15
NL
Raadpleeg de paragraaf PROGRAMMA'S EN
OPTIES voor meer informatie.
6. WASMIDDEL TOEVOEGEN
• Wanneer u het wasmiddel handmatig wilt
toevoegen, het wasmiddeldoseerbakje
uitlichten en nu wasmiddel (en
nabehandelingsproducten) toevoegen,
zoals staat aangegeven in de paragraaf
WASMIDDELDOSEERBAKJE. Volg de aanwijzingen
op de verpakking van het wasmiddel. Wanneer u
VOORWAS of KLAAR IN hebt geselecteerd, volg
dan de aanwijzingen in de paragraaf OPTIES en
FUNCTIES.
Daarna het wasmiddeldoseerbakje zorgvuldig
sluiten.
• Als u wilt dat de wasmachine het wasmiddel
automatisch doseert, gewoon controleren of de
functie Auto dosering is geactiveerd (raadpleeg
de paragraaf OPTIES, FUNCTIES EN INDICATOREN/
Automatische dosering). Na het starten van
het programma wordt het wasmiddel door het
automatische doseringssysteem toegevoegd.
Controleer voor een juiste dosering of het
Automatische doseringssysteem aan uw
wasmiddel/ wasverzachter is aangepast (raadpleeg
AUTO DOSERING / DAGELIJKS GEBRUIK).
Correcte dosering van wasmiddel /
nabehandelingsproducten is belangrijk, omdat
• het wasresultaat wordt geoptimaliseerd
• het irritante resten van overtollige wasmiddel in
uw wasgoed voorkomt
• het geld bespaart door het voorkomen van
verspilling van overtollig wasmiddel
• het de machine beschermt door het voorkomen
van verkalking van onderdelen
• het aandacht heeft voor het milieu door het
voorkomen van onnodige belasting voor het milieu
7. PROGRAMMA STARTEN
• “Start/Pauze” indrukken en ingedrukt
houden, totdat de toets ononderbroken
brandt; het programma wordt gestart.
• De trommel draait, en de lading wordt
gedetecteerd. Het display geeft de detectie
belading aan, terwijl op het bedieningspaneel
een animatie wordt afgespeeld.
• De resterende programmaduur die op het
display wordt aangegeven kan variëren. Factoren
als onbalans in de lading van het wasgoed of
schuimvorming kan een eect hebben op de
duur van het programma. Wanneer de resterende
programmaduur opnieuw wordt berekend geeft
het display de detectie aan en verschijnt er een
animatie op het display.
• Als de wasmachine een onbalans in de waslading
detecteert probeert de wasmachine automatisch
een evenwicht tot stand te brengen. Het display
geeft het evenwicht van de lading aan.
Raadpleeg de paragraaf “Probleemoplossing” voor
meer informatie over de onbalans in de waslading.
8. DE INSTELLINGEN VAN EEN PROGRAMMA
IN UITVOERING WIJZIGEN, INDIEN NODIG
U kunt de instellingen nog steeds wijzigen terwijl
een programma wordt uitgevoerd. De wijzigingen
zullen worden toegepast, mits de betreende
programmafase nog niet voltooid is. Als de
wijziging niet mogelijk is zal er bij het indrukken
van de toets een storingsgeluid klinken.
• Temperatuur of
centrifugeersnelheidwijzigen:
De toets voor temperatuur of
centrifugeersnelheid indrukken; het display
geeft aan dat de temperatuur of
centrifugeersnelheid kan worden ingesteld.
De toets herhaaldelijk indrukken, totdat de
gewenste waarde op het display verschijnt.
Of selecteer de gewenste waarde door op
UP of DOWN te drukken.
• Toevoegen of verwijderen van een optie:
De optietoets indrukken; de opties die voor
het programma kunnen worden geselecteerd
worden op het display aangegeven. Druk op de
OK-toets om een optie te selecteren of uit te
schakelen.
Druk op de knop om de opties die direct
door een toets te selecteren zijn te selecteren of
uit te schakelen.
1 2
• Om de “Klaar in” vertraging te
veranderen:
De Klaar in toets indrukken; de
geselecteerde vertraging knippert op het
display. Terwijl het knippert kan de waarde
worden gewijzigd door op UP of DOWN
tedrukken.