Indesit DFE 1B19 14 Setup and user guide

Type
Setup and user guide
1
NL
SNELLE REFERENTIEGIDS
HANDLEIDING
BEDIENINGSPANEEL
1. Aan-Uit/Reset-toets met controlelampje
2. Push&GO toets met controlelampje
3. Controlelampje zout bijvullen
4. Knop programmaselectie
5. Controlelampje uitstel
6. Uitsteltoets met controlelampje
7. Start/Pauze-toets met controlelampje / Waterafvoer
1 2 3
4
6 7
5
Voordat u het apparaat gebruikt leest u de Veiligheidsvoorschriften zorgvuldig door.
APPARAAT
DANK U WEL VOOR UW AANKOOP VAN EEN INDESIT
PRODUCT.
Voor verdere assistentie kunt u het apparaat registeren op:
www.indesit.com/register
U kunt de Veiligheidsaanwijzingen en de Gebruiker-
shandleiding, downloaden van onze website
docs.indesit.eu, volg de Aanwijzingen achteraan deze
handleiding.
1. Bovenste rek
2. Opvouwbare kleppen
3. Afsteller hoogte bovenste rek
4. Bovenste sproeierarm
5. Onderste rek
6. Bestekkorf
7. Onderste sproeierarm
8. Filtersysteem
9. Zoutreservoir
10. Doseerbakjes vaatwasmiddel en glansspoelmiddel
11. Typeplaatje
12. Bedieningspaneel
0000 000 00000
Service:
1
2
3
4
5
6
10
12
7
11
9
8
PRODUCTBESCHRIJVING
2
EERSTE GEBRUIK
ZOUT, GLANSSPOELMIDDEL EN VAATWASMIDDEL
ADVIES MET BETREKKING TOT HET EERSTE GEBRUIK
Verwijder na het installeren de stoppen uit de rekken en de elastische
borgelementen uit het bovenste rek.
HET ZOUTRESERVOIR BIJVULLEN
MHet gebruik van zout voorkomt de vorming van KALKAANSLAG op
het vaatwerk en op de functionele onderdelen van de machine.
Het is noodzakelijk dat HET ZOUTRESERVOIR NOOIT LEEG IS.
Het is belangrijk dat de hardheid van het water wordt ingesteld.
Het zoutreservoir bevindt zich in het onderste deel van de afwasmachi-
ne (zie PRODUCTBESCHRIJVING) en moet worden gevuld wanneer het
controlelampje ZOUT BIJVULLEN in het bedieningspaneel brandt.
1. Verwijder het onderste rek en draai de dop
van het reservoir los (linksom).
2. Alleen de eerste maal dat u dit doet: vul
het zoutreservoir met water.
3. Plaats de trechter (zie afbeelding) en vul het
zoutreservoir tot aan de rand (ongeveer 1 kg);
het is niet ongebruikelijk dat er een beetje
water uit lekt.
4. Verwijder de trechter en veeg alle zoutresten
weg van de opening.
Zorg ervoor dat de dop strak is aangedraaid, zodat geen vaatwasmid-
del in de container kan komen tijdens het wasprogramma (dit kan de
waterontharder onherstelbaar beschadigen).
Wanneer u zout moet toevoegen, is u verplicht om de procedure he-
lemaal uit te voeren alvorens de wascyclus te starten om corrosie te
voorkomen.
DE WATERHARDHEID INSTELLEN
Als u de waterontharder perfect wilt laten werken is het essentieel dat
de instelling van de waterhardheid is gebaseerd op de werkelijke wa-
terhardheid in uw huis. Deze informatie kan bij uw lokale waterleveran-
cier worden opgevraagd.
De fabriek stelt de defaultwaarde voor de waterhardheid in.
Het apparaat inschakelen door op de toets AAN/UIT te drukken.
Het apparaat uitschakelen door op de toets AAN/UIT te drukken.
De toets START/PAUZE 5 seconden ingedrukt houden totdat u een
piep hoort.
Het apparaat inschakelen door op de toets AAN/UIT te drukken.
Het
AAN/UIT
-ledlampje knippert net zoveel keer als het ingestelde niveau.
