Schwinn AD8 Assembly & Owner's Manual

Type
Assembly & Owner's Manual
MONTAGE- / GEBRUIKERSHANDLEIDING
Dit product voldoet aan de geldende
CE-eisen.
2
INHOUDSOPGAVE
Belangrijke veiligheidsvoorschriften 3
Waarschuwingsklevers / serienummer 5
Specicaties 6
Voorafgaandaandemontage 6
Onderdelen 7
Montagemateriaal 8
Gereedschap 8
Montage 9
Het toestel verplaatsen 15
Het toestel nivelleren 15
Kenmerken 16
Consolekenmerken 17
Op afstand bediende hartslagmonitor 20
Automatische kalibratie 21
Bedieningen 22
Afstellingen 22
Het toestel gebruiken 22
Het ventilatorblok vergrendelen/opbergen 23
Opstart/Stand-by-modus 23
Handmatige training 24
Intervaltrainingen 24
Doeltrainingen 25
Hartslagzones 26
Pauze/Resultaten-modus 27
Onderhoudsmodus console 28
Onderhoud 29
Batterijen van de console vervangen 30
Onderhoudsonderdelen 31
Problemen oplossen 32
Bewaar het oorspronkelijke bewijs van aankoop en noteer de volgende informatie om de
garantieondersteuning te valideren:
Serienummer __________________________
Datum van aankoop ____________________
Neem contact op met uw lokale verdeler om uw productgarantie te registreren.
Voor meer informatie over uw productgarantie of als u vragen hebt of problemen ondervindt met uw product,
neem dan contact op met uw lokale Schwinn-verdeler. Om uw plaatselijke verdeler te vinden gaat u naar:
www.nautilusinternational.com
Nautilus, Inc., www.nautilusinternational.com | Nautilus, Inc., 18225 NE Riverside Parkway, Portland, OR 97230 USA | Gedrukt
in China | © 2015 Nautilus, Inc. | ® wijst op handelsmerken die in de Verenigde Staten zijn geregistreerd. Deze merken mogen in
andere landen worden geregistreerd of anderszins worden beschermd door het gemeen recht. Schwinn, het Schwinn Quality-logo,
AirDyne,Nautilus,BowexenUniversalzijnhandelsmerkenineigendomvanofinlicentiegegevenaanNautilus,Inc.Polar®en
OwnCode® zijn geregistreerde handelsmerken van hun rechthebbenden.
ORIGINELE HANDLEIDING - ENGELSE VERSIE ALLEEN
3
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Bij het gebruik van een elektrisch apparaat moeten enkele fundamentele voorzorgsmaatregelen altijd worden
gevolgd, zoals:
Dit pictogram wijst op een potentieel gevaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of ernstig letsel.
Neem de volgende waarschuwingen in acht:
Lees aandachtig alle waarschuwingsklevers op dit toestel.
WAARSCHUWING
ATTENTION
GEVAAR
IMMEDIATE ACTION REQUIRED
VOORZICHTIG
Lees aandachtig de montage-instructies. Lees aandachtig de volledige handleiding. Bewaar de
handleiding voor later gebruik.
WAARSCHUWING
ATTENTION
GEVAAR
IMMEDIATE ACTION REQUIRED
VOORZICHTIG
Lees aandachtig de volledige gebruikershandleiding om het risico op brandwonden,
elektrocutie of verwondingen te verkleinen. De niet-naleving van deze richtlijnen kan ernstige
of dodelijke elektrocutie of andere ernstige verwondingen veroorzaken.
Houd omstanders en kinderen altijd uit de buurt van het toestel dat u aan het monteren bent.
Plaats de batterijen pas in het toestel wanneer dit in de montagehandleiding gevraagd wordt. Sluit de optionele
voedingsbron niet aan totdat u dit gevraagd wordt.
Het toestel mag nooit onbewaakt worden achtergelaten wanneer het is aangesloten. Trek de stekker uit het
stopcontact wanneer het toestel niet in gebruik is en voordat u onderdelen installeert of verwijdert.
Controleer voor elk gebruik of het toestel geen losse onderdelen heeft of tekenen van slijtage vertoont. Gebruik het
toestel niet als u een probleem vaststelt. Houd nauw toezicht over de pedalen en de crankarmen. Neem contact op
met de klantendienst van Nautilus voor meer informatie over eventuele reparaties.
Niet geschikt voor gebruik door personen met een medische aandoening die de veilige werking van het toestel in ge-
vaar kan brengen of die de gebruiker zou kunnen verwonden.
U mag geen voorwerpen in een opening van het toestel steken of laten vallen.
Monteer het toestel niet buiten of in een vochtige of natte plaats.
Zorg ervoor dat u voldoende werkruimte hebt, uit de buurt van voorbijgangers en zonder blootstelling van omstanders.
Sommige componenten van het toestel kunnen zwaar of moeilijk hanteerbaar zijn. Roep de hulp in van een tweede
persoon wanneer u deze onderdelen monteert. Monteer geen zware of moeilijk hanteerbare onderdelen zonder de
hulp van een tweede persoon.
Installeer het toestel op een stevige, vlakke en horizontale ondergrond.
Probeer het design of de functionaliteit van het toestel niet te wijzigen. Dit zou de veiligheid van het toestel in gevaar
kunnen brengen en maakt de garantie ongeldig.
Als u reserveonderdelen nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele reserveonderdelen en montagemateriaal dat door
Nautilus geleverd is. Als u geen originele vervangingsonderdelen gebruikt, dan kan dit een risico inhouden voor de
gebruikers, het toestel verhinderen om correct te functioneren en de garantie ongeldig maken.
Gebruik het toestel niet of stel het niet in werking totdat het volledig gemonteerd en gecontroleerd is op correcte
werking in overeenstemming met de gebruikershandleiding.
Gebruik dit toestel alleen voor het beoogde gebruik, zoals beschreven in deze handleiding. Gebruik geen accessoires
die niet door de fabrikant worden aanbevolen.
Voer alle montagestappen in de opgegeven volgorde uit. Onjuiste montage kan leiden tot lichamelijke letsels of
onjuiste werking.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
4
Neem de volgende waarschuwingen in acht voordat u dit toestel in gebruik neemt:
Lees aandachtig de volledige handleiding. Bewaar de handleiding voor later gebruik.
Lees aandachtig alle waarschuwingsklevers op dit toestel. Als de waarschuwingsklevers op een gegeven
moment niet meer goed kleven, onleesbaar worden of loskomen, neem dan contact op met uw lokale
verdeler om de klevers te vervangen.
WAARSCHUWING
ATTENTION
GEVAAR
IMMEDIATE ACTION REQUIRED
VOORZICHTIG
Om het risico op een elektrische schok of het gebruik van de apparatuur zonder toezicht te
beperken trekt u altijd het best de stekker uit het stopcontact en het toestel en wacht u 5 minuten
voordat u het toestel begint schoon te maken, te onderhouden of te repareren. Bewaar het
stroomsnoer op een veilige plaats.
Laat geen kinderen toe in de nabijheid van dit toestel. Bewegende onderdelen en andere voorzieningen van het
toestel kunnen gevaarlijk zijn voor kinderen.
Niet geschikt voor gebruik door kinderen die jonger zijn dan 14 jaar.
Vraag een arts om advies voordat u een trainingsprogramma begint. Staak de training als u pijn of benauwdheid op
deborstvoelt,kortademigwordtofuauwvoelt.Vraaguwartsomadviesvoordatuhettoestelopnieuwbegintte
gebruiken. Gebruik de waarden die door de computer van het toestel worden berekend of opgemeten uitsluitend ter
informatie.
Controleer dit toestel voor elk gebruik op schade aan het stroomsnoer, het stopcontact, losse onderdelen of tekenen
van slijtage. Gebruik het toestel niet als u een probleem vaststelt. Houd nauw toezicht over de pedalen en de
crankarmen. Neem contact op met uw lokale verdeler voor informatie over een eventuele reparatie.
• Maximalegebruikersgewicht:159kg.Gebruikhettoestelnietwanneerumeerweegt.
Draag geen losse kleding of sieraden. Dit toestel heeft bewegende onderdelen. Plaats uw vingers of andere
voorwerpen niet in de bewegende onderdelen van de trainingsapparatuur.
Draag altijd sportschoenen met rubberen zolen tijdens het gebruik van dit toestel. Gebruik het toestel niet met blote
voeten of alleen met sokken.
