Bauknecht WA CARE 14 SD de handleiding

Type
de handleiding
INHOUD
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK
NEEMT
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
DEUR
KINDERBEVEILIGING
VOOR HET EERSTE WASPROGRAMMA
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
VERWIJDEREN VAN HET FILTER/AFVOEREN
VAN RESTWATER
VERZORGING EN ONDERHOUD
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
KLANTENSERVICE
ACCESSOIRES
TRANSPORT EN BEHANDELING
NL 2
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK
NEEMT
1.Verwijderen van de verpakking en inspectie
Controleer na het uitpakken of de wasmachine niet
beschadigd is. Gebruik de wasmachine in geval van
twijfel niet. Neem in dat geval contact op met de
klantenservice of uw plaatselijke leverancier.
Controleer of de accessoires en de bijgeleverde
onderdelen allemaal aanwezig zijn.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken,
polystyreen enz.) buiten bereik van kinderen; het
kan een bron van gevaar vormen.
Indien het apparaat voor aflevering is
blootgesteld aan lage temperaturen, laat het
apparaat dan eerst even op kamertemperatuur
komen voordat u het in gebruik neemt.
2.Verwijderen van de transportschroeven
De wasmachine is uitgerust met
transportschroeven om mogelijke interne schade
tijdens het vervoer te voorkomen. Voordat u de
wasmachine in gebruik neemt, moeten de
transportschroeven verwijderd worden.
Dek de openingen af met de 4 bijgesloten plastic
doppen.
3.Installeren van de wasmachine
Verwijder de beschermende folie van het
regelpaneel (indien aanwezig op uw model).
Verplaats het apparaat zonder dit aan het bovenblad
op te tillen.
Plaats de wasmachine op een stabiele en vlakke
ondergrond, zo mogelijk in de hoek van een vertrek.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer rusten
en controleer of de wasmachine exact horizontaal
staat (gebruik hiervoor een waterpas).
Bij houten of zogenaamde “zwevende” vloeren
(bijvoorbeeld bepaalde parket- of laminaatvloeren)
moet het apparaat op een stevig aan de vloer
bevestigde hardboard plaat van 60 x 60 cm en met
een minimale dikte van 3 cm worden geplaatst.
4.Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang aan volgens de
voorschriften van het Waterleidingbedrijf.
Watertoevoer: Uitsluitend koud water
(indien er geen andere
informatie op uw
programmatabel staat)
Waterkraan: 3/4” schroefdraad-
aansluiting voor slang
Waterdruk
(stroomdruk): 100-1000 kPa (1-10 bar).
Gebruik alleen nieuwe slangen om de
wasmachine aan te sluiten op de watertoevoer.
Oude slangen mogen niet meer worden gebruikt
en moeten worden weggegooid.
5.Afpompen
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem
met het elleboogstuk aan de rand van een
wasbak of badkuip.
Als de wasmachine op een ingebouwd
afpompsysteem is aangesloten, dient u zich ervan
te verzekeren dat dit systeem is uitgerust met
een ventiel, zodat er niet tegelijkertijd water aan-
en afgevoerd kan worden (sifoneffect).
6.Elektrische aansluiting
Elektrische aansluitingen moeten tot stand worden
gebracht door een bevoegd technicus en in
overeenstemming met de instructies van de fabrikant
en actuele standaardveiligheidsvoorschriften.
Gegevens met betrekking tot spanning,
stroomverbruik en beveiligingsvereisten vindt u
op de binnenkant van de deur.
Het apparaat moet op het elektriciteitsnet te
worden aangesloten door middel van een
stopcontact dat overeenkomstig de geldende
voorschriften geaard is. De wasmachine moet
volgens de wet geaard zijn. De fabrikant
aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor
schade aan voorwerpen of voor letsel aan
personen of dieren die/dat veroorzaakt is door
het niet in acht nemen van deze voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of
koppel het apparaat van het elektriciteitsnet
voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Na de installatie moeten de stekker of de
afkoppeling van het elektriciteitsnet via een
tweepolige schakelaar altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens
transport is beschadigd. Stel in dat geval de
klantenservice op de hoogte.