Stel de juiste waterhardheid in met de knop voor PROGRAMMASE-
LECTIE (zie TABEL WATERHARDHEID).
Het apparaat uitschakelen door op de toets AAN/UIT te drukken.
Instellen is voltooid!
Zodra deze procedure voltooid is voert u een programma zonder lading uit.
Gebruik alleen zout dat speciaal voor afwasmachines is bestemd.
Wanneer het zout in de machine is gestrooid wordt het lampje ZOUT
BIJVULLEN uitgeschakeld.
Als het zoutreservoir niet gevuld wordt, kunnen de waterverzachter
en het verwarmingselement beschadigd raken als gevolg van de ac-
cumulatie van ketelsteen.
Het gebruik van zout wordt aanbevolen met elk type vaatwasmiddel.
Tabel waterhardheid
Niveau
°dH
Duitse graden
°fH
Franse graden
°Clark
Engelse graden
1 Zacht 0 - 6 0 - 10 0 - 7
2 Gemiddeld 7 - 11 11 - 20 8 - 14
3 Gemiddeld 12 - 16 21 - 29 15 - 20
4 Hard 17 - 34 30 - 60 21 - 42
5 Zeer hard 35 - 50 61 - 90 43 - 62
HET GLANSSPOELMIDDELRESERVOIR BIJVULLEN
Glansspoelmiddel maakt het DROGEN van de vaat gemakkelijker.
De glansspoelmiddelverdeler A dient gevuld te worden wanneer de
donkere optische indicator op het verdelerdeurtje C transparant wordt.
1. Open het doseerbakje B door de tab op het deksel in te drukken en
omhoog te trekken.
2. Het glansspoelmiddel zorgvuldig inbrengen tot aan de maximum
(110 ml) insteekgleuf van de vulruimte - voorkom morsen. Wanneer
dit gebeurt het gemorste glansspoelmiddel onmiddellijk met een
droge doek reinigen.
3. Om het te sluiten het deksel naar beneden drukken totdat u een klik hoort.
Het glansspoelmiddel NOOIT rechtstreeks in de kuip gieten.
DE DOSERING GLANSSPOELMIDDEL AANPASSEN
Als u niet volledig tevreden bent over de droogresultaten kunt u de
gebruikte hoeveelheid glansspoelmiddel aanpassen.
De afwasmachine inschakelen met de toets AAN/UIT.
Uitschakelen met de toets AAN/UIT.
Driemaal op de toets START/PAUZE drukken - er klinkt een pieptoon.
Inschakelen met de toets AAN/UIT.
Het START/PAUZE-ledlampje knippert net zoveel keer als het inge-
stelde niveau.
Stel de hoeveelheid glansmiddel die wordt gedoseerd in met de
knop voor PROGRAMMASELECTIE (zie TABEL PROGRAMMA’S).
Uitschakelen met de toets AAN/UIT
Instellen is voltooid!
Als het niveau van het glansspoelmiddel is ingesteld op 1 (ECO), zal geen
glansspoelmiddel worden afgegeven. Het controlelampje LAAG GLANS-
SPOELMIDDEL zal niet branden als het glansspoelmiddel op is.
Er kan een maximum van 5 niveaus worden ingesteld, afhankelijk van
het model afwasmachine. De fabrieksinstelling is speciek voor het
model. Volg de bovenstaande instructies om te controleren of dat ook
voor uw machine geldt.
Als u blauwe strepen op het vaatwerk ziet stel dan een laag getal in
(2-3).
Als er druppels water of kalkaanslag op het vaatwerk zijn stel dan een
hoog getal in (4-5).
HET VAATWASMIDDELDOSEERBAKJE VULLEN
Gebruik de opening apparaat D om het vaatwasmiddeldoseerbakje
te openen. Het vaatwasmiddel alleen in het droge doseerbakje E
invoeren. Plaats de hoeveelheid vaatwasmiddel voor voorspoelen
direct in de kuip.
1. Raadpleeg bij het afmeten van het
vaatwasmiddel de eerder vermelde
informatie om de juiste hoeveelheid
toe te voegen. In het doseerbakje E
vindt u de aanwijzingen voor het do-
seren van het vaatwasmiddel.
2. Verwijder de resten vaatwasmiddel
van de randen van het doseerbakje
en sluit het deksel totdat het klikt.
3. Sluit het deksel van het vaatwa-
smiddeldoseerbakje door het om-
hoog te trekken tot het sluitingsme-
chanisme is vastgezet.
Het vaatwasmiddeldoseerbakje opent automatisch op het juiste mo-
ment, volgens het programma. Het gebruik van vaatwasmiddelen
die niet bedoeld zijn voor vaatwasmachines kan de slechte wer-
king van het apparaat veroorzaken of het beschadigen.
A
B
C
D
E
NL
3
De gegevens van het ECO-programma worden gemeten onder laboratoriumomstandigheden, volgens de Europese norm EN 60436:2019.
Aanwijzing voor de Proeaboratoria: Voor gedetailleerde informatie over de omstandigheden van de EN-vergelijkingsproef kunt u contact opnemen met:
assistenza_en_lvs@indesitcompany.com
Voorbehandeling van het vaatwerk vóór de programmas is niet nodig.
*) Niet alle opties kunnen tegelijkertijd gebruikt worden.
**) Waarden aangegeven voor andere programma’s dan het Eco-programma zijn slechts indicatief. De werkelijke tijd is afhankelijk van vele factoren, zoals de
temperatuur en de druk van het toevoerwater, de kamertemperatuur, hoeveelheid vaatwasmiddel, de hoeveelheid en soort lading, evenwicht van de lading,
extra gekozen opties en de kalibratie van de sensor. De kalibratie van de sensor kan de duur van het programma met max. 20 min. verlengen.
Programma
Drogen
fase
Beschikbare
functies
*)
Duur van
wasprogramma
(h:min)
*)
Waterverbruik
(liter/ cyclus)
Energieverbruik
(kWh/ cyclus)
1. Eco 50°
3:20 12,0 1,05
2. Intensief 65°
2:30 15,0 1,50
3. Gemengd 55°
2:00 15,0 1,35
4. Fast&Clean 28’ 45°
-
0:28 9,0 0,50
5. Voorspoelen
- -
0:10 4,5 0,01
6. Push&GO 50°
1:25 11,5 1,10
PROGRAMMATABEL
BESCHRIJVING PROGRAMMA’S
Instructies over het selecteren van het wasprogramma.
1 ECO
Het Eco-programma is geschikt voor het reinigen van normaal vervuild
vaatwerk, dat voor dit gebruik het meest eciënte programma is wat
betreft de combinatie van energie- en waterverbruik en in overeen-
stemming is met de Europese Ecodesign-wetgeving.
2 INTENSIEF
Aanbevolen programma voor sterk vervuild serviesgoed, met name ge-
schikt voor pannen en koekenpannen (mag niet gebruikt worden voor
kwetsbare stukken).
3 GEMENGD
Gemengde vervuiling. Voor normaal vervuilde vaat met opgedroogde
etensresten.
4 FAST&CLEAN 28’
Programma dat kan worden gebruikt voor een halve lading licht ver-
vuilde vaat zonder opgedroogde etensresten. Heeft geen droogfase.
5 VOORSPOELEN
Gebruikt om servies vochtig te houden dat later gewassen moet wor-
den. Met dit programma wordt er geen vaatwasmiddel gebruikt.
6 PUSH&GO
Dagelijkse afwas- en droogcyclus die een voortreelijke reinigende
werking op korte tijd garandeert zonder de noodzaak om het servies
vooraf te behandelen.
Opmerkingen:
Gelieve er rekening mee te houden dat de cyclus Fast&Clean 28’ bedoeld is
voor licht vervuilde vaat..
4
OPTIES EN FUNCTIE
OPTIES kunnen direct worden geselecteerd door het indrukken van de daarbij behorende toets (zie BEDIENINGSPANEEL).
Als een optie niet compatibel is met het geselecteerde programma (zie PROGRAMMATABEL)gaat de bijbehorende LED
3 keer snel knipperen en klinken er pieptonen. De optie wordt niet ingeschakeld.
UITSTEL
Het is mogelijk om de begintijd van het programma 2, 4 of 8
uur uit te stellen:
1. Na het selecteren van het gewenste programma en
eventuele andere opties drukt u op de UITSTEL-toets. Het
controlelampje gaat aan.