Installeer en gebruik dit toestel op een stevige, vlakke en horizontale ondergrond.
Stap niet van het toestel totdat de pedalen volledig gestopt zijn.
Maak de pedalen stabiel voordat u erop gaat staan. Wees voorzichtig bij het op- en afstappen van het toestel.
Bij onderhoud zorgt u ervoor dat het toestel niet meer op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Gebruik dit toestel niet buiten of in vochtige of natte plaatsen.
Bewaaraanbeidezijdenvanhettoesteleenvrijeruimtevantenminste0,6m.Ditisdeaanbevolenveiligheidsafstand
voor toegang en doorgang rond het toestel en voor het afstappen bij noodgevallen. Houd omstanders buiten deze
ruimte tijdens het gebruik van het toestel.
Span uzelf niet overdreven in tijdens het trainen. Gebruik het toestel in overeenstemming met de voorschriften in deze
handleiding.
Voer alle geregelde en periodieke onderhoudsprocedures uit die in de gebruikershandleiding worden aanbevolen.
U mag geen voorwerpen in een opening van het toestel steken of laten vallen.
Verstel en bevestig alle verstelbare onderdelen op een correcte en veilige manier. Zorg dat de verstelbare onderdelen
de gebruiker niet kunnen raken.
Houd de pedalen schoon en droog.
Het gebruik van dit toestel vereist coördinatie en evenwicht. Tijdens het trainen kunt u snelheids- en
weerstandsveranderingen verwachten. Wees dus voorzichtig om evenwichtsverlies en mogelijk letsel te voorkomen.
Een toestel mag nooit onbewaakt worden achtergelaten wanneer het is aangesloten. Trek de stekker uit het
stopcontact wanneer het toestel niet in gebruik is en voordat u onderdelen installeert of verwijdert.
Houd de batterijen uit de buurt van warmtebronnen of hete oppervlakken.
Gebruik oude en nieuwe batterijen niet door elkaar.
Gebruik alkalinebatterijen, gewone (koolstof-zink) of herlaadbare (Ni-Cd, Ni-MH, enz.) batterijen niet door elkaar.
Probeer niet-oplaadbare batterijen niet op te laden. Verwijder lege batterijen en gooi ze op een veilige manier weg.
Haal oplaadbare batterijen uit het toestel alvorens ze op te laden.
5
WAARSCHUWINGSKLEVERS EN SERIENUMMER
Productspecificatie
Serienummer
Waarschuwingsklevers en serienummer
Kortsluit de aansluitklemmen op de batterijen niet.
Om het toestel veilig op te bergen verwijdert u de batterijen en bevestigt u de transport- en immobilisatieriem om de
weerstandsventilator vast te zetten. Bewaar het toestel op een veilige plaats, uit de buurt van kinderen en huisdieren.
Wanneer het toestel in een commerciële ruimte wordt geplaatst, mag het alleen worden gebruikt als het gebruik en de
bediening van het toestel gebeurt onder het beheer en het toezicht van bevoegd personeel. Het beheersniveau hangt
ondermeerafvandespeciekeomgevingwaarinhettoestelwordtgebruikt,deveiligheidvandieomgevingende
vertrouwdheid van de gebruikers met de apparatuur. Omdat anderen het toestel mogelijk al voor u hebben gebruikt,
controleert u of het zadel, de pedalen en de handgrepen correct zijn afgesteld en vastgezet.
Dit toestel is niet bedoeld voor gebruik door kinderen of personen met een verminderd lichamelijk, gevoels- of
mentaal vermogen, of personen zonder kennis over en ervaring met dit toestel, tenzij dit gebruik plaatsvindt onder het
toezicht van, of nadat men is geïnstrueerd over het gebruik van het toestel door, iemand die verantwoordelijk is voor
hun veiligheid.
• Opdezeetskunnendepedalennietlosvandeweerstandsventilatorwordengestopt.Verlaaghettempoomde
weerstandsventilator en de pedalen langzaam tot stilstand te brengen. Stap niet af voordat de pedalen volledig
gestopt zijn. Denk eraan dat bewegende pedalen tegen de achterkant van uw benen kunnen slaan.
6
SPECIFICATIES
Voorafgaand aan de montage
Kies de plaats waar u het toestel wilt installeren en gebruiken. Voor een veilige werking moet het toestel op een harde en
vlakkeondergrondwordengeïnstalleerd.Voorzieeentrainingsruimtevanminimaal1,9x2,6m.
Basisprincipes bij het monteren
Volg deze basisprincipes bij het monteren van uw toestel:
Lees aandachtig de 'Belangrijke veilig-
heidsvoorschriften' voor de montage.
Verzamel alle onderdelen die u nodig
hebt bij iedere montagestap.
Met behulp van de aanbevolen moer-
sleutels draait u de bouten en moeren
naar rechts (met de klok mee) om aan
te spannen en naar links (tegen de
klok in) om los te draaien.
Wanneer u twee onderdelen vast-
maakt, heft u de constructie voorzich-
tig op en kijkt u door de boutgaten. Op
die manier kunt u de bout gemakkelij-
ker door de gaten glijden.
Voor de montage zijn twee personen
nodig.
Maximaal gebruikersgewicht: 159 kg
Totale benodigde ruimte (voetafdruk) van de apparatuur: 9059 cm
2
Gewicht van het toestel: 51,3 kg
Stroomvoorzieningen:
Werkspanning: 100V-240VAC,50-60Hz,0,4A
Werkstroom: 9 V DC , 1,5A
Optionele batterijen: 2 D-batterijen (LR20) - niet meegeleverd
Voldoet aan de volgende norm:
ISO 20957.
Zet dit toestel NIET bij het afval. Dit product moet worden gerecycled. Volg de voorgeschreven methoden op een
erkend afvalinzamelpunt om dit product correct te recyclen.
0.6m
24”
1.9m
74.5”
2.6m
101”
0.6m
24”
0.6m
24”
0.6m
24”
134.6 cm
53”
134.6 cm
53”
67.3 cm
26.5”
7
ONDERDELEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
12
11
13
14
Alle rechtse ('R') en linkse ('L') onderdelen zijn voorzien van een klever om de montage te vergemakkelijken.
Item Aantal Omschrijving Item Aantal Omschrijving
1 1 Gemonteerd frame 8 1 Stabilisator, vooraan
2 1 Console/mast-samenstel 9 1 Voetsteun, rechts
3 1 Zadel 10 1 Pedaal, rechts
4 1 Handvat, links 11 1 Handvat, rechts
5 1 Voetsteun, links 12 1 Riem, transport en immobilisatie
6 1 Pedaal, links 13 1 Stroomadapter
7 1 Stabilisator, achteraan 14 2 Voorvoethouder
8
Gereedschap
Meegeleverd
6mm
Item Aantal Omschrijving Item Aantal Omschrijving
A 12 Bolkopinbusbout,M8x16 E 2 Vlakkesluitring,M16
B 12 Borgring, M8 F 2 Cilinderkopschroef,M12x100
C 12 Vlakke sluitring, M8
D 4 Inbusboutmetcilinderkop,M8x25
Opmerking: Bepaalde montageonderdelen zijn meegeleverd op de montagekaart als reserveonderdelen. Wees u zich
er dus van bewust dat er na de montage nog montagemateriaal overblijft.
MONTAGEMATERIAAL / GEREEDSCHAP
#2
6mm
A B C D E F
13 / 15 mm
9
1. Bevestig de stabilisatoren aan het gemonteerde frame
MONTAGE
2a. Bevestig de pedalen op het gemonteerde frame
Opmerking: Het linkerpedaal is uitgerust met een omgekeerde schroefdraad. Zorg dat de pedalen aan de juiste
kant van de fiets worden bevestigd. De richting moet worden bepaald vanuit een zithouding op de fiets. Het
linkerpedaal is gemarkeerd met een 'L'; het rechterpedaal met een 'R'.
10 (R)
6 (L)
1
7
8
6mm
X8
A
B
C
10
3. Sluit de kabels aan en bevestig het console/mast-samenstel aan het gemonteerde frame
Opmerking: Krimp de kabels niet.
2b. Bevestig de voorvoethouders aan de pedalen en installeer de riemen
Opmerking: Het montagemateriaal (*) is vooraf geïnstalleerd op de voorvoethouders en is dus niet aanwezig op de mon-
tagekaart. Zorg ervoor dat de gesp aan de buitenkant van het pedaal zit (weg van de crankarm).
