm om het geselecteerde sensorpictogram te bekijken (
of
). Zelfs als een computer regelmatig voor twee fietsen gebruikt wordt, wordt de
snelheidsensor automatisch herkend en kan de meting beginnen (het kan even duren
om de sensor automatisch te herkennen, afhankelijk van de situatie). Zie voor details
“Automatische herkenning van de snelheidssensor-ID” (blz. 4).
Het sensor-ID synchroniseren
Deze handeling moet telkens worden uitgevoerd wanneer u de fietscomputer met een
andere sensor wilt gebruiken of wanneer u een nieuwe hartslagmeter heeft.
* Om metingen te kunnen verrichten moet deze fietscomputer bekend zijn met de
sensor-ID’s van de sensoren. De fietscomputer kan geen signalen ontvangen van
sensoren waarvan hij de sensor-ID’s niet kent.
* Als u de eenheid voor het eerst gebruikt (met de fabrieksinstellingen) is elke
sensor-ID gesynchroniseerd met de computer in het pakket, zodat de volgende
procedure niet nodig is.
* Om de sensor-ID te controleren, moet elke sensor zich in de buurt van de computer
bevinden.
1. Druk vanuit het metingenscherm op de MENU-toets om het
bovenste menuscherm te openen.
Ga naar het SENSOR-ID-scherm met behulp van de M1/+ of
M2/- -toets en bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Bovenste menuscherm:
MENU
(Achterzijde)
Van menu verwisselen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
2. Geef aan voor welke sensor het sensor-ID moet worden
gesynchroniseerd. Selecteer “HR (hartslagmeter)”, “SP1
(snelheidssensor 1)” of “SP2 (snelheidssensor 2)” met
behulp van de M1/+ of M2/--toets.
HR
SP1
SP2:
M2/-
M1/+
(of)
* SP2 wordt gebruikt als een computer gewoonlijk voor twee
fietsen gebruikt wordt. Door de ID van de tweede snelheid-
sensor die op een tweede fiets gemonteerd is, te wijzigen in
SP2 kan de computer automatisch twee fietsen herkennen.
M2/- M1/+
NL-33
NL
Vervolgd
3. Druk op de knop SSE om de ID te controleren.
Starten met zoeken:
SSE
Druk terwijl de waarde op het scherm verandert op de knop
RESET op de te controleren sensor.
Snelheidssensor Hartslagsensor
Als de hartslag of snelheid (ritme) wordt weergegeven met
ID-OK” op het scherm, is de synchronisatie voltooid.
* De computer gaat na de ID-synchronisatie gedurende vijf
minuten in de zoekmodus over.
Druk in de zoekmodus op de knop SSE om de ID-synchro-
nisatie te annuleren, waarna “ID-SKIP” wordt weergegeven.
Behalve wanneer binnen vijf minuten een sensorsignaal
wordt ontvangen, wordt “ID-ERROR” weergegeven.
Als “ID-SKIP” of “ID-ERROR” wordt weergegeven, blijft de
sensor-ID ongewijzigd.
4. Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het bovenste menuscherm
(SENSOR-ID-scherm) en uw verandering(en) te bevestigen. Druk nogmaals op de
toets om terug te keren naar het metingenscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
* Als u SP2 gebruikt, stelt u de wielomtrek van ID:2 (Sensor 2) in volgens “De wielom-
trek instellen” (blz. 31).
RESET
RESET
NL-34
De maateenheid instellen
De snelheidseenheid (km of mile (mijl)) veranderen.
1. Druk vanuit het metingenscherm op de MENU-toets om het
bovenste menuscherm te openen.
Ga naar het UNIT-scherm met behulp van de M1/+ of M2/-
-toets en bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Bovenste menuscherm:
MENU
(Achterzijde)
Van menu verwisselen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
2. Selecteer de snelheidseenheid met behulp van de M1/+ of
M2/--toets.
km
mile:
M2/-
M1/+
(of)
3. Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het bovenste
menuscherm (UNIT-scherm) en uw verandering(en) te beves-
tigen. Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar het
metingenscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
* Na verandering van de snelheidseenheid wordt de in het verleden gemeten totaalaf-
stand automatisch omgerekend naar de nieuwe eenheid.
De totaalafstand handmatig invoeren
Nadat u een waarde hebt ingevoerd voor de totale afstand, kunt u de totale afstand
starten vanaf de ingevoerde waarde. De totale afstand in het verleden kan ingevoerd
worden na formattering of op een nieuwe computer.
* Houd de knop M1/+ of M2/- ingedrukt om het nummer snel te verhogen of te verlagen.
1. Druk vanuit het metingenscherm op de MENU-toets om het
bovenste menuscherm te openen.
Ga naar het ODO INPUT-scherm met behulp van de M1/+ of
M2/--toets en bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Bovenste menuscherm:
MENU
(Achterzijde)
Van menu verwisselen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
M2/- M1/+
Huidige snel-
heidseenheid
Huidige to-
taalafstand
NL-35
NL
Vervolgd
2. Voer de totaalafstand in met behulp van de M1/+ of M2/--
toets en verplaats de cursor met de SSE-toets.
* De totale afstand wordt weergegeven met een heel getal, te
beginnen met een weergave van vier cijfers, inclusief kleine
letters die naar rechts schuiven.
Instelbereik: 0 – 999999 km [mijl]
Verhogen/verlagen:
M2/-
M1/+
(of)
Ander cijfer kiezen:
SSE
3. Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het bovenste
menuscherm (ODO INPUT-scherm) en uw verandering(en)
te bevestigen. Druk nogmaals op de toets om terug te keren
naar het metingenscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
De auto modus instellen
De auto modus aan- of uitzetten (blz. 18)
1. Druk vanuit het metingenscherm op de MENU-toets om het
bovenste menuscherm te openen.
Ga naar het AUTO MODE-scherm met behulp van de M1/+ of
M2/--toets en bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Bovenste menuscherm:
MENU
(Achterzijde)
Van menu verwisselen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
2. Selecteer ON (aan) of OFF (uit) met behulp van de M1/+ of
M2/--toets.
ON
OFF:
M2/-
M1/+
(of)
3. Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het bovenste
menuscherm (AUTO MODE-scherm) en uw verandering(en)
te bevestigen.
Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar het metin-
genscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
M2/- M1/+
De laatste 4
cijfers worden
weergegeven.
Huidige instelling
NL-36
De aftelafstand instellen
Voer de afstand in die u wilt afleggen (blz. 24).
* Houd de knop M1/+ of M2/- ingedrukt om het nummer snel te verhogen of verlagen.
1. Druk vanuit het metingenscherm op de MENU-toets om het
bovenste menuscherm te openen.
Ga naar het C.D.DST
-scherm met behulp van de M1/+ of
M2/--toets en bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Bovenste menuscherm:
MENU
(Achterzijde)
Van menu verwisselen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
2. Voer de doelafstand in met behulp van de M1/+ of M2/--toets
en verplaats de cursor met de SSE-toets.
Instelbereik: 0,0 – 9999,9
Verhogen/verlagen:
M2/-
M1/+
(of)
Ander cijfer kiezen:
SSE
* De doelafstand kan worden ingesteld tot op een nauwkeu-
righeid van 0,1 km.
3. Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het bovenste
menuscherm (C.D.DST
-scherm) en uw verandering(en)
te bevestigen. Druk nogmaals op de toets om terug te keren
naar het metingenscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
M2/- M1/+
Huidige
instelling
Doelafstand van
100,0 km
NL-37
NL
Vervolgd
Het geluid instellen
U kunt het alarmsignaal voor de doelzone en het bedieningsgeluid van de toetsen aan-
en uitzetten.
1. Druk vanuit het metingenscherm op de MENU-toets om het
bovenste menuscherm te openen.
Ga naar het SOUND-scherm met behulp van de M1/+ of M2/--
toets en bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Bovenste menuscherm:
MENU
(Achterzijde)
Van menu verwisselen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
2. Selecteer het alarmsignaal dat weerklinkt wanneer uw hartslag
buiten de doelzone ligt, of het bedieningsgeluid van de toetsen
met behulp van de SSE-toets.
HR.ALARM
BUTTON:
SSE
3. Selecteer ON (aan) of OFF (uit) met behulp van de M1/+ of
M2/--toets.
ON
OFF:
M2/-
M1/+
(of)
4. Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het bovenste
menuscherm (SOUND-scherm) en uw verandering (en) te
bevestigen. Druk nogmaals op de toets om terug te keren
naar het metingenscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
De doelzone voor de hartslag instellen
Selecteer de HR-doelzone (1 tot 4) of OFF, en wijzig de boven- of ondergrens van elke zone.
* Stop de metingen en stel alle meetgegevens in op nul (blz. 19) voordat u de doel-
zone voor de hartslag verandert. Doet u dit niet, dan verschijnt “DATA RESET” (ge-
gevens nulstellen) op het scherm en is verandering van de doelzone voor de hartslag
niet mogelijk.
* Zie “3 De doelzone gebruiken” (blz. 41) voor details over de doelzone.
* Houd de knop M1/+ of M2/- ingedrukt om het nummer snel te verhogen of verlagen.
M2/- M1/+
Doelzonealarm
Toetsbedie-
ningsgeluid
NL-38
1. Druk vanuit het metingenscherm op de MENU-toets om het
bovenste menuscherm te openen.
Ga naar het HR.ZONE-scherm met behulp van de M1/+ of
M2/--toets en bevestig uw keuze met de SSE-toets.
Bovenste menuscherm:
MENU
(Achterzijde)
Van menu verwisselen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
2. Selecteer de HR-doelzone.
Selecteer uit OFF, 1, 2, 3, of 4 met de knoppen M1/+ en M2/-.
Selecteer bij gebruik van de HR-doelzone uit 1 tot 4, bevestig
met de knop SSE en ga door naar stap 3.
Selecteer OFF als u de H-doelzone niet gebruikt en ga door
naar stap 4.
Selecteer de doelzone:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
3. Selecteer de ondergrens voor de geselecteerde zone met de
knoppen M1/+ en M2/- en bevestig met de knop SSE. Voer de
bovengrens vervolgens op dezelfde manier in.
Instelbereik: 0 – 240 (*1)
Verhogen/verlagen:
M2/-
M1/+
(of)
Bevestigen:
SSE
4. Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het bovenste
menuscherm (HR.ZONE-scherm) en uw verandering (en) te
bevestigen.
Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar het metin-
genscherm.
Naar het bovenste menuscherm/metingenscherm:
MENU
(Achterzijde)
*1: U kunt voor iedere doelzone een willekeurige boven-/ondergrens instellen; wanneer
de ingevoerde ondergrens hoger is dan de bovengrens, dan wordt de bovengrens
automatisch ingesteld op de waarde van de ondergrens + 1. Is de bovengrens la-
ger dan de ondergrens, dan wordt de ondergrens op vergelijkbare wijze aangepast.
* De bovenlimiet wordt weergegeven in kleine cijfers wanneer deze hoger is dan
199.
Ondergrens
Bovengrens
Huidige
instelling
OFF
1
2
⋅⋅⋅
4
OFF
NL-39
NL
Vervolgd
Hartslagtraining
Dit gedeelte is slechts een algemeen overzicht van training met hartslagdata. Voor meer
informatie zijn er boeken en websites met meer diepgaande informatie.
In het algemeen neemt de hartslag toe tijdens trainen en wordt deze hoger naarmate de
intensiteit van de oefening toeneemt. Het meten van de hartslag is een goede indicatie van
de intensiteit van de oefening. Door het instellen van de doel-hartslagzones en u te houden
aan vooraf bepaalde oefeningen, kunt u efficiënter trainen. Raadpleeg een medisch specia-
list of een sporttrainer voordat u aan een trainingsprogramma begint,
1
Verbeteren van uw algehele conditie
Fietsen is een van de beste activiteiten om uw algehele conditie te verbeteren. Om uw
algehele conditie te verbeteren door te fietsen, moet u een hartslagzone-doel instellen
tussen 30% en 70% van uw maximale hartslag, afhankelijk van uw fysieke gesteldheid.
Oefen voor de beste resultaten volgens een vast patroon in de gekozen zone, voor peri-
odes van minstens 20-30-minuten, minstens 3 keer per week.
Zie de onderstaande tabel om uw zone-doel te bepalen. Deze geeft het verband tussen
hartslag en trainingsniveau aan. Beginners wordt aangeraden om met een niveau van
30% van uw maximale hartslag te starten. Vanaf dit punt kunt u het niveau geleidelijk
laten oplopen, afhankelijk van uw conditie en ervaring. Trainingen op een niveau boven
70% van uw maximale hartslag zullen meer gericht zijn op anaerobische oefeningen,
en minder op aerobische oefeningen. Gewichtsverlies treedt normaalgesproken op
tijdens langere ritten (langer dan 1 uur) op lagere hartslagniveaus.
leeftijd
200
180
160
140
120
100
90
20 30 40 50 60 70
doelgebieddoelgebied
30%
40%
50%
60%
70%
80%
trainingsniveau
30%
40%
50%
60%
70%
80%
maximum hartslag (204 – 0,69 x leeftijd)
190 – leeftijd
180 – leeftijd
maximum hartslag (204 – 0,69 x leeftijd)
190 – leeftijd
180 – leeftijd
NL-40
2
Competitietraining
Meet uw hartslag in rust net nadat u ‘s ochtends wakker wordt en uw maximale hart-
slag (bijvoorbeels tijdens competitie). Stel daara uw zone-doel in, afhankelijk van uw
streefdoel:
A) Voor herstel, duurtraining en gewichtsverlies :
60% - 70% (aerobische oefening)
B) Voor kwaliteits-uithoudingsvermogen en tempotraining :
70% - 80% (aerobische oefening)
C) Voor het opvoeren van de tempotraining, racevermogen en maximale VO2 :
85% + (anaerobische oefening)
D) Voor anaerobische inhoud en sprinten :
92.5% + (anaerobische oefening)
•Trainingsniveau(%)= x100
•Hartslag-doel=(Maximalehartslag–hartslaginrust)x
+ Hartslag in rust
Hartslag in rust
Uw hartslag in rust is meestal het laagst als u hem ‘s ochtends, net nadat u wakker
wordt, opneemt.
Maximale hartslag
De volgende berekeningen worden meestal gebruikt: (220 – leeftijd) of (204 – 0.69 x
leeftijd).
Voor een specifiekere berekening kunt u een trainingsspecialist raadplegen.
(Hartslag-doel) – (hartslag in rust)
(Maximale hartslag) – (hartslag in rust)
Trainingsniveau (%)
100
NL-41
NL
Vervolgd
60 200
Slagen per minuut
hartslag
HR.ZONE :1
100 - 120 s/m
HR.ZONE :2
120 - 140 s/m
HR.ZONE :3
140 - 160 s/m
HR.ZONE :4
160 - 180 s/m
Standaard doelzone
80 100 120 140 160 180
Doelzone tijdens training
Doelzones voor de hartslag
ZONE:1
ZONE:2
ZONE:3
ZONE:4
Alarmsignaal Alarmsignaal
3
De doelzone gebruiken
Wanneer tijdens meting de hartslag buiten de doelzone ligt, dan geeft de fietscomputer
een alarmsignaal en knippert
op het scherm.
De fietscomputer beschikt over 4 instelbare doelzones voor de hartslag.
Voor een training waarbij u mikt op een hartslag van bijvoorbeeld 140 tot 160 slagen
per minuut, selecteert u HR.ZONE:3, zoals in onderstaande tabel.
De fietscomputer geeft een alarmsignaal wanneer de hartslag lager is dan 139, of ho-
ger is dan 161 slagen per minuut.
Als de doelzone eenmaal op On is gezet, worden alle relevante gegevens geregistreerd
en kunt u de tijd in de doelzone, de tijd boven de doelzone, de tijd onder de doelzone
en de daarbij behorende percentages controleren door de bestanden te bekijken (blz.
26).
* U kunt voor iedere doelzone een willekeurige boven-/ondergrens instellen.
* U kunt de HR-doelzone selecteren (1 tot 4) of OFF, en de boven- of ondergrens wijzi-
gen in het menuscherm “De doelzone voor de hartslag instellen” (blz. 37).
* Het aan- en uitzetten van het alarmsignaal kan via het menuscherm “Het geluid in-
stellen” (blz. 37).
NL-42
Probleemoplossing
Indien de fietscomputer niet naar behoren functioneert, controleer dan eerst de onder-
staande punten voordat u voor reparatie of ondersteuning contact opneemt met CatEye of
uw CatEye-dealer.
Problemen met de display
Probleem Controlepunt Oplossing
De bewegingen op
het scherm worden
trager.
Is de omgevingstempera-
tuur laag (lager dan nul
graden Celsius of 32 graden
Fahrenheit)?
Temperaturen onder het vriespunt
kunnen een trager scherm tot gevolg
hebben. De metingen worden echter
niet beïnvloed.
knippert op het
scherm.
De batterij van de fietscom-
puter is bijna leeg.
Plaats onmiddellijk een nieuwe batterij
(CR2032).
Voer na het vervangen van de batterij
de herstartprocedure (blz. 11) uit.
STOP!” licht op. De functie stopherinnering
(blz. 18) is geactiveerd.
Hij wordt geannuleerd als u op de
knop SSE drukt om de meting te
stoppen. Negeer dit tijdens het meten.
Het scherm ver-
schijnt niet.
Is de batterij van de fiets-
computer leeg?
Vervang de batterij door een nieuwe
(CR2032).
Voer na het vervangen van de batterij
de herstartprocedure (blz. 11) uit.
Er verschijnt een be-
tekenisloos scherm.
Voer de herstartprocedure (blz. 11)
uit.
De snelheid (kadans)
wordt niet gemeten
Heeft u de sensor-ID gesyn-
chroniseerd?
Werd het ID van de fiets-
computer gesynchroniseerd
met de sensor van iemand
anders?
Controleer het sensor-ID van de
snelheidssensor (blz. 32) voor
SP1 (snelheidssensor 1) of SP2
(snelheidssensor 2).
Is
ingeschakeld?
De computer kan geen gegevens
ontvangen als
is uitgeschakeld.
Druk op de knop M1/+ of M2/- om de
status “overdracht-uit” te annuleren
(blz. 19).
Controleer of in elke sensor-
zone van de snelheidssensor
ruimte is tussen de sensor
en de magneet.
Raadpleeg “De fietscomputer op de
fiets monteren” (blz. 7) en stel
de posities van de overeenkomstige
magneet met de sensorzone in.
Check if each sensor zone of
the speed sensor is off the
center of the magnet.
Controleer of de computer
zich in de overdracht-uit
modus bevindt of het energie-
besparingsscherm weergeeft.
Druk op een knop op de computer
om naar het meetscherm terug te
keren.
Is de batterij van de snel-
heidssensor leeg?
Vervang deze door een nieuwe bat-
terij (CR2032).
NL-43
NL
Vervolgd
Probleem Controlepunt Oplossing
De signalen van de
hartslagmeter wor-
den niet ontvangen.
Heeft u de sensor-ID gesyn-
chroniseerd?
Werd het ID van de fietscompu-
ter gesynchroniseerd met de
sensor van iemand anders?
Controleer het sensor-ID (blz. 32)
van de HR (hartslagmeter).
Is het hartslagmetersymbool
uitgeschakeld
?
Wanneer het hartslagmetersymbool is
uitgeschakeld , kan de fietscompu-
ter geen hartslaggegevens ontvangen.
Druk één keer op de M1/+ of M2/-
-toets om het symbool te activeren.
Is de spaarstand ingeschakeld
en wordt alleen de datum en
tijd op het scherm weergege-
ven?
Druk op een willekeurige toets van de
fietscomputer om de spaarstand uit
te schakelen.
Is het elektrodekussentje
losgeraakt van uw lichaam?
Zorg er voor dat het elektrodeviltje
rechtstreeks contact met het lichaam
maakt.
Controleer of de hartslagsen-
sor goed is vastgezet op de
HR-riem.
Bevestig de hartslagsensor stevig.
Droge huid (vooral ‘s win-
ters)
Bevochtig het elektrodekussen van de
hartslagmeter.
Is de batterij van de hart-
slagmeter leeg?
Vervang de batterij door een nieuwe
(CR2032).
Controleer of
op het
scherm van de fietscompu-
ter oplicht. De batterij van de
fietscomputer is bijna leeg.
Vervang de batterij door een nieuwe
(CR2032).
Voer na het vervangen van de batterij
de herstartprocedure (blz. 11) uit.
Is het elektrodekussen door
veelvuldig gebruik versleten of
beschadigd?
Vervang het door een nieuwe HR-
riem.
De hartslag is soms
nul en soms geme-
ten.
Controleer of de HR-riem goed
op het lichaam zit.
Doe het elektrodekussen goed om
door de aanwijzingen voor het om-
doen van de hartslagmeter (blz. 10)
op te volgen.
De hartslag kan niet
worden gemeten
wanneer de afstand
tot het lichaam te
groot is.
Controleer of
op het
scherm van de fietscomputer
oplicht.
De batterij van de fietscom-
puter is bijna leeg.
Vervang de batterij door een nieuwe
(CR2032).
Voer na het vervangen van de batterij
de herstartprocedure (blz. 11) uit.
Is de batterij van de hart-
slagmeter leeg?
Vervang de batterij door een nieuwe
(CR2032).
NL-44
Problemen met de bediening
Probleem Controlepunt Oplossing
De verlichting gaat
niet aan wanneer
op de LT-toets
wordt gedrukt.
Controleer of
op het
scherm van de fietscomputer
oplicht. De batterij van de
fietscomputer is bijna leeg.
Vervang de batterij door een nieuwe
(CR2032). Voer na het vervangen van de
batterij de herstartprocedure (blz. 11)
uit.
Meten start zelfs
niet tijdens het
rijden.
Controleer of de automatische
modus uit is (
is uitgescha-
keld).
Als de automatische modus uit is ( is
uitgeschakeld) drukt u op de relevante knop
om de meting te starten of stoppen. Schakel
de automatische modus in voor automati-
sche metingen
(blz. 35)
.
Het synchroniseren
van het sensor-ID
van de hartslagme-
ter (snelheidssen-
sor) is mislukt.
De batterij van de hartslagmeter (snel-
heidssensor) is mogelijk leeg.
Vervang de batterij door een nieuwe
(CR2032), en synchroniseer het sensor-ID
opnieuw (blz. 32).
De rondegegevens
kunnen niet wor-
den opgeslagen.
Heeft u al 99 ronden afgelegd?
Wis de gegevensbestanden die meerdere
ronden bevatten door bestanden te bekijken
(blz. 29) zodat er weer ruimte ontstaat om
nieuwe ronden op te kunnen slaan.
Bedraagt de rondetijd meer
dan 100 uren (Of bedraagt de
rondeafstand meer dan 9999,99
km)?
Ronden waarin deze waarden worden over-
schreden, kunnen niet worden gemeten.
Stel de gegevens weer op nul (blz. 19)
om verder te meten.
Gebeurt dit onmiddellijk na het
indrukken van de LAP-toets?
Het is gedurende de eerste 5 seconden
na het indrukken van de LAP-toets niet
mogelijk om de ronde op te slaan.
Er verschijnen on-
gewone waarden.
Zijn er voorwerpen die
elektrische golven uitzenden
(spoorrails, tv-zenders, Wi-Fi-
omgeving, enz.) in de buurt?
Houd de computer uit de buurt van voor-
werpen die storingen kunnen veroorzaken
en voer de reset-bewerking uit (blz. 19).
Het is niet mogelijk
om via de menu’s
de instellingen te
veranderen.
Verricht de fietscomputer metin-
gen?
Tijdens meting kan alleen het bovenste
menu worden weergegeven.
Wanneer de auto modus is inge-
schakeld (en
oplicht), kan
het voorkomen dat de metingen
door elektromagnetische stra-
ling worden gestart.
Houd de fietscomputer uit de buurt van
voorwerpen die met elektromagnetische
straling storingen kunnen veroorzaken.
Controleer of “DATA RESET” op
het scherm verschijnt.
Om de doelzone en de snelheidseenheid te
kunnen veranderen, moeten eerst de gegevens
op nul worden gesteld. Stop de meting en stel
de gegevens in op nul
(blz. 19)
.
De gemeten
gegevens kunnen
niet worden opge-
slagen.
Heeft het totale aantal rondes 99
bereikt?
Wis de gegevensbestanden die meerdere
ronden bevatten door bestanden te bekijken
(blz. 29) zodat er weer ruimte ontstaat om
nieuwe ronden op te kunnen slaan.
NL-45
NL
Vervolgd
CR2032
CR2032
Sluiten
De batterij vervangen
De fietscomputer wordt geleverd met op de fabriek geïnstalleerde batterijen. Volg onder-
staande instructies om een lege batterij te vervangen door een nieuwe.
Waarschuwing!!! :
Bewaar de batterijen buiten het bereik van kinderen en behandel ze bij het weggooien
volgens de geldende wetgeving.
Raadpleeg onmiddellijk een arts indien een batterij per ongeluk wordt doorgeslikt.
* Het is raadzaam om de batterijen van de fietscomputer, de hartslagmeter en de snel-
heidssensor tegelijk te vervangen wanneer een van de batterijen leeg is.
* De in deze gebruiksaanwijzing vermelde levensduur van de batterijen is afhankelijk van
de gebruiksomgeving en kan niet worden gegarandeerd.
* De afdichting van het batterijendeksel is van groot belang voor het behoud van de wa-
terdichtheid. Maak het batterijendeksel en de afdichting goed schoon en controleer of
het batterijendeksel goed afsluit.
Fietscomputer
Levensduur van de batterijen: Ca. 1 jaar bij een dagelijks gebruik
van 1 uur.
* Wanneer de batterij van de fietscomputer bijna leeg is, licht op.
1. Draai met een muntstuk of iets dergelijks het batterijendeksel
aan de achterkant van de fietscomputer los.
2.
Plaats nieuwe lithiumbatterijen (CR2032) met het (+)-teken naar
boven gericht in het compartiment en sluit het batterijendeksel.
3. Voer na het vervangen van de batterijen de herstartprocedure
(blz. 11) uit en stel de datum en tijd opnieuw in.
Hartslagmeter
Levensduur van de batterijen: Ca. 1 jaar bij een dagelijks gebruik
van 1 uur.
1. Draai met een muntstuk of iets dergelijks het batterijendeksel
aan de achterkant van de hartslagmeter los.
2.
Plaats nieuwe lithiumbatterijen (CR2032) met het (+)-teken naar
boven gericht in het compartiment en sluit het batterijendeksel.
* De hartslagmeter verbruikt stroom zolang hij wordt gedragen.
Doe de hartslagmeter af wanneer geen meting vereist is.
Snelheidssensor
Levensduur van de batterijen: Ca. 1 jaar bij een dagelijks gebruik
van 1 uur.
1. Draai met een muntstuk of iets dergelijks het batterijendeksel
aan de achterkant van de snelheidssensor los.
2.
Plaats nieuwe lithiumbatterijen (CR2032) met het (+)-teken naar
boven gericht in het compartiment en sluit het batterijendeksel.
3. Controleer na vervanging van de batterij of de posities van de
magneet en de sensor correct zijn en of ze stevig vastzitten.
Openen
Sluiten
Openen
CR2032
Sluiten
Openen
NL-46
Reserveaccessoires
Standaard accessoires
Onderhoud
Volg voor het dagelijks onderhoud de volgende aanwijzingen op.
• Controleer regelmatig of de magneten en sensoren nog op de juiste plaats en goed vast
zitten.
• Reinig de fietscomputer, de hartslagmeter en de snelheidssensor met water of veeg ze af
met een zachte doek die is bevochtigd met een neutraal reinigingsmiddel en droog alle
onderdelen goed af. Gebruik geen oplosmiddelen zoals benzine of alcohol, daar derge-
lijke stoffen de afwerking kunnen aantasten.
• Omdat de HR-riem uw huid direct aanraakt, moet u deze schoon houden door na gebruik
eventueel vuil af te wassen.
1603580
Onderdelenset
(ISC-10)
1603585
Snelheidssensor-set
(ISC-10)
1603590
Hartslagmeter-set
(HR-10)
1603595
Hartslagband
1600280N
Houderriem
1602193
Houder
1699691N
Wielmagneet
1699766
Kadansmagneet
1665150
Lithiumbatterij
(CR2032)
1602980
Nylon kabelbinder
Optionele accessoires
NL-47
NL
Vervolgd
Specificaties
Display-
functies
Bovenste
display
Huidige snelheid 0,0 (4,0)
150,0 km/u [0,0 (3,0)
93,0 mpu]
Voor een bandenmaat van 27 inch
Gemiddelde snelheid 0,0
150,0 km/u [0,0
93,0 mpu]
Maximum snelheid 0,0 (4,0)
150,0 km/u [0,0 (3,0)
93,0 mpu]
Middelste
display
hartslag 0 (30)
240 s/m
Gemiddelde hartslag 0
240 s/m
Maximum hartslag 0 (30)
240 s/m
Kadans 0 (20)
199 s/m
Gemiddelde kadans 0
199 s/m
Maximum kadans 0 (20)
199 s/m
Onderste
display
Datum ‘00.01.01
‘99.12.31
(De datumnotatie kan worden aangepast)
Klok 0:00’00”
23:59’59”
[AM 1:00’00”
PM 12:59’59”] (Er kan worden
gekozen uit de 12-uurs en de 24-uurs tijdsnotatie)
Calorieverbruik 0
9999/10000
999999 kcal
(Uitsluitend gecalculeerde schattingen)
Totaaltijd 0
99999 uren
Afstandsmeter 0,0
9999,9/10000
999999 km [mijl]
Verstreken tijd 00’00”0
59’59”9 / 1:00’00”
99:59’59”
Ritafstand 0,00
9999,99 km [mijl]
Aftelafstand 9999,90
0,00 km [mijl]
Rondenummer L-01
L-99
Gemiddelde actuele
rondesnelheid
0,0
150,0 km/u [0,0
93,0 mpu]
Rondetijd 0’00”0
59’59”9 / 01:00’00”
99:59’59”
Actuele rondeafstand 0,00
9999,99 km [mijl]
Ronde Bovenste display (Gemiddelde rondesnelheid, maximum rondesnelheid)
Middelste display (Gemiddelde hartslag tijdens de ronde, rondenummer,
maximum hartslag tijdens de ronde)
Onderste display (Rondeafstand, rondetijd, tussentijd)
Besturingssysteem Microcomputer met een enkel chip, kristal-oscillator
Displaysysteem LC-display (met EL verlichting)
Detectiesysteem voor snelheid-/
kadanssensorsignalen
Contactloze magnetische sensoren
Zend- en ontvangstsysteem van
sensorsignalen
2,4 GHz ISM-band (met ID voor elke sensor. 2-IDs (SP1, SP2) zijn
instelbaar voor de snelheidsensor.)
Communicatiebereik 5 m (verder dan 5 m is het bereik afhankelijk van omgevingsfactoren)
Bedrijfstemperatuurbereik 0 °C
40 °C (Dit product functioneert niet naar behoren wanneer het
bedrijfstemperatuurbereik wordt overschreden. Bij lagere of hogere
temperaturen kan de display respectievelijk trager reageren of donker
worden.)
Opslagtemperatuurbereik -20 °C
50 °C
Instelbereik voor de wielomtrek 0100
3999 mm
1 maat voor elke snelheidsensor ID
(beginwaarde: SP1=2096,SP2=2050)
Voeding/
levensduur
batterijen
Fietscomputer : CR2032 x 1 / Ca. 1 jaar (bij een gebruik van 1 uur/dag)
Hartslagmeter : CR2032 x 1 / Ca. 1 jaar (indien 1 uur/dag gedragen)
Snelheidssensor : CR2032 x 1 / Ca. 1 jaar (bij een gebruik van 1 uur/dag)
Afmetingen/
gewicht
Fietscomputer : 56,5 x 38 x 16,9 mm / 30 g (incl. batterijen)
Hartslagmeter : 31 x 62,5 x 13,2 mm / 15,4 g (incl. batterijen)
Snelheidssensor : 47,4 x 62,4 x 13,1 mm (uitgezonderd de arm) / 21 g (incl. batterijen)
* Wanneer de verstreken tijd meer dan 100 uur bedraagt, of wanneer de ritafstand meer dan 9999,99 km/u
bedraagt, dan verschijnt “E” in plaats van de gemiddelde snelheid.
* Veranderingen in technische gegevens en ontwerp voorbehouden.
NL-48
Beperkte garantie
2-jaar
CC-TR310TW :
CC-TR210DW :
Computer, hartslagsensor en snelheidsensor
Computer en snelheidsensor
(uitgesloten hiervan zijn de batterijen)
CatEye garandeert dat haar producten gedurende 2 jaar na datum van de originele aankoop
geen defecten vertonen die te wijten zijn aan het gebruikte materiaal en uitvoering. Als er
bij normaal gebruik binnen de garantieperiode problemen optreden, herstelt of vervangt
CatEye het defect kosteloos. Onderhoud of herstelling moet worden uitgevoerd door Ca-
tEye of een gemachtigde handelaar.
Bij terugzenden van het product dient u dit zorgvuldig te verpakken en het garantiebewijs
(aankoopbewijs) mee te sturen met een beschrijving van het probleem.
Schrijf of type uw naam en adres duidelijk op het garantiebewijs.
Verzekerings-, verzend-, en transportkosten zijn voor uw eigen rekening.
Registratie
CATEYE website (http://www.cateye.com)
Voor de garantie dient u uw V3n te registreren. U wordt verzocht dit zo snel mogelijk te
doen. CATEYE voorziet u zo goed mogelijk van technische ondersteuning en informatie
over nieuwe producten.
Registreer online via onze website of stuur de onderstaande registratiekaart rechtstreeks
naar onze klantendienst. Vergeet a.u.b. niet het serienummer van het product in te vullen (het
7-cijferige nummer op het batterijendeksel van uw fietscomputer).
2-8-25, Kuwazu, Higashi Sumiyoshi-ku, Osaka 546-0041 Japan
Attn: CATEYE Customer Service Section
Phone : (06)6719-6863 Fax : (06)6719-6033
E-mail : [email protected] URL : http://www.cateye.com
[For US Customers]
CATEYE AMERICA, INC.
2825 Wilderness Place Suite 1200, Boulder CO80301-5494 USA
Phone : 303.443.4595 Toll Free : 800.5CATEYE
Fax : 303.473.0006
INTERNATIONAL WARRANTY CERTIFICATE
CERTIFICAT DE GARANTIE INTERNATIONALE
INTERNATIONALES GARANTIEZERTIFIKAT
INTERNATIONAAL GARANTIECERTIFICAAT
CERTIFICATO DI GARANZIA INTERNAZIONALE
CERTIFICADO DE GARANTÍA INTERNACIONAL
Your name address or e-mail address will not be sold or shared with any other company.
Votre adresse postale et votre adresse e-mail ne seront pas vendues ou transmises à d’autres entreprises.
Ihr Name oder Ihre E-Mail-Adresse wird weder weiterverkauft noch an eine andere Firma weitergegeben.
Uw naam, adres of e-mailadres zullen niet beschikbaar worden gesteld aan derden.
Su nombre, dirección o correo electrónico no serán vendidos o compartidos con otras empresas.
IIl vostro nome, indirizzo o indirizzo e-mail non saranno venduti o condivisi con altre società.
*1
Serial No
*1
Serial No
No. de série
Seriennr
Serienummer
Nº de serie
Numero di matricola
Name
Nom
Name
Naam
Nombre
Nome
Address
Adresse
Adresse
Adres
Dirección
Indirizzo
E-mail address
Adresse e-mail
E-mail-Adresse
E-mailadres
Dirección de correo electrónico
Indirizzo e-mail
Phone
Téléphone
Telefon
Telefoon
Teléfono
Numero di telefono
Dealer or Shop name
Nom du magasin ou du revendeur
Name des Händlers oder des Geschäfts
Dealer of Naam van winkel
Nombre del proveedor o de la tienda
Nome del punto vendita
Dealer or Shop address
Adresse du magasin ou du revendeur
Adresse des Händlers oder des Geschäfts
Dealer of Adres van winkel
Dirección del proveedor o de la tienda
Indirizzo del punto vendita
The date of purchase
Date d’achat
Kaufdatum
Datum van aankoop
Fecha de compra
Data di acquisto
®
REGISTRATION CARD
Fiche d’enregistrement
Registrierungskarte
Registratiekaart
Tarjeta de registro
Scheda di registrazione
PURCHASER'S NAME/ADDRESS
NOMBRE/DIRECCIÓN DEL COMPRADOR
NOME/INDIRIZZO DEL COMPRATORE
NAAM/ADRES KOPER
NAME UND ANSCHRIFT DES KÄUFERS
NOM/ADRESSE DU CLIENT
DEALER'S NAME/ADDRESS
NOMBRE/DIRECCIÓN DEL DISTRIBUIDOR
NOME/INDIRIZZO DEL VENDITORE
NAAM/ADRES VERKOPER
NAME UND ANSCHRIFT DES HÄNDLERS
NOM/ADRESSE DU DISTRIBUTEUR
DATE OF PURCHASE
FECHA DE COMPRA
DATA DELL’ ACQUISTO
AANKOOPDATUM
VERKAUFSDATUM
DATE D’ACHAT
*1
Please fill with 7-digits numbers marked on the battery cover of main unit.
Veuillez indiquer le numéro à 7 chiffres indiqué sur le couvercle de la pile de l’unité principale.
Geben Sie bitte die siebenstellige Nummer an, die auf der Batterieabdeckung der Haupteinheit steht.
Vul de 7-cijferige nummers in die op de batterijendeksel van de computer staan.
Por favor, complete el número de 7 dígitos mostrado en la tapa de las pilas de la unidad principal).
Inserire il codice di 7 cifre indicato sul coperchio del vano batterie dell’unità principale.
U.S. Pat. Nos. and Design Pat. Pending
Copyright© 2011 CATEYE Co., Ltd.
MSCTR31TW-111201
2
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51

Cateye CC-TR310TW de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor