NL
9
Gebruiks- en Onderhoudsgids
SUDDEREN
Voor langere bereidingen en langzaam verdampende vloeistoen, en
om de toestand van het voedsel te handhaven zonder het risico dat het
aanbrandt. Deze methode tast het voedsel niet aan en voorkomt dat het
aan de pan blijft plakken.
De kwaliteit en het type van de gebruikte potten en pannen kan van
invloed zijn op de prestatie en de kookresultaten.
De mate van bereiding kan op elk ogenblik worden aangepast met de +
en - toetsen op het rechterdisplay.
KOKEN*
Om eciënt water te verwarmen en de gebruiker te waarschuwen
wanneer het begint te koken, met een hoorbaar en zichtbaar signaal.
Terwijl hij wacht op de bevestiging van de gebruiker, laat het systeem
het water gecontroleerd sudderen om spatten en energieverspilling te
voorkomen. Wanneer deze functie ingeschakeld is, laat een hoorbaar
alarm de gebruiker weten dat de kookpot leeg is (geen water) of
drooggekookt is.
De mate van bereiding kan op elk ogenblik worden aangepast met de +
en - toetsen op het rechterdisplay.
Voeg eerst zout toe nadat het kookalarm is afgegaan.
BAKKEN IN DE PAN*
Om een lege kookpot of braadpan op te warmen of klaar te maken. Een
hoorbaar en zichtbaar signaal geeft aan dat de ideale temperatuur is
bereikt om voedsel in de kookpot of braadpan te doen. Terwijl hij wacht
op de bevestiging van de gebruiker, houdt het systeem de temperatuur
van het accessoire onder controle om schadelijke temperaturen voor de
braadpan en energieverspilling te voorkomen.
Gebruik voor optimale condities deze functie met potten en pannen en
kruiden aan kamertemperatuur.
De mate van bereiding kan op elk ogenblik worden aangepast met de +
en - toetsen op het rechterdisplay.
Voor deze functie moeten speciale accessoires worden gebruikt.
Gebruik geen deksel - om te beschermen tegen spatten wordt een
antispatzeef aanbevolen.
Het valt aan te raden om olie te gebruiken die geschikt is voor bakken
wanneer u deze functie gebruikt, zoals verschillende soorten zaadolie.
Wanneer u verschillende olies gebruikt, let dan heel goed op en houd
toezicht tijdens het eerste gebruik.
GRILLEN*
Deze functie dient voor het optimaal grillen van een variëteit aan
voedsel, op basis van hun dikte. Wanneer de ideale temperatuur is
bereikt om voedsel toe te voegen, laat de kookplaat een biep horen. De
kookplaat stabiliseert de temperatuur tijdens het koken en houdt hem
constant. Zodra de gebruiker bevestigt dat voedsel werd toegevoegd,
begint het bereiden.
Het valt aan te raden het voedsel voor te bereiden tijdens het opwarmen
zodat u het onmiddellijk kan toevoegen zodra u de biep hoort.
Gebruik voor optimale condities deze functie met potten en pannen en
kruiden aan kamertemperatuur.
De mate van bereiding kan op elk ogenblik worden aangepast met de +
en - toetsen op het rechterdisplay.
Als u het draadrek, dat voor dit doel is ontworpen, niet gebruikt, let dan
heel goed wanneer u de grillfunctie de eerste maal gebruikt, aangezien
de kwaliteit van de bodem de verwarmingstijd kan beïnvloeden.
Accessoires met een zeer dunne bodem kunnen op korte tijd zeer hoge
temperaturen bereiken.
MOKA*
Deze functie dient om de “mokka”-koepotten voor fornuizen
automatisch te verwarmen. De verwarmingscyclus wordt ingeschakeld
door de functie in het menu te selecteren en er gaat een biep af wanneer
de koe klaar is. De functie is geprogrammeerd om automatisch te
worden uitgeschakeld om spatten te voorkomen. Controleer altijd of de
beschreven voorwaarden in acht worden genomen wanneer u hem de
eerste maal gebruikt. Gebruik voor optimale condities deze functie met
koepotten en water aan kamertemperatuur.
* Voor deze functies is het gebruik van speciale accessoires aanbevolen:
• voor koken: WMF SKU: 07.7524.6380
• voor bakken in de pan: WMF SKU: 05.7528.4021
• grillen: WMF SKU: 05.7650.4291
• voor Moka-koepot, Bialetti: MOKA INDUZIONE 3TZ ANTRACITE
Let op: Verplaats de potten en pannen nooit tijdens de eerste minuut van
het verwarmen zodat de kookplaat optimaal kan functioneren.
CHEF CONTROL
Deze functie verdeelt de kookplaat in vier bereidingszones, die tegelijkertijd
worden ingeschakeld aan een vooraf ingesteld vermogensniveau. Dit
maakt het mogelijk om potten en pannen van de ene naar de andere zone
te verplaatsen, zodat u kunt koken met verschillende temperaturen.
De functie Chef Control inschakelen:
1. Plaats de pan op de juiste plaats.
2. Druk op de “6th Sense”-toets.
3. Selecteer “Chef Control” op het functiebeheerdisplay en bevestig.
6TH SENSE MENU
Chef Control
4. De vier bereidingszonepanelen worden weergegeven op het
linkerdisplay, met het overeenkomende vermogensniveau (laag,
gemiddeld, hoog).
5. Als u pannen wilt toevoegen, gebruikt u het “Voeg pan toe”-
commando .
6. Om de functie af te sluiten, drukt u op “STOP”.
CHEF CONTROL
Plaats een kookpot
Het vermogen van een bereidingszone veranderen:
1. Selecteer de bereidingszone.
2. Selecteer het gewenste vermogensniveau door met uw vingers
over de schuifbediening te gaan, die 30 seconden lang zichtbaar
blijft.
3. Het woord dat het geselecteerde vermogensniveau aangeeft (laag,
gemiddeld, hoog) wordt opnieuw weergegeven.
Let op: De veranderde instellingen worden opgeslagen totdat u ze opnieuw
verandert of reset.
FLEXIFULL
Dat zorgt ervoor dat de vier zones kunnen worden gecombineerd om
gebruikt te worden als een enkele bereidingszone.
De functie Flexifull inschakelen:
1. Plaats de pan op de juiste plaats.
2. Druk op de “6th Sense”-toets.
3. Selecteer “Flexifull” op het functiebeheerdisplay en bevestig.
4. Stel het gewenste vermogensniveau in op de schuifbediening.
Het ingestelde vermogensniveau wordt op het linkerdisplay
weergegeven.
5. Als u pannen wilt toevoegen, gebruikt u het “Voeg pan toe”-
commando .
6. Om deze functie af te sluiten, drukt u op “STOP”.
FLEXIFULL
Plaats een kookpot