14
Geen geluid.
• Het volume is te laag.
• De ATT-functie is ingeschakeld of de
Telephone ATT-functie (als de interfacekabel of
een autotelefoon is aangesloten op de ATT-
kabel) is ingeschakeld.
• De positie van de faderregelaar (FAD) is niet
ingesteld op een systeem met 2 luidsprekers.
Geen pieptoon.
De pieptoon is uitgezet (pagina 10).
De geheugeninhoud is gewist.
• De RESET toets is ingedrukt.
t Sla opnieuw op in het geheugen.
• De voedingskabel of de accu is losgekoppeld.
• De voedingskabel is niet goed aangesloten.
Opgeslagen zenders en tijd zijn gewist.
De zekering is doorgebrand.
Maakt geluid wanneer de positie van de
contactsleutel wordt ingeschakeld.
De kabels zijn niet goed verbonden met de
voedingsaansluiting voor accessoires van de
auto.
Het display verdwijnt van/verschijnt niet in
het weergavevenster.
• Het display verdwijnt als u op (OFF) drukt en
deze toets ingedrukt houdt.
t Druk nogmaals op (OFF) en houd deze
toets ingedrukt tot het display verschijnt.
• De aansluitingen zijn vuil (pagina 12).
CD-weergave
De disc kan niet worden geplaatst.
• Er zit al een disc in het apparaat.
• De disc is met kracht omgekeerd of in de
verkeerde richting geplaatst.
De disc wordt niet afgespeeld.
• Disc defect of vuil.
• De CD-R's/CD-RW's zijn niet geschikt voor
audiogebruik (pagina 12).
De displayitems rollen niet.
• Bij sommige discs met zeer veel tekens kunnen
de tekens niet rollen.
• "A.SCRL" is uitgeschakeld.
t Stel "A.SCRL-ON" in (pagina 10).
Het geluid verspringt.
• Het apparaat is niet goed geïnstalleerd.
t Installeer het apparaat in een hoek van
minder dan 45° op een stabiele plaats in de
auto.
• Disc defect of vuil.
De bedieningstoetsen werken niet.
De disc wordt niet uitgeworpen.
Druk op de RESET toets (pagina 4).
Radio-ontvangst
Radiozenders kunnen niet worden
ontvangen.
Het geluid is gestoord.
• Sluit een antennebedieningskabel (blauw) of
hulpvoedingskabel (rood) aan op de
voedingskabel van de auto-antenneversterker
(alleen als uw auto is uitgerust met een FM/
MW/LW-antenne in de achter- of zijruit).
• Controleer de aansluiting van de auto-antenne.
• De auto-antenne schuift niet uit.
t Controleer de aansluiting van de
voedingskabel van de auto-antenne.
• Controleer de frequentie.
Er kan niet worden afgestemd op
voorkeurzenders.
• Sla de juiste frequentie op in het geheugen.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
Er kan niet automatisch worden afgestemd
op zenders.
• De lokale zoekfunctie is niet goed ingesteld.
t Het afstemmen wordt te vaak onderbroken:
Druk op (SENS) tot "LOCAL-ON" wordt
weergegeven.
t Het afstemmen stopt niet bij een zender:
Druk herhaaldelijk op (SEN S) tot
"MONO-ON", "MONO-OFF" (FM) of
"LOCAL-OFF" (MW/LW) wordt
weergegeven.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
t Stem handmatig af.
Tijdens FM-ontvangst knippert de
aanduiding "ST".
• Stem nauwkeurig af op de frequentie.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
t Druk op (SENS) om de mono-
ontvangststand in te stellen op "MONO-
ON".
Een stereo-uitzending van een FM-
programma wordt mono weergegeven.
Het apparaat staat in de mono-ontvangststand.
t Druk op (SEN S) tot "MONO-OFF" wordt
weergegeven.
RDS
SEEK begint na enkele seconden weergave.
De zender is geen TP-zender of heeft een zwak
signaal.
t Schakel TA uit (pagina 8).
Geen verkeersinformatie.
• Schakel TA in (pagina 8).
• De zender is een TP-zender, maar zendt toch
geen verkeersinformatie uit.
t Stem af op een andere zender.
PTY geeft "- - - - - - - -" weer.
• De huidige zender is geen RDS-zender.
• Geen RDS-gegevens ontvangen.
• De zender geeft het programmatype niet door.