Electrolux EW1075F Handleiding

Type
Handleiding
WASAUTOMAAT
WASCHAUTOMAT
LAVE-LINGE
GEBRUIKSAANWIJZING
GEBRAUCHSANWEISUNG
NOTICE D'UTILISATION
EW 1075 F
124 972 551
D
F
NL
2
Enkele paragrafen in deze gebruiksaanwijzing zijn voorzien van symbolen die de volgende betekenis hebben:
Met de waarschuwingsdriehoek geven wij aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het
functioneren van de machine. Let goed op deze aanwijzingen.
Bij dit symbool vindt u aanvullende informatie m.b.t. bediening en praktisch gebruik van het toestel.
Dit symbool staat voor tips en aanwijzingen m.b.t. economisch en milieuvriendelijk gebruik van het
toestel.
Onze bijdrage aan het beschermen van het milieu:
wij maken gebruik van kringlooppapier.
Geachte Klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Lees vooral de aanwijzingen m.b.t. de veiligheid op de eerste pagina’s van deze gebruiksaanwijzing! Bewaar
de gebruiksaanwijzing goed, zodat u nog eens iets kunt nalezen en geef hem door aan een eventuele volgende
eigenaar van het toestel.
Transportschaden
Indien u tijdens de aflevering schade aan het apparaat vastgesteld hebt, meldt u dit dan, vóór u het toestel
installeert en/of in gebruik neemt, direct aan uw leverancier.
NEDERLANDS
Inhoud
3
Waarschuwingen 4-5
Afvalverwerking 5
Milieutips 5
Technische gegevens 6
Installatie 7
Transportbeveiliging 7
Plaatsen 7
Watertoevoer 8
Waterafvoer 8
Elektrische aansluiting 8
Uw nieuwe wasautomaat 9
Beschrijving van de machine 9
Controlelampje “deurvergrendeling” 9
Wasmiddellade 9
Gebruik 10
Bedieningspaneel 10
Beschrijving van de bedieningselementen 10-12
Het einde van het programma 12
Het wijzigen van het programma 12
Het onderbreken van het programma 12
Het annuleren van het programma 12
Het openen van de deur tijdens een lopend
programma 12
Informatie over de programma’s 13
Adviezen en tips voor het wassen 14
Was niet te lang opsparen 14
Sorteren 14
Temperaturen 14
Hoeveel wasgoed in de trommel? 14
Vóór u het wasgoed in de trommel doet 15
Welke wasmiddelen gebruiken? 15
Traditionele poeder-wasmiddelen 16
Vloeibare wasmiddelen 16
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen 16
Wasverzachter 16
Waterontharder 16
Volgorde van handelen 17-18
Textielbehandelingssymbolen 19
Programmatabel 20-21
Onderhoud 22
De buitenkant 22
De wasmiddellade 22
Het toevoerfilter 22
Het afvoerfilter 22
Waterafvoer in noodgevallen 23
Voorzorgsmaatregelen bij vorst 23
Eenvoudige storingen 24-25
4
Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
Installatie
Alle delen die tot de transportbeveiliging behoren
moeten beslist zijn verwijderd, alvorens het
apparaat in gebruik te nemen. Ernstige schade
aan het apparaat of andere zaken kan het gevolg
zijn van het niet of niet
geheel verwijderen van de
transportbeveiliging.
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de
elektrische huisinstallatie ten behoeve van de
installatie van dit apparaat, mag uitsluitend door
een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd
worden.
Een eventueel noodzakelijke wijziging van de
watertoe- en/of afvoervoorzieningen ten behoeve
van de installatie van dit apparaat mag uitsluitend
door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd
worden.
Overtuig u ervan dat het apparaat na de
installatie of het verplaatsen niet op het
aansluitsnoer staat.
Gebruik
Was geen artikelen in de wasautomaat die hier
niet voor geschikt zijn. Raadpleeg het
textielonderhoudsetiket.
Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de
betreffende adviezen in de gebruiksaanwijzing.
Met vluchtige stoffen, zoals spiritus, benzine,
terpentine en dergelijke, gereinigde artikelen
mogen niet in de wasautomaat. Indien zulke
reinigingsmiddelen gebruikt werden om voortijds
vlekken te verwijderen, dan moet met het wassen
in de wasautomaat gewacht worden tot het
artikel volledig uitgedampt is.
Was kleine artikelen, zoals babysokjes, ceintuurs
en dergelijke in een sloop. Zulke kleine artikelen
kunnen tussen de trommel en de kuip slippen.
Overtuig u ervan dat, vóór u een kledingstuk in de
wasautomaat doet, de borst- en broekzakken
leeg zijn, ritssluitingen zijn gesloten en eventueel
loshangende knopen verwijderd of eerst
aangenaaid zijn. Was geen rafelig of gescheurd
goed;
herstel het voortijds. Verwijder voortijds
verf-, inkt-,
roest- en grasvlekken. Was bh’s met
beugels niet in de wasautomaat.
Objecten zoals flippo’s, munten, veiligheids-
spelden, naalden, spijkers, schroeven en andere
harde of scherpe materialen behoren niet in de
wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade
veroorzaken.
Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te
grote dosering kan schade aan het wasgoed
toebrengen. Raadpleeg de instructies van de
fabrikant van de wasverzachter.
Kijk, vóór u de vuldeur (voorlader) opent, altijd
eerst of het water weggepompt is. Indien dat niet
het geval is, laat de machine dan eerst het water
afpompen. Raadpleeg in twijfelgeval de
gebruiksaanwijzing.
Laat de vuldeur (voorlader) op een kier staan
indien het apparaat niet gebruikt wordt. Dat is
beter voor de rubbermanchet en u voorkomt het
ontstaan van een muffe lucht.
Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer af
door, afhankelijk van de wijze van installatie, de
stekker uit het stopcontact te nemen of de
badkamertrekschakelaar op de UlT-stand te
schakelen. Draai na het gebruik altijd de
watertoevoerkraan dicht.
Algemene veiligheid
Tracht, in geval van een storing of defect, dit
apparaat niet zelf te repareren. Reparaties welke
door niet-deskundige personen uitgevoerd
worden, kunnen tot schade of letsel leiden.
Raadpleeg ELGROEP FABRIEKSSERVICE.
Netsnoer nooit aan het snoer uit het stopcontact
trekken, maar aan de stekker.
Deze aanwijzingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te hebben,
alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt.
NEDERLANDS
5
Milieutips
Normaal verontreinigd wasgoed hoeft u niet voor
te wassen. Zo bespaart u wasmiddel, water en
tijd (en u ontziet het milieu).
De wasautomaat werkt het zuinigst met een volle
trommel.
Door een geschikte voorbehandeling kunnen
vlekken en lichte verontreinigingen verwijderd
worden. Dan kunt u op een lagere temperatuur
wassen.
Doseer het wasmiddel altijd volgens de
aanwijzingen van de wasmiddelenfabrikant.
Was normaal verontreinigde witte was op de E-
stand.
Kies voor licht vuile was een kortprogramma.
Veiligheid van kinderen
Kinderen zien de gevaren niet die ontstaan door
ondeskundige omgang met elektrische toestellen.
Zorg daarom voor het nodige toezicht als de
machine aanstaat en laat kinderen niet met de
machine spelen - ze zouden zichzelf of andere
kinderen in de machine kunnen opsluiten.
Houd de verpakking uit de buurt van kinderen;
vooral folie en styropor kunnen gevaren
opleveren. Verstikkingsgevaar!
Zorg ervoor dat kinderen of kleine huisdieren niet
in de trommel van de wasautomaat kunnen
klimmen.
Als u het toestel afdankt, maak het dan dadelijk
onbruikbaar: stekker uit het stopcontact trekken,
aansluitsnoer afsnijden en weggooien. Maak
bovendien het deurslot onbruikbaar. Zo kunnen
kinderen zichzelf of andere kinderen niet in de
machine opsluiten.
Verpakkingsmateriaal
Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn niet milieu-
onvriendelijk en kunnen zonder gevaar bij het afval
worden gezet.
De kunststoffen kunnen hergebruikt worden en
hebben de volgende aanduidingen:
>PE<=voor polyethyleen
>PS<=voor polystyreen
>PP<=voor polypropyleen
Het karton kunt u het beste in een container voor oud
papier deponeren.
Oude machine
Informeer bij uw gemeente naar de mogelijkheden
voor afvalverwerking in uw woonplaats.
Afvalverwerking
Technische gegevens
6
Afmetingen hoogte 85 cm
breedte 60 cm
diepte 58 cm
Maximum vulgewicht Katoen 5,0 kg
Synthetica 2,5 kg
Fijne was 2,5 kg
Wol 2,0 kg
Centrifugeertoerental maximum 1000/min.
Netspanning/-Frequentie 220-230 V/50 Hz
Aansluitwaarde 2200 W
Zekeren met minimaal 10 A
Waterleidingdrukgrenzen minimum 05 N/cm
2
maximum 80 N/cm
2
Dit toestel voldoet aan de EG-richtlijn 89/336/EEG, 73/23/EEG
NEDERLANDS
7
Installatie
Transportbeveiliging
Wij adviseren u de verwijderde delen te bewaren; in
geval van verhuizing moeten ze wederom
aangebracht worden.
U gaat als volgt te werk:
1. Schroef met de sleutel de rechter schroef aan de
achterkant van de machine los.
2. Leg de machine voorzichtig op z’n achterkant;
zodanig dat de slangen niet kunnen beschadigen.
3. Verwijder het polystyrene vulblok uit de onderkant
van de machine en maak de 2 plastic zakken aan
de voorkant van het apparaat los.
4. Trek voorzichtig de rechter plastic zak (1) uit de
machine, terwijl hij naar het midden van de
machine getrokken wordt.
Trek nu ook de linker plastic zak (2) uit de
machine.
5. Zet de machine rechtop en verwijder de 2 overige
schroeven uit de achterwand.
6. Verwijder de drie plastic afstandshulzen uit de
gaten waar de schroeven in zaten.
2
1
P1066
P1068
P0255
Het is beslist noodzakelijk dat u de
transportbeveiligingen verwijdert voor u de
machine in gebruik neemt.
7. Dicht de vrijgekomen gaten af met de
meegeleverde stopsels. U vindt deze stopsels op
de achterkant van de machine.
Plaatsen
Plaats de machine op een vlakke, harde vloer. Laat
een houten vloer met een 5 cm dikke
hardhoutenplaat versterken, over tenminste twee
draagbalken. De verstevigingsplaat moet aan alle
kanten enkele centimeters buiten de machine
steken.
Indien de machine op een bovenverdieping geplaatst
wordt, neem dan zodanige maatregelen dat bij een
eventuele lekkage het water niet naar de verdieping
eronder kan lekken.
Raadpleeg uw leverancier/installateur.
Zorg ervoor dat de machine niet tegen de muur of
andere keukenmeubels kan leunen.
Wij gaan er van uit dat de waterkraan, de
afvoermogelijkheid en de elektriciteitsvoorziening
zich binnen het bereik van de machineslangen en
het aansluitsnoer bevinden. Als dat niet zo is, dan
adviseren wij u uw installateur de kraan en/of de
afvoer en/of het stopcontact te laten verplaatsen.
Stel de machine waterpas op. Dat doet u door
middel van het in- of uitdraaien van de verstelbare
voetjes. Als de machine op tapijt staat, stel de
voeten dan zodanig in dat de lucht vrij kan
circuleren. Zorg ervoor dat de machine op alle vier
de voetjes stevig op de vloer staat: ook dat is zeer
belangrijk.
P1051
P0020
P0256
8
Watertoevoer
Draai de wartel van de toevoerslang stevig op de
3
/
4
" schroefdraad van de kraan.
Het andere eind van de toevoerslang, aan de
machinekant, kan naar alle richtingen worden
verdraaid. Wartel iets losdraaien, haakse bocht
verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien.
De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht
de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet laten
verplaatsen, koop dan een langere, complete,
hogedrukslang welke speciaal voor dit doel gemaakt
is.
Waterafvoer
De bocht, aan het eind van de afvoerslang, kunt u op
drie manieren plaatsen:
Over de rand van een wasbak. U moet er dan voor
zorgen dat de bocht niet, door het snel
uitstromende water, van de rand kan schieten.
Bijvoorbeeld door de bocht met een touwtje aan de
kraan of aan een haak in de muur op te hangen.
In een aftakking van de wasbakafvoer. Die
aftakking moet boven de sifon (stankafsluiter) zitten
en zodanig dat de bocht van de slang zich op
tenminste 60 cm van de vloer bevindt.
In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp van
65 cm hoogte; in ieder geval niet lager dan 60 cm en
niet hoger dan 90 cm.
P0022
P0021
P1088
Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht zijn,
dat wil zeggen dat de binnendiameter van de pijp
groter moet zijn dan de buitendiameter van het
slangeind.
De afvoerslang legt u vanaf de machinekant over de
vloer en laat u pas bij de afvoermogelijkheid omhoog
lopen.
Elektrische aansluiting
De machine is voor 220-230V / 50Hz gemaakt.
De machine is voorzien van een drie-aderig
aansluitsnoer en stekker met randaarde.
De stekker mag u uitsluitend plaatsen in een
stopcontact met randaarde; de machine dient
deugdelijk geaard te zijn.
Het aansluitsnoer mag u niet verlengen. Indien het
snoer te kort blijkt te zijn, laat uw installateur dan of
een langer snoer aan de machine monteren of het
stopcontact verplaatsen.
Het gebruik van een verlengsnoer of kabelhaspel is
niet toegestaan.
In bad- of doucheruimten moet doorgaans een
zogeheten «vaste aansluiting» gemaakt worden;
raadpleeg uw installateur.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade of letsel, ontstaan door het niet
voldoen aan bovenstaande veiligheids-
voorschriften.
Het aansluitsnoer mag uitsluitend door de
ELGROEP FABRIEKSSERVICE vervangen
worden.
Het aansluitsnoer moet gemakkelijk te bereiken
zijn nadat de machine geïnstalleerd is.
P0023
NEDERLANDS
9
Uw nieuwe wasautomaat
Deze nieuwe wasmachine is voorzien van een nieuw
wassysteem en voldoet aan alle eisen voor een
moderne behandeling van uw wasgoed, met
besparing van water, stroom en wasmiddel.
Ook kleine hoeveelheden worden goedkoop
gewassen want de verbruikswaarden worden
automatisch aan de hoeveelheid en het type
wasgoed aangepast.
Doordat de wasmachines de laatste jaren steeds
zuiniger zijn geworden met energie, is de wastijd
langer geworden. U zult echter merken dat het
wasresultaat optimaal is.
De programmakeuzeknop zorgt voor een
eenvoudig gebruik van de wasmachine; hiermee
worden zowel het programma als de temperatuur
gekozen.
De indicatie van het programmaverloop geeft
informatie over het programma dat afgewerkt
wordt.
Het speciale wolprogramma behandelt wollen
goed uiterst voorzichtig.
Stabilisatie-controlesysteem: stabiliteit en
rustige loop.
Beschrijving van de machine
1 Wasmiddellade
2 Bedieningspaneel
3 Controlelampje “deurvergrendeling”
4 Deurhandgreep
5 Afvoerfilter
6 Verstelbare voetjes
Controlelampje “deurvergrendeling”
Het lampje brandt zolang de deur vergrendeld
is. U kunt de deur pas openen nadat het lampje
is uitgegaan.
Wasmiddellade
Voorwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Wasverzachter
6
2
1
5
3
1000
850
650
450
EW 1075 F
4
P0874
10
Gebruik
Bedieningspaneel
1 Programmakaart
2 Bedrijfscontrolelampje
Gaat branden als de machine wordt ingeschakeld en
gaat uit als toets AAN/UIT opnieuw wordt ingedrukt.
3 Toets AAN/UIT
Met deze toets schakelt u de machine in resp. uit.
4 Programmakiezer
Deze knop is in 5 sectoren verdeeld:
Witte en bonte was (lichtblauw)
Synthetica (geel)
Fijne was (zwart)
Wol (zwart)
Extra programma's A…G
De programmakiezer kan zowel naar rechts als naar
links gedraaid worden.
Symbolen op de keuzeknop
E = Energie besparen
= KOUD. De machine wast met koud water.
Keuzetoetsen
Afhankelijk van het programma kunnen verschillende
functies met elkaar gecombineerd worden.
Deze moeten worden gekozen nadat het programma
is ingesteld en voordat toets START/PAUZE wordt
ingedrukt.
Als een toets wordt ingedrukt, gaat het betreffende
lampje branden. Als de toets nogmaals wordt
ingedrukt, gaat het lampje uit.
Als het lampje ca. 3 seconden knippert, betekent dat
dat een onjuiste keuze is gemaakt.
5 CENTRIFUGEREN
Door indrukken van deze toets kunt u het maximale
centrifugetoerental voor het ingestelde programma
reduceren of functie (niet centrifugeren) kiezen.
Het lampje dat overeenkomt met de gekozen stand,
gaat branden.
De centrifugetoerentallen zijn aangepast aan de
betreffende textielsoort.
De volgende toerentallen zijn mogelijk:
Witte en bonte was:
450/650/850 max 1000 toeren/min.
Synthetica/Wol:
450/650 max 850 toeren/min.
Fijne was:
450 max 650 toeren/min.
Niet centrifugeren
Als u stand kiest, centrifugeert de wasmachine
niet.
Deze functie kan niet gekozen worden voor witte en
bonte was.
U kunt deze functie kiezen voor heel fijn
wasgoed.
123 4 56789 1011
1000
850
650
450
EW 1075 F
NEDERLANDS
11
6 VOORWAS
Voorwassen op max. 30°C vóór de automatisch
volgende hoofdwas (kan niet bij instelling WOL
gekozen worden).
De voorwas eindigt met een korte centrifugegang
met 650 tpm bij de programma’s witte/bonte was en
synthetica en met alleen pompen bij fijne was.
7 KORT
Als u deze toets indrukt, worden de wastijden als
volgt verminderd:
52 minuten voor witte was op 95°C
63 minuten voor bonte was op 60°C en 50°C
24 minuten voor synthetica
08 minuten voor fijne was
Dit programma is geschikt voor wasgoed dat licht
verontreinigd is. Deze functie kan niet bij instelling
WOL en bij het energie-spaarprogramma E gekozen
worden.
8 SPOELSTOP
Als u deze toets indrukt blijft het wasgoed in het
laatste spoelwater liggen; het wordt niet
gecentrifugeerd.
Na beëindiging van het programma knippert het
lampje van de START/PAUZE-toets. Hiermee wordt
aangegeven dat het water nog moet worden
weggepompt, voordat de deur kan worden geopend.
U hebt 3 mogelijkheden:
toets START/PAUZE indrukken; de machine
pompt het water weg en centrifugeert daarna
overeenkomstig het type wasgoed;
een centrifugesnelheid instellen en toets
START/PAUZE indrukken;
programma POMPEN D kiezen om het water weg
te pompen. Er wordt dan niet gecentrifugeerd.
Attentie! Voordat u programma POMPEN kunt
instellen, moet u eerst de programmakiezer op stand
“O” draaien.
9 EXTRA SPOELEN
Met deze toets kunt u het aantal spoelgangen
verhogen van 3 naar 4.
Aan te raden voor mensen met een
wasmiddelallergie of in gebieden met erg zacht
water.
Deze functie kan voor alle programma’s behalve het
wolwasprogramma gekozen worden.
10 Toets “Start/Pauze”
Deze toets heeft 3 functies:
Start - Pauze - Wegpompen van het water
Door op de toets te drukken, wordt het gekozen
programma gestart en het lampje van de
START/PAUZE toets knippert niet meer maar brandt
continu tijdens de duur van het programma.
Bij het drukken op deze toets, wordt het lopende
programma onderbroken; druk opnieuw op de toets
en het programma wordt vervolgd. Tijdens de pauze
knippert het lampje van de START/PAUZE toets.
Als u op deze toets drukt:
wordt het water van het programma “INWEKEN”
A” weggepompt,
wordt het water weggepompt bij de programma’s
met de functie SPOELSTOP en wordt het
wasgoed gecentrifugeerd.
Wegpompen van het water
Pauze
Start
12
11 Indicatie van het programma-
verloop
Bij het kiezen van een programma geeft de indicatie
van het programmaverloop aan, uit welke
onderdelen het programma bestaat.
Na begin van het programma geeft de indicatie van
het programmaverloop aan, met welk deel van het
programma de machine bezig is.
Het einde van het programma wordt optisch
aangegeven: de deur kan geopend worden.
Het lampje ALARM gaat knipperen aan het einde
van het programma wanneer het afvoerfilter verstopt is.
Het controlelampje EINDE knippert om een
storing in de functionering van de machine aan te
geven. Tegelijkertijd knippert een van de volgende
lampjes om het type storing aan te duiden:
SPOELSTOP = storing bij de watertoevoer;
SPOELEN = storing bij de waterafvoer;
HOOFDWAS = deur open.
Raadpleeg het hoofdstuk “Eenvoudige storingen”
om het defect op te heffen.
Het einde van het programma
Wanneer het lampje van de deur uitgaat, kunt u de
deur openen.
Het lampje EINDE gaat branden. De
wasautomaat uitschakelen en het wasgoed eruit
halen.
De programmakiezer op stand “O” zetten.
Het wijzigen van het programma
Het programma kan gewijzigd worden zolang u nog
niet op de START/PAUZE toets gedrukt heeft. Als
het programma al gestart is, kunt u het alleen
veranderen door eerst de machine in de PAUZE-
stand te zetten.
Draai vervolgens de programmakiezer op stand “O”,
kies het nieuwe programma en druk opnieuw op
START/PAUZE-toets.
Het onderbreken van het
programma
Druk op de START/PAUZE toets, het betreffende
lampje knippert.
Het annuleren van het programma
Draai de programmakiezer op stand “O” voor het
annuleren van een ingesteld programma.
U kunt nu een ander programma kiezen.
Het openen van de deur tijdens een
lopend programma
De wasautomaat dient eerst in PAUZE gezet te
worden (druk op de START/PAUZE toets)
U kunt de deur openen wanneer het lampje naast de
handgreep van de deur gedoofd is.
Als u de deur niet kunt openen, betekent dit dat de
machine met de opwarmfase bezig is of dat het
waterniveau boven de onderrand van de deur
uitkomt.
Deze veiligheidsfunctie verhindert het uitstromen van
grote hoeveelheden water uit de machine.
NEDERLANDS
13
Informatie over de programma’s
Met dit programma kunt u niet alleen wollen goed
wassen dat geschikt is voor machinewas en
voorzien is van het etiket “Zuiver scheerwol” maar
ook wol en alle andere textiel met het symbool
“Handwas”. Ook heel fijne was hoeft u niet meer met
de hand te wassen.
Het inweekprogramma is een apart programma dat
u met de START/PAUZE toets inschakelt nadat u het
geselecteerd heeft.
Het wordt aanbevolen voor erg vuil wasgoed.
De wastemperatuur is 30°C en aan het einde van het
programma blijft het water in de trommel staan.
U kunt het water op 2 manieren afvoeren:
Alleen wegpompen
Druk op de START/PAUZE toets. Het water wordt
weggepompt.
Wegpompen en centrifugeren
Zet de programmakiezer op stand “O”, kies het
programma “F” CENTRIFUGEREN en eventueel
de centrifugeersnelheid en druk op de
START/PAUZE toets.
Pas op!
Als het water niet binnen 18 uur weggepompt
wordt, voert de wasmachine het water
automatisch af.
Aan het einde van de inweektijd en na het
wegpompen kunt u een wasprogramma kiezen.
Draai de programmakiezer op stand “O”, kies een
nieuw programma en druk op de START/PAUZE
toets.
Dit is een apart programma dat het spoelen en
centrifugeren van handwas mogelijk maakt.
De machine voert 3 spoelgangen uit en centrifugeert het
wasgoed op een snelheid van 1000 toeren/min. U kunt
de centrifugeersnelheid bepalen met behulp van de
toets “CENTRIFUGEREN” .
B=Spoelen
A=Inweken op 30°C
Wol
Met de hand gewassen textiel kan met
wasverzachter behandeld worden.
Het apparaat voert 1 spoelgang uit en centrifugeert
het wasgoed met de maximale snelheid. U kunt de
centrifugeersnelheid verminderen met behulp van de
toets “CENTRIFUGEREN” .
U kunt het aparte afvoerprogramma gebruiken aan
het einde van een programma met spoelstop voor
het wegpompen van het laatste spoelwater.
Draai eerst de programmakiezer op stand “O” en
kies vervolgens het programma “D” (pompen). Druk
op de START/PAUZE toets.
Dit programma centrifugeert het wasgoed op de
maximum snelheid.
Afhankelijk van het type wasgoed kunt u een lagere
centrifugeersnelheid uitkiezen met behulp van de
toets “Centrifugeren”.
Dit is een volledig programma dat met de volgende
functies gecombineerd kan worden:
Vermindering centrifugeersnelheid, niet
centrifugeren
en SPOELSTOP .
Dit programma kan gebruikt worden voor wasgoed
dat niet erg vuil is of om textiel op te frissen.
Maximum belading 2,5 kg.
De wastemperatuur is 30°C.
Het programma duurt 30 minuten.
De centrifugeersnelheid is 650 toeren/min.
Als u een reeds ingesteld programma wilt annuleren,
draait u de programmakiezer op stand “O” en kiest
vervolgens een ander programma.
O=Annuleren
G=Snelwas op 30°C
F=Centrifugeren
D=Pompen
C=Wasverzachten
14
30°C: alhoewel machine-wasbare wol als regel
zondermeer op 40°C gewassen mag worden, zult u
op het etiket, voorzichtigheidshalve, toch vaak 30°C
tegenkomen. Ook bij teer wasgoed, de fijne was, is
dat vaak het geval.
Wij adviseren u zich altijd aan de etiket-temperatuur
te houden.
Hoeveel wasgoed in de trommel?
Wilt u optimale resultaten bereiken, dan adviseren
wij u, naast het kiezen van het juiste programma,
ook de maximaal toegestane belading van de
trommel niet te overschrijden.
Wasgoed droog wegen voor u het in de trommel
doet, is erg omslachtig, dus helpen wij u op een
andere manier op weg:
Volle belading (maar niet proppen) voor katoen en
linnen.
Halfvolle of iets meer dan halfvolle belading voor
sterke synthetica en mengsels. Ook zogeheten
“kreukherstellende stoffen” vallen onder
synthetica.
Eenderde van de trommel voor fijne was en
machine-wasbare wol.
In onderstaande tabel geven wij u een indruk wat
wasgoed, bestaande uit katoen en linnen, ongeveer
weegt.
Voor synthetica, mengsels en fijne was is het
onmogelijk om gewichten op te geven, daar deze
stoffen zeer verschillend van aard zijn.
Voor machine-wasbare wol geven wij doorgaans een
maximum van 1 kilogram op, maar feitelijk bedoelen
we dat u wol in “ruim sop” moet wassen.
Tweepersoons laken 700 - 1000 g
Kussensloop 125 - 0200 g
Tafellaken 350 - 0500 g
Servet 70 - 0120 g
Theedoek 75 - 0100 g
Badhanddoek 150 - 0200 g
Badlaken 700 - 1000 g
Overhemd 200 - 0300 g
Schort 150 - 0200 g
Adviezen en tips voor het
wassen
Was niet te lang opsparen
In de eerste plaats adviseren wij u wasgoed niet al te
lang op te sparen, in ieder geval niet als het vochtig
is want het gaat dan schimmelen en veroorzaakt een
muffe geur.
Men zegt ook wel dat «het weer er in gekomen is»;
weervlekken krijgt u er niet meer uit.
Sorteren
Neemt u vooral even de tijd om de in dit boekje
afgedrukte kaart voor de behandelingssymbolen
aandachtig te lezen.
Een streep onder de tobbe betekent dat u het
artikel niet met de krachtige katoenprogramma’s
mag wassen.
Was gekleurd goed, met name donker gekleurd,
eerst een keer apart. De kans is groot dat het
afgeeft.
Sterke kreukherstellende stoffen, zoals
polyester/katoen, vallen onder «synthetica».
Tere stoffen, zoals acryl en meestal ook vitrages,
vallen onder «fijne was».
Het wolwasprogramma is een speciaal programma
voor «zuivere scheerwol». Bij alle andere wolsoorten
en mengsels kan niet worden uitgesloten dat deze
krimpen en/of vervilten in de wasmachine.
Temperaturen
In principe kiest u voor een bepaalde wasbeurt de
soptemperatuur niet hoger dan het gevoeligste stuk
wasgoed nog kan verdragen.
95°C: voor witte- of kookecht-gekleurd katoen en
linnen, zoals beddegoed, tafellakens, theedoeken,
handdoeken, zakdoeken en ondergoed.
Gemakshalve wordt deze groep vaak “witte was”
genoemd.
60°C: voor normaal vuile witte was, voor
lichtgekleurde bontwas en voor witte- en
lichtgekleurde synthetica.
40°C: vrijwel alle textielsoorten kunnen op 40°C
gewassen worden.
U kiest deze temperatuur ten eerste als dit door het
wasetiket aangegeven wordt, bijvoorbeeld voor
donkergekleurde textiel en fijne was.
Daarnaast kiest u 40°C als het wasgoed zo weinig
vuil is dat het met een lage temperatuur ook nog
schoon wordt.
NEDERLANDS
15
Vóór u het wasgoed in de trommel
doet
Herstel scheuren, gaten en halen voortijds.
Naai loshangende knopen eerst aan of knip ze af.
Sluit drukknopen en ritssluitingen.
Was geen rafelig goed; herstel eerst de zomen.
Haal de haken uit vitrage en doe de vitrage in een
sloop of linnen zak.
Verwijder voortijds achtergebleven kleine
voorwerpen uit borst- en broekzakken.
Behandel voortijds vlekken die er in de wasautomaat
moeilijk of in het geheel niet uit zullen gaan:
Was- en kaarsvet. Zoveel mogelijk met een bot mes
voorzichtig afschrapen. Tussen twee papieren
zakdoekjes de overgebleven was met de warme
strijkbout er uit strijken. Niet te heet bij synthetische
stoffen.
Inkt en ballpoint: Deppen met spiritus. De kleur van
de stof kan aangetast worden door zowel de inkt als
de spiritus.
Weer- en schroeivlekken. Bleken met een
verdunde oplossing van bleekwater of
chloorbleekmiddel.
Roest. Verwijderen met citroenzuur of een speciaal
behandelingsmiddel. Eerst koud spoelen en daarna
wassen. Geen wasmiddel met bleekmiddel
gebruiken.
Kauwgom. Wegwrijven met ijsblokjes. Restant
verwijderen met nagellak-remover. Pas op met
remover bij synthetische stoffen.
Verf. Geef de vlek geen kans om op te drogen. Met
witte schone katoenen doek en een oplosmiddel
(terpentine, wasbenzine of thinner) behandelen.
Lippenstift. Deppen met spiritus. Met fijnwasmiddel
nawassen.
Nagellak. Verwijderen met nagellak-remover. Dit is
niet mogelijk bij stoffen als acetaat, triacetaat en
chloorvezel.
Olie en teer. Met boter insmeren en laten intrekken.
Daarna met terpentine deppen.
Gras. Met spiritus vochtig maken en met een
zeepoplossing deppen. Als de kleur of de stof er
tegen kan, nableken met bleekwater.
Chocolade, thee, wijn, koffie en vruchtensap.
Voorweken in warm water met een biologisch
voorweekmiddel. Als het nodig is en de kleur of de
stof er tegen kan, nableken met bleekwater.
Vuile kragen of manchetten. Aanstrijken met zeep
of een speciaal daarvoor bedoelde spray of pasta.
Dan gewoon wassen.
Bloed. Verse vlekken met lauw water uitspoelen.
Oude vlekken voorweken met een biologisch
voorweekmiddel.
Transpiratie- en deodorantvlekken. Verse vlekken
met sodawater deppen. Oude vlekken met azijn of
spiritus deppen.
Hars. Met een speciale vlekkenoplosser behandelen.
Sterke stoffen, zoals katoen en linnen, met
terpentine, wasbenzine of spiritus behandelen.
Het gebruik van verdampende middelen, zoals
terpentine, wasbenzine, spiritus, thinner, aceton en
dergelijke is gevaarlijk; niet roken en geen open vuur
gebruiken.
Doe het karweitje buiten en laat het kledingstuk eerst
uitdampen voor u het in de wasautomaat of de
droogautomaat doet.
De fabrikant van uw was- of droogautomaat is niet
aansprakelijk voor schade of letsel ontstaan door het
gebruik van gevaarlijke stoffen.
Welke wasmiddelen gebruiken?
Een gouden regel is: gebruik altijd machine-
wasmiddelen, dus nooit handwasmiddel of zeep in
de machine.
Een nauwelijks minder belangrijke regel is: probeer
gewoon uit welk wasmiddel u het beste bevalt.
Houdt u aanvankelijk aan de doseringen die de
fabrikant van het wasmiddel op z'n verpakking
aangeeft en let daarbij op de waterhardheid (kunt u
opvragen bij het waterleidingbedrijf). Het is de
moeite waard om daarna uit te proberen of bij
minder doseren uw wasgoed ook nog voldoende
schoon wordt. In ieder geval kunt u bij een klein
wasje aanzienlijk minder doseren.
Er zijn totaal-wasmiddelen voor witte of bonte was,
bleekvrije wasmiddelen voor bonte was, speciale
fijnwasmiddelen, machine-wolwasmiddelen en
biologische voorwas- of voorweekmiddelen.
LET OP
Objecten zoals flippo’s, munten,
veiligheidsspelden, schroeven en andere
harde materialen behoren niet in de
wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade
veroorzaken.
Was bh’s met beugels niet in de
wasautomaat.
16
Eigenschap
Franse
schaal
Kalk slaat uit het water neer op zowel het wasgoed
als op machinedelen. Bekend is onder andere het
stug worden van wasgoed en het verkalken van het
verwarmingselement.
Om dat te voorkomen doet de wasmiddelfabrikant
een «kalkbindende» stof in het wasmiddel. Voorheen
was dat fosfaat. Tegenwoordig, om redenen van
milieutechnische aard, een fosfaatvervanger.
Het wasmiddel bestaat echter uit vele ingrediënten.
Gaat u meer doseren, dan doet u dat feitelijk slechts
om meer kalkbindende stoffen aan het water toe te
voegen.
Automatisch doseert u dan eigenlijk teveel van al die
andere actieve stoffen. U kunt dat verhelpen door
minder wasmiddel te doseren en het verschil op te
vangen door een onthardingsmiddel, zoals Calgon,
mee te doseren. Houdt u zich aan de aanwijzingen
van de fabrikant van het onthardingsmiddel.
Bereik
1
2
3
4
zacht
gemiddeld
hard
zeer hard
00-07
08-14
15-21
meer dan 21
0,0-15
16-25
26-37
meer dan 37
Duitse
schaal
Waterhardheid
Traditionele poeder-wasmiddelen
Deze wasmiddelen doet u in de vakjes voor de
voorwas en voor de hoofdwas.
Vloeibare wasmiddelen
Gebruikt u een vloeibaar wasmiddel, dan mag u dat,
mits u geen voorwas doet, direct in het vakje
voor het hoofd
wasmiddel gieten. Wel meteen daarna
de machine starten.
Vloeibare wasmiddelen zijn zeer geschikt voor lage
wastemperaturen, dus 30°C en 40°C. Voor hogere
temperaturen, 60°C tot 95°C, adviseren wij u een
poedervormig wasmiddel te gebruiken.
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen
(ULTRAs, MICRO’s en dergelijke)
Geconcentreerde wasmiddelen kunt u op dezelfde
manier als vloeibare wasmiddelen doseren.
Uiteraard past u de hoeveelheid aan, omdat u van
deze wasmiddelen minder nodig hebt.
Uw nieuwe machine is van een sopcirculatie-
systeem voorzien, waardoor het wasmiddel
uitstekend en zonder verspilling verdeeld wordt.
Wasverzachter
Tijdens de laatste spoelgang doseert de machine
automatisch een hoeveelheid vloeibare
wasverzachter. U hoeft geen wasverzachter te
gebruiken maar dit kan soms toch wenselijk zijn.
Bijvoorbeeld als u katoen binnenshuis droogt: het
wasgoed voelt dan minder stug aan. Of als u
synthetisch wasgoed in de machine droogt: het
wordt dan niet statisch (knetteren, kleven).
Houdt u aan de aanwijzingen van de fabrikant van
de wasverzachter, maar de hoeveelheid
wasverzachter mag nooit hoger dan het filternet in
het doseervakje of de maximum aanduiding komen.
Erg dikke vloeistof voortijds met wat water
verdunnen.
Waterontharder
Water is «harder» naarmate er meer calcium en
magnesium in voorkomt. In Nederland wordt de
hardheid aangegeven in «DH» (Duitse graden). Op de
verpakking van het wasmiddel vindt u, in drie globale
zones verdeeld, hoeveel wasmiddel u moet doseren.
U ziet dat dat meer is naarmate de hardheid hoger is.
NEDERLANDS
17
Volgorde van handelen
Voer een wasgang zonder wasgoed uit, opdat
vetresten (die bij de fabricage zijn ontstaan) uit de
wastrommel en de kuip worden verwijderd.
Programma: bonte was 60°C, met een halve
maatbeker wasmiddel.
1.Wasgoed in de machine doen
Open de vuldeur. Doe de stukken wasgoed één voor
één in de trommel. Haal opgevouwen wasgoed eerst
uit elkaar. Sluit de vuldeur; druk hem goed in het
slot.
2.Wasmiddel doseren
Trek de wasmiddellade uit het bedieningspaneel tot
hij stuit.
Meet de gewenste hoeveelheid wasmiddel in een
maatbekertje af en giet het in het vakje voor het
hoofdwasmiddel .
Gaat u ook voorwassen, doe dan een biologisch
voorwasmiddel in het vakje .
3.Wasverzachter doseren
Giet, indien gewenst, wasverzachter in het daarvoor
bestemde vakje .
Overschrijd het niveau MAX niet.
P0877
P0876
P0004
4.Machine inschakelen
Toets AAN/UIT indrukken om de machine in te
schakelen; het bedrijfscontrolelampje gaat branden.
5.Het gewenste programma kiezen
Draai de programmakiezer op het gewenste
programma. De indicatie van het programmaverloop
geeft aan, uit welke onderdelen het programma
bestaat.
6.Centrifugetoerental instellen
Toets CENTRIFUGEREN indrukken tot het
gewenste toerental of de functie ingesteld is; het
betreffende controlelampje gaat branden.
1000
850
650
450
Voorwas
Hoofdwas
Spoelen
Spoelstop
Pompen
Centrifug.
Alarm
Einde
95°
60°
40°
E
50°
30°
F
G
C
D
A
B
40°
30°
30°
50°
40°
30°
60°
40°
18
7.Eventueel VOORWAS, KORT,
SPOELSTOP of EXTRA SPOELEN
kiezen
Het betreffende lampje resp. de betreffende lampjes
gaat (gaan) branden.
8.Het programma starten
Op de START/PAUZE-toets drukken om het
ingestelde programma te starten; het betreffende
lampje knippert niet meer en het controlelampje van
de programmafase, die de machine op dat moment
uitvoert, blijft ingeschakeld.
Het controlelampje van de deur gaat branden om
aan te geven dat de deurbeveiliging werkt. Het
programma start.
9.Einde van het programma
De machine stopt automatisch.
Als u voor de functie SPOELSTOP gekozen
heeft, dan knippert het lampje van de
START/PAUZE-toets. U moet het water afpompen
voordat u de deur kunt openen.
De machine is uitgerust met een veiligheids-
voorziening die ervoor zorgt dat de deur pas 2 à 3
minuten na het beëindigen van het programma
geopend kan worden. Wanneer het betreffende
controlelampje op de deur uitgegaan is, kunt u deze
opendoen.
Het openen van de deur wordt ook optisch
aangegeven (het lampje EINDE licht op).
Draai de programmakiezer op stand “O”.
Schakel de machine uit door de AAN/UIT-toets in
te drukken. Het bedrijfscontrolelampje gaat uit.
Open de vuldeur en neem het wasgoed uit de
trommel.
Controleert u of de trommel helemaal leeg is, anders
zou wasgoed bij de volgende wasbeurt kunnen
beschadigen (bijv. doorlopen) of op ander wasgoed
kunnen afgeven.
Laat de vuldeur enige tijd op een kier staan, zodat
de machine kan drogen.
19
NEDERLANDS
TROMMEL-
DROGEN
CHEMISCH
REINIGEN=
STOMEN=
DRY CLEANING
STRIJKEN
BLEKEN
WASSEN
TEXTIELBEHANDELINGSSYMBOLEN
40
40
40
60
60
95
95
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare temperaturen aan: deze niet overschrijden.
Tot de gewone wasprogramma's behoren ook E-, spaar- en halve wasprogramma's.
Anti-kreukprogramma's:voor artikelen die synthetische vezels bevatten en/of kreukherstellend zijn gemaakt;machine
beladen met de helft van het maximale gewicht. Handwas lauw of koud.
Wolwas in de machine: uitsluitend Superwash en alleen met door het internationaal Wol Secretariaat (IWS) goedgekeurde
programma's. Belading:
1
/
3
tot
1
/
4
van het maximale gewicht.
Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri.
De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger.Zij geven het te gebruiken oplosmiddel aan.Reiniging met F is nauwelijks mogelijk.
De streep onder de cirkel betekent:lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig mechanische beweging, korte reinigings, -spoel- en
centrifugeertijden; en vooral: geen water toevoegen.
Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd chloorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk Niet mogelijk
Niet strijkenLauw strijkenWarm strijken
Hittegevoelige textiel
Heet strijken
Gewone reiniging
Normale textiel
Speciale reiniging Niet chemisch reinigen
Niet drogen in droogtrommel
De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer.
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Wolwas-
programma
Alleen snelle
handwas
Niet wassen,
ook niet weken
Meer informatie in het boekje «Textiel ABC», te verkrijgen door overmaking van f 16,25 op gironummer 666402 van VTWS, Delft.Telefoon (015) 261 12 05
20
WASPROGRAMMA’S
Programmatabel
Soort textiel
Witte was
SPAAR
Temperatuur/
Sector
Wasprogramma voor
Eventuele
aanvullende
functies
Max.
belading
Energie
kWh
Water
liter
Tijd
min.
Verbruikswaarden*
E
lichtblauw
Witgoed SPAAR,
bijvoorbeeld beddegoed
dat kort gebruikt is, licht
vuil linnengoed, enz
VOORWAS
SPOELSTOP
EXTRA-SPOELEN
CENTRIFUGEREN
5 kg
5 kg
2.5 kg
0,8 60 87
2.5 kg 0,5 53 64
2 kg 0,35 42 55
5 kg
1,9 47 148
1,3 44 138
0,95 44 130
Bonte was
60°
lichtblauw
Bont wasgoed, van linnen
of katoen, overhemden,
ondergoed, badstof.
Lichte kleuren
5 kg
0,6 44 115
Bonte was
30°-40°-
50°
KOUD
lichtblauw
Donkere kleuren, bijv.
overhemden, blouses,
ondergoed
Synthetica
30°-40°
50°-60°
KOUD
geel
30°-40°
zwart
30°-40°
KOUD
zwart
Synthetica, ondergoed,
gekleurde textiel,
no-iron overhemden
Voor alle fijne textiel,
bijvoorbeeld gordijnen
Wol en bijzonder teer
wasgoed
Fijne was
VOORWAS
KORT
SPOELSTOP
EXTRA-SPOELEN
CENTRIFUGEREN
SPOELSTOP
CENTRIFUGEREN
Wol
Witte was
95°
lichtblauw
Witgoed, bijvoorbeeld
werkkleding die normaal
verontreinigd is, bedde-,
tafel- en ondergoed,
handdoeken
VOORWAS
KORT
SPOELSTOP
EXTRA-SPOELEN
CENTRIFUGEREN
VOORWAS
KORT
SPOELSTOP
EXTRA-SPOELEN
CENTRIFUGEREN
VOORWAS
KORT
SPOELSTOP
EXTRA-SPOELEN
CENTRIFUGEREN
VOORWAS
KORT
SPOELSTOP
EXTRA-SPOELEN
CENTRIFUGEREN
ENERGIE BESPAREN
In plaats van het programma witte was 95°C kan bij licht tot normaal verontreinigd wasgoed stand Egekozen worden.
De temperatuur wordt verlaagd tot 67°C en daardoor wordt energie bespaard. De wastijd blijft gelijk.
Het programma Bonte was 60°C is het referentie programma voor de gegevens op het verbruiksetiket, volgens
EEGnorm 92/75.
* De verbruikswaarden zijn indicatieve waarden en hangen af van het type en de hoeveelheid wasgoed, van de
temperatuur van het leidingwater en van de omgevingstemperatuur. Deze waarden hebben betrekking op de
hoogste soptemperatuur welke voor het programma voorzien is.
NEDERLANDS
21
Programmatabel
EXTRA PROGRAMMA’S
Programma-
knop op
B
Spoelen
Programma
voor
Korte
beschrijving
Eventuele
aanvullende
functies
Max.
belading
Energie
kWh
Water
liter
Tijd
min.
Verbruikswaarden*
Op de hand
gewassen goed
kan met dit
programma
uitgespoeld
worden
Compleet
spoelprogramma
eventueel met
wasverzachter.
Centrifugeren
5 kg 0,15 37 57
5 kg
-1623
/--3
5 kg
--10
2,5 kg
0,3 40 30
5 kg
0,4 22 20
C
Was-
verzachten
Voor gewassen
textiel dat met een
wasverzachter
behandeld moet
worden
1 maal spoelen met
wasverzachter
Centrifugeren
D
Afpompen
Waterafvoer van
de laatste
spoelgang voor
de wasprogram-
ma’s die eindi-
gen met water in
de trommel
Aparte
centrifugegang
voor alle textiel
Voor licht
verontreinigd
wasgoed,
behalve wol
Water afvoeren
Centrifugeren
Wassen 30°C
2 maal spoelen
Kort centrifugeren
650 toeren/min.
F
Centrifuge-
ren
CENTRIFUGEREN
SPOELSTOP
CENTRIFUGEREN
G
Snelwas
/
---
Programma
annuleren
O
Annuleren
A
Inweken
Erg vuil
wasgoed
behalve wol
Inweken 30°C
Spoelstop
Afpompen:
START/PAUZE-toets
indrukken.
Na 18 uur inweken wordt
het water automatisch
weggepompt
* De verbruikswaarden zijn indicatieve waarden en hangen af van het type en de hoeveelheid wasgoed, van de
temperatuur van het leidingwater en van de omgevingstemperatuur.
SPOELSTOP
EXTRA-SPOELEN
CENTRIFUGEREN
SPOELSTOP
CENTRIFUGEREN
Onderhoud
22
1.De buitenkant
De buitenkant van de machine kunt u, naar behoefte,
reinigen met een vochtige doek en een neutraal
huishoudschoonmaakmiddel. Moderne
schoonmaakmiddelen drogen doorgaans streeploos
op.
Nalappen met schoon water en daarna droogzemen.
Belangrijk: Gebruik nooit spiritus, terpentine en
dergelijke oplosmiddelen.
2.De wasmiddellade
Wasmiddelen en wasverzachter koeken na verloop
van tijd aan.
Maak de wasmiddellade af en toe schoon onder de
stromende kraan. U kunt daartoe de lade geheel uit
de machine nemen door op de pal, links achterin, in
te drukken.
De bovenkant van het vakje voor de wasverzachter
kunt u, ten behoeve van het schoonmaken,
verwijderen.
Ook in de behuizing van de wasmiddellade kan zich
op den duur wasmiddel verzamelen. Maak de
binnenkant met een oude tandenborstel schoon.
Plaats de lade terug in z'n behuizing en laat de
machine, zonder wasgoed, een spoelgang doen.
P0038
P0878
P0879
3. Het toevoerfilter
Wanneer u merkt dat de machine langer over het
wateropnemen gaat doen, verdient het aanbeveling
om het toevoerfilter te controleren op verstopping.
Daartoe draait u eerst de kraan dicht en vervolgens
draait u de slangwartel van de kraan af.
Reinig het filter met een borsteltje.
Draai de wartel weer stevig op de kraan.
4. Het afvoerfilter
Het afvoerfilter is bedoeld voor het opvangen van
grove pluis en rafels. Raakt het filter verstopt, dan
zal onherroepelijk programmastoring optreden.
Controleer regelmatig of het filter schoon is.
Open het klepje.
Plaats een schaaltje onder het filter en schroef het
filter linksom los.
Trek het filter uit het filterhuis.
Reinig het filter onder de stromende kraan.
P0040
P0133
P0132
P0011
P1090
NEDERLANDS
23
5.Waterafvoer in noodgevallen
Als de machine niet leegpompt (afvoerpomp
geblokkeerd of afvoerleiding verstopt) moet u als
volgt te werk gaan om het water uit de machine te
lozen:
haal de stekker uit het stopcontact
draai de waterkraan dicht
wacht (indien nodig) totdat het zeepsop
afgekoeld is
plaats een bakje onder het filter om het water op
te vangen
draai het filter voorzichtig los zodat het water
rustig uit de machine kan stromen.
6.Voorzorgsmaatregelen bij
vorst
Indien de wasautomaat wordt blootgesteld aan
temperaturen onder 0°C moeten enkele
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
Draai de waterkraan dicht en schroef de
toevoerslang los.
Leg het uiteinde van de toe- en afvoerslang in
een bak.
Stel het programma “AFPOMPEN” D in en laat de
machine tot aan het einde draaien.
Draai de programmakiezer op “O” (ANNULEREN).
Schakel de machine uit.
Draai de wartel van de toevoerslang weer stevig
op de kraan en breng ook de afvoerslang weer
op zijn plaats aan.
Het water dat in de leidingen is achtergebleven,
wordt op deze manier afgevoerd en hiermee wordt
voorkomen dat er ijsvorming optreedt die de
machine kan beschadigen.
Controleer, wanneer u de wasautomaat opnieuw wilt
gebruiken, of de omgevingstemperatuur hoger dan
0°C is.
Moderne wasmachines werken heel zuinig met
lage waterniveaus. Was- en spoelresultaat zijn
desondanks uitstekend.
In de trommel is geen water te
zien:
Eenvoudige storingen
24
Storingen Mogelijke oorzaken
De machine start niet:
De machine neemt geen water
op:
Staat de waterkraan open?
Geeft de kraan water?
Probeert u dat even uit.
Toevoerslang bekneld of geknikt geraakt?
Toevoerfilter verstopt?
Vuldeur goed gesloten?
De machine neemt wel water op,
maar dat stroomt er door de
afvoer weer uit:
Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt
zich op een te laag punt, ten opzichte van de
vloer waarop de machine staat. Raadpleeg het
betreffende hoofdstuk.
De machine pompt niet af en/of
centrifugeert niet:
Afvoerslang bekneld of geknikt geraakt?
Programma met spoelstop of niet
centrifugeren-functie gekozen?
Afvoerfilter verstopt?
Er ligt water op de vloer:
Teveel wasmiddel gebruikt?
Wasmiddel is ongeschikt omdat het teveel
schuimt? Teveel schuim veroorzaakt lekkage.
Een van de toevoerslangwartels lekt? U ziet
nauwelijks dat er water langs de slang loopt;
voelt u dus even of de slang nat is.
Is de wasmiddellade schoon?
Ga, alvorens de Servicedienst in te schakelen, eerst even na of u de storing zelf kunt verhelpen.
Tijdens de werking van de machine kan het EINDE controlelampje en een van de volgende lampjes gaan
knipperen:
SPOELSTOP : Storing tijdens de watertoevoer
SPOELEN : Storing bij de waterafvoer
HOODFWAS : Deur open
Nadat u eventuele oorzaken verwijderd heeft, drukt u op de START/PAUZE-toets om het onderbroken
programma te hervatten. Indien de storing niet opgeheven kan worden, contact opnemen met het
servicecentrum.
De machine dreunt of is erg
luidruchtig:
Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd?
Leunt de machine ergens tegenaan?
Staan alle stelvoeten stevig op de vloer?
Wasgoed niet goed verdeeld in de trommel?
Is de vuldeur goed gesloten?
Is de betreffende groepzekering heel?
Is de START/PAUZE-toets ingedrukt?
Is de programmakiezer juist ingesteld?
Staat de waterkraan open?
NEDERLANDS
25
Het elektronische stabilisatie-controlesysteem is
in werking getreden. Het wasgoed wordt, doordat
de draairichting van de trommel gewijzigd wordt,
losgemaakt, beter verdeeld en er wordt opnieuw
met centrifugeren begonnen. Dit kan herhaaldelijk
het geval zijn, totdat de onbalans opgeheven is
en het centrifugeren definitief afgewerkt kan
worden, eventueel met een lager toerental als het
wasgoed nog niet goed verdeeld is.
Het centrifugeren begint traag of
het wasgoed wordt niet
voldoende gecentrifugeerd:
De machine heeft een modern aandrijfsysteem,
dat in vergelijking met oudere wasautomaten een
afwijkend geluid maakt. Het nieuwe
aandrijfsysteem maakt de trage aanloop bij
centrifugeren mogelijk. Hierdoor wordt de
stabiliteit verbeterd.
De machine maakt een
ongewoon geluid:
De deur kan niet geopend
worden:
Is de machine in bedrijf?
Is de deur nog vergrendeld? Het deur-
controlelampje brandt nog.
Het waterniveau in de machine komt boven de
onderkant van de deur uit.
De machine is aan het verwarmen.
Het wasresultaat is niet als
gewoonlijk:
Misschien hebt u te weinig of te veel wasmiddel
gedoseerd.
Onderdosering leidt tot vergrauwing van het
wasgoed en tot kalkaanslag in het toestel.
Nauwkeuriger doseren!
Hebt u bijzondere vlekken voorbehandeld?
Hebt u het juiste programma en de juiste
temperatuur gekozen?
Is de machine overbeladen?
Na beëindiging van het
programma zijn op het wasgoed
witte wasmiddelresten te zien:
Hierbij gaat het meestal om onoplosbare
bestanddelen van moderne wasmiddelen. Ze zijn
niet het gevolg van een onvoldoende spoeleffect.
Mogelijke oplossingen: uitborstelen of
uitschudden, evt. ook het wasgoed binnenste
buiten wassen.
Storingen Mogelijke oorzaken
Na de laatste spoelgang is nog
schuim zichtbaar:
Moderne wasmiddelen kunnen ook in het laatste
spoelwater nog schuim veroorzaken, wat echter
geen invloed op het spoelresultaat heeft.
Kunt u de storing niet zelf opsporen of verhelpen,
raadpleegt u dan de servicedienst.
Noteer, voor u gaat telefoneren, even merk,
modelnummer en aankoopdatum van uw machine;
de servicedienst zal u er om vragen.
Mod. ..........
Prod. No. ...........
Ser. No. .........
Mod.
..........
Ser.
P0042
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25

Electrolux EW1075F Handleiding

Type
Handleiding

Gerelateerde artikelen