Het netsnoer mag alleen door een medewerker
van de klantenservice worden vervangen.
Gebruik het apparaat uitsluitend voor
huishoudelijke doeleinden.
Minimale afmetingen behuizing:
Breedte: 600 mm
Hoogte: 850 mm
Diepte: 600 mm
NL 3
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
1.Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is volledig recyclebaar,
en draagt het recyclingsymbool . Voor de
verwerking dienen de plaatselijke voorschriften
te worden nageleefd.
2.De verpakking en oude wasmachines
als afval verwerken
De wasmachine is gemaakt met herbruikbare
materialen. De wasmachine moet worden
verwerkt als afval in overeenstemming met de
plaatselijke voorschriften.
Verwijder voordat u het apparaat afdankt alle
wasmiddelresten en snijd de elektriciteitskabel
door zodat het apparaat onbruikbaar wordt.
Dit apparaat is voorzien van het merkteken
volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake
Afgedankte elektrische en elektronische
apparaten (AEEA).
Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste
manier als afval wordt verwerkt, helpt u mogelijk
negatieve consequenties voor het milieu en de
menselijke gezondheid te voorkomen die anders
zouden kunnen worden veroorzaakt door
onjuiste verwerking van dit product als afval.
Het symbool op het product of op de
bijbehorende documentatie geeft aan dat dit
product niet als huishoudelijk afval mag worden
behandeld. In plaats daarvan moet het worden
afgegeven bij een verzamelpunt voor recycling
van elektrische en elektronische apparaten.
Afdanking moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke
milieuvoorschriften voor afvalverwerking.
Voor nadere informatie over de behandeling,
terugwinning en recycling van dit product wordt u
verzocht contact op te nemen met het stadskantoor
in uw woonplaats, uw afvalophaaldienst of de winkel
waar u het product heeft aangeschaft.
3.Veiligheidsvoorschriften
De wasmachine is alleen geschikt voor gebruik
binnenshuis.
Bewaar geen brandbare vloeistoffen in de buurt
van het apparaat.
Als u een droger bovenop uw wasmachine wilt
plaatsen, neem dan eerst contact op met de
klantenservice of met uw speciaalzaak om te verifiëren
of dit mogelijk is. Het plaatsen van een droger op uw
wasmachine is alleen toegestaan door middel van een
daarvoor bestemde stapelset, die verkrijgbaar is bij de
klantenservice of uw speciaalzaak.
Laat het apparaat nooit ingeschakeld als dat niet
nodig is.
Draai de kraan dicht als u het apparaat niet gebruikt.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of koppel
het apparaat van de elektriciteit voordat u
onderhouds- of reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Open de deur nooit met kracht en ga er niet op
staan.
Laat kinderen niet met de wasmachine spelen of
in de trommel klimmen (zie ook op de volgende
pagina het hoofdstuk “Kinderbeveiliging”).
Zo nodig kan het netsnoer vervangen worden
door een identiek snoer dat verkrijgbaar is via de
klantenservice. De elektriciteitskabel mag, indien
nodig, uitsluitend door een gekwalificeerde
elektricien worden vervangen.
4.Tips voor het besparen van energie
Gebruik energie, water, wasmiddel en tijd op de
beste manier, door de trommel altijd zo vol
mogelijk te laden.
Overschrijd de op de verpakking aangegeven
dosering wasmiddel niet.
De ecobal - een speciaal systeem in de afvoer -
voorkomt dat er wasmiddel uit de trommel
verloren gaat, om verspreiding van wasmiddel in
het milieu te voorkomen.
Gebruik de “Voorwas” alleen voor sterk bevuilde
was! Bespaar wasmiddel, tijd, water en
energieverbruik door “Voorwas” niet te
selecteren voor normaal bevuilde was.
Behandel vlekken eerst met een vlekkenmiddel of
maak ingedroogde vlekken nat voor het wassen,
om niet op hoge temperatuur te hoeven wassen.
Bespaar energie door op 60° C te wassen in
plaats van 95° C, of op 40° C in plaats van 60° C.
