Amica ACV 314B de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
ELEKTRISCH FORNUIS MET KERAMISCHE
KOOKPLAAT
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat installeert en
gaat gebruiken.
GEBRUIKSAANWIJZING
IO-CFS-0762 / 8500206
(03.2018 / v1)
ACV314B
Opgelet!
Het toestel is uitsluitend ontworpen voor huishoudelijke kookdoeleinden.
De producent behoudt zich het recht voor om wijzigingen aan te brengen die geen
invloed hebben op de werking van het toestel.
GEACHTE KLANT,
Dank u wel voor de aanschaf van dit keramische fornuis. We hopen dat u tevreden zult zijn
met de werking en het bedieningsgemak.
Wij verzoeken u om voor het eerste gebruik van het apparaat deze gebruiksaanwijzing te
lezen, kennis te maken met de functies van het apparaat en te letten op de aanwijzingen
voor veilig gebruik.
Elk fornuis dat de fabriek verlaat is vóór het inpakken grondig gecontroleerd op veiligheid
en functionaliteit.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en zorg dat u hem indien nodig binnen handbereik heeft.
2
3
INHOUDSTAFEL
Informatie ..................................................................................................2
Belangrijke aanwijzingen .............................................................................................4
Veiligheidsinstructies ...............................................................................................7
Energiebesparing .....................................................................................10
Beschrijving van het toestel ..........................................................................................12
Kenmerken van het toestel ..................................................................................13
Installatie ..........................................................................................................14
Aansluiting van de oven op de elektrische installatie ......................................................15
Bediening ....................................................................................................17
Elektronische programmator ......................................................................................20
Functies en bediening van de oven ............................................................................................23
Bakken in de oven – praktische tips ..............................................................26
Reiniging en onderhoud.............................................................................28
Handelswijze bij probleemsituaties ......................................................................................32
Technische gegevens .............................................................................................................33
4
Belangrijke aanwijzingen
Dit apparaat mag gebruikt worden door kinderen van 8 jaar
en ouder en personen met lichamelijke of geestelijke be-
perkingen of personen zonder ervaring met of kennis van
het apparaat, als dit gebruik veilig en met begrip van de
gevaren plaatsvindt onder toezicht of overeenkomstig de
gebruiksaanwijzing van het apparaat, door personen die
verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid. Zorg ervoor dat
kinderen niet met het apparaat kunnen spelen. Kinderen
mogen de kookplaat niet zonder toezicht schoonmaken
of onderhoudswerkzaamheden verrichten.
Om gevaren te voorkomen moet de vervanging van een
beschadigde voedingskabel worden toevertrouwd aan de
producent, de servicedienst of een gekwaliceerd speci-
alist.
WAARSCHUWING: Dit apparaat en de bereikbare onder-
delen ervan worden tijdens het gebruik heet. Raak nooit
de verwarmingselementen van het apparaat aan. Zorg
dat kinderen die jonger zijn dan 8 jaar niet bij het apparaat
kunnen komen, tenzij ze onder permanent toezicht staan.
WAARSCHUWING: De toegankelijke onderdelen worden
tijdens het gebruik heet. Houd kinderen op afstand.
WAARSCHUWING: Brandgevaar: Geen voorwerpen ver-
zamelen op de kookoppervlakte.
WAARSCHUWING: Het koken van vetten of olie op de
kookplaat zonder toezicht kan erg gevaarlijk zijn en leiden
tot brand. Probeer het vuur NOOIT met water te blussen,
maar schakel het apparaat uit en bedek de vlammen met
een deksel of een niet-brandbare deken.
5
Het apparaat is niet geschikt om te worden bediend met
een externe klok of een afzonderlijk op afstand bestuurd
besturingssysteem.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is
losgekoppeld van het lichtnet voordat u het lampje gaat
vervangen. Hiermee voorkomt u elektrische schokken.
Gebruik geen stoomreinigers voor het schoonmaken van
het fornuis.
Tijdens het gebruik wordt het apparaat heet. Wees voor-
zichtig en voorkom dat u de hete elementen in de oven
aanraakt.
WAARSCHUWING: Schakel de stroom uit als de op-
pervlakte van de kookplaat is gebarsten om elektrische
schokken te voorkomen.
Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen of scherpe
metalen voorwerpen voor het schoonmaken van het glas
van de deur, omdat deze krassen kunnen veroorzaken op
het oppervlak. Dit kan leiden tot barsten van het glas.
Voordat u begint met schoonmaken moet u de grootste
spatten en verontreinigingen verwijderen.
Leg geen metalen voorwerpen als messen, vorken, lepels,
deksels op de oppervlakte van de kookplaat, zij kunnen
heet worden.
Na aoop van het bakken zal de ventilator nog enige tijd
doorwerken om te zorgen voor snelle afkoeling en langere
storingsvrije werking van de oven.
Bak de gerechten met een gesloten ovendeur.
Hang geen wasgoed of keukendoeken op de handgreep
van de oven.
Bekleed de binnenkant van de oven niet met aluminiumfo-
6
lie om het schoonmaken te vergemakkelijken: oververhit-
ting kan beschadiging van het email van de ovenruimte
veroorzaken.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is
losgekoppeld van het lichtnet voordat u het lampje gaat
vervangen. Hiermee voorkomt u elektrische schokken.
WAARSCHUWING: Om te
voorkomen dat het toestel omvalt,
dient u de bijgevoegde blokkade
te installeren.
7
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Handel in overeenstemming met de aanbevelingen die
zijn opgenomen in deze gebruiksaanwijzing.
Installatie
Verpakkingsmaterialen (bv. folie, polystyreen) kunnen gevaarlijk zijn voor kinderen
- verstikkingsgevaar!
Bewaar de materialen buiten bereik van kinderen.
Na juiste installatie voldoet het product aan alle veiligheidseisen voor deze cate-
gorie producten. Let goed op de onderkant van het apparaat. Dit is niet ontworpen
en bestemd om aangeraakt te worden. Er kunnen zich scherper of ruwe randen
op bevinden die verwondingen kunnen veroorzaken.
Het apparaat is zwaar, wees voorzichtig bij het verplaatsen.
Het apparaat is gevoelig voor beschadigingen. Uitsluitend verplaatsen in verticale
positie.
Controleer bij het uitpakken of het apparaat niet is beschadigd. Bij twijfel het ap-
paraat niet gebruiken en contact opnemen met de klantenservice.
Controleer na installatie van het apparaat of de voedingskabel niet klem zit.
Om alle gevaren (materiële schade, immateriële schade, lichamelijk letsel,…) te
voorkomen moet de installatie, aansluiting op het lichtnet, inbedrijfname en het
onderhoud worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
Waarschuwing: Voordat u zich toegang verschaft tot de klemmen, moet u de
voeding loskoppelen.
Indien aanpassing van de elektrische installatie in de woning noodzakelijk is om het
apparaat te kunnen aansluiten, moet u contact opnemen met een gekwaliceerd
elektricien.
Aansluiting op het lichtnet in een vaste installatie moet plaatsvinden door middel
van een meerpolige schakelaar die de voeding volledig uitschakelt indien zich een
overspanning van categorie III voordoet.
Instructie voor uitvoering van de aarding: Het apparaat dient geaard te worden.
Bij onjuiste werking of onderbreking van de stroomvoorziening zorgt aarding voor
een lager risico op elektrische schokken, omdat de stroom vanwege de lagere
weerstand wegstroomt via de aardleiding. Het apparaat is uitgerust met een
voedingskabel met een aardleiding en een stekker met een aardepin. Steek de
stekker in een stopcontact dat juist is geïnstalleerd en geaard volgens alle lokale
voorschriften.
8
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Gebruik
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt in overeenstemming met zijn bestem-
ming, namelijk het thuis bereiden van gerechten. Alle andere toepassingen van
het apparaat worden gezien als onjuist en zijn daarmee gevaarlijk. De producent
is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door oneigenlijk of onjuist
gebruik van het product.
Het is verboden om enige technische wijziging aan te brengen in het apparaat.
Zorg ervoor dat kinderen niet met het apparaat kunnen spelen.
Sluit het apparaat niet aan op een stopcontact zonder overspanningsbeveiliging
(zekering).
Sluit het apparaat niet aan op het lichtnet via een stekkerdoos of verlengsnoer.
WAARSCHUWING: De ventilatieopeningen in de behuizing van het apparaat of
de kastjes niet bedekken.
Bewaar geen explosieve substanties in het apparaat, zoals aerosolen die brandbare
drijfgassen bevatten.
Om ontplongsgevaar of brand te vermijden mag u geen brandbare producten
of producten die zijn gevuld met brandbare substanties in de buurt van of in het
apparaat zetten.
Schakel de branders niet in voordat u er plannen op heeft gezet.
Gebruik het fornuis niet om ruimten te verwarmen.
Maak de kookplaat niet schoon met scherp gereedschap. Gebruik de kookplaat
niet als werkblad.
Gebruik het apparaat niet als de voedingskabel, het bedieningspaneel of de glazen
oppervlakte zodanig beschadigd zijn dat de interne elementen zichtbaar zijn.
Let erop dat kleine huishoudelijke apparaten en hun kabels niet direct in aanraking
kunnen komen met de hete oven of kookplaat, omdat de isolatie van dergelijke
apparaten niet bestand is tegen hoge temperaturen.
Gebruik vaatwerk dat geschikt is voor dit type apparaat (meer informatie bevindt
zich in het hoofdstuk Pankeuze).
Voordat u de kookplaat inschakelt moet u vloeistoen en verontreinigingen van
het oppervlak verwijderen.
Met name suiker die wordt opgewarmd door de hoge temperatuur van de opper-
vlakte van de kookplaat kan onomkeerbare beschadigingen veroorzaken.
Gebruik voor het koken geen vaatwerk van aluminium of plastic. Leg geen voor-
werpen van plastic of aluminiumfolie op hete kookzones.
9
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Zet geen pannen met een natte bodem op een hete kookzone van de keramische
kookplaat. Hierdoor kunnen onuitwisbare vlekken ontstaan.
Plaats geen vaatwerk dat zwaarder is dan 15 kg op de openstaande ovendeur, en
op de kookplaat - niet zwaarder dan 25 kg..
Doe geen vaatwerk en brandbare materialen in de lade onder de oven, omdat
tijdens het gebruik van de oven de temperatuur in de lade hoog kan worden en
de voorwerpen kunnen verbranden.
ATTENTIE: Leg geen zware of scherpe voorwerpen op de kookplaat.
Onderhoud
Voordat u het katalytische schoonmaakprogramma start, moet u de grootste spat-
ten en verontreinigingen verwijderen. Meer informatie bevindt zich in het hoofdstuk
„Reiniging en onderhoud”.
Service en reparatie
In geval van beschadigingen moet u niet zelf proberen het apparaat te repareren.
Ongekwaliceerd personeel kan tijdens de reparatie beschadigingen veroorzaken
die niet onder de garantie vallen. Neem contact op met de geautoriseerde service
van de verkoper; gebruik gecerticeerde reserveonderdelen van de producent.
10
ENERGIEBESPARING
Door op verantwoorde wijze
energie te gebruiken be-
spaart u niet alleen op de
kosten van het huishouden,
maar werkt u ook bewust
mee aan de bescherming
van het milieu. Laten we
daarom ons steentje bijdragen aan energie-
besparing! Dat kan op de volgende manier:
Gebruik goede potten en pannen om
te koken.
Kookpotten en pannen mogen niet kleiner zijn
dan de kroon van de vlam van de brander.
Dek de potten en pannen steeds af met een
deksel.
Zorg ervoor dat de branders, het rooster
en de gaskookplaat rein zijn.
Vuil verstoort de warmteoverdracht – sterk
aangebrand vuil kan soms enkel verwijderd
worden met gebruik van reinigingsmiddelen
die niet milieuvriendelijk zijn.
Let er bijzonder op dat de vlamopeningen in
de ring onder de branderdop en de openingen
van de branderkoppen rein zijn.
Vermijd onnodig opheen van deksels
om het kookproces te controleren.
Open ook niet onnodig vaak de deur van
de oven.
Gebruik de oven enkel voor grotere
hoeveelheden.
Porties vlees tot 1 kg kunnen spaarzamer
bereid worden in een pot op een brander
van het fornuis.
Gebruik de restwarmte in de oven.
Schakel bij baktijden van meer dan 40 minu-
ten de oven 10 minuten voor het einde van
de bakbeurt uit.
Sluit de deur van de oven zorgvuldig.
Otherwise energy consumption increases
unnecessarily.
Bouw het fornuis niet in in de onmid-
dellijke nabijheid van koelkasten of diep-
vriezers.
Het energiegebruik van deze toestellen stijgt
hierdoor onnodig.
Opgelet! Hou rekening met de kortere bak-
tijd bij het instellen van de programmator.
11
Het toestel wordt door zijn verpakking bevei-
ligd tegen beschadigingen
tijdens het transport. Na het
uitpakken van het toestel
dient u de verpakkingsele-
menten te recycleren op
milieuvriendelijke wijze.
Alle materialen die gebruikt
worden voor de verpakking zijn onschadelijk
voor het milieu. Ze zijn 100% geschikt voor
recyclage en zijn aangeduid met het gepaste
symbool.
Opgelet! De verpakkingsmaterialen (zakjes
uit polyethyleen, stukken piepschuim, enz.)
moeten tijdens het uitpakken buiten het be-
reik van kinderen gehouden worden.
Op het einde van de gebruiks-
periode mag dit product niet bij
het gewone huisvuil geplaatst
worden, maar moet afgegeven
worden bij een verzamelpunt
voor recyclage van elektrische
en elektronische toestellen. Dit
wordt aangegeven door het gepaste symbool
op het product, in de gebruikershandleiding
of op de verpakking.
De materialen die gebruikt zijn bij de pro-
ductie van het toestel, zijn geschikt voor
hergebruik volgens hun aanduiding. Dankzij
dit hergebruik, de verwerking van materia-
len of andere vormen van hergebruik van
afgedankte toestellen draagt u bij tot de
bescherming van het milieu.
Informatie over het verzamelpunt voor
gebruikte toestellen kunt u krijgen bij de
gemeentediensten.
RECYCLAGE VAN GEBRUIKTE TO
ESTELLEN
UITPAKKEN
12
BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL
P : Elektronische programmator
1 : Draaiknop van de temperatuurregelaar
2 : Draaiknop voor de keuze van de functie van de oven
3, 4, 5, 6 : Draaiknoppen voor de bediening van de kookplaten
7 : Controlelampje van de temperatuurregelaar L
8 : Controlelampje voor de werking van het fornuis R
9 : Keramische plaat
10 : Greep van de deur van de oven
11 : Schuif
1
7
5, 6
2
10
3, 4
11
8
P
9
13
KENMERKEN VAN HET TOESTEL
Bakplaat voor gebak
Bakplaat voor gebraad
Laddertjes
In onderstaande tabel vindt u de exacte uitrusting van het door u aangeschafte fornuis
Uitrusting van de oven
Grillrooster
(droogrekje)
Staaf en vork voor het spit
Kookplaat Doorsnede Vermogen
Kookzone linksachter 14,5 cm 1,2 kW
Kookzone linksvoor 18,0 cm 1,8 kW
Kookzone rechtsachter 18,0 cm 1,8 kW
Kookzone rechtsvoor 14,5 cm 1,2 kW
Oven Vermogen
Verwarmingselement
boven
0,9 kW
Verwarmingselement
onder
1,1 kW
Grill 2,0 kW
14
INSTALLATIE
Opstelling van het fornuis
De keukenruimte moet droog en goed
verlucht zijn en een goed werkende ven-
tilatie bezitten in overeenstemming met
de geldende technische voorschriften.
De ruimte moet voorzien zijn van een
ventilatiesysteem dat verbrandingsgas-
sen die tijdens het verbrandingsproces
ontstaan, naar buiten afvoert. Deze
installatie moet bestaan uit een ventila-
tierooster of een afzuigkap. Afzuigkappen
moeten gemonteerd worden volgens de
bijgevoegde gebruikershandleidingen. De
opstelling van het fornuis moet een vrije
toegang tot alle bedieningselementen
garanderen.
De bekleding en de lijmen van de inbou-
wmeubelen moeten bestand zijn tegen
een temperatuur van 100ºC. Als deze
voorwaarde niet vervuld is, kan het opper-
vlak vervormd raken of kan de bekleding
losraken.
Als u niet zeker bent of de meubelen tegen
zulke temperaturen bestand zijn, moet u
bij het inbouwen een tussenruimte van
ong. 2 cm vrijlaten tussen de meubelen
en het fornuis. De muur die zich achter
het fornuis bevindt, moet bestand zijn
tegen hoge temperaturen. Tijdens het ge-
bruik van het fornuis kan de achterwand
opwarmen tot ongeveer 50ºC boven de
omgevingstemperatuur.
Het fornuis moet opgesteld worden op
een harde, een ondergrond (niet op een
onderstel zetten).
Voordat u het fornuis in gebruik neemt,
moet u het waterpas zetten. Dit is vooral
belangrijk voor het gelijkmatige versprei-
den van vet in de pan. Hiervoor dienen de
regelpootjes die bereikbaar zijn als u de
schuif wegneemt. Regelbereik +/- 5mm.
Montage van de beveiliging tegen het
omvallen van het fornuis.
Om te voorkomen dat het fornuis omvalt,
moet u de blokkade installeren die is mee-
geleverd met het apparaat, volgens de on-
derstaande aanwijzingen.
Boor op een hoogte van 6 cm vanaf de grond
een gat in de muur waartegen het fornuis zal
worden geïnstalleerd (A). Boor vervolgens
een tweede gat op een hoogte van 10,3 cm
vanaf de vloer (B). Bevestig de blokkade op
de wand met de hulp van de meegeleverde
schroeven en pluggen door de gaten in de
blokkade te passen op de gaten die u in de
muur heeft geboord.
A
B
15
INSTALLATIE
Aansluiting van het fornuis op de
elektrische installatie
Opgelet!
De plaat mag enkel op de elektrische instal-
latie aangesloten worden door een erkend
installateur met de gepaste kwalificaties.
Het is verboden om zelfstandig wijzigingen
of aanpassingen aan te brengen aan de
elektrische installatie.
Instructies voor de installateur
Het fornuis is in de fabriek aangepast aan
voeding met driefasige wisselstroom (400V
3N~50Hz). De nominale spanning van de ver-
warmingselementen van het fornuis bedraagt
230V. Het fornuis kan aangepast worden aan
voeding met eenfasige stroom (230V) door
een gepaste overbrugging op de contactstrip
volgens het bijgevoegde aansluitschema. Er
is ook een aansluitschema bij de aansluiting
van het fornuis geplaatst. De contactstrip
is bereikbaar nadat u het deksel van de
aansluiting wegneemt door de klemmen te
deblokkeren met een platte sleutel. Vergeet
niet een gepaste leiding te kiezen volgens het
soort aansluiting en het nominale vermogen
van het fornuis.
De aansluitleiding moet gemonteerd worden
op de steun voor de aansluiting van het for-
nuis.Opgelet!
Vergeet niet het aardingscircuit aan te sluiten
op de klem van de contactstrip, die aangege-
ven is met het teken . De elektrische instal-
latie die het fornuis van stroom voorziet, moet
beveiligd zijn met een gepaste zekering die
de stroom afsluit in noodgevallen. De afstand
tussen de werkcontacten van de zekering
moet min. 3 mm bedragen.
Voordat u het fornuis op de elektrische
installatie aansluit, moet u de informatie
op het typeplaatje en het aansluitschema
lezen.
2
1
16
INSTALLATIE
Opgelet! Bij elke aansluitingsvariant moet de
aardingsleiding aangesloten zijn op de klem PE
Aanbevolen
soort aansluit-
leiding
1 Bij een stroomnet van 230 V eenfa-
sige aansluiting met een nulleiding, de
bruggen verbinden de klemmen 1-2-3
en 4-5, aardingsleiding op .
2 Bij een stroomnet van 400/230 V
tweefasige aansluiting met een nul-
leiding, de bruggen verbinden de
klemmen 2-3 en 4-5, aardingsleiding
op .
3 Bij een stroomnet van 400/230 V drie-
fasige aansluiting met een nulleiding,
de bruggen verbinden de klemmen
4-5, de faseleidingen zijn aangesloten
op 1, 2 en 3, de nulleiding op 4-5,
aardingsleiding op .
Faseleidingen - L1, L2, L3; N – nulleiding; PE – aardingsleiding
SCHEMA MET MOGELIJKE AANSLUITINGEN
Opgelet! Spanning van de verwarmingselemen-
ten 230V
1
2
3
5
4
PE
L1
N
1
2
3
5
4
L1
L2
PE
N
1
2
3
5
4
L1
L2
PE
N
L3
H05VV-F3G4
3X 4 mm
2
H05VV-F4G2,5
4X 2,5 mm
2
H05VV-F5G1,5
5X 2,5 mm
2
17
verwijder alle verpakkingsonderdelen,
verwijder de onderhoudsmiddelen die in de
fabriek aangebracht zijn, uit de kamer van de
oven en van de kookplaat,
neem de uitrusting uit de oven en reinig die
in warm water met afwasmiddel,
schakel de ventilatie in de ruimte aan of
open een raam,
warm de oven op (op een temp. van 250ºC,
ong. 30 min.), verwijder vuil en reinig hem
grondig. Warm de kookvelden van de plaat
ong. 4 minuten op zonder potten of pannen.
Voordat u het fornuis voor de
eerste maal aanschakelt
BEDIENING
Opgelet!
Bij fornuizen die uitgerust zijn met de elek-
tronische programmator verschijnt na het
aanschakelen op het stroomnet “0.00” op
de display. Stel het huidige uur in op de pro-
grammator (zie gebruikershandleiding van
de programmator).
De oven zal niet werken als het uur niet
ingesteld is.
Belangrijk!
Was de binnenkant van de oven enkel met
warm water met een kleine hoeveelheid
afwasmiddel.
18
SLECHT
SLECHT
SLECHT
SLECHT
GOED
BEDIENING
Bediening van de kookvelden van de keramische plaat.
Voorbeeldinstellingen van de draaiknop
0 Uitschakelen
MIN. Opwarmen
1 Stoven van groenten, langzaam koken
Koken van soepen, grotere hoeveelheden
2 Langzaam braden
Aanbraden van vlees, vis
3 MAX. Snel opwarmen, snel koken, braden
Keuze van het verwarmingsniveau
De kookvelden hebben verschillende verwarmingsvermogens. Het verwarmingsvermogen
kan stapsgewijs geregeld worden door de draaiknop naar links of rechts te draaien.
Keuze van potten en pannen
Goed gekozen potten en pannen hebben een bodemgrootte en vorm die ongeveer over-
eenstemt met het gebruiksoppervlak van het kookveld. Gebruik geen potten en pannen met
een holle of bolle bodem. Hou er rekening mee dat de potten en pannen een gepast deksel
moeten hebben. Het is aan te raden om potten en pannen met een dikke, gedraaide bodem
te gebruiken.
Als het oppervlak van de kookvelden en de potten en pannen vuil is, kan de warmte niet
volledig benut worden.
0
1
2
3
19
Verwarmingsindicator van een kookveld
BEDIENING
Verwarmingsindicator van een kookveld
Als de temperatuur van een kookveld meer
dan 50ºC bedraagt, wordt dit aangegeven
door het gepaste veld van de indicator.
De verwarmingsindicator van een kookveld
waarschuwt de gebruiker zodat hij het aan-
raken van een heet kookveld kan vermijden.
Na het uitschakelen van de verwarming van
een kookveld, zal het veld nog voor ong. 5-10
minuten de vergaarde warmte behouden, die
bv. benut kan worden voor het opwarmen
of warm houden van spijzen zonder dat de
verwarming van het veld nog moet aange-
schakeld worden.
20
druk op knop OK, en op de display ver-
schijnt het symbool ,
stel het huidige uur in met behulp van knop-
pen < en >.
Ongeveer 7 sec. na het instellen van het uur
worden de nieuwe gegevens opgeslagen en
stopt de uuraanduiding met knipperen.
U kunt het uur later corrigeren door tege-
lijkertijd op knoppen < en > te drukken. De
aanduiding op de display begint te knipperen.
Daarna kunt u het ingestelde uur corrigeren.
Opgelet!
De oven kan opgestart worden nadat het
symbool op de display verschijnt.
ELEKTRONISCHE PROGRAMMATOR
– functies
OK – knop voor de keuze van
de functies van de programmator 1
< – knop “-“ 2
> – knop “+” 3
BEDIENING
INSTELLING VAN HET UUR
Nadat het toestel aangesloten is op het
stroomnet of opnieuw aangeschakeld werd
na een stroompanne, geeft de display knip-
perend 0.00 aan.
TIMER
De timer kan op elk moment geactiveerd wor-
den, ongeacht de werkstand van de andere
functies van de programmator. Het tijdsbereik
gaat van 1 minuut tot 23 uur en 59 minuten.
Om de timer in te stellen moet u:
knop OK indrukken. Op de display begint
het symbool te knipperen:
de tijd van de timer instellen met knoppen
> en <.
De display geeft de ingestelde tijd van de
timer aan en de actieve functie .
Na het verstrijken van de ingestelde tijd
gaat het geluidssignaal aan en begint te
knipperen.
druk op knop OK, < of > om het signaal uit
te schakelen. De functie gaat uit en de
display geeft weer het huidige uur aan .
Opgelet!
Als het geluidssignaal niet handmatig uitge-
schakeld wordt, slaat het automatisch af na
ongeveer 7 minuten.
0000
OK
0000
OK
21
BEDIENING
HALFAUTOMATISCHE STAND
Als de oven zichzelf moet uitschakelen op
een bepaald uur, moet u:
de draaiknop voor de functie van de oven
en de draaiknop voor de temperatuurinstel-
ling instellen op de standen, waarin de oven
moet werken,
knop OK indrukken totdat de aanduiding
van de display begint te knipperen:
de gewenste tijd instellen met knoppen > en
<, gaande van 1 minuut tot 10 uur.
De ingestelde tijd wordt in het geheugen
opgeslagen na ongeveer 7 sec. Daarna geeft
de display opnieuw het huidige uur aan en de
actieve functie AUTO.
Na het verstrijken van de ingestelde tijd scha-
kelt de oven zichzelf automatisch uit, slaat
het geluidssignaal aan en begint de functie
AUTO te knipperen.
plaats de draaiknoppen voor de functie
van de oven en de temperatuurinstelling in
uitstand.
druk op knop OK, < of > om het signaal uit
te schakelen. De functie AUTO gaat uit en
de display geeft weer het huidige uur aan.
Opgelet!
De ovens zijn uitgerust met één bedienings-
knop: de draaiknop voor de functie van de
oven en de temperatuurregelaar zijn geïnte-
greerd in één knop.
AUTOMATISCHE STAND
Als de oven aangeschakeld moet worden
voor een bepaalde duur en zichzelf op een
bepaald uur moet uitschakelen, dan moeten
de werkingstijd en het einduur ingesteld
worden:
druk op knop OK totdat de aanduiding op
de display begint te knipperen:
stel de gewenste werkingstijd in met knop-
pen > en <, net zoals bij de halfautomatische
stand,
druk op knop OK totdat de aanduiding op
de display begint te knipperen:
80 80
OK
80 80
OK
88 80
OK
stel het uur voor het uitschakelen (einduur)
in met knoppen > en <. Het einduur is beperkt
tot een tijdstip binnen 23 uur en 59 minuten.
stel de draaiknop voor de functie van de
oven en de draaiknop voor de temperatuur-
instelling in op de gewenste standen, waarin
de oven moet werken.
22
BEDIENING
De functie AUTO is actief, de oven zal begin-
nen werken op het moment dat blijkt uit het
verschil tussen het ingestelde einduur en de
ingestelde werkingstijd (bv. de ingestelde
werkingstijd bedraagt 1 uur, het ingestelde
einduur is 14.00, dus de oven zal zichzelf
automatisch aanschakelen om 13.00).
Nadat het einduur bereikt is, schakelt de oven
zichzelf automatisch uit, slaat het geluids-
signaal aan en begint de functie AUTO te
knipperen.
plaats de draaiknoppen voor de functie
van de oven en de temperatuurinstelling in
uitstand.
druk op knop OK, < of > om het signaal uit
te schakelen. De functie AUTO gaat uit en
de display geeft weer het huidige uur aan,
bv. 12.35.
RESETTEN VAN DE INSTELLINGEN
De instellingen van de timer of de automati-
sche stand kunnen op elk moment gereset
worden.
Om de instellingen van de automatische
stand te resetten moet u:
tegelijkertijd op knoppen < en > drukken.
Om de instellingen van de timer te resetten
moet u:
met knop OK de functie timer kiezen,
nogmaals op knoppen < en > drukken.
WIJZIGING VAN DE TOON VAN HET
GELUIDSSIGNAAL
De toon van het geluidssignaal kunt u op
de volgende manier wijzigen:
druk tegelijkertijd op knoppen < en >,
kies met knop OK de functie “toon”. De
aanduiding van display begint te knipperen:
● kies met knop < de gepaste toon tussen
1 en 3.
12 35
OK
OK
88 81
23
BEDIENING
De oven kan uitgeschakeld worden door
beide draaiknoppen in de stand “”/“0
te plaatsen.
Opgelet!
Als er een functie van de oven ingesteld is,
wordt de verwarming (van een verwarmings-
element enz.) pas aangeschakeld als de
temperatuur ingesteld is.
Grill aangeschakeld
Oppervlakkig “grillen” wordt toegepast
om kleine porties vlees te braden: ste-
aks, schnitzels, vis, toasts, worstjes,
ovenschotels te grillen (het gegrilde
gerecht mag niet dikker dan 2-3 cm
zijn, tijdens het bakken moet het
omgedraaid worden).
0 Nulstand
Onafhankelijke verlichting van de
oven
Door de draaiknop in deze stand te
plaatsen wordt de binnenkant van de
oven verlicht.
Ontdooien
Alleen de ventilator is ingeschakeld, er
wordt geen enkel verwarmingselement
gebruikt.
Snel verwarmen
Het bovenste verwarmingselement,
het broodrooster en de ventilator zijn
ingeschakeld. Toegepast voor het vo-
orverwarmen van de oven.
Ventilator en supergrill
Als de draaiknop in deze stand staat,
wordt de functie supergrill met ven-
tilator uitgevoerd. In de praktijk laat
deze functie toe om het braadproces
te versnellen en de smaak van de
gerechten te verbeteren. Zorg dat de
deur van de oven gesloten is tijdens
de bereiding.
Supergrill
Met de functie „supergrill” worden
gerechten gegrild terwijl het ver-
warmingselement bovenaan ook
aangeschakeld is. De functie laat
toe om een hogere temperatuur in
de bovenlaag van de oven te bere-
iken, waardoor de gerechten meer
gebruind worden. Dit laat ook toe om
grotere porties te braden.
Oven met gestuurde luchtcirculatie (met
ventilator)
De oven kan verwarmd worden met behulp
van een verwarmingselement bovenaan en
onderaan en een grillelement. De oven kan
bediend worden met behulp van de draaiknop
voor de functie van de oven - draai de draaik-
nop naar de gewenste functie om de oven in
te stellen – en met behulp van de draaiknop
van de temperatuurregelaar – draai de dra-
aiknop naar de gewenste temperatuur om de
oven in te stellen.
Functies en bediening van de oven
Informatie over de uitrusting van de oven,
vindt in hoofdstuk « Kenmerken van het
toestel ».
0
5050
100
150
200
250
24
BEDIENING
Het aanschakelen van de oven wordt aange-
geven met twee controlelampjes, een R en
een L. Het R controlelampje geeft aan dat
de oven werkt. Als het rode controlelampje
uitgaat, heeft de oven de ingestelde tempera-
tuur bereikt. Als het recept aangeeft dat het
gerecht in een voorverwarmde oven geplaatst
moet worden, dan mag u dit pas doen als het
L controlelampje voor de eerste maal uitgaat.
Tijdens de bereiding zal het L lampje af en
toe aan- en uitgaan (de temperatuur in de
oven wordt op peil gehouden). Het R contro-
lelampje kan ook branden als u de draaiknop
in stand “Verlichting van de oven” plaatst.
Verwarmingselement onderaan en
bovenaan aangeschakeld
Door de draaiknop in deze stand te
plaatsen wordt de oven op conven-
tionele wijze verwarmd. Ideaal om
taarten, vlees, vis, brood, pizza (vo-
orverwarmen en gebruik van donkere
bakplaten vereist) te bakken en om op
één niveau te bakken.
Ventilator en verwarmingselement
onderaan en bovenaan aange-
schakeld
Bij deze stand van de draaiknop voert
de oven de functie gebak uit. Conven-
tionele oven met ventilator (functie
aangeraden voor gebak).
Verwarmingselement onderaan
aangeschakeld
Bij deze stand wordt de oven enkel
met het verwarmingselement onde-
raan verwarmd. Bijbakken van gebak
onderaan (bv. vochtig gebak en gebak
met vruchten).
25
Om de grill aan te schakelen moet u:
de draaiknop van de oven op de stand
,
de oven ongeveer 5 minuten verwarmen
(met gesloten deur),
de bakplaat met het gerecht op het ge-
paste niveau plaatsen, en als u gebruikt
maakt van het spit een bakplaat voor het
druipende vet vlak onder het spit plaat-
sen,
de deur van de oven sluiten.
BEDIENING
Gebruik van de grill
Tijdens het grillproces ondergaan de gerech-
ten de inwerking van infrarood dat uitgezon-
den wordt door het verhitte verwarmingsele-
ment van de grill.
Opgelet!
Tijdens het grillen moet de deur van
de oven gesloten zijn.
Als de grill gebruikt wordt, kunnen de
bereikbare onderdelen heet worden.
Laat geen kinderen bij de oven ko-
men.
Voor de grillfunctie en supergrill moet de
temperatuur ingesteld worden op 210ºC,
en voor de functie grill met ventilator op
maximum 190ºC.
Gebruik van het spit
Met het spit kunnen gerechten al draaiend in
de oven gebraden worden. Deze functie dient
hoofdzakelijk voor het braden van gevogelte,
brochettes, worst en gelijkaardige gerechten.
De aandrijving van het spit wordt tegelijkertijd
aan- en uitgeschakeld met de functie grill.
Als u van deze functies gebruik maakt tijdens
het braden, kan de motor van het spit tijdelijk
stilvallen of van richting veranderen. Dit heeft
geen invloed op de functionaliteit en de kwa-
liteit van het grillproces.
Opgelet!
Het spit heeft geen aparte bedieningsknop.
Bij het braden moet de deur van de oven
lichtjes openstaan en moet u de afscherming
voor de draaiknoppen installeren.
Om gerechten aan het spit te bereiden gaat
u als volgt te werk:
plaats het gerecht op de staaf van het spit
en blokkeer het met de vorken,
schuif het kader van het spit in de oven
op het derde werkniveau van onder,
steek het uiteinde van de staaf in de kop-
peling van de aandrijving en zorg ervoor
dat de gleuf van het metalen deel van de
greep van het spit op het kader steunt,
draai het handvat uit,
schuif een bakplaat op het onderste ni-
veau van de oven en doe de deur bijna
volledig toe,
installeer de afscherming voor de draai-
knoppen en doe de deur van de oven
bijna toe.
26
BAKKEN IN DE OVEN PRAKTISCHE TIPS
Gebak
het is aan te raden om gebak te bereiden op de bakplaten die deel uitmaken van de
uitrusting van het fornuis,
gebak kan bereid worden in bakvormen of bakplaten die op het droogrekje geplaatst
moeten worden. Voor gebak worden best zwarte bakvormen gebruikt omdat deze
beter de warmte geleiden en de baktijd verkorten.
we raden af om bakvormen en bakplaten met een helder en blinkend oppervlak te
gebruiken wanneer u gebruik maakt van de conventionele verwarmfunctie (verwar-
mingselementen bovenaan + onderaan). Bij dit soort bakvormen wordt de onderkant
van het gebak niet goed doorbakken.
als u gebruik maakt van de functie voor heteluchtcirculatie moet u de oven niet voor-
verwarmen. Voor de andere verwarmingsfuncties moet de ovenkamer voorverwarmd
worden voordat u het gebak erin plaatst,
voordat u het gebak uit de oven neemt, kunt u de kwaliteit ervan controleren met een
houten stokje (als het gebak gelukt is, blijft het stokje droog en zuiver wanneer u het
erin steekt),
het is aangeraden om het gebak nog ong. 5 min. in de oven te laten nadat u de oven
uitgeschakeld heeft.
de baktemperaturen bij gebruik van de functie voor heteluchtcirculatie zijn normaal
gezien ong. 20-30 graden lager dan bij conventioneel bakken (met gebruik van de
verwarmingselementen bovenaan en onderaan),
de parameters voor gebak in tabel geven enkel aanwijzingen en kunnen gecorrigeerd
worden volgens uw eigen ervaring en culinaire smaak,
indien de informatie in kookboeken duidelijk afwijkt van de waarden in de handleiding
van het fornuis, laat u zich best leiden door de richtlijnen in de handleiding.
Vlees braden
in de oven kunnen porties vlees van meer dan 1 kg bereid worden. Kleinere stukken
worden beter op de gasbranders van het fornuis bereid.
bij het braden worden best vuurvaste schotels gebruikt. Ook de handgrepen van deze
schotels moeten bestand zijn tegen hoge temperaturen.
bij braden op het droogrekje of op het rooster wordt er best een braadplaat met een
kleine hoeveelheid water op het laagste niveau geplaatst.
het vlees wordt best minstens éénmaal halverwege de braadtijd omgedraaid op zijn
andere zijde. Tijdens het bakken moet het vlees ook af en toe overgoten worden met
de saus die ontstaat bij het braden of met heet, zout water. Het vlees mag niet met
koud water overgoten worden.
27
BAKKEN IN DE OVEN PRAKTISCHE TIPS
Soort gebak
gerecht
Functies van de
oven
Temperatuur Niveau Tijd [min.]
160 - 200 2 - 3 30 - 50
160 - 170
1)
3 25 - 40
2)
155 - 170
1)
3 25 - 40
2)
220 - 240
1)
2 15 - 25
210 - 220 2 45 - 60
190 2 - 3 60 - 70
210 4 14 - 18
225 - 250 2 120 - 150
160 - 230 2 90 - 120
180 - 190 2 70 - 90
160 - 180 2 45 - 60
190 - 210 2 40 - 50
170 - 190 3 40 - 50
Indien niet anders vermeld gelden deze tijden voor een onverwarmde ovenruimte. Voor een voorver-
warmde oven moet u deze tijden met 5-10 minuten verkorten.
1)
Verwarm de lege oven voor
2)
De opgegeven tijden gelden voor gerechten in kleine vormen
Attentie: De parameters uit de tabel zijn ter oriëntatie en u kunt ze aanpassen aan de hand van uw eigen
ervaringen en culinaire preferenties.
Opgelet.
Het is verboden schuurcrèmes, schuur-
middelen of schurende voorwerpen te
gebruiken voor de reiniging en het onder-
houd van de oven.
Voor het schoonmaken van de voorzijde,
gebruikt u enkel warm water met een
kleine hoeveelheid afwasmiddel of ruiten-
reiniger. Geen schuurmiddelen gebruiken.
28
REINIGING EN ONDERHOUD
De zorg waarmee de gebruiker het fornuis
reinigt en onderhoudt, heeft een belangrijke
invloed op zijn levensduur en probleemloze
werking.
Voor de reiniging moet de oven uitge-
schakeld worden. Let er hierbij op dat alle
draaiknopen in de stand “”/“0” staan.
De oven mag pas gereinigd worden als
hij afgekoeld is.
Reiniging na elk gebruik
Licht, niet aangebrand vuil moet ver-
wijderd worden met een vochtige doek
zonder reinigingsmiddel. Bij gebruik van
een afwasmiddel kan er een blauwach-
tige verkleuring ontstaan. Hardnekkige
vlekken laten zich niet altijd verwijderen
bij de eerste reiniging, zelfs bij gebruik
van een speciaal reinigingsmiddel.
Sterk aangekoekt vuil moet verwij-
derd worden met een schraper. Daar-
na moet het oppervlak gereinigd wor-
den met een vochtige doek.
Schraper om de kookplaat te reinigen
Opmerking: let er steeds op de snijrand van
de spatel naar binnen te klikken (het volstaat
om met uw duim op het schuine deel te
duwen). Voorzichtig behandelen - risico op
blessures - buiten het bereik van kinderen
houden.
29
REINIGING EN ONDERHOUD
Oven
De oven moet na elk gebruik gereinigd
worden. Bij de reiniging moet de verlich-
ting aangeschakeld worden, zodat u beter
de werkruimte ziet.
De kamer van de oven mag enkel met
warm water met een beetje afwasmiddel
gereinigd worden.
Opgelet!
Gebruik geen schurende reinigings-
middelen voor het reinigen en onder-
houden van de glazen voorzijde.
12
12
Fornuizen zijn uitgerust met eenvoudig
te verwijderen zijwandgeleiders voor de
ovenroosters. Trek aan de klem aan de
voorkant, kantel vervolgens de geleider
en verwijder hem uit de klemmen aan de
achterkant. U kunt hem nu reinigen.
Uitnemen van de zijwandgeleiders
Fornuizen zijn uitgerust met een inzet die
is bedekt met speciale, zelfreinigende
email. Door deze email-laag kunnen
verontreinigingen met vet of resten
automatisch worden verwijderd, onder
voorwaarde dat ze niet zijn ingedroogd of
ingebrand (etensresten en vet moeten zo
snel mogelijk verwijderd worden, wanneer
ze nog niet zijn ingedroogd of ingebrand;
zo vermijdt u langdurige zelfreiniging van
de oven). Voor uitvoering van de zelfreini-
ging zet u de oven gedurende 1 uur aan
op een temperatuur van 250 °C. Wanneer
er weinig maaltijdresten zijn, kunt u dit
proces inkorten.
Belangrijk!
Omdat het zelfreinigingsproces energie kost,
moet u voordat u begint steeds controleren
hoe vuil de oven is. Als u constateert dat de
zelfreinigende eigenschappen van de inzet-
ten zijn afgenomen, kunt u ze vervangen
door nieuwe. U kunt de inzetten kopen bij de
servicepunten of bij uw leverancier. Kiest u
voor de traditionele manier van schoonma-
ken? Onthoud dan dat zelfreinigend email
gevoelig is voor krassen. Gebruik daarom
geen bijtende schoonmaakmiddelen, noch
harde doekjes of sponsjes.
30
REINIGING EN ONDERHOUD
Wegnemen van de deur
Om gemakkelijker toegang te hebben tot
de ovenkamer en die te reinigen, kunt u de
deur wegnemen. Hiervoor moet u de deur
openen en de beveiliging op het scharnier
naar boven klappen (g. A). Doe de deur
lichtjes toe, hef ze op en neem ze naar voor
toe uit. Om de deur opnieuw te monteren
gaat u omgekeerd te werk. Bij het monteren
moet u erop letten dat de uitsparing op het
scharnier correct op de uitstulping van de
scharnierhouder geplaatst is. Plaats altijd
de beveiliging terug nadat u de deur terug
gemonteerd hebt en druk ze goed aan. Als u
de beveiliging niet correct terugplaatst, kan
het scharnier beschadigd raken wanneer u
de deur probeert te sluiten.
Wegnemen van de deur
Verwijderen van de binnenruit
1. Duw met behulp van een platte schroe-
vendraaier de bovenrand van de deur
los, terwijl u hem aan de zijkanten voor-
zichtig oplicht (g. B).
2. Verwijder de bovenrand van de deur.
(g.B, C)
A
B
C
31
REINIGING EN ONDERHOUD
Verwijderen van de binnenruit.
3. Trek de binnenruit uit de houder (in het
onderste deel van de deur). Fig. D.
4. Was de ruit met warm water en een klein
beetje reinigingsmiddel.
Ga omgekeerd te werk om de ruit op-
nieuw te monteren. Het gladde deel van
de ruit moet zich bovenaan bevinden.
Attentie! Druk de bovenlijst van de deur
niet gelijktijdig op beide kanten van de
deur. Voor een juiste montage van de
bovenlijst van de deur drukt u eerst het
linker uiteinde tegen de deur en drukt u
vervolgens op het rechter uiteinde tot u
een duidelijke “klik” hoort. Hierna drukt u
op het linker uiteinde tot u een duidelijke
“klik” hoort.
D
1
2
3
1
2
3
Periodieke controle
Naast het lopende onderhoud en reiniging
van het fornuis moet u ook:
regelmatig de werking van de bedienings-
elementen en de werkende onderdelen
van het fornuis controleren. Na het ver-
strijken van de garantieperiode moet u
ten minste één maal per twee jaar een
technische controle van het fornuis laten
uitvoeren door een onderhoudsdienst,
de vastgestelde gebreken verhelpen,
een regelmatig onderhoud van de wer-
kende onderdelen van het fornuis uitvoe-
ren.
Opgelet!
Alle herstellingen en instellingen moeten
uitgevoerd worden bij een erkende onder-
houdsdienst of door een erkend installateur
met gepaste kwalicaties.
Vervanging van het verlichtingslampje
van de oven
Om elektrocutie te vermijden dient u het
toestel uit te schakelen vooraleer u het
lampje vervangt.
Stel alle draaiknoppen in op stand ”/“0”
en schakel de voeding uit,
Draai het omhulsel van de lamp uit, was
het en wrijf het goed droog,
Draai het verlichtingslampje uit en ver-
vang het indien nodig door een nieuw
lampje dat bestand is tegen hoge tem-
peraturen (300ºC), met volgende para-
meters:
- spanning 230 V
- vermogen 25 W
- schroefdraad E14
Draai het lampje in en zorg
ervoor dat het goed in de ke-
ramische tting zit,
Draai het omhulsel van het
lampje in.
32
HANDELSWIJZE BIJ PROBLEEMSITUATIES
Bij probleemsituaties moet u:
de werkende onderdelen van het fornuis uitschakelen
de elektrische voeding ontkoppelen
een herstelling aanvragen
sommige kleine problemen kan de gebruiker zelf oplossen met behulp van de
aanwijzingen in de tabel hieronder. Controleer opeenvolgend alle punten in de
tabel voordat u de onderhouds- of klantendienst contacteert.
PROBLEEM
1. de elektrische uitrusting
werkt niet
2.de display van de pro-
grammator geeft het uur
“0.00” aan
3. de verlichting van de
oven werkt niet
OORZAAK
Stroompanne
Het toestel werd van het
stroomnet ontkoppeld of er
was een tijdelijke stroom-
panne
losgekomen of beschadigd
lampje
HANDELSWIJZE
Controleer de zekering van
de huisinstallatie, vervang de
doorgebrande zekering
Stel het uur in (zie Gebrui-
kershandleiding van de
programmator)
draai het lampje aan of
vervang het doorgebrande
lampje (zie hoofdstuk Reini-
ging en onderhoud)
33
TECHNISCHE GEGEVENS
Nominale spanning 230 / 400V~50 Hz
Nominaal vermogen 8,9 kW
Kookplaat 6,0 kW
Afmetingen van het fornuis 85 / 50 / 60 cm
Basisinformatie
Het product voldoet aan de eisen van de normen EN 60335-1, EN 60335-2-6, die gelden in
de Europese Unie.
De gegevens op de energie-etiketten van elektrische ovens staan vermeld in overeenstemming
met de norm EN 60350-1/IEC 60350-1. Deze waarden zijn bepaald bij een standaardbelasting
met de actieve functies: onder- en bovenverwarming (conventioneel) en met ondersteuning
door een ventilator (indien betreende functies beschikbaar zijn).
Verklaring van de producent
De producent verklaart hierbij, dat dit product voldoet aan de basisvereisten van de hieronder
vernoemde
Europese richtlijnen:
Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EC,
Richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EC,
Richtlijn voor ErP 2009/125/EC,
en dat het product daarom gemerkt is met en dat er een conformiteitsverklaring voor
afgeleverd werd, die ter beschikking gesteld wordt aan de organen die toezicht houden over
de markt.
34
35
SIDEME SA
BP 200
F-92306 Levallois-Perret Cedex
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Amica ACV 314B de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding