Nederlands
37
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
1. De plaats waar gewerkt wordt schoonhouden. Niet
opgeruimde werkplaatsen en werkbanken verhogen
het gevaar van ongelukken.
2. Voorkom gevaarlijke situaties. Stel het apparaat
niet bloot aan regen of overmatige vochtigheid.
Gebruik het apparaat niet op plaatsen die overmatig
dampig zijn. Zorg voor goede verlichting tijdens de
werkzaamheden. Gebruik de boor en de acculader
niet in de buurt van brandbare of explosieve
materialen.
Voorkom gebruik van de boor en acculader in de
buurt van brandbare vloeistoffen of gassen.
3. Het gereedschap is niet geschikt voor gebruik door
kinderen of onbevoegden zonder toezicht. Kinderen
dienen onder toezicht gehouden te worden en
mogen in geen geval in de gelegenheid komen met
het gereedschap te spelen. Bezoekers dienen een
veilige afstand te bewaren tot de werkplek.
4. Onbenodigd gereedschap en de acculader
opruimen. Wanneer het gereedschap en de
acculader niet gebruikt worden, dienen deze op
een hooggelegen of af te sluiten plaats buiten bereik
van kinderen en onbevoegden te worden
opgeborgen. Het toestel en de acculader dienen op
een plaats te worden opgeborgen waar de
temperatuur onder de 40°C is.
5. Forceer het gereedschap niet. Bij normale
draaisnelheden levert het apparaat de beste
prestaties.
6. Gebruik het juiste gereedschap. Een klein hulpstuk
niet gebruiken voor werkzaamheden waarvoor een
groot vermogen vereist is.
7. Draag de juiste kleding. Geen loshangende kleding
of sierraden dragen, die vast kunnen raken in
bewegende delen. Rubberhandschoenen en
schoeisel zijn aanbevolen wanneer buiten gewerkt
wordt.
8. Gebruik van een veiligheidsbril is aanbevolen. Ook
een stofmasker of gezichtsbescherming is aan te
raden, vooral wanneer de werkzaamheden stof
veroorzaken.
9. Wees voorzichtig met het snoer van de acculader.
Het toestel nooit aan het snoer dragen, en aan het
snoertrekkend uit het stopkontakt verwijderen.
Bescherm het snoer tegen hitte, olie en scherpe
voorwerpen.
10. Veilig werken. Gebruik klemmen of een bankschroef
om het werkstuk vast te zetten. Op deze wijze heeft
u beide handen vrij om het gereedschap te
bedienen.
11. Buig niet te ver naar voren. Zorg er steeds voor een
goede houding om het evenwicht te bewaren.
12. Het gereedschap zorgvuldig onderhouden. Houd
de boren scherp en schoon zodat een goed
prestatievermogen mogelijk is. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing voor smering en verwisselen
van de hulpstukken.
13. Wanneer de acculader niet gebruikt wordt of
gerepareerd wordt, dient de stekker uit het
stopkontakt verwijderd te worden.
14. Verwijder moersleutels en andere sleutels. Maak er
een gewoonte van om alle sleutels te verwijderen
voordat het apparaat aangezet wordt.
15. Onverwacht inschakelen vermijden. Draag het
toestel niet met de vinger aan de schakelaar.
16. Gebruik uitsluitend de bijbehorende acculader.
Gebruik geen andere acculaders om gevaar te
voorkomen.
17. Maak alleen gebruik van originele HITACHI-
onderdelen.
18. Gebruik de boor en de acculader uitsluitend voor
doeleinden die in deze gebruiksaanwijzing
beschreven zijn.
19. Het gebruik van accessoires en toebehoren anders
dan in deze gebruiksaanwijzing of in de HITACHI
katalogus beschreven zijn, vehoogd het risico op
lichamelijk letsel.
20. Indien het snoer van de oplader is beschadigd,
moet de oplader naar een geautoriseerde HITACHI
servicedienst worden gebracht voor vervanging van
het snoer. Reparaties mogen alleen uitgevoerd
worden door een geautoriseerde service dienst. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor schade en/of
letsel veroorzaakt door reparatie uitgevoerd door
ongeautoriseerde service diensten en/of verkeerd
gebruik van het gereedschap.
21. Verwijder geen schroeven of andere onderdelen
van de boor en de acculader om de integriteit van
het ontwerp te verzekeren.
22. Gebruik de acculader met het voltage dat op het
naamplaatje is aangegeven.
23. Voorkom aanraking van bewegende delen, tenzij
de batterij is verwijderd.
24. Laad de batterij altijd op voordat het toestel gebruikt
wordt.
25. Gebruik uitsluitend de voorgeschreven batterij.
Gebruik geen normale droge-cel batterij, een
oplaadbare of auto-batterij voor de boor.
26. Maak geen gebruik van een transformator met een
spanningsverhoger.
27. Laad de batterij niet op met de wisselstroomdynamo
van de auto of met gelijkstroom.
28. De batterij alleen binnenshuis opladen. De acculader
en batterij worden warm tijdens het opladen, dus
vermijd direkt zonlicht; zorg voor goede ventilatie.
29. Wanneer op een hoge plaats gewerkt wordt, dient
voorzichtigheid in acht genomen te worden. Zorg
dat er geen mensen onder u staan.
30. De onderdelentekening in deze handleiding is
uitsluitend bestemd voor de geautoriseerde service
dienst.
31. Als het stroomsnoer is beschadigd, dient u dit door
de fabrikant of een van zijn officiële
servicemonteurs, of door een andere vakbekwame
persoon te laten vervangen om een gevaarlijke
situatie te voorkomen.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
SNOERLOZE BOOR-SCHROEFMACHINE
1. Laad de accu bij een temperatuur van 10 – 40°C.
Een temperatuur van onder 10°C kan overlading
veroorzaken, hetgeen gevaarlijk kan zijn. de accu
kan niet bij een temperatuur van boven de 40°C
geladen worden.
De meest geschikte temperatuur is tussen de 20 –
25°C.
2. Wacht ongeveer 15 minuten voordat met het laden
van een andere batterij begonnen wordt.
Laad niet meer dan twee accu’s achterelkaar op.
3. Voorkom dat stof of vuil in de aansluitopening van
de accuterecht komt.