Wacker Neuson IRSEN30/042 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
Gebruiksaanwijzing
Trilnaald
IRSEN
30, 38, 45, 58
Type IRSEN
Document 5000203049
Editie
05-2020
Versie
14
Taal nl
2 100_0000_0001.fm
Copyright © 2018 Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG
Printed in Germany
Alle rechten, in het bijzonder het wereldwijd geldende auteursrecht, het recht op vermenigvuldiging en
het recht op distributie, voorbehouden.
Dit drukwerk mag door de ontvanger alleen voor het bedoelde doel worden gebruikt. Het mag op geen
enkele wijze gedeeltelijk of geheel worden vermenigvuldigd of vertaald worden zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming.
Herdruk of vertaling, ook gedeeltelijk, uitsluitend met schriftelijke toestemming van Wacker Neuson
Produktion GmbH & Co. KG.
Elke inbreuk op de wettelijke bepalingen, voornamelijk de voorschriften ter bescherming van het
auteursrecht, worden civiel- en strafrechtelijk vervolgd.
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG werkt voortdurend aan de verbetering van zijn producten
in het kader van technische vooruitgang. Derhalve moeten we ons het recht voorbehouden om
wijzigingen in afbeeldingen en beschrijvingen in deze documentatie voorbehouden, zonder dat daaruit
aanspraak op wijzigingen aan reeds geleverde machines kan voortvloeien.
Onder voorbehoud van fouten.
De machine op het voorblad kan voorzien zijn van specifieke uitrustingen (opties).
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG
Wackerstraße 6
D-85084 Reichertshofen
www.wackerneuson.com
Tel.: +4984533403200
E-Mail: service-[email protected]
Originele gebruiksaanwijzing
3
5000203049IVZ.fm
1 Voorwoord .................................................................................................................5
2 Inleiding .....................................................................................................................6
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding....................................................... 6
2.2 Wacker Neuson contactpersoon .................................................................................... 7
2.3 Beschreven apparaattypen............................................................................................. 7
2.4 Markering van het apparaat............................................................................................ 7
3 Veiligheid ...................................................................................................................8
3.1 Beginsel.......................................................................................................................... 8
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel..................................................................... 11
3.3 Beschermuitrusting....................................................................................................... 12
3.4 Transport...................................................................................................................... 12
3.5 Bedrijfsveiligheid........................................................................................................... 13
3.6 Veiligheid bij de werking van handapparaten............................................................... 15
3.7 Veiligheid bij de werking van elektrische apparaten..................................................... 15
3.8 Onderhoud.................................................................................................................... 17
4 Algemene veiligheidsaanwijzingen voor elektrisch gereedschap .....................18
5 Opbouw en functie .................................................................................................. 20
5.1 Inhoud van het pakket .................................................................................................. 20
5.2 Toepassingsgebied ...................................................................................................... 20
5.3 Werking ........................................................................................................................ 20
6 Componenten en bedieningselementen ............................................................... 21
7 Transport ................................................................................................................. 22
8 Bediening en gebruik ............................................................................................. 23
8.1 Voorafgaand aan inbedrijfname ................................................................................... 23
8.2 In bedrijf stellen ............................................................................................................ 23
8.3 Buiten werking stellen................................................................................................... 26
8.4 Reiniging....................................................................................................................... 26
9 Onderhoud ............................................................................................................... 27
9.1 Kwalificatie voor onderhoudswerkzaamheden ............................................................. 27
9.2 Onderhoudsplan ........................................................................................................... 27
9.3 Onderhoudswerkzaamheden ....................................................................................... 28
10 Storingen verhelpen ............................................................................................... 29
11 Afvalverwerking ...................................................................................................... 30
11.1 Weggooien van oude elektrische en elektronische apparaten ..................................... 30
12 Technische gegevens ............................................................................................. 31
12.1 IRSEN30, 38................................................................................................................. 31
Inhalt
5000203049IVZ.fm 4
12.2 IRSEN45 ...................................................................................................................... 33
12.3 IRSEN58 ...................................................................................................................... 35
12.4 Verlengkabel ................................................................................................................ 36
13 Verklarende woordenlijst .......................................................................................38
EG-conformiteitsverklaring
1 Voorwoord
100_0000_0002.fm 5
1 Voorwoord
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie en procedures voor het veilige, juiste en
duurzame gebruik van deze Wacker Neuson-machine. Het zorgvuldig te lezen, begrijpen en in acht
nemen van deze gebruiksaanwijzing helpt u gevaren voorkomen en reparatiekosten en uitvaltijden te
verminderen. Op die manier verhoogt u de beschikbaarheid en verlengt u de levensduur van de
machine.
Deze gebruiksaanwijzing bevat geen instructies voor uitgebreide onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden. Dergelijke werkzaamheden moeten door de Wacker Neuson-servicedienst of
door erkende technici worden uitgevoerd. De Wacker Neuson-machine dient overeenkomstig de
instructies in deze gebruiksaanwijzing bediend en onderhouden te worden. Onvakkundig gebruik of
onderhoudswerkzaamheden die niet volgens de instructies worden uitgevoerd kunnen gevaren
veroorzaken. Daarom dient deze gebruiksaanwijzing altijd beschikbaar te zijn op de locatie waar de
machine wordt gebruikt.
U dient defecte machinecomponenten altijd direct te vervangen!
Voor vragen over het gebruik of het onderhoud staan de Wacker Neuson-contactpersonen te allen tijde
voor u klaar.
2 Inleiding
100_0000_0003.fm 6
2 Inleiding
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding
Waarschuwingssymbolen
Deze bedieningshandleiding bevat veiligheidsvoorschriften in de volgende cate-
gorieën:
GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP.
Deze voorschriften moeten in acht genomen worden om het gevaar voor dood
of verwonding van de bediener, materiële schade of niet-deskundige service uit
te sluiten.
Aanwijzingen
Aanwijzing:Hier krijgt u aanvullende informatie.
GEVAAR
Deze waarschuwing duidt op onmiddellijk dreigen gevaren die de dood of ern-
stig letsel veroorzaken.
Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
WAARSCHUWING
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in ern-
stig letsel of de dood.
Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
VOORZICHTIG
Deze waarschuwing duidt op mogelijk gevaren die kunnen resulteren in minder
ernstig letsel.
Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
LET OP
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in mate-
riële schade.
Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
2 Inleiding
7
100_0000_0003.fm
Handelingsaanwijzing
Dit symbool betekent dat u iets moet doen.
1. Genummerde handelingsaanwijzingen geven aan dat u iets in de aangege-
ven volgorde moet doen.
Dit symbool wordt gebruikt bij opsommingen.
2.2 Wacker Neuson contactpersoon
Uw contactpersoon bij Wacker Neuson is, al naargelang het land, uw Wacker
Neuson Service, uw Wacker Neuson dochteronderneming of uw Wacker
Neuson verkoper.
Adressen vindt u op het Internet onder www.wackerneuson.com.
Het adres van de fabrikant vindt u aan het begin in deze bedieningshandleiding.
2.3 Beschreven apparaattypen
Deze bedieningshandleiding geldt voor verschillende apparaattypen uit één pro-
ductreeks. Daardoor kunnen afbeeldingen iets afwijken van het uiterlijk van uw
apparaat. Bovendien kunnen er componenten worden beschreven die geen deel
uitmaken van uw apparaat.
Gedetailleerde informatie over de beschreven apparaattypen vindt u in het
hoofdstuk Technische gegevens.
2.4 Markering van het apparaat
Gegevens van het typeplaatje
Het typeplaatje bevat gegevens die uw apparaat ondubbelzinnig identificeren.
Deze gegevens zijn voor de bestelling van reserveonderdelen en bij technische
vragen vereist.
Noteer de gegevens van uw apparaat in de volgende tabel:
Benaming Uw gegevens
Groep en type
Bouwjaar
Machine-nr.
Versie-nr.
Artikel-nr.
3 Veiligheid
100_0101_si_0001.fm 8
3 Veiligheid
3.1 Beginsel
Stand van de techniek
Het apparaat is vervaardigd op basis van de nieuwste stand van de techniek en
de erkende veiligheidstechnische regelgeving. Desondanks kan ondeskundig
gebruik gevaar opleveren voor lijf en leven van de gebruiker of derden of een ne-
gatieve invloed hebben op het apparaat en andere materiële zaken.
Gebruik in overeenstemming met de bestemming
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt voor het verdichten van vers be-
ton. Het trilnaaldlichaam moet in het verse beton worden gedompeld.
Het trilnaaldlichaam mag niet in zuur- of looghoudende vloeistoffen worden ge-
dompeld.
Het trilnaaldlichaam mag niet met delen van de body in aanraking komen of erin
ingevoerd worden.
Tot het gebruik in overeenstemming met de bestemming hoort ook het in acht
nemen van alle aanwijzingen in deze bedieningshandleiding, alsmede het in
acht nemen van de voorgeschreven service- en onderhoudsaanwijzingen.
Elke ander of verdergaand gebruik geldt als niet in overeenstemming zijnde met
de bestemming. Voor hieruit resulterende schade vervallen de aansprakelijkheid
en de garantie van de fabrikant. Het risico komt volledig voor rekening van de
bediener.
Constructieve wijzigingen
Voer in geen geval constructieve wijzigingen uit zonder schriftelijke toestemming
van de fabrikant. U brengt daardoor uw veiligheid en die van andere personen in
gevaar! Bovendien vervallen de aansprakelijkheid en de garantie van de fabri-
kant.
Er is vooral sprake van constructieve wijzigingen in de volgende gevallen:
Openen van het apparaat en het permanent verwijderen van onderdelen, die
van Wacker Neuson afkomstig zijn.
Inbouwen van nieuwe onderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig
zijn of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderde-
len.
Aanbouwen van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Reserveonderdelen of accessoires van Wacker Neuson kunnen altijd in- of op-
gebouwd worden, ga daarvoor op het internet naar www.wackerneuson.com.
Boor niet in de behuizing om bijv. borden aan te brengen. Er kan water in de be-
huizing binnendringen, waardoor het apparaat beschadigd raakt.
3 Veiligheid
9
100_0101_si_0001.fm
Voorwaarden voor bedrijf
De storingsvrije en veilige werking van het apparaat hangt af van de volgende
voorwaarden:
Vakkundig transport, opslag, opstelling.
Zorgvuldige bediening.
Zorgvuldig onderhoud.
Bediening
Bedien het apparaat uitsluitend in overeenstemming met de bestemming en in
technisch perfecte toestand.
Bedien het apparaat uitsluitend bewust van de veiligheid en de gevaren terwijl
alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht. Verander of omzeil de veilig-
heidsvoorzieningen niet.
Controleer voorafgaand aan de werkzaamheden of de bedieningselementen en
veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Toezicht
Laat een draaiend apparaat nooit zonder toezicht!
Onderhoud
Voor een storingsvrije en langdurige werking van het apparaat zijn regelmatige
onderhoudswerkzaamheden vereist. Gebrekkig onderhoud vermindert de veilig-
heid van het apparaat.
Neem altijd de voorgeschreven onderhoudsintervallen in acht.
Gebruik het apparaat niet wanneer onderhoud of reparatie noodzakelijk is.
Storingen
Bij functiestoringen moet u het apparaat onmiddellijk uitschakelen en beveiligen.
Verhelp storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden onverwijld!
Laat beschadigde of defecte componenten onmiddellijk vervangen!
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Storingen verhelpen.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik alleen reserveonderdelen van Wacker Neuson of onderdelen die gelijk-
waardig zijn met de originele delen wat betreft constructie en kwaliteit.
Gebruik alleen toebehoren van Wacker Neuson.
Bij het niet opvolgen hiervan vervalt iedere aansprakelijkheid.
3 Veiligheid
100_0101_si_0001.fm 10
Uitsluiting van aansprakelijkheid
In de volgende gevallen wijst Wacker Neuson elke aansprakelijkheid voor per-
soonlijk letsel en materiële schade af:
Constructieve wijzigingen.
Gebruik dat niet in overeenstemming is met de bestemming.
Niet-naleven van deze bedieningshandleiding.
Ondeskundige behandeling.
Gebruik van reserveonderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig zijn
of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderdelen.
Gebruik van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Bedieningshandleiding
Bewaar de bedieningshandleiding altijd binnen handbereik bij het apparaat of op
de plaats waar het apparaat wordt gebruikt.
Mocht u de bedieningshandleiding kwijtraken of nog een exemplaar nodig heb-
ben, neem dan contact op met uw Wacker Neuson contactpersoon of download
de bedieningshandleiding van het Internet (www.wackerneuson.com).
Geef deze bedieningshandleiding aan elke andere bediener of volgende eige-
naar van het apparaat.
Landspecifieke voorschriften
Neem ook landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen voor ongevalspre-
ventie en milieubescherming in acht, bijv. de omgang met gevaarlijke stoffen of
het dragen van een persoonlijke beschermingsuitrusting.
Vul deze bedieningshandleiding aan met verdere aanwijzingen voor het in acht
nemen van bedrijfs-, overheids-, landelijke of algemene veiligheidsrichtlijnen.
Bedieningselementen
Houd de bedieningselementen van het apparaat altijd droog, schoon en vrij van
vet en olie.
Bedieningselementen, zoals bijv. aan/uitschakelaar, gashendels etc. mogen niet
ongeloorloofd geâretteerd, gemanipuleerd of veranderd worden.
Op schade controleren
Controleer minstens één keer per dienst het uitgeschakelde apparaat op uiterlijk
zichtbare schade en gebreken.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
3 Veiligheid
11
100_0101_si_0001.fm
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel
Kwalificatie van de bediener
Het apparaat mag alleen door opgeleid personeel in werking gesteld en bediend
worden. Bovendien gelden de volgende voorwaarden:
U bent lichamelijk en geestelijk geschikt.
U bent opgeleid voor het zelfstandig bedienen van het apparaat.
U bent opgeleid in het gebruik in overeenstemming met de bestemming van
het apparaat.
U bent vertrouwd met de noodzakelijke veiligheidsinrichtingen.
U bent bevoegd om apparaten en systemen volgens de normen van de vei-
ligheidstechniek zelfstandig in bedrijf te stellen.
U moet door de ondernemer of exploitant zijn aangewezen voor het zelfstan-
dig werken met het apparaat.
Foutieve bediening
Bij foutieve bediening, misbruik of bediening door ongeschoold personeel dreigt
er gevaar voor de gezondheid van de bediener of derden en voor het apparaat
of andere materiële zaken.
Plichten van de exploitant
De exploitant moet de bedieningshandleiding beschikbaar stellen aan de bedie-
ner en zich ervan vergewissen dat de bediener deze heeft gelezen en begrepen.
Aanbevelingen voor het werk
Volg a.u.b. de volgende aanbevelingen op:
Werk uitsluitend in een goede lichamelijke toestand.
Werk geconcentreerd, vooral tegen het einde van de werktijd.
Werk niet met het apparaat als u moe bent.
Voer alle werkzaamheden rustig, behoedzaam en voorzichtig uit.
Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen. Uw zichtvermo-
gen, uw reactievermogen en uw oordeelsvermogen kunnen hierdoor worden
belemmerd.
Werk zodanig dat geen schade voor derden ontstaat.
Zorg ervoor dat zich geen personen of dieren in de gevarenzone bevinden.
3 Veiligheid
100_0101_si_0001.fm 12
3.3 Beschermuitrusting
Werkkleding
De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. nauwsluitend maar niet hinderlijk zijn.
Draag in principe op bouwplaatsen geen lang los haar, losse kleding of sieraden
inclusief ringen. Er bestaat gevaar voor letsel, bijv. door blijven hangen of naar
binnen trekken door bewegende onderdelen van apparaten.
Draag alleen moeilijk ontvlambare werkkleding.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Gebruik een persoonlijke veiligheidsuitrusting om letsel en schade voor de ge-
zondheid te voorkomen:
Veiligheidsschoenen.
Werkhandschoenen van stevig materiaal.
Werkpak van stevig materiaal.
Veiligheidshelm.
Hoorbescherming.
Hoorbescherming
Bij dit apparaat is overschrijding van de landelijk geldende toegestane geluidsli-
miet (persoonsgerelateerd beoordelingsniveau) mogelijk. Daarom moet u in be-
paalde gevallen gehoorbescherming dragen. De exacte waarde vindt u in het
hoofdstuk Technische gegevens.
Werk met gehoorbescherming bijzonder aandachtig en voorzichtig omdat u ge-
luiden, bijv. geroep of signaaltonen slechts beperkt kunt waarnemen.
Wacker Neuson raadt aan altijd gehoorbescherming te dragen.
3.4 Transport
Apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat voor het transport uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Laat de motor afkoelen.
Apparaat transporteren
Beveilig het apparaat op het transportmiddel tegen omkantelen, vallen of weg-
glijden.
3 Veiligheid
13
100_0101_si_0001.fm
Apparaat optillen
Ernstig verwondingsgevaar door vallend apparaat.
Het apparaat heeft geen optil- of sjorpunten.
Beveilig het apparaat bij het optillen tegen het omkantelen, vallen of wegglijden,
bijv. in een gesloten transportbak.
Herinbedrijfname
Monteer en bevestig voorafgaand aan de herinbedrijfname apparaten, apparaat-
onderdelen, toebehoren of gereedschappen die voor transportdoeleinden waren
verwijderd.
Ga uitsluitend volgens de bedieningshandleiding te werk.
3.5 Bedrijfsveiligheid
Explosieve omgeving
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Werkomgeving
Maak u vertrouwd met de werkomgeving voordat u met de werkzaamheden be-
gint. Daartoe behoren bijv. de volgende punten:
Obstakels in de werk- en verkeerszone.
Draagvermogen van de bodem.
Noodzakelijke afscherming van de bouwlocatie, vooral voor het openbare
verkeer.
Noodzakelijke afscherming van wanden en plafonds.
Mogelijkheden voor hulp bij ongevallen.
Apparaat in bedrijf stellen
Let op de veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen op het apparaat en in de
bedieningshandleiding.
Stel nooit een apparaat in werking dat moet worden onderhouden of gerepa-
reerd.
Stel het apparaat volgens de bedieningshandleiding in werking.
Vermijd het met het lichaam aanraken van geaarde delen.
Veilige stand
Let altijd op een veilige stand wanneer u met het apparaat werkt. Dit geldt vooral
bij het werken op steigers, ladders, oneffen of glibberige bodem enz.
3 Veiligheid
100_0101_si_0001.fm 14
Pas op voor hete onderdelen
Raak het hete trilnaaldlichaam tijdens of vlak na het bedrijf niet aan. Het trilnaald-
lichaam kan zeer heet worden en verbrandingen veroorzaken.
Pas op voor bewegende onderdelen
Houd handen, voeten
en losse kleding op een afstand van beweeglijke of rote-
rende onderdelen van het apparaat. Ernstig verwondingsgevaar door intrekken
of beknellen.
Componenten van het apparaat niet gebruiken als opstapje of om u te zekeren
Gebruik beschermslang, aa
nsluitsnoer, aansluitkabel of andere componenten
van het apparaat nooit om omhoog te klimmen of u te zekeren.
Apparaat uitschakelen
Schakel in d
e volgende gevallen het apparaat uit en trek de stekker uit het stop-
contact:
Voor pauzes.
Als u het apparaat niet gebruikt.
Wacht voor het neerleggen van het apparaat tot het volledig tot stilstand is ge-
komen.
Zet resp. leg het apparaat zodanig neer, dat het niet kan kantelen, vallen of weg-
glijden.
Opslag
Zet of leg het apparaat
veilig neer, zodat het niet kan kantelen, vallen of wegglij-
den.
Opslaglocatie
Berg het afgekoelde appara
at na gebruik op een afgesloten, schone, vorstveilige
en droge locatie op, die niet toegankelijk is voor kinderen.
Vibratiebelasting
Bij internsief gebruik van apparaten die met de hand worden bediend, kan lan-
getermijn-schade veroorzaakt door trillingen niet helemaal worden uitgesloten.
Volg de geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen om de vibratiebelasting zo
laag mogelijk te houden.
Informatie over de vibratiebelasting van apparaten vindt u in het hoofdstuk Tech-
nische gegevens.
3 Veiligheid
15
100_0101_si_0001.fm
3.6 Veiligheid bij de werking van handapparaten
Handapparaat volgens de voorschriften neerleggen
Leg het apparaat voorzichtig neer. Gooi het apparaat niet op de grond en gooi
het niet van grotere hoogte omlaag. Bij het neergooien kan het apparaat andere
personen verwonden of zelf beschadigd raken.
Veilig werken met handapparaten
Houd het apparaat bij gebruik uitsluitend in de daarvoor bestemde handgreep.
3.7 Veiligheid bij de werking van elektrische apparaten
Stroomvoorziening voor elektrische apparaten van de beschermingscategorie I
Aanwijzing:De nominale spanning vindt u op het typeplaatje van het apparaat.
U moet het apparaat aansluiten op een stopcontact met geaard contact 15 A/
16 A met een afdoende overspanningbeveiliging.
Een van de volgende foutstroomschakelaars is vereist:
Standaard foutstroomschakelaar (pulsstroom sensitief type A).
Foutstroomschakelaar (sensitief voor universele stroom, type B).
U mag het apparaat alleen aan stroomvoorzieningen aansluiten als alle onder-
delen ervan in technisch onberispelijke toestand zijn. Let vooral op de volgende
onderdelen:
Stekker.
Aansluitsnoer over de totale lengte.
Schakelaarmembraan van de aan/uitschakelaar, indien aanwezig.
Stopcontacten.
U mag het apparaat uitsluitend aan stroomvoorzieningen aansluiten met intacte
aardaansluiting (PE).
Bij aansluiting op vaste of mobiele stroomgeneratoren moet minstens één van
de volgende veiligheidsvoorzieningen aanwezig zijn:
Foutstroomschakelaar.
ISO-volgschakelaar.
IT-net.
Wanneer u het apparaat aansluit op een bouwstroomverdeler, moet deze ge-
aard zijn.
Aanwijzing:Neem de geldende landelijke veiligheidsrichtlijnen in acht!
3 Veiligheid
100_0101_si_0001.fm 16
Verlengkabel
Gebruik het apparaat uitsluitend met onbeschadigde en geteste verlengkabels!
Gebruik uitsluitend verlengkabels met een aardleider en een correcte aardlei-
deraansluiting aan de stekker en de koppeling (alleen voor apparaten van be-
schermingscategorie I, zie hoofdstuk Technische gegevens).
Gebruik uitsluitend geteste verlengkabels die geschikt zijn voor gebruik op de
bouwlocatie: Middelste rubberslangleiding H05RN-F of beter – Wacker Neuson
adviseert H07RN-F, een SOOW-kabel of een landspecifieke gelijkwaardige uit-
voering.
Vervang verlengkabels met beschadigingen (bijv. scheuren in de mantel) of los-
zittende stekkers en koppelingen onmiddellijk.
Kabeltrommels en meervoudig stopcontacten moeten aan dezelfde eisen vol-
doen als verlengkabels.
Bescherm verlengkabels, meervoudige stopcontacten, kabeltrommels en aansl-
uitkoppelingen tegen regen, sneeuw of andere vormen van vocht.
Kabeltrommel helemaal afrollen
Brandgevaar door niet afgerolde kabeltrommel.
Voor gebruik de kabeltrommel helemaal afrollen.
Aansluitsnoer beschermen
Gebruik het aansluitsnoer niet voor het trekken aan of optillen van het apparaat.
Trek de stekker van het aansluitsnoer niet aan het snoer uit het stopcontact.
Bescherm het aansluitsnoer tegen hitte, olie en scherpe randen.
Laat de aansluitsnoer bij beschadiging of een loszittende stekker onmiddellijk
door uw contactpersoon bij Wacker Neuson vervangen.
Beschermslang beschermen
Trek de beschermslang niet over scherpe randen.
Als het trilnaaldlichaam klem is komen te zitten in de wapening, de be-
schermslang niet met geweld of rukkende bewegingen eruit trekken. Het
vastgeklemde trilnaaldlichaam door voorzichtig heen en weer bewegen los-
maken.
3 Veiligheid
17
100_0101_si_0001.fm
3.8 Onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden
Verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden mogen slechts worden uitgevoerd
voor zover ze in deze bedieningshandleiding zijn beschreven. Alle andere werk-
zaamheden moeten worden uitgevoerd via de contactpersoon van Wacker
Neuson.
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Onderhoud.
Loskoppelen van de stroomvoorziening
Voor verzorgings- en
onderhoudswerkzaamheden moet u de stekker uit het
stopcontact trekken om het apparaat van de stroomvoorziening los te koppelen.
Reiniging
Houd het apparaa
t altijd schoon en reinig het na elk gebruik.
Gebruik geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
Gebruik geen hogedrukreinigers. Indringend water kan het apparaat beschadi-
gen. Bij elektrische apparaten bestaat ernstig verwondingsgevaar door elektri-
sche schokken.
4 Algemene veiligheidsinstructies voor elektrisch gereedschap
18
100_0101_si_0008.fm
4 Algemene veiligheidsinstructies voor elektrisch gereedschap
1. Veiligheid van de werkplek
a) Zorg ervoor dat uw werkplek altijd schoon en goed verlicht is. Rommelige of niet goed
verlichte werkplekken kunnen tot ongevallen leiden.
b) Werk niet met elektrisch gereedschap in omgevingen waar sprake is van explosiegeva
ar,
of waar brandbare vloeistoffen, gassen of stof aanwezig is. Elektrisch gereedschap kunnen
vonken genereren waardoor stof of dampen kunnen ontbranden.
c) Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap op
afstand. Wanneer u wordt afgeleid, kunt u de controle over het apparaat verliezen.
2. Elektrische veiligheid
a) De aansluitstekker van het elektrisch gereedschap moet in het stopcontact passen. De
stekker mag op geen enkele manier worden gewijzigd. Gebruik geen adapterstekk
er bij
geaard elektrisch gereedschap. Ongewijzigde stekkers en passende stopcontacten
verminderen het risico op een elektrische schok.
b) Vermijd lichaamscontact met geaarde oppervlakken, zoals van buizen, verwarming
en,
haarden en koelkasten. Er bestaat een verhoogd risico op elektrische schok als uw lichaam
geaard is.
c) Houd het elektrische gereedschap uit de buurt van regen en natheid. Wanneer water in het
elektrische gereedschap komt, verhoogt dit het risico op elektrische schokken.*
d) Gebruik de kabel nooit om het elektrische gereedschap te dragen, aan op te hangen of
om
de stekker uit het stopcontact te trekken. Houd de kabel uit de buurt van hitte, olie, scherpe
randen of bewegende apparaatonderdelen. Beschadigde of in de knoop zittende kabels
verhogen het risico op een elektrische schok.
e) Wanneer u buitenshuis werkt met elektrisch gereedschap, mag u alleen verlengkabels
gebruiken die geschikt zijn voor gebruik buitenshuis. Het gebruik van een voor gebru
ik
buitenshuis geschikte verlengkabel verlaagt het risico op elektrische schokken.
f) Wanneer het gebruik van het elektrische gereedschap in een vochtige omgeving niet kan
worden voorkomen, moet u een aardlekschakelaar gebruiken. Het gebruik van een
aardlekschakelaar verlaagt het risico op elektrische schokken.
3. Veiligheid van personen
a) Let op wat u aan het doen bent en wees voorzichtig en oplettend bij het werken me
t
elektrisch gereedschap. Gebruik geen elektrisch gereedschap wanneer u moe bent of
onder de invloed van drugs, alcohol of medicijnen. Eén ogenblik van onoplettendheid kan bij
het gebruik van elektrisch gereedschap tot ernstig letsel leiden.
b) Draag persoonlijke beschermingsmiddelen en altijd een veiligheidsbril. Het drage
n van
persoonlijke beschermingsmiddelen zoals stofmasker, slipvaste veiligheidsschoenen,
veiligheidshelm of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik van het elektrische
gereedschap, verlaagt het risico op letsel.
c) Voorkom dat het elektrisch per ongeluk kan worden aangezet. Zorg ervoor dat het
elektrische gereedschap is uitgeschakeld voordat u de stroomkabel en/of accu aansluit
of
wanneer u het optilt of draagt. Wanneer u tijdens het dragen van het elektrische gereedschap
uw vinger op de schakelaar houdt, of als het apparaat ingeschakeld op de stroomvoorziening
wordt aangesloten, kan dit tot ongevallen leiden.
WAARSCHUWING
Lees alle veiligheidsinstructies, aanwijzingen, afbeeldingen en technische
gegevens, waarvan dit elektrische gereedschap voorzien is.
Wanneer de veiligheidsinstructies en aanwijzingen niet in acht neemt, kan dat leiden tot
elektrische schokken, brand en/of zwaar letsel.
Berg alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen op voor toekomstig gebruik.
Het in de veiligheidsinstructies gebruikt begrip "Elektrisch gereedschap" heeft betrekking
op alle op netstroom aangedreven elektrische gereedschappen (met stroomkabel) en op
alle op accu aangedreven elektrische gereedschappen (zonder stroomkabel).
4 Algemene veiligheidsinstructies voor elektrisch gereedschap
100_0101_si_0008.fm
19
d) Verwijder afstelgereedschap of sleutels voordat u het elektrische gereedschap inschakelt.
Gereedschap of een sleutel dat/die zich in een draaiend onderdeel van een apparaat bevindt, kan
tot letsel leiden.
e) Voorkom een onnatuurlijke lichaamshouding. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat u go
ed
in evenwicht bent. Daardoor hebt u meer controle over het elektrische gereedschap in
onverwachte situaties.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen losse kleding of sieraden. Houd haren, kleding en
handschoenen uit de buurt van bewegende delen. Losse kleding, sieraden of lange haren
kunnen door bewegende delen worden vastgegrepen.
g) Als er stofafzuig- en -opvanginrichtingen geïnstalleerd kunnen worden, moet u controleren
of deze zijn aangesloten en correct worden gebruikt. Gebruik van stofafzuiging kan gevaar
door stof verminderen.
h) Waan u niet in valse veiligheid en houdt u altijd aan de veiligheidsregels voor elektrisch
gereedschap, ook wanneer u na veelvuldig gebruik volledig vertrouwd bent met het
elektrische gereedschap. Achteloos handelen kan binnen een fractie van een seconde to
t
ernstig letsel leiden.
4. Gebruik en behandeling van elektrisch gereedschap
a) U mag het apparaat nooit overbelasten. Gebruik voor uw werkzaamheden altijd het
daarvoor bestemde gereedschap. Met het juiste elektrische gereedschap werkt u beter in
veiliger in het aangegeven vermogensbereik.
b) Gebruik het elektrische gereedschap niet als de schakelaar defect is. Een elektrisch
gereedschap, dat niet meer in- of uitgeschakeld kan worden, is gevaarlijk en moet worden
gerepareerd.
c) Trek de stekker uit het stopcontact en/of verwijder de accu, voordat u de
apparaatinstellingen uitvoert, accessoires vervangt of het apparaat weglegt. Deze
maatregelen voorkomen het ongewenst starten van het elektrisch gereedschap.
d) Berg ongebruikt elektrisch gereedschap buiten het bereik van kinderen op. Laat he
t
apparaat niet gebruiken door mensen die hier geen ervaring mee hebben of die deze
gebruiksaanwijzingen niet hebben gelezen. Elektrisch gereedschap is
gevaarlijk wanneer het
door onervaren personen wordt gebruikt.
e) Onderhoud elektrisch of gebruiksgereedschap zorgvuldig. Controleer of bewegende
componenten probleemloos werken en niet vastklemmen, of onderdelen kapot of
beschadigd zijn en of het elektrische gereedschap goed werkt. Laat beschadigde
componenten repareren voordat u het apparaat gebruikt. Veel ongevallen worden
veroorzaakt door slecht onderhouden elektrisch gereedschap.
f) Houd zaaggereedschap altijd schoon en scherp. Zorgvuldig onderhouden zaaggereedschap
met scherp randen slaan minder snel vast en zijn gemakkelijker te gebruiken.
g) Gebruik elektrisch gereedschap, toebehoren, gebruiksgereedschap, etc. overeenkomstig
deze aanwijzingen. Houd daarbij rekening met de omstandigheden en de uit te voeren
werkzaamheden. Het gebruik van elektrisch gereedschap voor andere doelen dan de bedoelde
gebruikstoepassingen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
h) Houd handgrepen en handgreepoppervlakken droog, schoon en vrij van olie en vet. Gladde
handgrepen en handgreepoppervlakken geven geen veilige bediening en controle over het
elektrische gereedschap in onvoorziene omstandigheden.
5. Onderhoud
a) Laat uw elektrisch gereedschap alleen repareren door gekwalificeerde monteurs en
gebruik alleen originele reserveonderdelen. Hierdoor zorgt u ervoor dat de veiligheid van het
apparaat behouden blijft.
5 Opbouw en functie
100_0101_sf_0005.fm
20
5 Opbouw en functie
5.1 Inhoud van het pakket
De trilnaald wordt kant-en-klaar gemonteerd geleverd en kan alleen in combina-
tie met een draaistroom-omvormer worden gebruikt.
De inhoud van het pakket bestaat uit:
Apparaat.
Bedieningshandleiding.
5.2 Toepassingsgebied
Gebruik het apparaat alleen volgens de voorschriften, zie hoofdstuk Veiligheid,
Gebruik in overeenstemming met de bestemming.
GV: Het apparaat voorkomt beschadiging van de bekisting door de rubberafsluitkap (GV).
laser: Het apparaat heeft een korte veiligheidsslang voor een op de behoefte afgestemde
werkhouding.
5.3 Werking
Principe
Het apparaat is een trilnaald, die in het trilnaaldlichaam hoogfrequente trillingen
genereert.
Door het trilnaaldlichaam in het verse beton te dompelen, wordt het beton in het
werkbereik van het trilnaaldlichaam ontlucht en verdicht.
Het verse beton koelt tegelijkertijd het trilnaaldlichaam.
Aanwijzing:Zolang er luchtbelletjes opstijgen, wordt het beton verdicht.
Thermobeveiliging
Het apparaat is met een thermobeveiliging beveiligd tegen oververhitting. In ge-
val van oververhitting schakelt deze het apparaat uit.
Na het afkoelen moet u het apparaat uit- en weer inschakelen.
Aanwijzing:Wanneer uw apparaat geen aan/uitschakelaar heeft, moet u de om-
vormer uit- en weer inschakelen.
Trilnaaldlichaam
In het trilnaaldlichaam draait een elektromotor een onbalans met
ca. 12.000 min
-1
(200 Hz) en genereert daardoor trillingen.
Door deze trillingen voert het trilnaaldlichaam cirkelbewegingen uit.
6 Componenten en bedieningselementen
21
100_0101_cp_0005.fm
6 Componenten en bedieningselementen
Pos. Beschrijving Pos. Beschrijving
1 Trilnaaldlichaam 5 Aan/uitschakelaar
2 Veiligheidsslang 6 Aansluitsnoer
3 Demping 7 Stekker
4 Handgreep 8 Rubberafsluitkap (optioneel).
7 Transport
100_0101_tr_0003.fm
22
7Transport
Apparaat transporteren
1. Apparaat uitschakelen met de aan/uitschakelaar.
2. Wachten tot het apparaat volledig tot stilstand is gekomen.
3. Omvormer uitschakelen.
4. Apparaat loskoppelen van omvormer.
5. Apparaat in of op een geschikt transportmiddel leggen.
6. Aansluitsnoer oprollen.
Aanwijzing: Aansluitsnoer niet knikken!
7. Apparaat borgen tegen afvallen of wegglijden.
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheid.
WAARSCHUWING
Heet trilnaaldlichaam.
Aanraking kan verbrandingen tot gevolg hebben.
Trilnaaldlichaam pas aanraken nadat de motor is afgekoeld.
Veiligheidshandschoenen dragen.
8 Bediening en gebruik
23
100_0101_op_0004.fm
8 Bediening en gebruik
8.1 Voorafgaand aan inbedrijfname
Het apparaat is na het uitpakken bedrijfsklaar.
Apparaat controleren
Apparaat en alle componenten controleren op beschadigingen.
Beschadigingen van de beschermslang en het aansluitsnoer.
Stroomnet controleren
Controleren of stroomnet of bouwplaatsverdeler de juiste bedrijfsspanning
heeft (zie typeplaatje van het apparaat of hoofdstuk Technische gegevens).
Controleren of stroomnet of bouwplaatsverdeler zijn beveiligd conform de
geldende landelijke normen en richtlijnen.
8.2 In bedrijf stellen
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheid.
WAARSCHUWING
Beschadigde isolatie.
Gevaar door elektrische schokken.
Beschermslang en aansluitsnoer niet knikken of beschadigen.
8 Bediening en gebruik
100_0101_op_0004.fm
24
Apparaat aan de stroomvoorziening aansluiten
Sluit het apparaat uitsluitend aan op een draaistroom-omvormer, aansluitwaar-
den zie hoofdstuk Technische gegevens.
1. Apparaat uitschakelen met de aan/uitschakelaar.
2. Indien nodig goedgekeurde verlengkabel op het apparaat aansluiten.
Aanwijzing: Toegelate
n lengtes en diameters van het litzendraad van ver-
lengkabels staan vermeld in het hoofdstuk Technische gegevens.
3. Stekker in het stopcontact op de omvormer steken.
Apparaat inschakelen
1. Apparaat op
tillen aan de handgreep.
2. Apparaat inschakelen met de aan/uitschakelaar.
Aanwijzing: Volg de voorschriften uit de bedieningshandleiding van de om-
vormer op.
LET OP
Elektrische spanning.
Foutieve spanning kan schade aan het apparaat veroorzaken.
Controleren of de spanning van de stroombron overeenkomt met de gege-
vens op het apparaat, zie hoofdstuk Technische gegevens.
WAARSCHUWING
Starten van het apparaat.
Letselgevaar door ongecontroleerd starten van apparaat.
Voorafgaand aan aansluiting op de stroomvoorziening apparaat uitschake-
len.
WAARSCHUWING
Elektrische spanning.
Letsel door elektrische schokken.
Aansluitsnoer en verlengkabel controleren op beschadigingen.
Uitsluitend verlengkabels gebruiken waarvan de aardleider is aangesloten
op de stekker en de koppeling (alleen voor apparaten uit beschermingscate-
gorie I, zie hoofdstuk Technische gegevens).
8 Bediening en gebruik
25
100_0101_op_0004.fm
Vers beton verdichten
1. Trilnaaldlichaam snel in het verse beton dompelen, meerdere seconden on-
dergedompeld laten en langzaam uittrekken.
2. Trilnaaldlichaam in alle delen van de bekisting onderdompelen en het verse
beton verdichten.
Aanwijzing:
Verdicht met name intensief bij de hoeken van de bekisting, omdat daar de
wapeningsdichtheid het grootst is.
Voorkom dat het trilnaaldlichaam in aanraking komt met de wapening. Wan-
neer het trilnaaldlichaam de wapening raakt, kunnen de volgende beschadi-
gingen ontstaan:
De hechting van het beton aan de wapening kan verloren gaan.
Het apparaat kan beschadigd raken.
Het resultaat van de verdichting hangt af van de volgende punten:
Hoe lang het trilnaaldlichaam in het beton blijft.
Diameter van het trilnaaldlichaam.
Consistentie van het beton.
Wapeningsdichtheid.
Wanneer u bijv. een trilnaaldlichaam met een kleine diameter gebruikt, moet
u langer verdichten om hetzelfde resultaat te bereiken als met een trilnaald-
lichaam met een grote diameter.
Aan de volgende punten kunt u zien of het beton voldoende verdicht is:
Het beton zet zich niet meer.
Er stijgen geen of vrijwel geen luchtbelletjes meer op.
Het geluid van het trilnaaldlichaam verandert niet meer.
8 Bediening en gebruik
100_0101_op_0004.fm
26
8.3 Buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
1. Apparaat langzaam uit het verse beton trekken, trilnaaldlichaam in de lucht
houden.
2. Apparaat uitschake
len met de aan/uitschakelaar.
3. Wachten tot het apparaat volledig tot stilstand is gekomen.
4. Omvormer uitschakelen.
5. Apparaat langzaam neerleggen.
Beschermslang en aansluitsnoer niet knikken!
6. Apparaat loskoppelen van omvormer.
8.4 Reiniging
Apparaat reinigen
Apparaat en alle bijbehorende componenten na elk gebruik met water reini-
gen.
Aanwijzing:Betonrestanten kunt u verwijderen door het werkende apparaat on-
der te dompelen in een grindbed.
VOORZICHTIG
Autonome beweging van het werkende trilnaaldlichaam buiten het verse beton.
Letselgevaar of gevaar voor materiële schade door om zich heen slaand tril-
naaldlichaam.
Apparaat uitschakelen alvorens het neer te leggen.
VOORZICHTIG
Verhitting van het werkende trilnaaldlichaam buiten het verse beton.
Verbrandingsgevaar door hete oppervlakken.
Beschadiging van het apparaat door verhoogde slijtage.
Apparaat niet buiten het verse beton laten draaien.
9 Onderhoud
100_0101_mt_0003.fm
27
9 Onderhoud
9.1 Kwalificatie voor onderhoudswerkzaamheden
Kwalificatie voor onderhoudswerkzaamheden
De in deze bedieningshandleiding beschreven onderhoudswerkzaamheden mogen
door elke bediener met verantwoordelijkheidsbesef uitgevoerd worden, voor zover
niet anders vermeld.
Sommige onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door speciaal opgeleid vak-
personeel of alleen door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitge-
voerd worden - deze zijn speciaal gemarkeerd.
9.2 Onderhoudsplan
Aanwijzing:De hier genoemde tijdintervallen zijn richtwaarden voor normaal be-
drijf. Bij extreem bedrijf, bijv. ononderbroken inzet, halveert u de on-
derhoudsintervallen.
Het trillichaam is af fabriek met olie gevuld en daardoor onderhoudsvrij.
Aanwijzing:Als het onderste deel van het trillichaam vervangen moet worden, vul
dan voldoende olie bij. Bevestig het onderste deel van het trillichaam
op de juiste wijze. Laat deze werkzaamheden door de servicedienst
van uw Wacker Neuson-vertegenwoordiger uitvoeren.
Bij trillichaam IR30 kan de olie niet vervangen worden. Het trillichaam moet door de servicedienst
van de Wacker_Neuson-vertegenwoordiger vervangen worden.
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften.
WAARSCHUWING
Levensgevaar door elektrische schok bij ondeskundig gebruik.
Het apparaat openen, repareren en de aansluitende controle van de veilig-
heid mag uitsluitend gebeuren door een erkend elektricien conform de gel-
dende richtlijnen.
Activiteit Dagelijks vóór
bedrijf
Om de 100 uur
Visuele controle van alle on-
derdelen op beschadiging.
Slijtagematen controleren.
9 Onderhoud
28
100_0101_mt_0003.fm
Slijtagematen van het trilnaaldlichaam controleren
Slijtagematen zijn:
Minimale diameter buisonderdeel øL
L
Minimale diameter trilnaaldlichaam øL
Lengte trilnaaldlichaam L
L
De slijtage is het grootst bij het uiteinde van het trilnaaldlichaam dat wordt onder-
gedompeld.
Vetgedrukte maten zijn slijtagematen.
Maten tussen haakjes zijn originele mat
en van de nieuwe apparaten.
Wanneer een slijtagemaat op een bepaalde plek is bereikt, laat u het buisonder-
deel vervangen door uw contactpersoon bij Wacker Neuson.
Olie in trilnaaldlichaam verversen
Om de olie in het trilnaaldlichaam te verversen, brengt u uw apparaat naar uw
contactpersoon bij Wacker Neuson.
Aanwijzing:Bij het trilnaaldlichaam van de IR...30 kan geen olie worden ver-
verst. Het trilnaaldlichaam moet door uw contactpersoon bij Wacker
Neuson worden vervangen.
Apparaat-
type
Maten voor trilnaaldlichaam en buisonderdeel
[mm]
øL
L
L
L
øL L
IR... 30 28 (30) 353 (354) — *
* Trilnaaldlichaam is niet gedeeld.
— *
IR... 38 33 (38) 342 (343) 36 (38) 217
IR... 45 38 (45) 375 (380) 42 (45) 232
IR... 58 50 (58) 390 (400) 54 (58) 253
10 Storingen verhelpen
100_0101_ts_0002.fm
29
10 Storingen verhelpen
De volgende tabel geeft een overzicht van mogelijke storingen, oorzaken en oplossingen.
Storing Oorzaak Oplossing
Trilnaaldlichaam trilt niet. Geen netspanning.
Stekker aansluiten op de om-
vormer.
Aansluitsnoer controleren op
beschadiging, bij defect la-
ten vervangen.*
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitvoeren.
Trilnaaldlichaam is uitgescha-
keld vanwege te hoge tempera-
tuur.
Apparaat uitschakelen en tril-
naaldlichaam laten afkoelen.
Aan/uitschakelaar defect.
Mechanisch defect in tril-
naaldlichaam.
Apparaat laten repareren. *
Opvallend lawaai, trilnaald-
lichaam werkt met verminderd
vermogen.
Een van de thermische beveili-
gingsschakelaars is uitgescha-
keld (tweefasenwerking).
Apparaat laten repareren. *
11 Afvalverwerking
30
100_0000_0004.fm
11 Afvalverwerking
11.1 Weggooien van oude elektrische en elektronische apparaten
Wanneer deze machine op de juiste manier wordt weggegooid, worden negatie-
ve gevolgen voor mens en milieu voorkomen, kunnen schadelijke stoffen doel-
gericht worden verwerkt en kunnen waardevolle grondstoffen worden herge-
bruikt.
Voor klanten in EU-landen
Deze machine valt onder de Europese richtlijn voor verouderde elektrische en
elektronische apparaten (Waste Electrical and Electronical Equipment - WEEE)
alsmede onder de van toepassing zijnde landelijke richtlijnen. De WEEE-richtlijn
geeft daarbij het kader voor een voor de hele EU geldende omgang met oude
elektrische apparaten.
De machine is voorzien van het hiernaast getoonde symbool van
een doorgestreepte vuilnisbak. Dit betekent dat u de machine niet
met het normale huisvuil weg mag gooien, maar dat u deze af dient
te geven voor gescheiden en milieuvriendelijke afvalverwerking.
Dit apparaat wordt beschouwd als professioneel elektrisch gereed-
schap uitsluitend voor commercieel gebruik (zgn. B2B-apparaten conform de
WEEE-richtlijn). In tegenstelling tot voornamelijk in particuliere huishoudens ge-
bruikte apparaten (zgn. B2C-apparaten) mag deze machine daarom in sommige
EU-landen, bijv. in Duitsland, niet bij de verzamelplaatsen van de publiekrechte-
lijke afvalverwerkende instanties (bijv. gemeentelijke afvalstortplaatsen) worden
afgegeven. In geval van twijfel kunt u bij uw verkooppunt informatie krijgen over
de wettelijke wijze voor het weggooien van elektrische B2B-apparaten in het be-
treffende land, om ervoor te zorgen dat uw machine volgens de geldende wette-
lijke voorschriften wordt weggegooid. Hierbij dient u ook eventuele aanwijzingen
hierover in het koopcontract resp. in de algemene voorwaarden van uw verkoop-
punt in acht te nemen.
Voor klanten in andere landen
Het wordt aanbevolen deze machine niet met het normale huisvuil weg te gooi-
en, maar ze af te geven voor gescheiden en milieuvriendelijke afvalverwerking.
Ook nationale richtlijnen verplichten soms tot de gescheiden afvalverwerking
van elektrische en elektronische producten. Op die manier verzekert u zich ervan
dat de machine op de juiste manier volgens de nationaal geldende voorschriften
weggegooid wordt.
12 Technische gegevens
100_0101_td_0015.fm
31
12 Technische gegevens
12.1 IRSEN30, 38
Benaming Unit IRSEN30/042 IRSEN38/042
Artikel-nr. 5000610069 5000008598
Nominale stroom A 3,5 7,0
Nominale spanning V 42 42
Nominale frequentie Hz 200 200
Nominaal vermogen** kW 0,20 0,41
Fasen ~ 3 3
Trillingsuitslag in de lucht mm 2,00 1,90
Trillingen 1/min 12000 12000
Hz 200 200
Diameter trilnaaldlichaam mm 30 38
Buitendiameter
beschermslang
mm 28 31
Lengte trilnaaldlichaam mm 353 345
Lengte beschermslang m 0,8 0,8
Lengte aansluitsnoer*** m 15 15
Gewicht kg 5,1 5,9
Stekker CEE-3P 32A 42V 4H CEE-3P 32A 42V 4H
Motortype Asynchrone motor Asynchrone motor
Oliespecificatie 4 UH1-46N 4 UH1-46N
Hoeveelheid olie l 0,005 0,008
Beschermingscategorie lll lll
Beschermingsklasse IP67 IP67
In werking treden van
thermobeveiliging
°C 150 150
Opslagtemperatuurbereik °C -20 – +60 -20 – +60
Bedrijfstemperatuurbereik °C -10 – +40 -10 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
* dB(A) 79 79
12 Technische gegevens
32
100_0101_td_0015.fm
Norm EN ISO 11203. EN 12649
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
< 2,5 < 2,5
Norm EN ISO 20643 EN ISO 20643
Afwijking van de meting
van de totale waarde van
de trillingen a
hv
m/s
2
0,5 0,5
* Deze meetwaarden zijn verkregen bij gebruik van het apparaat vrijhangend in de lucht op 1 meter
afstand.
** Het nominale vermogen geeft het opgenomen nuttige vermogen bij nominaal bedrijf aan.
*** Kabellengte: incl. stekker.
Benaming Unit IRSEN30/042 IRSEN38/042
12 Technische gegevens
100_0101_td_0015.fm
33
12.2 IRSEN45
Benaming Unit IRSEN45/042 IRSEN45/115Laser
Artikel-nr. 5000008597 5000008648
Nominale stroom A 10,0 4,0
Nominale spanning V 42 115
Nominale frequentie Hz 200 200
Nominaal vermogen** kW 0,58 0,58
Fasen ~ 3 3
Trillingsuitslag in de lucht mm 2,30 2,30
Trillingen 1/min 12000 12000
Hz 200 200
Diameter trilnaaldlichaam mm 45 45
Buitendiameter
beschermslang
mm 31 31
Lengte trilnaaldlichaam mm 382 382
Lengte beschermslang m 0,8 0,3
Lengte aansluitsnoer*** m 15 15
Gewicht kg 7,2 9,1
Stekker CEE-3P 32A 42V 4H CEE-4P 16A 250V 10H
Motortype Asynchrone motor Asynchrone motor
Oliespecificatie 4 UH1-46N 4 UH1-46N
Hoeveelheid olie l 0,008 0,008
Beschermingscategorie lll l
Beschermingsklasse IP67 IP67
In werking treden van
thermobeveiliging
°C 150 150
Opslagtemperatuurbereik °C -20 – +60 -20 – +60
Bedrijfstemperatuurbereik °C -10 – +40 -10 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
* dB(A) 79 79
Norm EN ISO 11203. EN 12649
12 Technische gegevens
34
100_0101_td_0015.fm
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
< 2,5 < 2,5
Norm EN ISO 20643 EN ISO 20643
Afwijking van de meting
van de totale waarde van
de trillingen a
hv
m/s
2
0,5 0,5
* Deze meetwaarden zijn verkregen bij gebruik van het apparaat vrijhangend in de lucht op 1 meter
afstand.
** Het nominale vermogen geeft het opgenomen nuttige vermogen bij nominaal bedrijf aan.
*** Kabellengte: incl. stekker.
Benaming Unit IRSEN45/042 IRSEN45/115Laser
12 Technische gegevens
100_0101_td_0015.fm
35
12.3 IRSEN58
Benaming Unit IRSEN58/042 IRSEN58/042GV IRSEN58/250GV
Artikel-nr. 5000007901 5000008642 5100010373
Nominale stroom A 17,3 17,3 3,0
Nominale spanning V 42 42 250
Nominale frequentie Hz 200 200 200
Nominaal vermogen** kW 1,05 1,05 1,05
Fasen ~ 3 3 3
Trillingsuitslag in de lucht mm 2,50 2,50 2,50
Trillingen 1/min 12000 12000 12000
Hz 85 200 200
Diameter trilnaaldlichaam mm 58 58 58
Buitendiameter
beschermslang
mm 40 40 40
Lengte trilnaaldlichaam mm 400 400 400
Lengte beschermslang m 0,8 0,8 0,8
Lengte aansluitsnoer*** m 15,0 15,0 8
Gewicht kg 11,2 14,5 12,1
Stekker CEE-3P 32A 42V
4H
CEE-3P 32A 42V
4H
CEE-4P 16A 250V
10H
Motortype Asynchrone motor Asynchrone motor Asynchrone motor
Oliespecificatie 4 UH1-46N 4 UH1-46N 4 UH1-46N
Hoeveelheid olie l 0,012 0,012 0,012
Beschermingscategorie lll lll I
Beschermingsklasse IP67 IP67 IP67
In werking treden van
thermobeveiliging
°C 150 150 150
Opslagtemperatuurbereik °C -20 – +60 -20 – +60 -20 – +60
Bedrijfstemperatuurbereik °C -10 – +40 -10 – +40 -10 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
* dB(A) 79 79 79
Norm EN ISO 11203. EN 12649
12 Technische gegevens
36
100_0101_td_0015.fm
12.4 Verlengkabel
Gebruik uitsluitend betrouwbare verlengkabels, zie hoofdstuk Veiligheid.
De vereiste litzendraaddoorsnede voor verlengkabels vindt u in de volgende
tabel:
Aanwijzing:De typeaanduiding en de spanning van uw apparaat vindt u op het
typeplaatje of via het artikelnummer in het hoofdstuk Technische
gegevens.
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
< 2,5 < 2,5 < 2,5
Norm EN ISO 20643 EN ISO 20643 EN ISO 20643
Afwijking van de meting
van de totale waarde van
de trillingen a
hv
m/s
2
0,5 0,5 0,5
* Deze meetwaarden zijn verkregen bij gebruik van het apparaat vrijhangend in de lucht op 1 meter
afstand.
** Het nominale vermogen geeft het opgenomen nuttige vermogen bij nominaal bedrijf aan.
*** Kabellengte: incl. stekker.
WAARSCHUWING
Elektrische spanning.
Letsel door elektrische schokken.
Aansluitsnoer en verlengkabel controleren op beschadigingen.
Uitsluitend verlengkabels gebruiken waarvan de aardleider is aangesloten
op de stekker en de koppeling (alleen voor apparaten uit
beschermingscategorie I, zie hoofdstuk Technische gegevens).
Benaming Unit IRSEN58/042 IRSEN58/042GV IRSEN58/250GV
12 Technische gegevens
100_0101_td_0015.fm
37
Voorbeeld
U heeft een IRSEN38/042 en u wilt een verlengkabel van 25 m lengte gebruiken.
Het apparaat heeft 42 V ingangsspanning.
Volgens de tabel moet uw verlengkabel een doorsnede van de litzendraad van
2,5 mm
2
hebben.
Apparaat Spanning
[V]
Verlenging
[m]
Doorsnede
litzendraad
[mm
2
]
IRSEN30 42 3~ <
35 1,5
<
58 2,5
<
91 4,0
IRSEN38 42 3~ <
18 1,5
<
29 2,5
<
45 4,0
IRSEN45 42 3~ <
20 1,5
<
32 2,5
<
46 4,0
115 3~ <
85 1,5
<
139 2,5
IRSEN58 250 3~ <
150 1,5
13 Verklarende woordenlijst
100_0000_0005.fm
38
13 Verklarende woordenlijst
Beschermingscategorie
De beschermingscategorie volgens DIN EN 61140 onderscheidt elektrische ap-
paraten in relatie tot veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van elektrische
schokken. Er zijn vier beschermingscategorieën:
Beschermingscategorie Betekenis
0 Geen bijzondere beveiliging naast de basisisolatie.
Geen aardleider.
Stekker zonder randaarde.
I Aansluiting van alle geleidende delen van de behuizing
op de aardleider.
Stekker met randaarde.
II Verbeterde of dubbele isolatie (veiligheidsisolatie).
Geen aansluiting op de aardleider.
Stekker zonder randaarde.
III Apparaten worden met veiligheidslaagspanning
(< 50 V) gebruikt.
Aansluiting aan de aardleider is niet nodig.
Stekker zonder randaarde.
13 Verklarende woordenlijst
100_0000_0005.fm
39
Beschermingsklasse IP
De beschermingsklasse volgens DIN EN 60529 geeft de geschiktheid van elek-
trische apparaten voor bepaalde omgevingsomstandigheden en de beveiliging
tegen elektrische gevaren aan.
De beschermingsklasse wordt door een IP-code volgens DIN EN 60529 gespe-
cificeerd.
Code Betekenis 1. cijfer:
Bescherming tegen aanraking van gevaarlijke delen.
Bescherming tegen indringende vreemde voorwerpen.
0 Geen bescherming tegen aanraking.
Geen bescherming tegen vreemde voorwerpen.
1 Beschermd tegen aanraking met de bovenkant van de hand.
Beschermd tegen grote vreemde voorwerpen met een diameter van
>50mm.
2 Beveiligd tegen aanraking met een vinger.
Beveiligd tegen middelgrote vreemde voorwerpen (diameter > 12,5 mm).
3 Beveiligd tegen aanraking met een gereedschap (diameter > 2,5 mm).
Beschermd tegen kleine vreemde voorwerpen (diameter > 2,5 mm).
4 Beveiligd tegen aanraking met een draad (diameter > 1 mm).
Beveiligd tegen korrelvormige vreemde voorwerpen (diameter > 1 mm).
5 Beschermd tegen aanraking.
Beschermd tegen afzetting van stof aan de binnenkant.
6 Volledig beschermd tegen aanraking.
Beschermd tegen binnenkomend stof.
Code Betekenis 2. cijfer:
Bescherming tegen binnendringend water
0 Geen bescherming tegen binnenkomend water.
1 Beschermd tegen loodrecht vallend drupwater.
2 Beschermd tegen schuin vallend drupwater (15° afwijking).
3 Beschermd tegen spatwater (60° afwijking).
4 Beveiligd tegen spatwater uit alle richtingen.
5 Beschermd tegen een waterstraal (sproeier) uit willekeurige hoek.
6 Beschermd tegen een sterke waterstraal (overstroming).
7 Beschermd tegen tijdelijk onderdompelen in water.
8 Beschermd tegen langdurig onderdompelen in water.
5000203049_14_IRSEN30, IRSEN38, IRSEN45, IRSEN58_CE_nl
Richtlijnen en normen
Productsoort
Trilnaald
Productfunctie
Verdichten van beton
Materiaalnummer
5000007901, 5000008597, 5000008598, 5000008642,
5000008648, 5000610069, 5100010373
EG-Verklaring van Overeenstemming
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstraße 6, D-85084 Reichertshofen
Het opstellen van deze conformiteitsverklaring valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de
fabrikant.
Product
IRSEN30, IRSEN38, IRSEN45, IRSEN58
Hiermee verklaren wij dat dit product voldoet aan de desbetreffende bepalingen en voorschriften
van de volgende richtlijnen en normen:
2006/42/EG, 2014/30/EU, 2011/65/EU, EN 60745-1:2009 + A11:2010, EN 60745-2-12:2009,
EN 55014-1:2017, EN 55014-2:2015, EN 12649:2008 + A1:2011
Verantwoordelijke persoon voor technische documenten
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstraße 6, D-85084 Reichertshofen
Reichertshofen, 05.05.2020
Helmut Bauer
Directeur
Originele Verklaring van Overeenstemming
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42

Wacker Neuson IRSEN30/042 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding