centrifugeersnelheid zo nodig
verlagen.
2. Druk op toets START/PAUZE. Het
apparaat voert het water af en
centrifugeert.
3. Als het programma is voltooid en het
indicatielampje DEUR uitgaat, kunt u
de deur openen.
4. Draai de programmaknop op om
het apparaat uit te schakelen.
10.9 Standby
Als het programma is voltooid, wordt na
een paar minuten het
energiebesparende systeem
ingeschakeld. De helderheid van het
display wordt verlaagd. Door op een
willekeurige toets te drukken, haalt u het
apparaat uit de energiebesparende
stand.
11. AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
11.1 Voor u het wasgoed in de
trommel doet
• Verdeel het wasgoed in: wit, bont,
synthetisch, fijne was en wol.
• Volg de wasinstructies die u op de
waslabels van het wasgoed vindt.
• Was witte en bonte artikelen niet
samen.
• Sommige bonte weefsels kunnen
uitlopen als zij de eerste keer worden
gewassen. We raden daarom aan om
dit soort kleding de eerste keer dan
ook apart te wassen.
• Knoop kussenslopen dicht, sluit ritsen,
haakjes en drukknopen. Rol riemen
op.
• Maak alle zakken leeg en vouw alle
artikelen open.
• Draai meerlagige stoffen, wollen en
kleding met geverfde opdrukken
binnenstebuiten.
• Verwijder hardnekkige vlekken.
• Was delen met zware vervuiling met
een speciaal wasmiddel.
• Wees voorzichtig met gordijnen.
Verwijder de haken of stop de
gordijnen in een zak of kussensloop.
• Was geen wasgoed in het apparaat
zonder zomen of met scheuren.
Gebruik een waszakje om kleine items
te wassen (Bijv. beugelbh's, riemen,
panty's, etc.).
• Een zeer kleine lading kan problemen
veroorzaken bij de centrifugefase. Als
dit gebeurt, kunt u de artikelen
handmatig verdelen in de trommel en
de centrifugefase opnieuw starten.
11.2 Hardnekkige vlekken
Voor sommige vlekken is water en
wasmiddel niet voldoende.
We raden u aan om deze vlekken te
verwijderen voordat u deze artikelen in
de machine stopt.
Er zijn speciale vlekverwijderaars
verkrijgbaar. Gebruik een speciale
vlekverwijderaar die geschikt is voor het
type vlek en stof.
11.3 Wasmiddelen en
nabehandelingsmiddelen
• Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die
bedoeld zijn voor gebruik in een
wasautomaat:
– waspoeder voor alle soorten
weefsels,
– waspoeder voor delicate stoffen
(40 °C max) en wol,
– vloeibare wasmiddelen, bij
voorkeur voor wasprogramma's
op lage temperatuur (60 °C max.)
voor alle soorten weefsels, of
speciaal voor alleen wol.
• Vermeng geen verschillende soorten
wasmiddel met elkaar.
• Gebruik niet meer dan de benodigde
hoeveelheid wasmiddel om het milieu
te beschermen.
• Volg altijd de instructies die u vindt
op de verpakking van deze
producten.
• Gebruik de juiste producten voor het
type en de kleur stof, de
NEDERLANDS
15