13Bedienen van de oven
Gebruik van de ovenfuncties
Voor de oven zijn de volgende functies beschikbaar:
Vleesprogramma’s
Ovenfunctie Toepassing
VITAL STOMEN Voor groente, fruit, vis, aardappelen, rijst, deegwaren of andere
bijgerechten
PROFI STOMEN Voor gerechten met een hoog vochtgehalte en voor het opwar-
men van gerechten.
INTERVAL STOMEN Voor bakken en braden en voor het opwarmen van gekoelde
en diepgevroren gerechten.
HETELUCHT MET
RING
Voor het bakken op maximaal drie niveaus tegelijk.
Stel de temperatuur van de oven 20 tot 40 °C lager in dan bij
boven-/onderwarmte.
HETELUCHT VOCH-
TIG
Voor het energiezuinig bakken en bereiden van overwegend
droge gebaksoorten, maar ook van ovenschotels in vormen op
één niveau.
PIZZA HETELUCHT Voor het bakken op een niveau voor gerechten die een inten-
sievere bruining en knapperigheid van de bodem vragen.
Stel de temperatuur van de oven 20 tot 40 °C lager in dan bij
boven-/onderwarmte.
LAGE TEMP. Voor het bereiden van bijzonder mals en sappig braadvlees.
CONVENTIONEEL Voor het bakken en braden op één niveau.
INFRATHERM Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte op één
niveau.
Deze functie is ook geschikt voor gratineren.
GRILL GROOT Voor het grilleren van vlakke levensmiddelen in grotere hoe-
veelheden en om te roosteren.
GRILL KLEIN Voor het grilleren van vlakke levensmiddelen, die in het mid-
den van het rooster worden geplaatst en om te roosteren.
WARMHOUDEN Voor het warmhouden van gerechten.
ONTDOOIEN Voor het gedeeltelijk of geheel ontdooien van bijvoorbeeld
gebak, boter, brood, fruit of andere bevroren levensmiddelen.
ONDERWARMTE Voor het afbakken van gebak met een brosse bodem.
Vleesprogramma
met invoer van gewicht
Toepassing Gewichtsbereik
GEVOGELTE Kip, eend, gans 0,9 tot 4,7 kg
VARKENSVLEES Varkensgebraad, varkensschouder 1,0 tot 3,0 kg
RUNDVLEES Rundergebraad 1,0 tot 3,0 kg