6mm
X4
A
B
C
2
10 (R)
6 (L)
14
*
*
14
#2
11
4. Bevestig de handvatarmen aan het gemonteerde frame
!
Draai het montagemateriaal volledig aan. Zorg dat de handgreeparmen veilig bevestigd zijn voordat u gaat
trainen. Indien u over een torsiesleutel beschikt, draai de bouten dan aan tot 40 Nm.
11
4
D
D
D
4
6mm
12
5. Monteer de voetsteunen en montagemateriaal, en bevestig de voetsteunen aan het
gemonteerde frame
NB: Druk op cilinderkopschroef (F) volledig in het voetsteun, en druk de sluitring (E) stevig op het einde van de voetsteun.
Zorg ervoor dat de sluitring geen tik op de schroefdraden (F1). Laat geen de sluitring vallen uit de voetsteun tijdens
installatie.
5
9
F
F
E
E
E
F1
6mm
9
5
13
6. Bevestig het zadel op de zadelpen
NB: Zorg dat het zadel recht staat. Draai beide moeren (3b) op de zadelklem (3a) aan om het zadel te blokkeren.
3a
3b
3b
3
14
Optionele batterijen in de console
Opmerking: Om het batterijcompartiment te openen draait u de vooraf geïnstalleerde schroef in het deksel los. Voor
de console hebt u batterijen van D-formaat (LR20) nodig. Zorg dat de batterijen in de richting van de
indicatoren +/– in het batterijcompartiment wijzen. Als u oplaadbare batterijen gebruikt, dan worden de
batterijen niet opgeladen door de stroomadapter.
!
Gebruik oude en nieuwe batterijen niet door elkaar.
Gebruik alkalinebatterijen, gewone (koolstof-zink) of herlaadbare (Ni-Cd, Ni-MH, enz.) batterijen niet door
elkaar.
7. Sluit de stroomadapter
De console van uw toestel kan worden gevoed door
batterijen of wisselstroom. Als u gebruikmaakt van zowel
batterijen als de stroomadapter, dan wordt de console
gevoed door de stroomadapter.
Opmerking: Als u oplaadbare batterijen gebruikt, dan
worden de batterijen niet opgeladen door de
stroomadapter.
Nadat het toestel volledig is gemonteerd, sluit u de
stroomadapter op de stroomaansluiting en op een stopcon-
tact aan.
NB: Als u een stroomadapter gebruikt voor uw toestel, zorg
dan dat het snoer uit de buurt blijft van de draaiende
pedalen.
NB: Het wordt aanbevolen om batterijen te verwijderen
wanneer ze niet worden gebruikt om beschadiging door
batterijcorrosie te voorkomen.
8. Laatste controle
Zorg dat al het montagemateriaal goed vastzit en dat de componenten correct gemonteerd zijn.
Noteer het serienummer in het daarvoor bedoelde veld vooraan in deze handleiding.
Gebruik het toestel niet of stel het niet in werking totdat het volledig gemonteerd en gecontroleerd is op cor-
recte werking in overeenstemming met de gebruikershandleiding.
X2
+
13
15
VOORDAT U VAN START GAAT
Het toestel verplaatsen
Het toestel kan door één of meerdere personen worden verplaatst, afhankelijk van hun fysieke mogelijkhe-
den en capaciteiten. Zorg dat u en de andere personen allemaal fysiek t zijn en in staat zijn om het toestel
veilig te verplaatsen. Pas geschikte veiligheidsvoorzieningen en heftechnieken toe.
1. Verwijder het stroomadapter.
2. Bevestig de crankarm aan de zadelpen met de transport-
en immobilisatieriem (T).
3. Gebruik de achterste stabilisator om het toestel
voorzichtig op de transportwielen te tillen.
Opmerking: Zorg dat het ventilatorblok niet over de vloer
sleept.
4. Duw het toestel naar zijn plaats.
5. Laat het toestel voorzichtig op zijn plaats zakken.
NB: Wees voorzichtig wanneer u het toestel verplaatst.
Abrupte bewegingen kunnen de werking van de
computer beïnvloeden.
Het toestel nivelleren
Hettoestelmoetwordengenivelleerdalsdetrainingsruimteoneenis.Aanweerszijdenvandestabilisatorenbevinden
zich stelpootjes. Werkwijze voor het afstellen:
1. Plaats het toestel in uw trainingsruimte.
2. Stel de stabilisatievoetjes af totdat het toestel waterpas staat en de voetjes de vloer raken.
Verstel de stelpootjes niet te hoog,
waardoor ze loskomen of van het toestel
worden afgeschroefd. Dit zou lichamelijk
letsel of schade aan het toestel kunnen
veroorzaken.
Zorg dat het toestel waterpas staat en stabiel is
voordat u begint te trainen.
T
Voorvoethouder niet afgebeeld voor duidelijkheid
16
A Console H Pedaal met voorvoethouder O Luchtweerstandsventilator
B Handvat I Stabilisator, achteraan P Batterijcompartiment
C Handvatgreep J Stelpootje Q Telemetrische hartslagontvanger
(HR)
D Zadel K Transportwiel R Mediadraagrek
E Verstelknop schuifmechanisme
van het zadel
L Stroomaansluiting S Bidonhouder
F Verstelknop voor de zadelpen M Stabilisator, vooraan T Transport- en immobilisatieriem
G Voetensteun N Voetsteun U Stroomadapter
KENMERKEN
A
B
C
D
Q
E
F
G
H
R
S
I
J
K
L
M
N
P
O
T
U
Accessories
V AirDyne
®
-luchtaeider
Om te bestellen neemt u contact op met uw lokale verdeler of gaat u naar: www.nautilusinternational.com
WAARSCHUWING! Gebruik de waarden die door de computer van het toestel worden berekend of opgemeten
uitsluitend ter informatie. De hartslag die op de console wordt weergegeven, is
onnauwkeurig en mag alleen ter referentie worden gebruikt. Overmatig trainen kan ernstig
letsel of de dood veroorzaken. Staak de training onmiddellijk als u zich zwak voelt.
V
17
Consolekenmerken
De console verstrekt informatie over uw training op de
displayschermen.
Programma's
• Handmatig
• 20/10 Interval
• 30/90 Interval
• Eigen intervallen
• Tijdsdoel
• Hartslagzones
• Caloriedoel
• Kilojouledoel
• Mijldoel
• Kilometerdoel
Tachometerdisplay
1. Lcd-tachometerdisplay—demeterisverdeeldin60segmentenom
CAL/MIN- en WATTS-meetgegevens weer te geven voor de huidige
trainingsprestaties. Voor CAL/MIN-waarden maakt de meter gebruik
van twee lineaire schalen: ieder segment tussen dikke strepen (0-30)
geeft 1 calorie/minuut aan; ieder segment tussen dunne strepen (30-
60)geeft1calorie/minuutaan.
2. Labels voor de meetgegevens van de toerenteller—geven het
waardetype aan dat momenteel op het tachometerdisplay wordt
weergegeven:
AVG— de gemiddelden worden alleen tijdens het trainingsover-
zicht weergegeven.
• SCAN—in de scanmodus doorloopt de tachometer de meetge-
gevens automatisch. Iedere waarde wordt gedurende 3 seconden
weergegeven.
•MAX—demaximalewordenalleentijdenshettrainingsoverzicht
weergegeven.
3. Display van de meetgegevens van de tachometer—toont de cijfers voor de volgende waarden:
•CAL/MIN—hetgeschatteaantalverbrandecalorieënperminuut(gebaseerdopdeWatts-meetgegevens).Demaximale
weergave bedraagt 999,9.
•WATTS—hetvermogendatuproduceertophethuidigeweerstandsniveau(1pk=746watt).Demaximalewaarde
bedraagt 999,9.
•RPM—deomwentelingenvanhettoestelperminuut(RPM).Demaximaleweergavebedraagt9999.
•SPEED—desnelheidvanhettoestelinmijlperuurtotopééndecimaal,bijvoorbeeld10,5.Demaximaleweergave
bedraagt 999,9.
4. Tachometergraek—staat voor de RPM-prestaties van de gebruiker op een lineaire schaal van 1-100 (verdeeld in 10
segmenten).
5. MAX CAL/MIN-streep—dehoogstbereiktestreep(ophetlcd-tachometerdisplay)blijftvetomdemaximaleinspanning
tijdens de huidige training aan te geven.
Tachometer-
display
Programmage-
gevensdisplay
Toetsenbord
2
3
4
5
1
18
Programmagegevensdisplay
6.TIJD (TIME)
Het TIME-displayveld wordt alleen gebruikt voor intervaltrainingen.
Tijdens de training wordt de resterende tijd weergegeven. Bij het
trainingsoverzicht wordt de totale tijd weergegeven.
7. RONDE (ROUND)
Het ROUND-displayveld wordt alleen gebruikt voor intervaltrainingen.
Het eerste 00-segment toont het cijfer van de huidige ronde. Het tweede
00-segmenttoonthettotaleaantalrondes.Hetmaximaleaantalrondes
bedraagt 49.
8. TIME/INTERVAL-zone
Het TIME/INTERVAL-displayveld beschikt over twee modi: Standaard
en Interval. De Sprint- en Recover-labels zijn alleen geactiveerd voor
intervalprogramma's.
In de standaardmodus wordt de verstreken of resterende tijd weergege-
ven, naargelang het programma in gebruik. De tijd telt op tot 99 minuten
en59seconden(demaximaletijd).
In de intervalmodus wordt de trainingsstatus (Sprint/Recover) en de res-
terendetijdindiestatusweergegeven.Demaximalewaardebedraagt
99 seconden in iedere status.
9. DRUK OP / OM AAN TE PASSEN
De boodschap 'DRUK OP / OM AAN TE PASSEN' wordt alleen voor een training weergegeven voor de optie om een
doel of het aantal intervallen te verhogen/verlagen. De aanpasbare meetwaarde knippert totdat deze wordt aangepast.
10. Cumulatieve meetgegevens
In het displayveld met cumulatieve meetgegevens worden de prestaties (CALORIEËN, kJ) of de afstand (MI, KM) weerge-
geven die tijdens de training werden bereikt. Handmatige programma's en intervalprogramma's starten bij 0 en tellen op.
In doelprogramma's wordt er tot 0 afgeteld vanaf de doelwaarde. Voor de andere meetwaarden wordt er echter opgeteld.
Druk op de selectietoets CAL MI Kj KM om van de ene waarde naar de andere te gaan.
DeAVERAGE-enTOTAL-labelsidenticerendezewaardeninhettrainingsoverzicht.
11. Batterijindicator
De batterijindicator gaat branden wanneer het batterijpeil 25 % of lager is.
12. Volume
Het volumepictogram voor de geluidswaarschuwing brandt altijd. De drie puntjes aan de rechterkant geven de volume-in-
stelling aan. (Uit: pictogram zonder puntjes; Volledig open: pictogram met drie puntjes.)
13. HEART RATE-zone
Het HEART RATE-display geeft de hartslag weer in slagen per minuut (BPM) vanaf een telemetrische hartslagsensor. Het
pictogram knippert wanneer het een signaal ontvangt van een telemetrische hartslagband. Deze displaywaarde is leeg
alsergeenhartslagsignaalwordtgedetecteerd.DeAVERAGE-enMAX-labelsidenticerendehartslagwaardeninhet
trainingsoverzicht.
Vraag een arts om advies voordat u een trainingsprogramma start. Staak de training als u pijn of
benauwdheid op de borst voelt, kortademig wordt of u auw voelt. Vraag uw arts om advies voordat u het
toestel opnieuw begint te gebruiken. Gebruik de waarden die door de computer van het toestel worden
berekend of opgemeten uitsluitend ter informatie. De hartslag die op de console wordt weergegeven, is
onnauwkeurig en mag alleen ter referentie worden gebruikt.
6
8
9
10
13
7
12
11
19
De boodschap 'LEEFTIJD INVOEREN' verschijnt als de gebruiker op de HR ZONES-toets drukt. De standaardleeftijd is 35.
De waarden in de hartslagzonevelden FAT BURN, AEROBIC en ANAEROBIC worden berekend op basis van de
leeftijdwaarde.
Toetsenblokfuncties
RATE SELECT-toets - Doorloopt de weergaveopties voor de
tachometergegevens (CAL/MIN, WATTS, RPM, SPEED). Houd
de toets gedurende 3 seconden ingedrukt om naar de SCAN-
modus te gaan en de waarden automatisch te doorlopen.
Iedere waarde wordt gedurende 3 seconden weergegeven.
Druk opnieuw op de Rate Select-toets om de SCAN-modus te
verlaten.
20/10 INTERVAL-toets - Selecteert de 20/10 Interval-training.
30/90 INTERVAL-toets - Selecteert de 30/90 Interval-training.
CUSTOM INTERVAL-toets - Selecteert de Custom Interval-
training.
TIME TARGET-toets - Selecteert de training met tijdsdoel.
CAL/kJ TARGET-toets - Druk één keer om de training met
caloriedoel te kiezen. Druk twee keer om de training met kJ-
doel te kiezen.
MI/KM TARGET-toets - Druk één keer om de training met MI-
doel te kiezen. Druk twee keer om de training met KM-doel te
kiezen.
HR ZONES-toets - Druk op deze toets voor of tijdens een
training om de berekening van de hartslagzones te starten.
Verhoogtoets () - Verhoogt een waarde (tijd, doel of leeftijd)
of beweegt door de opties. Houd de toets ingedrukt voor snelle
toegang.
ENTER-toets - Bevestigt een instelling voor hartslagzones en het Custom Interval-programma.
Verlaagtoets () - Verlaagt een waarde (tijd, doel of leeftijd) of beweegt door de opties. Houd de toets ingedrukt voor
snelle toegang.
CAL MI Kj KM-selectietoets - Doorloopt de cumulatieve meetgegevens.
Volumetoets - Doorloopt de vier volumeniveaus voor de geluidswaarschuwing: Uit, laag, gemiddeld (standaard), hoog,
gemiddeld, laag, uit.
START/RESUME-toets - Start de timer en hervat een onderbroken training.
STOP/RESET-toets - Druk één keer om de training te stoppen en het overzicht weer te geven. Druk twee keer om de
console te resetten en de gegevens te wissen (behalve het Custom Interval-programma).
20
Draadloze hartslagmeter
Het volgen van uw hartslag is een van de beste procedures om de intensiteit van uw training te beheersen. De console
kantelemetrischehartslagsignalenaezendoormiddelvaneenhartslagborstbandzenderdieuitzendtopeenfrequentie
van 4,5 - 5,5 kHz.
Opmerking: De borstband moet een ongecodeerde hartslagborstband van Polar Electro zijn, of een ongecodeerd
POLAR
®
-compatibel model. (Gecodeerde Polar
®
-hartslagbanden zoals POLAR
®
OwnCode
®
-borstbanden
zullen niet werken met deze apparatuur.)
Vraag uw arts om advies voordat u een draadloze borstband of een andere telemetrische hartslagmeter
gebruikt als u een pacemaker of ander geïmplanteerd elektronisch apparaat draagt.
Hartslagberekeningen
Uwmaximalehartslagdaalttypischvan220slagenperminuut(BPM)alskindtotongeveer160BPMopdeleeftijd
van60.Dezedalingvandemaximalehartslagverlooptmeestallineair,metongeveeréénBPMperjaar.Erzijngeen
aanwijzingendatdedalingvandemaximalehartslagdoortrainingkanwordenbeïnvloed.Mensenvandezelfdeleeftijd
kunnenverschillendemaximalehartslagenhebben.Omdezewaardenauwkeurigteberekenenlegtudusbetereen
stresstest af in plaats van de formule op basis van de leeftijd toe te passen.
Uw hartslag in rusttoestand wordt beïnvloed door duurtraining. De doorsnee volwassene heeft een hartslag in
rusttoestand van ongeveer 72 slagen per minuut, terwijl intensief getrainde lopers 40 slagen per minuut of lager kunnen
halen.
Dehartslagtabeliseenschattingvanwelkehartslagzone(HRZ)eectiefisomvetteverbrandenenuwcardiovasculaire
systeem te verbeteren. Fysieke omstandigheden variëren. Daarom is het mogelijk dat uw individuele HRZ verschillende
slagen hoger of lager ligt dan wat wordt weergegeven.
Demeesteciënteprocedureomvetteverbrandentijdenshettrainenistebeginnenopeenlaagtempoendeintensiteit
geleidelijkteverhogentotdatuwhartslag60-85%vanuwmaximalehartslagbereikt.Gadooropdattempo,waarbijuuw
hartslag in die doelzone houdt gedurende meer dan 20 minuten. Hoe langer u uw doelhartslag aanhoudt, hoe meer vet
uw lichaam verbrandt.
Degraekiseenbeknopterichtlijnmetdedoorgaansvoorgesteldedoelhartslagwaardenvoorpersonenvanuwleeftijd.
Zoals we hierboven reeds vermeldden, kan uw optimale doelhartslag hoger of lager liggen. Vraag uw arts om advies in
verband met uw persoonlijke doelhartslagzone.
Opmerking:Zoalsmetalletrainingenentnessprogramma'shetgevalis,moetuookhierdeintensiteitendeduur
van de training naar eigen goeddunken verhogen.
20-24
Doelhartslag voor vetverbranding
Hartslag BPM (slagen per minuut)
Leeftijd
25-29
0
50
100
150
200
250
30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70+
196
191
186
181
176
171
166
161
156
151
146
167
162
158
154
150
145
141
137
133
128
126
Maximale Hartslag
Doelhartslagzone
(blijf binnen deze zone voor
een optimale vetverbranding)
118
115
112
109
106
103
100
97
94
91
88
21
Automatische kalibratie
De console heeft een ingebouwde sensor die constant correcties maakt bij hoogtewijzigingen voor een nauwkeurige me-
ting van de weerstand van het vliegwiel en de verbruikte wattage tijdens het sporten.
22
BEDIENINGEN
Wat te dragen
Draag sportschoenen met rubberen zolen Om te trainen hebt u geschikte kleding nodig waarin u vrij kunt bewegen.
Hoe vaak moet u trainen
Vraag een arts om advies voordat u een trainingsprogramma start. Staak de training als u pijn of
benauwdheid op de borst voelt, kortademig wordt of u auw voelt. Vraag uw arts om advies voordat u het
toestel opnieuw begint te gebruiken. Gebruik de waarden die door de computer van het toestel worden
berekend of opgemeten uitsluitend ter informatie. De hartslag die wordt weergegeven, is een benadering en
mag alleen ter referentie worden gebruikt.
3 keer per week gedurende 20 minuten per dag.
Plan trainingen op voorhand en probeer het schema te volgen.
Zadelafstelling
Dejuistezadelafstellinghelptumaximaletrainingseciëntieen-comforttegaranderen,terwijl
het risico op lichamelijk letsel wordt verminderd.
1. Met één pedaal naar voren plaatst u de hiel van uw voet op het laagste deel van het
pedaal. Uw been moet licht gebogen zijn ter hoogte van de knie.
2. Als uw been te recht staat of uw voet het pedaal niet raakt, dan moet u het zadel lager
zetten. Als uw been te ver gebogen is, dan moet u het zadel omhoog zetten.
Stap van het toestel af voordat u het zadel verstelt.
3. Draai en trek de verstelknop op de zadelbuis los. Stel het zadel op de gewenste hoogte af.
Plaats de zadelbuis niet hoger dan de STOP-markering op de buis.
4. Laat de verstelknop los om de borgpen vast te zetten. Controleer of de pen volledig is
vastgezet en draai de verstelknop helemaal aan.
5. Om het zadel dichter bij of verder van de console te zetten maakt u de verstelknop van het
zadel los. Schuif het zadel in de gewenste positie en draai de knop volledig vast.
Positionering van de voet / afstelling van de pedaalriem
Voetpedalenmetriemenhoudenuwvoetenveiligopdetrainingsets.
1. Plaats de bal van elke voet in de voorvoethouders op de pedalen.
2. Maak de riem over uw schoen vast.
3. Herhaal dit voor de andere voet.
Richtuwtenenenknieënrechtnaarvorenombijhettrappenmaximaalrendementte
garanderen. U kunt de pedaalriemen verschillende trainingen na elkaar gebruiken zonder ze te
verstellen.
Het toestel gebruiken
Denk eraan dat de pedalen, de handvatten en de weerstandsventilator met elkaar zijn verbonden en dat alle
onderdelen bewegen wanneer een van deze onderdelen wordt bewogen.
Stap voorzichtig op het toestel. Maak daarbij gebruik van de voetensteun, indien nodig. Verstel het zadel en de pedalen
voordat u een training start.
23
Training voor het onderlichaam: Trap traag met uw armen ontspannen langs uw lichaam of met uw handen op de
handgrepen terwijl de handvatten bewegen.
Training voor het volledige lichaam: Grijp de handgrepen vast met uw handpalmen naar onderen. Duw en trek aan de
handvatten terwijl u trapt. Houd daarbij uw ellebogen laag en langs uw lichaam.
Training voor het bovenlichaam: Grijp de handgrepen stevig vast met uw handpalmen naar onderen en plaats uw voeten
op de voetsteunen. Kantel de heupen een beetje naar voren, houd de rug recht en de schouders naar beneden. Duw en
trek nu aan de handvatten.
Opmerking: U moet mogelijk veilig op een pedaal duwen om te helpen met het starten van de training.
Om de luchtweerstand en de belasting te verhogen moet u zich harder inspannen. Om alle spiergroepen in uw armen te
oefenen grijpt u de handvatten met de handpalmen naar boven vast gedurende een deel van de training.
Wanneer u klaar bent met uw training, vermindert u de snelheid van de weerstandsventilator totdat het toestel volledig
stilstaat.
Op deze ets kunnen de pedalen niet los van de weerstandsventilator worden gestopt. Verlaag het tempo
om de weerstandsventilator en de pedalen langzaam tot stilstand te brengen. Stap niet af voordat de peda-
len volledig gestopt zijn. Denk eraan dat bewegende pedalen tegen de achterkant van uw benen kunnen
slaan.
Het ventilatorblok vergrendelen/opbergen
Wanneer het toestel niet in gebruik is, zorg dan dat u het ven-
tilatorblok vergrendelt met de transport- en immobilisatieriem.
Het ventilatorblok moet worden vergrendeld bij het opbergen
van het toestel.
Om het toestel veilig op te bergen verwijdert u de
batterijen en bevestigt u de transport- en immobilisa-
tieriem om de weerstandsventilator vast te zetten.
Bewaar het toestel op een veilige plaats, uit de buurt
van kinderen en huisdieren. Denk eraan dat de
pedalen, de handvatten en de weerstandsventilator
met elkaar zijn verbonden en dat alle onderdelen
bewegen wanneer een van deze onderdelen wordt
bewogen.
Het ventilatorblok vergrendelen:
1. Verplaats de pedalen, zodat één crankarm zich zo dicht
mogelijk bij de zadelpen.
2. Sla de transport- en immobilisatieriem (T) rond de
crankarm en de zadelpen en steek het uiteinde van de
riem door de metalen ring. Trek de riem aan om beweging
van de pedalen te voorkomen en maak de riem vast.
Opstart/Stand-by-modus
De console zal in de Opstart/Stand-by-modus worden geplaatst wanneer er een toets wordt ingedrukt of wanneer hij een
signaal ontvangt van de toerentalsensor als gevolg van trapbewegingen op het toestel.
Opmerking: De console geeft de batterijindicator weer zodra het peil 25 % of minder bedraagt.
T
Voorvoethouder niet afgebeeld voor duidelijkheid
24
Automatisch uitschakelen (slaapstand)
Als de console in een tijdspanne van ongeveer 2 minuten geen enkele input ontvangt, dan wordt hij automatisch uitge-
schakeld. Het lcd-display is uitgeschakeld wanneer de console in de slaapstand staat.
Opmerking: De console heeft geen Aan/Uit-schakelaar.
Handmatige training
Met het handmatige programma kunt u een training starten zonder enige informatie in te voeren.
1. Ga op het toestel zitten.
2. Wanneer de console in de stand-bymodus staat, drukt u gewoon op de START/RESUME-toets om het trainingspro-
gramma te starten en begint u te trappen.
3. Om de training te pauzeren en uw trainingsgegevens te bekijken drukt u één keer op de STOP/RESET-toets. Druk op
START/RESUME om door te gaan.
4. Wanneer u klaar bent met uw training, drukt u twee keer op de STOP/RESET-toets om de training te beëindigen.
20/10 Interval-training
Op de console kunt u een intervaltraining kiezen van 20 seconden sprinten, gevolgd door 10 seconden herstellen (1 ron-
de). Het standaard ingestelde aantal rondjes is 8 rondes (totale tijd - 4 minuten).
1. Ga op het toestel zitten.
2. Druk op de toets 20/10 INTERVAL wanneer de console in de stand-bymodus staat.
3. Het ROUND-veld knippert (standaardwaarde is 8). Gebruik de Verhoog/Verlaag-toets om het aantal rondes te
wijzigen.
4. Druk op de START/RESUME-toets om de timer te starten en begin te trappen.
5. Het programma start in de sprintfase en telt elke fase en de totale trainingstijd af. De prestatie- en afstandswaarden
worden opgeteld. Er weerklinkt een hoorbaar alarm 3 seconden voor elke fasewijziging.
30/90 Interval-training
Op de console kunt u een intervaltraining kiezen van 30 seconden sprinten, gevolgd door 90 seconden herstellen (1 ron-
de).Hetstandaardingesteldeaantalrondjesis8rondes(totaletijd-16minuten).
1. Ga op het toestel zitten.
2. Druk op de toets 30/90 INTERVAL wanneer de console in de stand-bymodus staat.
3. Het ROUND-veld knippert (standaardwaarde is 8). Gebruik de toetsen Hoger/Lager om het aantal rondes te wijzigen.
4. Druk op de START/RESUME-toets om de timer te starten en begin te trappen.
5. Het programma start in de sprintfase en telt elke fase en de totale trainingstijd af. De prestatie- en afstandswaarden
worden opgeteld. Er weerklinkt een hoorbaar alarm 3 seconden voor elke fasewijziging.
Aangepaste intervaltraining
Op de console kunt u ook een aangepaste intervaltraining kiezen en uw eigen waarden voor sprinten, herstellen en aantal
rondes invoeren.
1. Ga op het toestel zitten en begin te trappen.
2. Druk op de toets CUSTOM INTERVAL wanneer de console in de stand-bymodus staat.
3. De console geeft de standaardwaarden of de laatste aangepaste waarden weer. Het ROUND-veld knippert.
Opmerking: Destandaardwaardevoorderondesis5(maximumis99).Destandaardwaardevoorsprintenis60
(maximumis99).Destandaardwaardevoorherstellenis60(maximumis99).
25
4. Het ROUND-veld knippert. Gebruik de toetsen Hoger/Lager om de waarde te wijzigen en druk op ENTER om te be-
vestigen en naar het volgende veld te gaan.
5. Het SPRINT-veld knippert. Gebruik de toetsen Hoger/Lager om de tijd aan te passen in stappen van 5 seconden.
Druk op ENTER om te bevestigen en naar het volgende veld te gaan.
6. HetRECOVER-veldknippert.GebruikdetoetsenHoger/Lageromdetijdaantepasseninstappenvan5seconden.
Druk op ENTER om te bevestigen.
7. Druk op de START/RESUME-toets om de timer te starten en begin te trappen.
8. Het programma start in de sprintfase en telt elke fase en de totale trainingstijd af. De prestatie- en afstandswaarden
worden opgeteld. Er weerklinkt een hoorbaar alarm 3 seconden voor elke fasewijziging.
Training met tijdsdoel
Op de console kunt u een training met tijdsdoel kiezen en uw eigen tijdswaarde invoeren. De standaardwaarde is 10
minuten.
1. Ga op het toestel zitten.
2. Druk op de toets TIME TARGET wanneer de console in de stand-bymodus staat.
3. Het TIME/INTERVAL-veld knippert (standaardwaarde is 10:00). Gebruik de toetsen Hoger/Lager om de waarde aan
te passen in stappen van 1 minuut.
4. Druk op de START/RESUME-toets om de timer te starten en begin te trappen.
5. Het programma wordt gestart en de tijd wordt afgeteld. De andere waarden (CALORIE, kJ, MI en KM) worden
opgeteld.
Training met caloriedoel
Op de console kunt u een training met caloriedoel kiezen en uw eigen caloriewaarde invoeren. De standaardwaarde is
100 calorieën.
1. Ga op het toestel zitten.
2. Druk één keer op de toets CAL/kJ TARGET wanneer de console in de stand-bymodus staat.
3. Het CALORIE-veld knippert (standaardwaarde is 100). Gebruik de toetsen Hoger/Lager om de waarde aan te passen
in stappen van 25 calorieën.
4. Druk op de START/RESUME-toets om de timer te starten en begin te trappen.
5. Het programma wordt gestart en de calorieën worden afgeteld. De andere waarden (totale tijd, kJ, MI en KM) worden
opgeteld.
Training met kJ-doel
Op de console kunt u een training met kilojouledoel kiezen en uw eigen kilojoulewaarde invoeren. De standaardwaarde is
400 kilojoules.
1. Ga op het toestel zitten.
2. Druk twee keer op de toets CAL/kJ TARGET wanneer de console in de stand-bymodus staat.
3. Het kJ-veld knippert (standaardwaarde is 400). Gebruik de toetsen Hoger/Lager om de waarde aan te passen in stap-
pen van 100 kilojoules.
4. Druk op de START/RESUME-toets om de timer te starten en begin te trappen.
5. Het programma wordt gestart en de kilojoules worden afgeteld. De andere waarden (totale tijd, CALORIE, MI en KM)
worden opgeteld.
26
Training met afstandsdoel in mijlen
Op de console kunt u een training met afstandsdoel in mijlen kiezen en uw eigen mijlen invoeren. De standaardwaarde is
1 mijl.
1. Ga op het toestel zitten.
2. Druk één keer op de toets MI/KM TARGET wanneer de console in de stand-bymodus staat.
3. Het MI-veld knippert (standaardwaarde is 1,0). Gebruik de toetsen Hoger/Lager om de waarde aan te passen in stap-
pen van 0,5 mijl.
4. Druk op de START/RESUME-toets om de timer te starten en begin te trappen.
5. Het programma wordt gestart en de mijlen worden afgeteld. De andere waarden (totale tijd, CALORIE, kJ en KM)
worden opgeteld.
Training met afstandsdoel in kilometers
Op de console kunt u een training met afstandsdoel in kilometers kiezen en uw eigen kilometers invoeren. De standaard-
waarde is 1 kilometer.
1. Ga op het toestel zitten.
2. Druk twee keer op de toets MI/KM TARGET wanneer de console in de stand-bymodus staat.
3. Het KM-veld knippert (standaardwaarde is 1,0). Gebruik de toetsen Hoger/Lager om de waarde aan te passen in
stappen van 1 kilometer.
4. Druk op de START/RESUME-toets om de timer te starten en begin te trappen.
5. Het programma wordt gestart en de kilometers worden afgeteld. De andere waarden (totale tijd, CALORIE, kJ en MI)
worden opgeteld.
Hartslagzones
Op de console kunt u uw hartslagzones instellen en de berekende waarden gebruiken om uw trainingsintensiteit te con-
troleren. Deze functie kan worden gebruikt in combinatie met alle andere programma's.
1. Ga op het toestel zitten.
2. Druk op de toets HR ZONES wanneer de console in de stand-bymodus staat. De boodschap 'ENTER AGE' (leeftijd
invoeren) verschijnt. De standaardleeftijd is 35. Gebruik de toetsen Hoger/Lager om de leeftijdwaarde aan te passen
en druk op ENTER.
De console berekent de waarden in de hartslagzonevelden FAT BURN, AEROBIC en ANAEROBIC op basis van de
leeftijdwaarde.
Vraag een arts om advies voordat u een trainingsprogramma start. Staak de training als u pijn of
benauwdheid op de borst voelt, kortademig wordt of u auw voelt. Vraag uw arts om advies voordat u het
toestel opnieuw begint te gebruiken. Gebruik de waarden die door de computer van het toestel worden
berekend of opgemeten uitsluitend ter informatie. De hartslag die op de console wordt weergegeven, is
onnauwkeurig en mag alleen ter referentie worden gebruikt.
3. Het HEART RATE-display geeft de hartslag weer in slagen per minuut (BPM) vanaf een hartslagborstband. Het picto-
gram knippert wanneer het een signaal ontvangt van een hartslagborstband.
Opmerking: Als er geen hartslag wordt gedetecteerd, dan is het display leeg.
Wanneer de console wordt gereset, wordt de leeftijd opnieuw op de standaardwaarde ingesteld en worden de hartslagzo-
nes uitgeschakeld.
27
Pauze/Resultaten-modus
Om een training te pauzeren en het trainingsoverzicht te bekijken:
1. Druk één keer op de STOP/RESET-toets.
Opmerking: De console wordt automatisch gepauzeerd als er gedurende 5 minuten geen RPM-signaal wordt
ontvangen.
2. Om uw training voort te zetten drukt u op de START/RESUME-toets.
Om de training te beëindigen drukt u twee keer op de STOP/RESET-toets. De console wordt in de stand-bymodus gezet.
Wanneer u een training voltooit of stopt, geeft de console een overzicht van uw trainingswaarden weer. Om een training te
stoppen en het overzicht te bekijken drukt u op STOP/RESET. De console schakelt over naar de Resultatenmodus.
Op het tachometerdisplay verschijnen de CAL/MIN- en WATTS-gemiddelden van de gebruiker. Ook de MAX CAL/MIN-
waardevoordietrainingwordtmeteendikkestreepaangeduid.Opdetachometergraekwordthetgemiddeldetoerental
aangegeven.Hettachometerdisplaygeeftdegemiddeldewaardeendemaximalewaardevoordegeselecteerde
trainingswaardeweer.AlsdeconsoleinSCAN-modusstond,danwordendegemiddeldenendemaximalenvoorCAL/
MIN, WATTS, RPM en SPEED om de beurt weergegeven.
Het programmagegevensdisplay geeft de trainingswaarden voor totale tijd, calorieën, mijlen, kilojoules en kilometers weer.
Druk op de selectietoets CAL MI Kj KM om van de ene waarde naar de andere te gaan. In het overzicht voor intervalpro-
gramma's wordt de totale tijd, de rondes en de intervaltijd weergegeven.
SPEED
RPM
CAL/MIN
WAT T S
RATE
SELECT
20/10
INTERVAL
30/90
INTERVAL
CUSTOM
INTERVAL
TIME
TARGET
ZONES
HR
START
RESUME
STOP
RESET
CAL
MI
kJ
KM
SELECT
TARGET
MI/KM
CAL/kJ
TARGET
ENTER
Handmatige programma's en doelprogramma's
SPEED
RPM
CAL/MIN
WAT T S
RATE
SELECT
20/10
INTERVAL
30/90
INTERVAL
CUSTOM
INTERVAL
TIME
TARGET
ZONES
HR
START
RESUME
STOP
RESET
CAL
MI
kJ
KM
SELECT
TARGET
MI/KM
CAL/kJ
TARGET
ENTER
Intervalprogramma's
Indehartslagzonewordenomdebeurtdegemiddeldeendemaximalehartslagwaardenweergegeven.Alsde
hartslagzones voor het programma werden berekend, dan worden de waarden weergegeven.
Het Resultatendisplay wordt gedurende 5 minuten weergegeven en vervolgens gereset.
Druk op STOP/RESET om de weergave van de resultaten te stoppen en naar de stand-bystand terug te keren.
28
ONDERHOUDSMODUS CONSOLE
In de Onderhoudsmodus van de console ziet u de totale gebruiksduur van het toestel en de afstand die het heeft
afgelegd. U kunt er de hoogtewaarde aanpassen voor een meer nauwkeurige calorieëntelling en u vindt er welke
rmwareversieisgeïnstalleerd.
1. Houd de STOP/RESET-toets en de toets Lager () gedurende 3 seconden samen ingedrukt terwijl u in de Stand-by-
modus bent om naar de Onderhoudsmodus van de console te gaan.
2. Op het consoledisplay verschijnen de statistieken van het toestel:
•Totalegebruiksduurvanhettoestel—aantaluren(inhetveldTime/Interval).Demaximalewaardeis9999.
Totale afstand van het toestel—aantal mijlen in stappen van 10 mijl (in het veld met cumulatieve meetwaarden). Het
display schakelt om de 5 seconden over tussen mijl en kilometer.
3. Druk op STOP/RESET om de Onderhoudsmodus van de console te verlaten. Druk op de toets Lager om naar de
volgende optie te gaan.
4. Ophetconsoledisplayverschijntdermwareversie.
5. Druk op STOP/RESET om de Onderhoudsmodus van de console te verlaten.
Als de console in de Onderhoudsmodus gedurende ongeveer 2 minuten geen enkele input ontvangt, dan wordt hij auto-
matisch in de slaapstand gezet.
29
Lees alle onderhoudsinstructies volledig voordat u aan een reparatie begint. Sommige taken kunt u alleen met de hulp
van een tweede persoon uitvoeren.
Het toestel moet regelmatig worden geïnspecteerd om schade vast te stellen en reparaties uit te voeren. De
eigenaar is verantwoordelijk voor het regelmatig uitvoeren van onderhoud. Versleten of beschadigde
onderdelen moeten onmiddellijk worden gerepareerd of vervangen. Er mogen uitsluitend door de fabrikant
aangeleverde onderdelen worden gebruikt om de apparatuur te onderhouden en te repareren.
Als de waarschuwingsklevers op een gegeven moment niet meer goed kleven, onleesbaar worden of losko-
men, neem dan contact op met uw lokale verdeler om de klevers te vervangen.
Schakel de stroomtoevoer naar het toestel volledig uit voordat u onderhoud uitvoert.
Dagelijks:
Inspecteerhettnesstoestelvoorelkgebruikoploszittende,defecte,
beschadigde of versleten onderdelen. Gebruik het toestel niet als u een
probleem vaststelt. Repareer of vervang alle onderdelen bij de eerste
tekenen van slijtage. Veeg na elke training vocht van het toestel en de
console met behulp van een vochtige doek.
Opmerking: Gebruik voor de console niet te veel water.
Wekelijks:
Maak het toestel schoon om eventueel stof of vuil te verwijderen.
Controleer of het zadel vlot kan worden versteld. Desnoods brengt u een
dun laagje siliconensmeermiddel aan om de werking te vereenvoudigen.
Smeermiddel op basis van siliconen is niet bedoeld voor
consumptie door de ens. Buiten het bereik van kinderen
houden. Opbergen op een veilige plaats.
Opmerking: Gebruik geen producten op basis van aardolie.
Maandelijks
of na 20 uur:
Controleer de pedalen, de crankarmen en de handvatten. Controleer of
alle bouten en schroeven zijn aangedraaid. Zet ze indien nodig beter vast.
Controleer de aandrijfriem op tekenen van slijtage. Draai de crankarmen
met de hand en observeer de riem door de ventilatorkooi.
Denk eraan dat de crankarmen, de handvatten en de
weerstandsventilator met elkaar zijn verbonden en dat al deze
onderdelen bewegen wanneer één ervan wordt bewogen.
NB: Maak het toestel niet schoon met een oplosmiddel op basis van aardolie of met een reinigingsmiddel voor
auto's. Zorg dat de console niet nat wordt.
Wanneer het toestel in een commerciële omgeving wordt geplaatst, moeten de pedalen elk jaar
worden vervangen om een maximale veiligheid en prestatie voor de gebruiker te garanderen.
Gebruik alleen vervangingspedalen van Nautilus. Andere pedaalmerken zijn mogelijk niet geschikt
voor indooretsen of dit product en kunnen een gevaar vormen voor gebruikers en omstanders. De
garantie zal er ook door vervallen.
ONDERHOUD
30
Batterijen van de console vervangen
Op de console wordt het pictogram van de batterijindicator weergegeven wanneer de batterijen ongeveer 25 % van hun
nominale vermogen bereiken tijdens het opstarten. Als u oplaadbare batterijen gebruikt, dan worden de batterijen niet
opgeladen door de optionele stroomadapter.
Om het batterijcompartiment te openen draait u de vooraf geïnstalleerde schroef in het deksel los. Houd bij het vervangen
van de batterijen rekening met de plus- en minindicaties in het batterijcompartiment.
Opmerking: Voor de console hebt u batterijen van D-formaat (LR20) nodig
!
Gebruik oude en nieuwe batterijen niet door elkaar.
Gebruik alkalinebatterijen, gewone (koolstof-zink) of herlaadbare (Ni-Cd, Ni-MH, enz.) batterijen niet door
elkaar.
X2
+
31
Onderhoud
Onderdelen
A Console Q Stelpootje GG Stroomingangconnector
B Consolemast R Verstelknop van het zadel HH Ventilatorkooi, links bovenaan
C Bidonhouder S Beschermkap, links II Ventilatorkooi, links onderaan
D Frame T Crankarm, links JJ Ventilatorkooi, vulstuk onderaan
E Stabilisator, vooraan U Pedaal, links KK Verbindingsarm
F Transportwiel V Beschermkap, bovenkant LL Armdraaistang, rechts
G Ventilatorkooi, rechts bovenaan W Voetensteun MM Armdraaistang, links
H Ventilatorkooi, voorkant X Doorvoerring NN Weerstandsventilatorblok
I Zijkap ventilatorkooi Y Zadelpen OO Gemonteerde snelheidssensor
(RPM)
J Ventilatorkooi, rechts onderaan Z Zadel PP Snelheidssensormagneten
K Handvat, rechts AA Handvat, links QQ Aandrijfpulley
L Voetsteun, rechts BB Voetsteun, links RR Aandrijfriem
M Pedaal, rechts CC Riem, transport/immobilisatie SS Crankverbindingssamenstel
N Crankarm, rechts DD Datakabel, bovenaan TT Stroomadapter
O Beschermkap, rechts EE Stroomsnoer, bovenaan
P Stabilisator, achteraan FF Datakabel, onderaan
B
A
C
D
E
F
G
H
H
I
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
Q
R
S
T
U
V
X
Y
Z
AA
BB
CC
DD
EE
FF
GG
HH
II
JJ
KK
LL
W
TT
FF
GG
NN
OO
PP
(X3)
QQ
RR
MM
SS
GG
NN
32
PROBLEMEN OPLOSSEN
Situatie/Probleem Te controleren Oplossing
De console wil niet
opstarten
Alsdeetsgebruik-
maakt van een wissel-
stroomadapter, controleer
dan het stopcontact
Zorg dat het toestel is aangesloten op een werkend
stopcontact.
Alsdeetsgebruik-
maakt van een wissel-
stroomadapter, controleer
dan de aansluiting op het
toestel
De aansluiting moet veilig en onbeschadigd zijn. Vervang
de adapter of aansluiting van een toestel als een van beide
beschadigd is.
Alsdeetsgebruikmaakt
van batterijen, controleer
dan de batterijindicator
op de console of kijk de
batterijen na.
Zorg dat de batterijen correct zijn geïnstalleerd. Als de
batterijen correct zijn geïnstalleerd, vervang ze dan door
nieuwe batterijen.
Controleer de integriteit
van de datakabel
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel
als u vaststelt dat er draden gekrompen of doorgesneden zijn.
Controleer de
aansluitingen/oriëntatie
van de datakabel
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd
is. De kleine kabelsluiting op de connector moet juist zijn
ingevoerd en vastklikken.
Controleer of het
consoledisplay niet
beschadigd is
Zoek naar zichtbare tekenen dat het consoledisplay gebarsten
of anderszins beschadigd is. Vervang de console, indien
beschadigd.
Als de bovenstaande stappen het probleem niet oplossen,
neem dan contact op met uw lokale verdeler voor verdere hulp.
De weergegeven snelheid
is onnauwkeurig
Controleer de positie van
de snelheidssensormag-
neet (hiervoor moet het
ventilatordeksel worden
verwijderd)
De snelheidssensormagneten moeten op het ventilatorblok
bevestigd zijn.
De weergegeven snelheid
is altijd '0'/blijft in de
pauzestand vastzitten
Datakabel Controleer of de datakabel is aangesloten op de achterkant
van de console en op het hoofdframesamenstel.
Snelheidssensor (hiervoor
moet het ventilatordeksel
worden verwijderd)
Controleer of de snelheidssensormagneten en de
snelheidssensor bevestigd zijn.
Geen weergave van
snelheid/toerental
Controleer de integriteit
van de datakabel
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel
als u vaststelt dat er draden gekrompen of doorgesneden zijn.
Controleer de
aansluitingen/oriëntatie
van de datakabel
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd
is. De kleine kabelsluiting op de connector moet juist zijn inge-
voerd en vastklikken.
Controleer de positie van
de snelheidssensormag-
neet (hiervoor moet het
ventilatordeksel worden
verwijderd)
De magneten moeten op het ventilatorblok bevestigd zijn.
Controleer de gemon-
teerde snelheidssensor
(hiervoor moet het ventila-
tordeksel worden verwij-
derd)
De gemonteerde snelheidssensor moet gelijk worden gezet
met de magneten en met de datakabel worden verbonden. Ver-
plaats de sensor indien nodig. Vervang de sensor als u schade
vaststelt aan de sensor of de aansluitdraad.
33
Situatie/Probleem Te controleren Oplossing
De console geeft het
batterijpictogram weer
Batterijen Vervang de batterijen
Het toestel werkt,
maar de telemetrische
hartslagmeting wordt niet
weergegeven
Borstband (optioneel) De borstband moet 'POLAR
®
'-compatibel en ongecodeerd zijn.
Zorg ervoor dat de borstband direct contact maakt met de huid
en dat het contactvlak nat is.
Batterijen borstband Als de band is voorzien van vervangbare batterijen, plaats dan
nieuwe batterijen.
Interferentie Probeer het toestel wat verder uit de buurt van storingsbronnen
(tv, magnetron, enz.) te plaatsen.
Vervang de borstband Als de storing is verholpen en de hartslagmeting nog niet
werkt, vervang dan de borstband.
Vervang de console Als de hartslagmeting nog altijd niet werkt, vervang dan de
console.
De console wordt uitge-
schakeld (slaapstand)
tijdens het gebruik
Controleer de integriteit
van de datakabel
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel
als u vaststelt dat er draden gekrompen of doorgesneden zijn.
Controleer de
aansluitingen/oriëntatie
van de datakabel
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd
is. De kleine kabelsluiting op de connector moet juist zijn inge-
voerd en
vastklikken.
Alsdeetsgebruikmaakt
van batterijen, controleer
dan de batterijindicator
op de console of kijk de
batterijen na.
Zorg dat de batterijen correct zijn geïnstalleerd. Als de
batterijen correct zijn geïnstalleerd, vervang ze dan door
nieuwe batterijen.
Controleer de positie van
de snelheidssensormag-
neet (hiervoor moet het
ventilatordeksel worden
verwijderd)
De snelheidssensormagneten moeten op het ventilatorblok
bevestigd zijn.
Controleer de
gemonteerde
snelheidssensor
De gemonteerde snelheidssensor moet gelijk worden gezet
met de magneten en met de datakabel worden verbonden. Ver-
plaats de sensor indien nodig. Vervang de sensor als u schade
vaststelt aan de sensor of de aansluitdraad.
De console geeft de
foutmelding 'Err 1' weer
Controleer of er geen
toets vastzit op het toet-
senbord van de console
Neem contact op met uw lokale verdeler voor verdere hulp.
Het toestel schommelt/
staat niet gelijk
Controleer de afstelling
van de stelpootjes
De stelpootjes kunnen omhoog of omlaag worden gedraaid om
deetsgelijktezetten.
Controleer de vloer onder
het toestel
Het verstellen van de stelpootjes is mogelijk niet voldoende
inhetgevalvaneenextreemoneenvloer.Verplaatsdeets
naareeneenruimte.
Losse pedalen/toestel
moeilijk om te trappen
Controleer de aansluiting
tussen het pedaal en de
crank
Het pedaal moet stevig op de crank zijn gedraaid. Controleer of
de aansluiting niet verkeerd is vastgeschroefd.
Controleer de aansluiting
tussen de crank en de as
De crank moet stevig op de as zijn gedraaid. (Aanhaalkoppel:
M8 = 40 N
.
m;M10=60N
.
m)
34
Situatie/Probleem Te controleren Oplossing
Crankverbinding naar
pulleyaansluiting
Als de linkercrankarm met het juiste koppel nog altijd los
aanvoelt en de crankverbindingsas samen met de crankarm
beweegt, vervang dan het crankverbindingssamenstel.
Klikgeluid bij het trappen Controleer de aansluiting
tussen het pedaal en de
crank
Verwijder de pedalen. Controleer of de schroefdraad niet vuil is
en monteer de pedalen opnieuw.
Controleer de uitlijning
van de ventilator (hiervoor
moet het ventilatordeksel
worden verwijderd)
Raadpleeg de “Adjust the Belt Tension” procedure in de ser-
vicehandleiding.
Bewegen van de zadelpen Controleer de borgpen Controleer of de verstelpen in een van de afstelgaten van de
zadelpen zit.
Controleer de vergrendel-
knop
Zorg dat de knop stevig is aangedraaid.
Handvatarmen klik op/vink
tijdens beweging
Controleer de
montagemateriaal
Schroeven aan de onderzijde van de handvatarmen moet ste-
vig zijn aangedraaid. (Aanhaalkoppel = 40 N
.
m)
35
Nautilus® Bowex® Schwinn® Universal®
8008971.041517.H
NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Schwinn AD8 Assembly & Owner's Manual

Type
Assembly & Owner's Manual