HP Pavilion 17-f200 Notebook PC (Touch) Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
© Copyright 2014 Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
AMD is een handelsmerk van Advanced
Micro Devices, Inc. Bluetooth is een
handelsmerk van de desbetreffende
eigenaar en wordt door Hewlett-Packard
Company onder licentie gebruikt. Intel is
een handelsmerk van Intel Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
Microsoft en Windows zijn in de Verenigde
Staten gedeponeerde handelsmerken van
de groep bedrijven onder de naam
Microsoft.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Eerste editie: november 2014
Onderdeelnummer van document:
795081-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de
meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk
zijn niet alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle
edities van Windows. Voor deze computer
is mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk
aangeschafte hardware, stuurprogramma's
en/of software vereist om volledig te
kunnen profiteren van de functionaliteit van
Windows. Ga naar
http://www.microsoft.com voor meer
informatie.
Voor de meest recente
gebruikershandleiding gaat u naar
http://www.hp.com/support en selecteert u
uw land of regio. Selecteer Drivers en
downloads en volg de instructies op het
scherm.
Softwarevoorwaarden
Door softwareproducten die vooraf op deze
computer zijn geïnstalleerd te installeren,
kopiëren, downloaden of anderszins te
gebruiken, gaat u ermee akkoord gebonden
te zijn aan de voorwaarden van de HP End
User License Agreement (EULA). Indien u
niet akkoord gaat met deze
licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend
aanspraak maken op de mogelijkheid het
gehele, ongebruikte product (hardware en
software) binnen 14 dagen te retourneren,
voor een volledige restitutie op basis van
het restitutiebeleid van de desbetreffende
verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor
meer informatie of om te vragen om een
volledige restitutie van de prijs van de
computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen
van de computer niet, om de kans op brandwonden of oververhitting van de computer te verkleinen.
Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt
geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een optionele printer naast de computer, of
een voorwerp van zacht materiaal, zoals een kussen, een kleed of kleding. Zorg er ook voor dat de
netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van
zacht materiaal. De temperatuur van de computer en de netvoedingsadapter blijft binnen de
temperatuurlimieten voor oppervlakken die toegankelijk zijn voor de gebruiker, zoals bepaald in de
International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950-1).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Configuratie-instelling van de processor (alleen bepaalde modellen)
BELANGRIJK: Bepaalde computermodellen zijn geconfigureerd met een processor uit de Intel®
Pentium® N35xx serie of een Celeron® N28xx/N29xx serie en een Windows®-besturingssysteem.
Als uw computer geconfigureerd is zoals hierboven is beschreven, wijzigt u de configuratie-instelling
van de processor in msconfig.exe niet van 4 of 2 processoren naar 1 processor. Als u dat wel doet,
start uw computer niet opnieuw op. U moet de fabrieksinstellingen herstellen om de oorspronkelijke
instellingen te herstellen.
v
vi Configuratie-instelling van de processor (alleen bepaalde modellen)
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag ............................................................................................................................................. 1
Bezoek de HP Apps Store .................................................................................................................... 1
Aanbevolen procedures ....................................................................................................................... 1
Leuk om te doen ................................................................................................................................... 2
Meer hulpmiddelen van HP .................................................................................................................. 3
2 Vertrouwd raken met de computer .................................................................................................................... 5
Informatie over hardware en software zoeken ..................................................................................... 5
Hardware vinden .................................................................................................................. 5
Software vinden ................................................................................................................... 5
Rechterkant .......................................................................................................................................... 6
Linkerkant ............................................................................................................................................. 8
Onderdelen ......................................................................................................................................... 11
Onderdelen aan de ............................................................................................................................. 12
Touchpad ........................................................................................................................... 12
Lampjes ............................................................................................................................. 13
Knoppen en luidsprekers ................................................................................................... 14
Toetsen .............................................................................................................................. 15
Onderdelen aan de ............................................................................................................................. 16
Labels ................................................................................................................................................. 16
3 Verbinding maken met een netwerk ............................................................................................................... 18
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................. 18
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ....................................... 18
Knop voor draadloze communicatie gebruiken ................................................. 18
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken ....................................... 19
Gegevens en stations delen en software openen .............................................................. 19
WLAN gebruiken ................................................................................................................ 20
Gebruikmaken van een internetprovider ........................................................... 20
Draadloos netwerk installeren ........................................................................... 21
Draadloze router configureren .......................................................................... 21
Draadloos netwerk beveiligen ........................................................................... 21
Verbinding maken met een WLAN .................................................................... 22
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
modellen) ........................................................................................................................... 22
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................... 23
vii
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ............................................................. 23
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken .......................................................................................................... 24
Multimediavoorzieningen .................................................................................................................... 24
Webcam gebruiken ............................................................................................................................ 25
Audio gebruiken ................................................................................................................................. 26
Luidsprekers aansluiten ..................................................................................................... 26
Hoofdtelefoons/microfoons aansluiten ............................................................................... 26
Beats Audio gebruiken (alleen bepaalde modellen) .......................................................... 26
Configuratiescherm van Beats Audio openen ................................................... 26
Beats Audio in- en uitschakelen ........................................................................ 26
Audiofuncties testen .......................................................................................................... 27
Video gebruiken ................................................................................................................................. 27
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel .............................................................. 27
HDMI-audio configureren .................................................................................. 28
Met Miracast compatibele draadloze schermen zoeken en aansluiten (alleen
bepaalde AMD-modellen) .................................................................................................. 29
Met Miracast compatibele draadloze schermen zoeken en aansluiten (alleen
bepaalde Intel-modellen) ................................................................................................... 29
5 Navigeren op het scherm ................................................................................................................................ 30
Touchpad-bewegingen gebruiken ...................................................................................................... 30
Tikken ................................................................................................................................ 30
Schuivende ........................................................................................................................ 31
Knijpen met twee vingers om te zoomen ........................................................................... 31
Klikken met twee vingers ................................................................................................... 32
Draaien (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 32
Snel bewegen (alleen bepaalde modellen) ........................................................................ 33
Randveegbewegingen ....................................................................................................... 33
Rechterrandveegbeweging ............................................................................... 33
Linkerrandveegbeweging .................................................................................. 34
Bovenrandveegbeweging .................................................................................. 34
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen) ...................................... 35
Schuiven met één vinger ................................................................................................... 35
Tikken ................................................................................................................................ 36
Knijpen met twee vingers om te zoomen ........................................................................... 36
Draaien (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 37
Randveegbewegingen ....................................................................................................... 37
Rechterrandveegbeweging ............................................................................... 37
Linkerrandveegbeweging .................................................................................. 38
Boven- en onderrandveegbeweging ................................................................. 38
viii
Toetsenbord en muis gebruiken ......................................................................................................... 39
De toetsen gebruiken ......................................................................................................... 39
Actietoetsen gebruiken ...................................................................................... 39
Sneltoetsen in Windows gebruiken ................................................................... 40
Hotkeys gebruiken ............................................................................................ 41
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken .................................................................. 41
6 Energiebeheer ................................................................................................................................................ 42
Slaapstand of sluimerstand activeren ................................................................................................ 42
De slaapstand handmatig activeren of beëindigen ............................................................ 42
Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beëindigen (alleen bepaalde
modellen) ........................................................................................................................... 43
Instelling wachtwoordbeveiliging op activeren ................................................................... 43
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ............................................................. 43
Accuvoeding ....................................................................................................................................... 44
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen ............................................................. 44
accugegevens zoeken ....................................................................................................... 45
Accuvoeding besparen ...................................................................................................... 45
Lage acculading herkennen ............................................................................................... 45
Problemen met lage acculading verhelpen ........................................................................ 46
Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron
beschikbaar is ................................................................................................... 46
Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is ......... 46
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan
beëindigen ......................................................................................................... 46
Door de gebruiker vervangbare accu opbergen ................................................................ 46
Door de gebruiker vervangbare accu afvoeren ................................................................. 46
Door de gebruiker vervangbare accu vervangen ............................................................... 46
Werkt op externe netvoeding ............................................................................................................. 47
Veelvoorkomende problemen met energiebeheer oplossen ............................................. 47
HP CoolSense (alleen bepaalde modellen) ....................................................................................... 48
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................... 48
Hybrid Graphics en AMD Dual Graphics (alleen bepaalde modellen) ............................................... 49
Hybrid Graphics gebruiken (alleen bepaalde modellen) .................................................... 49
AMD Dual Graphics gebruiken (alleen bepaalde modellen) .............................................. 49
7 Computer onderhouden .................................................................................................................................. 50
Prestaties verbeteren ......................................................................................................................... 50
Omgaan met schijfeenheden ............................................................................................. 50
HP 3D DriveGuard gebruiken ............................................................................................ 50
Status van HP 3D DriveGuard herkennen ........................................................ 51
ix
Schijfdefragmentatie gebruiken ......................................................................................... 51
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................. 51
Programma's en stuurprogramma's bijwerken ................................................................................... 52
Computer schoonmaken .................................................................................................................... 52
Reinigingsprocedures ........................................................................................................ 52
Scherm reinigen (All-in-Ones of notebooks) ..................................................... 53
Zijkanten of deksel reinigen .............................................................................. 53
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen ........................................................... 53
Reizen met de computer of de computer transporteren ..................................................................... 53
8 Computer en gegevens beveiligen ................................................................................................................. 55
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................... 55
Windows-wachtwoorden instellen ...................................................................................... 56
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen ..................................................................... 56
Internetbeveiligingssoftware gebruiken .............................................................................................. 58
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................... 58
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................ 58
Software-updates installeren .............................................................................................................. 58
Essentiële beveiligingsupdates installeren ........................................................................ 58
Software-updates van HP en derden installeren ............................................................... 59
Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................................................ 59
Back-up maken van applicaties en gegevens .................................................................................... 59
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken ......................................................................................... 59
9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ......................................... 61
Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................................ 61
BIOS-update uitvoeren ....................................................................................................................... 61
BIOS-versie vaststellen ..................................................................................................... 61
BIOS-update downloaden .................................................................................................. 62
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................................................... 63
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ..................... 63
10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten ................................................................................................. 64
Herstelmedia en back-ups maken ...................................................................................................... 64
HP-herstelmedia maken (alleen bepaalde modellen) ........................................................ 64
Hulpprogramma's van Windows gebruiken ........................................................................................ 65
Herstellen en terugzetten ................................................................................................................... 66
HP Herstelbeheer herstellen .............................................................................................. 67
Wat u moet weten voordat u aan de slag .......................................................... 67
Het gebruik van de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) ................... 68
x
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen .................................................... 68
Opstartvolgorde van de computer wijzigen ....................................................... 68
HP herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde modellen) ............................... 69
11 Specificaties .................................................................................................................................................. 70
Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 70
Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 70
12 Elektrostatische ontlading ............................................................................................................................. 72
13 Toegankelijkheid ........................................................................................................................................... 73
Ondersteunde technologie die ondersteund wordt ............................................................................. 73
Contact opnemen met de ondersteuning ........................................................................................... 73
Index ................................................................................................................................................................... 74
xi
xii
1 Direct aan de slag
Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat ontworpen is om uw werk en plezier met de computer
te verbeteren. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over wat u na de configuratie van uw
computer moet doen en waar u meer HP bronnen kunt vinden. Hier leest u ook wat voor leuke dingen
u allemaal met uw computer kunt doen.
Bezoek de HP Apps Store
De HP Apps Store biedt een ruime keuze aan populaire games, entertainment- en muziekapps,
productiviteitsapps en exclusieve apps bij HP die u naar het scherm Start kunt downloaden. De
selectie wordt regelmatig bijgewerkt en bevat regionale inhoud en landspecifieke aanbiedingen.
Controleer regelmatig de HP Apps Store voor nieuwe en bijgewerkte functies.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de HP Apps Store verbonden zijn met internet.
OPMERKING: HP picks is alleen in bepaalde landen beschikbaar.
Een app bekijken en downloaden:
1. Selecteer in het scherm Start de app Store.
2. Selecteer HP picks om alle beschikbare apps weer te geven.
3. Selecteer de app die u wilt downloaden en volg de instructies op het scherm. Als de download
voltooid is, verschijnt de app in het scherm Alle apps.
Aanbevolen procedures
Nadat u de computer hebt ingesteld en geregistreerd, raden wij de volgende stappen aan om
optimaal te profiteren van uw slimme investering:
Als u dat nog niet heeft gedaan, verbindt u de computer met een bekabeld of draadloos netwerk.
Raadpleeg Verbinding maken met een netwerk op pagina 18 voor meer informatie.
Leer de hardware en software van de computer kennen. Raadpleeg Vertrouwd raken met de
computer op pagina 5 en Entertainmentvoorzieningen gebruiken op pagina 24 voor meer
informatie.
Update of koop antivirussoftware. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 58.
Maak een back-up van uw vaste schijf door herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken.
Zie Back-ups maken, herstellen en terugzetten op pagina 64.
Bezoek de HP Apps Store 1
Leuk om te doen
U weet dat u een YouTube-video op de computer kunt bekijken. Maar wist u ook dat u de
computer ook op een televisie of spelconsole kunt aansluiten? Zie Videoapparaten aansluiten
met een HDMI-kabel op pagina 27 voor meer informatie.
U weet dat u muziek kunt luisteren op de computer. Maar wist u ook dat u radio-uitzendingen
live op de computer kunt streamen en naar muziek of praatprogramma's uit de hele wereld kunt
luisteren? Zie Audio gebruiken op pagina 26.
Ervaar muziek zoals de artiest deze bedoeld heeft, met een diepe gecontroleerde bas en een
helder, puur geluid. Zie Beats Audio gebruiken (alleen bepaalde modellen) op pagina 26.
Gebruik de TouchPad en de nieuwe aanraakbewegingen van Windows voor een soepele
bediening van afbeeldingen en pagina's met tekst. Zie Touchpad-bewegingen gebruiken
op pagina 30.
2 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
Meer hulpmiddelen van HP
U hebt
Installatie-instructies
al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te
zoeken. Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en
meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
Overzicht van computerinstallatie en -functies
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen vanaf het
startscherm, typt u help en selecteert u in het
zoekvenster Help en ondersteuning. Voor
ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde
ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/
country/us/en/wwcontact_us.html.
Een breed aanbod van informatie over procedures en tips
voor het oplossen van problemen
Wereldwijde ondersteuning
Ga naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html voor ondersteuning in uw eigen
taal.
Online chatten met een technicus van HP
Telefoonnummers voor ondersteuning
Locaties HP Servicecentrum
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support op het scherm Start en selecteer
de app HP Support Assistant.
2. Selecteer achtereenvolgens Deze computer en
Gebruikershandleidingen.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/ergo.
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer
comfort en minder risico op lichamelijk letsel
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Typ support op het scherm Start en selecteer
de app HP Support Assistant.
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's
Beperkte garantie
*
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support op het scherm Start en selecteer
de app HP Support Assistant.
2. Selecteer achtereenvolgens Deze computer en
Garantie en diensten.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
Specifieke garantiegegevens voor deze computer
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische
handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door
HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor landen/regio's waar de garantie niet in
drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments of
schrijf naar:
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd, Boise, ID 83714, United States
Meer hulpmiddelen van HP 3
Bron Inhoud
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italy
Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden
op het label met het serienummer) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: Stuur uw HP product NIET terug naar de bovenstaande adressen. voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
4 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
2 Vertrouwd raken met de computer
Informatie over hardware en software zoeken
Hardware vinden
Ga als volgt te werk om te ontdekken welke hardware is geïnstalleerd op uw computer:
1. Typ configuratiescherm op het scherm Start en selecteer Configuratiescherm.
2. Selecteer Systeem en beveiliging, selecteer Systeem en klik op Apparaatbeheer in de
linkerkolom.
U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Druk op fn+esc om informatie te krijgen over de hardwareonderdelen van het systeem en het
versienummer van het systeem-BIOS.
Software vinden
Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
Klik in het startscherm op de pijl omlaag in de linkeronderhoek van het scherm.
Informatie over hardware en software zoeken 5
Rechterkant
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-lampje
Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere
niet-benodigde componenten worden uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk
energie wordt verbruikt.
(2) Lampje van de vaste schijf
Wit knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen
van de vaste schijf.
Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de vaste
schijf geparkeerd.
OPMERKING: Raadpleeg HP 3D DriveGuard
gebruiken op pagina 50voor informatie over HP 3D
DriveGuard.
(3) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang
(microfoon)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen
voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset
of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u
hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten.
Deze ingang biedt geen ondersteuning voor optionele
apparaten met uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt
u het risico van gehoorbeschadiging. Zie
Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu
voor meer informatie over
veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het
startscherm ondersteuning en selecteert u daarna de
app HP Support Assistant.
OPMERKING: Wanneer er een apparaat wordt
aangesloten op de uitgang, worden de
computerluidsprekers uitgeschakeld.
OPMERKING: Zorg dat de apparaatkabel een connector
met vier pinnen heeft die zowel audio-uit (hoofdtelefoon) als
audio-in (microfoon) ondersteunt.
(4) USB 2.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten,
zoals een toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner
of USB-hub.
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(5) Optisch station Afhankelijk van het computermodel kan in dit station een
optische schijf worden gelezen of kan een optische schijf
worden gelezen en kan er naar een optische schijf worden
geschreven.
OPMERKING: Ga voor informatie over schijfcompatibiliteit
naar de webpagina Help en ondersteuning (raadpleeg Meer
hulpmiddelen van HP op pagina 3). Volg de instructies op
de webpagina om uw computermodel te selecteren.
Selecteer Drivers en downloads en volg de instructies op
het scherm.
(6) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel
aan op de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de eerste
plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening
kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt
gebruikt of wordt gestolen.
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-lampje
Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere
niet-benodigde componenten worden uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk
energie wordt verbruikt.
(2) Lampje van de vaste schijf
Wit knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen
van de vaste schijf.
Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de vaste
schijf geparkeerd.
OPMERKING: Raadpleeg HP 3D DriveGuard
gebruiken op pagina 50voor informatie over HP 3D
DriveGuard.
(3) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang
(microfoon)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen
voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset
of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u
hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten.
Deze ingang biedt geen ondersteuning voor optionele
apparaten met uitsluitend een microfoon.
Rechterkant 7
Onderdeel Beschrijving
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt
u het risico van gehoorbeschadiging. Zie
Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu
voor meer informatie over
veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het
startscherm ondersteuning en selecteert u daarna de
app HP Support Assistant.
OPMERKING: Wanneer er een apparaat wordt
aangesloten op de uitgang, worden de
computerluidsprekers uitgeschakeld.
OPMERKING: Zorg dat de apparaatkabel een connector
met vier pinnen heeft die zowel audio-uit (hoofdtelefoon) als
audio-in (microfoon) ondersteunt.
(4) USB 2.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten,
zoals een toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner
of USB-hub.
(5) Optisch station Afhankelijk van het computermodel kan in dit station een
optische schijf worden gelezen of kan een optische schijf
worden gelezen en kan er naar een optische schijf worden
geschreven.
OPMERKING: Ga voor informatie over schijfcompatibiliteit
naar de webpagina Help en ondersteuning (raadpleeg Meer
hulpmiddelen van HP op pagina 3). Volg de instructies op
de webpagina om uw computermodel te selecteren.
Selecteer Drivers en downloads en volg de instructies op
het scherm.
Linkerkant
OPMERKING: Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
(2) Lampje van de netvoedingsadapter
Oranje: de accu wordt opgeladen.
Wit: de netvoedingsadapter is aangesloten en de
accu is opgeladen.
Uit: de computer werkt op accustroom.
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(3) RJ-45-netwerkconnector met
statuslampjes
Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Wit: het netwerk is verbonden.
Oranje: er vinden activiteiten plaats in het netwerk.
(4) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor de luchtkoeling van de
interne onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u
de computer gebruikt.
(5) HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel
video- of audioapparaat, zoals een high-definition
televisie, andere compatibele digitale apparatuur of
audioapparatuur, of een HDMI-apparaat met hoge
snelheid.
(6) USB 3.0-poorten (2) Op elke USB 3.0-poort kan een optioneel USB-apparaat
worden aangesloten, zoals een toetsenbord, muis,
externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
(7) Geheugenkaartlezer Hiermee worden optionele geheugenkaarten gelezen die
informatie opslaan, beheren, delen of openen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
Houd de kaart met het etiket naar boven en de
aansluitingen richting het slot, plaats de kaart in het slot
en druk de kaart naar binnen tot deze stevig vastzit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
Druk de kaart naar binnen totdat deze er uitgaat.
Onderdeel Beschrijving
(1) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
(2) Lampje van de netvoedingsadapter
Oranje: de accu wordt opgeladen.
Wit: de netvoedingsadapter is aangesloten en de
accu is opgeladen.
Uit: de computer werkt op accustroom.
Linkerkant 9
Onderdeel Beschrijving
(3) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hier kunt u een optionele beveiligingskabel bevestigen op
de computer.
OPMERKING: De beveiligingskabel is bedoeld om
dieven te ontmoedigen, maar kan mogelijk niet
voorkomen dat de computer wordt gestolen of
beschadigd.
(4) RJ-45-netwerkconnector met
statuslampjes
Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Wit: het netwerk is verbonden.
Oranje: er vinden activiteiten plaats in het netwerk.
(5) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor de luchtkoeling van de
interne onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u
de computer gebruikt.
(6) HDMI-poort Hierop kunt u een optioneel video- of audioapparaat
aansluiten, zoals een HD-televisie, compatibele digitale
apparatuur of audioapparatuur of een HDMI-apparaat met
hoge snelheid.
(7) USB 3.0-poorten (2) Op elke USB 3.0-poort kan een optioneel USB-apparaat
worden aangesloten, zoals een toetsenbord, muis,
externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
(8) Geheugenkaartlezer Hiermee worden optionele geheugenkaarten gelezen die
informatie opslaan, beheren, delen of openen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
Houd de kaart met het etiket naar boven en de
aansluitingen richting het slot, plaats de kaart in het slot
en druk de kaart naar binnen tot deze stevig vastzit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
Druk de kaart naar binnen totdat deze er uitgaat.
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
(1) Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dichtdoet terwijl de computer aan
staat, wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het
beeldscherm uitgeschakeld en de slaapstand geactiveerd.
OPMERKING: De interne beeldschermschakelaar is niet
zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
(2) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's,
wireless local-area networks).
OPMERKING: Het aantal antennes kan per computermodel
verschillen.
(3) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
(4) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(5) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Op
sommige modellen kunt u videovergaderingen houden en
online chatten via streaming video.
Als u de webcam wilt gebruiken, typt u camera in het
startscherm en selecteert u Camera in de lijst met
toepassingen.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Houd de gebieden rondom de antennes vrij voor een
optimale signaaloverdracht. Voor meer informatie over de regelgeving voor draadloze communicatie, gaat u naar het artikel
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
en raadpleegt u de sectie die van toepassing is op uw land of regio. Om
deze handleiding te openen, typt u in het startscherm ondersteuning en selecteert u daarna de app HP Support
Assistant.
Onderdelen 11
Onderdelen aan de
Touchpad
Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de
pointer te verplaatsen of items op het scherm te activeren.
OPMERKING: Het touchpad ondersteunt ook
randveegbewegingen. Zie Randveegbewegingen
op pagina 33 voor meer informatie.
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Lampjes
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-lampje
Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere
niet-benodigde componenten worden uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk
energie wordt verbruikt.
(2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u
nu alleen hoofdletters typen.
(3) Mutelampje
Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
Onderdelen aan de 13
Knoppen en luidsprekers
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/
uit-knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort
op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: De aan/uit-knop ingedrukt houden,
resulteert in het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
van Windows geen resultaat hebben, houdt u de aan-
uitknop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer
uit te schakelen.
Raadpleeg uw energieopties voor meer informatie over uw
energie-instellingen. Typ energie in het Startscherm,
selecteer Energie- en slaapstandinstellingen en daarna
Energie en slaapstand in de lijst van toepassingen.
(2) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Toetsen
Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met de b-toets of de Esc -
toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
(3) Windows-toets Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een
geopende app of het Windows-bureaublad.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets
drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen wordt met de
actietoets f5 de achtergrondverlichting van het toetsenbord
uit- of ingeschakeld.
(5) num lock-toets Hiermee regelt u de werking van het geïntegreerde
numerieke toetsenblok. Druk op de toets om te schakelen
tussen de standaard numerieke functie van een extern
toetsenblok (standaard ingeschakeld) en de
navigatiefunctie (aangeduid met de pijlen op de toetsen).
OPMERKING: De toetsenblokfunctie die actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt
opnieuw actief wanneer de computer weer wordt
ingeschakeld.
(6) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Wanneer num lock is ingeschakeld, kan het worden
gebruikt als een extern numeriek toetsenblok.
Onderdelen aan de 15
Onderdelen aan de
Onderdeel Beschrijving
(1) Accuvergrendeling Hiermee kunt u de accu in het accucompartiment
vergrendelen.
(2) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
(3) Ventilatieopeningen (4) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de
computer gebruikt.
(4) Accu-ontgrendeling Hiermee kunt u de accu ontgrendelen.
(5) HP Triple Bass Reflex Subwoofer (alleen
bepaalde modellen)
Produceert superieure bastonen.
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland
gebruikt.
16 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
BELANGRIJK: Alle labels die in dit gedeelte worden beschreven bevinden zich op een van de
volgende drie plaatsen, afhankelijk van uw computermodel: aan de onderzijde van de computer, in de
accuruimte of onder de onderhoudsklep.
Servicelabel—Biedt belangrijke informatie voor het identificeren van uw computer. Wanneer u
contact opneemt met Ondersteuning, moet u waarschijnlijk het serie-, product- en modelnummer
opgeven. Zoek deze nummers op voordat u contact opneemt met Ondersteuning.
Het servicelabel lijkt op een van de onderstaande voorbeelden. Raadpleeg de afbeelding die het
meest overeenkomt met het servicelabel van uw computer.
Onderdeel
(1) Serienummer
(2) Productnummer
(3) Garantieperiode
(4) Modelnummer (alleen bepaalde modellen)
Label met certificaat van echtheid van Microsoft® (alleen bepaalde modellen van vóór Windows
8): bevat de Windows-productsleutel. U heeft de productsleutel mogelijk nodig wanneer u het
besturingssysteem wilt bijwerken of problemen met het systeem wilt oplossen. HP-platforms
waarop Windows 8 of Windows 8.1 vooraf is geïnstalleerd, hebben geen fysiek label. Er is
echter wel elektronisch een digitale productsleutel geïnstalleerd.
OPMERKING: Deze digitale productsleutel wordt automatisch herkend en geactiveerd door
Microsoft-besturingssystemen als u het besturingssysteem Windows 8 of Windows 8.1 opnieuw
installeert via door HP goedgekeurde herstelmethoden.
Label(s) met kennisgevingen: Bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer.
Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: Deze labels bevatten
informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van de
landen/regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.
Labels 17
3 Verbinding maken met een netwerk
U kunt de computer meenemen waar u ook naar toe gaat. Maar ook thuis kunt u de wereld
verkennen en de informatie van miljoenen websites ontsluiten met de computer en een bekabelde of
draadloze netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met deze wereld in
contact komt.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local-area network): hiermee kunt u verbinding maken met draadloze
lokale netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes,
bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, cafés, hotels en universiteiten.
In een WLAN communiceert het mobiele apparaat voor draadloze communicatie in de computer
met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
Bluetooth-apparaat (alleen bepaalde modellen): een apparaat waarmee u een PAN (personal
area network) tot stand kunt brengen, zodat u verbinding kunt maken met andere apparaten die
draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers,
headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met
andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van
elkaar bevinden.
Zie de informatie en koppelingen naar websites in Help en support voor meer informatie over de
technologie voor draadloze communicatie. Typ help op het scherm Start en selecteer Help en
ondersteuning.
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken
U kunt de apparaten voor draadloze communicatie in de computer op een van de volgende manieren
in- of uitschakelen:
Knop voor draadloze communicatie, schakelaar voor draadloze communicatie of toets voor
draadloze communicatie (in dit hoofdstuk ook wel knop voor draadloze communicatie genoemd)
(alleen bepaalde modellen)
Voorzieningen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie gebruiken
De computer is voorzien van een knop voor draadloze communicatie en een of meer draadloze
apparaten, afhankelijk van het model. Alle apparaten voor draadloze communicatie op de computer
worden in de fabriek ingeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor
draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit
te schakelen. De afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie kunnen worden in- en
uitgeschakeld via HP Connection Manager (alleen bepaalde modellen).
18 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met
een netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
1. Typ configuratiescherm op het scherm Start en selecteer Configuratiescherm.
2. Selecteer Netwerk en internet en selecteer vervolgens Netwerkcentrum.
Voor meer informatie typt u help op het startscherm en selecteert u Help en support.
Gegevens en stations delen en software openen
Als uw computer deel van een netwerk is, bent u niet beperkt tot het gebruik van enkel de informatie
die op uw computer is opgeslagen. Op netwerkcomputers kunnen software en gegevens met elkaar
worden uitgewisseld.
OPMERKING: Als een schijf, zoals een film of spel op dvd, auteursrechtelijk beschermd is, kan die
niet worden gedeeld.
Om mappen of inhoud op hetzelfde netwerk te delen:
1. Open Bestandsverkenner op het bureaublad van Windows.
2. Klik vanaf Mijn pc op een map met inhoud die u wilt delen. Selecteer Delen vanaf de
navigatiebalk bovenaan het venster en klik vervolgens op Bepaalde personen.
3. Typ een naam in het vak Bestanden delen en klik op Toevoegen.
4. Klik op Delen en volg de instructies op het scherm.
Ga als volgt te werk om stations op het netwerk te delen:
1. Tik of klik met de rechtermuisknop op het Windows-bureaublad op het netwerkstatuspictogram
in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
2. Selecteer Netwerkcentrum openen.
3. Selecteer onder Uw actieve netwerken weergeven een actief netwerk.
4. Selecteer Instellingen geavanceerd delen wijzigen om opties voor delen in te stellen voor
privacy, netwerkdetectie, bestands- en printerdeling of andere netwerkopties.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 19
WLAN gebruiken
Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit
andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een
draadloos toegangspunt.
OPMERKING: De begrippen
draadloze router
en
draadloos toegangspunt
worden vaak door elkaar
gebruikt.
Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze
netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal computers en
accessoires ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen.
Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een
draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een
internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of
software aan te pas komt.
Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met een WLAN-
infrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten of een openbaar netwerk of
bedrijfsnetwerk).
Gebruikmaken van een internetprovider
Als u thuis verbinding wilt maken met internet, is een account bij een internetprovider vereist. Neem
contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een
modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een
netwerkkabel waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op
het modem, en het testen van de internetservice.
OPMERKING: van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor
toegang tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
20 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Draadloos netwerk installeren
Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de
volgende apparatuur nodig:
Een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via
een abonnement bij een internetprovider;
Een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
Een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een geïnstalleerd draadloos netwerk dat is
verbonden met internet.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk
worden aangesloten voor toegang tot internet.
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig hebt bij het configureren van een draadloze router, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
OPMERKING: u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de
router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, koppelt u de kabel los en
krijgt u toegang tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos
netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te
beveiligen tegen onbevoegde toegang. Draadloze netwerken in openbare zones (hotspots), zoals
cafés en luchthavens, zijn mogelijk helemaal niet beveiligd. Als u zich zorgen maakt om de
beveiliging van uw computer op een hotspot, kunt u uw netwerkactiviteiten het beste beperken tot
niet-vertrouwelijke e-mailactiviteiten en oppervlakkig surfen op internet.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten
onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Tref de volgende voorzorgsmaatregelen om uw draadloze
netwerk hiertegen te beschermen:
Gebruik een firewall.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 21
Een firewall controleert zowel gegevens als verzoeken die naar uw netwerk zijn verzonden en
verwijdert eventuele verdachte onderdelen. Er zijn zowel software- als hardwarematige firewalls
beschikbaar. Sommige netwerken gebruiken een combinatie van beide typen.
Gebruik codering voor draadloze communicatie.
Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens
die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Voor meer informatie typt
u help op het startscherm en selecteert u Help en support.
Verbinding maken met een WLAN
U maakt als volgt verbinding met het WLAN:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
2. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven.
3. Selecteer Instellingen en klik op het pictogram voor de netwerkstatus.
4. Selecteer uw WLAN in de lijst.
5. Klik op Verbinding maken.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een
netwerkbeveiligingscode in te voeren. Typ de code en klik daarna op Aanmelden om de
verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich
buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: Als u het WLAN waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u op het
Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram en selecteert u
Netwerkcentrum openen. Klik op Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Er
verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee
te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
6. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat de verbinding tot stand is gebracht, plaatst u de aanwijzer op het pictogram voor de
netwerkstatus in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en status van de
verbinding te controleren.
OPMERKING: het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang
de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of
vaste obstakels zoals wanden en vloeren.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
modellen)
Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging
van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de
volgende:
Computers (desktopcomputer, notebookcomputer, pda)
Telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde gsm/pda's (smartphones))
Imagingapparaten (printers, camera's)
22 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Geluidsapparatuur (hoofdtelefoons, luidsprekers)
Muis
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal
Area Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Voor meer informatie
over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten raadpleegt u de helpfunctie bij de
Bluetooth-software.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN)
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer rechtstreeks op een router in uw huis wilt aansluiten
(in plaats van draadloos te werken), of als u op kantoor verbinding wilt maken met een bestaand
netwerk.
Voor het maken van verbinding via een bekabeld netwerk heeft u een 8-pins RJ-45-netwerkkabel
nodig.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of
op een router.
OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat
de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met
het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk 23
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Gebruik uw computer van HP als entertainmentcentrum voor het leggen van sociale contacten via uw
webcam, het beluisteren en beheren van uw muziek, en het downloaden van en kijken naar films. Of
sluit externe apparaten (zoals luidsprekers, hoofdtelefoons, monitoren, projectoren, televisietoestellen
en, op bepaalde modellen, high-definition apparaten) aan om van uw computer een nog krachtiger
entertainmentcentrum te maken.
Multimediavoorzieningen
Hieronder vindt u enkele van de entertainmentvoorzieningen op uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Geheugenkaartlezer Hiermee worden optionele geheugenkaarten gelezen die
informatie opslaan, beheren, delen of openen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
Houd de kaart met het etiket naar boven en de
aansluitingen richting het slot, plaats de kaart in het slot en
druk de kaart naar binnen tot deze stevig vastzit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
Druk de kaart naar binnen totdat deze er uitgaat.
(2) USB 3.0-poorten (2) Op elke USB 3.0-poort kan een optioneel USB-apparaat
worden aangesloten, zoals een toetsenbord, muis, externe
schijf, printer, scanner of USB-hub.
(3) HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel
video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisie,
24 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Onderdeel Beschrijving
andere compatibele digitale (audio)apparatuur of een high-
speed HDMI-apparaat.
(4) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven.
(5) Interne microfoons (2) Hiermee kunt u geluid opnemen.
(6) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(7) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
Op sommige modellen kunt u videovergaderingen houden
en online chatten via streaming video.
Typ op het scherm Start camera en selecteer Camera in
de lijst met applicaties.
(8) Optischeschijfeenheid Afhankelijk van het computermodel kan in dit station een
optische schijf worden gelezen of kan een optische schijf
worden gelezen en kan er naar een optische schijf worden
geschreven.
OPMERKING: Ga voor informatie over
schijfcompatibiliteit naar de webpagina Help en
ondersteuning (raadpleeg Meer hulpmiddelen van HP
op pagina 3). Volg de instructies op de webpagina om uw
computermodel te selecteren. Selecteer Drivers en
downloads en volg de instructies op het scherm.
(9) USB 2.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten,
zoals een toetsenbord, muis, externe schijf, printer,
scanner of USB-hub.
(10) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-
ingang (microfoon)
Hierop sluit u een audioapparaat aan, zoals optionele
stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon,
een oortelefoon, een headset of een tv, om het
computergeluid via dat apparaat weer te geven. Ook kunt u
hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten.
Deze ingang biedt geen ondersteuning voor optionele
apparaten met uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt
u het risico van gehoorbeschadiging. Zie
Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu
voor meer informatie over
veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het
startscherm ondersteuning en selecteert u daarna de
app HP Support Assistant.
OPMERKING: als u een apparaat aansluit op deze
uitgang, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
OPMERKING: zorg ervoor dat de kabel van het apparaat
een connector met 4 geleiders heeft, die zowel audio-
uitvoer (hoofdtelefoon) als audio-invoer (microfoon)
ondersteunt.
Webcam gebruiken
De computer heeft een geïntegreerde webcam die videobeelden vastlegt en foto's maakt. Op
sommige modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten.
Webcam gebruiken 25
Als u de webcam wilt starten via het startscherm, typt u camera en selecteert u Camera in de
lijst met toepassingen.
Voor meer informatie over het gebruik van de webcam gaat u naar Help en ondersteuning. Typ help
op het scherm Start en selecteer Help en ondersteuning.
Audio gebruiken
Op uw computer kunt u muziek-cd’s afspelen, muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud van
internet (inclusief radio) streamen, audio opnemen, of audio en video mixen om multimedia te maken.
Om uw luisterervaring te verbeteren sluit u externe audioapparaten, zoals luidsprekers of
hoofdtelefoons, aan.
Luidsprekers aansluiten
U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze op een USB-poort of op de
audio-uitgang (van een hoofdtelefoon) op de computer of een dockingstation aan te sluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de
computer. Zie HDMI-audio configureren op pagina 28 voor informatie over het aansluiten van high-
definition luidsprekers op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.
Hoofdtelefoons/microfoons aansluiten
U kunt bekabelde hoofdtelefoons of headsets op de audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-ingang
(microfooningang) op de computer aansluiten. Er zijn veel headsets met geïntegreerde microfoons in
de handel verkrijgbaar.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om
draadloze
hoofdtelefoons of headsets aan te sluiten
op de computer.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet.
Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
voor aanvullende informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm
ondersteuning en selecteert u daarna de app HP Support Assistant.
Beats Audio gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Beats Audio is een verbeterde audiofunctie die zorgt voor diepe, gecontroleerde bastonen met
behoud van een helder geluid.U kunt Beats Audio via de interne luidsprekers van de computer
beluisteren, via externe luidsprekers die op een USB-poort zijn aangesloten, of via een Beats Audio
hoofdtelefoon die op de aansluiting voor de hoofdtelefoon is aangesloten.
Configuratiescherm van Beats Audio openen
Met het configuratiescherm van Beats Audio kunt u de audio- en basinstellingen bekijken en
handmatig regelen.
Typ configuratiescherm op het startscherm, selecteer Configuratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer daarna Beats Audio-configuratiescherm.
Beats Audio in- en uitschakelen
Als u Beats Audio wilt in- of uitschakelen, drukt u op de fn-toets en de b-toets.
26 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Audiofuncties testen
Ga als volgt te werk om de audiofuncties van de computer te controleren:
1. Typ configuratiescherm op het scherm Start en selecteer Configuratiescherm.
2. Wanneer het venster Geluid wordt weergegeven, klikt u op het tabblad Geluiden. Selecteer
onder Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een
alarmsignaal, en klik op de knop Testen.
3. Wanneer het venster Geluid verschijnt, selecteert u het tabblad Geluiden. Selecteer onder
Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een
alarmsignaal, en klik daarna op Testen.
Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon.
Ga als volgt te werk om de opnamefuncties van de computer te controleren:
1. Typ geluiden op het startscherm en selecteer Geluidsrecorder.
2. Klik op Begin met opnemen en spreek in de microfoon.
3. Sla het bestand op het bureaublad op.
4. Open een multimediaprogramma en speel de opname af.
U bevestigt of wijzigt de audio-instellingen als volgt op de computer:
1. Typ configuratiescherm op het scherm Start en selecteer Configuratiescherm.
2. Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid.
Video gebruiken
Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites
kunt bekijken en video en films kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken als u geen
verbinding hebt met een netwerk.
Om uw kijkgenot te verbeteren, kunt u de HDMI-poort van de computer gebruiken om een externe
monitor, projector of tv aan te sluiten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste
poort van de computer. Raadpleeg bij vragen de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel
OPMERKING: Om een HDMI-apparaat op de computer aan te sluiten, hebt u een apart aan te
schaffen HDMI-kabel nodig.
Als u het schermbeeld op een high-definition tv of een monitor wilt weergeven, sluit u het high-
definition apparaat aan de hand van de volgende instructies aan.
1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
Video gebruiken 27
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-definition tv of de monitor.
3. Druk op f4 om het schermbeeld tussen 4 weergavestatussen te schakelen:
Alleen computer: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitbreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op zowel de computer als
het externe apparaat.
Alleen extern apparaat: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe
apparaat.
Telkens wanneer u op f4 drukt, wordt de beeldschermstatus gewijzigd.
OPMERKING: Als u de optie 'Verlengen' kiest, zorg dan dat u de schermresolutie van het
externe apparaat als volgt aanpast. Typ configuratiescherm op het scherm Start en
selecteer Configuratiescherm. Selecteer Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen.
Selecteer onder Weergave Schermresolutie aanpassen.
HDMI-audio configureren
HDMI is de enige video-interface die high-definition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk
om HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer heeft aangesloten:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk. Klik vervolgens op Afspeelapparaten.
2. Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.
3. Klik op Als standaard instellen en vervolgens op OK.
Ga als volgt te werk om de audio-stream weer via de luidsprekers van de computer af te spelen:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk. Klik vervolgens op Afspeelapparaten.
2. Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers.
3. Klik op Als standaard instellen en vervolgens op OK.
28 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Met Miracast compatibele draadloze schermen zoeken en aansluiten (alleen
bepaalde AMD-modellen)
Volg de onderstaande stappen om met Miracast compatibele draadloze schermen te zoeken en weer
te geven zonder uw huidige apps te verlaten.
Miracast openen:
Wijs de rechterboven- of rechteronderhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven, klik op Apparaten en op Project en volg de instructies op het scherm.
– of –
Op het startscherm klikt u op het pictogram HP Quick Access to Miracast en volgt u de
instructies op het scherm.
Met Miracast compatibele draadloze schermen zoeken en aansluiten (alleen
bepaalde Intel-modellen)
Gebruik Intel WiDi voor het draadloos projecteren van afzonderlijke bestanden zoals foto's, muziek of
video's of om het volledige computerscherm op een tv of een secundair weergaveapparaat te
dupliceren.
Intel WiDi, een premiumoplossing van Miracast, maakt het makkelijk en probleemloos om uw
secundaire weergaveapparaat te koppelen; maakt duplicatie op volledig scherm mogelijk; en zorgt
voor betere snelheid, kwaliteit en schaling. Met Intel WiDi Media Share kunt u eenvoudig multitasken
en heeft u hulpprogramma's ter beschikking om afzonderlijke mediabestanden te selecteren en naar
uw secundaire weergaveapparaat te slepen.
Om Intel WiDi Media Share te openen vanuit het Startscherm, typt u Intel WiDi Media Share
en klikt u op Enter. Als de app wordt geopend, klikt u op Druk hier om te projecteren om een tv of
secundair weergaveapparaat te koppelen met uw computer. Volg de instructies op het scherm om de
gewenste mediabestanden of uw volledige computerscherm te projecteren.
Video gebruiken 29
5 Navigeren op het scherm
U kunt op de volgende manieren op het computerscherm navigeren:
Aanraakbewegingen
Toetsenbord en muis
Aanraakbewegingen kunnen op het touchpad van uw computer of op een touchscreen gebruikt
worden (alleen bepaalde modellen).
OPMERKING: Een externe USB-muis (afzonderlijk aan te schaffen) kan worden aangesloten op
een van de USB-poorten van de computer.
Bepaalde computermodellen hebben speciale actietoetsen of sneltoetsfuncties op het toetsenbord
waarmee u veelvoorkomende taken kunt uitvoeren.
Sommige computermodellen zijn tevens voorzien van een geïntegreerd numeriek toetsenblok.
Touchpad-bewegingen gebruiken
Het touchpad stelt u in staat op het computerscherm te navigeren en de pointer te besturen met
eenvoudige vingerbewegingen. U kunt de aanraakbewegingen aanpassen door de instellingen, de
configuratie van de knoppen, de kliksnelheid en de opties voor de aanwijzer te wijzigen. U kunt ook
demonstraties van touchpad-bewegingen bekijken.
Typ configuratiescherm in het startscherm en selecteer achtereenvolgens Configuratiescherm
en Hardware en geluiden. Klik onder Apparaten en printers op Muis.
TIP: Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de corresponderende knoppen van
een externe muis zou gebruiken.
OPMERKING: Touchpadbewegingen worden niet in alle apps ondersteund.
Tikken
Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de de tikfunctie op de TouchPad.
Wijs naar een item op het scherm en tik vervolgens met één vinger op de TouchPad om een
selectie te maken. Dubbeltik op een item om het te openen.
30 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Schuivende
Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te
bewegen.
Plaats twee vingers licht uit elkaar op de TouchPad en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of
naar rechts.
Knijpen met twee vingers om te zoomen
Door te knijpen met twee vingers kunt u afbeeldingen of tekst in- en uitzoomen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op de touchpadzone en ze daarna naar elkaar
toe te bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op de touchpad en ze daarna van elkaar af te
bewegen.
Touchpad-bewegingen gebruiken 31
Klikken met twee vingers
Door met twee vingers te klikken kunt u menuselecties maken voor een object op het scherm.
OPMERKING: Het klikken met twee vingers heeft dezelfde functie als het rechtsklikken met de
muis.
Plaats twee vingers op de TouchPad en druk naar beneden om het optiemenu te openen voor
het geselecteerde object.
Draaien (alleen bepaalde modellen)
Met de draaifunctie kunt u items zoals foto's en pagina's draaien.
Wijs een object aan en plaats de wijsvinger van uw linkerhand op de touchpadzone. Gebruik
vervolgens de wijsvinger van uw rechterhand om een draaiende beweging te maken van twaalf
32 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
uur naar drie uur. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur
naar twaalf uur.
OPMERKING: Draaien is bedoeld voor specifieke apps waarmee u een object of afbeelding kunt
manipuleren. Draaien werkt misschien niet bij alle apps.
Snel bewegen (alleen bepaalde modellen)
Met een snelle beweging kunt u door schermen navigeren of snel door documenten bladeren.
Plaats drie vingers op de TouchPad en ga met uw vingers in een lichte en snelle beweging
omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Randveegbewegingen
Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van instellingen en het vinden of
gebruiken van apps.
Rechterrandveegbeweging
Met de rechterrandveegbeweging komen de charms tevoorschijn waarmee u kunt zoeken, kunt
delen, apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten en instellingen kunt wijzigen.
Veeg uw vinger zachtjes vanaf de rechterrand om de charms weer te geven.
Touchpad-bewegingen gebruiken 33
Linkerrandveegbeweging
Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot de recent geopende apps, zodat u hier snel van
kunt wisselen.
Veeg uw vinger zachtjes vanaf de linkerrand van het touchpad.
Bovenrandveegbeweging
Met de bovenrandveegbeweging worden opties voor app-opdrachten weergegeven waarmee u apps
kunt aanpassen.
BELANGRIJK: Als een app actief is, varieert de bovenrandbeweging afhankelijk van de app.
Veeg voorzichtig met uw vinger vanaf de bovenrand om de opties voor app-opdrachten weer te
geven.
34 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen
bepaalde modellen)
Met een touchscreencomputer kunt u items op het scherm direct met uw vingers bedienen.
TIP: Op computers met een aanraakscherm kunt u de bewegingen uitvoeren op het scherm op het
touchpad. U kunt ook acties op het scherm uitvoeren met het toetsenbord en de muis.
Schuiven met één vinger
Schuiven met één vinger wordt vooral gebruikt om door lijsten en pagina's te pannen of te schuiven,
maar u kunt het ook gebruiken voor andere interacties, zoals het verplaatsen van een object.
Om over het scherm te schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting
waarin u wilt bewegen.
OPMERKING: Als er vele apps worden weergegeven op het startscherm, kunt u met uw vinger
schuiven om het scherm naar links of rechts te verplaatsen.
Als u een object wilt verslepen, houdt u het object ingedrukt en sleept u het naar de gewenste
locatie.
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen) 35
Tikken
Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het TouchPad.
Gebruik één vinger om een object op het scherm aan te tikken om een selectie te maken.
Dubbeltik op een item om het te openen.
Knijpen met twee vingers om te zoomen
Door te knijpen met twee vingers kunt u afbeeldingen of tekst in- en uitzoomen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het scherm en ze daarna naar elkaar toe te
bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het scherm en ze daarna van elkaar af te
bewegen.
36 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Draaien (alleen bepaalde modellen)
Met de draaifunctie kunt u items zoals foto's draaien.
Plaats uw linkerwijsvinger op het object dat u wilt draaien. Gebruik vervolgens de wijsvinger van
uw rechterhand om een draaiende beweging te maken van twaalf uur naar drie uur. Voor een
omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur.
OPMERKING: Het draaien is bedoeld voor specifieke apps waar u een object of afbeelding kunt
manipuleren of wijzigen. U kunt dit mogelijk niet voor alle apps gebruiken.
Randveegbewegingen
Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van instellingen en het vinden of
gebruiken van apps.
Rechterrandveegbeweging
Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen,
apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten of instellingen kunt wijzigen.
Veeg met uw vinger vanaf de rechterrand van het scherm naar het midden om de charms weer
te geven.
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen) 37
Linkerrandveegbeweging
Door vanaf de linkerrand te vegen krijgt u toegang tot uw geopende apps zodat u eenvoudig kunt
schakelen.
Veeg met uw vinger vanaf de linkerrand van het scherm naar het midden om te schakelen
tussen apps. Veeg met uw vinger, zonder deze op te tillen, terug naar de linkerrand om alle
geopende apps weer te geven.
Boven- en onderrandveegbeweging
Met de bovenrandbeweging en onderrandbeweging worden opdrachtenopties van apps
weergegeven waarmee u apps kunt aanpassen.
BELANGRIJK: Wanneer er een app is geopend, verschilt de veegbeweging vanaf de bovenrand per
app.
38 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Veeg voorzichtig met uw vinger vanaf de boven- of onderrand om de opties voor appopdrachten
weer te geven.
Toetsenbord en muis gebruiken
Het toetsenbord en de muis stellen u in staat te typen, items te selecteren, te schuiven en dezelfde
functies uit te voeren als bij gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het
toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren.
TIP: Met de Windows-toets op het toetsenbord kunt u snel terugkeren naar het startmenu
vanuit een geopende app of het bureaublad van Windows. Als u nogmaals op de Windows-toets
drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw
toetsenbord andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit
gedeelte worden beschreven.
De toetsen gebruiken
Met bepaalde toetsen en toetsencombinaties kunt u functies uitvoeren of hebt u snel toegang tot
informatie.
Actietoetsen gebruiken
Met een actietoets voert u de aan de toets toegewezen functie uit. Het pictogram op elk van de
toetsen f1 t/m f4, f5 (alleen bepaalde modellen) en f6 t/m f12 geeft de toegewezen functie voor die
toets aan.
Om de functie van een actietoets uit te voeren, houdt u de toets ingedrukt.
De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in Setup
Utility (BIOS). Zie Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
op pagina 61 voor instructies voor het openen van Setup Utility (BIOS), en volg daarna de
instructies onder aan het scherm.
Toetsenbord en muis gebruiken 39
Nadat u de actietoetsfunctie hebt uitgeschakeld, kunt u de functies nog wel uitvoeren door op de fn-
toets te drukken in combinatie met de bijbehorende actietoets.
VOORZICHTIG: Wees zeer voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility (BIOS).
Fouten kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
Pictogram Toets Beschrijving
f1 Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat zelfstudieprogramma's, informatie over het
besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen en updates voor de
computer bevat.
Help en ondersteuning voorziet ook in hulpmiddelen voor geautomatiseerde
probleemoplossing en toegang tot de ondersteuning.
f2 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder
verlaagd.
f3 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder
verhoogd.
f4 Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als u
bijvoorbeeld op deze toets drukt terwijl er een monitor is aangesloten op de computer, wordt
er geschakeld tussen weergave op het scherm van de computer, weergave op de monitor en
gelijktijdige weergave op het computerscherm en de monitor.
f5 Bij bepaalde modellen wordt de achtergrondverlichting van het toetsenbord uit- of
ingeschakeld.
OPMERKING: om de accuwerktijd te verlengen, schakelt u deze voorziening uit.
f6 Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
f7 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
f8 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
f9 Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd
of bd af.
f10 Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten.
f11 Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van
een dvd of bd af.
f12 Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat een draadloze
verbinding mogelijk is.
Sneltoetsen in Windows gebruiken
Windows beschikt over sneltoetsen waarmee u snel acties kunt uitvoeren. Druk op de Windows-toets
alleen of in combinatie met een bepaalde toets om een toegewezen actie uit te voeren.
40 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Hotkeys gebruiken
Een hotkey is een combinatie van de fn-toets en de esc-toets of de b-toets.
U gebruikt een sneltoets als volgt:
Druk kort op de fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de combinatie.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken
De computer heeft een geïntegreerd numeriek toetsenblok en ondersteunt tevens een optioneel
extern numeriek toetsenblok of een optioneel extern toetsenbord met een numeriek toetsenblok. Zie
Toetsen op pagina 15 voor meer informatie over het geïntegreerde numerieke toetsenblok.
Onderdeel Beschrijving
Num Lock-toets Hiermee regelt u de werking van het geïntegreerde numerieke
toetsenblok. Druk op de toets om te schakelen tussen de
standaard numerieke functie op een extern toetsenblok (deze
functie is standaard ingeschakeld) en de navigatiefunctie
(aangeduid met pijlen op de toetsen).
OPMERKING: de toetsenblokfunctie die actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw
actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok In de fabriek ingesteld om te werken als een extern numeriek
toetsenblok. Druk op de num lock-toets om te schakelen tussen
deze numerieke functie en de navigatiefunctie (aangeduid met de
pijlen op de toetsen).
Toetsenbord en muis gebruiken 41
6 Energiebeheer
Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de
computer alleen op accuvoeding werkt en er geen netvoedingsbron is om de accu op te laden, is het
van belang om de acculading te bewaken en op peil te houden. De computer ondersteunt een
optimaal energiebeheerschema waarmee ingesteld kan worden hoeveel stroom de computer mag
gebruiken en moet besparen. Op deze manier worden de computerprestaties ingesteld op het
besparen van energie.
Slaapstand of sluimerstand activeren
Microsoft® Windows kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de sluimerstand.
Slaapstand: de slaapstand wordt automatisch ingeschakeld na een periode van inactiviteit
wanneer de computer op accuvoeding of netvoeding werkt. Uw werk wordt opgeslagen in het
geheugen, zodat u uw werk snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig initiëren.
Zie De slaapstand handmatig activeren of beëindigen op pagina 42 voor meer informatie.
Sluimerstand: de sluimerstand wordt automatisch geactiveerd wanneer de accu een kritiek laag
ladingsniveau bereikt. Wanneer de sluimerstand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen
in een sluimerstandbestand en wordt de computer uitgeschakeld.
OPMERKING: U kunt de hibernationstand ook handmatig activeren. Raadpleeg De slaapstand
handmatig activeren of beëindigen op pagina 42 en Slaapstand handmatig activeren en
sluimerstand beëindigen (alleen bepaalde modellen) op pagina 43.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een
schijf of een externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of
videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
OPMERKING: Wanneer de computer in de slaapstand of de sluimerstand staat, is het niet mogelijk
om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken.
De slaapstand handmatig activeren of beëindigen
U kunt op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren:
Sluit het beeldscherm.
Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven. Klik op Instellingen, klik op het pictogram Energie en klik daarna op Slaapstand.
U beëindigt als volgt de slaapstand:
Druk kort op de aan/uit-knop.
Als het beeldscherm gesloten is, opent u het beeldscherm.
Druk op een toets op het toetsenbord.
Tik op of beweeg over het touchpad.
Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaan de aan-uitlampjes branden en wordt het scherm weer
weergegeven.
42 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
OPMERKING: Als u een wachtwoord op de computer hebt ingesteld voor het beëindigen van de
sluimerstand, dan moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat de computer uw werk opnieuw
weergeeft.
Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beëindigen (alleen bepaalde
modellen)
U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen
en time-outs laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer.
1. Typ energiebeheer op het startscherm en selecteer vervolgens Energiebeheer.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen.
3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Selecteer bij Actie als ik op de aan/uit-knop druk de optie Sluimerstand.
5. Klik op Wijzigingen opslaan.
Wanneer de sluimerstand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt uw werk weer
op het scherm weergegeven.
OPMERKING: Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de slaapstand te beëindigen,
moet uw Windows-wachtwoord worden ingevoerd voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Instelling wachtwoordbeveiliging op activeren
Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen
van de slaapstand of de sluimerstand:
1. Typ energiebeheer op het startscherm en selecteer vervolgens Energiebeheer.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Een wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen.
3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen).
OPMERKING: Als u een wachtwoord voor een gebruikersaccount moet instellen of het huidige
wachtwoord voor uw gebruikersaccount wilt wijzigen, klikt u op Het wachtwoord voor uw
gebruikersaccount instellen of wijzigen en volgt u de instructies op het scherm. Als u geen
gebruikerswachtwoord hoeft te maken of te wijzigen, gaat u naar stap 5.
5. Klik op Wijzigingen opslaan.
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken
De energiemeter bevindt zich op het Windows-bureaublad. Met behulp van de energiemeter krijgt u
snel toegang tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
Wijs op het Windows-bureaublad op het pictogram van de energiemeter om de acculading en
het huidige energiebeheerschema weer te geven.
Klik op het pictogram van de energiemeter en selecteer een item in de lijst om toegang te krijgen
tot Energiebeheer. U kunt ook energiebeheer in het startscherm typen en vervolgens
Energiebeheer selecteren.
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken 43
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe
netvoeding werkt. Als de accu een laag of kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram
ook een bericht weer.
Accuvoeding
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op
een externe voedingsbron, werkt de computer op accustroom. Wanneer een opgeladen accu op de
computer geïnstalleerd is en de netvoedingsadapter losgekoppeld wordt van de computer, schakelt
de computer automatisch over naar accuvoeding en wordt de helderheid van het beeldscherm
automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen. Een accu in de computer wordt langzaam
ontladen wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
De gebruiksduur van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor
energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparaten die
op de computer zijn aangesloten en andere factoren.
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde door de
gebruiker vervangbare accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die
als accessoire is aangeschaft bij HP.
VOORZICHTIG: Bij het verwijderen van een door de gebruiker te vervangen accu die de enige
beschikbare voedingsbron vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op of schakel de
computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat er
gegevens verloren gaan.
1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
2. Verschuif de accuvergrendeling(1) om de accu te ontgrendelen en vervolgens de andere
accuontgrendeling (2) om de accu uit te werpen.
OPMERKING: De accuvergrendeling keert automatisch terug naar haar oorspronkelijke stand.
3. Kantel de accu omhoog (2) en verwijder de accu uit de computer (4).
44 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
accugegevens zoeken
Als u de status van de accu wilt bekijken, of als de accu leeg is, voert u Accucontrole uit in HP
Ondersteuningsassistent. Voor informatie over de accu typt u support in het startscherm, selecteert u
de app HP Support Assistant in het startscherm en selecteert u vervolgens Battery and performance
(Accu en prestaties).
HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogramma’s en informatie over de accu:
Accutest
Informatie over soorten accu's, specificaties, levensduur en capaciteit.
Accuvoeding besparen
Tips om acculading te besparen en de levensduur van de accu te maximaliseren:
Verlaag de helderheid van het scherm.
Selecteer de instelling Energiespaarstand in Energiebeheer.
Verwijder een door de gebruiker te vervangen accu uit de computer als deze langer dan 2
weken niet wordt gebruikt of opgeladen.
Schakel draadloze apparaten uit wanneer u deze niet gebruikt.
Ontkoppel ongebruikte externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron,
zoals een externe vaste schijf die op een USB-poort aangesloten is.
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze.
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
Lage acculading herkennen
Als een accu de enige voedingsbron van de computer is en een laag of kritiek laag niveau bereikt,
gebeurt het volgende:
Het acculampje (alleen bepaalde modellen) geeft een laag of kritiek laag niveau van de
acculading aan.
– of –
Het energiemeterpictogram in het systeemvak geeft een lage of kritiek lage acculading aan.
OPMERKING: Raadpleeg Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken
op pagina 43 voor meer informatie over de energiemeter.
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Als de sluimerstandvoorziening is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand
staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer
uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.
Als de sluimerstandvoorziening is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand
staat, wordt de sluimerstand geactiveerd.
Accuvoeding 45
Problemen met lage acculading verhelpen
Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een netvoedingsadapter aan.
Sluit een optioneel dockingapparaat of een uitbreidingsapparaat aan.
Sluit een optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft aan.
Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en sluit de computer af.
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan beëindigen
Als de computer niet voldoende acculading heeft om de sluimerstand te beëindigen, gaat u als volgt
te werk:
1. Vervang de lege, door de gebruiker vervangbare accu door een opgeladen accu of sluit de
netvoedingsadapter aan op de computer en op een externe voedingsbron.
2. Beëindig de sluimerstand door kort op de aan/uit-knop te drukken.
Door de gebruiker vervangbare accu opbergen
VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om
beschadiging van de accu te voorkomen.
Verwijder de accu en bewaar deze apart op een koele, droge plaats als een computer meer dan twee
weken niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe voedingsbron. Zo bespaart u
acculading.
Een opgeborgen accu moet elke 6 maanden worden gecontroleerd. Wanneer de capaciteit minder is
dan 50 procent, laadt u de accu op voordat u de accu weer opbergt.
Door de gebruiker vervangbare accu afvoeren
WAARSCHUWING! verminder het risico van brand of brandwonden: probeer de accu niet uit elkaar
te halen, te pletten of te doorboren; veroorzaak geen kortsluiting tussen de externe contactpunten;
laat de accu niet in aanraking komen met water of vuur.
Zie
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
voor het correct afvoeren van accu's. Om deze
handleiding te openen, typt u in het startscherm ondersteuning en selecteert u daarna de app HP
Support Assistant.
Door de gebruiker vervangbare accu vervangen
In Accucontrole in HP Support Assistant wordt aangegeven wanneer u de accu moet vervangen
omdat een accucel niet goed werkt, of omdat de accuconditie zover is afgenomen dat de capaciteit
zwak is geworden. Als de accu onder de garantievoorwaarden van HP valt, krijgt u ook informatie
over een garantie-id. Een bericht verwijst u naar de website van HP voor meer informatie over het
bestellen van een vervangende accu.
46 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Werkt op externe netvoeding
Raadpleeg de poster
Installatie-instructies
geleverd in de doos van de computer voor informatie over
het aansluiten van de computer op netvoeding.
De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe
netvoedingsbron via een goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel docking- of
uitbreidingsapparaat.
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde
netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde
compatibele adapter.
Sluit de computer aan op een externe netvoedingsbron in de volgende situaties:
WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast.
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde modellen).
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne vaste schijven.
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
Wanneer u de computer op een externe netvoedingsbron aansluit:
De accu wordt opgeladen.
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over naar accuvoeding.
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
Veelvoorkomende problemen met energiebeheer oplossen
Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat de
computer op de netvoeding aangesloten is:
De computer wordt niet ingeschakeld.
Het display wordt niet ingeschakeld.
De aan/uit-lampjes zijn uit.
Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen:
1. Schakel de computer uit.
2. Sluit de netvoedingsadapter op de computer aan en steek de stekker van de adapter vervolgens
in een stopcontact.
3. Schakel de computer in.
Werkt op externe netvoeding 47
Als de aan/uit-lampjes
aan
gaan, werkt de netvoedingsadapter naar behoren.
Als de aan-uitlampjes
uit
blijven, controleert u of de netvoedingsadapter op de juiste wijze
is aangesloten op de computer en op het stopcontact.
Als de netvoedingsadapter op de juiste wijze is aangesloten maar de aan/uit-lampjes toch
uit
blijven, werkt de netvoedingsadapter niet en moet deze worden vervangen.
Neem contact op met de klantenondersteuning voor informatie over het verkrijgen van een
vervangende netvoedingsadapter.
HP CoolSense (alleen bepaalde modellen)
HP CoolSense detecteert automatisch wanneer de computer zich niet meer op een horizontaal
oppervlak bevindt. De prestaties en de ventilatorinstellingen worden zodanig aangepast dat de
temperatuur van de behuizing van de computer een optimaal comfortniveau houdt.
Als HP CoolSense is uitgeschakeld, wordt de positie van de computer niet gedetecteerd en blijven de
prestaties en de ventilatorinstellingen staan op de fabrieksinstelling. Daardoor kan de temperatuur
van de behuizing hoger oplopen dan het geval zou zijn met HP CoolSense aan.
U schakelt CoolSense als volgt in of uit:
Typ coolsense in het startscherm en selecteer HP CoolSense.
Computer afsluiten (uitschakelen)
VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt
opgeslagen. Zorg dat u uw werk opslaat voor u de computer uitschakelt.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het
besturingssysteem, en vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Schakel de computer in de volgende gevallen uit:
Als u de accu moet vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer.
Wanneer u externe hardware aansluit die niet op een USB- of videopoort kan worden
aangesloten.
Wanneer de computer lange tijd niet wordt gebruikt en de externe voedingsbron wordt
losgekoppeld.
Hoewel u de computer kunt uitschakelen met de aan/uit-knop, is het aan te raden om de opdracht
Afsluiten van Windows te gebruiken:
OPMERKING: Als de computer in de slaap- of sluimerstand staat, moet u eerst de slaap- of
sluimerstand beëindigen door kort op de aan/uit-knop te drukken voordat u de computer kunt
uitschakelen.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven.
3. Klik op Instellingen, klik op het pictogram Energieen klik daarna op Afsluiten.
– of –
48 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start in de linkerbenedenhoek van het scherm,
selecteer Afsluiten of afmelden en selecteer vervolgens Afsluiten.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te
gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
Druk op ctrl+alt+delete, klik op het pictogram Energie en selecteer daarna Afsluiten.
Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt.
Koppel de computer los van de externe voedingsbron.
Verwijder de accu (bij modellen met een door de gebruiker vervangbare accu).
Hybrid Graphics en AMD Dual Graphics (alleen bepaalde
modellen)
Op bepaalde computers is de functie Hybrid Graphics of de functie AMD Dual Graphics beschikbaar.
OPMERKING: Om te bepalen of Hybrid Graphics of AMD Dual Graphics is geïnstalleerd op uw
computer, raadpleegt u de configuratie van de grafische processor van uw notebookcomputer en de
Help van de software.
Hybrid Graphics en AMD Dual Graphics bieden beide twee modi voor de verwerking van grafische
informatie:
High Performance mode (Modus voor hoge prestaties): applicaties die zijn toegewezen aan
deze modus, worden uitgevoerd op de hogere-prestatie graphics processing unit (GPU) voor
optimale prestaties.
Power Saving mode (Modus voor energiebesparing): applicaties die zijn toegewezen aan deze
modus, worden uitgevoerd op de lagere-prestatie GPU om accuvoeding te besparen.
Hybrid Graphics gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Met de Hybrid Graphics-functie kan een toepassing uitgevoerd worden in de modus voor hoge
prestaties of de modus voor energiebesparing, op basis van de vereisten voor grafische verwerking
van de applicatie. Doorgaans worden 3D- en spelapplicaties uitgevoerd op de hogere-prestatie GPU
en applicaties met weinig grafische verwerkingseisen op de lagere-prestatie GPU. U kunt de modus
die een applicatie gebruikt (hoge prestaties of energiebesparing) wijzigen via het Hybrid Graphics-
configuratiescherm.
OPMERKING: Vanwege hardware-beperkingen kunnen sommige applicaties alleen in één van de
twee modi uitgevoerd worden.
Raadpleeg voor meer informatie de Help van de Hybrid Graphics software.
AMD Dual Graphics gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Met de functie AMD Dual Graphics kunnen de AMD Accelerated Processing Unit (APU) en de
afzonderlijke AMD grafische kaart samenwerken. Wanneer AMD Dual Graphics is ingeschakeld,
worden er betere grafische prestaties geleverd dan de prestaties die met slechts één van de
grafische apparaten beschikbaar zijn. Deze verbetering is van toepassing op applicaties met DirectX
versie 10 of 11 (DX10 en DX11) in de modus voor volledig scherm. In de venstermodus of wanneer
er applicaties zonder DX10 of DX11 worden gebruikt, werkt het systeem op een wijze die
vergelijkbaar is met Hybrid Graphics.
Raadpleeg de Help van de AMD Dual Graphics-software voor meer informatie.
Hybrid Graphics en AMD Dual Graphics (alleen bepaalde modellen) 49
7 Computer onderhouden
Het is zeer belangrijk om de computer regelmatig te onderhouden, zodat deze optimaal blijft
functioneren. In dit hoofdstuk vindt u informatie over het verbeteren van de prestaties van de
computer door de uitvoering van hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming en
door vervanging van een vaste schijf of toevoeging van geheugen. Het hoofdstuk biedt ook informatie
over het updaten van programma's en stuurprogramma's, instructies voor het reinigen van de
computer en tips voor het reizen met de computer.
Prestaties verbeteren
Iedereen wil een snelle computer. Door de computer regelmatig te onderhouden met
hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming kunt u de prestaties van de computer
aanzienlijk verbeteren. Naarmate de computer ouder wordt, kunt u ook overwegen om grotere
schijven en meer geheugen te installeren.
Omgaan met schijfeenheden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van schijfeenheden:
Schakel de computer uit voordat u een schijfeenheid installeert of verwijdert. Als u niet zeker
weet of de computer is afgesloten of in de slaap- of hibernationstand staat, schakelt u de
computer in en vervolgens weer uit.
Ontlaad, voordat u de schijfeenheid aanraakt, de statische elektriciteit door een geaard
oppervlak aan te raken.
Raak de connectorpinnen op een verwisselbare schijf of op de computer niet aan.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid in een schijfruimte plaatst.
Verzend een schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal, zoals noppenfolie.
Vermeld op de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur
met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In
beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in
plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan
schijfeenheden.
Verwijder het medium uit een schijfeenheid alvorens de schijfeenheid uit de schijfruimte te
verwijderen, of voordat u een schijfeenheid meeneemt op reis, verzendt of opbergt.
Gebruik het toetsenbord niet en verplaats de computer niet terwijl een optischeschijfeenheid
naar een schijf schrijft. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen.
Activeer de slaapstand en wacht tot het scherm leeg is, of ontkoppel de externe vaste schijf op
de correcte wijze, voordat u een computer verplaatst waarop een externe vaste schijf is
aangesloten.
HP 3D DriveGuard gebruiken
HP 3D DriveGuard beschermt een vaste schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen
te houden wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen:
50 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden
U laat de computer vallen.
U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten terwijl de computer op accuvoeding
werkt.
Kort na deze gebeurtenissen wordt de normale werking van de vaste schijf door HP 3D DriveGuard
hersteld.
OPMERKING: Omdat SSD's (Solid State Drives) geen bewegende onderdelen hebben, hoeven ze
niet te worden beschermd door HP 3D DriveGuard.
OPMERKING: Een vaste schijf in de ruimte voor de primaire of secundaire vaste schijf wordt
beschermd door HP 3D DriveGuard. Een vaste schijf die is geplaatst in een optioneel
dockingapparaat of is aangesloten op een USB-poort, wordt niet beschermd door HP 3D DriveGuard.
Raadpleeg de helpfunctie van de HP 3D DriveGuard-software voor meer informatie.
Status van HP 3D DriveGuard herkennen
Het vasteschijflampje op de computer verandert van kleur, ten teken dat een schijf in de ruimte van
de primaire vaste schijf en/of een schijf in de ruimte van de secundaire vaste schijf (alleen bepaalde
modellen) is geparkeerd. Als u wilt nagaan of een schijf momenteel wordt beschermd of is
geparkeerd, bekijkt u het pictogram op het Windows-bureaublad, in het systeemvak helemaal rechts
op de taakbalk of in het Mobiliteitscentrum.
Schijfdefragmentatie gebruiken
Bij het gebruik van de raken de bestanden op de vaste schijf in de loop der tijd gefragmenteerd. Als
de vaste schijf gefragmenteerd is, betekent dit dat de gegevens op de vaste schijf niet
aaneengesloten (opeenvolgend) zijn. Hierdoor moet de vaste schijf harder werken om de bestanden
te vinden, waardoor de computer trager wordt. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde
bestanden en mappen samengevoegd (of fysiek gereorganiseerd) op de vaste schijf, zodat het
systeem efficiënter werkt.
OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's (solid-state drives).
Nadat u Schijfdefragmentatie heeft gestart, werkt deze toepassing zelfstandig verder. Al naar gelang
de grootte van de vaste schijf en het aantal gefragmenteerde bestanden kan de defragmentatie meer
dan een uur in beslag nemen.
HP adviseert u om de vaste schijf minstens één keer per maand te defragmenteren. U kunt instellen
dat Schijfdefragmentatie maandelijks wordt uitgevoerd, maar u kunt ook op elk gewenst moment
Schijfdefragmentatie handmatig starten.
U gebruikt Schijfdefragmentatie als volgt:
1. Sluit de computer aan op een netvoedingsbron.
2. Typ defragmenteren op het startscherm en selecteer De stations defragmenteren en
optimaliseren.
3. Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg voor meer informatie de helpfunctie van Schijfdefragmentatie.
Schijfopruiming gebruiken
Met Schijfopruiming wordt op de vaste schijf gezocht naar overbodige bestanden die u veilig kunt
verwijderen om schijfruimte vrij te maken, zodat de computer efficiënter werkt.
Prestaties verbeteren 51
U gebruikt Schijfopruiming als volgt:
1. Typ Schijfruimte vrijmaken op het startscherm en selecteer daarna Schijfruimte
vrijmaken door overbodige bestanden te verwijderen.
2. Volg de instructies op het scherm.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's,
zodat u steeds over de recentste versie beschikt. Met updates kunnen problemen worden opgelost,
en updates voegen nieuwe voorzieningen en opties toe aan de computer. De technologie verandert
continu. Door programma's en stuurprogramma's te updaten, maakt de computer gebruik van de
nieuwste technologie. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat oudere onderdelen van het videosysteem niet
meer goed samenwerken met de meest recente spelsoftware. Zonder het nieuwste stuurprogramma
zou u niet het beste uit de apparatuur halen.
Ga naar http://www.hp.com/support om de recentste versie van programma's en stuurprogramma's
van HP te downloaden. U kunt u ook aanmelden voor het ontvangen van automatische
updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
Computer schoonmaken
Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer:
Dimethyl benzyl ammoniumchloride 0,3 procent maximale concentratie (bijvoorbeeld
wegwerpdoekjes die in verschillende merken worden geleverd)
Glasreinigingsmiddel zonder alcohol
Water met milde zeepoplossing
Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie)
Antistatische veegdoekjes
VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer
kunnen veroorzaken. U kunt een bepaald schoonmaakmiddel pas gebruiken als u zeker weet dat het
geen alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride of koolwaterstoffen bevat.
Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kunnen de computer bekrassen. In de loop van de tijd
kunnen er vuildeeltjes en reinigingsmiddelen in de krassen achterblijven.
Reinigingsprocedures
Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw
computer.
WAARSCHUWING! Verklein het risico van elektrische schokken of schade aan onderdelen en
maak de computer niet schoon terwijl deze is ingeschakeld.
Schakel de computer uit.
Koppel de netvoeding los.
Koppel alle externe apparaten los.
52 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, mag u geen
schoonmaakmiddelen of vloeistoffen direct op het oppervlak van de computer spuiten. Als er
vloeistoffen op het oppervlak terecht komen, kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Scherm reinigen (All-in-Ones of notebooks)
Veeg het display met een zacht, pluisvrij en met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel bevochtigd
doekje schoon. Controleer of het display droog is voordat u de computer sluit.
Zijkanten of deksel reinigen
Gebruik voor het reinigen van de zijkanten of het deksel een zachte microvezel-doek of een zeemlap
die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen, of gebruik een aanvaardbaar
wegwerpdoekje.
OPMERKING: Verwijder wanneer u het deksel van de computer reinigt, het vuil door ronddraaiende
bewegingen te maken.
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een
elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op
het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er
geen vloeistof tussen de toetsen komt.
Gebruik voor het reinigen van het touchpad, het toetsenbord of de muis een zachte microvezel-
doek of een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen, of
gebruik een wegwerpdoekje.
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te
verwijderen, gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.
Reizen met de computer of de computer transporteren
Als u de computer wilt meenemen op reis of de computer wilt transporteren, neem dan de volgende
tips in acht om de apparatuur te beschermen.
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten.
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
Schakel de computer uit.
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met
uw overige bagage.
VOORZICHTIG: stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en
detectorstaven. In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden
röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt
geen schade toe aan schijfeenheden.
Reizen met de computer of de computer transporteren 53
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar dan naar mededelingen
tijdens de vlucht waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke
maatschappij heeft eigen regels voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op
de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Als een draadloos apparaat op de computer aangesloten is, is het mogelijk dat deze apparaten
in sommige omgevingen beperkt werken. Dit kan het geval zijn aan boord van een vliegtuig, in
ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke locaties. Als u niet zeker weet wat
het beleid is voor het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming
vragen voordat u de computer gebruikt.
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat
bezoeken.
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt
gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere
apparaten zijn bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de
apparatuur te beperken.
54 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden
8 Computer en gegevens beveiligen
Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw
gegevens te waarborgen. Standaardbeveiligingsvoorzieningen die worden geboden door het
besturingssysteem Windows, applicaties van HP en Setup Utility (BIOS), dat geen deel uitmaakt van
Windows, kunnen de computer beschermen tegen uiteenlopende risico's, zoals virussen, wormen en
andere types schadelijke code.
BELANGRIJK: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde beveiligingsvoorzieningen
beschikbaar op uw computer.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Gebruik van de computer door onbevoegden Opstartwachtwoord
Computervirussen Antivirussoftware
Ongeoorloofde toegang tot gegevens Firewallsoftware
Ongeoorloofde toegang tot de instellingen van Setup Utility
(BIOS) en overige systeemidentificatiegegevens
Beheerderswachtwoord
Huidige of toekomstige bedreigingen van de computer Software-updates
Ongeoorloofde toegang tot Windows-gebruikersaccounts Gebruikerswachtwoord
Ongeoorloofd meenemen van de computer Beveiligingskabelslot
Wachtwoorden gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen en online
transacties te beveiligen. Er kunnen verschillende types wachtwoorden worden ingesteld. Toen u
bijvoorbeeld de computer voor de eerste keer gebruikte, werd u verzocht een gebruikerswachtwoord
te maken ter beveiliging van de computer. Aanvullende wachtwoorden kunnen worden ingesteld in
Windows of in Setup Utility (BIOS) van HP, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is
geïnstalleerd op de computer.
Wellicht vindt u het handig om hetzelfde wachtwoord te gebruiken voor een voorziening van Setup
Utility (BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Maak gebruik van de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Om het risico te beperken dat u geen toegang meer heeft tot bepaalde voorzieningen van de
computer, moet elk wachtwoord worden vastgelegd en op een veilige plaats worden bewaard.
Bewaar de wachtwoorden niet in een bestand op de computer.
Volg, bij het maken van wachtwoorden, de voorschriften die worden gesteld door het
programma.
Wijzig uw wachtwoorden minstens één keer per drie maanden.
Een ideaal wachtwoord is lang en bestaat uit letters, leestekens, symbolen en cijfers.
Voordat u de computer verzendt voor reparatie, maakt u een back-up van uw bestanden.
Verwijder daarna vertrouwelijke bestanden en alle wachtwoordinstellingen.
Wachtwoorden gebruiken 55
Als u meer informatie wilt over Windows-wachtwoorden, bijvoorbeeld een wachtwoord voor
schermbeveiliging, typt u in het startscherm hp support assistant en selecteert u vervolgens de
app HP Support Assistant.
Windows-wachtwoorden instellen
Wachtwoord Functie
Gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersacchout.
Beheerderswachtwoord Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op
beheerdersniveau.
OPMERKING: met dit wachtwoord krijgt u geen toegang tot
de inhoud van Setup Utility (BIOS).
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen
Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord
Dit wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te
krijgen tot Setup Utility (BIOS).
Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u
Setup Utility (BIOS) niet openen.
OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: dit beheerderswachtwoord is niet hetzelfde
als een beheerderswachtwoord dat is ingesteld in Windows.
Een beheerderswachtwoord wordt niet weergegeven als het
wordt ingesteld, opgegeven, gewijzigd of verwijderd.
OPMERKING: alsu het opstartwachtwoord opgeeft bij de
eerste wachtwoordontrole, moet u het
beheerderswachtwoord opgeven om toegang te krijgen tot
de Setup Utility (BIOS).
Opstartwachtwoord
Dit wachtwoord moet worden opgegeven wanneer u de
computer inschakelt of opnieuw opstart of wanneer u de
sluimerstand beëindigt.
als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de
computer niet meer inschakelen of opnieuw opstarten
en kunt u de slaapstand niet meer beëindigen.
OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: een opstartwachtwoord wordt niet
weergegeven als het wordt ingesteld, gewijzigd of
verwijderd.
Ga als volgt te werk om een beheerderswachtwoord of een opstartwachtwoord in te stellen, te
wijzigen of te verwijderen in Setup Utility (BIOS):
1. Open de Setup Utility (BIOS) doro de computer in te schakelen of opnieuw op te starten, druk
snel op esc. en druk op f10.
2. Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) en volg de instructies op het scherm.
56 Hoofdstuk 8 Computer en gegevens beveiligen
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Wachtwoorden gebruiken 57
Internetbeveiligingssoftware gebruiken
Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer
blootgesteld aan computervirussen, spyware en andere online bedreigingen. Om de computer te
beschermen, kan op de computer vooraf internetbeveiligingssoftware zijn geïnstalleerd met antivirus-
en firewallvoorzieningen. Deze software wordt dan aangeboden als proefversie. Het is noodzakelijk
om beveiligingssoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas
ontdekte virussen en andere veiligheidsrisico's. Wij raden u dringend aan de proefaanbieding te
upgraden of de door u gewenste software aan te schaffen om de computer volledig te beveiligen.
Antivirussoftware gebruiken
Computervirussen kunnen programma's, hulpprogramma's of het besturingssysteem buiten werking
stellen of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden
opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook schade die door virussen is aangericht,
worden hersteld.
Het is noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt
tegen pas ontdekte virussen.
Er is op uw computer mogelijk een antivirusprogramma vooraf geïnstalleerd. Wij raden u aan de door
u gewenste antivirussoftware te gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Voor meer informatie over computervirussen typt u in het startscherm hp support assistant en
selecteert u de app HP Support Assistant.
Firewallsoftware gebruiken
Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een
firewall kan software zijn die u op de computer en/of het netwerk installeert, of een combinatie van
hardware en software.
Er zijn twee soorten firewalls waaruit u kunt kiezen:
Hostgebaseerde firewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is
geïnstalleerd;
Netwerkgebaseerde firewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een firewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het
systeem worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker
gedefinieerde beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Software-updates installeren
Software van HP, Microsoft en derden die op de computer geïnstalleerd is, moet regelmatig
geüpdatet worden om beveiligingsproblemen te corrigeren en de prestaties van de software te
verbeteren. Zie Programma's en stuurprogramma's bijwerken op pagina 52 voor meer informatie.
Essentiële beveiligingsupdates installeren
VOORZICHTIG: Microsoft® verstuurt waarschuwingsberichten over essentiële updates. Installeer
alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt, om de computer te
beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen.
58 Hoofdstuk 8 Computer en gegevens beveiligen
U kunt ervoor kiezen of updates automatisch geïnstalleerd moeten worden. Als u de instellingen wilt
aanpassen, typt u c op het startscherm en selecteert u Configuratiescherm. Selecteer
achtereenvolgens Systeem en beveiliging, Windows Update en Instellingen wijzigen en volg de
instructies op het scherm.
Software-updates van HP en derden installeren
Het verdient aanbeveling periodiek een update uit te voeren van de software en stuurprogramma's
die oorspronkelijk op de computer waren geïnstalleerd. Ga naar http://www.hp.com/support om de
recentste versies te downloaden. Hier kunt u zich ook aanmelden voor het ontvangen van
automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
Als u software van derden heeft geïnstalleerd na de aanschaf van de computer, voert u periodiek een
update van die software uit. Softwarebedrijven voorzien in software-updates van hun producten om
veiligheidsproblemen op te lossen en de functionaliteit van de software te verbeteren.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel tijdens het instellen van het draadloze netwerk altijd de beveiligingsvoorzieningen in. Zie
Draadloos netwerk beveiligen op pagina 21 voor meer informatie.
Back-up maken van applicaties en gegevens
Maak regelmatig een back-up van uw software-applicaties en gegevens om deze te beveiligen tegen
permanent verlies of schade door een virusaanval of een software- of hardwarestoring. Zie Back-ups
maken, herstellen en terugzetten op pagina 64 voor meer informatie.
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken
Van een beveiligingskabelslot, dat afzonderlijk moet worden aangeschaft, moet op de eerste plaats
een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer
verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Beveiligingskabelsloten vormen slechts één onderdeel van
een volledige beveiligingsoplossing die moet worden geïmplementeerd om de kans op diefstal te
minimaliseren.
Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de
afbeelding in dit gedeelte. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor de plaats van het
bevestigingspunt voor de beveiligingskabel.
1. Leg het beveiligingskabelslot om een stevig verankerd voorwerp heen.
2. Steek de sleutel (1) in het beveiligingskabelslot (2).
Draadloos netwerk beveiligen 59
3. Steek het beveiligingskabelslot in het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de
computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
4. Haal de sleutel uit het slot en bewaar deze op een veilige plaats.
60 Hoofdstuk 8 Computer en gegevens beveiligen
9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
Setup Utility, ook wel Basic Input/Output System (BIOS) genoemd, regelt de communicatie tussen
alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, het beeldscherm, het
toetsenbord, de muis en de printer). Setup Utility (BIOS) bevat instellingen voor de soorten apparaten
die zijn geïnstalleerd, voor de opstartvolgorde van de computer en voor de hoeveelheid
systeemgeheugen en uitbreidingsgeheugen.
Setup Utility (BIOS) starten
Om Setup Utility (BIOS) te starten, schakelt u de computer aan of start u die opnieuw. Druk snel op
esc en daarna op f10.
OPMERKING: wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Setup Utility (BIOS).
Fouten kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
BIOS-update uitvoeren
Mogelijk zijn op de website van HP bijgewerkte versies van het BIOS beschikbaar.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn ingepakt in gecomprimeerde bestanden die
SoftPaqs
worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat
informatie over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten
welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel
ROM-datum
of
systeem-BIOS
) genoemd) kunt u weergeven
door te drukken op fn+esc (als Microsoft Windows al is gestart) of door Setup Utility (BIOS) te
gebruiken.
1. Start Setup Utility (BIOS) (zie Setup Utility (BIOS) starten op pagina 61).
2. Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofdmenu).
3. Om Setup Utility (BIOS) af te sluiten zonder uw wijzigingen op te slaan, gebruikt u de Tab-toets
en de pijltoetsen om Exit (Afsluiten) > Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen niet
opslaan) te selecteren. Druk daarna op enter.
4. Selecteer Ja.
Setup Utility (BIOS) starten 61
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een
optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens
het downloaden en installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te halen.
Sluit de computer niet af en activeer de slaapstand of de sluimerstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Typ hp support assistant op het startscherm en selecteer de app HP Support Assistant.
2. Klik op Updates and tune-ups (Updates en verbeteringen) en klik vervolgens op Check for HP
updates now (Nu controleren op HP-updates).
3. Volg de instructies op het scherm om de computer te selecteren en de BIOS-update te zoeken
die u wilt downloaden.
4. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd. Noteer de datum, naam of andere informatie waaraan u de update kunt
herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze
naar de vaste schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de vaste schijf waarnaar de BIOS-update wordt
gedownload. U heeft dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
OPMERKING: als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de
netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van
het systeem-BIOS.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op
het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u
als volgt te werk:
1. Typ bestand op het scherm Start en selecteer Bestandsverkenner.
2. Dubbelklik op de aanduiding van de vasteschijfeenheid. De vasteschijfaanduiding is gewoonlijk
Lokaal station (C:).
3. Maak gebruik van het eerder genoteerde pad en open de map op de vaste schijf die de update
bevat.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld
bestandsnaam
.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het
gedownloade bestand van de vaste schijf verwijderen.
62 Hoofdstuk 9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
HP PC Hardware Diagnostics is een Unified Extensible Firmware Interface (UEFI) waarmee u
diagnostische tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het
hulpprogramma wordt buiten het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen
isoleren van problemen die worden veroorzaakt door het besturingssysteem of andere
softwarecomponenten.
U kunt HP PC Hardware Diagnostics UEFI als volgt starten:
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk op f2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen naar de diagnoseprogramma's in de volgende volgorde:
a. Aangesloten USB-station
OPMERKING: Zie HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat
downloaden op pagina 63 om het hulpprogramma van HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI) naar een USB-station te downloaden.
b. Vaste schijf
c. BIOS
2. Als het diagnoseprogramma wordt geopend, selecteert u het type diagnosetest dat u wilt
uitvoeren met de pijltoetsen op het toetsenbord en volgt u de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden
OPMERKING: De instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn
alleen beschikbaar in het Engels.
Optie 1: HP PC diagnose-startpagina: biedt toegang tot de nieuwste versie van UEFI
1. Ga naar http://hp.com/go/techcenter/pcdiags.
2. Klik op de link Downloaden en selecteer Uitvoeren.
Optie 2: Support and Drivers-pagina: biedt downloadmogelijkheden voor een specifiek product voor
eerdere en latere versies
1. Ga naar http://www.hp.com.
2. Wijs boven aan de pagina Ondersteuning aan en klik vervolgens op Drivers downloaden.
3. Voer de productnaam in het tekstvak in en klik op Start.
– of –
Klik op Nu zoeken zodat HP uw product automatisch kan detecteren.
4. Selecteer achtereenvolgens uw computermodel en uw besturingssysteem.
5. Klik in het gedeelte Diagnostic op HP UEFI Support Environment (Omgeving voor HP UEFI-
ondersteuning).
– of –
Klik op Downloaden en selecteer Uitvoeren.
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) 63
10 Back-ups maken, herstellen en
terugzetten
In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de volgende processen: In de informatie in het hoofdstuk
wordt de standaardprocedure voor de meeste modellen beschreven.
Herstelmedia en back-ups maken
Het systeem herstellen
Raadpleeg HP Support Assistant voor meer informatie.
Typ support op het scherm Start en selecteer de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het bureaublad van Windows op het vraagtekenpictogram in het systeemvak helemaal
rechts op de taakbalk.
Herstelmedia en back-ups maken
De volgende methoden voor het maken van herstelmedia en back-ups zijn alleen op bepaalde
modellen beschikbaar. Kies de beschikbare methode, afhankelijk van uw computermodel.
Gebruik, nadat u de computer hebt ingesteld, HP Recovery Manager om HP-herstelmedia te
maken. Met deze stap wordt een back-up gemaakt van de HP-herstelpartitie op de computer.
De back-up kan gebruikt worden om het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te
installeren wanneer de vaste schijf beschadigd of vervangen is. Zie HP-herstelmedia maken
(alleen bepaalde modellen) op pagina 64 voor informatie over het maken van herstelmedia.
Zie HP Herstelbeheer herstellen op pagina 67 voor informatie over de herstelopties die
beschikbaar zijn met de herstelmedia.
Gebruik de hulpprogramma's van Windows voor het maken van systeemherstelpunten en back-
ups van persoonlijke gegevens.
Zie Hulpprogramma's van Windows gebruiken op pagina 65 voor meer informatie.
OPMERKING: Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft Systeemherstel standaard
uitgeschakeld.
HP-herstelmedia maken (alleen bepaalde modellen)
BELANGRIJK: Als de computer geen optie voor het maken van herstelmedia bevat, kunt u
herstelmedia voor uw systeem aanvragen bij Support. Raadpleeg het boekje
Telefoonnummers voor
wereldwijde ondersteuning
dat bij de computer is geleverd. U kunt ook contactgegevens vinden op de
website van HP. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies
op het scherm.
HP Recovery Manager is een softwareprogramma dat een nieuwe manier biedt om herstelmedia te
maken nadat u de computer succesvol hebt ingesteld. Met HP herstelmedia kunt u een
systeemherstelprocedure uitvoeren als de vaste schijf beschadigd raakt. Met het systeemherstel
worden het oorspronkelijke besturingssysteem en de programma's die standaard geïnstalleerd zijn,
opnieuw geïnstalleerd en de instellingen voor de programma's geconfigureerd. HP herstelmedia kan
64 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
ook gebruikt worden om het systeem aan te passen of voor het herstellen van de fabrieksimage
wanneer u een vaste schijf vervangt.
U kunt slechts één set herstelmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en
bewaar ze op een veilige plaats.
HP Recovery Manager onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor
de vereiste media.
Om herstelschijven te maken, moet uw computer beschikken over een vaste schijf met de
mogelijkheid dvd's te schrijven, en dient u uitsluitend lege dvd-r, dvd+r, dvd-r dl of dvd+r dl-
schijven te gebruiken. Gebruik geen lees/schrijf-schijven zoals cd±rw, dvd±rw, dubbellaags dvd
±rw en bd-re (herschrijfbare Blu-ray-schijven). Deze schijven zijn namelijk niet compatibel met
de software van HP Recovery Manager. U kunt ook een leeg USB-flashstation van hoge
kwaliteit gebruiken.
Als uw computer geen geïntegreerde optische-schijfeenheid heeft met de mogelijkheid dvd's te
schrijven, maar u wilt dvd-herstelmedia maken, kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen)
optionele externe optische-schijfeenheid gebruiken om herstelschijven te maken of kunt u
herstelschijven voor de computer aanvragen via Ondersteuning. Raadpleeg het boekje
Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning
dat bij de computer is geleverd. U kunt ook
contactgegevens vinden op de website van HP. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer
uw land of regio en volg de instructies op het scherm. Als u een externe optische-schijfeenheid
gebruikt, moet deze direct aangesloten worden op een USB-poort op de computer; de schijf kan
niet verbonden worden met een USB-poort op een extern apparaat, zoals een USB -hub.
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia
maakt.
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van alle herstel-
dvd's. HP Recovery Manager zal de huidige dvd branden. De volgende keer dat u HP Recovery
Manager start, wordt u verzocht door te gaan, waarna de resterende schijven worden gebrand.
HP Herstelmedia maken:
BELANGRIJK: Sluit op tablets met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord op het
toetsenborddock aan voordat u begint met het uitvoeren van deze stappen (alleen bepaalde
modellen).
1. Typ herstel op het startscherm en selecteer HP Recovery Manager.
2. Selecteer Herstelmedia maken en volg daarna de instructies op het scherm.
Als u het systeem ooit moet herstellen, raadpleegt u HP Herstelbeheer herstellen op pagina 67.
Hulpprogramma's van Windows gebruiken
U kunt systeemherstelpunten en back-ups maken van persoonlijke gegevens met hulpprogramma's
van Windows.
OPMERKING: Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft Systeemherstel standaard
uitgeschakeld.
Typ help op het scherm Start en selecteer Help en ondersteuning.
– of –
Hulpprogramma's van Windows gebruiken 65
Klik op het bureaublad van Windows op het vraagtekenpictogram in het systeemvak helemaal
rechts op de taakbalk.
Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie en stappen.
Herstellen en terugzetten
Er zijn verschillende opties om uw systeem te herstellen. Kies de methode die het best past bij uw
situatie en expertiseniveau:
BELANGRIJK: Sommige methoden zijn niet op alle modellen beschikbaar.
Windows biedt verschillende opties voor het herstellen vanaf een back-up, het vernieuwen van
de computer en het terugzetten van de computer naar de oorspronkelijke staat. Raadpleeg Help
en ondersteuning voor meer informatie.
Typ support op het scherm Start en selecteer de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het bureaublad van Windows op het vraagtekenpictogram in het systeemvak
helemaal rechts op de taakbalk.
Als u een probleem met een vooraf geïnstalleerd(e) toepassing of stuurprogramma wilt
oplossen, gebruikt u de optie Drivers en toepassingen opnieuw installeren van HP
Herstelbeheer om de individuele toepassing of driver opnieuw te installeren.
Typ recovery op het startscherm, selecteer HP Recovery Manager en selecteer daarna
Drivers en toepassingen opnieuw installeren en volg de instructies op het scherm.
Als u uw computer opnieuw wilt instellen (bij bepaalde modellen) met een geminimaliseerde
installatiekopie, kunt u kiezen voor de HP-optie Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie
van de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) of de HP-herstelmedia. Herstellen met
geminimaliseerde installatiekopie installeert uitsluitend stuurprogramma's en hardware-
ingeschakelde toepassingen. Andere toepassingen die horen bij de installatiekopie blijven
beschikbaar voor installatie via de optie Drivers en toepassingen opnieuw installeren in HP
Recovery Manager.
Zie HP Herstelbeheer herstellen op pagina 67 voor meer informatie.
Als u de Windows-partitie wilt herstellen naar de oorspronkelijke fabrieksinhoud, kunt u kiezen
voor de optie Systeemherstel op de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) of gebruikt u
de HP-herstelmedia. Zie HP Herstelbeheer herstellen op pagina 67 voor meer informatie. Als u
nog geen herstelmedia hebt gemaakt, zie HP-herstelmedia maken (alleen bepaalde modellen)
op pagina 64.
Als u de oorspronkelijke fabriekspartitie en -inhoud van de computer op bepaalde modellen wilt
herstellen, of als u de vaste schijf hebt vervangen, gebruikt u de optie Fabrieksinstellingen
herstellen van HP herstelmedia. Zie HP Herstelbeheer herstellen op pagina 67 voor meer
informatie.
Als u op bepaalde modellen de herstelpartitie wilt verwijderen om ruimte op de vaste schijf terug
te winnen, biedt HP Herstelbeheer de optie Herstelpartitie verwijderen.
Zie HP herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde modellen) op pagina 69 voor meer
informatie.
66 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
HP Herstelbeheer herstellen
Met de software HP Recovery Manager kunt u de computer terugzetten in de oorspronkelijke staat,
door gebruik te maken van de eerder gemaakte of bij Ondersteuning opgehaalde HP-herstelmedia of
de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen). Als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt, zie HP-
herstelmedia maken (alleen bepaalde modellen) op pagina 64.
Wat u moet weten voordat u aan de slag
HP Recovery Manager herstelt alleen software die standaard geïnstalleerd is. Voor software die
niet bij deze computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website
van de fabrikant of moet de software opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de media die door de
fabrikant is geleverd.
BELANGRIJK: Herstel met HP Recovery Manager moet worden gebruikt als laatste redmiddel
om computerproblemen op te lossen.
HP Herstelmedia moet gebruikt worden als de vaste schijf van de computer vastloopt. Als u nog
geen herstelmedia hebt gemaakt, zie HP-herstelmedia maken (alleen bepaalde modellen)
op pagina 64.
Voor de optie Fabrieksinstellingen herstellen, moet u HP herstelmedia gebruiken (alleen
bepaalde modellen). Als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt, zie HP-herstelmedia maken
(alleen bepaalde modellen) op pagina 64.
Als u met de computer geen HP herstelmedia kunt maken of als de HP herstelmedia niet werkt,
kunt u herstelmedia voor de computer aanvragen bij Support. Raadpleeg het boekje
Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning
dat bij de computer is geleverd. U kunt ook
contactgegevens vinden op de website van HP. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer
uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
BELANGRIJK: HP Recovery Manager maakt niet automatisch back-ups van uw persoonlijke
gegevens. Maak een back-up van alle persoonlijke informatie die u wilt behouden, voordat u deze
optie gebruikt.
Met de HP-herstelmedia kunt u uit de volgende herstelopties kiezen:
OPMERKING: Wanneer u het herstelproces start, ziet u alleen de opties die beschikbaar zijn voor
de computer.
Systeemherstel: Installeert het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw en configureert de
programma's die standaard geïnstalleerd waren.
Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie (alleen bepaalde modellen)—Installeert het
besturingssysteem en alle hardware-gerelateerde stuurprogramma's en software opnieuw, maar
geen andere softwaretoepassingen.
Herstel naar de fabrieksinstellingen — hiermee herstelt u de computer naar de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen door alle gegevens van de vaste schijf te verwijderen en deze opnieuw te
partitioneren. Daarna wordt het besturingssysteem en de software die standaard geïnstalleerd
was, opnieuw geïnstalleerd.
Met de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u Systeemherstel en Herstellen met
geminimaliseerde installatiekopie gebruiken (alleen bepaalde modellen).
Herstellen en terugzetten 67
Het gebruik van de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen)
Met de HP herstelpartitie kunt u het systeem of een geminimaliseerde installatiekopie herstellen
zonder dat u herstelschijven of een USB-flashdrive nodig hebt (alleen bepaalde modellen). Dit type
herstel kan alleen worden gebruikt als de vaste schijf nog werkt.
Om HP Herstelbeheer te starten vanuit de HP Herstelpartitie:
BELANGRIJK: Sluit op tablets met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord op het
toetsenborddock aan voordat u begint met het uitvoeren van deze stappen (alleen bepaalde
modellen).
1. Typ herstel op het startscherm, selecteer HP Recovery Manager en selecteer vervolgens HP
Herstelomgeving.
- of -
Druk tijdens het opstarten van de computer op f11 of druk op de aan-uitknop en houd f11
ingedrukt.
2. Selecteer Probleemoplossing in het menu opstartopties.
3. Selecteer HP Recovery Manager en volg de instructies op het scherm.
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen
U kunt HP Recovery-media gebruiken om het originele systeem te herstellen. Deze methode kan
gebruikt worden als uw systeem geen HP Recovery-partitie heeft of als de harde schijf niet goed
werkt.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de HP herstelmedia en start de computer opnieuw op.
OPMERKING: als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Recovery Manager,
wijzigt u de opstartvolgorde van de computer. Zie Opstartvolgorde van de computer wijzigen
op pagina 68.
3. Volg de instructies op het scherm.
Opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet opnieuw opstart in HP Herstelbeheer, kunt u de opstartvolgorde van de
computer wijzigen, de genoemde apparatenvolgorde in BIOS, waar de computer naar
opstartinformatie zoekt. U kunt de selectie voor een optische schijf of een USB/flashdrive wijzigen.
Voor het wijzigen van de opstartvolgorde:
BELANGRIJK: Sluit op tablets met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord op het
toetsenborddock aan voordat u begint met het uitvoeren van deze stappen (alleen bepaalde
modellen).
1. Plaats de HP herstelmedia.
2. Start Computer Setup:
Voor computers of tablets met aangesloten toetsenborden:
Zet de computer of tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk op f9 om
de opstartopties weer te geven.
Voor computers of tablets zonder aangesloten toetsenborden:
68 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
Zet de computer aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en tik
op f9 om de opstartopties weer te geven.
– of –
Zet de computer aan of start deze opnieuw op, druk snel op de Windows-knop en tik op f9
om de opstartopties weer te geven.
3. Selecteer de optische schijf of de USB/flashdrive van waaruit u wilt opstarten.
4. Volg de instructies op het scherm.
HP herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde modellen)
Met HP Herstelbeheer-software kunt u de HP Herstelpartitie verwijderen om schijfruimte vrij te
maken.
BELANGRIJK: Nadat u de HP herstelpartitie hebt verwijderd, kunt u geen gebruik meer maken van
de optie Vernieuwen of de optie om alles te verwijderen en Windows opnieuw te installeren.
Bovendien kunt u vanaf de HP herstelpartitie geen systeemherstel of herstel met geminimaliseerde
kopie uitvoeren. Maak daarom voordat u de herstelpartitie verwijdert HP herstelmedia; Zie HP-
herstelmedia maken (alleen bepaalde modellen) op pagina 64.
Ga als volgt te werk om de HP Herstelpartitie te verwijderen:
1. Typ h op het startscherm en selecteer HP Herstelbeheer.
2. Selecteer Herstelpartitie verwijderen en volg daarna de instructies op het scherm.
Herstellen en terugzetten 69
11 Specificaties
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt
reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron
voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
Hoewel de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend
aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron
die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties. Netspanning in bedrijf en
werkstroom verschillen per platform.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 19,5 V gelijkstroom bij 2,31 A - 45 W
19,5 V gelijkstroom bij 3,33 A - 65 W
19,5 V gelijkstroom bij 4,62 A - 90 W
Gelijkstroomstekker van externe HP
voeding
OPMERKING: dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING: de bedrijfsspanning en werkstroom van de computer vindt u op het label met
kennisgevingen.
Omgevingsvereisten
Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F
Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
70 Hoofdstuk 11 Specificaties
In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
Omgevingsvereisten 71
12 Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met
elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en
vervolgens een metalen deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken door een ontlading van statische elektriciteit via
vingers of andere elektrostatische geleiders. Neem de volgende voorschriften in acht om het risico
van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken:
Als u de computer voor het verwijderen of installeren van onderdelen moet loskoppelen, zorg
dan eerst voor een goede aarding en verwijder pas daarna de behuizing.
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo min
mogelijk hoeft aan te raken.
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
Raak, voordat u onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak van het onderdeel aan,
zodat u niet statisch geladen bent.
Als u een onderdeel verwijdert, doet u het in een antistatische verpakking.
72 Hoofdstuk 12 Elektrostatische ontlading
13 Toegankelijkheid
HP ontwerpt, produceert en distribueert producten en diensten die door iedereen kunnen worden
gebruikt, inclusief door personen met een handicap, zowel op een zelfstandige basis of met de juiste
hulpapparaten.
Ondersteunde technologie die ondersteund wordt
HP-producten ondersteunen een breed scala aan besturingssystemen van ondersteunde
technologieën en kunnen worden geconfigureerd voor gebruik met aanvullende ondersteunende
technologieën. Gebruik de zoekfunctie op uw apparaat om meer informatie over ondersteunende
functies te vinden.
OPMERKING: Voor meer informatie over een bepaald product voor ondersteunende technologie,
neemt u contact op met de klantenondersteuning voor dat product.
Contact opnemen met de ondersteuning
Wij verbeteren voortdurend de toegankelijkheid van onze producten en services en wij zijn verheugd
met feedback van gebruikers. Als u problemen ondervindt met een product of als u ons wilt vertellen
over toegankelijkheidsfuncties die u hebben geholpen, neemt u contact met ons op door te bellen
naar (888) 259-5707, van maandag tot vrijdag tussen 6:00 en 21:00 Mountain Time. Als u doof of
slechthorend bent en TRS/VRS/WebCapTel gebruikt, neemt u contact met ons op als u technische
ondersteuning nodig hebt of vragen hebt over toegankelijkheid door te bellen naar (877) 656-7058,
van maandag tot vrijdag tussen 06:00 en 21:00 Mountain Time.
Ondersteunde technologie die ondersteund wordt 73
Index
A
aan/uit
accu 44
aan/uit-knop herkennen 14
aan/uit-lampjes, herkennen 6, 7
aan/uit-lampjes herkennen 13
aanraakscherm
gebruiken 35
accu
afvoeren 46
lage acculading 45
ontladen 45
opbergen 46
vervangen 46
accugegevens zoeken 45
Accuhendel, herkennen 16
accu-ontgrendeling 16
accu opbergen 46
accutemperatuur 46
accuvoeding 44
actietoetsen
achtergrondverlichting
toetsenbord 40
afspelen, pauzeren,
hervatten 40
draadloze communicatie 40
geluid harder 40
geluid uit 40
geluid zachter 40
helderheid van het scherm
verhogen 40
helderheid van het scherm
verlagen 40
Help en ondersteuning 40
herkennen 15
schakelen tussen
schermweergaven 40
volgende muziekstuk of
gedeelte 40
vorige muziekstuk of
gedeelte 40
actietoets voor
achtergrondverlichting
toetsenbord, herkennen 40
afsluiten 48
AMD Dual Graphics 49
Antivirussoftware, gebruiken 58
audiofuncties, testen 27
audiofuncties testen 27
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon) 6, 7,
25
B
Back-up maken, van software en
gegevens 59
back-ups 64
Beats Audio 26
Beats Audio, hotkey 26
Bedrijfs-WLAN, verbinding 22
Beveiliging, draadloze
communicatie 21
beveiligingskabel, sleuf
herkennen 10
Beveiligingskabelslot,
bevestigen 59
Bevestigen
optioneel
beveiligingskabelslot 59
bevestigingspunt voor de
beveiligingskabel herkennen 7
Bewegingen op het
aanraakscherm 37
randveegbewegingen 37, 38
tikken 36
BIOS
update downloaden 62
update uitvoeren 61
versie vaststellen 61
Bluetooth, label 17
Bluetooth-apparaat 18, 22
bovenkant
bovenkant 12
C
Caps Lock-lampje herkennen 13
computer, reizen 46
Computer schoonmaken 52
Configuratiescherm van Beats
Audio 26
Connector, netvoeding 8, 9
D
de computer uitschakelen 48
Draadloos netwerk, beveiligen 59
Draadloos netwerk (WLAN)
benodigde apparatuur 21
beveiliging 21
effectief bereik 22
gebruiken 20
verbinding maken 22
verbinding met bedrijfs-
WLAN 22
verbinding met openbaar
WLAN 22
Draadloze communicatie,
bedieningselementen
Besturingssysteem 18
knop 18
Wireless Assistant (Assistent
voor draadloze communicatie)
software 18
E
Elektrostatische ontlading 72
esc-toets herkennen 15
essentiële beveiligingsupdates
installeren 58
externe netvoeding gebruiken
47
F
Firewallsoftware 58
fn-toets herkennen 15, 41
G
geheugenkaart, herkennen 9, 10
geheugenkaartlezer, herkennen
9, 10, 24
geïntegreerd numeriek toetsenblok
herkennen 15, 41
geminimaliseerde image maken
67
geminimaliseerde image
terugzetten 68
74 Index
grafische weergave
AMD Dual Graphics 49
Hybrid Graphics 49
H
HDMI
audio configureren 28
HDMI-poort
herkennen 9, 10, 24
verbinding maken 27
herstel
media 68
met HP herstelmedia 65
schijven 68
USB-flashdrive 68
herstellen
HP Recovery Manager 67
Ondersteunde schijven 65
schijven 65
starten 68
systeem 67
herstelmedia
maken 64
maken met HP Recovery
Manager 65
herstelpartitie
verwijderen 69
high-definitionapparatuur,
aansluiten 27, 29
hoofdtelefoon en microfoons,
aansluiten 26
HP 3D DriveGuard 50
HP herstelmedia
herstel 68
HP-herstelmedia
maken 64
HP Herstelpartitie
herstellen 68
verwijderen 69
HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI)
downloaden 63
gebruiken 63
HP Recovery Manager
opstartproblemen corrigeren
68
starten 68
Hybrid Graphics 49
I
in-/uitgangen
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon) 6,
7, 25
netwerk 9, 10
RJ-45 (netwerk) 9, 10
Ingangsvermogen 70
Installatie, WLAN 21
installeren
essentiële
beveiligingsupdates 58
Instelling wachtwoordbeveiliging
op activeren 43
interne beeldschermschakelaar
herkennen 11
interne microfoons herkennen
11, 25
Internetbeveiligingssoftware,
gebruiken 58
Internetverbinding instellen 21
K
kennisgevingen
label met kennisgevingen 17
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 17
Knijpen met twee vingers om te
zoomen touchpadbeweging 31,
36
knoppen
linkerknop van touchpad 12
rechterknop van touchpad 12
voeding 14
knop voor draadloze
communicatie 18
kritiek lage acculading 45
L
label met keurmerk voor draadloze
communicatie 17
labels
Bluetooth 17
certificaat van echtheid van
Microsoft 17
kennisgevingen 17
keurmerk voor draadloze
communicatie 17
Serienummer 17
service 16
WLAN 17
lage acculading 45
lampjes
aan/uit 6, 7, 13
Caps Lock 13
mute 13
Netvoedingsadapter 8, 9
RJ-45-netwerkstatus 9, 10
vaste schijf 6, 7
lampjes voor de RJ-45-
netwerkstatus herkennen 9, 10
lampje van de vaste schijf 6, 7
LAN, aansluiten 23
Leuk om te doen 2
linkerrandveegbeweging 38
Luchthavenbeveiligingsapparatuu
r 50
Luidsprekers
herkennen 14, 25
verbinding maken 26
M
Miracast 29
muis, externe
voorkeuren instellen 30
mutelampje herkennen 13
N
Netvoedingsadapter 8, 9
netvoedingsadapter testen 47
netvoedingsconnector
herkennen 8, 9
netwerkconnector herkennen 9,
10
Num Lock-toets herkennen 41
O
Omgevingsvereisten 70
onderdelen
linkerkant 8
rechterzijde 6
Onderhoud
Schijfdefragmentatie 51
Schijfopruiming 51
Onderhoud van computer 52
onderkant
onderkant 16
Onderkant 17
ondersteunde schijven, herstel
65
Index 75
ontgrendeling accu 16
oorspronkelijk systeem,
herstellen 67
Openbaar WLAN, verbinding 22
Opstartvolgorde
wijzigen 68
optischeschijfeenheid
herkennen 25
optisch station herkennen 7, 8
P
poorten
HDMI 9, 10, 24, 27
Miracast 29
USB 2.0 6, 8, 25
USB 3.0 9, 10, 24
productnaam en productnummer,
van computer 17
R
randveegbewegingen 37
bovenrandveegbeweging 38
rechterrandveegbeweging 37
Reizen, met computer 53
reizen met de computer 17, 46
RJ-45-(netwerk)connector
herkennen 9, 10
S
Schijfdefragmentatie, software 51
Schijfopruiming, software 51
schuivende Touchpadbeweging
31
Serienummer 17
Serienummer, van computer 17
servicelabels
zoeken 16
Setup Utility (BIOS),
wachtwoorden 56
Slaapstand
activeren 42
beëindigen 42
sleuven
beveiligingskabel 7, 10
geheugenkaartlezer 9, 10, 24
Sluimerstand
activeren 43
beëindigen 43
geactiveerd bij kritiek lage
acculading 45
sneltoetsen
beschrijving 41
gebruiken 41
sneltoetsen op toetsenbord
herkennen 41
Software
Schijfdefragmentatie 51
Schijfopruiming 51
Software-updates, installeren 58
Software-updates van HP en
derden, installeren 59
subwoofer, herkennen 16
systeemherstel 67
systeemherstelpunt
maken 65
systeemherstelpunt maken 64
systeem reageert niet 48
T
temperatuur 46
terugzetten
opties 66
toetsen
actie 15
esc 15
fn 15
Windows 15
Touchpad
knoppen 12
Touchpadbeweging draaien 32
Touchpadbewegingen
draaien 32
schuiven 31
Touchpad-bewegingen
Knijpen met twee vingers om te
zoomen 31, 36
Touchpadzone herkennen 12
Touchscreenbewegingen 38
draaien 37
Schuiven met één vinger 35
Transport van computer 53
U
USB 2.0-poort, herkennen 6, 8,
25
USB 3.0-poort, herkennen 9, 10,
24
V
van het beeldscherm
beeldscherm 11
Vaste schijf
HP 3D DriveGuard 50
ventilatieopeningen, herkennen
9, 10, 16
Verbinding maken met WLAN 22
Video 27
vliegtuigmodus 40
W
Wachtwoorden
Setup Utility (BIOS) 56
Windows 56
Wachtwoorden gebruiken 55
webcam
gebruiken 25
herkennen 11, 25
Webcam, herkennen 25
Webcamlampje, herkennen 25
webcamlampje herkennen 11
Windows
systeemherstelpunt 64, 65
Windows-hulpprogramma's
gebruiken 65
Windows-toets, herkennen 15
Windows-wachtwoorden 56
Wireless Assistant (Assistent voor
draadloze communicatie)
software 18
WLAN-antennes herkennen 11
WLAN-apparaat 17, 20
WLAN label 17
76 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88

HP Pavilion 17-f200 Notebook PC (Touch) Handleiding

Type
Handleiding