Miller XMT 350 MPA AUTO-LINE de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Lasstroombron
XMT 350 MPa
Auto-Line
OM-231 242W/dut
201507
Processen
Beschrijving
Multiproces Lassen
www.MillerWelds.com
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Symbolen en definities van de fabrikant 7..................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 7.........................................................
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS 8..................................................
3-1. Kenmerken en voordelen 8..............................................................
3-2. Boogregelingen 8......................................................................
3-3. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 8..............................
3-4. Technische gegevens 8.................................................................
3-5. Afmetingen en gewicht 9................................................................
3-6. Inschakelduur en oververhitting 10........................................................
3-7. Statische uitgangskarakteristieken 10......................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 11..............................................................
4-1. Een locatie kiezen 11....................................................................
4-2. Keuze van kabeldiameters* 12............................................................
4-3. Klemmen lasuitgangen 12................................................................
4-4. Informatie over de 14-pens contrastekker 13................................................
4-5. Optionele 115 V/AC duplex contrastekker en bijhorende beveiligingen 13........................
4-6. Optionele gasklepbediening en beschermgasaansluiting 14....................................
4-7. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 15...............................................
4-8. Monofase ingangsvermogen aansluiten 16..................................................
4-9. 3-fasen ingangsvermogen aansluiten 18....................................................
HOOFDSTUK 5 ALGEMENE WERKING 20.....................................................
5-1. Voorpaneel 20.........................................................................
5-2. Functie-instellingen op de schakelaar 21...................................................
5-3. Menu voor configuratieopties 22...........................................................
HOOFDSTUK 6 TIGWERKING 24............................................................
6-1. Meest gangbare aansluiting voor het TIG-proces 24..........................................
6-2. TIG lasfunctie met aanstrijkstart TIG-proces 25............................................
6-3. Lift-Arc TIG-lasfunctie TIG-proces 26.....................................................
6-4. TIG-lasstand TIG-proces 27............................................................
HOOFDSTUK 7 GMAW/GMAWP/FCAW WERKING 28..........................................
7-1. Gangbare aansluiting voor draadaanvoerapparaat met spanningsregeling voor het
GMAW/GMAW-P/FCAW proces 28........................................................
7-2. MIG lasstand GMAW/FCAW-proces 30...................................................
7-3. MIG Keuzetabel Draad en Gastype 31...................................................
7-4. Pulserend MIG lasstand GMAW-P proces 32..............................................
7-5. Pulserend MIG Keuzetabel Draad- en Gastype 33..........................................
7-6. Remote Process Select (Op afstand omschakelen van het lasproces) 34........................
7-7. Gangbare aansluiting voor draadaanvoerapparaten die werken op de lasspanning
GMAW/GMAW-P/FCAW proces 35........................................................
7-8. V-Sense Feeder lasstand GMAW/FCAW proces 36.........................................
7-9. VSense Feeder lasstand GMAWP proces 37.............................................
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 8 SMAW/CAC-A WERKING 38...................................................
8-1. Meest gangbare aansluiting voor SMAW en CAC-A proces 38.................................
8-2. CC lasstand SMAW/CAC-A proces 39....................................................
8-3. Beklede elektrodelasstand SMAW/CAC-A proces 40........................................
8-4. Optionele lasfuncties met lage open spanning (OCV) 41......................................
HOOFDSTUK 9 ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN 42..................................
9-1. Routineonderhoud 42...................................................................
9-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 42...........................................
9-3. Help-meldingen 43......................................................................
9-4. Storingen 44...........................................................................
HOOFDSTUK 10 ELECTRISCH SCHEMA 46....................................................
GARANTIE
COMPLETE ONDERDELENLIJST - www.MillerWelds.com
OM-231 242 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_201309
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel regel-
matig op beschadigingen of blootliggende bedrading en vervang
de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootliggende be-
drading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
OM-231 242 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete on-
derdelen beet te pakken en/of draag zware
geïsoleerde lashandschoenen en kleding om
brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te
bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de
dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en
deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
OM-231 242 Pagina 3
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat
op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
OM-231 242 Pagina 4
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-231 242 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetischevelden kunnen interfe-
rentie veroorzaken bij bepaalde medische implantaten zoals
pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten
beschermende maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeper-
king voor passanten of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke
lasser. Beperk bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzon-
derlijke risicobeoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de
volgende procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-231 242 Pagina 6
OM-231 242 Page 7
OM231 242 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Symbolen en definities van de fabrikant
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CEproducten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 201205
Als er stroom komt te staan op defecte onderdelen, kunnen deze exploderen of andere onderdelen laten
exploderen.
Safe26 201205
2-2. Diverse symbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CEproducten.
Pistool voor MIG
lassen (GMAW
lassen)
TIGlassen met
strijkstart
MIG/MAG lassen
Puls
Drukken
Aan
Driefasen
Afstandsbediening
Percent
Verhogen
Uit
Enkelfase
Lees de instructies
TIGlastoorts-
schakelaar
(GTAW)
Voetbediening
V
Volt
Gasuitvoer
Positief
Elektrodehouder
voor bekledeelek-
trodelassen (MIG)
LiftArc Start (TIG)
Ingang
A
Ampère
Uitgang
Negatief
Gasinvoer
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 8
OM231 242 Pagina 8
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS
3-1. Kenmerken en voordelen
De AutoLinet vermogensmanagementtechnologie is een schakelsysteem dat de stroombron automatisch aanpast aan de primaire spanning
die wordt gebruikt (zie hoofdstukken 4-8 en 4-9).
De LVCt lijnspanningcompensatie is een systeem dat het uitgangsvermogen van de stroombron constant houdt, ongeacht schommelingen in de
voeding.
De Windtunneltechnologiet blaast lucht over componenten die koeling nodig hebben, maar niet over elektronische print onderdelen, waardoor er
minder vervuiling optreedt en de betrouwbaarheid wordt verhoogd in zware lasomgevingen.
Het FanOnDemandt koelsysteem werkt alleen als het nodig is en vermindert het geluidsniveau, het energieverbruik en de hoeveelheid
verontreiniging die door de machine wordt aangezogen.
De thermische overbelastingsbeveiliging schakelt automatisch het apparaat uit, maar alleen om schade te voorkomen aan interne componenten
als de inschakelduur wordt overschreden of de luchtstroom of de koeling wordt beperkt (zie Hoofdstuk 3-6).
Met de Auto Remote Sense kan het apparaat automatisch detecteren of er een afstandsbediening is aangesloten. De werking van de
afstandsbediening hangt af van de instelling van de functieschakelaar (zie Hoofdstuk 5-2).
Het starten met LiftArct TIG lassen zorgt voor een verontreinigingsvrije las zonder gebruik te maken van HF (zie Hoofdstuk 6-3).
Met Synergisch pulserend MIG kan de lasboog met één knop worden geregeld. Naarmate de draadaanvoersnelheid hoger of lager wordt, gaan ook
de pulsparameters omhoog of omlaag, waarbij de uitgaande spanning wordt aangepast aan de draadsnelheid (zie Hoofdstuk 5-3).
3-2. Boogregelingen
Met de DIGregeling kunnen de boogkarakteristieken zacht versus hard worden veranderd voor specifieke toepassingen en elektrodes in de CC
en beklede elektrode stand (zie Hoofdstuk 8-2 en 8-3).
De programmeerbare Hot Start maakt een verandering mogelijk van de startstroom en tijdsduur voor de CC(constante stroom) en Beklede
elektrodestand (zie Hoofdstukken 8-2 en 8-3).
Inductantie beïnvloedt de hardheid van de boog, de breedte van de lasnaad en de vloeibaarheid van het lasbad in de MIG en de VSense
Feederstand (zie Hoofdstukken 7-2 en 7-8).
SharpArct optimaliseert het formaat en de vorm van de boogkegel, de breedte en het uiterlijk van de lasnaad en de vloeibaarheid van het lasbad
in de Pulserend MIGstand (zie Hoofdstuk 7-4).
3-3. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voorzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
3-4. Technische gegevens
. Gebruik niet de informatie in de tabel met specificaties voor de eenheid om de elektrische onderhoudsvereisten te bepalen. Zie hoofdstukken 4-7,
4-8 en 4-9 voor meer informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
Voeding
Nominale
opbrengst
Spanningsbereik
in de CVfunctie
Bereik
stroomsterkte
in de CCfunctie
(constante
stroom)
Max.
nullast-
spanning
RMS Amp ingangsvermogen bij
de nominale opbrengst: 60 Hz 3fasen
bij NEMAlastspanningen en Klasse I
KVA KW
208 V 230 V 400 V 460 V 575 V
3fasen 350 A
bij 34 V/DC, 60%
inschakelduur
1038 V 5425 A 75 V/DC 40,4 36,1 20,6 17,8 14,1 14,2 13,6
Monofase 300 A
bij 32 V/DC, 60%
inschakelduur*
60,8 54,6 29,7 25,4 19,9 11,7 11,2
*Zie sectie 3-6 voor de inschakelduur.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 9
OM231 242 Pagina 9
3-5. Afmetingen en gewicht
Gatmaten
24 inch
(610
mm)
17 inch
(432 mm)
121/2 inch
(318 mm)
804 801A
A
D
C
B
E
G
F
A 113/4 in (298 mm)
B 111/16 in (42 mm)
C 153/4 in (400 mm)
D 193/32 in (485 mm)
E 811/16 in (221 mm)
F 117/32 in (39 mm)
G 1/420 UNC 2B draad
Gewicht
36,3 kg (80 lb)
93.5 lb (42,4 kg)
met optionele 115 VAC
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 10
OM231 242 Pagina 10
6 minuten lassen 4 minuten rusten
3-6. Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur is het percentage van 10 minuten dat het
apparaat kan lassen op nominale belasting zonder oververhit te
raken.
Als het apparaat oververhit raakt, is er geen uitgangsspanning
meer, verschijnt er een Helpmelding en gaat de koelventilator
draaien. Wacht vijftien minuten om het apparaat te laten afkoelen.
Verlaag de stroomsterkte, de spanning of de inschakelduur voor
u gaat lassen.
. Werking bij 1 fase: Het apparaat wordt geleverd met een
8 AWG (8,35 mm
2
) voedingskabel. De nominale opbrengst
bij 8 AWG is 300 A, 32 V bij een inschakelduur van 40%.
Om een inschakelduur van 60% te verkrijgen moet u de
kabel vervangen door een 6 AWG (13,3mm
2
) kabel.
OPGELET Door overschrijding van de inschakelduur kan het
apparaat beschadigen en daarmee komt de garantie te vervallen.
60% inschakelduur
Oververhitting
0
15
OF
verlaag de inschakelduur
Minuten
Ref. 216 568A
LASSTROOM
DRIEFASEN
Werking bij 1 fase
% INSCHAKELDUUR
6 AWG (13,3 mm
2
) VOEDINGSKABEL
8 AWG (8,35 mm
2
) VOEDINGSKABEL
A of V
3-7. Statische uitgangskarakteristieken
De statische uitgangskarakteristieken van de lasstroombron worden omschreven als vlak tijdens het GMAW-proces en als neergaand tijdens het
SMAW- en het GTAW proces. Statische karakteristieken worden ook beïnvloed door de afstellingen van de parameters (incl. software), elektrode,
beschermgas, te lassen materiaal en andere factoren. Neem contact op met de fabriek voor specifieke informatie over de statische karakteristieken
van de lasstroombron.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 11
OM231 242 Pagina 11
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
! Mogelijk is een speciale in-
stallatie nodig, wanneer er benzi-
ne of vluchtige vloeistoffen aan-
wezig zijn zie NEC artikel 511 of
CEC sectie 20.
1 Hefvorken
Steek de vorken zo ver in, dat ze aan de
andere kant onder het apparaat uit-
steken.
2 Hefgrepen
Gebruik de hefgrepen om het apparaat
op te tillen.
3 Handkar
Gebruik een kar of een soortgelijk
vervoermiddel om het apparaat te
verplaatsen.
4 Lijnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van een
stroombron die de juiste voeding biedt.
4-1. Een locatie kiezen
4
18 inch
(460 mm)
18 inch
(460 mm)
OF
1
Locatie en luchtstroom
2
3
2
loc_med_dut 2015-04
Verplaatsing
! Verplaats het apparaat niet naar en gebruik
het niet op plaatsen waar het kan omvallen.
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 12
OM231 242 Pagina 12
4-2. Keuze van kabeldiameters*
OPGELET De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de
stroombron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60mkolom
voor het bepalen van de kabelafmetingen.
Laskabelformaat** en maximale totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring net groter dan***
30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
Lasstroom
10 60%
inschakeld-
uur
mm
2
(AWG)
60 100%
inschakeld-
uur
mm
2
(AWG)
10 100% inschakelduur
mm
2
(AWG)
100 20 (4) 20 (4) 20 (4) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 60 (1/0)
150 30 (3) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 95 (3/0)
200 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 120 (4/0)
250 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2 stuks 2/0)
2x70
(2 stuks 2/0)
300 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2 stuks 2/0)
2x95
(2 stuks 3/0)
2x95
(2 stuks 3/0)
350 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2 stuks 2/0)
2x95
(2 stuks 3/0)
2x95
(2 stuks 3/0)
2x120
(2 stuks 4/0)
400 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2 stuks 2/0)
2x95
(2 stuks 3/0)
2x120
(2 stuks 4/0)
2x120
(2 stuks 4/0)
500 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2 stuks 2/0)
2x95
(2 stuks 3/0)
2x120
(2 stuks 4/0)
3x95
(3 stuks 3/0)
3x95
(3 stuks 3/0)
600 95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2 stuks 2/0)
2x95
(2 stuks 3/0)
2x120
(2 stuks 4/0)
3x95
(3 stuks 3/0)
3x120
(3 stuks 4/0)
3x120
(3 stuks 4/0)
* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
die één maat groter is.
**De laskabelsectie in mm is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of op een stroomdichtheid van minimaal 300 cirkelmils per
ampère.
***Raadpleeg voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids een vertegenwoordiger van de fabriek. Milan Ref. S-0007-L 201502
4-3. Klemmen lasuitgangen
! Schakel de elektrische voeding uit
vóór aansluiting op de klemmen
van de lasuitgangen.
! Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1 Positieve (+) klem lasuitgang
2 Negatieve () klem lasuitgang
. Zie voor aansluitingen van de
klemmen van de lasuitgangen
hoofdstuk 6-1 tot en met 8-1 voor
typische aansluitprocessen.
output term1 201502
2
1
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 13
OM231 242 Pagina 13
4-4. Informatie over de 14-pens contrastekker
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
14-pens
aansluiting
Pen* Pen informatie
24 volt AC
UITGANG
(CONTACTOR)
A 24 volt AC, beveiligd door CB2.
B Verbinding met contact A activeert het
uitgangsvermogen.
REGELING DOOR
AFSTANDS-
BEDIENING
C Uitgangsspanning naar afstandsbediening:
0 tot +10 V DC, +10 V DC in MIG.
D Massa van de afstandsbediening.
E 0 tot +10 V DC inkomend stuursignaal vanaf
afstandsbediening.
L 0 tot +10 V DC stuursignaal draadsnelheid vanaf
draadaanvoerunit.
M CC/CV-instelling (constante stroom/spanning),
signaal 0 tot +10 volt DC.
N Massa van stuursignaal draadsnelheid.
A/V
STROOM-
STERKTE
SPANNING
F Terugkoppeling stroom; +1 volt DC per 100 ampère.
H Terugkoppeling spanning; +1 V DC per 10 V
uitgangsspanning.
GND
G Massa van 24V AC circuits.
K Massa van behuizing.
*De overige contacten worden niet gebruikt.
803 691C
2 3
1
4-5. Optionele 115 V/AC duplex contrastekker en bijhorende beveiligingen
1 115 V 60 Hz 10 A AC stekkerdoos
2 Beveiligingsautomaat CB1
3 Beveiligingsautomaat CB2
CB1 beveiligt de dubbele stekkerdoos tegen
overbelasting.
CB2 beveiligt de 24 volt AC van de 14-pens
stekkerdoos tegen overbelasting.
Druk op de knop om de beveiligingsautomaat
te resetten.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 14
OM231 242 Pagina 14
Schaf een gascilinder aan en bevestig
hem met een ketting aan de laswagen,
de wand of een andere vaste
ondersteuning, zodat de cilinder niet
kan vallen en de klep kan afbreken.
1 Cilinder
2 Gasontspanner/stroommeter
Installeer deze zodanig dat de voorzijde
verticaal zit.
3 Aansluiting gasslang
De fitting heeft 5/8-18 rechtsdraaiend
schroefdraad. Schaf een gasslang aan
en installeer deze.
4 Fitting Gas-in
5 Fitting Gas-uit
De gas-in en gas-uit fittingen hebben
5/8-18 rechtsdraaiend schroefdraad.
Schaf een slang aan van het juiste
formaat en type en met de juiste lengte
en maak de aansluitingen als volgt:
Sluit de slang vanaf de gasontspanner/
flowmeter van de beschermgastoevoer
aan op de gas-in fitting.
Sluit de slangkoppeling aan op de
toorts. Sluit één uiteinde van de
gasslang aan op de slangkoppeling.
Sluit het andere uiteinde van de
gasslang aan op de gas-uit fitting.
Bediening
De gasklep regelt de gasstroom tijdens
het TIG-proces als volgt:
Afstandsbediende TIG
De gasstroom start met de
afstandsbediende contactor aan.
De gasstroom stopt aan het einde van
de nastroom als er elektrische stroom
werd gedetecteerd, of met de
afstandsbediende contactor uit als er
geen elektrische stroom werd
gedetecteerd.
TIG-booglassen met ingedrukte
trekker
De gasstroom start wanneer de
uitvoerknop wordt ingedrukt.
De gasstroom stopt aan het einde van
de nastroom.
TIG-lassen met strijkstart
De gasstroom stopt wanneer er
elektrische stroom wordt gedetecteerd.
De gasstroom stopt aan het einde van
de nastroom.
De nastroomtijd is in de fabriek
ingesteld op 5 seconden per 100 A
lasstroom. De minimum nastroomtijd is
5 seconden. De maximum nastroomtijd
is 20 seconden (nastroominstellingen
kunnen niet worden bijgesteld door de
eindgebruiker).
4
GAS IN
GAS UIT
4-6. Optionele gasklepbediening en beschermgasaansluiting
Ref. 803 705-A / Ref. 803 691-C
3
1
2
5
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 15
OM231 242 Pagina 15
4-7. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
OPGELET ONJUISTE VOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. De fasenaarmassa spanning mag niet meer bedragen dan +10% van
de nominale ingaande spanning.
OPGELET De werkelijke voedingsspanning (ingangs spanning) mag niet lager of hoger zijn dan 10% t.o.v. de spanning zoals aangegeven in de
tabel. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik is, kan er mogelijk geen uitgangsspanning zijn.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes van stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waardes van de circuitbeveiligingen. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC
artikels 210.21, 630.11, en 630.12.
Monofase
Ingaande spanning (V) 208 230 400 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A) 60,8 54,6 29,7 25,4 19,9
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker
in ampères
1
Met vertraging
2
70 60 35 30 25
Normaal
3
80 80 45 40 30
Min. formaat invoerconductor in mm
2
,
4
10 10 6 4 4
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 22 27 54 43 67
Min. formaat aardingsconductor in mm
2
,
4
10 10 6 4 4
Driefasen
Ingaande spanning (V) 208 230 400 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A) 40,4 36,1 20,6 17,8 14,1
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker
in ampères
1
Met vertraging
2
45 40 25 20 15
Normaal
3
60 50 30 25 20
Min. formaat invoerconductor in mm
2
,
4
10 6 4 2,5 2,5
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 36 29 53 46 71
Min. formaat aardingsconductor in mm
2
,
4
10 10 12 14 14
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2014 (met inbegrip van artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een
tijd/stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (t/m 60A), en UL “H” (65A en meer).
4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel)
tussen de paneelkaart en de apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum
afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NECtabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 16
OM231 242 Pagina 16
4-8. Monofase ingangsvermogen aansluiten
Benodigde gereedschappen:
=GND/PE
aarding
1
6
5
4
2
3
7
6
L1
L2
1
3
1
8
9
10
input1 201205 Ref. 803 766-C
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 17
OM231 242 Pagina 17
4-8. Monofase ingangsvermogen aansluiten (vervolg)
Ingang1 201205
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel/schakel de
ingaande elektrische voeding uit
voordat u de voedingsdraden vanaf de
unit aansluit. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft de
installatie en het verwijderen van
vergrendel/uitschakelapparaten.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele conductor aan op een
voedingsmassaklem en nooit op een
lijnklem.
OPGELET Het automatischelijncircuit in
dit systeem past de voedingsbron
automatisch aan aan de primaire spanning die
wordt toegepast. Controleer de
ingangsspanning die op de werkplek
voorhanden is. Dit systeem kan aangesloten
worden op elke bron tussen 208 en 575 V/AC
zonder dat de kap hoeft te worden verwijderd
om de voedingsbron opnieuw te koppelen.
Kijk op het label op het apparaat voor de
stroomvereisten en controleer de
aansluitspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
1 Zwartwitte ingaande draad (L1 en L2)
2 Rode ingaande geleider
3 Groene of groengele aarddraad
4 Isolatiemantel
5 Isolatietape
Isoleer de rode draad zoals afgebeeld.
6 Voedingskabel.
7 Werkschakelaar (getekend in de
UITstand).
8 Aansluiting voor de veiligheidsaarde van
de netschakelaar
9 Faseaansluitingen van de
werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardklem van de werkschakelaar.
Sluit de ingaande draden L1 en L2 aan op de
klemmen van schakelkast.
10 Maximale stroombeveiliging
Bepaal het type en de maat van de maximale
stoombeveiliging aan de hand van hoofdstuk
4-7 (afgebeeld: gezekerde werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de deur van de
werkschakelaar. Volg de vastgelegde
vergrendelingsprocedures om de eenheid in
gebruik te nemen.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 18
OM231 242 Pagina 18
4-9. 3-fasen ingangsvermogen aansluiten
Benodigde gereedschappen:
L1
2
1
L2
L3
3
3
4
5
6
7
Ref input2 201205 Ref. 803 766-C
=GND/PE
aarding
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 19
OM231 242 Pagina 19
Ref input2 201205
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel/schakel de
ingaande elektrische voeding uit
voordat u de voedingsdraden vanaf de
unit aansluit. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft de
installatie en het verwijderen van
vergrendel/uitschakelapparaten.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele conductor aan op een
voedingsmassaklem en nooit op een
lijnklem.
. Het automatischelijncircuit in dit
systeem past de voedingsbron
automatisch aan aan de primaire
spanning die wordt toegepast. Controleer
de ingangsspanning die op de werkplek
voorhanden is. Dit systeem kan
aangesloten worden op elke bron tussen
208 en 575 VAC zonder dat de kap hoeft
te worden verwijderd om de
voedingsbron opnieuw te koppelen.
Kijk op het label op het apparaat voor de
stroomvereisten en controleer de
invoerspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
Voor driefase:
1 Voedingskabel.
2 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar
staat afgebeeld in de OFFstand)
3 Groene of groengele aardegeleider
4 Ontkoppel de aardingsklem van het
apparaat
5 Ingaande geleiders (L1, L2 en L3)
6 Ontkoppel de lijnklemmen van het
apparaat
Sluit eerst de groene of groengele
aardstroomgeleider aan op de ontkoppelde
aardingsklem van het apparaat.
Sluit de ingaande geleiders L1, L2 en L3 aan
op de ontkoppelde lijnklemmen
van het apparaat.
7 Overbelastingsbeveiliging
Bepaal het type en de maat van de
overbelastingsbeveiliging aan de hand van
sectie 4-7 (afgebeeld: gezekerde
ontkoppelingsschakelaar).
Sluit de toegangsdeur van het
scheidingsmechanisme en sluit hem stevig
af. Verwijder de blokkering en zet de
schakelaar in de ONstand.
4-9. 3-fasen ingangsvermogen aansluiten (vervolg)
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 20
OM231 242 Pagina 20
HOOFDSTUK 5 ALGEMENE WERKING
5-1. Voorpaneel
. De hoofdstukken over de werking van het
lasproces beschrijven de functie van de
betreffende onderdelen.
114pens contrastekker voor
afstandsbediening
2 Uitgangsspanning AAN indicatielampje
3 Voltindicatielampje
4 Linker scherm
5 Booglengteindicatielampje
6 Rechter scherm
. De meters geven de werkelijke
lasuitgangswaarden aan nadat de boog
is gestart. Ze blijven nog circa drie
seconden lang dit tonen nadat de boog
is gedoofd.
7 Ampèreindicatielampje
8 Setupindicatielampje
9 Instelknop
10 Draadtypeindicatielampje
11 Indicatielampje van de boogregeling
12 Interface aansluiting
13 Setuptoets
14 Gastypeindicatielampje
15 Functieschakelaar
16 Aan/uit schakelaar
17 Klem lasuitgangsspanning ()
18 Optionele gasklepuitsparing
19 Klem lasuitgangsspanning (+)
804 772A / 226 611A
16
4
6
9
15
1
13
2
12
19
18
17
3
5
7
8
14
11
10
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 21
OM231 242 Pagina 21
5-2. Functie-instellingen op de schakelaar
Schakelaarstand
Proces Regeling uitgang Paneelregeling
Regeling via
afstandsbediening
TIGlassen
met strijkstart
TIG Elektrode Hot Amps % A paneel*
Lift Arc TIG TIG Elektrode Hot Amps % A paneel*
TIG TIG Remote 14 Amps % A paneel
MIG TIG Remote 14 Volt Volt
Pulserend MIG TIGP Remote 14 Booglengte (0100)* Booglengte (0100)*
CC (constante
stroom)
Beklede elektrode
CACA
Remote 14 Amps % A paneel
Stick (vuldraad)
Beklede elektrode
CACA
Elektrode Hot Amps % A paneel*
Vsense TIG* Elektrode Hot Volt Volt
* Zie Menu voor configuratieopties (zie Hoofdstuk 5-3) voor de afstelalternatieven.
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 22
OM231 242 Pagina 22
5-3. Menu voor configuratieopties
1 Functieschakelaar
214pens contrastekker
voor afstandsbediening
3 Linker scherm
4 Rechter scherm
5 Afstelregeling
6 Interface aansluiting
7 Setuptoets
Instellen
Het Menu voor configuratieopties biedt de
mogelijkheid om bepaalde machinefuncties
op maat in te stellen voor de gewenste
werking.
Houd om in het Menu voor configuratieopties
te komen de Setuptoets ingedrukt tijdens het
aanzetten van het apparaat gedurende de tijd
dat op het linker en rechter scherm van het
apparaat 8888 te zien is. Het scherm geeft
even SETUP aan.
De configuratieopties zijn op het linker
scherm aangegeven. De instellingen staan
op het rechter scherm. De instellingen
kunnen worden veranderd door de regelknop
te verdraaien. Als een bepaalde instelling niet
verandert als u de knop verdraait, dan kan
deze specifieke optie niet worden ingesteld.
Als u op de regelknop drukt, gaat u naar de
volgende configuratieoptie.
226 611A
3
4
5
1
6
2
7
SET -UP
3
5-3 Menu voor configuratieopties (vervolg)
VSense Draadaanvoersysteemlasproces
Met deze optie is MIG (V.SEN MIG) of pulserend MIG (V.SEN PULS) mogelijk als de
functieschakelaar op de stand VSENSE FEEDER staat. Zie Hoofdstuk 7-2 voor MIG of Hoofdstuk
7-4 voor pulserend MIG.
Regeling Pulserend MIG Handbediening/ Automatisch
Met deze optie zet u de PULSEREND MIGregeling op handbediening l (PULS MAN) of op
automatisch (PULS AUTO). Wanneer het apparaat op handbediening wordt gezet moeten de
instelling voor de booglengte op de stroombron en de draadsnelheid op het draadaanvoerapparaat
onafhankelijk worden afgesteld om de gewenste booglengte te verkrijgen. Bij de automatische
instelling hoeft de waarde voor de booglengte als hij eenmaal is ingesteld niet opnieuw te worden
ingesteld als de draadaanvoersnelheid verandert.
Bij de XMT 350 MPa en synergische draadaanvoerapparaten kan de boog met één knop worden
geregeld. Naarmate de draadaanvoersnelheid sneller of langzamer wordt afgesteld, gaan ook de
pulsparameters omhoog of omlaag om de uitgangsspanning exact af te stemmen op de
draadsnelheid.
. Automatisch werkt alleen in combinatie met synergische draadaanvoerapparaten. Alle andere
draadaanvoerapparaten werken alleen op handbediening. Zelfs als Auto wordt aangegeven,
is de bediening toch handmatig als er een ander aanvoerapparaat wordt aangesloten. Zie de
produktliteratuur voor een lijst vergelijkbare synergische draadaanvoerapparaten.
PULS
AUTO
V.SEN
MIG
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 23
OM231 242 Pagina 23
5-3 Menu voor configuratieopties (vervolg)
Afstelling pulserend MIG
Met deze optie kunt u het pulserend MIGproces afstellen op basis van eenheden
van de booglengte (PULS ARC.L) of vooringestelde spanning (PULS VOLT).
Draadaanvoersnelheid en Draaddiameter Eenheden
WFS IPM:
WFS (draadaanvoersnelheid) wordt weergegeven in inches per minuut
Diameter wordt weergegeven in inch
WFS MPM:
WFS (draadaanvoersnelheid) wordt weergegeven in meter/minuut
Diameter wordt weergegeven in millimeter
Spanningsvermindering (VRD)
Deze optie schakelt de lage openspanning (OCV) in de bekledeelektrodestand
en de TIGstand met aanstrijkstart, in (ON) of uit (OFF). Zie hoofdstuk 8-4 voor
het instellen van de lage openspanning (OCV). Wanneer deze stand is gekozen,
zal bij het inschakelen van het apparaat na de LEDtest even VRD ON op de
display worden getoond.
. Als er VRD ON te zien is met een liggend streepje voor ON, dan is de lage
openspanning (OCV) door de hardware ingeschakeld en kan deze in dit me-
nu niet worden uitgeschakeld.
Afstelling van het paneel en afstandsbediening
Als de functieschakelaar wordt ingesteld op SCRATCH START TIG (TIG met
strijkstart), LIFTARC TIG of STICK (beklede elektrode), dan kan de reactie van
opdrachten vanaf de afstandsbediening worden geconfigureerd. SCRATCH
START TIG en LIFTARC TIG passen zich voor zowel het paneel als de
afstandsbediening steeds aan elkaar (PANL RMT) aan voor wat betreft de
stroomsterkteafstelling, maar ze kunnen ook worden geconfigureerd voor
afstelling alleen op het paneel (PANL ONLY). De standaard
stroomsterkteafstelling voor STICK is alleen paneel (PANL ONLY) maar kan
ook worden geconfigureerd voor afstelling via het paneel en afstandsbediening
(PANL RMT). Alle andere standen van de functieschakelaar zijn niet
configureerbaar en kunnen zowel via het paneel als de afstandsbediening
worden afgesteld.
. Afstellen via het paneel gebeurt met behulp van de afstelregeling op het
voorpaneel. Afstellen via de afstandsbediening gebeurt met behulp van de
afstandsbediening dat wordt aangesloten op de 14-pens contrastekker.
Revisieinformatie
Deze optie verwijst naar de lasbibliotheek van het apparaat (INFO LIB) en de
revisie van de firmware (INFO REV).
Druk op de Setuptoets als er op het scherm van het apparaat INFO LIB staat om
de lasbibliotheek van het apparaat te bekijken.
Druk op de Setuptoets als er op het scherm van het apparaat INFO REV staat
om te kijken wat het revisienummer van de firmware is.
Als u op de Setuptoets drukt als er op het scherm van het apparaat INFO NO
staat, gaat u naar de volgende configuratieoptie.
Het Menu voor configuratieopties verlaten
Druk op de Setuptoets als er op het scherm van het apparaat EXIT NO staat om
naar de eerste configuratieoptie terug te gaan. Druk op de Setuptoets als er op
het scherm van het apparaat EXIT YES staat om het Menu voor
configuratieopties te verlaten.
. U kunt het Menu voor configuratieopties op elk moment verlaten door het
apparaat uit te schakelen. Alleen wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld
nadat er EXIT NO op het scherm is getoond, worden de wijzigingen van de
configuratieopties opgeslagen.
PULS
ARC.L
PANL
RMT
VRD
OFF
WFS
IPM
INFO
NO
EXIT
NO
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 24
OM231 242 Pagina 24
HOOFDSTUK 6 TIGWERKING
6-1. Meest gangbare aansluiting voor het TIG-proces
804 841B
! Schakel de stroom uit voordat
u de aansluitingen maakt.
1 Voetbediening
2 Aansluiting gasuitvoer (optie)
3 Positieve (+) lasuitgang
414pens contrastekker voor
afstandsbediening
De gewenste afstandsbediening
aansluiten op de 14pens
contrastekker, indien gewenst.
5 Aansluiting gastoevoer (optie)
6 Gascilinder
7 Negatieve () lasuitgang
8 TIG toorts
9 Lasobject
4
7
5
3
2
1
8
6
9
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 25
OM231 242 Pagina 25
6-2. TIG lasfunctie met aanstrijkstart TIG-proces
! De lasklemmen staan altijd onder
spanning in de TIG lasstand met
aanstrijkstart.
1 Functieschakelaar
2 Voltindicatielampje
3 Linker scherm
4 Rechter scherm
5 Ampèreindicatielampje
6 Instelknop
Instellen
Zie Hoofdstuk 6-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Draai de functieschakelaar op de stand
SCRATCH START TIG zoals aangegeven.
De opencircuitspanning wordt
weergegeven in het linker scherm waarbij
het spanningsindicatielampje oplicht. De
vooringestelde stroomsterkte wordt
weergegeven in het rechter scherm waarbij
het stroomsterkteindicatielampje oplicht.
Bediening
Gebruik de afstelknop om de gewenste
vooringestelde stroomsterkte in te stellen.
. Als de afstandsbediening wordt ge-
bruikt voor het instellen van de
stroomsterkte, dan functioneert de in-
stelling als percentage van de voorin-
gestelde stroomsterkte.
. Voor de beste resultaten moet u de
wolfraamelektrode zacht over het
werkstuk strijken om een boog te star-
ten. Om de grootte van de boogvlam
aan het einde van de las tot een mini-
mum te beperken moet u de elektrode
snel terugtrekken om de boog te laten
doven.
226 611A
3
1
8
7
2. 0 5
4
5
6
2
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 26
OM231 242 Pagina 26
6-3. Lift-Arc TIG-lasfunctie TIG-proces
! De lasklemmen staan altijd onder
spanning in de Lift Arc TIG lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Voltindicatielampje
3 Linker scherm
4 Rechter scherm
5 Ampèreindicatielampje
6 Instelknop
7 Lasobject
8 Wolfraamelektrode
Instellen
Zie Hoofdstuk 6-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand LIFTARC TIG zoals aangegeven.
De open circuitspanning wordt
weergegeven in het linker scherm waarbij
het spanningsindicatielampje oplicht. De
vooringestelde stroomsterkte wordt
weergegeven in het rechter scherm waarbij
het stroomsterkteindicatielampje oplicht.
De normale opencircuitspanning is pas
aanwezig als de elektrode het werkstuk
raakt; daarentegen is een lage
meetspanning aanwezig. Door de
meetspanning kan de elektrode het
lasobject raken zonder te oververhitten,
vast te komen zitten of vervuild te raken.
Bediening
Gebruik de afstelknop om de gewenste
vooringestelde stroomsterkte in te stellen.
. Als de afstandsbediening wordt
gebruikt voor het instellen van de
stroomsterkte, dan functioneert de
instelling als percentage van de
vooringestelde stroomsterkte.
. Maak voor het beste resultaat met het
werkstuk stevig contact met de
wolfraamelektrode op de plek waar de
las moet beginnen. Houd de elektrode
1 à 2 seconden op het werkstuk en til
de elektrode op. Er vormt zich nu een
boog. Om de grootte van de boog aan
het einde van de las tot een minimum
te beperken moet u de elektrode snel
terugtrekken om de boog te laten
doven.
226 611A
NIET aanstrijken als een lucifer!
8
7
“Aanraken”
1 à 2 seconden
1
6
813.5 5
3
4
52
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 27
OM231 242 Pagina 27
6-4. TIG-lasstand TIG-proces
! De lasklemmen krijgen spanning
door de afstandsbediening in de TIG
lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Linker scherm
3 Rechter scherm
4 Ampèreindicatielampje
5 Instelknop
Instellen
Zie Hoofdstuk 6-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand TIG zoals aangegeven.
De vooringestelde stroomsterkte wordt
weergegeven in het rechter scherm waarbij
het stroomsterkteindicatielampje oplicht.
Bediening
Gebruik de afstelknop om de gewenste
vooringestelde stroomsterkte in te stellen.
Voor het activeren van de lasspanning is
een afstandsbediening vereist.
. Als de afstandsbediening een regeling
voor stroomsterkte heeft, dan
functioneert de instelling als
percentage van de vooringestelde
stroomsterkte.
. Voor de beste resultaten moet u de
wolfraamelektrode zacht over het
werkstuk strijken om een boog te
starten. Om de grootte van de
boogvlam aan het einde van de las tot
een minimum te beperken moet u de
elektrode snel terugtrekken om de
boog te laten doven.
1
5
226 611-A
85
2 3 4
8 5
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 28
OM231 242 Pagina 28
HOOFDSTUK 7 GMAW/GMAWP/FCAW WERKING
7-1. Gangbare aansluiting voor draadaanvoerapparaat met spanningsregeling voor het
GMAW/GMAW-P/FCAW proces
804 938A
! Schakel de stroom uit voordat u de
aansluitingen maakt.
114pens contrastekker
afstandsbediening
2 Positieve (+) lasuitgang
3 Negatieve () lasuitgang
4 Aardekabel naar het werkstuk
5 Lasobject
6 Pistool
7 Draadaanvoer
8 Gasslang
9 Gascilinder
Het gebruik van beschermgas is
afhankelijk van de draadsoort.
. Het aansluitschema laat de DCEP (om-
gekeerde polariteit) zien die geschikt is
voor alle draden met uitzondering van
zelfbeschermd FCAW. De meeste zelf-
beschermde FCAWdraden vereisen
DCEN (normale polariteit).
2
3
4
5
1
6
7
8
9
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 29
OM231 242 Pagina 29
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 30
OM231 242 Pagina 30
7-2. MIG lasstand GMAW/FCAW-proces
! De lasklemmen komen onder
spanning door de afstandsbediening
in de MIG lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Voltindicatielampje
3 Linker scherm
4 Rechter scherm
5 Instelknop
6 Draadtypeindicatielampje
7 Indicatielampje van de boogregeling
8 Setuptoets
9 Gastypeindicatielampje
Instellen
Zie Hoofdstuk 7-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar
de stand MIG zoals aangegeven.
De vooringestelde spanning wordt
weergegeven in het linker scherm waarbij
het spanningsindicatielampje oplicht.
Bediening
Terwijl het spanningsindicatielampje
oplicht onder het linker scherm, wordt de
afstelknop gebruikt om de vooringestelde
spanning bij te regelen.
. De vooringestelde spanning kan op
afstand worden bijgesteld als het
draadaanvoerapparaat een
spanningsregeling heeft. Deze
spanningsregeling krijgt de voorkeur
boven de regelknop op de
lasstroombron.
Als u op de Setuptoets drukt, kunt u
de boogregeling, het draadtype, gassoort
en de vooringestelde spanning bij regelen.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
Draad en Gastype dat past bij de
draad en het gas dat wordt gebruikt.
Zie de tabel MIG Draad en Gastype
kiezen voor de beschikbare draden en
gassen (zie Hoofdstuk 7-3).
Een Draad en Gas kiezen
Druk enkele malen op de Setuptoets tot
het indicatielampje voor draadtype oplicht.
Het actieve draadtype wordt getoond in de
linker en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
draad te kiezen.
Druk nogmaals op de Setuptoets tot het
indicatielampje voor gastype oplicht. Het
actieve gastype wordt getoond in de linker
en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om het gewenste
gas te kiezen.
Druk op de Setuptoets om de keuze te
bevestigen. Het apparaat geeft aan dat de
wijziging van de draad en gasinformatie
goed is ontvangen door even PROG LOAD
op het scherm aan te geven.
Boogregeling (inductantie)
Druk enkele malen op de Setuptoets tot
het indicatielampje voor de boogregeling
oplicht. Er verschijnt INDU op het linker
scherm, en de bijbehorende inductantie
instelling verschijnt op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
inductantieinstelling te kiezen van 0 tot
100. Gebruik de lagere inductantie
instellingen om de boog harder te maken en
de vloeibaarheid van het lasbad te
verminderen. Gebruik de hogere
inductantieinstellingen om de boog
zachter te maken en de vloeibaarheid van
het lasbad te verhogen.
Zie MIG Keuzetabel Draad en Gastype
(zie Sectie 7-3) voor aanbevolen
inductantieinstellingen voor de specifieke
draad en het specifieke gas dat wordt
gebruikt.
Druk op de Setuptoets om weer terug te
gaan naar het instellen van de
vooringestelde spanning.
. Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor vooringestelde
spanning en inductantie. Deze
instellingen worden opgeslagen als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
1
543
226 611-A
2 5. 0
2
6
7
8
9
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 31
OM231 242 Pagina 31
7-3. MIG Keuzetabel Draad en Gastype
DRAADTYPES** GASTYPES
ESTANDAARD INDUCTAN-
TIE
Staal
0,035 STL (0,9 mm)
0,045 STL (1,2 mm)
0,052 STL (1,4 mm)
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
30
0,035 STL (0,9 mm)
0,045 STL (1,2 mm)
CO2 (KOOLDIOXIDE) 10
Gevulde draad
0,035 FCAW (0,9 mm)
0,045 FCAW (1,2 mm)
0,052 FCAW (1,4 mm)
1/16 FCAW (1,6 mm)
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE) *
CO2 (KOOLDIOXIDE)
10
Metaalpoeder
gevuld
0,045 MCOR (1,2 mm)
0,052 MCOR (1,4 mm)
1/16 MCOR (1,6 mm)
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE) 30 *
Roestvrij staal
0,035 RVS (1 mm)
0,045 RVS (1,2 mm)
TRI MIX (TRIGASMENGSEL)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
30
Aluminum
0,035 (0,9 mm) AL4X (4000 serie)
0,040 (1,0 mm) AL4X (4000 serie)
3/64 (1,2 mm) AL4X (4000 serie)
1/16 (1,6 mm) AL4X (4000 series)
0,035 (0,9 mm) AL5X (5000 serie)
0,040 (1,0 mm) AL5X (5000 serie)
3/64 (1,2 mm) AL5X (5000 serie)
1/16 (1,6 mm) AL5X (5000 serie)
ARGN (ARGON) 10
*Voor zelfbeschermde FCAW draden moet u de gaskeuze ARGN CO2 kiezen en de inductantie op minder dan 10 instellen.
**Draaddiameter in inch (mm). Raadpleeg hoofdstuk 5-3 om de weergegeven eenheden te wijzigen.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 32
OM231 242 Pagina 32
7-4. Pulserend MIG lasstand GMAW-P proces
! De lasklemmen krijgen spanning
door de afstandsbediening in de
Pulserend MIG lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Voltindicatielampje
3 Linker scherm
4 Rechter scherm
5 Booglengteindicatielampje
6 Instelknop
7 Draadtypeindicatielampje
8 Indicatielampje van de boogregeling
9 Setuptoets
10 Gastypeindicatielampje
Instellen
Zie Hoofdstuk 7-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand PULSED MIG zoals aangegeven.
De instelling voor de booglengte wordt
weergegeven in het linker scherm waarbij
het indicatielampje voor de booglengte
oplicht.
Bediening
Terwijl het indicatielampje voor de
booglengte oplicht onder het linker scherm,
wordt de regelknop gebruikt om de
gewenste booglengte in te stellen.
. De booglengte kan op afstand worden
ingesteld als het draadaanvoerappa-
raat een spanningsregeling heeft.
Deze spanningsregeling krijgt de voor-
keur boven de regelknop op de las-
stroombron.
Als u op de Setuptoets drukt, kunt u de
boogregeling, het draadtype, gassoort en
de booglengte instellen.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
Draad en Gastype dat past bij de
draad en het gas dat wordt gebruikt.
Zie de tabel Pulserend MIG Draad
en Gastype kiezen voor de
beschikbare draden en gassen (zie
Sectie 7-5).
Een Draad en Gas kiezen
Druk enkele malen op de Setuptoets tot
het indicatielampje voor draadtype oplicht.
Het actieve draadtype wordt getoond in de
linker en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
draad te kiezen.
Druk nogmaals op de Setuptoets tot het
indicatielampje voor gastype oplicht. Het
actieve gastype wordt getoond in de linker
en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om het gewenste
gas te kiezen.
Druk nogmaals op de Setuptoets om de
keuze te bevestigen. Het apparaat geeft
aan dat de wijziging van de draad en
gasinformatie is gewijzigd door even
PROG LOAD op het scherm aan te geven.
Boogregeling (SharpArc)
Druk enkele malen op de Setuptoets tot
het indicatielampje voor de boogregeling
oplicht. Er verschijnt SHRP op het linker
scherm, en de bijbehorende ShapArc
instelling verschijnt op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
ShapArcinstelling te kiezen van 0 tot 50,
de standaard instelling is 25. Door
aanpassing van de ShapArcinstelling
verandert ook de kegelvorm van de lasboog.
Een lagere instelling verbreedt de
kegelvorm, verhoogt de vloeibaarheid van
het lasbad en maakt de lasnaad qua uiterlijk
vlakker.
Een hogere instelling versmalt de
kegelvorm, vermindert de vloeibaarheid
van het lasbad en maakt de lasnaad qua
uiterlijk meer kroonvormig.
. Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor booglengte en
SharpArc. Deze instellingen worden
opgeslagen als het apparaat wordt
uitgeschakeld.
Booglengte Pulserend MIG
Handbediening (zie Hoofdstuk 5-3)
De booglengte komt overeen met het
niveau van de energie die nodig is om de
laselektrode af te branden. Naarmate de
draadsnelheid toeneemt, is ook een hogere
instelling voor de booglengte nodig om de
extra draad af te branden. De instelling voor
de booglengte wordt weergegeven in het
linker scherm waarbij het indicatielampje
voor de booglengte oplicht. De booglengte
kan worden afgesteld van 0 tot 100.
Nadat er spanning komt op de
lasuitgangsklemmen maar voordat er een
boog is gestart, wordt de letter “R
weergegeven op het apparaat en een
referentiedraadsnelheid (IPM) op het
rechter scherm. De
referentiedraadsnelheid kan worden
genomen als uitgangspunt voor de
instelling van de draadsnelheid op het
draadaanvoerapparaat. De instellingen
voor de draadsnelheid en de booglengte
kunnen verder worden ingesteld om de
gewenste booglengte te verkrijgen.
Het Menu voor configuratieopties (zie
Hoofdstuk 5-1) kan worden gebruikt om
de instelling voor de booglengte te
wijzigen (0 tot 100) op basis van de
gemiddelde boogspanning. De gemiddelde
boogspanning kan worden gebruikt als
alternatieve methode om de lasboog bij
Pulserend MIG in te stellen met dezelfde
parameters (spanning en draadsnelheid)
als een conventionele MIGboog. Lagere
spanningsinstellingen komen overeen met
nauwere booglengtes en hogere
spanningsinstellingen komen overeen met
langere booglengtes. Als de
spanningsfunctie wordt gekozen dat wordt
de vooringestelde gemiddelde spanning
weergegeven op het linker scherm, waarbij
het spannings indicatielampje oplicht.
Booglengte Pulserend MIG
automatische regeling
(zie Hoofdstuk 5-3)
Op de Automatische stand is de instelling
voor de booglengte van 0 tot 100. De
programma’s zijn ontwikkeld op een
booglengteinstelling van 50. Door het
verhogen of verlagen van de
booglengteinstelling van 50 verandert de
booglengte. Het is niet nodig om de waarde
van de booglengteinstelling te wijzigen als
u de instellingen voor de
draadaanvoersnelheid wijzigt.
1
643
226 611A
2 5
7
8
9
10
25.0
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 33
OM231 242 Pagina 33
7-5. Pulserend MIG Keuzetabel Draad- en Gastype
DRAADTYPES GASTYPES
Staal
0,035 STL (1 mm)
0,045 STL (1,2 mm)
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
80 ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
Staal 100S
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
100S C5 (95 ARGON / 5 KOOLDIOXIDE)
Metaalpoeder gevuld
0,045 MCOR (1,2 mm)
0,052 MCOR (1,4 mm)
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
Roestvrij staal
0,035 RVS (1 mm)
0,045 RVS (1,2 mm)
TRI MIX (TRIGASMENGSEL)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
Aluminium
0,035 AL4X (4000 serie) (1 mm)
3/64 AL4X (4000 serie)
0,035 AL5X (5000 serie)
3/64 AL5X (5000 serie)
ARGN (ARGON)
Aluminum
0,035 AL4X (4000 serie)
0,040 AL4X (4000 serie)
3/64 AL4X (4000 serie)
1/16 AL4X (4000 serie)
ARGN (ARGON)
0,035 (0,9) AL49 (4943)
0,040 (1,0) AL49 (4943)
3/64 (1,2) AL49 (4943)
1/16 (1,6) AL49 (4943)
0,035 AL5X (5000 serie)
0,040 AL5X (5000 serie)
3/64 AL5X (5000 serie)
1/16 AL5X (5000 serie)
ARGN (ARGON)
HE ARGN25 (HELIUM / ARGON)
Nikkel
0,035 NI (1 mm)
0,045 NI (1,2 mm)
ARGN HE (ARGON / HELIUM)
ARGN (ARGON)
Kopernikkel
0,035 CUNI (1 mm)
0,045 CUNI (1,2 mm)
HE ARGN (HELIUM / ARGON)
Siliciumbrons
0,035 SIBR (1 mm)
0,045 SIBR (1,2 mm)
ARGN (ARGON)
Titanium
0,035 (0,9) TI-5
0,045 (1,2) TI-5
ARGN HE25 (75 ARGON / 25 HELIUM)
0,035 (0,9) TI-5
0,045 (1,2) TI-5
ARGN HE50 (50 ARGON / 50 HELIUM)
**Draaddiameter in inch (mm). Raadpleeg hoofdstuk 5-3 om de weergegeven eenheden te wijzigen.
. Andere gasmengsels kunnen worden gebruikt na bijstellen van de booglengte en boogbreedte . Gebruik het programma dat het meest in de buurt
komt van het gasmengsel, draadsoort en draaddiameter.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 34
OM231 242 Pagina 34
7-6. Remote Process Select (Op afstand omschakelen van het lasproces)
Deze stroombron kan worden gebruikt met
draadaanvoersystemen die het op afstand
omschakelen van het proces (Remote Process
Select) ondersteunen. Hiermee kan de
gebruiker op het draadaanvoersysteem het
actieve lasproces schakelen tussen MIG en
Pulserend MIG. Om te bepalen of het
lassysteem Remote Process Select
ondersteunt, moet u het draad
aanvoersysteem aansluiten op de stroombron
en kijken of op het display van de stroombron
onderstaande varianten te zien zijn.
. Bij gebruik met een XMT stroombron, moet
de Process Select knop op Pulserend MIG
worden gezet om Remote Process Select
te kunnenactiveren.
Display op stroombron
draadaanvoersysteem met Remote Process
Select niet aangetroffen
Als het rechter display van de stroombron leeg
blijft, dan wordt er geen draadaanvoersysteem
met Remote Process Select aangetroffen. Stel
het actieve lasproces in bij de stroombron.
Display op stroombron
draadaanvoersysteem met Remote Process
Select aangetroffen
Als het rechter display van de stroombron MIG
aangeeft, dan wordt er een
draadaanvoersysteem met Remote Process
Select aangetroffen en ingesteld op MIG. Het
actieve lasproces kan alleen op het
draadaanvoersysteem worden gewijzigd.
Display op stroombron
draadaanvoersysteem met Remote Process
Select aangetroffenen ingesteld op
Pulserend MIG
Als het rechter display van de stroombron
PULS aangeeft, dan wordt er een
draadaanvoersysteem met Remote Process
Select aangetroffen en ingesteld op Pulserend
MIG. Het actieve lasproces kan alleen op het
draadaanvoersysteem worden gewijzigd.
Bij gebruik van een dubbel draadaanvoer
systeem met Remote Process Select
Bij gebruik van een dubbel
draadaanvoersysteem met Remote Process
Select kunnen verschillende lasprogramma’s
worden gekozen voor de linker en de
rechterkant. Het MIGprogramma en het
Pulserend MIGprogramma voor de linkerkant
van het draadaanvoersysteem worden
gekozen met de linkerkant van het actieve
draadaanvoersysteem. Het MIGprogramma en
het Pulserend MIGprogramma voor de
rechterkant van het draadaanvoersysteem
worden gekozen met de rechterkant van het
actieve draadaanvoersysteem. Als de
rechterkant van het draadaanvoersysteem
actief is, vertoont het rechter display van de
stroombron een decimale punt rechtsonder in
de hoek zoals aangegeven op de afbeelding.
Display op stroombron dubbel
draadaanvoersysteem met actieve Remote
Process Select en ingesteld op MIG
Display op stroombron dubbel
draadaanvoersysteem met actieve Remote
Process Select en ingesteld op Pulserend
MIG
Decimale punt duidt erop dat de rechterkant van het draadaanvoersysteem actief is.
Decimale punt duidt erop dat de rechterkant van het draadaanvoersysteem actief is.
50
25.0
MIG
50
PULS
25.0
MIG.
50
PULS.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 35
OM231 242 Pagina 35
7-7. Gangbare aansluiting voor draadaanvoerapparaten die werken op de lasspanning
GMAW/GMAW-P/FCAW proces
804 843B
! Schakel de stroom uit voordat
u de aansluitingen maakt.
1 Positieve (+) lasuitgang
2 Negatieve () lasuitgang
3 Aardekabel naar het werkstuk
4 Lasobject
5 Voelspanningsklem
6 Pistool
7 Aansluiting voor de
pistoolschakelaar
8 Draadaanvoer
9 Gasslang
10 Gascilinder
Het gebruik van beschermgas is
afhankelijk van de draadsoort.
. Het aansluitschema laat de
DCEP (omgekeerde polariteit)
zien die geschikt is voor alle
draden met uitzondering van
zelfbeschermd FCAW.
De meeste zelfbeschermde
FCAW-draden vereisen DCEN
(normale polariteit).
1
2
3
9
10
8
7
5
6
4
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 36
OM231 242 Pagina 36
7-8. V-Sense Feeder lasstand GMAW/FCAW proces
! Op de lasklemmen staat altijd
spanning in de V-Sense lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Voltindicatielampje
3 Linker scherm
4 Rechter scherm
5 Instelknop
6 Draadtypeindicatielampje
7 Indicatielampje van de boogregeling
8 Setuptoets
9 Gastypeindicatielampje
Instellen
Zie Sectie 7-7 voor de meest gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand VSENSE FEEDER zoals
aangegeven.
Het linker scherm geeft afwisselend de
opencircuitspanning en de vooringestelde
spanning weer waarbij het spannings
indicatielampje oplicht.
Bediening
Terwijl het spanningsindicatielampje
oplicht onder het linker scherm, wordt de
afstelknop gebruikt om de vooringestelde
spanning bij te regelen.
. Het wisselen van de weergave op het
linker scherm stopt even wanneer de
vooringestelde spanning wordt
ingesteld.
Als u op de Setuptoets drukt, kunt u de
boogregeling, het draadtype, gassoort en
de vooringestelde spanning bij regelen.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
Draad en Gastype dat past bij de
draad en het gas dat wordt gebruikt.
Zie de tabel MIG Draad en Gastype
kiezen voor de beschikbare draden en
gassen (zie Hoofdstuk 7-3).
Een Draad en Gas kiezen
Druk enkele malen op de Setuptoets tot
het indicatielampje voor draadtype oplicht.
Het actieve draadtype wordt getoond in de
linker en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
draad te kiezen.
Druk nogmaals op de Setuptoets tot het
indicatielampje voor gastype oplicht. Het
actieve gastype wordt getoond in de linker
en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om het gewenste
gas te kiezen.
Druk nogmaals op de Setuptoets om de
keuze te bevestigen. Het apparaat geeft
aan dat de wijziging van de draad en
gasinformatie is gewijzigd door even
PROG LOAD op het scherm aan te geven.
Boogregeling (inductantie)
Druk enkele malen op de Setuptoets tot
het indicatielampje voor de boogregeling
oplicht. Er verschijnt INDU op het linker
scherm, en de bijbehorende inductantie
instelling verschijnt op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
inductantieinstelling te kiezen van 0 tot
100. Gebruik de lagere inductantie
instellingen om de boog harder te maken en
de vloeibaarheid van het lasbad te
verminderen. Gebruik de hogere
inductantieinstellingen om de boog
zachter te maken en de vloeibaarheid van
het lasbad te verhogen.
Zie MIG Keuzetabel Draad en Gastype
(zie Sectie 7-3) voor aanbevolen
inductantieinstellingen voor de specifieke
draad en het specifieke gas dat wordt
gebruikt.
. Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor vooringestelde
spanning en inductantie. Deze
instellingen worden opgeslagen als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
226 611A
1
5
43
2
6
7
8
9
5.02
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 37
OM231 242 Pagina 37
7-9. VSense Feeder lasstand GMAWP proces
! Op de lasklemmen staat altijd
spanning in de VSense lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Voltindicatielampje
3 Linker scherm
4 Rechter scherm
5 Booglengteindicatielampje
6 Instelknop
7 Draadtypeindicatielampje
8 Indicatielampje van de boogregeling
9 Setuptoets
10 Gastypeindicatielampje
Instellen
Zie Sectie 7-7 voor de meest gangbare
systeemaansluitingen
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand VSENSE FEEDER zoals
aangegeven.
Het linker scherm geeft afwisselend de
opencircuitspanning en de instelling van
de booglengte. De opencircuitspanning
wordt weergegeven terwijl het spannings
indicatielampje oplicht; de instelling van de
booglengte wordt getoond als het
booglengteindicatielampje oplicht.
Bediening
Terwijl het indicatielampje voor de
booglengte oplicht onder het linker scherm,
wordt de regelknop gebruikt om de
gewenste booglengte in te stellen.
. Het wisselen van de weergave op het
linker scherm stopt even wanneer de
booglengte wordt ingesteld.
Als u op de Setuptoets drukt, kunt u de
boogregeling, het draadtype, gassoort en
de booglengte instellen.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
Draad en Gastype dat past bij de
draad en het gas dat wordt gebruikt.
Zie de tabel Pulserend MIG Draad en
Gastype kiezen voor de beschikbare
draden en gassen (zie Hoofdstuk 7-5).
Een Draad en Gas kiezen
Druk enkele malen op de Setup-toets tot
het indicatielampje voor draadtype oplicht.
Het actieve draadtype wordt getoond in de
linker en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
draad te kiezen.
Druk nogmaals op de Setup-toets tot het
indicatielampje voor gastype oplicht. Het
actieve gastype wordt getoond in de linker
en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om het gewenste
gas te kiezen.
Druk nogmaals op de Setuptoets om de
keuze te bevestigen. Het apparaat geeft
aan dat de wijziging van de draad en
gasinformatie is gewijzigd door even
PROG LOAD op het scherm aan te geven.
Boogregeling (SharpArc)
Druk enkele malen op de Setuptoets tot
het indicatielampje voor de boogregeling
oplicht. Er verschijnt SHRP op het linker
scherm, en de bijbehorende ShapArc
instelling verschijnt op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
ShapArcinstelling te kiezen van 0 tot 50,
de standaard instelling is 25. Door
aanpassing van de ShapArcinstelling
verandert ook de kegelvorm van de
lasboog. Een lagere instelling verbreedt de
kegelvorm, verhoogt de vloeibaarheid van
het lasbad en maakt de lasnaad qua uiterlijk
vlakker.
Een hogere instelling versmalt de
kegelvorm, vermindert de vloeibaarheid
van het lasbad en maakt de lasnaad qua
uiterlijk meer kroonvormig.
. Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor booglengte en
SharpArc. Deze instellingen worden
opgeslagen als het apparaat wordt
uitgeschakeld.
Booglengte
De booglengte komt overeen met het
niveau van de energie die nodig is om de
laselektrode af te branden. Naarmate de
draadsnelheid toeneemt, is ook een hogere
instelling voor de booglengte nodig om de
extra draad af te branden. De instelling voor
de booglengte wordt weergegeven in het
linker scherm waarbij het indicatielampje
voor de booglengte oplicht. De booglengte
kan worden afgesteld van 0 tot 100.
Voordat er een boog is gestart, wordt de
letterR” weergegeven op het apparaat en
een referentiedraadsnelheid (IPM) op het
rechter scherm. De
referentiedraadsnelheid kan worden
genomen als uitgangspunt voor de
instelling van de draadsnelheid op het
draadaanvoerapparaat. De draadsnelheid
en de booglengte kunnen verder worden
ingesteld om de gewenste booglengte te
verkrijgen.
Het Menu voor configuratieopties (zie
Hoofdstuk 5-3) kan worden gebruikt om de
instelling voor de booglengte te wijzigen (0
tot 100) op basis van de gemiddelde
boogspanning. De gemiddelde
boogspanning kan worden gebruikt als
alternatieve methode om de lasboog bij
Pulserend MIG in te stellen met dezelfde
parameters (spanning en draadsnelheid)
als een conventionele MIGboog. Lagere
spanningsinstellingen komen overeen met
kleinere booglengtes en hogere
spanningsinstellingen komen overeen met
langere booglengtes. Als de
spanningsfunctie wordt gekozen dat wordt
de vooringestelde gemiddelde spanning
weergegeven op het linker scherm, waarbij
het spanningsindicatielampje oplicht.
226 611A
1
6432
5
7
8
9
10
5.02
R200
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 38
OM231 242 Pagina 38
HOOFDSTUK 8 SMAW/CAC-A WERKING
6
3
4
2
1
8-1. Meest gangbare aansluiting voor SMAW en CAC-A proces
Ref. 804 842B
! Schakel de stroom uit
voordat u de aansluitingen
maakt.
1 Elektrodehouder
(koolstofboog)
Sluit voor het CACA proces de
koolstofboog snijtoorts aan op de
positieve lasuitgangsklem.
2 Elektrodehouder
3 Positieve (+) lasuitgang
414pens contrastekker voor
afstandsbediening
De gewenste afstandsbediening
aansluiten op de 14pens
contrastekker, indien gewenst.
5 Persluchtleiding
6 Negatieve () lasuitgang
7 Lasobject
5
7
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 39
OM231 242 Pagina 39
8-2. CC lasstand SMAW/CAC-A proces
! De lasklemmen komen onder
spanning door de afstandsbediening
in de CC lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Linker scherm
3 Rechter scherm
4 Ampèreindicatielampje
5 Instelknop
6 Indicatielampje van de boogregeling
7 Setuptoets
Instellen
Zie Hoofdstuk 8-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand CC zoals aangegeven.
De vooringestelde stroomsterkte wordt
weergegeven in het rechter scherm waarbij
het stroomsterkteindicatielampje oplicht.
Bediening
Terwijl het stroomsterkte-indicatielampje
oplicht onder het rechter scherm, wordt de
regelknop gebruikt om de gewenste
vooringestelde stroomsterkte in te stellen.
Voor het activeren van de lasspanning is
een afstandsbediening vereist.
. Als de afstandsbediening een regeling
voor stroomsterkte heeft, dan
functioneert de instelling als
percentage van de vooringestelde
stroomsterkte.
Door te drukken op de Setuptoets kunnen
de boogregeling, Hot Startstroom, en Hot
Starttijd aangepast worden.
. Voor de beste resultaten aan het einde
van de las moet u de elektrode snel
terugtrekken om de boog te laten
doven.
Boogregeling (Dig)
Druk op de Setuptoets tot het indicatie-
lampje voor de boogregeling oplicht. Er
verschijnt DIG op het linkerscherm, en de
bijbehorende Diginstelling verschijnt op het
rechterscherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
Diginstelling te kiezen van 0 tot 100.
Met de Digregeling kunnen de
karakteristieken van de boog van zacht
naar hard worden veranderd voor
specifieke toepassingen en elektrodes.
Verlaag de Diginstelling voor soepel lopende
elektrodes als de E7018 en verhoog de
Diginstelling voor stijvere, meer penetre-
rende elektrodes als de E6010.
Druk herhaaldelijk op de Setuptoets tot
het Boogregelingslampje uitgaat om terug
te keren naar de aanpassing van de
vooringestelde stroomsterkte.
Programmeerbare Hot Start
Druk herhaaldelijk op de Setuptoets tot
HOT.S verschijnt op het linkerscherm.
HOT.S stelt de Hot Start stroomsterkte af
op Adaptieve Hete Start (AUTO) of van Min
(1) tot Max (50). Adaptieve Hete Start
(AUTO) kiest automatisch een standaard
stroomsterkte. De Min (1) instelling
resulteert in geen hot start stroomsterkte.
Hogere waardes resulteren in een hogere
startstroomsterkte.
Druk opnieuw op de Setuptoets zodat
HOT.T verschijnt op het linkerscherm.
HOT.T stelt de Hot Starttijd in op Adaptieve
Hot Start (AUTO) of van Min (1) naar Max
(50). Adaptieve Hot Start (AUTO) kiest
automatisch een standaardtijd. De Min (1)
instelling resulteert in geen hot starttijd.
Hogere waardes resulteren in een langere
starttijd.
Druk op de Setuptoets om weer terug te
gaan naar het instellen van de
vooringestelde stroomsterkte.
. Gebruik deze functie voor Air Carbon
Arc (CACA) snijden en gutsen. Stel
voor de beste resultaten de Dig in op de
maximum stand.
1
52
7
226 611A
3
4
6
58
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 40
OM231 242 Pagina 40
8-3. Beklede elektrodelasstand SMAW/CAC-A proces
! Op de lasklemmen staat altijd
spanning in de Beklede elektrodel-
asstand.
1 Functieschakelaar
2 Voltindicatielampje
3 Linker scherm
4 Rechter scherm
5 Ampèreindicatielampje
6 Instelknop
7 Indicatielampje van de boogregeling
8 Setuptoets
Instellen
Zie Hoofdstuk 8-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand STICK zoals aangegeven.
De open circuitspanning wordt
weergegeven in het linker scherm waarbij
het spanningsindicatielampje oplicht en
de vooringestelde stroomsterkte wordt
weergegeven in het rechter scherm waarbij
het stroomsterkteindicatielampje oplicht.
Bediening
Terwijl het stroomsterkteindicatielampje
oplicht onder het rechter scherm, wordt de
regelknop gebruikt om de gewenste
vooringestelde stroomsterkte in te stellen.
Door te drukken op de Setuptoets kunnen
de boogregeling, Hot Startstroom, en Hot
Starttijd aangepast worden.
. Voor de beste resultaten aan het einde
van de las moet u de elektrode snel
terugtrekken om de boog te laten
doven.
Boogregeling (Dig)
Druk op de Setuptoets tot het
indicatielampje voor de boogregeling
oplicht. Er verschijnt DIG op het linker
scherm, en de bijbehorende Diginstelling
verschijnt op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
Diginstelling te kiezen van 0 tot 100.
Met de Digregeling kunnen de
karakteristieken van de boog zacht
versus hard worden veranderd voor
specifieke toepassingen en elektrodes.
Verlaag de Diginstelling voor soepel
lopende elektrodes als de E7018 en
verhoog de Diginstelling voor stijvere,
meer penetrerende elektrodes als de
E6010.
Druk herhaaldelijk op de Setuptoets tot
het Boogregelingslampje uitgaat om terug
te keren naar de aanpassing van de
vooringestelde stroomsterkte.
Programmeerbare Hot Start
Druk herhaaldelijk op de Setuptoets tot
HOT.S verschijnt op het linkerscherm.
HOT.S stelt de Hot Start stroomsterkte af
op Adaptieve Hete Start (AUTO) of van Min
(1) tot Max (50). Adaptieve Hete Start
(AUTO) kiest automatisch een standaard
stroomsterkte. De Min (1) instelling
resulteert in geen hot start stroomsterkte.
Hogere waardes resulteren in een hogere
startstroomsterkte.
Druk opnieuw op de Setuptoets zodat
HOT.T verschijnt op het linkerscherm.
HOT.T stelt de Hot Starttijd in op Adaptieve
Hot Start (AUTO) of van Min (1) naar Max
(50). Adaptieve Hot Start (AUTO) kiest
automatisch een standaardtijd. De Min (1)
instelling resulteert in geen hot starttijd.
Hogere waardes resulteren in een langere
starttijd.
Druk op de Setuptoets om weer terug
te gaan naar het instellen van de
vooringestelde stroomsterkte.
. Gebruik deze functie voor Air Carbon
Arc (CACA) snijden en gutsen. Stel
voor de beste resultaten de Dig in op de
maximum stand.
1
6
3
8
226 611-A
5872. 0
7
4 5
2
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 41
OM231 242 Pagina 41
8-4. Optionele lasfuncties met lage open spanning (OCV)
Werking met lage OCV
Het systeem kan als optie worden geconfigureerd voor bediening met lage openspanning (OCV) in de bekledeelektrodefunctie en de
TIGfunctie met aanstrijkstart. Als het systeem is geconfigureerd voor bediening met lage OCV, dan is er slechts een lage meetspanning (circa
15 V/DC) aanwezig tussen de elektrode en het werkstuk voordat de elektrode het werkstuk raakt. Raadpleeg een door de fabriek erkende
serviceagent voor informatie over hoe u het systeem kunt configureren voor het lassen met lage openspanning (OCV).
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 42
OM231 242 Pagina 42
HOOFDSTUK 9 ONDERHOUD & PROBLEMEN
VERHELPEN
9-1. Routineonderhoud
. Geef vaker een onder-
houdsbeurt als het appa-
raat zwaar belast wordt.
! Ontkoppel de voeding
voordat u met het on-
derhoud begint.
n = Controleer Z = Vervangen ~ = Reinigen l = Vervang
Elke 3
maan-
den
n Z l
Vervang
beschadigde of
onleesbare
labels
n l
Vervang behuizing
waar scheurtjes in
zitten
n l
Reparen of
vervangen
van kapotte
kabels
n l
Repareer of
vervang kapotte
kabels en snoeren
n ~
Schoonmaken en
vastzetten van
aansluitingen
Elke 6
maan-
den
n ~
De binnenzijde
schoonblazen
9-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
! De kast niet verwijderen als
u de binnenzijde van het ap-
paraat schoon blaast.
Om het apparaat schoon te blazen
moet u de luchtstroom op de
afgebeelde wijze door het
ventilatiekanaal blazen.
blowing out unit 2020-01
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 43
OM231 242 Pagina 43
9-3. Help-meldingen
. Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijde
van het apparaat. Alle schakelingen
waarnaar wordt verwezen bevinden zich
in het apparaat.
Hulpscherm 1
Geeft een storing aan in de primaire
stroomkring. Als dit scherm te zien is, neem
dan contact op met een door de fabrikant
erkend servicebedrijf.
Hulpscherm 2
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit. Als dit scherm te zien is,
neem dan contact op met een door
de fabrikant erkend servicebedrijf.
Hulpscherm 3
Geeft aan dat de linkerkant van het apparaat
oververhit is. Het apparaat is gestopt om de
ventilator de gelegenheid te geven om het af
te koelen (zie Sectie 3-6). Wanneer
het apparaat is afgekoeld, kunt u verder
werken.
Hulpscherm 5
Geeft aan dat de rechterkant van het
apparaat oververhit is. Het apparaat is
gestopt om de ventilator de gelegenheid
te geven om het af te koelen (zie Sectie 3-6).
Wanneer het apparaat is afgekoeld, kunt u
verder werken.
Hulpscherm 6
Geeft aan dat er op maximale ingaande
stroomsterkte wordt gewerkt. Het apparaat
heeft een maximaal toegestane ingaande
stroomsterkte. Naarmate de lijnspanning
toeneemt, neemt ook de vereiste ingaande
stroomsterkte toe. Als de lijnspanning te laag
is, wordt het uitgangsvermogen beperkt door
de ingaande stroomsterkte. Wanneer deze
grens wordt bereikt, verlaagt het apparaat
automatisch het uitgangsvermogen teneinde
door te kunnen werken. Als dit op het scherm
te zien is, laat dan een gediplomeerde
elektricien de ingaande spanning
controleren.
Hulpscherm 8
Duidt op een storing in de secundaire
stroomkring van het apparaat. Als dit scherm
te zien is, neem dan contact op met een door
de fabrikant erkende serviceagent.
Hulpscherm 25
Geeft aan dat de machine de grenzen van de
inschakelduur bereikt heeft (zie Hoofdstuk
3-6). De machine moet ingeschakeld blijven
om de koelventilator van voeding te voorzien.
De ventilator blijft draaien tot de machine
afgekoeld is.
HELP
1
2
3
5
6
8
HELP
HELP
HELP
HELP
HELP
25
HELP
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 44
OM231 242 Pagina 44
9-4. Storingen
Probleem Oplossing
Geen uitgangsspanning voor het lassen; het apparaat werkt
totaal niet.
Zet de werkschakelaar aan (zie Hoofdstuk 4-8 en 4-9).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of reset
de stroomonderbreker (zie hoofdstuk 4-8 en 4-9).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Hoofdstuk 4-8 en 4-9).
Geen uitgangsspanning om te lassen; de meter staat op ON. De ingaande spanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie sectie 4-7).
Kijk de afstandsbediening na, repareer hem of vervang hem.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan
(zie sectie 3-6).
Onregelmatige of onjuiste lasuitgangsspanning. Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie sectie 4-2).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Controleer of de polariteit juist is.
Geen 115 V AC uitgangsspanning op de dubbele
stekkerdoos.
Reset extra beveiliging CB1 (zie Sectie 4-5).
Geen 24 volt AC uitgangsspanning bij de 14pens contras-
tekker voor de afstandsbediening.
Reset extra beveiliging CB2 (zie Sectie 4-5).
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-231 242 Page 45
OM231 242 Pagina 45
Aantekeningen
OM-231 242 Pagina 46
HOOFDSTUK 10 ELECTRISCH SCHEMA
Afbeelding 10-1. Stroomkringschema
OM-231 242 Pagina 47
271 735-B
Aantekeningen
Aantekeningen
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2015 (Installaties waarvan het serienummer begint met “MF” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande bepalin-
gen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Appleton,
Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties die ver-
kocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie geen
materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VER-
VANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET
OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin-
nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van
een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over
de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Wanneer een melding
wordt ingediend als een online garantieclaim, moet de claim een gede-
tailleerde omschrijving bevatten van de storing en de stappen die zijn
genomen om de defecte onderdelen en de oorzaak van het defect te
identificeren.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode zal
Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die hieron-
der zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag dat de in-
stallatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of 18 maanden nadat
de installatie naar een internationale distributeur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen (uitgezonderd de
Classic-serie) (geen arbeidsloon)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Voedingsbronnen van invertermachines (tenzij anders
aangegeven)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* Automatisch bewegende apparatuur
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen arbeidsloon)
* Luchtdroogsysteem met droogmiddel
* Externe bewakingsapparatuur en sensoren
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de
resterende garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar —
afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken
* Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* Waterkoelingssystemen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
* LiveArc- een computer las-help systeem
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
* Bernard pistolen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
*M
pistolen
* MIGtoortsen en Subarctoortsen (SAW)
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Roughneckpistolen
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van
werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzon-
dering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraan-
gedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande-
ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val-
len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of ver-
keerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die
geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of instal-
laties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas-
singen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN GE-
BRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUIKERS EN
PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING HEBBEN MET
HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie, zullen
de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2) vervangen;
of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in bepaalde gevallen, (3)
de redelijke kosten van repareren of vervangen bij een goedgekeurd
Miller onderhoudsbedrijf; of (4) krediet of betaling van de aankoopprijs
(redelijke waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij
het retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met inbegrip
van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in Appleton,
Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN ANDERE
VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE HIER
VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CONTRACTUEEL,
UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS, AAN-
SPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF
GEVOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP DAT
DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE UITDRUKKELIJKE
GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS, EN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING M.B.T.
PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN CONTRACTUELE
WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE
DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN
RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR
AANLEIDING VAN DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN DE
TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE GEÏMPLICEERDE
GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking
tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade,
indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaan-
de beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze ga-
rantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook
andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat ver-
schillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra ga-
ranties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn op-
genomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk
niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien.
Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per pro-
vincie verschillen.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge-
schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van de
woorden in het Engels voorrang.
miller warr_dut 201501
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2015 Miller Electric Mfg. Co 2015-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:
Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Wanneer u een dealer of servicebedrijf zoekt, ga naar
www.millerwelds.com of bel 18004AMiller
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Eigendomspapieren
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Miller XMT 350 MPA AUTO-LINE de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor