Documenttranscriptie
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw
nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke
informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het
onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan
eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht
gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid
of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op
letten.
0 Dit symbool leidt Uw stap voor stap door de bediening van het
apparaat.
1
3
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het
praktisch gebruik van het apparaat.
2
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een
economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat
aangegeven.
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing
gebruikt worden, vindt U aan het eind in het Hoofdstuk
"Vaktermen".
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding
aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te
doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie
bieden staat onze klantendienst U te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier.
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ....
52
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . 57
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Electrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Voor ingebruikneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Ingebruikneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Apparaat uitzetten, vakantieschakeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Groentelade en serveertableau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Juist opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Invriezen en diepgevroren opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Het maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
De koelruimte wordt automatisch ontdooid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Vriesruimte ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Reiniging en onderhoud
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
53
Inhoud
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Lamp verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Geluiden als apparaat in bedrijf is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Doel, Normen, Richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
54
1 Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de erkende
regels der techniek en aan de Duitse wet op de veiligheid van
apparaten. Desondanks zien wij ons genoodzaakt U met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is
geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren
van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant
geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat
aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden
dan voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van
levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van
kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschade. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wendt U in geval van
schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof
Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat
echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten
dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd
worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. foliën, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal
van kinderen weghouden!
55
Veiligheid
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken.
Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen,
eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of
kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of
in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom
voor het nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat
spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek
raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen
containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen,
aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen
springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud
zelfs exploderen! Leg noit limonades, sappen, bier, wijn,
champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank
met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het vriesvak
gelegd worden.
• Consumptieïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesvak in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong
vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
• Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsmachines,
mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q. er uit draaien.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de
gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de
daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder
aan het apparaat werken.
56
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote
gevaren ontstaan. Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandel of tot onze klantendienst.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand
worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt
worden en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de
zakken binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook
weer bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als
het ook aan vervanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat.
1
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen,
netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende
kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar
aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
57
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor
het transport beschermd.
0 Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af
trekken.
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine verwijderd worden.
0 Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
0 Aan de binnenkant van de deur de beschermdelen van de
deurafdichting verwijderen.
0 Transportbeschermdeel van de glijrails verwijderen en plakband
er aftrekken.
3
58
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het
apparaat is ontworpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat
bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij
welke klimaatcategorie behoort:
Klimaatcategorie
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+18 tot +38 °C
T
+18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te
plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot electrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een
warmte-isolatieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat
staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen,
zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
59
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Kontroleer na het inbouwen van het toestel, vooral na overzetten
van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed
afdicht. Een ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“).
Electrische aansluiting
Voor de electrische aansluiting is een volgens de voorschriften
geïnstalleerde stopcontact met randaarde vereist. De electrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer
toegankelijk is, dient een maatregel in de electrische installatie
er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden
afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
0 Voor ingebruikneming op het merk– en type–aanduidingsplaatje
van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort
overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats
waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het
apparaat.
De netaansluiting mag alleen door gekwalificeerd personeel verwisseld worden. Wendt U in geval van reparaties tot onze klantendienst.
60
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat
➀
➁
➂
➃
➄
➅
➆
➇
Temperatuurregelaar en lichtschakelaar
Boter-/kaasvakken met klep
Deurvak met eiervak
Flessenvak
Groentelade met serveertableau
Legvlakken
Vriesvak met ijsbakje
Typeplaatje
61
Voor ingebruikneming
0 Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken
voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
Ingebruikneming
Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is!
0 Stekker in stopcontact steken. De binnenverlichting brandt bij
geopende deur.
1 Lichtschakelaar
2 Temperatuurregelaar en schakelaar AAN/UIT
De temperatuurregelaar is tegelijkertijd de AAN/UIT–schakelaar.
De grote ovale schakelaar naast de temperatuuregelaar is de
lichtschakelaar. Als de deur geopend en gesloten wordt, schakelt de lichtschakelaar de binnenverlichting aan c.q. uit.
Om de temperatuurregelaar te kunnen draaien is een munt
nodig. Daardoor wordt het per ongeluk verstellen van de temperatuurinstelling bemoeilijkt (kinderbeveiliging).
De hiernaast getoonde stand van de temperatuurregelaar betekent: koeling uit.
Draaien in richting “1”:
Koeling aan, compressor loopt en werkt dan automatisch.
62
Ingebruikneming
Stand “1” betekent:
Hoogste binnentemperatuur (warmste instelling)
Stand “4” betekent:
Laagste binnentemperatuur (koudste instelling)
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– Omgevingstemperatuur;
– Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
– Vaak of lang openen van de deur.
Daarom kunnen de volgende instellingen van de temperatuurregelaar slechts als aanbevelingen gezien worden die eventueel
aan de diverse invloeden aangepast moeten worden.
Instellingsaanbevelingen:
a) Bij normale koeling zonder gebruik van het vriesvak:
– Stand “1” tot “2”;
– als lagere temperaturen gewenst zijn, stand “2” tot “3”.
b) Bij het opslaan van diepvriesartikelen en bij het invriezen van
verse levensmiddelen in het vriesvak dient een temperatuurregelings-instelling tussen “2” en “4” gekozen te worden,
afhankelijk van de omgevingstemperatuur.
Aanwijzing: Bij de onder b) genoemde instellingen wordt de
gemiddelde temperatuur in de koelruimte ca. +5 °C; de gemiddelde temperatuur in het vriesvak bedraagt dan -18 °C of kouder. Dit geldt voor omgevingstemperaturen van +16 °C tot
+32 °C.
Bij een hogere omgevingstemperatuur worden bij regelstand “2”
tot “3” verse levensmiddelen juist ingevroren zonder dat het in
de koelruimte te koud wordt.
0 Temperatuurregelaar met behulp van een munt op de gewenste
stand draaien.
De compressor start en werkt dan automatisch.
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en
koude instelling van de temperatuurregelaar (stand “3” tot “4”)
kunnen er voor zorgen dat de compressor continue werkt.
63
Reden: De compressor moet ononderbroken lopen om bij een
hogere omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het
apparaat te kunnen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet
meer – automatisch ontdooien van de koelruimte is alleen bij
stilstaande compressor mogelijk (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
Sterke rijpvorming aan de achterwand van de koelruimte is dan
het gevolg.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand
(stand “2” tot “3”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint het ontdooien weer automatisch.
Apparaat uitzetten, vakantieschakeling
0 Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op
stand “0” draaien.
0 Als de deur gedurende langere tijd open moet blijven, schakel
dan de binnenverlichting uit door de ovale lichtschakelaar uit te
trekken (vakantieschakeling).
3
0
0
0
0
64
De lichtschakelaar wordt weer ingedrukt zodra de deur gesloten
wordt. Als de deur daarna weer geopend wordt, schakelt de
lichtschakelaar de binnenverlichting weer in.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er
resp. uithalen.
Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk
“Reiniging en Onderhoud”).
Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Interieur
Legvlakken
Het apparaat heeft één hele en twee halve legvlakken van glas.
De legvlakken kunnen in
hoogte versteld worden:
0 Daartoe het legvlak zo ver
naar voren trekken tot het naar
boven en naar beneden bewogen kan worden en er uit
gehaald kan worden.
0 Het plaatsen op een andere
hoogte in omgekeerde
volgorde uitvoeren.
Grote artikelen instellen:
0 Het halve glazen legvlak op
het bovenste of middelste
niveau naar achteren schuiven. Daardoor wordt ruimte
gewonnen om op het daaronder liggende legvlak grote artikelen te plaatsen.
Het kleine kunststoffen neerzetplankje aan de onderkant van de
achterwand van de koelruimte kan ook gebruikt worden voor het
neerzetten van artikelen.
65
Groentelade en serveertableau
Onder in het apparaat zit een
uitneembare groentelade die
met een serveertableau van
doorzichtig plastic is afgedekt .
Juist opslaan
In de koelruimte heersen, fysisch bepaald, diverse temperaturen. De laagste temperatuur bevindt zich op de onderste legvlakken. Warmer is het op de bovenste legvlakken en de vakken
in de deur.
Tip: Levensmiddel dienen altijd afgedekt of verpakt in de koelruimte gezet te worden om uitdrogen en geur- of smaakoverdracht op andere artikelen te voorkomen.
Voor het verpakken zijn geschikt:
– Vershoudzakken en -folien van polyethyleen;
– Plastic dozen met deksel;
– Speciale kappen van plastic met elastieken band;
– Aluminiumfolie.
66
Invriezen en diepgevroren opslaan
Het vriesvak dient voor het invriezen en diepgevroren opslaan
van levensmiddelen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen alsmede voor het opslaan van reeds bevroren diepvriesartikelen dient de temperatuur in het vriesvak –18 °C of lager te zijn.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De
warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een
tweede keer invriezen.
0 Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken,
zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de
smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen.
0 De verpakte levensmiddelen op de bodem van het vriesvak leggen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met
reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folie zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folie strijken omdat
lucht het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen
uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp.
opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
67
Het maken van ijsblokjes
0 Ijsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in het vriesvak plaatsen
en laten bevriezen.
0 Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort
onder stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakj nooit met spitse of
scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik daarvoor een lepelsteel
of iets dergelijks.
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid
De achterwand van de koelruimte wordt met rijp bedekt als de
compressor loopt en ontdooit weer als de compressor stilstaat.
Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de achterwand van
de koelruimte opgevangen, door het afvoergat naar de opvangruimte aan de onderkant van het apparaat geleid en verdampt
daar.
Vriesvak ontdooien
Als het apparaat aanstaat en tijdens het openen van de deur van
het vriesvak slaat vocht als rijp neer in het vriesvak. Verwijder
deze rijp van tijd tot tijd met een zachte plastic schraper, bijv.
een deegkrabber. Gebruik in geen geval harde of spitse voorwerpen.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een
geschikt moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is
of als er nog maar weinig artikelen in liggen.
1
68
Waarschuwing!
• Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien
te versnellen, met uitzondering van die die in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen worden.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor
de gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen
komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
0 Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wikkelen en op een koele plaats leggen.
0 Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien.
Tip: Het ontdooien kan versneld worden door een pan met heet
water in het vriesvak te zetten en de deur te sluiten. Verwijder
stukken ijs die er afvallen voor ze geheel ontdooid zijn.
0 Na het ontdooien het vriesvak grondig schoonmaken (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant
met toebehoren geregeld gereinigd te worden.
1
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het electriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor
het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het
stopcontact of schakel c.q. draai de zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar
voor schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik
genomen wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– Boterzuur;
– Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
69
0 Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in
meerdere lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele
plaats leggen.
0 Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
0 Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien.
0 Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
0 Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
0 Het dooiwater-afvoergat aan de achterwand van de koelruimte
controleren. Een verstopt dooiwater–afvoergat met behulp van
een draad schoonmaken. Hiertoe het kunststoffen neerzetplankje aan de onderkant van de achterwand van de koelruimte
er uit nemen en er na het schoonmaken weer inzetten.
0 Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het
apparaat weer in bedrijf nemen.
2
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge
omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant
van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen
eerst laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen.
De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de
koelruimte gebruikt.
70
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die zelf aan de
hand van de volgende aanwijzingen opgelost kunnen worden.
Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende
informatie in concrete gevallen niet verder helpt.
1
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen
door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wendt U bij reparatie tot Uw vakhandel of onze
klantendienst.
Storing
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het
stopcontact of zit los.
Stekker in stopcontact
steken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren,
eventueel vernieuwen.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet
door Uw electrovakman
laten verhelpen.
Temperatuur is te laag
ingesteld.
Tenmperatuurregelaar
tijdelijk op een hogere
stand zetten.
Apparaat werkt niet.
Apparaat koelt te sterk.
Verhelpen
Temperatuur is niet juist Zie hoofdstuk “Ingeingesteld.
bruikneming”.
Deur heeft te lang open- Deur slechts zo lang
gestaan.
open laten als nodig is.
De levensmiddelen zijn
te warm.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Temperatuurregelaar
op een koudere stand
zetten.
Het apparaat staat naast Zie hoofdstuk “Opsteleen warmtebron.
plaats”.
71
Wat te doen als ...
Storing
Binnenverlichting werkt
niet.
Sterke rijpvorming in
het apparaat, eventueel
ook aan de deurafdichting.
Mogelijke oorzaken
Verhelpen
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp
verwisselen”.
Deurafdichting is lek
(eventueel na het verwisselen van de
deuraanslag).
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voorzichtig met een föhn®
verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de verwarmde
deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer helemaal
sluit.
Apparaat staat niet
recht.
Instelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de
Apparaat iets wegtrekmuur of tegen andere
ken.
voorwerpen aan.
Ongewone geluiden.
Een onderdeel, bijv.
een leiding, aan de achterkant van het apparaat
Dit onderdeel voorzichkomt tegen een ander
tig wegbuigen.
onderdeel van het apparaat aan of tegen de
muur.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling
Dit is normaal, het
start de compressor niet betreft geen storing.
direct.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
Water op de bodem van
Dooiwaterafvoer is verde koelruimte of op de
stopt.
legvlakken.
Zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”.
Lamp verwisselen
1
72
Waarschuwing! Gevaar voor electrische schok! Voor het verwisselen van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen c.q. eruit
draaien.
Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W, fitting: E 14
0 Om het apparaat uit te zetten de temperatuurregelaar op stand
„0" draaien.
0 Stekker uit het stopcontact trekken.
0 Voor het verwisselen van de
lamp de kruiskopschroef eruit
draaien en de lampbehuizing er
naar beneden toe afnemen.
0 Defecte lamp verwisselen.
0 Lampbehuizing er weer op
plaatsen en de kruiskopschroef aandraaien.
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing
gevonden kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot
onze klantenservice te wenden. Adressen en telefoonnummers
staan in bijgevoegde boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst".
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en
kosten besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van
het apparaat:
• Modelnaam
• Productnummer (PNC)
• Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje
aan de binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze
gegevens hier in te vullen om ze snel bij de hand te hebben.
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de
klantendienst tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
73
Geluiden als apparaat in bedrijf is
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
• Klikken
Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, is een klikgeluid te horen.
• Zoemen
Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te horen.
• Borrelen/Kabbelen
Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is een borrelend
of kabbelend geluid te horen. Ook na het uitschakelen van de
compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is
met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen
genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid
van toestellen (GSG), de Duitse voorschriften ter voorkoming
van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en de bepalingen
van de vereniging van Duitse elektrotechnici (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
;
74
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EEG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 3.5.1989
(incl. Wijzigingsrichtlijn 92/31/EEG) - EMC-richtlijn
Vaktermen
• Koelmiddelen
Vloeistoffen die gebruikt worden voor het opwekken van koude
noemt men koelmiddelen. Ze hebben een in verhouding laag
kookpunt, zo laag dat de warmte van de in het koude-apparaat
opgeslagen levensmiddelen het koelmiddel tot koken c.q. verdampen brengt.
• Koelmiddelcircuit
Gesloten circuit waarin het koelmiddel zich bevindt. Het
koelmiddelcircuit bestaat in principe uit verdamper, compressor, condensor alsmede leidingen.
• Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Zoals alle vloeistoffen heeft een koelmiddel warmte nodig om te verdampen.
Deze warmte wordt aan het interieur van het apparaat onttrokken dat daardoor afkoelt. Daarom zit de verdamper in het
apparaat direct achter de binnenwand en daardoor niet zichtbaar.
• Compressor
De compressor lijkt op een klein tonnetje. Hij wordt door een
ingebouwde electromotor aangedreven en zit achter de sokkel
van het apparaat. Het is de taak van de compressor dampvormig koelmiddel uit de verdamper weg te halen, te verdichten
en naar de condensor te leiden.
• Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de
condensor wordt het door de compressor verdichte koelmiddel
gecondenseerd. Daarbij komt warmte vrij die via de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven
wordt. De condensor is aan de onderkant van het apparaat
aangebracht.
75