2. Selecteer de gewenste uitsteltijd door herhaaldelijk op
de toets UITSTEL te drukken. De controlelampjes 2 uur, 4
uur en 8 uur gaan achtereenvolgens branden. Wanneer de
UITSTEL-toets opnieuw wordt ingedrukt wordt de optie
uitgeschakeld en gaat het controlelampje uit.
3. Na de selectieprocedure begint het aftellen als de
START/PAUZE-toets wordt ingedrukt. Het controlelampje
van de geselecteerde vertragingsperiode brandt en de Start/
Pauze-toets licht op (vast licht).
4. Wanneer deze tijd verstreken is gaat het controlelampje
UITSTEL uit en begint het programma.
Zodra er een programma is gestart kan de UITSTEL-functie
niet worden ingesteld.
PUSH & GO
De knop Push&GO is een gemakkelijk te herkennen knop
waarmee u rechtstreeks toegang krijgt tot het programma
Push&GO, een afwas- en droogcyclus die een voortreelijk
reinigende werking op korte tijd garandeert. U hoeft zich
geen zorgen te maken over de programmakeuze, want de
Push&GO-cyclus doet dat voor u.
Om het Push&GO programma te selecteren, schakel het
apparaat in, druk 3 seconden lang alleen op de Push&GO
knop.
WATERAFVOER
Voor het stoppen en wissen van de actieve cyclus kan de
Waterafvoer-functie worden gebruikt.
Met een lange druk op de START/PAUZE-toets wordt de
WATERAFVOER-functie ingeschakeld. Het actieve programma
wordt stopgezet en het water in de afwasmachine wordt
afgetapt.
NL
5
REKKEN VULLEN
ONDERSTE REK
Voor potten, deksels, platen, sa-
ladekommen, bestek enz. Grote
platen en deksels moeten ide-
aliter aan de zijkanten worden
geplaatst, om aanraking met de
sproeierarmen te voorkomen.
(laadvoorbeeld voor het onderste rek)
BESTEKMAND
De mand is uitgerust met rasters aan
de bovenkant, om het bestek beter te
kunnen rangschikken. De bestekmand
mag alleen aan de voorkant van het
onderste rek worden geplaatst.
Messen en andere gebruiksvoorw-
erpen met scherpe randen moeten
in de bestekmand worden gezet met
de punten naar beneden gericht of
horizontaal geplaatst in de op-
klapbare compartimenten op het
bovenste rek.
BOVENSTE REK
Laden van kwetsbaar en licht va-
atwerk: glazen, kopjes, schotelt-
jes, lage saladekommen.
(laadvoorbeeld voor het bovenste rek)
DE HOOGTE VAN HET BOVENSTE REK AFSTELLEN
De hoogte van het bovenste rek kan worden afgesteld: hoge stand
voor groot serviesgoed in de onderste mand en lage stand om optima-
al gebruik te maken van de opklapbare steunen, door het creëren van
meer ruimte naar boven en botsen met de items die in het onderste rek
zijn geladen te voorkomen.
Het bovenste rek is uitgerust met een hoog-
teversteller bovenste rek (zie afbeelding ,
zonder op de hefbomen te hoeven drukken,
opheen door gewoon de zijkanten van het
rek vast te houden, zodra het rek stabiel in de
bovenste positie staat.
Voor herstellen naar de lagere positie op de
hefbomen A aan de zijkanten van het rek dru-
kken en de mand naar beneden verplaatsen.
Het is raadzaam de hoogte van het rek niet
aan te passen wanneer
het is geladen.
NOOIT de mand slechts aan één kant verhogen of verlagen.
OPVOUWBARE KLEPPEN MET VERSTELBARE STAND
De opvouwbare kleppen aan de
zijkant kunnen worden opgevouwen
of opengevouwen voor een optima-
le rangschikking van het serviesgoed
in het rek.
Wijnglazen kunnen veilig in de opvo-
uwbare kleppen worden geplaatst
door de steel van elk glas in de ove-
reenkomstige sleuven in te voeren.
Afhankelijk van het model:
om de kleppen open te vouwen
moet u ze omhoog schuiven en
roteren of ze losmaken van de
klemmen en omlaag trekken.
om de kleppen op te vouwen
moet u ze roteren en omlaag
schuiven of ze omhoog trekken en
aan de klemmen vastmaken.
6
DAGELIJKS GEBRUIK
1. WATERAANSLUITING CONTROLEREN
Controleer of de afwasmachine is aangesloten op de waterleiding
en of de waterkraan open is.
2. DE AFWASMACHINE INSCHAKELEN
Druk op de toets AAN/UIT.
3. DE REKKEN VULLEN
(zie REKKEN VULLEN)
4. HET VAATWASMIDDELMIDDELDOSEERBAKJE VULLEN
5. HET PROGRAMMA KIEZEN EN DE CYCLUS AANPASSEN
Selecteer het programma dat het meest geschikt is voor het type
serviesgoed en de vuilheid van het servies (zie BESCHRIJVING PRO-
GRAMMA’S) door de KNOP VOOR PROGRAMMASELECTIE recht-
som de draaien. Selecteer de gewenste opties (zie OPTIES EN FUNC-
TIES).
6. START
Start de wascyclus door te drukken op de START/PAUZE-toets.
Wanneer het programma start is er een pieptoon te horen.
7. EINDE VAN HET WASPROGRAMMA
Het einde van de wascyclus wordt aangegeven door pieptonen en
doordat het AAN/UIT-ledlampje brandt. Het apparaat uitschakelen
door op de toets AAN/UIT te drukken en de deur openen.
Een paar minuten wachten voordat het serviesgoed wordt
verwijderd - om brandwonden te voorkomen.
De rekken uitladen, te beginnen met het onderste rek.
De machine wordt tijdens bepaalde langere perioden van
inactiviteit automatisch uitgeschakeld, om het
elektriciteitsverbruik te minimaliseren. Als het serviesgoed slechts
licht bevuild is of als het voordat het inde afwasmachine wordt ge-
plaatst met water is afgespoeld kan de hoeveelheid vaatwasmiddel
dienovereenkomstig worden verminderd.
WIJZIGEN VAN EEN LOPEND PROGRAMMA
Als er een verkeerd programma was geselecteerd is kan het worden
gewijzigd, mits het nog maar net begonnen is: houd de AAN/UIT toets
ingedrukt, de machine wordt uitgeschakeld.
Schakel de machine weer in met de AAN/UIT-toets en selecteer het
nieuwe wasprogramma en eventuele gewenste opties; start het
wasprogramma door en de START/PAUZE-toets in te drukken.
EXTRA SERVIESGOED TOEVOEGEN
Zonder de machine uit te schakelen de deur openen (kijk uit voor
HETE stoom!) en het serviesgoed in de afwasmachine plaatsen. Doe de deur
dicht en druk op de START/PAUZE-toets, het programma begint vanaf het
punt waarop het werd onderbroken.
ONGEWENSTE ONDERBREKINGEN
Als de deur tijdens het wasprogramma wordt geopend of als er een
stroomstoring is wordt het wasprogramma gestopt. Zodra de deur is
gesloten of de stroomvoorziening is hersteld de START/PAUZE-toets
indrukken, om het wasprogramma opnieuw te starten op het punt
waar het werd onderbroken.
ADVIEZEN EN TIPS
ADVIEZEN
Verwijder alvorens de manden te laden alle voedselresten uit het serviesgo-
ed en leeg de glazen. Het serviesgoed hoeft niet tevoren onder stro-
mend water afgespoeld te worden.
Het serviesgoed zo rangschikken dat het stevig op zijn plaats staat en niet
omslaat; rangschik de containers met de openingen naar beneden gericht
en de holle/bolle onderdelen schuin geplaatst, waardoor het water elk
oppervlak kan bereiken en vrij kan stromen.
Waarschuwing: zorg ervoor dat deksels, grepen, platen en koekenpannen
de sproeierarmen niet belemmeren bij het draaien.
Plaats geen kleine voorwerpen in de bestekmand.
Erg vervuild vaatwerk en pannen moeten in de onderste mand worden gepla-
atst, omdat in deze ruimte de watersproeiers sterker zijn en hogere waspre-
staties hebben.
Zorg ervoor dat na het laden van het apparaat de sproeierarmen vrij kun-
nen draaien.
ONGESCHIKT SERVIESGOED
Houten servies en bestek.
Kwetsbare gedecoreerde glazen, artistiek handwerk en antiek serviesgoed.
Hun decoraties zijn hier niet tegen bestand.
Delen van synthetisch materiaal die niet bestand zijn tegen hoge tem-
peraturen.
Koperen en tinnen serviesgoed.
Serviesgoed bevuild met as, was, smeervet of inkt.
De kleuren van glasdecoraties en aluminium/zilveren stukken kunnen wijzi-
gen en vervagen tijdens het wasproces. Sommige soorten glas (bv. kristallen
voorwerpen) kunnen na een aantal wascyclussen ook dof worden.
SCHADE AAN GLASWERK EN SERVIESGOED
Gebruik alleen glas en porselein waarvan de fabrikant garandeert
dat het veilig is voor de afwasmachine.
Gebruik een zacht vaatwasmiddel dat geschikt is voor serviesgoed.
Haal glazen en bestek uit de afwasmachine zodra het wasprogramma
afgelopen is.
TIPS VOOR ENERGIEBESPARING
Wanneer de huishoudelijke vaatwasmachine gebruikt wordt vol-
gens de aanwijzingen van de fabrikant, verbruikt het wassen van
vaatwerk in een vaatwasmachine gewoonlijk MINDER ENERGIE
en water dan met de hand afwassen.
Om de eciëntie van de vaatwasmachine te maximaliseren wordt
aanbevolen om de wascyclus eerst te starten wanneer de vaat-
wasmachine helemaal gevuld is. De huishoudelijke vaatwasma-
chine vullen tot de hoeveelheid aangegeven door de fabrikant draagt
bij tot het besparen van energie en water. Informatie over het correct
laden van vaatwerk vindt u in het hoofdstuk DE REKKEN VULLEN.
Als de machine gedeeltelijk is gevuld, wordt aanbevolen om de
speciaal daarvoor bedoelde wasopties, indien voorzien, te gebruiken
(Halve lading/ Zone Wash/ Multizone) en enkel geselecteerde rekken te
vullen. De vaatwasmachine onjuist of overmatig vullen kan het gebruik
van de hulpbronnen verhogen (zoals water, energie en tijd, en ook het
geluidsniveau) en de reinigings- en droogprestaties verlagen.
Vaatwerk vooraf met de hand spoelen verhoogt het water- en ener-
gieverbruik en wordt niet aanbevolen.
HYGIËNE
Om te voorkomen dat zich geur en afzetting ophoopt in de afwasmachine
moet u ten minste één per maand een programma met hoge tempe-
ratuur laten draaien. Gebruik een theelepel vaatwasmiddel en laat het
apparaat zonder lading draaien.
NL
7
HET FILTERSYSTEEM REINIGEN
einig het ltersysteem regelmatig, zodat de lters niet verstoppen en
het afvalwater correct weg stroomt.
Het gebruik van vaatwasmachines met verstopte lters of vreemde vo-
orwerpen in het ltersysteem of de sproeiarmen kan de slechte wer-
king ervan en bijgevolg lagere prestaties, lawaai of een hoger verbruik
van hulpbronnen veroorzaken.
Het ltersysteem bestaat uit drie lters die voedselresten uit het afwaswa-
ter verwijderen en vervolgens het water opnieuw laten circuleren.
De afwasmachine mag niet worden gebruikt zonder lters of als
het lter is losgeraakt.
Controleer tenminste eens per maand of na elke 30 cyclussen het l-
tersysteem en reinig het eventueel grondig onder stromend water, met
een niet-metalen borstel en volgens de onderstaande instructies:
1. Draai het cilindrische lter A linksom en trek het uit (Afb. 1).
2. Verwijder het houderlter B door licht op de zijkleppen te drukken
(Afb. 2).
3. Schuif de roestvrij stalen plaat lter C er uit (Afb. 3).
4. Als u vreemde voorwerpen vindt (gebroken glas, porselein, beende-
ren, zaden van vruchten, enz.), verwijdert u ze zorgvuldig.
5. Inspecteer de sifon en verwijder eventuele voedselresten. VERWIJ-
DER NOOIT de pompbescherming van het wasprogramma (zwart
detail) (Afb. 4).
Na het schoonmaken van het lter het ltersysteem opnieuw plaatsen
en goed op zijn plaats zetten; dit is essentieel voor het behoud van de
eciënte werking van de afwasmachine.
DE TOEVOERSLANG REINIGEN
Als de waterslangen nieuw zijn of een langere periode niet zijn
gebruikt laat dan, voordat de benodigde aansluitingen worden
uitgevoerd, het water lopen, om ervoor te zorgen het helder is en vrij
van onzuiverheden. Als deze voorzorgsmaatregel niet wordt genomen
kan de waterinlaat geblokkeerd worden en kan de afwasmachine
beschadigd raken.
21
43
A
C
A
B
DE SPROEIERARMEN REINIGEN
Af en toe kunnen er voedselresten op de sproeierarmen vastzitten en
worden de openingen voor het water sproeien geblokkeerd. Het is da-
arom raadzaam dat u de armen van tijd tot tijd controleert en ze met
een kleine niet-metalen borstel schoonmaakt..
Voor het verwijderen van de bovenste sproeierarm de kunststof bor-
gring linksom draaien. De bovenste sproeierarm moet worden vervan-
gen, zodat de zijde met het grotere aantal openingen naar boven is
gericht.
De onderste sproeierarm kan worden verwijderd door het omhoog te
trekken.
WATERVERZACHTEND SYSTEEM
Waterverzachters reduceren automatisch de waterhardheid en
voorkomen bijgevolg ketelsteenvorming op de verwarmer en dragen
bij tot een eciëntere reiniging.
Dit systeem wordt automatisch met zout geregenereerd, u dient
dus het zoutreservoir te vullen wanneer het leeg is.
De frequentie van de regeneratie hangt af van de instelling van het
waterhardheidniveau - de regeneratie wordt uitgevoerd om de 5
Eco-cyclussen met het waterhardheidniveau ingesteld op 3.
Het regeneratieproces start tijdens de laatste spoeling en eindigt
tijdens de droogfase, voordat de cyclus beëindigt.
Eén enkele regeneratie verbruikt: ~3,5 liter water;
Doet de cyclus 5 minuten langer duren;
Verbruikt minder dan 0,005 kWh energie.
REINIGING EN ONDERHOUD
8
PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEMEN
MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSINGEN
Zoutindicator
brandt
Zoutreservoir is leeg. (Na het bijvullen kan het
controlelampje van het zoutniveau blijven bran-
den gedurende een aantal afwascycli).
Vul reservoir bij met zout (voor meer informatie - raadpleeg pagina 2).
Pas de waterhardheid aan - zie tabel, pagina 2.
De afwasmachine
start niet of reageert
niet op opdrachten.
Het apparaat is niet goed aangesloten. Steek de stekker in het stopcontact.
Stroomuitval.
Om veiligheidsredenen wordt de vaatwasmachine niet automatisch opnieuw gestart
wanneer er opnieuw stroom is. Druk op de START/Pauze-toets om de cyclus te hernemen.
De deur van de afwasmachine is niet goed gesloten.
De deur krachtig aanduwen totdat u de „klik hoort.
De cyclus wordt onderbroken als de deur > 4
seconden wordt geopend.
Doe de deur dicht en druk op de START/PAUZE-toets.
Het reageert niet op opdrachten.
Het toestel uitschakelen door de knop AAN/UIT in te drukken, na ongeveer een minuut
weer inschakelen en het programma opnieuw starten. Als het probleem aanblijft, trekt
u de stekker van het apparaat 1 minuut lang uit, breng dan de stekker terug in..
De afwasmachine
pompt niet af..
Het wasprogramma is nog niet klaar. Wacht totdat het wasprogramma klaar is.
Er zit een knik in de afvoerslang. Controleer of er geen knik zit in de afvoerslang (zie INSTALLATIEGIDS).
De pijp van de gootsteenafvoer is geblokkeerd. Reinig de pijp van de gootsteenafvoer.
Het lter is verstopt met voedselresten Reinig het lter (zie HET FILTERSYSTEEM REINIGEN).
De afwasmachine
maakt veel lawaai.
Het vaatwerk rammelt tegen elkaar. Rangschik het serviesgoed goed (zie REKKEN VULLEN).
Er is een bovenmatige hoeveelheid schuim
geproduceerd.
Het vaatwasmiddel is niet goed afgemeten of het is niet geschikt voor gebruik in
afwasmachines (zie REKKEN VULLEN). De afwasmachine resetten door op de toets
WATERAFVOER te drukken (zie OPTIES EN FUNCTIES) en een nieuw programma zonder
vaatwasmiddel laten lopen.
Het vaatwerk is niet
schoon.
Het serviesgoed is niet goed gerangschikt. Rangschik het serviesgoed goed (zie REKKEN VULLEN).
De sproeierarmen kunnen niet vrij draaien, ze
worden door het vaatwerk belemmerd.
Rangschik het serviesgoed goed (zie REKKEN VULLEN).
Het wasprogramma is te zacht. Selecteer een geschikt wasprogramma (zie PROGRAMMATABEL).
Er is een bovenmatige hoeveelheid schuim
geproduceerd.
Het vaatwasmiddel is niet goed afgemeten of het is niet geschikt voor gebruik in afwa-
smachines.
De dop op het glansspoelmiddelcompartiment is
niet correct afgesloten.
Zorg ervoor dat de dop van het glansspoelmiddelbakje is gesloten.
Het lter is bevuild of verstopt. Reinig het ltersysteem (zie VERZORGING EN ONDERHOUD).
Er is geen zout. Vul het zoutreservoir (zie HET ZOUTRESERVOIR BIJVULLEN).
De afwasmachine
vult zich niet met
water.
Alle LED’s knippe-
ren snel.
Geen water in de watertoevoer of de kraan is
gesloten.
Zorg ervoor dat er water in de watertoevoer komt of dat de kraan loopt.
Er zit een knik in de toevoerslang.
Controleer of er geen knik in de toevoerslang zit (zie INSTALLATIE), de afwasmachine
herprogrammeren en rebooten.
De zeef in de watertoevoerslang is verstopt; het
moet gereinigd worden.
Na het controleren en reinigen, de afwasmachine uitschakelen en inschakelen en een
nieuw programma starten.
De vaatwasmachine
beëindigt de cyclus
voortijdig.
De afvoerslang bevindt zich te laag of heveling
in het huishoudelijke afvalwatersysteem.
Controleer of het uiteinde van de afvoerslang zich op de juiste hoogte bevindt (zie
INSTALLATIE).Controleer de heveling in het huishoudelijke afvalwatersysteem, installeer
zo nodig een luchttoevoerklep.
Lucht in watertoevoer. Controleer de watertoevoer op lekken of andere problemen die lucht inlaten.
Als uw vaatwasmachine niet goed werkt, doorloopt u de onderstaande lijst om te controleren u of u het probleem kunt verhelpen. Voor andere
fouten of problemen neemt u contact op met de bevoegde Consumentenservice, de contactgegevens ervan vindt u in de garantieboekje.
De fabrikant verzekert dat de reserveonderdelen tenminste 10 jaren na de datum van productie van dit apparaat te verkrijgen zullen zijn.
U kunt de Veiligheidsaanwijzingen, de Gebruikershandleiding, de Productche
en de Energiegegevens downloaden op de volgende wijzen:
Via onze website docs.indesit.eu
Met gebruik van de QR-code
Of neem anders contact op met onze Consumentenservice (zie telefoonnummer in het garantieboekje).
Wanneer u contact opneemt met de Consumentenservice, gelieve de codes te vermelden die op het
identicatieplaatje van het apparaat staan.
De modelinformatie kan gevonden worden aan de hand van de QR-code die op het
energielabel aangegeven is.
Het label bevat ook de model-ID die kan worden gebruikt
om het portaal van het register te raadplegen op https://eprel.ec.europa.eu
(alleen bij bepaalde modellen).
IEC 436
:
400011443417
03/2020 as - Xerox Fabriano
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Indesit DFE 1B19 14 Setup and user guide

Type
Setup and user guide