Bespaar energie en tijd door een hoge
centrifugeersnelheid in te stellen zodat het
watergehalte in de was wordt teruggebracht,
voordat u een droogprogramma gaat gebruiken
(voor wasmachines met een instelbare
centrifugeersnelheid).
5.EG-conformiteitsverklaring
De wasmachine voldoet aan de volgende
Europese normen:
73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG Richtlijn m.b.t. Elektromagnetische
compatibiliteit
93/68/EC Richtlijn m.b.t. CE-markering .
NL 4
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
DEUR
KINDERBEVEILIGING
VOOR HET EERSTE WASPROGRAMMA
1. Werkblad
2. Bedieningspaneel
3. Doseerbakje wasmiddel
4. Serviceplaatje (aan de binnenkant van de deur)
5. Deur
6. Kinderbeveiliging (indien aanwezig, aan de binnenkant van de deur)
7. Toegang tot de pomp achter de plint of afdekking (afhankelijk van het model)
8. Verstelbare pootjes
Om de deur te openen houdt u de handgreep vast, drukt u op de binnenste hendel (indien aanwezig op
uw model) en trekt u de deur open. Sluit de deur door hem dicht te drukken tot hij klikt, zonder te veel
kracht te gebruiken.
Om het apparaat tegen onjuist gebruik te beschermen,
dient u de plastic schroef aan de binnenkant van de deur
om te draaien met behulp van een muntstuk.
Gleuf verticaal: de deur kan niet worden vergrendeld.
Gleuf horizontaal - normale positie: de deur kan weer
worden vergrendeld.
Om eventueel restwater te verwijderen dat door de fabrikant is gebruikt om de machine te testen, raden
wij u aan een kort wasprogramma zonder wasgoed uit te voeren.
1. Draai de kraan open.
2. Sluit de deur.
3. Schenk een beetje wasmiddel (ongeveer 30 ml) in het bakje voor hoofdwasmiddel van de
wasmiddellade.
4. Selecteer en start een kort programma (zie de aparte “Programmatabel”).
1
2
4
5
6
3
7
8
1
2
4
5
6
3
7
8
NL 5
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
1.Sorteer het wasgoed op...
Textielsoort / symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/
synthetische weefsels, wol, textiel dat met de
hand gewassen moet worden.
•Kleur
Scheid bonte en witte was. Gekleurd wasgoed de
eerste keer apart wassen.
•Belading
Was stukken van verschillende afmetingen samen
voor betere wasresultaten en een optimale
verdeling van de belading in de trommel.
•Fijne was
Was kleine stukken (b.v. nylon kousen, ceintuurs
e.d.) en wasgoed met haakjes (b.v. bh's) in een
waszak of een kussensloop met rits. Haal de
ringen van de gordijnen of doe de gordijnen met
ringen in een katoenen zak.
2.Maak alle zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden enz. kunnen het
wasgoed, de trommel en het waterreservoir
beschadigen.
3.Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of haken dicht; knoop
de uiteinden van ceintuurs bijeen.
Behandeling van vlekken
Bloed, melk, eieren enz. worden in het algemeen
verwijderd door de automatische enzymenfase
van het programma.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-,
fruitvlekken enz. een vlekkenmiddel toe in het
bakje voor hoofdwasmiddel van de
wasmiddellade.
Behandel hardnekkige vlekken indien nodig
vooraf met een vlekkenmiddel.
Verven en bleken
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die geschikt
zijn voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant op.
Plastic en rubberen onderdelen van de
wasmachine kunnen gevlekt raken door verf of
bleekmiddelen.
Wasgoed in de machine doen
1. Open de deur.
2. Plaats de stukken wasgoed één voor één in de
trommel zonder de machine te overladen. Houd
u aan de maximale belading die te vinden is in de
beknopte handleiding.
Opmerking: als de wasmachine te vol wordt
gestopt, wordt het wasgoed minder goed
gewassen en kreukt het meer.
3. Sluit de deur.
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Bewaar wasmiddelen en
nabehandelingsproducten op een droge
plaats, buiten het bereik van kinderen!
De keuze van het wasmiddel is
afhankelijk van:
De textielsoort (katoen, easy care/synthetisch,
tere weefsels, wol).
Opmerking: gebruik voor wol uitsluitend
speciale wasmiddelen.
De kleur.
De wastemperatuur.
De hoeveelheid en het soort vuil.
Opmerkingen:
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg
van onoplosbare waterontharders in moderne
fosfaatvrije waspoeders. Als u deze resten ziet,
de stukken schudden of borstelen of een
vloeibaar wasmiddel gebruiken.
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die bedoeld zijn voor
apparaten voor huishoudelijk gebruik.
Let erop dat ontkalkingsmiddelen, textielverf en
bleekmiddelen voor de voorwas, als u ze
gebruikt, geschikt zijn voor de wasmachine.
Ontkalkingsmiddelen kunnen producten
bevatten die uw wasmachine kunnen aantasten.
Gebruik geen oplosmiddelen (b.v. terpentine,
benzine). Was geen stoffen in de wasmachine die
behandeld zijn met oplosmiddelen of
ontvlambare vloeistoffen.
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel voor de
hoofdwas wanneer u de functie “Voorwas” heeft
geactiveerd (indien aanwezig op uw model).
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel wanneer u de
functie “Startselectie” gebruikt (indien
beschikbaar op uw wasmachine).
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking van het
wasmiddel. De dosering is afhankelijk van:
de hoeveelheid en het soort vuil
de grootte van de was
volledige belading: volg de aanwijzingen op het
pak wasmiddel;
halve belading: 3/4 van de hoeveelheid die u
gebruikt voor een volledige belading;
kleine belading (ongeveer 1 kg):
1/2 van de hoeveelheid voor een volledige belading
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hieromtrent informatie bij het
waterleidingbedrijf). Bij zacht water heeft u
minder wasmiddel nodig dan bij hard water (zie de
waterhardheidtabel in de bedieningshandleiding).
Opmerking:
Te veel wasmiddel kan leiden tot sterke
schuimvorming, waardoor het wasgoed minder
goed gewassen wordt.
Als de wasmachine te veel schuim detecteert,
centrifugeert ze mogelijk niet.
Bij te weinig wasmiddel wordt het wasgoed op den
duur grauw, en ontstaan er afzettingen op het
verwarmingselement, de trommel en de slangen.
NL 6
Wasmiddel en nabehandelingsproducten toevoegen
De wasmiddellade heeft drie vakjes (afb. “A”).
Bakje voor voorwasmiddel
Voorwasmiddel
Bakje voor hoofdwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Vlekkenmiddelen
Waterontharder
Bakje voor wasverzachter
Wasverzachter
Vloeibaar stijfsel
Schenk nabehandelingsproducten tot maximaal het teken “MAX” in
het bakje.
Chloorbleekmiddel gebruiken
Was uw wasgoed op het gewenste programma (Katoen, Synthetisch)
en voeg de juiste hoeveelheid chloorbleekmiddel toe in het bakje
voor WASVERZACHTER (sluit de wasmiddellade voorzichtig).
Start onmiddellijk na het einde van het programma het programma
“Spoelen en centrifugeren” om een eventuele chloorlucht te
verwijderen; als u wilt, kunt u wasverzachter toevoegen.
Doe nooit chloorbleekmiddel en wasverzachter tegelijk in het bakje.
Stijfsel gebruiken
Selecteer het programma “Spoelen en centrifugeren” en controleer
of de centrifugeersnelheid is ingesteld op niet meer dan 800 tpm.
Start het programma, trek het wasmiddelbakje naar buiten zodat
u ongeveer 3 cm van het bakje voor wasverzachter ziet.
Giet terwijl het water in de wasmiddellade stroomt, de
stijfseloplossing in het bakje.
Plaatsen van de verdeler in het bakje voor
hoofdwasmiddel voor waspoeder of vloeibaar wasmiddel
Voor gebruik met waspoeder: plaats de verdeler in de hoogste positie.
Til de verdeler op tot de bovenkant naar achteren geduwd kan
worden. Plaats de haken op het bovenste uiteinde van de achterste
geleiderails en duw de verdeler zachtjes omlaag om hem vast te
zetten (afb. “B” en “C”).
Als de verdeler op de juiste manier geplaatst is, blijft er een ruimte over
tussen de verdeler en de onderkant van het bakje voor hoofdwasmiddel
(afb. “B” en “C”).
Voor gebruik met vloeibaar wasmiddel: plaats de verdeler in de laagste
positie. Zet de verdeler in het bakje vast met de voorste geleiderails.
Plaats de verdeler zodanig, dat deze de bodem van het bakje voor
hoofdwasmiddel raakt (afb. “D”).
A
A
()
Verdeler
B
Haken
Verdeler
Geleider
}
C
1
2
3
D
NL 7
VERWIJDEREN VAN HET FILTER/AFVOEREN
VAN RESTWATER
Controleer en reinig het filter regelmatig, ten minste twee
of drie keer per jaar.
Met name:
Als het apparaat niet goed afpompt of als het niet
centrifugeert.
Als het indicatielampje “Reinig filter” brandt:
BELANGRIJK: laat het water afkoelen voordat u
het afvoert uit het apparaat. Stop de machine en
trek de stekker uit het stopcontact.
1. Verwijder de plint of open de afdekking (afhankelijk
van het model) met behulp van de verdeler of het
wasmiddelbakje (afb. A / B).
2. Plaats er een bak onder. Als uw wasmachine het filter
achter de plint heeft (zie de afbeeldingen “A” en “C”),
gebruik dan een brede en zeer platte bak van maximaal
2 cm hoog.
3. Open het filter maar verwijder het niet helemaal. Draai
het filter langzaam naar links (afb. C) tot het water
eruit begint te lopen.
4. Wacht totdat al het water in de bak gestroomd is.
5. Schroef het filter helemaal los en neem het weg.
6. Kantel het apparaat voorzichtig voorover en laat het
water naar buiten stromen.
7. Reinig het filter en de filterkamer.
8. Controleer of de rotor van de pomp weer goed kan
bewegen.
9. Plaats het filter terug en schroef het zover mogelijk
naar rechts.
10. Giet ca. 1 liter water in de wasmiddellade om het
“Eco-systeem” weer in te schakelen. Controleer of het
filter goed en stevig geplaatst is.
11. Plaats de plint of de afdekking terug, afhankelijk van het
model.
12. Steek de stekker weer in het stopcontact.
13. Stel een programma in en start het.
A
C
B
NL 8
VERZORGING EN ONDERHOUD
Behuizing en bedieningspaneel
Kunnen afgenomen worden met een zachte
vochtige doek.
U kunt ook een klein beetje neutraal
reinigingsmiddel (geen schuurmiddel) gebruiken.
Maak de oppervlakken droog met een zachte
doek.
Binnenste van het apparaat
Laat de deur na het wassen enige tijd open, zodat
de binnenkant van het apparaat kan drogen.
Als u zelden of nooit op 95°C wast, adviseren wij
om zo nu en dan een 95°C programma te laten
draaien zonder wasgoed, met een klein beetje
wasmiddel, om het apparaat van binnen schoon
te houden.
Deurafdichting
Indien nodig met een vochtige doek reinigen.
Controleer regelmatig de toestand van de
deurafdichting.
Filter
Controleer het filter regelmatig, minstens twee of
drie maal per jaar, en reinig het (zie “Verwijderen
van het filter/afvoeren van restwater”).
Watertoevoerslang(en)
Controleer de watertoevoerslang(en) regelmatig
op barsten of scheuren.
Controleer en reinig het filter in de toevoerslang
regelmatig (zie “Reinigen van het filter in de
watertoevoerslang(en)”).
Gebruik geen brandbare vloeistoffen voor het reinigen van het apparaat.
Doseerbakje wasmiddel
1. Druk de hendel in het bakje voor hoofdwasmiddel naar beneden
en haal de lade eruit (zie de lichte pijl).
2. Verwijder het afdekrooster uit het bakje voor wasverzachter.
Verwijder de verdeler uit het bakje voor hoofdwasmiddel door
deze omhoog te trekken (zie de donkere pijlen).
3. Spoel alle onderdelen schoon onder stromend water.
4. Plaats de verdeler en het rooster in het wasmiddelbakje en schuif
het bakje terug in de behuizing.
NL 9
Watertoevoerslang(en)
Als een toevoerslang schade vertoont, vervang deze dan door een
nieuwe slang van hetzelfde type, verkrijgbaar bij onze Klantenservice
of bij uw speciaalzaak.
Als uw toevoerslang een transparante coating heeft (afb.C”),
controleer dan regelmatig de kleur van de transparante coating. Als
de coating rood begint te worden, is dit een indicatie dat er mogelijk
een lek is in de slang, en dat hij vervangen moet worden. Neem
contact op met de Klantenservice of uw speciaalzaak voor een
nieuwe slang.
Reinigen van het filter in de watertoevoerslang(en)
1. Sluit de kraan en draai de toevoerslang van de kraan los.
2. Reinig het filter van de slang en schroef de watertoevoerslang
weer vast op de kraan.
3. Schroef nu de toevoerslang aan de achterkant van de
wasmachine los.
4. Trek het filter van de wasmachineaansluiting met behulp van een
combinatietang en reinig het filter.
5. Zet het filter weer terug en schroef de toevoerslang weer vast.
6. Draai de kraan open en controleer of de verbindingen niet lekken.
A
B
Inspectievenster
veiligheidsklep
C
NL 10
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Uw wasmachine is, afhankelijk van het model,
uitgerust met verschillende automatische
veiligheidsfuncties. Hierdoor worden storingen snel
opgespoord en kan het veiligheidssysteem op de
juiste manier reageren. Deze storingen zijn
doorgaans zo klein dat ze binnen enkele minuten
verholpen kunnen worden.
De wasmachine start niet, er branden geen
lampjes.
Controleer of:
de stekker in het stopcontact zit;
het wandstopcontact goed functioneert (sluit
bijvoorbeeld een tafellamp aan om dit te testen).
De wasmachine start niet... en het
indicatielampje “Start/Pauze” knippert.
Controleer of:
de deur goed gesloten is (kinderbeveiliging);
er op de “Start/Pauze”-knop is gedrukt;
het indicatielampje “Waterkraan gesloten” brandt.
Draai de waterkraan open en druk op de “Start/
Pauze”-knop.
De wasmachine stopt tijdens het programma
(verschilt afhankelijk van het model)
Controleer of:
het “Antikreuk”-lampje brandt; schakel deze
functie uit door op de “Start/Pauze”-knop te
drukken of door het programma “Afpompen” te
kiezen en te starten;
er een ander programma is geselecteerd en het
“Start/Pauze”-lampje knippert. Selecteer het
gewenste programma opnieuw en druk op de
“Start/Pauze”-knop.
de deur geopend is en het “Start/Pauze”-
lampje knippert. Sluit de deur en druk nogmaals
op de knop “Start/Pauze.
het veiligheidssysteem van de wasmachine
geactiveerd is (zie de tabel met
storingsbeschrijvingen).
Er zitten resten van wasmiddel en
nabehandelingsproducten in de wasmiddellade
op het eind van het wasprogramma.
Controleer of:
het afdekrooster van het bakje voor
wasverzachter en de verdeler van het bakje voor
hoofdwasmiddel op de juiste manier
geïnstalleerd zijn in de wasmiddellade, en of alle
onderdelen schoon zijn (zie “Verzorging en
onderhoud”);
er voldoende water instroomt.
De filters in de watertoevoer kunnen verstopt
zijn (zie “Verzorging en onderhoud”);
de positie van de verdeler in het bakje voor
hoofdwasmiddel aangepast is aan het gebruik van
waspoeder of vloeibaar wasmiddel (zie
“Wasmiddel en nabehandelingsproducten”).
De wasmachine trilt tijdens het centrifugeren.
Controleer of:
de wasmachine goed horizontaal en stevig op alle
vier de pootjes staat;
de transportschroeven verwijderd zijn. Voordat
u de wasmachine in gebruik neemt, moeten de
transportschroeven verwijderd worden.
Na afloop van het wasprogramma is het
wasgoed niet of onvoldoende gecentrifugeerd.
De wasmachine heeft een detectie- en
correctiesysteem voor het geval de lading uit balans
is.
Als u enkele zware stukken wasgoed in de machine
wast (b.v. badjassen), is het mogelijk dat dit systeem
de centrifugeersnelheid verlaagt om het apparaat te
beschermen of de centrifugeercyclus zelfs
onderbreekt, als de lading ook na verschillende
startpogingen te zeer uit evenwicht blijft.
Indien het wasgoed na het centrifugeren nog nat
is, kleinere stukken wasgoed toevoegen en het
centrifugeerprogramma opnieuw starten.
Sterke schuimvorming kan de centrifugeercyclus
blokkeren. Gebruik de juiste hoeveelheid wasmiddel.
Controleer of de selectieknop voor de
centrifugeersnelheid niet op “0” gezet is.
Als uw wasmachine een tijdsdisplay heeft:
de programmatijd die aanvankelijk
weergegeven werd, wordt langer / korter:
Dit is een normale eigenschap van de wasmachine om
zich aan factoren aan te passen die van invloed kunnen
zijn op de tijdsduur van het wasprogramma, b.v.:
sterke schuimvorming;
belading uit balans door enkele zware stukken
wasgoed;
lange verwarmingstijd door een lagere
temperatuur van de watertoevoer;
Door deze invloeden wordt de programmatijd
opnieuw berekend en, indien nodig, aangepast.
Bovendien bepaalt de wasmachine de lading tijdens
het vullen en, indien nodig, past de machine de
weergave van de oorspronkelijke programmering
aan. Tijdens een dergelijke updat-periode verschijnt
er een animatie op het tijdsdisplay.
NL 11
Tabel storingsbeschrijvingen
a. Indicatielampje “Waterkraan gesloten” brandt
Er wordt geen of onvoldoende water toegevoerd.
Bij modellen met display voor de resterende tijd
verschijnt “FH” op dat display. Het indicatielampje
“Start/Pauze” knippert.
Controleer of:
de waterkraan helemaal open is en de
watertoevoerdruk hoog genoeg is.
er knikken in de waterslang zitten.
de filters in de watertoevoer verstopt zijn (zie
“Verzorging en onderhoud”/“Reinigen van het
filter in de watertoevoerslang(en)”).
de waterslang bevroren is.
als uw wasmachine een toevoerslang zoals in
afbeelding “B” heeft: het inspectievenster van de
veiligheidsklep is rood. Vervang de slang door
een nieuw exemplaar via de klantenservice of uw
speciaalzaak.
Nadat het probleem verholpen is, start u het
programma opnieuw door nogmaals op “Start/
Pauze” te drukken.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de klantenservice [zie “Klantenservice”).
b.Het indicatielampje “Reinig pomp” brandt
Het afvalwater wordt niet afgepompt.
Het indicatielampje “Reinig pomp” brandt.
Bij modellen met display voor de resterende tijd
verschijnt “FP” op dat display.
De wasmachine stopt bij de betreffende
programmastap.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Controleer of:
er knikken in de afvoerslang zitten;
de pomp of het filter verstopt is (zie “Verwijderen
van het filter/afvoeren van restwater”).
BELANGRIJK: zorg ervoor dat het water is
afgekoeld voordat u het water uit het apparaat
afvoert.
de afvoerslang bevroren is.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
Selecteer en start het programma “Afpompen” of
druk tenminste 3 seconden op de “Reset”-knop en
start het gewenste programma opnieuw.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de Klantenservice [zie “Klantenservice”).
c. Het indicatielampje “Service” brandt
De wasmachine stopt tijdens het programma.
Bij modellen met display voor de resterende tijd:
Een storingscode tussen de “F02” en “F35”, “FA” of
“Fod” verschijnt op dat display.
Als er een storingscode tussen “F02” en “F35”
op het display verschijnt:
Selecteer en start het programma “Afpompen” of
druk tenminste 3 seconden op de “Reset”-knop.
Selecteer vervolgens het gewenste programma
opnieuw en start het.
Als de storing aanhoudt, trek de stekker dan uit het
stopcontact en neem contact op het de
klantenservice (zie “Klantenservice”).
Als storingscode “FA” op het display verschijnt:
Zet het apparaat uit, trek de stekker uit het stopcontact
en draai de kraan dicht. Kantel het apparaat voorzichtig
voorover om het verzamelde water van de onderkant
van het apparaat weg te laten stromen.
Vervolgens:
1. Sluit de wasmachine weer aan op het stopcontact;
2. draai de waterkraan open (als het water
onmiddellijk in de wasmachine stroomt, zonder
dat deze aangezet is, is er sprake van een storing.
Draai de kraan dicht en neem contact op met de
Klantenservice);
3. selecteer en start het gewenste programma
opnieuw.
Als de storing opnieuw optreedt, trek de stekker dan
uit het stopcontact en neem contact op met de
Klantenservice (zie “Klantenservice”).
Als storingscode “Fod” op het display verschijnt:
Te veel schuim heeft het wasprogramma onderbroken.
Doe niet te veel wasmiddel in de wasmachine.
1. Selecteer het programma “Spoelen en
centrifugeren” en start het.
2. Selecteer daarna het gewenste programma opnieuw
en start het, en gebruik minder wasmiddel.
Als de storing aanhoudt, trek de stekker dan uit het
stopcontact en neem contact op het de Klantenservice.
Rode indicatielampje is
aan
Digitaal display (indien
aanwezig op uw machine)
Omschrijving storing
“Waterkraan dicht” “FH” “Storing in de watertoevoer
“Reinig pomp” “FP “Storing afpompen”
“Assistentie”
van “F02” tot “F35”
“FA”
“Fod”
“Storing elektrische module”
“Storing waterstop”
“Te veel schuim”
NL 12
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
klantenservice:
1. Controleer of u er in slaagt de storing zelf te
verhelpen (zie “Oplossen van problemen”).
2. Start het programma opnieuw om te controleren
of de storing verholpen is.
3. Als de wasmachine nog steeds niet goed werkt,
bel dan de klantenservice.
Vermeld het volgende:
De aard van de storing.
Het exacte model van de wasmachine.
Het servicenummer (achter het woord
SERVICE).
De servicesticker bevindt zich aan de
binnenzijde van de deur.
Uw volledige adres.
Uw telefoonnummer.
Het telefoonnummer en adres van de Klantenservice
staan op het garantiebewijs. U kunt ook de dealer
raadplegen bij wie u het apparaat heeft gekocht.
ACCESSOIRES
Via onze Klantenservice of uw speciaalzaak kunt u
het volgende aanschaffen:
een voetstuk met lade dat onder uw
wasmachine geïnstalleerd kan worden. Hierdoor
wordt uw machine hoger gezet zodat laden en
uitladen gemakkelijker wordt, omdat u niet meer
hoeft te bukken. Daarnaast biedt het voetstuk
veel opbergruimte.
een stapelset waarmee u uw droger bovenop
uw wasmachine kunt plaatsen, en daardoor veel
ruimte kunt besparen.
Sommige modellen kunnen onder het werkblad van
uw keuken geïnstalleerd worden; neem in dat geval
contact op met de Klantenservice (zie boven).
Denk eraan dat:
het apparaat alleen onder een doorlopend
werkblad geïnstalleerd mag worden.
de installatie van het apparaat volgens de
wettelijke veiligheidsvoorschriften alleen
uitgevoerd mag worden door een bevoegd
technicus, of door onze Klantenservice.
het apparaat geïnstalleerd MOET worden met
behulp van het tussenpaneel van de UBS-
inbouwset dat verkrijgbaar is bij speciaalzaken
en onze Klantenservice.
TRANSPORT EN BEHANDELING
Til het apparaat nooit op door het bij het werkblad vast te pakken wanneer u het vervoert.
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Draai de kraan dicht.
3. Controleer of de deur van de wasmachine en het wasmiddelbakje goed dicht zitten.
4. Maak de toevoer- en afvoerslangen los.
5. Laat het restwater uit de wasmachine en de slangen wegstromen (zie “Verwijderen van het filter/
afvoeren van restwater”).
6. Monteer de transportschroeven (verplicht).
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Bauknecht WA CARE 14 SD de handleiding

Type
de handleiding