Siemens KG32U193GB Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

de Inhaltsverzeichnis
Hinweise zur Entsorgung und Sicherheit 4, 5
Bestimmungen 5
Umgebungstemperatur beachten 5
Gerät aufstellen 6
Gerät kennenlernen 7–9
Einschalten und Temperaturwahl 9, 10
Ausschalten, Gerät stillegen 10
Lebensmittel einordnen 11, 12
Gefrieren und Lagern 12-14
Reinigen 15
Energiespartips 16
Hinweise zu Betriebsgeräuschen 16
Kleine Störungen selbst beheben 17, 18
Kundendienst 18
en Index
Disposal and safety information 19, 20
Regulations 20
Observe ambient temperature 20
Installation 21
Getting to know your appliance 22-24
Switching ON and setting temperatures 24, 25
Switching OFF and longer periods of disuse 25
Food arrangement 26, 27
Freezing and storing 27-29
Cleaning 29, 30
Power saving tips 30
Information about operating noises 31
Minor problems and how to rectify them yourself 31, 32
Customer Service 32
fr Sommaire
Mise au rebut, conseils de sécurité et consignes 33, 34
Conditions 34
Consignes relatives à la température ambiante 34
Installation de l'appareil 35
Présentation de l’appareil 36-38
Enclenchement et sélection de la température 39, 40
Coupure et mise hors service de l’appareil 40
Rangement des aliments 41
Congélation et stockage 42-44
Nettoyage 44, 45
Economies d'énergie 45
Remarques sur les bruits de fonctionnement 46
Réparer soi-même les petites pannes 46, 47
Service après-vente 47
it Indice
Avvertenze per lo smaltimento e la sicurezza 48, 49
Norme 49
Osservare la temperatura ambiente 49
Installazione dell'apparecchio 50
Conoscere l'apparecchio 51-53
Inserimento e selezione della temperatura 53, 54
Disinserire, mettere fuori servizio l’apparecchio 54
Sistemazione degli alimenti 55
Congelare e conservare 56-58
Pulizia 58, 59
Consigli per il risparmio energetico 59
Avvertenze sui rumori di funzionamento 60
Eliminare da soli piccoli guasti 60, 61
Servizio assistenza clienti 61
nl Inhoud
Afvoeren van de verpakking en van
uw oude apparaat, veiligheidsvoorschriften
62, 63
Bepalingen 63
Let op de omgevingstemperatuur 63
Plaatsing van het apparaat 64
Kennismaking met het apparaat 65-67
Inschakelen en temperatuurkeuze 67, 68
Uitschakelen en buiten werking stellen
van het apparaat 68
Levensmiddelen inruimen 69
Invriezen en opslaan 70-72
Schoonmaken 72, 73
Tips om energie te besparen 73
Aanwijzingen bij bedrijfsgeluiden 74
Kleine storingen zelf verhelpen 74, 75
Servicedienst 75
es Indice
Consejos para la eliminación y el desguace
del embalaje de los aparatos usados
Advertencias de seguridad 76, 77
Normativas 77
Prestar atención a la temperatura del entorno 77
Emplazamiento de la unidad 78
Familiarizándose con la unidad 79-81
Conexión del aparato a y selección
de la temperatura 82
Desconexión y paro del aparato 83
Colocación de alimentos 83, 84
Congelar y guardar los alimentos 84-86
Limpieza de la unidad 87
Consejos prácticos para ahorrar energía eléctrica 88
Advertencias sobre los ruidos
de funcionamiento del aparato 88
Pequeñas averías de fácil solución 89, 90
Servicio de Asistencia Técnica 90
pt Índice
Indicações sobre reciclagem e segurança 91, 92
Determinações 92
Ter em atenção a temperatura ambiente 92
Instalação do aparelho 93
Familiarização com o aparelho 94-96
Ligação e selecção de temperatura 97
Desligar e desactivar o aparelho 98
Arrumação dos alimentos 98, 99
Congelação e conservação 100-102
Limpeza 102, 103
Conselhos para poupar energia 103
Indicações sobre ruídos de funcionamento 104
Eliminação de pequenas anomalias 104, 105
Assistência Técnica 105
el ¶›Ó·Î·˜ ÂÚȯÔ̤ӈÓ
Àԉ›ÍÂȘ ·fiÛ˘ÚÛ˘ Î·È ·ÛÊ·Ï›·˜
106, 107
¢È·Ù¿ÍÂȘ 107
¶ÚÔÛÔ¯‹ ÛÙË ıÂÚÌÔÎÚ·Û›· ÙÔ˘ ÂÚÈ‚¿ÏÏÔÓÙÔ˜ 107
∆ÔÔı¤ÙËÛË Ù˘ Û˘Û΢‹˜ 108
°ÓˆÚ›ÛÙ ÙË Û˘Û΢‹ 109-111
£¤ÛË Ù˘ Û˘Û΢‹˜ Û ÏÂÈÙÔ˘ÚÁ›·
Î·È ÂÈÏÔÁ‹ ıÂÚÌÔÎÚ·Û›·˜ 111, 112
£¤ÛË Ù˘ Û˘Û΢‹˜ ÂÎÙfi˜ ÏÂÈÙÔ˘ÚÁ›·˜,
Ì·ÎÚÔ¯ÚfiÓÈ· ı¤ÛË ÂÎÙfi˜ ÏÂÈÙÔ˘ÚÁ›·˜ 112
∆ÔÔı¤ÙËÛË ÙÚÔÊ›ÌˆÓ 113
∫·Ù¿„˘ÍË Î·È ·Ôı‹Î¢ÛË ÙÚÔÊ›ÌˆÓ 114-116
∫·ı·ÚÈÛÌfi˜ 116, 117
™˘Ì‚Ô˘Ï¤˜ ÁÈ· ÙËÓ ÂÍÔÈÎÔÓfiÌËÛË ÂÓ¤ÚÁÂÈ·˜ 117
Àԉ›ÍÂȘ Û¯ÂÙÈο Ì ÙÔ˘˜ ıÔÚ‡‚Ô˘˜
ÏÂÈÙÔ˘ÚÁ›·˜ 118
¶Ò˜ ı· ‰ÈÔÚıÒÛÂÙ ÌfiÓ˜/
ÔÈ Û·˜ ÌÈÎÚÔ‚Ï¿‚˜ 118, 119
ÀËÚÂÛ›· Ù¯ÓÈ΋˜ Â͢ËÚ¤ÙËÛ˘ ÂÏ·ÙÒÓ 120
ŸÚÔÈ EÁÁ‡ËÛ˘ 120
tr ∑çindekiler
Giderme ve güvenlik bilgileri 121, 122
Yönetmelikler 122
Çevre s∂cakl∂π∂na dikkat edilmesi 122
Cihaz∂n kurulmas∂ 123
Cihaz∂ tan∂ma 124-126
Çalıµtırmak ve sıcaklık seçimi 126, 127
Cihaz∂n kapat∂lmas∂, cihaz∂n tamamen kapat∂lmas∂ 127
G∂da maddelerinin yerleµtirilmesi 128
Dondurmak ve Depolamak 129, 130
Cihaz∂n temizlenmesi 131
Enerji tasarruf bilgileri 132
Çal∂µma sesleri hakk∂nda bilgiler 132
Kendi baµ∂n∂za giderebileceπiniz ar∂zalar 133
Yetkili servis 134
62
nl
Afvoeren van de verpakking en van uw oude apparaat,
veiligheidsvoorschriften
Afvoeren van de verpakking
en van uw oude apparaat
Oude apparaten zijn niet per definitie
waardeloos! Door een milieuvriendelijke
afvoer van uw oude apparaat kunnen
waardevolle grondstoffen opnieuw gebruikt
worden.
Bij afgedankte apparaten de stekker uit
het stopcontact trekken, aansluitkabel door-
knippen en samen met de stekker ver-
wijderen.
Het slot verwijderen. Hiermee voorkomt
u dat kinderen zichzelf tijdens het spelen in
het apparaat opsluiten en in levensgevaar
geraken.
Koel- en diepvriesapparaten bevatten
koelmiddelen en isolatiegassen die
zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Let
erop dat de leidingen tot het moment van
transport niet beschadigd worden.
Uw nieuwe apparaat werd tijdens het
transport naar u door de verpakking
beschermd. Voor de verpakking wordt
gebruik gemaakt van materialen die het
milieu kan verdragen en die geschikt zijn
voor hergebruik. Help daarom mee en zorg
ervoor dat de verpakking milieuvriendelijk
wordt afgevoerd.
Laat kinderen niet met de verpakking en de
onderdelen daarvan spelen. Kans op stikken
door vouwdozen en folie.
U kunt bij de reinigingsdienst in uw
gemeente informeren hoe u uw oude
apparaat en het verpakkingsmateriaal van
het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren
voor een milieuvriendelijke verwerking.
Veiligheidsvoorschriften
Lees voordat u het nieuwe apparaat in
gebruik neemt de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift nauwkeurig door. U vindt
daarin belangrijke informatie over installatie,
gebruik en onderhoud van het apparaat.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift voor een eventuele
latere bezitter van het apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijk-
heid als de volgende aanwijzingen niet in
acht worden genomen:
l Een (bijv. tijdens het transport)
beschadigd apparaat niet in gebruik
nemen. In twijfelgevallen eerst contact
opnemen met uw leverancier.
l Het apparaat uitsluitend volgens het
bijgesloten installatievoorschrift plaatsen
en aansluiten. De elektrische aansluit-
voorwaarden moeten overeenkomen met
de gegevens op het typeplaatje.
l Bij het schoonmaken nooit een stoom-
apparaat gebruiken. De stoom kan in de
onder spanning staande onderdelen van
het apparaat terechtkomen en kortsluiting
of een electrische schok veroorzaken.
l De elektrische veiligheid van het apparaat
wordt alleen dan gegarandeerd als het
aardingssysteem van de huisinstallatie
volgens de geldende elektrotechnische
voorschriften is geïnstalleerd.
l In geval van een storing, bij onderhouds-
werkzaamheden en vóór het schoonmaken
de stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering in de meterkast
uitschakelen of losdraaien. Altijd aan de
stekker trekken, nooit aan de aansluitkabel.
l Reparaties aan elektrische apparaten
mogen alleen door vakkundige monteurs
worden uitgevoerd. Door ondeskundige
reparatie kan er gevaar voor de gebruiker
ontstaan.
l Dranken met een hoog alcoholpercentage
altijd goed gesloten en rechtop bewaren.
Geen producten met brandbare drijf-
gassen (zoals spuitbussen met slagroom
en andere spuitbussen) en explosieve
stoffen in het apparaat opslaan – gevaar
voor explosie!
64
nl
63
nl
Plaatsing van het apparaat
De juiste plaats
Elke droge, goed te ventileren ruimte is
geschikt. Het apparaat liefst niet in de zon of
naast een fornuis, verwarmingsradiator of
andere warmtebron plaatsen. Is plaatsing
naast een warmtebron niet te vermijden,
maak dan gebruik van een isolerende plaat
of neem de volgende minimumafstanden in
acht:
naast een elektrisch fornuis 3 cm
naast een CV-installatie 30 cm
Bij plaatsing naast een ander koel- of
vriesapparaat moet aan de zijkant ten minste
2 cm ruimte worden opengelaten om het
ontstaan van condensatiewater te vermijden.
Het apparaat moet waterpas en stevig op de
vloer staan. Eventuele oneffenheden in de
vloer d.m.v. de schroefvoetjes aan de
voorkant opheffen (afb. H).
Twee rollen aan de achterkant maken het
gemakkelijker om het apparaat in een nis te
schuiven.
Verwisselen van de
deurophanging
Ga te werk in de volgorde van de cijfers
(afb. F).
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend via een volgens de
voorschriften aangebracht, randgeaard
stopcontact, met een zekering van
10 ampère of meer, op 220–240 V/50 Hz
wisselstroom aansluiten.
Bij apparaten voor niet Europese landen op
het typeplaatje controleren of de aansluit-
spanning en de stroomsoort overeenkomen
met de waarden van uw elektriciteitsnet.
Het typeplaatje bevindt zich links onderaan
in het apparaat (afb.
G
).
Een eventueel noodzakelijke vervanging van
de stroomkabel mag alleen worden
uitgevoerd door de klantenservice van de
fabrikant.
Waarschuwing! Het apparaat mag nooit
worden aangesloten op elektronische
„energiebesparende stekkers” (bijv. Sava
Plug) of omvormers die gelijkstroom om-
zetten in 230 V wisselstroom (bijv. instal-
laties voor zonneënergie of netwerken
voor schepen).
Ventilatie
Afb.
3
De aan de achterwand van het apparaat
vrijkomende warme lucht moet ongehinderd
afgevoerd kunnen worden. Anders moet de
koelmachine meer presteren waardoor het
energieverbruik toeneemt. De be- en
ontluchtingsopeningen mogen dan ook
nooit worden afgedekt.
Na het transport ...
Het apparaat ca. 1/2 uur rechtop laten staan
voordat het voor het eerst wordt
ingeschakeld.
l Flessen en blikjes met vloeistoffen –
vooral koolzuurhoudende dranken – niet
in de diepvriesruimte opslaan. De flessen
en blikjes springen!
l De be- en ontluchtingsopeningen mogen
nooit afgedekt worden.
l Plint, uittrekbare manden of laden, deuren
etc. niet als opstapje gebruiken of om op
te leunen.
l Kinderen niet met het apparaat laten
spelen.
l Als u een apparaat met een slot hebt,
bewaar de sleutel dan buiten het bereik
van kinderen.
l IJslollies en ijsblokjes niet direct uit de
diepvriesruimte in de mond nemen
(gevaar voor verbranding door de zeer
lage temperatuur).
l Diepvrieswaren nooit met natte handen
aanraken. Uw handen kunnen eraan
vastvriezen.
Het koelcircuit van dit apparaat
bevat isobutaan (R 600a), een
natuurlijk gas dat in hoge mate
milieuvriendelijk is maar wel
brandbaar. Let erop bij het vervoeren en
verplaatsen van het apparaat dat er geen
onderdelen van het koelcircuit
beschadigd worden. Bij eventuele
beschadigingen open vuur of andere
ontstekingsbronnen vermijden. De ruimte
waarin het apparaat is opgesteld, een
paar minuten luchten.
Waarschuwing: om het ontdooiproces te
versnellen geen andere mechanische
toestellen of kunstmatige hulpmiddelen
gebruiken dan door de fabrikant
aanbevolen.
Bepalingen
Het apparaat is geschikt voor het koelen en
invriezen van levensmiddelen en om
ijsblokjes te maken.
Het is voor huishoudelijk gebruik bestemd.
Bij gebruik voor bedrijfsdoeleinden moeten
de daarvoor geldende bepalingen in acht
worden genomen.
Het apparaat voldoet aan de voorschriften
voor koel- en vriesinstallaties ter voorkoming
van ongevallen (VBG 20).
Dit apparaat voldoet aan de veiligheids-
bepalingen voor elektrische apparaten.
Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd.
Let op de
omgevingstemperatuur
Afhankelijk van de „klimaatklasse” (zie het
typeplaatje) kan het apparaat bij de
volgende omgevingstemperaturen gebruikt
worden: (het typeplaatje bevindt zich links
onderaan in het apparaat. Afb.
G
)
Klimaat- Omgevingstemperatuur
klasse van ... tot
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +18 °C tot 38 °C
T +18 °C tot 43 °C
Als de omgevingstemperatuur lager is, dan
wordt het in de koelruimte te koud; als de
omgevingstemperatuur hoger is, dan wordt
het in de diepvriesruimte te warm.
Als de temperatuur in de ruimte waar het
apparaat staat opgesteld, lager is dan de
ingestelde temperatuur in de koelruimte, dan
wordt het in de koelruimte net zo koud als
de omgevingstemperatuur.
Bij omgevingstemperaturen onder de +10 °C
kan dit tot storingen bij het volautomatische
ontdooien van de koelruimte leiden.
Onze bijdrage aan het beschermen van
het milieu: wij maken gebruik van
kringlooppapier.
Afvoeren van de verpakking en van uw oude apparaat,
veiligheidsvoorschriften
66
nl
65
nl
Kennismaking met het apparaat
Functie van de schakel-
en controle-elementen
Afb.
2
1 -toets
Hoofdschakelaar, om het hele apparaat in
en uit te schakelen.
2 -toets koelruimte
Om de koelruimte in en uit te schakelen.
(De koelruimte kan alleen in gebruik
worden genomen als hoofdschakelaar 1
eerst is ingeschakeld).
3 Toets "super" voor de koelruimte
Om het superkoelsysteem in en uit te
schakelen. Als indicatie 6 brandt, wordt
aangegeven dat het superkoelsysteem is
ingeschakeld. Na het inschakelen wordt
de koelruimte gedurende 6 uur zo koud
mogelijk gekoeld. Daarna wordt
automatisch omgeschakeld naar de
oorspronkelijk ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem gebruiken:
- bij het inladen van grote hoeveelheden
verse levensmiddelen
- om dranken snel te koelen
4 Insteltoets voor de temperatuur in de
koelruimte
(De temperatuur in de koelruimte is
instelbaar van +2
0
C tot +11
0
C).
Toets " /
0
C" indrukken.
De insteltemperatuur wordt gedurende 5
seconden op indicatie 5 aangegeven.
De insteltoets een aantal keren indrukken
of ingedrukt houden tot de gewenste
temperatuur wordt aangegeven. De laatst
ingestelde waarde wordt in het geheugen
opgeslagen. (De insteltemperatuur wordt
in doorlopende volgorde van +11
0
C tot
+2
0
C aangegeven. Na +2
0
C verschijnt
weer +11
0
C).
5 Indicatie voor de temperatuur in de
koelruimte
Werkt alleen als hoofdschakelaar 2 voor
de koelruimte is ingeschakeld en geeft
twee functies aan:
a) Actuele temperatuur in de
koelruimte
Zonder een toets in te drukken wordt
de momenteel heersende temperatuur
in de koelruimte aangegeven.
b) Insteltemperatuur voor de
koelruimte
Na het indrukken van insteltoets 4
wordt de insteltemperatuur gedurende
vijf seconden aangegeven. Daarna
verschijnt weer de "actuele"
temperatuur in de koelruimte.
6 Indicatie "super" (koelen)
Brandt alleen als het superkoelsysteem is
ingeschakeld.
7 Indicatie "super" (vriezen)
Brandt alleen als het supervriessysteem
is ingeschakeld.
8 Indicatie voor de temperatuur in de
diepvriesruimte
(geeft 3 verschillende temperaturen aan)
a) Actuele temperatuur in de
diepvriesruimte
Zonder een toets in te drukken wordt
de momenteel heersende temperatuur
in de diepvriesruimte aangegeven.
b) Insteltemperatuur voor de
diepvriesruimte
Na het indrukken van insteltoets 10
wordt de insteltemperatuur gedurende
vijf seconden aangegeven. Daarna
verschijnt weer de "actuele"
temperatuur in de diepvriesruimte.
c) "Warmste temperatuur" in de
diepvriesruimte
Als indicatie 8 knippert, dan is het door
het uitvallen van de stroom of door een
storing te warm geweest in de
diepvriesruimte.
Na het indrukken van de toets
wordt op indicatie 8 gedurende vijf
seconden de "warmste temperatuur"
aangegeven die in de diepvriesruimte
heeft geheerst. Daarna wordt deze
waarde gewist - indicatie 8 geeft dan
zonder te knipperen de "actuele
temperatuur in de diepvriesruimte" aan.
9 Indicatie "alarm"
brandt terwijl tegelijkertijd een
alarmsignaal te horen is, als het in de
diepvriesruimte te warm is.
De indicatie gaat uit als in de
diepvriesruimte de bedrijfstemperatuur is
bereikt.
Kennismaking met het apparaat
A.u.b. vóór het lezen de laatste bladzijden
met afbeeldingen openvouwen.
Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan
één type van toepassing. Afwijkingen in
de afbeeldingen zijn hierdoor niet uit-
gesloten.
Overzicht
Afb.
1
1-12 Bedieningspaneel
13 Koelventilator
14 Binnenverlichting
15 Glasplateau
16 Lade voor joghurtbekers
17 Flessenrek
18 Dooiwatergootje
19 Afvoergaatje
20 Groentelade
21 Legplateau voor blikjes, tubes
22 Boter- en kaasvak
23 Eierrekje
24 Flessenhouder
25 Flessenvak
26 Diepvriesvak
27 Diepvrieskalender
*28 Vriestableau
*29 Separator
*30 Legplateau
A Koelruimte
B Vriesruimte
* niet bij alle modellen
Bedieningspaneel
(kort overzicht)
Afb.
2
1 -toets
hoofdschakelaar aan/uit
2 -toets koelruimte
AAN/UIT-schakelaar voor de koelruimte
3 Toets "super" voor de koelruimte
voor maximale koelcapaciteit.
4 Insteltoets voor de temperatuur in de
koelruimte
kouder, warmer
5 Indicatie voor
a) de actuele temperatuur in de
koelruimte
b) de insteltemperatuur voor de
koelruimte
6 Indicatie "super" voor de koelruimte
7 Indicatie "super voor de
diepvriesruimte
8 Indicatie voor
a) de actuele temperatuur in de
diepvriesruimte
b) de insteltemperatuur voor de
diepvriesruimte
c) de "warmste temperatuur" in de
diepvriesruimte
9 Indicatie "alarm"
10 Insteltoets voor de temperatuur in de
diepvriesruimte
kouder, warmer
11 Toets "super" voor de diepvriesruimte
voor maximale vriescapaciteit
12 “alarm” toets ("alarm-uit"-toets)
a) voor het uitschakelen van het
waarschuwingssignaal
b) voor het weergeven van de hoogste
temperatuur die in het vriesvak heeft
geheerst (alleen wanneer indicatie 9
knippert).
68
nl
67
nl
Inschakelen en
temperatuurkeuze
Afb.
2
l Stekker in het stopcontact steken.
l Bij het indrukken van de toetsen klinkt
een bevestigingssignaal.
l Hoofdschakelaar 1 indrukken
Het alarmsinaal is te horen, indicatie
"alarm" 9 en indicatie "temperatuur in de
koelruimte" 5 branden. De indicatie
"temperatuur in de diepvriesruimte" 8
knippert.
l -toets 12 indrukken
Het alarmsignaal gaat uit. Indicatie 8
houdt op met knipperen. Hiermee is het
apparaat weer in werking.
l Instellen van de temperatuur in de
diepvriesruimte
Insteltoets 10 een aantal keren indrukken
of ingedrukt houden tot de gewenste
temperatuur wordt aangegeven. De laatst
ingestelde waarde wordt in het geheugen
opgeslagen. (De insteltemperatuur wordt
in doorlopende volgorde van -16
0
C tot
-26
0
C aangegeven. Na -26
0
C verschijnt
weer -16
0
C).
