Aeg-Electrolux SK71203-5I Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

61
Geachte mevrouw, heer
Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U heeft
een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van functioneel
design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties en
bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking in
het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er zeker van te zijn
dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient u deze gebruik-
saanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle processen perfect en
zeer efficiënt kunnen besturen.
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens
iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele volgen-
de eigenaar van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over
hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
62
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Weggooien. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Informatie over de verpakking van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Weggooien van oude apparaten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Transportbescherming verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Opstelplaats. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Het apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Inbouw. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Elektrische aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Vooraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Legvlakken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Flessenhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Vochtigheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Variabele box . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Juist bewaren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
De koelruimte wordt automatisch ontdooid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Tips om energie te besparen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Geluiden tijdens de werking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Bepalingen, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
63
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Toepassing volgens de voorschriften
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen van levensmiddelen. Als het apparaat voor andere
doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording
nemen voor eventuele schade.
Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn uit
veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
het koelen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de
hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen
wordt
• Controleer het apparaat op transportschade. Een beschadigd appa-
raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de
leverancier.
• Overtuig u er van dat het apparaat na de installatie niet op het aan-
sluitsnoer staat. Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door vak-
mensen vervangen worden; deze onderdelen zijn verkrijgbaar bij
onze service-afdeling.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof isobu-
taan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
Waarschuwing - Bij het transport en het opstellen van het apparaat
erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit bescha-
digd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventueel aanwe-
Veiligheid
64
zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties
terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodi-
ge toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
In het dagelijks gebruik
Bussen of flessen met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek
raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen bussen
of flessen met brandbare stoffen zoals spuitbussen, aanstekers,
navullingen voor aanstekers etc. in het koelapparaat.
Waarschuwing - Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsma-
chines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
Waarschuwing - Om het functioneren van het apparaat niet nadelig
te beïnvloeden, mogen de ventilatie-openingen van het apparaat of
het inbouwmeubel niet worden afgedekt of versperd.
Waarschuwing - Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitscha-
kelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de
huisinstallatie uitschakelen.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaan-
wijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aan-
wijzingen niet verder helpen zelf verder geen werkzaamheden aan
het apparaat uitvoeren.
• Koelapparaten mogen alleen door vakmensen gerepareerd worden.
Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend
u bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
65
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Gooi het verpakkingsmateriaal van uw apparaat op de juiste wijze weg.
Alle gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu en kun-
nen hergebruikt worden!
De materialen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden
en hebben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, volkomen
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en moeten ook weer
in een container voor oud papier gedeponeerd worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-
vanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker uit het stopcontact
trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten
verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende
kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in
andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat
dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet
echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektro-
nische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit pro-
duct op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk
voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen
voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details
in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best con-
tact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst
belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u
het product hebt gekocht.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstellen;
niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen.
De klimaatklasse staat op het typeplaatje dat zich links aan de binnen-
kant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Montage direct onder een kookplaat is niet toegestaan. De temperatu-
ren van de kookplaat, die op sommige plaatsen hoog zijn, kunnen het
apparaat beschadigen.
Indien een kookplaat in de buurt van het apparaat geïnstalleerd wordt,
dienen de betreffende montage- en veiligheidsvoorschriften in acht
genomen te worden. Gezien de veelzijdigheid van de mogelijke
inbouwsituaties is het onmogelijk hier gedetailleerde informatie te ver-
schaffen.
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
66
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat en de onderdelen van het interieur zijn voor het trans-
port beschermd.
1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
2. Alle plakband en bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
67
Opstellen
Men dient te voorkomen dat de koelkast warm wordt, door voldoende
afstand van de warmtebron aan te houden en door middel van het
gebruik van een geschikte isolatieplaat. Een correcte ventilatie van het
apparaat dient gegarandeerd te worden.
Het apparaat heeft lucht nodig
Integreerbare modellen (i-apparaten)
De geïntegreerde deur van de meubelkast
sluit de inbouwnis bijna geheel af. Daarom
moet bij i-apparaten de ventilatie volgens
afb. door een opening in de meubelsokkel
plaatsvinden. De verwarmde lucht moet door
de luchtschacht aan de achterzijde van het
meubel naar boven weg kunnen. De ventila-
tie-openingen moeten minimaal 200 cm
2
bedragen.
Attentie! Om het functioneren van het
apparaat niet nadelig te beïnvloeden, venti-
latie-openingen niet afdekken of blokkeren.
min. 200 cm
2
min. 200 cm
2
50
Modellen met decorlijsten
(E-apparaten)
Inbouwmogelijkheid 1 (optimaal):
Optimale ventilatie voor E-apparaten
bestaat, als frisse lucht zowel onder het
apparaat als door een opening in de meu-
belsokkel kan binnenkomen. De verwarm-
de lucht moet door de luchtschacht (min.
200 cm
2
) aan de achterzijde van het meu-
bel naar boven weg kunnen.
68
Opstellen
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Controleer na het inbouwen van het apparaat, vooral na overzetten
van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een
ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot
hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“).
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïn-
stalleerd stopcontact met randaarde vereist. Het stopcontact moet
zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit het stopcontact
kan worden getrokken.
Het voor de aansluiting van het apparaat benodigde stopcontact moet
zich links of rechts naast de inbouwnis bevinden.
De elektrische zekering dient minstens 10/16 ampère te zijn. Indien het
stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is,
dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat
het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering,
beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Inbouwmogelijkheid 2:
Ook zonder ventilatie-opening in de
meubelsokkel is het gebruik van E-appa-
raten mogelijk. De frisse lucht die onder
het apparaat kan binnenkomen, is vol-
doende voor de ventilatie. Functie en
levensduur van het apparaat worden
niet nadelig beïnvloed. De verwarmde
lucht moet door de luchtschacht (min.
200 cm
2
) aan de achterzijde van het
meubel naar boven weg kunnen. Bij
ventilatie zonder sokkelopening kunnen
echter afwijkingen in het energiever-
bruik t.o.v. de opgaven in de folder
voorkomen.
Attentie! Om het functioneren van het apparaat niet nadelig te beïn-
vloeden, ventilatie-openingen niet afdekken of blokkeren.
69
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Beschrijving van het apparaat
Vooraanzicht (diverse modellen)
1 = Temperatuurregelaar en
binnenverlichting
2 = Boter-/kaasvak met klep
3 = Variabele box (uitvoering
afhankelijk van model, niet
bij alle modellen)
4 = Deurvak
5 = Flessenvak
Flessenhouder (niet bij alle
modellen)
6 = Fruit-/groenteladen
7 = Legvlakken
8 = Universeelbox (niet bij alle
modellen)
9 = Vochtigheidsregeling (niet
bij alle modellen)
10 = Flessen-/blikkenhouder (niet
bij alle modellen)
11 = Typeplaatje
70
In gebruik nemen en temperatuurregeling
Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is!
De temperatuurregelaar bevindt zich
in de koelruimte rechts boven. Hij
dient tegelijkertijd als AAN/UIT-scha-
kelaar.
Stand "0" = koeling uit
Stand "1" = warmste binnentempera-
tuur
Stand "6" = koudste binnentemperatuur
1. Stekker in het stopcontact steken.
2. Gewenste temperatuur instellen door de temperatuurregelaar te draai-
en. De binnenverlichting gaat aan. De compressor start en werkt dan
automatisch.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch ontdooid wordt.
Aangezien de bewaartemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt,
kunnen direct na inschakeling producten opgeborgen worden.
Aanwijzing: Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is een bewaartem-
peratuur van ca. +5°C in de koelruimte in de regel koud genoeg.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– omgevingstemperatuur;
hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
vaak of lang openen van de deur;
een storing in aan apparaat.
Daarom moet de instelling van de temperatuurregelaar eventueel aan
de omstandigheden van dat moment aangepast worden.
AEG62
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
71
Tips m.b.t. de instelling:
Voorbeelden:
3. Als u een hogere of lagere temperatuur wenst, draait u de tempera-
tuurregelaar op een warmere resp. koudere stand.
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude
instelling van de temperatuurregelaar (stand “5” tot “6”) kunnen er
voor zorgen dat de compressor continu werkt.
Reden: De compressor moet ononderbroken lopen om bij een hogere
omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te kun-
nen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer – automatisch
ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor moge-
lijk (zie hoofdstuk “Ontdooien”). Sterke rijpvorming aan de achterwand
van de koelruimte is dan het gevolg.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand
“4” tot “5”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint
het ontdooien weer automatisch.
omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar
ca. 10°C tot 1
ca. 16°C rond 2
ca. 25°C rond 2
ca. 32°C 2 tot 3
ca. 38°C 1 tot 2
Apparaat uitschakelen
1. Om het apparaat uit te schakelen de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien. De binnenverlichting gaat uit.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit koelruimte nemen.
2. Apparaat uitschakelen, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien. De binnenverlichting gaat uit.
3. Stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de huisinstallatie
uitschakelen.
72
Interieur
Legvlakken
Afhankelijk van model en uitrusting zijn legvlakken van glas of roos-
ters meegeleverd.
Het glazen legvlak boven de groente- en fruitbakken moet altijd blij-
ven liggen, opdat fruit en groente langer vers blijven.
De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar:
1. Daartoe het legvlak zover naar voren
trekken tot het naar boven of onde-
ren bewogen kan worden en eruit
gehaald kan worden.
2. Om de legvlakken op een andere
hoogte te zetten in omgekeerde
volgorde te werk gaan.
Plaatsen van grote verpakkingen (niet
bij alle modellen):
De voorste helft van het tweedelige
glazen legvlak eruit halen en op een
andere hoogte erin schuiven.
Hierdoor wordt ruimte gewonnen om
op het daaronder gelegen legvlak grote
verpakkingen te plaatsen.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakken er naar boven uit-
genomen worden en op andere plaatsen gezet worden.
4. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk Reiniging en onderhoud”).
5. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Interieur
Flessenhouder (niet bij alle modellen)
Sommige modellen hebben een flessen-
houder in het flessenvak. Hij dient als
bescherming tegen het omvallen van losse
flessen en kan aan de zijkant verschoven
worden worden.
Vochtigheidsregeling (niet bij alle modellen)
Voor het legvlak boven de groente- en fruitbakken bevindt zich bij
enkele modellen een verstelbaar ventilatierooster.
De opening van de ventilatiesleuven
kan m.b.v. een schuifje traploos
geregeld worden.
Schuifje rechts:
ventilatiesleuven geopend.
Schuifje links:
ventilatiesleuven gesloten.
Als de ventilatiesleuven open zijn,
heerst t.g.v. sterkere luchtcirculatie
een laag luchtvochtigheidsgehalte in de groente- en fruitbakken.
Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke vochtigheidsge-
halte van de levensmiddelen in de groente- en fruitbakken langer
behouden.
Variabele box (niet bij alle modellen, uitvoering afhankelijk van model)
Sommige modellen hebben een variabele box die naar de zijkant ver-
schoven kan worden en onder een deurvak is aangebracht.
De box kan onder ieder deurvak
worden aangebracht.
1. Voor het omzetten het deurvak met
de variabele box naar boven uit de
houders in de deur tillen en de
beugel uit de geleider onder het
deurvak nemen.
2. Inzetten op een andere hoogte
geschiedt in omgekeerde volgorde.
73
74
Juist bewaren
In de koelruimte heersen, fysisch bepaald,
diverse temperaturen. De laagste tempe-
ratuur heerst op de onderste legvlakken.
Warmer is het op de bovenste legvlakken
en in de vakken in de deur. Waar in de
koelruimte de juiste temperatuur heerst
voor de diverse soorten levensmiddelen
laat het voorbeeld hiernaast zien.
Tip: Levensmiddelen dienen altijd afge-
dekt of verpakt in de koelruimte gezet te
worden om uitdrogen en geur- of smaak-
overdracht op andere artikelen te voorko-
men.
Voor het verpakken zijn geschikt:
– vershoudzakken en -folies van poly-
ethyleen;
kunststof dozen met deksel;
– speciale kappen van kunststof met rubber band;
– aluminiumfolie.
De variabele box kan ook in de koel-
ruimte aan de zijkant van een legvlak
gehangen worden:
1. Trek daartoe het legvlak zo ver naar
voren tot het naar boven of naar
beneden weggedraaid en er uit
gehaald kan worden.
2. De beugel aan de zijkant aan het leg-
vlak hangen en het legvlak weer in
de geleiders schuiven.
75
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid
Het ontdooien van de verdamper in de achterwand van de koelruimte
geschiedt automatisch.
Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de achterwand van de
koelruimte opgevangen, door het afvoergat naar een bakje aan de
compressor gevoerd en verdampt daar.
Het dooiwaterafvoergat moet regelmatig worden gereinigd (zie hoofd-
stuk "Reiniging en onderhoud").
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteits-
net aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Schakel voor het
schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact
of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schok-
ken! Hete damp kan kunststof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
- sap van citroen– of sinaasappelschillen;
- boterzuur;
- schoonmaakmiddelen die azijnzuur bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-
delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Koelartikelen er uit halen. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
3. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
76
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-
tuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende ventilatie van het apparaat.
Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst
laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand
van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen
niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
vakmensen uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen
grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie altijd
tot onze service-afdeling.
4. Daarna met schoon water afnemen en droogwrijven.
5. Het dooiwaterafvoergat aan de ach-
terzijde van de koelruimte schoon-
maken m.b.v. de in het afvoergat
geplaatste groene reinigingsstift.
6. Als alles droog is, de levensmiddelen
er weer in doen en het apparaat weer
in bedrijf nemen.
77
Wat te doen als ...
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Apparaat werkt niet.
Het apparaat is niet inge-
schakeld.
De stekker zit niet of niet
goed in het stopcontact.
De zekering is doorgesla-
gen of defect.
Het stopcontact is defect.
Een elektricien het defect
aan het stroomnet laten
verhelpen.
Het apparaat inschakelen.
De stekker in het stopcon-
tact steken.
De zekering controleren en
eventueel vervangen.
Het apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te koud
ingesteld.
Temperatuurregelaar tijde-
lijk op warmere instelling
draaien.
Lamp is defect.
Zie hoofdstuk “Lamp ver-
vangen”.
Binnenverlichting werkt
niet.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk “In gebruik
nemen en temperatuurre-
geling
”.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Temperatuurregelaar tijde-
lijk op een koudere stand
zetten.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstel-
plaats”.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de
legvlakken.
Dooiwaterafvoer is ver-
stopt.
Zie hoofdstuk “Reiniging
en onderhoud”.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling start
de compressor niet direct.
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voor-
zichtig met een haardroger
verwarmen (niet heter dan
ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de verwarm-
de deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer
helemaal sluit.
Deurafdichting is ondicht
(eventueel na het overzet-
ten van het deurscharnier).
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
78
Bepalingen, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse
voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties
(VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechni-
ci (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Lamp vervangen
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen
van de lamp het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcon-
tact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W, fitting: E 14
1. Om het apparaat uit te schakelen de temperatuurregelaar op stand “O”
draaien.
2. Stekker uit het stopcontact trekken.
3. Voor het vervangen van de lamp de bevestigingsschroef eruit draaien.
4. Volgens de afbeelding op de lampaf-
dekking drukken en deze naar achte-
ren wegschuiven.
5. Defecte lamp vervangen.
6. Lampafdekking weer monteren en de
bevestigingsschroef aandraaien.
7. Apparaat weer in gebruik nemen.
A
EG65
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Elke keer als de compressor in- of uitschakelt, hoort u een klik.
Zoemen
Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
Borrelen/klotsen
Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, kunt u een
borrelend of klotsend geluid horen. Ook na het uitschakelen van de
compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
79
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
– 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering
– 96/57 EG van 3. 9. 1996 - vereiste met betrekking tot de energie-
efficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en
de betreffende combinaties.
Vaktermen
Koelmiddel Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koude-
productie, worden koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben ver-
houdingsgewijs een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de
aanwezige levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot
koken ofwel tot verdampen kan brengen.
Koelmiddelkringloop Gesloten kringloopsysteem waarin het koel-
middel zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk
uit verdamper, compressor, condensor en leidingen.
Verdamper In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle
vloeistof, heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdam-
pen. Deze warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het
koelapparaat, de ruimte koelt daardoor af. Daarom is de verdamper
in de binnenruimte geplaatst of gelijk direct de binnenwand inge-
schuimd en daardoor niet zichtbaar.
Compressor De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt
aangedreven door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de
onderkant van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor
dat het dampvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken
wordt en vervolgens verdicht en naar de condensor geleid wordt.
Condensor De condensor heeft meestal de vorm van een rooster.
In de condensor wordt het koelmiddel dat door de compressor ver-
dicht is, gecondenseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de opper-
vlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De
condensor is daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant
van het apparaat, aangebracht.
www.electrolux.com
www.aeg-electrolux.de
www.aeg-electrolux.at
www.aeg-electrolux.be
www.aeg-electrolux.nl
2222 754-66-00-17072007 Änderungen vorbehalten
Subject to change without notice
Sous réserve de modifications
Wijzigingen voorbehouden

Documenttranscriptie

Geachte mevrouw, heer Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van functioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen. Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat. Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat. In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen Algemene informatie en tips Milieu-informatie 61 Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Informatie over de verpakking van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Weggooien van oude apparaten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Transportbescherming verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Opstelplaats. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Het apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Inbouw. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Vooraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Legvlakken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Flessenhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Vochtigheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Variabele box . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Juist bewaren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 De koelruimte wordt automatisch ontdooid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Tips om energie te besparen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Bepalingen, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 62 Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Toepassing volgens de voorschriften • Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen van levensmiddelen. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schade. • Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan. • Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen. Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt • Controleer het apparaat op transportschade. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier. • Overtuig u er van dat het apparaat na de installatie niet op het aansluitsnoer staat. Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door vakmensen vervangen worden; deze onderdelen zijn verkrijgbaar bij onze service-afdeling. Koelmiddelen Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof isobutaan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is. • Waarschuwing - Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden. • Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren. Veiligheid van kinderen • Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden! • Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventueel aanwe63 Veiligheid zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen. • Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen. In het dagelijks gebruik • Bussen of flessen met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen bussen of flessen met brandbare stoffen zoals spuitbussen, aanstekers, navullingen voor aanstekers etc. in het koelapparaat. • Waarschuwing - Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken. • Waarschuwing - Om het functioneren van het apparaat niet nadelig te beïnvloeden, mogen de ventilatie-openingen van het apparaat of het inbouwmeubel niet worden afgedekt of versperd. • Waarschuwing - Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. • De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer. Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf verder geen werkzaamheden aan het apparaat uitvoeren. • Koelapparaten mogen alleen door vakmensen gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling. 64 Weggooien Informatie over de verpakking van het apparaat Gooi het verpakkingsmateriaal van uw apparaat op de juiste wijze weg. Alle gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu en kunnen hergebruikt worden! De materialen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en hebben de volgende aanduidingen: >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, volkomen CFK-vrij. De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en moeten ook weer in een container voor oud papier gedeponeerd worden. Weggooien van oude apparaten Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat. Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker uit het stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen. Aanwijzingen voor het weggooien: • Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden. • Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden. • Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. 65 Transportbescherming verwijderen Het apparaat en de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd. 1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken. 2. Alle plakband en bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. ☞ Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatklasse staat op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort: Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C Montage direct onder een kookplaat is niet toegestaan. De temperaturen van de kookplaat, die op sommige plaatsen hoog zijn, kunnen het apparaat beschadigen. Indien een kookplaat in de buurt van het apparaat geïnstalleerd wordt, dienen de betreffende montage- en veiligheidsvoorschriften in acht genomen te worden. Gezien de veelzijdigheid van de mogelijke inbouwsituaties is het onmogelijk hier gedetailleerde informatie te verschaffen. 66 Opstellen Men dient te voorkomen dat de koelkast warm wordt, door voldoende afstand van de warmtebron aan te houden en door middel van het gebruik van een geschikte isolatieplaat. Een correcte ventilatie van het apparaat dient gegarandeerd te worden. Het apparaat heeft lucht nodig Integreerbare modellen (i-apparaten) De geïntegreerde deur van de meubelkast sluit de inbouwnis bijna geheel af. Daarom moet bij i-apparaten de ventilatie volgens afb. door een opening in de meubelsokkel plaatsvinden. De verwarmde lucht moet door de luchtschacht aan de achterzijde van het meubel naar boven weg kunnen. De ventilatie-openingen moeten minimaal 200 cm2 bedragen. Attentie! Om het functioneren van het apparaat niet nadelig te beïnvloeden, ventilatie-openingen niet afdekken of blokkeren. min. 200 cm2 50 min. 200 cm2 Modellen met decorlijsten (E-apparaten) Inbouwmogelijkheid 1 (optimaal): Optimale ventilatie voor E-apparaten bestaat, als frisse lucht zowel onder het apparaat als door een opening in de meubelsokkel kan binnenkomen. De verwarmde lucht moet door de luchtschacht (min. 200 cm2) aan de achterzijde van het meubel naar boven weg kunnen. 67 Opstellen Inbouwmogelijkheid 2: Ook zonder ventilatie-opening in de meubelsokkel is het gebruik van E-apparaten mogelijk. De frisse lucht die onder het apparaat kan binnenkomen, is voldoende voor de ventilatie. Functie en levensduur van het apparaat worden niet nadelig beïnvloed. De verwarmde lucht moet door de luchtschacht (min. 200 cm2) aan de achterzijde van het meubel naar boven weg kunnen. Bij ventilatie zonder sokkelopening kunnen echter afwijkingen in het energieverbruik t.o.v. de opgaven in de folder voorkomen. Attentie! Om het functioneren van het apparaat niet nadelig te beïnvloeden, ventilatie-openingen niet afdekken of blokkeren. Inbouw Zie meegeleverde montage-aanwijzing. Controleer na het inbouwen van het apparaat, vooral na overzetten van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“). Elektrische aansluiting Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerd stopcontact met randaarde vereist. Het stopcontact moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit het stopcontact kan worden getrokken. Het voor de aansluiting van het apparaat benodigde stopcontact moet zich links of rechts naast de inbouwnis bevinden. De elektrische zekering dient minstens 10/16 ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm). 68 ☞ Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of 220 ... 240 V ~50 Hz (d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat. Beschrijving van het apparaat Vooraanzicht (diverse modellen) 1 = Temperatuurregelaar en binnenverlichting 2 = Boter-/kaasvak met klep 3 = Variabele box (uitvoering afhankelijk van model, niet bij alle modellen) 4 = Deurvak 5 = Flessenvak Flessenhouder (niet bij alle modellen) 6 = Fruit-/groenteladen 7 = Legvlakken 8 = Universeelbox (niet bij alle modellen) 9 = Vochtigheidsregeling (niet bij alle modellen) 10 = Flessen-/blikkenhouder (niet bij alle modellen) 11 = Typeplaatje 69 Voor ingebruikname ☞ Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”). In gebruik nemen en temperatuurregeling Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is! De temperatuurregelaar bevindt zich in de koelruimte rechts boven. Hij dient tegelijkertijd als AAN/UIT-schakelaar. Stand "0" = koeling uit Stand "1" = warmste binnentemperatuur Stand "6" = koudste binnentemperatuur AEG62 ☞1. Stekker in het stopcontact steken. 2. Gewenste temperatuur instellen door de temperatuurregelaar te draaien. De binnenverlichting gaat aan. De compressor start en werkt dan automatisch. Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch ontdooid wordt. Aangezien de bewaartemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt, kunnen direct na inschakeling producten opgeborgen worden. Aanwijzing: Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is een bewaartemperatuur van ca. +5°C in de koelruimte in de regel koud genoeg. De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur: – omgevingstemperatuur; – hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen; – vaak of lang openen van de deur; – een storing in aan apparaat. Daarom moet de instelling van de temperatuurregelaar eventueel aan de omstandigheden van dat moment aangepast worden. 70 Tips m.b.t. de instelling: Voorbeelden: omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar ca. 10°C tot 1 ca. 16°C rond 2 ca. 25°C rond 2 ca. 32°C 2 tot 3 ca. 38°C 1 tot 2 3. Als u een hogere of lagere temperatuur wenst, draait u de temperatuurregelaar op een warmere resp. koudere stand. Belangrijk! Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude instelling van de temperatuurregelaar (stand “5” tot “6”) kunnen er voor zorgen dat de compressor continu werkt. Reden: De compressor moet ononderbroken lopen om bij een hogere omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te kunnen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer – automatisch ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor mogelijk (zie hoofdstuk “Ontdooien”). Sterke rijpvorming aan de achterwand van de koelruimte is dan het gevolg. Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand “4” tot “5”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint het ontdooien weer automatisch. Apparaat uitschakelen ☞1. Om het apparaat uit te schakelen de temperatuurregelaar op stand “0” draaien. De binnenverlichting gaat uit. Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: 1. Levensmiddelen uit koelruimte nemen. 2. Apparaat uitschakelen, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0” draaien. De binnenverlichting gaat uit. 3. Stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de huisinstallatie uitschakelen. ☞ 71 4. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”). 5. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen. Interieur Legvlakken Afhankelijk van model en uitrusting zijn legvlakken van glas of roosters meegeleverd. Het glazen legvlak boven de groente- en fruitbakken moet altijd blijven liggen, opdat fruit en groente langer vers blijven. De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar: 1. Daartoe het legvlak zover naar voren trekken tot het naar boven of onderen bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden. 2. Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde te werk gaan. ☞ ☞ Plaatsen van grote verpakkingen (niet bij alle modellen): De voorste helft van het tweedelige glazen legvlak eruit halen en op een andere hoogte erin schuiven. Hierdoor wordt ruimte gewonnen om op het daaronder gelegen legvlak grote verpakkingen te plaatsen. Variabele binnendeur Naargelang de behoefte kunnen de deurvakken er naar boven uitgenomen worden en op andere plaatsen gezet worden. 72 Interieur Flessenhouder (niet bij alle modellen) Sommige modellen hebben een flessenhouder in het flessenvak. Hij dient als bescherming tegen het omvallen van losse flessen en kan aan de zijkant verschoven worden worden. Vochtigheidsregeling (niet bij alle modellen) Voor het legvlak boven de groente- en fruitbakken bevindt zich bij enkele modellen een verstelbaar ventilatierooster. De opening van de ventilatiesleuven kan m.b.v. een schuifje traploos geregeld worden. Schuifje rechts: ventilatiesleuven geopend. Schuifje links: ventilatiesleuven gesloten. Als de ventilatiesleuven open zijn, heerst t.g.v. sterkere luchtcirculatie een laag luchtvochtigheidsgehalte in de groente- en fruitbakken. Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke vochtigheidsgehalte van de levensmiddelen in de groente- en fruitbakken langer behouden. Variabele box (niet bij alle modellen, uitvoering afhankelijk van model) Sommige modellen hebben een variabele box die naar de zijkant verschoven kan worden en onder een deurvak is aangebracht. De box kan onder ieder deurvak worden aangebracht. 1. Voor het omzetten het deurvak met de variabele box naar boven uit de houders in de deur tillen en de beugel uit de geleider onder het deurvak nemen. 2. Inzetten op een andere hoogte geschiedt in omgekeerde volgorde. ☞ 73 De variabele box kan ook in de koelruimte aan de zijkant van een legvlak gehangen worden: 1. Trek daartoe het legvlak zo ver naar voren tot het naar boven of naar beneden weggedraaid en er uit gehaald kan worden. 2. De beugel aan de zijkant aan het legvlak hangen en het legvlak weer in de geleiders schuiven. ☞ Juist bewaren In de koelruimte heersen, fysisch bepaald, diverse temperaturen. De laagste temperatuur heerst op de onderste legvlakken. Warmer is het op de bovenste legvlakken en in de vakken in de deur. Waar in de koelruimte de juiste temperatuur heerst voor de diverse soorten levensmiddelen laat het voorbeeld hiernaast zien. Tip: Levensmiddelen dienen altijd afgedekt of verpakt in de koelruimte gezet te worden om uitdrogen en geur- of smaakoverdracht op andere artikelen te voorkomen. Voor het verpakken zijn geschikt: – vershoudzakken en -folies van polyethyleen; – kunststof dozen met deksel; – speciale kappen van kunststof met rubber band; – aluminiumfolie. 74 Ontdooien De koelruimte wordt automatisch ontdooid Het ontdooien van de verdamper in de achterwand van de koelruimte geschiedt automatisch. Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de achterwand van de koelruimte opgevangen, door het afvoergat naar een bakje aan de compressor gevoerd en verdampt daar. Het dooiwaterafvoergat moet regelmatig worden gereinigd (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud"). Reiniging en onderhoud Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden. Waarschuwing! • Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Schakel voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit. • Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunststof onderdelen beschadigen. • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt. Let op! • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. - sap van citroen– of sinaasappelschillen; - boterzuur; - schoonmaakmiddelen die azijnzuur bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. 1. Koelartikelen er uit halen. Alles afgedekt op een koele plaats leggen. 2. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. 3. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. ☞ 75 4. Daarna met schoon water afnemen en droogwrijven. 5. Het dooiwaterafvoergat aan de achterzijde van de koelruimte schoonmaken m.b.v. de in het afvoergat geplaatste groene reinigingsstift. 6. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer in bedrijf nemen. Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende ventilatie van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen. Wat te doen als ... Hulp bij storingen Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt. Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door vakmensen uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie altijd tot onze service-afdeling. 76 Wat te doen als ... Storing Apparaat werkt niet. Mogelijke oorzaken Het apparaat is niet ingeschakeld. De stekker zit niet of niet goed in het stopcontact. De zekering is doorgeslagen of defect. Het stopcontact is defect. Het apparaat koelt te sterk. De levensmiddelen zijn te warm. Oplossing Het apparaat inschakelen. De stekker in het stopcontact steken. De zekering controleren en eventueel vervangen. Een elektricien het defect aan het stroomnet laten verhelpen. Temperatuur is te koud ingesteld. Temperatuurregelaar tijdelijk op warmere instelling draaien. Temperatuur is niet juist ingesteld. Zie hoofdstuk “In gebruik nemen en temperatuurregeling”. Deur heeft te lang opengestaan. In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme levensmiddelen opgeslagen. Het apparaat staat naast een warmtebron. Deur slechts zo lang open laten als nodig is. Temperatuurregelaar tijdelijk op een koudere stand zetten. Zie hoofdstuk “Opstelplaats”. Zie hoofdstuk “Lamp vervangen”. Binnenverlichting werkt niet. Lamp is defect. Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting. Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een haardroger Deurafdichting is ondicht verwarmen (niet heter dan (eventueel na het overzet- ca. 50 °C). ten van het deurscharnier). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit. Na het wijzigen van de Dit is normaal, het betreft temperatuurinstelling start geen storing. de compressor niet direct. De compressor start na enige tijd automatisch. Water op de bodem van de Dooiwaterafvoer is verkoelruimte of op de stopt. legvlakken. Zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”. 77 Lamp vervangen Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de lamp het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W, fitting: E 14 1. Om het apparaat uit te schakelen de temperatuurregelaar op stand “O” draaien. 2. Stekker uit het stopcontact trekken. 3. Voor het vervangen van de lamp de bevestigingsschroef eruit draaien. 4. Volgens de afbeelding op de lampafdekking drukken en deze naar achteren wegschuiven. 5. Defecte lamp vervangen. 6. Lampafdekking weer monteren en de bevestigingsschroef aandraaien. 7. Apparaat weer in gebruik nemen. ☞ AEG65 Geluiden tijdens de werking De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten: • Klikken Elke keer als de compressor in- of uitschakelt, hoort u een klik. • Zoemen Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem. • Borrelen/klotsen Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, kunt u een borrelend of klotsend geluid horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid nog korte tijd te horen. Bepalingen, normen, richtlijnen 78 Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest. Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: – 73/23/EG van 19.2.1973 - laagspanningsrichtlijn – 89/336/EG van 3.5.1989 (met inbegrip van wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn. – 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering – 96/57 EG van 3. 9. 1996 - vereiste met betrekking tot de energieefficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en de betreffende combinaties. Vaktermen • Koelmiddel Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot verdampen kan brengen. • Koelmiddelkringloop Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor, condensor en leidingen. • Verdamper In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof, heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelapparaat, de ruimte koelt daardoor af. Daarom is de verdamper in de binnenruimte geplaatst of gelijk direct de binnenwand ingeschuimd en daardoor niet zichtbaar. • Compressor De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het dampvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en vervolgens verdicht en naar de condensor geleid wordt. • Condensor De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condensor wordt het koelmiddel dat door de compressor verdicht is, gecondenseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het apparaat, aangebracht. 79 Sous réserve de modifications Wijzigingen voorbehouden www.electrolux.com Änderungen vorbehalten Subject to change without notice www.aeg-electrolux.de www.aeg-electrolux.at www.aeg-electrolux.be www.aeg-electrolux.nl 2222 754-66-00-17072007
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

Aeg-Electrolux SK71203-5I Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor