5
3. Schoonmaak
Maak regelmatig en telkens wanneer nodig
de koelkast grondig schoon. Verwijder de
rekken die, net als de binnenwanden en de deur,
met een warme oplossing van sodiumbicarbonaat
kunnen worden afgewassen. Ga er nog eens over
met een in warm water uitgespoelde vod. Was de
plastic onderdelen nooit in te heet water en stel ze
niet bloot aan droge hitte. De buitenwanden
moeten regelmatig worden schoongemaakt met
een propere, vochtige vod.
GEBRUIK NOOIT STERKE CHEMICALIËN OF
BIJTENDE SCHOONMAAKMIDDELEN OP DE
ONDERDELEN VAN DE KOELKAST.
4. Plaatsing van het toestel
Voordat u de koelkast in werking stelt, graag even
uw aandacht voor onderstaande punten:
ZORG ERVOOR DAT DE KOELKAST
WATERPAS STAAT.
HET ROOSTER ACHTERAAN WORDT WARM
TIJDENS HET GEBRUIK.
DE KOELKAST HEEFT GEEN 'MOTOR' EN
FUNCTIONEERT NAGENOEG GERUISLOOS.
REKEN MINSTENS 3 UUR VOOR HET
EERSTE KOELINGSEFFECT.
Tijdens het koelen geeft de condensator van
het toestel warmte af (onder het bovenste
gedeelte van de zijwand), waardoor de
omringende lucht opwarmt. Hoe beter de
condensator is verlucht, hoe efficiënter de koeling.
Voor een goede werking moet het toestel op een
vlakke ondergrond staan. Dit kan u het best
nagaan door een glas water bovenop de koelkast
te plaatsen.
Het toestel niet rechtstreeks blootstellen aan een
warmtebron (zonlicht, radiator, naast een oven, enz.)
4.1. Installatie-aanwijzingen
De koelkast is uitgerust met een elektrisch
verwarmde absorberende koelingseenheid, die
nagenoeg geruisloos functioneert. De koelkast
kan als dusdanig worden geïnstalleerd of
ingebouwd, waarbij, voor een doeltreffende
werking en een maximale koelingsefficiëntie,
rekening moet worden gehouden met
onderstaande voorwaarden:
BELANGRIJK:
Volg de onderstaande installatie-instructies.
De garantie geldt alleen voor toestellen
diegeïnstalleerd zijn volgens de beschrijving.
1. De koelkast moet in beide r
ichtingen
horizontaal uitgericht zijn.
2. De af
stand tussen koelkast en wand moet
20 mm bedragen.
3. De ventilatie moet uitgevoerd zijn z
oals
getoond in de alternatieven A, B, C of D.
4. Het ventilatiekanaal moet tenminste de
volgende afmetingen hebben: 1
05mm x
de breedt
e van de koelkas
t
5. Alleen
de volledige koeleenheid mag in
het ventilatiekanaal blootgesteld zijn aan
de ventilatielucht.
6. L
ucht die door het ventilatiekanaal
stroomt mag niet voorverwarmd zijn
door een verwarmingsbron.
7. Eventueel gebruikte ventilatieroosters
moeten openingen v
an tenminste 2
00
cm² hebben.
Gelieve bij het installeren er op te letten dat
de stekker toegankelijk blijft.
Afbeelding 2.
Afbeelding 3.