Wij adviseren een instelling op -18
0
C.
l Instellen van de temperatuur in de
koelruimte
Insteltoets 4 een aantal keren indrukken
of ingedrukt houden tot de gewenste
temperatuur wordt aangegeven. De laatst
ingestelde waarde wordt in het geheugen
opgeslagen. (De insteltemperatuur wordt
in doorlopende volgorde van +11
0
C tot
+2
0
C aangegeven. Na +2
0
C verschijnt
weer +11
0
C).
Wij adviseren een instelling op +4
0
C.
Ook na een correctie van de
temperatuurinstelling verandert de
temperatuur in de koelruimte pas na
geruime.
Kennismaking met het
apparaat
10 Insteltoets voor de temperatuur in de
diepvriesruimte
/°C -toets 10 indrukken. De
insteltemperatuur wordt gedurende 5
seconden op indicatie 8 aangegeven. De
insteltoets een aantal keren indrukken of
ingedrukt houden tot de gewenste
temperatuur wordt aangegeven. De laatst
ingestelde waarde wordt in het geheugen
opgeslagen. (De insteltemperatuur wordt
in doorlopende volgorde van -16
0
C tot -
26
0
C aangegeven. Na -26
0
C verschijnt
weer -16
0
C).
11 "super"-toets
Dient voor het in- en uitschakelen van de
supervriesstand. Indicatie 7 "super" geeft
aan dat deze stand is ingeschakeld.
De supervriesstand dient voor het
invriezen van grote hoeveelheden verse
levensmiddelen en kan maximaal 24 uur
voordat de verse levensmiddelen
worden toegevoegd, worden
ingeschakeld.
De vriesmachine werkt na inschakeling
continu, de vriesruimte bereikt een zeer
lage temperatuur.
12 “alarm” -toets
Dient voor het uitschakelen van het
waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal wordt
geactiveerd wanneer het te warm is in de
vriesruimte en de diepvriesproducten
gevaar lopen (tegelijkertijd knippert
indicatie 9).
Ook als de diepvriesproducten geen
gevaar lopen, kan het
waarschuwingssignaal klinken
- bij ingebruikneming van het apparaat
- bij het toevoegen van verse
levensmiddelen zonder inschakeling van
de supervriesstand
- en als de vriesruimtedeur te lang open
staat.
Na uitschakeling van het
waarschuwingssignaal wordt de
"akoestische waarschuwing" automatisch
weer operationeel zodra de vriesruimte
Attentie:
l De temperatuur in de koelruimte kan
schommelen
– doordat de deur van het apparaat vaak
geopend werd,
– door het inladen van grote hoeveelheden
verse levensmiddelen in de koelruimte
en de diepvriesruimte,
– door een verandering van de
omgevingstemperatuur,
– door een verandering van de instelling
van de temperatuurkiezer voor de
diepvriesruimte of door inschakelen van
het supervriessysteem.
l Als er bij de ingebruikneming van het
apparaat geen temperatuur wordt
weergegeven, is het nog te warm in de
koel- of vriesruimte.
l De voorzijde van het apparaat wordt
gedeeltelijk licht verwarmd waardoor
de vorming van condensatiewater in
de buurt van de deurafdichting wordt
voorkomen.
l Als de deur van de diepvriesruimte na het
sluiten niet onmiddellijk weer geopend kan
worden: twee tot drie minuten wachten tot
de ontstane onderdruk is opgeheven.
l Terwijl de koelmachine loopt, vormen zich
dooiwaterdruppels of een laagje rijp op de
achterwand van de koelruimte. Dit is
normaal. U hoeft de rijp niet af te
schrapen of de dooiwaterdruppels af te
wissen. De achterwand wordt
automatisch ontdooid. Het dooiwater
loopt via het afvoergootje (afb.
A/B) naar
de koelmachine, waar het verdampt.
l De temperatuurindicatie van het koel-
resp. vriesvak verandert – afhankelijk
van de belading – relatief langzaam,
ongeveer overeenkomstig de
temperatuur van de koel- of
diepvrieswaren. De
temperatuurindicatie verandert niet,
ook niet als de deur van het koel- of
vriesvak een paar minuten open staat.
Inschakelen en
temperatuurkeuze
Uitschakelen van het
apparaat
Hoofdschakelaar (afb.
2
/1) indrukken.
Hierdoor is het apparaat uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
de koelruimte
Als alleen de koelruimte wordt
uitgeschakeld: EIN/AUT-schakelaar voor de
koelruimte (afb.
2
/2) net zo lang indrukken
tot de indicatie (afb.
2
/5) uitgaat.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als het apparaat langere tijd niet gebruikt
wordt:
hoofdschakelaar (afb.
2
/1) indrukken,
apparaat schoonmaken en de deuren
openlaten.
Attentie
Als u de koelruimte wilt schoonmaken en de
verlichting wilt uitschakelen: de
hoofdschakelaar (afb.
2
/1) indrukken.
Uitschakelen en buiten
werking stellen van het
apparaat
70
nl
69
nl
Levensmiddelen inruimen
Ventilator in de koelruimte
Afb
1
/13
De ventilator in de bovenwand van de
koelruimte verhoogt de snelheid waarmee
de lucht circuleert.
Het resultaat:
l Een gelijkmatige verdeling van de
temperatuur in de hele koelruimte
l Nadat de deur geopend werd, wordt de
oorspronkelijke temperatuur snel weer
bereikt
l Na het veranderen van de instelling van
de temperatuur wordt de nieuwe
temperatuur snel bereikt
l Verse levensmiddelen kunnen door de
lage luchtvochtigheid langer bewaard
worden
Attentie bij het inruimen
l Warme dranken en gerechten buiten het
apparaat laten afkoelen.
l De levensmiddelen liefst verpakt of goed
afgedekt bewaren. Hierdoor blijven niet
alleen geur, smaak, kleur en vochtigheid
behouden, maar wordt bovendien
voorkomen dat de opgeslagen levens-
middelen naar elkaar gaan smaken.
Alleen groente, fruit en sla moeten
onverpakt in de groenteladen worden
opgeslagen.
l Zorg dat de kunststof delen en de
deurafdichting niet met olie of vet in
aanraking komen (ze kunnen poreus
worden).
l Geen explosieve stoffen in het apparaat
opslaan. Dranken met een hoog
alcoholpercentage rechtop en goed
gesloten bewaren.
– Gevaar voor explosie!
l Flessen met vloeistoffen die kunnen
bevriezen, niet in de diepvriesruimte
bewaren. De flessen springen!
* niet bij alle modellen
Een voorbeeld van het
inruimen
afb.
1
Koelruimte (A)
Op de schappen (15) van boven naar
beneden bakwaren, toebereide gerechten,
zuivelproducten.
In de lade (16) kaas, worst, yoghurt.
In de groentebak (20) groente, fruit, salade.
In het vakje (21) kleine flessen, blikken.
In het vak (22) boter en kaas.
In het flessenvak (25) grote flessen.
Vriesruimte (B)
In de bovenste diepvriesbakken (26)
diepvriesgerechten bewaren.
* Op het diepvriestableau (28) kleine
diepvriesgerechten bewaren of ijs bereiden.
Indeling van het interieur
De legroosters/plateaus in de koelruimte
kunnen – ook als de deur 90° openstaat –
worden verplaatst: legrooster/plateau naar
voren trekken, iets laten zakken, eruit nemen
en op de gewenste plaats opnieuw erin
zetten (afb.
4
).
* Flessenrek
In de holten kunnen de flessen veilig worden
neergelegd en opgestapeld (afb.
5
,
6
).
Dekleine lade kan eruit genomen worden om
levensmiddelen in- en uit te laden. De
houder van de lade voor joghurtbekers kan
op het legplateau naar links of naar rechts
verschoven worden (afb.
9
).
De eierrekjes in de voorraadbakjes kunnen
omhoog geklapt worden waardoor er plaats
is voor tubes, blikjes etc.
Met de flessehouder wordt voorkomen dat de
flessen omvallen bij het openen en sluiten van
de deur (afb.
0
/A).
Alle voorraadbakjes en -rekjes in de deur
kunnen eruit gehaald worden om schoon te
maken: bakje of rekje ietsje optillen en eruit
halen (afb.
8
/A
)
.
* Het voorraadbakje voor kleine spulletjes
(afb.
E
) dient voor het bewaren van kleine
voorwerpen zoals flesjes, medicijnen enz.
Het bevindt zich in het voorraadvak in de
deur en kan naar links of naar rechts
verschoven worden. Om het voorraadbakje
voor kleine spulletjes eruit te halen: het
bakje naar boven trekken.
1 kg, vlees tot 2,5 kg. Kleinere porties zijn
sneller helemaal bevroren. Zo blijft de
kwaliteit bij het ontdooien en bereiden
het beste behouden.
De levensmiddelen luchtdicht verpakken
zodat ze niet uitdrogen of hun smaak
verliezen.
Voor verpakking geschikt:
kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie,
diepvriesdozen. Deze produkten zijn in de
handel verkrijgbaar.
Niet geschikt:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilnis-
zakken en gebruikte boodschappentasjes.
De levensmiddelen verpakken, lucht eruit
persen en het geheel van een goede sluiting
voorzien.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d. Zakjes en
folie van polyetheen kunnen met een folie-
lasapparaat worden dichtgelast.
Vermeld op de pakjes inhoud en datum
voordat u ze in de diepvriesruimte legt.
Invriescapaciteit
De levensmiddelen moeten zo snel mogelijk
door en door worden ingevroren. Alleen zo
blijven vitamines, voedingwaarde, kleur
en smaak behouden. Daarom mag de max.
invriescapaciteit van uw apparaat niet
overschreden worden.
De volgende hoeveelheden levensmiddelen
kunnen binnen 24 uur worden ingevroren in
de bovenste diepvriesbak
bij 60 cm brede aparaten max. 12 kg.
Zorg dat de verse levensmiddelen niet
in aanraking komen met al ingevroren
levensmiddelen.
Warme spijzen en dranken, voordat u ze
in de diepvriesruimte opslaat, op kamer-
temperatuur laten afkoelen.
Invriezen en opslaan
Attentie bij het inkopen van
diepvriesprodukten
l Let erop dat de verpakking niet
beschadigd is.
l De op de verpakking aangegeven
houdbaarheidsdatum mag niet verstreken
zijn.
l In de winkel moet de temperatuur in de
diepvrieskist –18 °C of kouder zijn.
l Koop de diepvriesprodukten op het
allerlaatste moment.
Breng ze in kranten gewikkeld of in een
koeltas snel naar huis en leg ze in de
diepvriesruimte.
Levensmiddelen zelf
invriezen
Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen als
u zelf gaat invriezen.
Geschikt om in te vriezen:
vlees en worst, gevogelte en wild, vis,
groente, kruiden, fruit, brood en gebak,
pizza, kant en klare gerechten, kliekjes,
eierdooiers en eiwit.
Niet geschikt om in te vriezen:
eieren met schaal, zure room en mayonaise,
sla, radijsjes, rammenas en rettich, uien.
Blancheren van groente en fruit:
groente en fruit moeten vóór het invriezen
geblancheerd worden om te voorkomen dat
kleur, smaak, aroma en vitamine „C”
verloren gaan.
(Blancheren betekent dat de groente of het
fruit kort in kokend water wordt gedompeld.
In de boekhandel zijn boeken over invriezen
verkrijgbaar, waarin ook blancheren wordt
beschreven.).
Verpakken van levens-
middelen
De levensmiddelen in voor uw huishouden
geschikte porties verdelen.
Groente en fruit in porties niet zwaarder dan
72
nl
71
nl
Invriezen en opslaan
Super-Cooling
Voordat u inkopen gaat doen moet u 3 – 4
uur tevoren of op zijn laatst bij het inladen
van verse levensmiddelen het "super-
cooling"-systeem inschakelen. Om het
"super-cooling"-systeem in te schakelen:
toets
0
C (afb. 2/3) langere tijd of net zo vaak
indrukken tot het lampje "super-cooling"
(afb. 2/6) brandt. Bij super-cooling wordt de
koelruimte 6 uur lang ingesteld op een
lagere temperatuur. Daarna wordt er
automatisch omgeschakeld naar de
temperatuur die voor de super-cooling was
ingesteld.
Supervriezen
Als er al levensmiddelen in de diepvriesruimte
liggen, dan moet een paar uur vóór het
inladen van verse levensmiddelen het
supervriessysteem worden ingeschakeld.
Doorgaans is 4 tot 6 uur van tevoren
voldoende. Wilt u de max. invriescapaciteit
benutten, dan moet u het supervriessysteem
24 uur van tevoren inschakelen. Kleinere
hoeveelheden levensmiddelen (tot 2 kg)
kunnen zonder gebruik van het
supervriessysteem worden ingevroren.
Inschakelen van het supervriessysteem:
de supervriestoets (afb.
2
/11) indrukken.
De indicatie "super" geeft aan dat het
supervriessysteem is ingeschakeld. Na
inschakeling bereikt de vriesruimte een zeer
lage temperatuur. Ca. 53 uur na het
inschakelen wordt de supervriesstand
automatisch uitgeschakeld.
Levensmiddelen opslaan
Let er altijd op dat alle diepvriesladen
helemaal tot de aanslag in de diepvries-
ruimte zijn geschoven.
Dit is belangrijk voor een goede lucht-
circulatie in het apparaat.
Diepvrieskalender
Afb.
C
/27
Om te voorkomen dat de kwaliteit van de
diepvrieswaren afneemt, is het van belang
dat de toelaatbare bewaartijd niet wordt
overschreden. De bewaartijd is afhankelijk
van het soort levensmiddelen. De cijfers
bij de symbolen geven de toelaatbare
bewaartijd van de desbetreffende levens-
middelen in maanden aan. Bij kant en klaar
gekochte diepvriesprodukten moet u altijd
letten op de verpakkingsdatum of op de
houdbaarheidsdatum.
* Vriestableau
Afb.
7
Op het vriestableau kunt u de ijsbakjes
bewaren en bessen, klein gesneden fruit,
kruiden en groente stuk voor stuk invriezen.
Om stuk voor stuk in te vriezen de
levensmiddelen op het vriestableau
gelijkmatig verdelen en ca. 10 tot 12 uur
door en door laten bevriezen.
Hierna overdoen in diepvrieszakjes of
diepvriesdozen.
Om te ontdooien de levensmiddelen weer
naast elkaar neerleggen.
* niet bij alle modellen
Schoonmaken
Het apparaat liefst twee keer per jaar
schoonmaken.
Vóór het schoonmaken altijd de stekker
uit het stopcontact trekken resp. de
zekering uitschakelen of losdraaien.
Geen stoom- of hogedrukapparaten
gebruiken. Door de hete stoom kunnen de
oppervlakte en de electrische onderdelen
beschadigd worden – kans op een
electrische schok!
Zorg dat het sop niet in de controle-armatuur
of de verlichting terechtkomt. Behalve de
deurafdichting kan het hele apparaat met
lauw water met een scheutje mild, licht
desinfecterend reinigingsmiddel (bijv. hand-
afwasmiddel) worden schoongemaakt. Geen
schoonmaakmiddelen gebruiken die zand,
schuurmiddel of zuren bevatten. Ook geen
chemische oplosmiddelen gebruiken.
De deurafdichting alleen met schoon water
afnemen en grondig droogwrijven.
Indien mogelijk om de twee jaar ook de
warmtewisselaar (zwart rooster) aan de
achterkant van het apparaat met een kwast
of met de stofzuiger schoonmaken. Hierdoor
blijft het apparaat optimaal presteren
waardoor u energie bespaart.
Dooiwatergootje (afb.
A
/B) en afvoergaatje
(afb.
A
/A) in de koelruimte regelmatig
schoonmaken zodat het dooiwater
ongehinderd kan weglopen.
Invriezen en opslaan
Ontdooien van
diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze
van de levensmiddelen kunt u kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur,
in de koelkast,
in de elektrische oven,
met of zonder heteluchtverwarming,
in de magnetronoven.
Geheel of gedeeltelijk ontdooide diep-
vriesgerechten kunnen opnieuw worden
ingevroren als vlees en vis niet langer dan
één dag en andere diepvriesgerechten niet
langer dan drie dagen zijn bewaard op een
temperatuur lager dan +3 °C.
In andere gevallen de levensmiddelen – als
ten minste geur, smaak en kleur niet
veranderd zijn – koken, braden of op een
andere manier bereiden en opnieuw
invriezen.
De max. bewaartijd van de levensmiddelen
wordt hierdoor bekort.
IJsblokjes maken
Het ijsbakje voor
3
/4 met water vullen en in
de diepvriesruimte zetten.
Door het ijsbakje iets te verbuigen, laten de
ijsblokjes gemakkelijker los (Afb.
B
).
74
nl
l Het apparaat in een koele, goed te
ventileren ruimte plaatsen. Niet in de zon
of in de buurt van een warmtebron
(verwarmingsradiator enz.) plaatsen.
l De be- en ontluchtingsopeningen nooit
afdekken.
l Warme gerechten pas nadat ze zijn
afgekoeld in het apparaat zetten.
l Als u diepvrieswaren wilt ontdooien, leg
deze dan eerst in de koelruimte. U benut
hierdoor de in de diepvrieswaren
aanwezige koude voor het koelen van
de levensmiddelen in de koelruimte.
l Bij het in- en uitladen de deuren van het
apparaat zo kort mogelijk openen.
Hoe korter de deur van de diepvriesruimte
geopend wordt, des te minder ijs zich kan
afzetten op de vriesroosters.
l Warmtewisselaar (zwart rooster) aan de
achterkant van het apparaat om de twee
jaar schoonmaken.
Tips om energie te
besparen
73
nl
*Belangrijke aanwijzingen
bij het onderhoud van
roestvrijstalen
oppervlakken
Bij het apparaat is een proefverpakking van
het onderhoudsmiddel „Chromol” gevoegd.
OM HET HOOGWAARDIGE UITERLIJK VAN
UW APPARAAT DUURZAAM TE
BEHOUDEN: DE ROESTVRIJSTALEN
OPPERVLAKKEN VAN HET APPARAAT
ONMIDDELLIJK NA HET PLAATSEN MET
HET VLOEIBARE ONDERHOUDSMIDDEL
"CHROMOL" BEHANDELEN. DEZE
BEHANDELING REGELMATIG HERHALEN.
Het middel is in de handel onder de naam
„Chromol” verkrijgbaar of bij de
Servicedienst onder het
Ident-nr. 310359 als 500 ml sproeiflacon
Om de oppervlakken niet te beschadigen
nooit schuursponsjes, metalen borstels,
scherpe voorwerpen of schuurmiddelen
gebruiken. Ook chemische agressieve
schoonmaakmiddelen zoals ontdooisprays,
ovensprays, oplosmiddelen of vlekken-
middel mogen niet gebruikt worden.
* niet bij alle modellen
Schoonmaken
Ga, alvorens de Servicedienst in te
schakelen, aan de hand van de volgende
punten eerst even na of u de storing zelf
kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt
dat hij alleen maar een advies (bijv. over
de bediening of het onderhoud van het
apparaat) hoeft te geven om de storing
te verhelpen, dan moet u, ook in de
garantietijd, de volledige kosten van
dat bezoek betalen.
Als de indicatie (afb.
2
/5-8) niet brandt:
controleer of er stroom is, of de stekker
goed in het stopcontact zit en of het
apparaat is ingeschakeld.
Indien tijdens de ingebruikneming de
indicatie afb.
2
/5 "E1" (knipperend)
weergeeft:
De temperatuur in de koelruimte is zeer
hoog. Enkele minuten na de
ingebruikneming van het apparaat wordt de
actuele koelruimtetemperatuur
weergegeven.
Indien tijdens de ingebruikneming de
indicatie afb.
2
/8 "E2" (knipperend)
weergeeft:
De temperatuur in de vriesruimte is zeer
hoog. Enkele minuten na de
ingebruikneming van het apparaat wordt de
actuele vriesruimtetemperatuur
weergegeven.
Als de verlichting in de koelruimte niet
functioneert:
– De gloeilamp is defect. Stekker uit het
stopcontact trekken, afscherming (afb.
D
/A) verwijderen en de gloeilamp
vervangen door een gloeilamp van
hetzelfde type (max. 15 W, 230 V, fitting
E14).
– De lichtschakelaar zit klem (afb.
D
/B).
Controleer of deze bewogen kan worden.
Zo niet, neem dan contact op met de
klantenservice.
Kleine storingen zelf
verhelpen
Aanwijzingen bij
bedrijfsgeluiden
Bedrijfsgeluiden
Om de gekozen temperatuur constant te
houden schakelt uw apparaat van tijd tot
tijd de compressor in.
De geluiden die daarbij ontstaan zijn
normaal.
Zodra het apparaat de bedrijfstemperatuur
heeft bereikt, worden de geluiden
automatisch minder.
Het gebrom komt van de motor
(compressor). Het kan korte tijd iets luider
worden als de motor inschakelt.
Het geborrel, geklok of gebruis komt van
het koelmiddel dat door de leidingen
stroomt.
Het geklik is alleen te horen als de
thermostaat de motor in- of uitschakelt.
Kraakgeluiden kunnen optreden
wanneer...
- automatische ontdooiing plaatsvindt.
- het apparaat afkoelt of opwarmt
(materiaaluitzetting).
Bij een meerzone- of No-Frost-apparaat kan
een zacht geruis te horen zijn van de
luchtstroom in de binnenruimte van het
apparaat.
Als de bedrijfsgeluiden te luid zijn, dan
heeft dit wellicht eenvoudige oorzaken
die vaak heel gemakkelijk kunnen worden
opgeheven.
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een waterpas
stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes
of leg er iets onder.
Het apparaat staat tegen een ander
meubel of apparaat
Het apparaat van het meubel of het
apparaat ernaast wegschuiven.
Laden, manden of legroosters/plateaus
wiebelen of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw
in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van elkaar
zetten.
75
nl
Als de indicatie (afb.
2
/8) knippert maar
het akoestische waarschuwingssignaal
niet afgaat,
dan was het door het uitvallen van de
stroom of door een storing in de diepvries-
ruimte te warm.
Door op de “alarm” -toets te drukken,
wordt op indicatie 8 (niet knipperend) de
warmste temperatuur weergegeven die in de
vriesruimte heeft geheerst. Daarna wordt
deze waarde gewist. Daarna geeft indicatie
8 de actuele vriesruimtetemperatuur weer
zonder te knipperen.
Als de indicatie warmer dan +3 °C heeft
aangegeven, dan moeten de diepvrieswaren
gecontroleerd worden.
Als smaak, geur en uiterlijk niet veranderd
zijn de diepvrieswaren door koken of braden
tot een kant en klaar gerecht verwerken en
opnieuw invriezen.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort.
Indien na lang gebruik de indicatie
afb.
2
/8 knippert en het
waarschuwingssignaal klinkt:
Storing, het is te warm in de vriesruimte! De
indicatie geeft de warmste
vriesruimtetemperatuur aan. Om het
waarschuwingssignaal uit te schakelen, de
"alarm" -toets indrukken. Dan wordt de
warmste temperatuur weergegeven die werd
bereikt.
Eventuele oorzaken van de storing:
– de ventilatie-opening aan de bovenkant van
het apparaat resp. in de plint is afgedekt,
– de deur van de diepvriesruimte is niet
goed dicht,
– er werden verse levensmiddelen ingevroren
zonder het supervriessysteem in te
schakelen,
– er werden te veel verse levensmiddelen
ingeladen om in één keer in te vriezen,
– hoge omgevingstemperatuur.
Na het verhelpen van de storing de "alarm"
-toets indrukken; de indicatie knippert
niet meer als in de diepvriesruimte de
bedrijfstemperatuur weer is bereikt.
Kleine storingen zelf verhelpen
Als de deur van de diepvriesruimte te lang
open stond en de ingestelde temperatuur
in de diepvriesruimte niet meer bereikt
wordt, dan heeft zich zoveel ijs op de
verdamper afgezet dat het volautomatische
ontdooisysteem de hoeveelheid ijs niet meer
kan ontdooien. In dit geval de diepvrieswaren
uit het apparaat halen en goed geïsoleerd op
een koele plaats leggen.
Het apparaat uitschakelen en de deur van
de diepvriesruimte open laten staan. Na ca.
12 uur is het ijs in het koelsysteem ontdooid.
Apparaat weer inschakelen en de diepvries-
waren erin leggen.
Als de storing aan de hand van de hiervoor
genoemde punten niet verholpen kan
worden, schakel dan de Servicedienst in.
Om koudeverlies te vermijden de deuren niet
onnodig openen.
Voer zelf geen apparaties aan het apparaat
uit, vooral niet aan de electrische onder-
delen.
Servicedienst
Typeplaatje
Afb.
G
Als u de hulp van de Servicedienst inroept,
geef dan het E-nummer en het FD-nummer
op.
U vindt deze nummers in het zwart omlijnde
gedeelte van het typeplaatje links onderaan
in de koelruimte naast de groentelade.
Adres en telefoonnummer van de Service-
dienst kunt u vinden in het telefoonboek of
in de meegeleverde brochure met service-
adressen.

Documenttranscriptie

de Inhaltsverzeichnis Hinweise zur Entsorgung und Sicherheit Bestimmungen Umgebungstemperatur beachten Gerät aufstellen Gerät kennenlernen Einschalten und Temperaturwahl Ausschalten, Gerät stillegen Lebensmittel einordnen Gefrieren und Lagern Reinigen Energiespartips Hinweise zu Betriebsgeräuschen Kleine Störungen selbst beheben Kundendienst en Index Disposal and safety information Regulations Observe ambient temperature Installation Getting to know your appliance Switching ON and setting temperatures Switching OFF and longer periods of disuse Food arrangement Freezing and storing Cleaning Power saving tips Information about operating noises Minor problems and how to rectify them yourself Customer Service fr 19, 20 20 20 21 22-24 24, 25 25 26, 27 27-29 29, 30 30 31 31, 32 32 Sommaire Mise au rebut, conseils de sécurité et consignes Conditions Consignes relatives à la température ambiante Installation de l'appareil Présentation de l’appareil Enclenchement et sélection de la température Coupure et mise hors service de l’appareil Rangement des aliments Congélation et stockage Nettoyage Economies d'énergie Remarques sur les bruits de fonctionnement Réparer soi-même les petites pannes Service après-vente it nl 4, 5 5 5 6 7–9 9, 10 10 11, 12 12-14 15 16 16 17, 18 18 33, 34 34 34 35 36-38 39, 40 40 41 42-44 44, 45 45 46 46, 47 47 Indice Avvertenze per lo smaltimento e la sicurezza Norme Osservare la temperatura ambiente Installazione dell'apparecchio Conoscere l'apparecchio Inserimento e selezione della temperatura Disinserire, mettere fuori servizio l’apparecchio Sistemazione degli alimenti Congelare e conservare Pulizia Consigli per il risparmio energetico Avvertenze sui rumori di funzionamento Eliminare da soli piccoli guasti Servizio assistenza clienti 48, 49 49 49 50 51-53 53, 54 54 55 56-58 58, 59 59 60 60, 61 61 Inhoud Afvoeren van de verpakking en van uw oude apparaat, veiligheidsvoorschriften Bepalingen Let op de omgevingstemperatuur Plaatsing van het apparaat Kennismaking met het apparaat Inschakelen en temperatuurkeuze Uitschakelen en buiten werking stellen van het apparaat Levensmiddelen inruimen Invriezen en opslaan Schoonmaken Tips om energie te besparen Aanwijzingen bij bedrijfsgeluiden Kleine storingen zelf verhelpen Servicedienst es 68 69 70-72 72, 73 73 74 74, 75 75 Indice Consejos para la eliminación y el desguace del embalaje de los aparatos usados Advertencias de seguridad Normativas Prestar atención a la temperatura del entorno Emplazamiento de la unidad Familiarizándose con la unidad Conexión del aparato a y selección de la temperatura Desconexión y paro del aparato Colocación de alimentos Congelar y guardar los alimentos Limpieza de la unidad Consejos prácticos para ahorrar energía eléctrica Advertencias sobre los ruidos de funcionamiento del aparato Pequeñas averías de fácil solución Servicio de Asistencia Técnica pt el 62, 63 63 63 64 65-67 67, 68 tr 76, 77 77 77 78 79-81 82 83 83, 84 84-86 87 88 88 89, 90 90 Índice Indicações sobre reciclagem e segurança Determinações Ter em atenção a temperatura ambiente Instalação do aparelho Familiarização com o aparelho Ligação e selecção de temperatura Desligar e desactivar o aparelho Arrumação dos alimentos Congelação e conservação Limpeza Conselhos para poupar energia Indicações sobre ruídos de funcionamento Eliminação de pequenas anomalias Assistência Técnica 91, 92 92 92 93 94-96 97 98 98, 99 100-102 102, 103 103 104 104, 105 105 ¶›Ó·Î·˜ ÂÚȯÔÌ¤ÓˆÓ Àԉ›ÍÂȘ ·fiÛ˘ÚÛ˘ Î·È ·ÛÊ·Ï›·˜ ¢È·Ù¿ÍÂȘ ¶ÚÔÛÔ¯‹ ÛÙË ıÂÚÌÔÎÚ·Û›· ÙÔ˘ ÂÚÈ‚¿ÏÏÔÓÙÔ˜ ∆ÔÔı¤ÙËÛË Ù˘ Û˘Û΢‹˜ °ÓˆÚ›ÛÙ ÙË Û˘Û΢‹ £¤ÛË Ù˘ Û˘Û΢‹˜ Û ÏÂÈÙÔ˘ÚÁ›· Î·È ÂÈÏÔÁ‹ ıÂÚÌÔÎÚ·Û›·˜ £¤ÛË Ù˘ Û˘Û΢‹˜ ÂÎÙfi˜ ÏÂÈÙÔ˘ÚÁ›·˜, Ì·ÎÚÔ¯ÚfiÓÈ· ı¤ÛË ÂÎÙfi˜ ÏÂÈÙÔ˘ÚÁ›·˜ ∆ÔÔı¤ÙËÛË ÙÚÔÊ›ÌˆÓ ∫·Ù¿„˘ÍË Î·È ·Ôı‹Î¢ÛË ÙÚÔÊ›ÌˆÓ ∫·ı·ÚÈÛÌfi˜ ™˘Ì‚Ô˘Ï¤˜ ÁÈ· ÙËÓ ÂÍÔÈÎÔÓfiÌËÛË ÂÓ¤ÚÁÂÈ·˜ Àԉ›ÍÂȘ Û¯ÂÙÈο Ì ÙÔ˘˜ ıÔÚ‡‚Ô˘˜ ÏÂÈÙÔ˘ÚÁ›·˜ ¶Ò˜ ı· ‰ÈÔÚıÒÛÂÙ ÌfiÓ˜ / ÔÈ Û·˜ ÌÈÎÚÔ‚Ï¿‚˜ ÀËÚÂÛ›· Ù¯ÓÈ΋˜ Â͢ËÚ¤ÙËÛ˘ ÂÏ·ÙÒÓ ŸÚÔÈ EÁÁ‡ËÛ˘ 106, 107 107 107 108 109-111 111, 112 112 113 114-116 116, 117 117 118 118, 119 120 120 ∑çindekiler Giderme ve güvenlik bilgileri 121, 122 Yönetmelikler 122 Çevre s∂cakl∂π∂na dikkat edilmesi 122 Cihaz∂n kurulmas∂ 123 Cihaz∂ tan∂ma 124-126 Çalıµtırmak ve sıcaklık seçimi 126, 127 Cihaz∂n kapat∂lmas∂, cihaz∂n tamamen kapat∂lmas∂ 127 G∂da maddelerinin yerleµtirilmesi 128 Dondurmak ve Depolamak 129, 130 Cihaz∂n temizlenmesi 131 Enerji tasarruf bilgileri 132 Çal∂µma sesleri hakk∂nda bilgiler 132 Kendi baµ∂n∂za giderebileceπiniz ar∂zalar 133 Yetkili servis 134 nl Afvoeren van de verpakking en van uw oude apparaat, veiligheidsvoorschriften Afvoeren van de verpakking en van uw oude apparaat Bewaar de gebruiksaanwijzing en het installatievoorschrift voor een eventuele latere bezitter van het apparaat. Oude apparaten zijn niet per definitie waardeloos! Door een milieuvriendelijke afvoer van uw oude apparaat kunnen waardevolle grondstoffen opnieuw gebruikt worden. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid als de volgende aanwijzingen niet in acht worden genomen: Bij afgedankte apparaten de stekker uit het stopcontact trekken, aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker verwijderen. Het slot verwijderen. Hiermee voorkomt u dat kinderen zichzelf tijdens het spelen in het apparaat opsluiten en in levensgevaar geraken. l Een (bijv. tijdens het transport) beschadigd apparaat niet in gebruik nemen. In twijfelgevallen eerst contact opnemen met uw leverancier. l Het apparaat uitsluitend volgens het bijgesloten installatievoorschrift plaatsen en aansluiten. De elektrische aansluitvoorwaarden moeten overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Koel- en diepvriesapparaten bevatten koelmiddelen en isolatiegassen die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Let erop dat de leidingen tot het moment van transport niet beschadigd worden. l Bij het schoonmaken nooit een stoom- Uw nieuwe apparaat werd tijdens het transport naar u door de verpakking beschermd. Voor de verpakking wordt gebruik gemaakt van materialen die het milieu kan verdragen en die geschikt zijn voor hergebruik. Help daarom mee en zorg ervoor dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. l De elektrische veiligheid van het apparaat wordt alleen dan gegarandeerd als het aardingssysteem van de huisinstallatie volgens de geldende elektrotechnische voorschriften is geïnstalleerd. apparaat gebruiken. De stoom kan in de onder spanning staande onderdelen van het apparaat terechtkomen en kortsluiting of een electrische schok veroorzaken. Laat kinderen niet met de verpakking en de onderdelen daarvan spelen. Kans op stikken door vouwdozen en folie. l In geval van een storing, bij onderhoudswerkzaamheden en vóór het schoonmaken de stekker uit het stopcontact trekken resp. de zekering in de meterkast uitschakelen of losdraaien. Altijd aan de stekker trekken, nooit aan de aansluitkabel. U kunt bij de reinigingsdienst in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke verwerking. l Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door vakkundige monteurs worden uitgevoerd. Door ondeskundige reparatie kan er gevaar voor de gebruiker ontstaan. l Dranken met een hoog alcoholpercentage Veiligheidsvoorschriften Lees voordat u het nieuwe apparaat in gebruik neemt de gebruiksaanwijzing en het installatievoorschrift nauwkeurig door. U vindt daarin belangrijke informatie over installatie, gebruik en onderhoud van het apparaat. 62 altijd goed gesloten en rechtop bewaren. Geen producten met brandbare drijfgassen (zoals spuitbussen met slagroom en andere spuitbussen) en explosieve stoffen in het apparaat opslaan – gevaar voor explosie! nl Afvoeren van de verpakking en van uw oude apparaat, veiligheidsvoorschriften nl Plaatsing van het apparaat De juiste plaats l Flessen en blikjes met vloeistoffen – vooral koolzuurhoudende dranken – niet in de diepvriesruimte opslaan. De flessen en blikjes springen! l De be- en ontluchtingsopeningen mogen nooit afgedekt worden. l Plint, uittrekbare manden of laden, deuren etc. niet als opstapje gebruiken of om op te leunen. l Kinderen niet met het apparaat laten spelen. l Als u een apparaat met een slot hebt, bewaar de sleutel dan buiten het bereik van kinderen. l IJslollies en ijsblokjes niet direct uit de diepvriesruimte in de mond nemen (gevaar voor verbranding door de zeer lage temperatuur). l Diepvrieswaren nooit met natte handen aanraken. Uw handen kunnen eraan vastvriezen. Het koelcircuit van dit apparaat bevat isobutaan (R 600a), een natuurlijk gas dat in hoge mate milieuvriendelijk is maar wel brandbaar. Let erop bij het vervoeren en verplaatsen van het apparaat dat er geen onderdelen van het koelcircuit beschadigd worden. Bij eventuele beschadigingen open vuur of andere ontstekingsbronnen vermijden. De ruimte waarin het apparaat is opgesteld, een paar minuten luchten. Waarschuwing: om het ontdooiproces te versnellen geen andere mechanische toestellen of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken dan door de fabrikant aanbevolen. Bepalingen Het apparaat is geschikt voor het koelen en invriezen van levensmiddelen en om ijsblokjes te maken. Het is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Bij gebruik voor bedrijfsdoeleinden moeten de daarvoor geldende bepalingen in acht worden genomen. Het apparaat voldoet aan de voorschriften voor koel- en vriesinstallaties ter voorkoming van ongevallen (VBG 20). Dit apparaat voldoet aan de veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. Let op de omgevingstemperatuur Afhankelijk van de „klimaatklasse” (zie het typeplaatje) kan het apparaat bij de volgende omgevingstemperaturen gebruikt worden: (het typeplaatje bevindt zich links onderaan in het apparaat. Afb. G) Klimaatklasse Omgevingstemperatuur van ... tot SN N ST T +10 °C tot 32 °C +16 °C tot 32 °C +18 °C tot 38 °C +18 °C tot 43 °C Elke droge, goed te ventileren ruimte is geschikt. Het apparaat liefst niet in de zon of naast een fornuis, verwarmingsradiator of andere warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van een isolerende plaat of neem de volgende minimumafstanden in acht: naast een elektrisch fornuis 3 cm naast een CV-installatie 30 cm Bij plaatsing naast een ander koel- of vriesapparaat moet aan de zijkant ten minste 2 cm ruimte worden opengelaten om het ontstaan van condensatiewater te vermijden. Het apparaat moet waterpas en stevig op de vloer staan. Eventuele oneffenheden in de vloer d.m.v. de schroefvoetjes aan de voorkant opheffen (afb. H). Twee rollen aan de achterkant maken het gemakkelijker om het apparaat in een nis te schuiven. Verwisselen van de deurophanging Ga te werk in de volgorde van de cijfers (afb. F). Elektrische aansluiting Als de omgevingstemperatuur lager is, dan wordt het in de koelruimte te koud; als de omgevingstemperatuur hoger is, dan wordt het in de diepvriesruimte te warm. Als de temperatuur in de ruimte waar het apparaat staat opgesteld, lager is dan de ingestelde temperatuur in de koelruimte, dan wordt het in de koelruimte net zo koud als de omgevingstemperatuur. Bij omgevingstemperaturen onder de +10 °C kan dit tot storingen bij het volautomatische ontdooien van de koelruimte leiden. Onze bijdrage aan het beschermen van het milieu: wij maken gebruik van kringlooppapier. 63 Het apparaat uitsluitend via een volgens de voorschriften aangebracht, randgeaard stopcontact, met een zekering van 10 ampère of meer, op 220–240 V/50 Hz wisselstroom aansluiten. Bij apparaten voor niet Europese landen op het typeplaatje controleren of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. Het typeplaatje bevindt zich links onderaan in het apparaat (afb. G). Een eventueel noodzakelijke vervanging van de stroomkabel mag alleen worden uitgevoerd door de klantenservice van de fabrikant. 64 Waarschuwing! Het apparaat mag nooit worden aangesloten op elektronische „energiebesparende stekkers” (bijv. Sava Plug) of omvormers die gelijkstroom omzetten in 230 V wisselstroom (bijv. installaties voor zonneënergie of netwerken voor schepen). Ventilatie Afb. 3 De aan de achterwand van het apparaat vrijkomende warme lucht moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer presteren waardoor het energieverbruik toeneemt. De be- en ontluchtingsopeningen mogen dan ook nooit worden afgedekt. Na het transport ... Het apparaat ca. 1/2 uur rechtop laten staan voordat het voor het eerst wordt ingeschakeld. nl Kennismaking met het apparaat A.u.b. vóór het lezen de laatste bladzijden met afbeeldingen openvouwen. Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. Afwijkingen in de afbeeldingen zijn hierdoor niet uitgesloten. Overzicht Afb. 1 1-12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 *28 *29 *30 A B Bedieningspaneel Koelventilator Binnenverlichting Glasplateau Lade voor joghurtbekers Flessenrek Dooiwatergootje Afvoergaatje Groentelade Legplateau voor blikjes, tubes Boter- en kaasvak Eierrekje Flessenhouder Flessenvak Diepvriesvak Diepvrieskalender Vriestableau Separator Legplateau Koelruimte Vriesruimte * niet bij alle modellen nl Kennismaking met het apparaat Bedieningspaneel (kort overzicht) Functie van de schakelen controle-elementen Afb. 2 Afb. 2 1 -toets Hoofdschakelaar, om het hele apparaat in en uit te schakelen. 2 -toets koelruimte Om de koelruimte in en uit te schakelen. (De koelruimte kan alleen in gebruik worden genomen als hoofdschakelaar 1 eerst is ingeschakeld). 3 Toets "super" voor de koelruimte Om het superkoelsysteem in en uit te schakelen. Als indicatie 6 brandt, wordt aangegeven dat het superkoelsysteem is ingeschakeld. Na het inschakelen wordt de koelruimte gedurende 6 uur zo koud mogelijk gekoeld. Daarna wordt automatisch omgeschakeld naar de oorspronkelijk ingestelde temperatuur. Het superkoelsysteem gebruiken: - bij het inladen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen - om dranken snel te koelen 4 Insteltoets voor de temperatuur in de koelruimte (De temperatuur in de koelruimte is instelbaar van +2 0C tot +11 0C). Toets " /0C" indrukken. De insteltemperatuur wordt gedurende 5 seconden op indicatie 5 aangegeven. De insteltoets een aantal keren indrukken of ingedrukt houden tot de gewenste temperatuur wordt aangegeven. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. (De insteltemperatuur wordt in doorlopende volgorde van +11 0C tot +2 0C aangegeven. Na +2 0C verschijnt weer +11 0C). 5 Indicatie voor de temperatuur in de koelruimte Werkt alleen als hoofdschakelaar 2 voor de koelruimte is ingeschakeld en geeft twee functies aan: a) Actuele temperatuur in de koelruimte Zonder een toets in te drukken wordt de momenteel heersende temperatuur in de koelruimte aangegeven. 66 1 -toets hoofdschakelaar aan/uit 2 -toets koelruimte AAN/UIT-schakelaar voor de koelruimte 3 Toets "super" voor de koelruimte voor maximale koelcapaciteit. 4 Insteltoets voor de temperatuur in de koelruimte kouder, warmer 5 Indicatie voor a) de actuele temperatuur in de koelruimte b) de insteltemperatuur voor de koelruimte 6 Indicatie "super" voor de koelruimte 7 Indicatie "super voor de diepvriesruimte 8 Indicatie voor a) de actuele temperatuur in de diepvriesruimte b) de insteltemperatuur voor de diepvriesruimte c) de "warmste temperatuur" in de diepvriesruimte 9 Indicatie "alarm" 10 Insteltoets voor de temperatuur in de diepvriesruimte kouder, warmer 11 Toets "super" voor de diepvriesruimte voor maximale vriescapaciteit 12 “alarm” toets ("alarm-uit"-toets) a) voor het uitschakelen van het waarschuwingssignaal b) voor het weergeven van de hoogste temperatuur die in het vriesvak heeft geheerst (alleen wanneer indicatie 9 knippert). 65 6 7 8 9 b) Insteltemperatuur voor de koelruimte Na het indrukken van insteltoets 4 wordt de insteltemperatuur gedurende vijf seconden aangegeven. Daarna verschijnt weer de "actuele" temperatuur in de koelruimte. Indicatie "super" (koelen) Brandt alleen als het superkoelsysteem is ingeschakeld. Indicatie "super" (vriezen) Brandt alleen als het supervriessysteem is ingeschakeld. Indicatie voor de temperatuur in de diepvriesruimte (geeft 3 verschillende temperaturen aan) a) Actuele temperatuur in de diepvriesruimte Zonder een toets in te drukken wordt de momenteel heersende temperatuur in de diepvriesruimte aangegeven. b) Insteltemperatuur voor de diepvriesruimte Na het indrukken van insteltoets 10 wordt de insteltemperatuur gedurende vijf seconden aangegeven. Daarna verschijnt weer de "actuele" temperatuur in de diepvriesruimte. c) "Warmste temperatuur" in de diepvriesruimte Als indicatie 8 knippert, dan is het door het uitvallen van de stroom of door een storing te warm geweest in de diepvriesruimte. Na het indrukken van de toets wordt op indicatie 8 gedurende vijf seconden de "warmste temperatuur" aangegeven die in de diepvriesruimte heeft geheerst. Daarna wordt deze waarde gewist - indicatie 8 geeft dan zonder te knipperen de "actuele temperatuur in de diepvriesruimte" aan. Indicatie "alarm" brandt terwijl tegelijkertijd een alarmsignaal te horen is, als het in de diepvriesruimte te warm is. De indicatie gaat uit als in de diepvriesruimte de bedrijfstemperatuur is bereikt. nl Kennismaking met het apparaat 10 Insteltoets voor de temperatuur in de diepvriesruimte /°C -toets 10 indrukken. De insteltemperatuur wordt gedurende 5 seconden op indicatie 8 aangegeven. De insteltoets een aantal keren indrukken of ingedrukt houden tot de gewenste temperatuur wordt aangegeven. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. (De insteltemperatuur wordt in doorlopende volgorde van -16 0C tot 26 0C aangegeven. Na -26 0C verschijnt weer -16 0C). 11 "super"-toets Dient voor het in- en uitschakelen van de supervriesstand. Indicatie 7 "super" geeft aan dat deze stand is ingeschakeld. De supervriesstand dient voor het invriezen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen en kan maximaal 24 uur voordat de verse levensmiddelen worden toegevoegd, worden ingeschakeld. De vriesmachine werkt na inschakeling continu, de vriesruimte bereikt een zeer lage temperatuur. 12 “alarm” -toets Dient voor het uitschakelen van het waarschuwingssignaal. Het waarschuwingssignaal wordt geactiveerd wanneer het te warm is in de vriesruimte en de diepvriesproducten gevaar lopen (tegelijkertijd knippert indicatie 9). Ook als de diepvriesproducten geen gevaar lopen, kan het waarschuwingssignaal klinken - bij ingebruikneming van het apparaat - bij het toevoegen van verse levensmiddelen zonder inschakeling van de supervriesstand - en als de vriesruimtedeur te lang open staat. Na uitschakeling van het waarschuwingssignaal wordt de "akoestische waarschuwing" automatisch weer operationeel zodra de vriesruimte Inschakelen en temperatuurkeuze nl Inschakelen en temperatuurkeuze Afb. 2 Attentie: l Stekker in het stopcontact steken. l De temperatuur in de koelruimte kan schommelen l Bij het indrukken van de toetsen klinkt een bevestigingssignaal. l Hoofdschakelaar 1 indrukken Het alarmsinaal is te horen, indicatie "alarm" 9 en indicatie "temperatuur in de koelruimte" 5 branden. De indicatie "temperatuur in de diepvriesruimte" 8 knippert. l -toets 12 indrukken Het alarmsignaal gaat uit. Indicatie 8 houdt op met knipperen. Hiermee is het apparaat weer in werking. l Instellen van de temperatuur in de diepvriesruimte Insteltoets 10 een aantal keren indrukken of ingedrukt houden tot de gewenste temperatuur wordt aangegeven. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. (De insteltemperatuur wordt in doorlopende volgorde van -16 0C tot -26 0C aangegeven. Na -26 0C verschijnt weer -16 0C). – doordat de deur van het apparaat vaak geopend werd, – door het inladen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen in de koelruimte en de diepvriesruimte, – door een verandering van de omgevingstemperatuur, – door een verandering van de instelling van de temperatuurkiezer voor de diepvriesruimte of door inschakelen van het supervriessysteem. l Als er bij de ingebruikneming van het apparaat geen temperatuur wordt weergegeven, is het nog te warm in de koel- of vriesruimte. l De voorzijde van het apparaat wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condensatiewater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen. l Als de deur van de diepvriesruimte na het sluiten niet onmiddellijk weer geopend kan worden: twee tot drie minuten wachten tot de ontstane onderdruk is opgeheven. Wij adviseren een instelling op -18 0C. l Instellen van de temperatuur in de koelruimte Insteltoets 4 een aantal keren indrukken of ingedrukt houden tot de gewenste temperatuur wordt aangegeven. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. (De insteltemperatuur wordt in doorlopende volgorde van +11 0C tot +2 0C aangegeven. Na +2 0C verschijnt weer +11 0C). l Terwijl de koelmachine loopt, vormen zich Wij adviseren een instelling op +4 0C. l De temperatuurindicatie van het koel- Ook na een correctie van de temperatuurinstelling verandert de temperatuur in de koelruimte pas na geruime. 67 dooiwaterdruppels of een laagje rijp op de achterwand van de koelruimte. Dit is normaal. U hoeft de rijp niet af te schrapen of de dooiwaterdruppels af te wissen. De achterwand wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het afvoergootje (afb. A/B) naar de koelmachine, waar het verdampt. resp. vriesvak verandert – afhankelijk van de belading – relatief langzaam, ongeveer overeenkomstig de temperatuur van de koel- of diepvrieswaren. De temperatuurindicatie verandert niet, ook niet als de deur van het koel- of vriesvak een paar minuten open staat. 68 Uitschakelen en buiten werking stellen van het apparaat Uitschakelen van het apparaat Hoofdschakelaar (afb. 2/1) indrukken. Hierdoor is het apparaat uitgeschakeld. Buiten werking stellen van de koelruimte Als alleen de koelruimte wordt uitgeschakeld: EIN/AUT-schakelaar voor de koelruimte (afb. 2/2) net zo lang indrukken tot de indicatie (afb. 2/5) uitgaat. Buiten werking stellen van het apparaat Als het apparaat langere tijd niet gebruikt wordt: hoofdschakelaar (afb. 2/1) indrukken, apparaat schoonmaken en de deuren openlaten. Attentie Als u de koelruimte wilt schoonmaken en de verlichting wilt uitschakelen: de hoofdschakelaar (afb. 2/1) indrukken. nl Levensmiddelen inruimen Ventilator in de koelruimte Afb 1/13 De ventilator in de bovenwand van de koelruimte verhoogt de snelheid waarmee de lucht circuleert. Het resultaat: l Een gelijkmatige verdeling van de temperatuur in de hele koelruimte l Nadat de deur geopend werd, wordt de oorspronkelijke temperatuur snel weer bereikt l Na het veranderen van de instelling van de temperatuur wordt de nieuwe temperatuur snel bereikt nl Invriezen en opslaan Een voorbeeld van het inruimen Attentie bij het inkopen van diepvriesprodukten afb. 1 Koelruimte (A) Op de schappen (15) van boven naar beneden bakwaren, toebereide gerechten, zuivelproducten. In de lade (16) kaas, worst, yoghurt. In de groentebak (20) groente, fruit, salade. In het vakje (21) kleine flessen, blikken. In het vak (22) boter en kaas. In het flessenvak (25) grote flessen. Vriesruimte (B) In de bovenste diepvriesbakken (26) diepvriesgerechten bewaren. * Op het diepvriestableau (28) kleine diepvriesgerechten bewaren of ijs bereiden. l Let erop dat de verpakking niet Indeling van het interieur Levensmiddelen zelf invriezen beschadigd is. l De op de verpakking aangegeven houdbaarheidsdatum mag niet verstreken zijn. l In de winkel moet de temperatuur in de diepvrieskist –18 °C of kouder zijn. l Koop de diepvriesprodukten op het allerlaatste moment. Breng ze in kranten gewikkeld of in een koeltas snel naar huis en leg ze in de diepvriesruimte. l Verse levensmiddelen kunnen door de lage luchtvochtigheid langer bewaard worden Attentie bij het inruimen l Warme dranken en gerechten buiten het apparaat laten afkoelen. l De levensmiddelen liefst verpakt of goed afgedekt bewaren. Hierdoor blijven niet alleen geur, smaak, kleur en vochtigheid behouden, maar wordt bovendien voorkomen dat de opgeslagen levensmiddelen naar elkaar gaan smaken. Alleen groente, fruit en sla moeten onverpakt in de groenteladen worden opgeslagen. l Zorg dat de kunststof delen en de deurafdichting niet met olie of vet in aanraking komen (ze kunnen poreus worden). l Geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Dranken met een hoog alcoholpercentage rechtop en goed gesloten bewaren. – Gevaar voor explosie! l Flessen met vloeistoffen die kunnen bevriezen, niet in de diepvriesruimte bewaren. De flessen springen! * niet bij alle modellen De legroosters/plateaus in de koelruimte kunnen – ook als de deur 90° openstaat – worden verplaatst: legrooster/plateau naar voren trekken, iets laten zakken, eruit nemen en op de gewenste plaats opnieuw erin zetten (afb. 4). * Flessenrek In de holten kunnen de flessen veilig worden neergelegd en opgestapeld (afb. 5, 6). Dekleine lade kan eruit genomen worden om levensmiddelen in- en uit te laden. De houder van de lade voor joghurtbekers kan op het legplateau naar links of naar rechts verschoven worden (afb. 9). De eierrekjes in de voorraadbakjes kunnen omhoog geklapt worden waardoor er plaats is voor tubes, blikjes etc. Met de flessehouder wordt voorkomen dat de flessen omvallen bij het openen en sluiten van de deur (afb. 0/A). Alle voorraadbakjes en -rekjes in de deur kunnen eruit gehaald worden om schoon te maken: bakje of rekje ietsje optillen en eruit halen (afb. 8/A). * Het voorraadbakje voor kleine spulletjes (afb. E) dient voor het bewaren van kleine voorwerpen zoals flesjes, medicijnen enz. Het bevindt zich in het voorraadvak in de deur en kan naar links of naar rechts verschoven worden. Om het voorraadbakje voor kleine spulletjes eruit te halen: het bakje naar boven trekken. 69 Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen als u zelf gaat invriezen. Geschikt om in te vriezen: vlees en worst, gevogelte en wild, vis, groente, kruiden, fruit, brood en gebak, pizza, kant en klare gerechten, kliekjes, eierdooiers en eiwit. Niet geschikt om in te vriezen: eieren met schaal, zure room en mayonaise, sla, radijsjes, rammenas en rettich, uien. Blancheren van groente en fruit: groente en fruit moeten vóór het invriezen geblancheerd worden om te voorkomen dat kleur, smaak, aroma en vitamine „C” verloren gaan. (Blancheren betekent dat de groente of het fruit kort in kokend water wordt gedompeld. In de boekhandel zijn boeken over invriezen verkrijgbaar, waarin ook blancheren wordt beschreven.). Verpakken van levensmiddelen De levensmiddelen in voor uw huishouden geschikte porties verdelen. Groente en fruit in porties niet zwaarder dan 70 1 kg, vlees tot 2,5 kg. Kleinere porties zijn sneller helemaal bevroren. Zo blijft de kwaliteit bij het ontdooien en bereiden het beste behouden. De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. Voor verpakking geschikt: kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze produkten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes. De levensmiddelen verpakken, lucht eruit persen en het geheel van een goede sluiting voorzien. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folielasapparaat worden dichtgelast. Vermeld op de pakjes inhoud en datum voordat u ze in de diepvriesruimte legt. Invriescapaciteit De levensmiddelen moeten zo snel mogelijk door en door worden ingevroren. Alleen zo blijven vitamines, voedingwaarde, kleur en smaak behouden. Daarom mag de max. invriescapaciteit van uw apparaat niet overschreden worden. De volgende hoeveelheden levensmiddelen kunnen binnen 24 uur worden ingevroren in de bovenste diepvriesbak bij 60 cm brede aparaten max. 12 kg. Zorg dat de verse levensmiddelen niet in aanraking komen met al ingevroren levensmiddelen. Warme spijzen en dranken, voordat u ze in de diepvriesruimte opslaat, op kamertemperatuur laten afkoelen. nl Invriezen en opslaan Invriezen en opslaan Super-Cooling Diepvrieskalender Voordat u inkopen gaat doen moet u 3 – 4 uur tevoren of op zijn laatst bij het inladen van verse levensmiddelen het "supercooling"-systeem inschakelen. Om het "super-cooling"-systeem in te schakelen: toets 0C (afb. 2/3) langere tijd of net zo vaak indrukken tot het lampje "super-cooling" (afb. 2/6) brandt. Bij super-cooling wordt de koelruimte 6 uur lang ingesteld op een lagere temperatuur. Daarna wordt er automatisch omgeschakeld naar de temperatuur die voor de super-cooling was ingesteld. Afb. C/27 Supervriezen Als er al levensmiddelen in de diepvriesruimte liggen, dan moet een paar uur vóór het inladen van verse levensmiddelen het supervriessysteem worden ingeschakeld. Doorgaans is 4 tot 6 uur van tevoren voldoende. Wilt u de max. invriescapaciteit benutten, dan moet u het supervriessysteem 24 uur van tevoren inschakelen. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (tot 2 kg) kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem worden ingevroren. Inschakelen van het supervriessysteem: de supervriestoets (afb. 2/11) indrukken. nl Ontdooien van diepvrieswaren Om te voorkomen dat de kwaliteit van de diepvrieswaren afneemt, is het van belang dat de toelaatbare bewaartijd niet wordt overschreden. De bewaartijd is afhankelijk van het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen geven de toelaatbare bewaartijd van de desbetreffende levensmiddelen in maanden aan. Bij kant en klaar gekochte diepvriesprodukten moet u altijd letten op de verpakkingsdatum of op de houdbaarheidsdatum. * Vriestableau Afb. 7 Op het vriestableau kunt u de ijsbakjes bewaren en bessen, klein gesneden fruit, kruiden en groente stuk voor stuk invriezen. Om stuk voor stuk in te vriezen de levensmiddelen op het vriestableau gelijkmatig verdelen en ca. 10 tot 12 uur door en door laten bevriezen. Hierna overdoen in diepvrieszakjes of diepvriesdozen. Om te ontdooien de levensmiddelen weer naast elkaar neerleggen. Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: bij omgevingstemperatuur, in de koelkast, in de elektrische oven, met of zonder heteluchtverwarming, in de magnetronoven. Geheel of gedeeltelijk ontdooide diepvriesgerechten kunnen opnieuw worden ingevroren als vlees en vis niet langer dan één dag en andere diepvriesgerechten niet langer dan drie dagen zijn bewaard op een temperatuur lager dan +3 °C. In andere gevallen de levensmiddelen – als ten minste geur, smaak en kleur niet veranderd zijn – koken, braden of op een andere manier bereiden en opnieuw invriezen. De max. bewaartijd van de levensmiddelen wordt hierdoor bekort. IJsblokjes maken Het ijsbakje voor 3/4 met water vullen en in de diepvriesruimte zetten. De indicatie "super" geeft aan dat het supervriessysteem is ingeschakeld. Na inschakeling bereikt de vriesruimte een zeer lage temperatuur. Ca. 53 uur na het inschakelen wordt de supervriesstand automatisch uitgeschakeld. Door het ijsbakje iets te verbuigen, laten de ijsblokjes gemakkelijker los (Afb. B). Levensmiddelen opslaan Let er altijd op dat alle diepvriesladen helemaal tot de aanslag in de diepvriesruimte zijn geschoven. Dit is belangrijk voor een goede luchtcirculatie in het apparaat. * niet bij alle modellen 71 72 Schoonmaken Het apparaat liefst twee keer per jaar schoonmaken. Vóór het schoonmaken altijd de stekker uit het stopcontact trekken resp. de zekering uitschakelen of losdraaien. Geen stoom- of hogedrukapparaten gebruiken. Door de hete stoom kunnen de oppervlakte en de electrische onderdelen beschadigd worden – kans op een electrische schok! Zorg dat het sop niet in de controle-armatuur of de verlichting terechtkomt. Behalve de deurafdichting kan het hele apparaat met lauw water met een scheutje mild, licht desinfecterend reinigingsmiddel (bijv. handafwasmiddel) worden schoongemaakt. Geen schoonmaakmiddelen gebruiken die zand, schuurmiddel of zuren bevatten. Ook geen chemische oplosmiddelen gebruiken. De deurafdichting alleen met schoon water afnemen en grondig droogwrijven. Indien mogelijk om de twee jaar ook de warmtewisselaar (zwart rooster) aan de achterkant van het apparaat met een kwast of met de stofzuiger schoonmaken. Hierdoor blijft het apparaat optimaal presteren waardoor u energie bespaart. Dooiwatergootje (afb. A/B) en afvoergaatje (afb. A/A) in de koelruimte regelmatig schoonmaken zodat het dooiwater ongehinderd kan weglopen. nl Schoonmaken *Belangrijke aanwijzingen bij het onderhoud van roestvrijstalen oppervlakken Tips om energie te besparen Aanwijzingen bij bedrijfsgeluiden l Het apparaat in een koele, goed te ventileren ruimte plaatsen. Niet in de zon of in de buurt van een warmtebron (verwarmingsradiator enz.) plaatsen. Bij het apparaat is een proefverpakking van het onderhoudsmiddel „Chromol” gevoegd. l De be- en ontluchtingsopeningen nooit OM HET HOOGWAARDIGE UITERLIJK VAN UW APPARAAT DUURZAAM TE BEHOUDEN: DE ROESTVRIJSTALEN OPPERVLAKKEN VAN HET APPARAAT ONMIDDELLIJK NA HET PLAATSEN MET HET VLOEIBARE ONDERHOUDSMIDDEL "CHROMOL" BEHANDELEN. DEZE BEHANDELING REGELMATIG HERHALEN. l Warme gerechten pas nadat ze zijn Het middel is in de handel onder de naam „Chromol” verkrijgbaar of bij de Servicedienst onder het l Bij het in- en uitladen de deuren van het Ident-nr. 310359 als 500 ml sproeiflacon Om de oppervlakken niet te beschadigen nooit schuursponsjes, metalen borstels, scherpe voorwerpen of schuurmiddelen gebruiken. Ook chemische agressieve schoonmaakmiddelen zoals ontdooisprays, ovensprays, oplosmiddelen of vlekkenmiddel mogen niet gebruikt worden. nl afdekken. afgekoeld in het apparaat zetten. l Als u diepvrieswaren wilt ontdooien, leg deze dan eerst in de koelruimte. U benut hierdoor de in de diepvrieswaren aanwezige koude voor het koelen van de levensmiddelen in de koelruimte. apparaat zo kort mogelijk openen. Hoe korter de deur van de diepvriesruimte geopend wordt, des te minder ijs zich kan afzetten op de vriesroosters. l Warmtewisselaar (zwart rooster) aan de achterkant van het apparaat om de twee jaar schoonmaken. Bedrijfsgeluiden Om de gekozen temperatuur constant te houden schakelt uw apparaat van tijd tot tijd de compressor in. De geluiden die daarbij ontstaan zijn normaal. Zodra het apparaat de bedrijfstemperatuur heeft bereikt, worden de geluiden automatisch minder. Het gebrom komt van de motor (compressor). Het kan korte tijd iets luider worden als de motor inschakelt. Het geborrel, geklok of gebruis komt van het koelmiddel dat door de leidingen stroomt. Het geklik is alleen te horen als de thermostaat de motor in- of uitschakelt. Kraakgeluiden kunnen optreden wanneer... - automatische ontdooiing plaatsvindt. - het apparaat afkoelt of opwarmt (materiaaluitzetting). Bij een meerzone- of No-Frost-apparaat kan een zacht geruis te horen zijn van de luchtstroom in de binnenruimte van het apparaat. Als de bedrijfsgeluiden te luid zijn, dan heeft dit wellicht eenvoudige oorzaken die vaak heel gemakkelijk kunnen worden opgeheven. Het apparaat staat niet waterpas Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg er iets onder. Het apparaat staat tegen een ander meubel of apparaat Het apparaat van het meubel of het apparaat ernaast wegschuiven. Laden, manden of legroosters/plateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat. * niet bij alle modellen 73 Flessen of serviesgoed raken elkaar De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten. 74 Kleine storingen zelf verhelpen Ga, alvorens de Servicedienst in te schakelen, aan de hand van de volgende punten eerst even na of u de storing zelf kunt verhelpen. Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek betalen. Als de indicatie (afb. 2/5-8) niet brandt: controleer of er stroom is, of de stekker goed in het stopcontact zit en of het apparaat is ingeschakeld. Indien tijdens de ingebruikneming de indicatie afb. 2/5 "E1" (knipperend) weergeeft: De temperatuur in de koelruimte is zeer hoog. Enkele minuten na de ingebruikneming van het apparaat wordt de actuele koelruimtetemperatuur weergegeven. Indien tijdens de ingebruikneming de indicatie afb. 2/8 "E2" (knipperend) weergeeft: De temperatuur in de vriesruimte is zeer hoog. Enkele minuten na de ingebruikneming van het apparaat wordt de actuele vriesruimtetemperatuur weergegeven. Als de verlichting in de koelruimte niet functioneert: – De gloeilamp is defect. Stekker uit het stopcontact trekken, afscherming (afb. D/A) verwijderen en de gloeilamp vervangen door een gloeilamp van hetzelfde type (max. 15 W, 230 V, fitting E14). – De lichtschakelaar zit klem (afb. D/B). Controleer of deze bewogen kan worden. Zo niet, neem dan contact op met de klantenservice. nl Kleine storingen zelf verhelpen Als de indicatie (afb. 2/8) knippert maar het akoestische waarschuwingssignaal niet afgaat, dan was het door het uitvallen van de stroom of door een storing in de diepvriesruimte te warm. Door op de “alarm” -toets te drukken, wordt op indicatie 8 (niet knipperend) de warmste temperatuur weergegeven die in de vriesruimte heeft geheerst. Daarna wordt deze waarde gewist. Daarna geeft indicatie 8 de actuele vriesruimtetemperatuur weer zonder te knipperen. Als de indicatie warmer dan +3 °C heeft aangegeven, dan moeten de diepvrieswaren gecontroleerd worden. Als smaak, geur en uiterlijk niet veranderd zijn de diepvrieswaren door koken of braden tot een kant en klaar gerecht verwerken en opnieuw invriezen. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort. Indien na lang gebruik de indicatie afb. 2/8 knippert en het waarschuwingssignaal klinkt: Storing, het is te warm in de vriesruimte! De indicatie geeft de warmste vriesruimtetemperatuur aan. Om het waarschuwingssignaal uit te schakelen, de "alarm" -toets indrukken. Dan wordt de warmste temperatuur weergegeven die werd bereikt. Eventuele oorzaken van de storing: – de ventilatie-opening aan de bovenkant van het apparaat resp. in de plint is afgedekt, – de deur van de diepvriesruimte is niet goed dicht, – er werden verse levensmiddelen ingevroren zonder het supervriessysteem in te schakelen, – er werden te veel verse levensmiddelen ingeladen om in één keer in te vriezen, – hoge omgevingstemperatuur. Na het verhelpen van de storing de "alarm" -toets indrukken; de indicatie knippert niet meer als in de diepvriesruimte de bedrijfstemperatuur weer is bereikt. Als de deur van de diepvriesruimte te lang open stond en de ingestelde temperatuur in de diepvriesruimte niet meer bereikt wordt, dan heeft zich zoveel ijs op de verdamper afgezet dat het volautomatische ontdooisysteem de hoeveelheid ijs niet meer kan ontdooien. In dit geval de diepvrieswaren uit het apparaat halen en goed geïsoleerd op een koele plaats leggen. Het apparaat uitschakelen en de deur van de diepvriesruimte open laten staan. Na ca. 12 uur is het ijs in het koelsysteem ontdooid. Apparaat weer inschakelen en de diepvrieswaren erin leggen. Als de storing aan de hand van de hiervoor genoemde punten niet verholpen kan worden, schakel dan de Servicedienst in. Om koudeverlies te vermijden de deuren niet onnodig openen. Voer zelf geen apparaties aan het apparaat uit, vooral niet aan de electrische onderdelen. Servicedienst Typeplaatje Afb. G Als u de hulp van de Servicedienst inroept, geef dan het E-nummer en het FD-nummer op. U vindt deze nummers in het zwart omlijnde gedeelte van het typeplaatje links onderaan in de koelruimte naast de groentelade. Adres en telefoonnummer van de Servicedienst kunt u vinden in het telefoonboek of in de meegeleverde brochure met serviceadressen. 75
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75

Siemens KG32U193GB Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor