Siemens KG 33 VX 96 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Siemens KG 33 VX 96 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
43
nl
Aanwijzingen over
de afvoer
Afvoer van het oude
apparaat
Van toepassing als uw nieuwe apparaat
een oud apparaat vervangt.
Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen
worden teruggewonnen.
Het afgedankte apparaat onbruikbaar
maken:
1. stekker uit het stopcontact trekken;
2. aansluitkabel doorknippen en samen
met de stekker verwijderen;
3. deurslot verwijderen of onklaar
maken. Hiermee voorkomt u dat
kinderen zichzelf tijdens het spelen
in het apparaat opsluiten en in
levensgevaar geraken.
Koelapparaten bevatten koelmiddel en in
de isolatie gas. die zorgvuldig moeten
worden afgevoerd. Met het oog op een
doelmatige en milieuvriendelijke afvoer
mogen de leidingen van het koelcircuit
tot het moment van transport niet
beschadigd worden.
Afvoeren van de
verpakking van uw
nieuwe apparaat
Attentie!
Verpakkingsmateriaal is geen
speelgoed voor kinderen – gevaar voor
verstikking door vouwkarton en folie!
Uw nieuwe apparaat is op weg naar
u beschermd door de verpakking.
De gebruikte materialen zijn onschadelijk
voor het milieu en kunnen opnieuw
worden gebruikt. Help daarom mee en
zorg dat de verpakking milieuvriendelijk
wordt afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de
reinigingsdienst in uw gemeente
informeren hoe u uw oude apparaat en
het verpakkingsmateriaal van het nieuwe
apparaat kunt (laten) afvoeren voor een
milieuvriendelijke verwerking.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de Europese
richtlijn 2002/96/EG betreffende
afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (waste electrical and
electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de
in de EU geldige terugneming en
verwerking van oude apparaten.
Aanwijzingen voor
uw veiligheid
Voordat u het apparaat
in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift nauwkeurig door.
U vindt daarin belangrijke informatie over
plaatsing, gebruik en onderhoud van het
apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen aanspra-
kelijkheid als de aanwijzingen en waar-
schuwingen in de gebruiksaanwijzing
niet in acht worden genomen. Bewaar de
gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift voor een eventuele
latere bezitter van het apparaat.
44
nl
Attentie!
Het apparaat bevat een geringe
hoeveelheid van het milieuvriendelijke
maar brandbare koelmiddel R600a.
Let erop dat de leidingen van het
koelcircuit bij het transport of de
installatie niet beschadigd worden.
Koelmiddel dat naar buiten spuit kan
vlam vatten of tot oogletsel leiden.
Let erop als er koelmiddel naar buiten
komt
– dat zich geen open vuur of
ontstekingsbronnen in de buurt van
het lek bevinden.
– Stekker uit het stopcontact trekken
en de ruimte een paar minuten goed
luchten.
Hoe meer koelmiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte
zijn waarin het apparaat wordt
opgesteld. In een te kleine ruimte kan
bij een lek een ontvlambaar mengsel
van gas en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet de ruimte
minimaal 1 m3 groot zijn. De
hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat
vindt u op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
In noodgevallen
– Ogen uitspoelen en een arts
raadplegen.
– Vonken en open vuur buiten bereik
van het apparaat houden.
– Stekker uit het stopcontact trekken
en de ruimte een paar minuten goed
luchten.
In de volgende gevallen de stekker uit
het stopcontact trekken resp. de
zekering uitschakelen of losdraaien:
– ontdooien
– schoonmaken
Altijd aan de stekker trekken, nooit aan
de aansluitkabel.
Een (bijv. tijdens het transport)
beschadigd of defect apparaat niet in
gebruik nemen. In geval van twijfel
eerst contact opnemen met uw
leverancier.
Nooit elektrische apparaten in het
apparaat gebruiken (bijv.
verwarmingsapparaten, elektrische
ijsmaker etc.).
Geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het apparaat
opslaan – Explosiegevaar!
Het apparaat is geen speelgoed voor
kinderen!
Het apparaat nooit met een stoom-
reiniger ontdooien of schoonmaken!
De hete stoom kan in de onder
spanning staande onderdelen van het
apparaat terechtkomen en kortsluiting
of een elektrische schok veroorzaken.
In acht nemen tijdens het gebruik
De luchtaanvoer- en luchtafvoerope-
ningen nooit afdekken of dichtmaken!
Reparaties mogen alleen door een
vakkundig monteur worden uitgevoerd.
Door ondeskundige reparatie kan er
gevaar voor de gebruiker ontstaan.
45
nl
Plint, uittrekbare manden of laden,
deuren etc. niet als opstapje gebruiken
of om op te leunen.
Dranken met een hoog alcoholpercen-
tage altijd goed afgesloten en staand
bewaren.
Bij een apparaat met deurslot: sleutel
buiten het bereik van kinderen
bewaren!
Zorg dat de kunststof delen en de
deurafdichting niet met olie of vet in
aanraking komen. Ze kunnen poreus
worden.
Flessen en blikjes met vloeistoffen –
vooral koolzuurhoudende dranken –
niet in de diepvriesruimte opslaan.
De flessen en blikjes springen!
IJslollies en ijsblokjes niet direct uit de
diepvriesruimte in de mond nemen.
(gevaar voor verbranding door de
zeer lage temperatuur).
Diepvrieswaren niet met natte handen
aanraken. Uw handen kunnen eraan
vastvriezen.
Een laag rijp en vastgevroren
diepvrieswaren niet met een mes of
een scherp voorwerp afschrapen of
losmaken. Hierdoor kunt u de
koelleidingen beschadigen. Koelmiddel
dat naar buiten spuit, kan vlam vatten
of tot oogletsel leiden.
Om het ontdooiproces te versnellen
alleen de door de fabrikant aanbevolen
middelen gebruiken.
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en invriezen van
levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Het apparaat is bedoeld voor
huishoudelijk gebruik.
Bij gebruik voor bedrijfsdoeleinden de
daarvoor geldende normen en
voorschriften in acht nemen.
Het apparaat is ontstoord volgens
E-U richtlijn 89/336/EEC.
Het koelmiddelsysteem is gecontroleerd
op dichtheid.
Dit apparaat voldoet aan de veiligheids-
bepalingen voor elektrische apparaten
(EN 60335/2/24).
Plaatsen van het
apparaat
Geschikt voor het opstellen zijn droge
ventileerbare vertrekken. Het apparat
liefs niet direct in de zon of naast een
fornuis, verwarmingsradiator of andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast
een warmtebron niet te vermijden, maak
dan gebruik van een isolerende plaat of
neem de volgende minimumafstanden in
acht:
naast een elektrisch fornuis 3 cm.
naast een CV-installatie 30 cm.
Bij apparaten met uitstekende
deurgrepen moet aan de kant van de
aanslag minimaal 55 mm afstand tot de
wand in acht worden genomen zodat de
deur 90º geopend kan worden.
46
nl
Verwisselen van de
deurophanging
Wij raden u aan de deurophanging door
de Servicedienst te laten verwisselen.
Vóór de ombouw: stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering
losdraaien resp. uitdchakelen.
Attentie! Het apparaat voorzichtig op
zijn rug leggen.
Montage in de volgorde van de cijfers.
1. Verwisselen van de deurgreep.
Afb. !5/B.
2. Verwisselen van de deurophanging.
Afb. !5/A.
Apparaat horizontaal
zetten
Afb. !4
Het apparaat op de daarvoor bestemde
plaats zetten en stellen.
Om de schroefvoetjes te verstellen een
steeksleutel gebruiken.
Uw nieuwe apparaat
Afhankelijk van het model zijn kleine
afwijkingen mogelijk – vooral wat betreft
de uitvoering van het interieur.
Afb. Q
A Koelruimte
B Diepvriesruimte
1–9 Bedieningspaneel
10 Binnenverlichting
11 Legrooster/plateau
12 Groentelade
13 Voorraadvakken
14 Boter- en kaasvak
15 Eierrekje
16 Flessenvak
17 Diepvrieslade
18 Ventilator (niet bij alle modellen)
19 Sensor koelruimte
47
nl
Bedieningspaneel
Afd. W
1 Toests Aan/Uit
Wanneer het apparaat in gebruik is,
brandt of knippert een van de
temperatuurindicatielampjes
Afb. W/3.
2 Temperatuurinsteltoets koelruimte
De koelruimtetemperatuur kan in
stappen van +2ºC worden ingesteld
tussen +8ºC en +2ºC.
De toest net zo vaak indrukken of
ingedrukt houden tot het gewenste
temperatuurlampje Afb. W/3 brandt.
4 Toets Aan/Uit “super”
(Supervriezen)
Het brandende lampje geeft aan
dat het supervriessysteem is
ingeschakeld. Het supevriessysteem
dient voor het invriezen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen
en moet -afhankelijk van de
hoeveelheid -tot 24 uur vóór het
inladen van de levensmiddelen
worden ingeschakeld. In het
algemeen is 2 tot 3 uur van tevoren
voldoende. Wilt u het maximale
invriesvermogen benutten, dan hebt
u ca. 24 uur nodig. Bij het
supervriezen wordt de
diepvriesruimte gedurende ca. 2
1
/
2
dag zo koud mogelijk gekoeld. Er
wordt een zeer lage temperatuur
bereikt. Hierna wordt automatisch
omgeschakeld naar de vóór het
supervriezen ingestelde
temperatuur.
Om het supervriesysteem voortijdig
uit te schakelen: toets “super” 4
indrukken. Het lampje bij de toets
brandt niet meer.
Attentie:
Tijdens het supervriezen kan ook de
koelruimte iets sterker gekoeld worden.
48
nl
Let op de omge-
vingstemperatuur
en de beluchting
De klimaatklasse staat op het typeplaatje
(Afb. !0). Hierdoor wordt aangegeven
binnen welke omgevingstemperaturen
het apparaat gebruikt kan worden.
klimaatklasse toegestane
kamertemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +18 °C tot 38 °C
T +18 °C tot 43 °C
Beluchting
Afb. E
De lucht aan de achterzijde van het
apparaat wordt warm. De verwarmde
lucht moet ongehinderd afgevoerd
kunnen worden. Anders moet de
koelmachine meer presteren waardoor
het energieverbruik toeneemt.
De be- en ontluchtingsopeningen mogen
dan ook nooit worden afgedekt!
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Apparaat aansluiten
Na het opstellen van het apparaat dient
men minstens
1
/
2
uur wachten voordat
u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens
het transport kan het gebeuren dat de
olie van de compressor in het
koelsysteem terecht komt.
Voordat u het apparaat voor het eerst
in gebruik neemt de binnenkant van
het apparaat schoonmaken
(zie Schoonmaken).
Het stopcontact moet gemakkelijk te
bereiken zijn. Het apparaat uitsluitend
via een volgens de voorschriften aange-
bracht, randgeaard stopcontact met
een zekering van 10 ampère of meer,
op 220–240 V/50 Hz wisselstroom aan-
sluiten.
Bij apparaten die in niet Europese
landen worden gebruikt op het
typeplaatje controleren of de aan-
sluitspanning en de stroomsoort
overeenkomen met de waarden van
uw elektriciteitsnet. Het typeplaatje
bevindt zich links onderaan in het
apparaat. Een eventueel
noodzakelijke vervanging van de
aansluitkabel mag alleen door een
vakkundig monteur worden
uitgevoerd.
Waarschuwing!
Het apparaat mag nooit worden aan-
gesloten op elektronische energiebe-
sparende stekkers (bijv. Ecoboy; Sava
Plug) of op omvormers die
gelijkstroom omzetten in 230 V
wisselstroom (bijv. installaties voor
zonneënergie of netwerken voor
schepen).
49
nl
Inschakelen van het
apparaat
Toets afb. W/1 indrukken. Het
temperatuurlampje +4ºC knippert. Het
apparaat begint te koelen. De
binnenverlichting is bij geopende deur
ingeschakeld.
Instellen van de
temperatuur
De temperatuur in de koelruimte is in de
fabriek op +4ºC ingesteld.
De instelwaarden kunnen gewijzigd
worden, zie de beschrijving bij het
bedieningspaneel: 2 insteltoets voor de
temperatuur.
Wij raden een instelling van +4ºC.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer
dan bij +4ºC bewaren.
Aanwijzingen bij het
gebruik
De ventilator (afb. Q/18) in de
koelruimte wordt, indien nodig, in- of
uitgeschakeld. (niet bij alle modellen)
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Terwijl de koelmachine loopt, vormen
zich dooiwaterdruppels of een laagje
rijp op de achterwand van de
koelruimte. Dit is normaal. U hoeft de
dooiwaterdruppels niet af te wissen of
de rijp af te schrapen. De achterwand
wordt automatisch ontdooid. Het
dooiwater loopt via het afvoergootje
(afb. I/A) naar de koelmachine, waar
het verdampt.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan zich
condenswater vormen in de koelruimte,
vooral op glazen legplateaus. Als dit
het geval is, dient u de levensmiddelen
verpakt te bewaren en een lagere
koelruimtetemperatuur te kiezen.
Als de deur van de diepvriesruimte na
het sluiten niet meteen weer geopend
kan worden: twee tot drie minuten
wachten tot de ontstane onderdruk is
opgeheven.
Door het koelsysteem kan zich op de
vriesroosters op sommige plaatsen al
snel een laagje rijp afzetten. Dit heeft
geen invloed op het functioneren van
het apparaat of op het stroomverbruik.
Ontdooien is pas nodig als zich op het
hele oppervlak van het vriesrooster
een laag rijp of ijs met een dikte van
meer dan 5 mm heeft gevormd.
Zorg dat de kunststof delen in het
apparaat of de deurafdichting niet met
olie of vet in aanraking kome. Ze
kunnen poreus worden.
Geen levensmiddelen plaatsen in de
nabijheid van de sensor van de
koelruimte (fig. Q/19); op deze wijze
wordt een optimale werking van uw
apparaat bereikt.
50
nl
Apparaat
uitschakelen en
buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
Toets afb. W/1 indrukken. Het
temperatuurindicatielampje
afb. W/3a gaat uit. Hiermee zijn de
koeling en de verlichting uitgeschakeld.
Apparaat buiten werking
stellen
Als het apparaat langere tijd niet wordt
gebruikt:
Stekker uit het stopcontact trekken.
Apparaat schoonmaken
deur van het apparat open laten staan.
Variabele indeling
van de binnenruimte.
Bij het inzetten de laden op de
uittrekbare rails plaatsen en naar binnen
schuiven. Glasplaat naar voren trekken,
iets laten zakken en aan de zijkant
uitzwenken
(afb. R). Voorraadvak iets optillen en
eruit halen (afb. T).
Speciale uitvoering
(niet bij alle modellen)
Flessenhouder
Afb. Y
De flessenhouder voorkomt dat de
flessen kantelen bij het openen en
sluiten van de deur.
Levensmiddelen
inruimen
Let op de koudezones in
de koelruimte!
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
verschillende koudezones.
De koudste zones
bevinden zich aan de achterwand tussen
de aan de zijkant afgebeelde pijl en de
glasplaat eronder (afb. !1) of tussen de
twee pijlen (afb. !2), afhankelijk van het
model.
Attentie:
in de koudste zones gevoelige
levensmiddelen opslaan zoals vis, worst
en vlees.
De warmste zone
bevindt zich helemaal bovenaan in de
deur.
Attentie! In de warmste zone bijv. boter
en kaas bewaren. Tijdens het serveren
behoudt de kaas zijn aroma en de boter
blijft smeerbaar.
Attentie bij het inruimen
De levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur,
kleur en versheid behouden. Bovendien
wordt voorkomen dat de levensmiddelen
naar elkaar gaan smaken en de
kunststof onderdelen verkleuren.
51
nl
Levensmiddelen als volgt
inruimen:
Op de legroosters/plateaus in de
koelruimte (van boven naar beneden):
brood en gebak, klaargemaakte
gerechten, zuivelproducten, vlees en
worst.
In de groentelade: groente, sla, fruit.
In de deur (van boven naar beneden):
boter, kaas, eieren, tubes, kleine
flesjes, grote flessen, melk, pakken
vruchtensap.
Levensmiddelen
invriezen
Invriescapaciteit:
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit volgens de actuele
norm vindt u op het typeplaatje.
De maximale capaciteit voor het
diepvriezen van verse levensmiddelen
in 24 uur (verdeeld over de diepvries
roosters) vindt men op de plaat met
de kenmerken (in kg/24uur),
zie figuur !0.
De levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk door en door worden
ingevroren. De maximale
invriescapaciteit niet overschrijden zodat
vitamine, voedingswaarde, uiterlijk en
smaak behouden blijven.
Tijdens het invriezen in de
diepvriesladen neemt de maximale
invriescapaciteit iets af.
Verse levensmiddelen
invriezen
Als er al levensmiddelen in de diepvries-
ruimte liggen, dan moet een paar uur
vóór het inladen van verse
levensmiddelen het supervriessysteem
worden ingeschakeld.
Gebruik uitsluitend verse
levensmiddelen. De levensmiddelen
luchtdicht verpakken zodat ze niet
uitdrogen of hun smaak verliezen.
Zo verpakt u op de juiste
manier:
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. De lucht eruit persen.
3. Het geheel van een goede sluiting
voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
datum.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,
vuilniszakken en gebruikte
boodschappentasjes.
Voor verpakking geschikt:
kunststof-, polyetheen- en
aluminiumfolie, diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel
verkrijgbaar.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van polyetheen kunnen
met een folie-lasapparaat worden
dichtgelast.
52
nl
Inkopen van
diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd zijn.
Let op de houdbaarheidsdatum.
In de winkel moet de temperatuur in
de diepvrieskist –18 °C of lager zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in de
diepvriesruimte leggen.
Diepvrieswaren opslaan
Belangrijk voor een optimale
luchtcirculatie in de diepvriesruimte:
de diepvriesladen tot de aanslag erin
schuiven.
Als er zeer veel levensmiddelen
moeten worden ondergebracht, dan
kan men alle diepvriesladen, behalve
de onderste, uit het apparaat halen en
de levensmiddelen direct op de
vriesroosters stapelen. Om de
diepvriesladen eruit te halen: de laden
tot aan de aanslag uittrekken, aan de
voorkant iets optillen en eruit halen.
Bewaartijd
Om vermindering van de kwaliteit van de
diepvrieswaren te voorkomen mag de
toelaatbare bewaartijd bij –18 ºC niet
overschreden worden.
De bewaartijd is afhankelijk van het soort
levensmiddelen. Bij kant en klaar
gekochte diepvriesproducten altijd letten
op de op de verpakking aangegeven
invriesdatum of de houdbaarheidsdatum.
vis, worst,
klaargemaakte
gerechten, brood
en banket tot 6 maanden;
kaas, gevogelte,
vlees tot 8 maanden;
groente en fruit tot 12 maanden.
Koude-accu’s
Afb. !3/30
Dit toebehoor wordt bij sommige
modellen meegeleverd. Als uw apparaat
niet met dit toebehoor is uitgerust, dan
is dit hoofdstuk voor u niet van
toepassing.
De koude-accu’s voorkomen dat de
opgeslagen diepvrieswaren bij het
uitvallen van de stroom of bij een storing
al te snel ontdooien.
IJsblokjes maken
Attentie!
Geen elektrische ijsmachine in de
diepvriesruimte gebruiken.
IJsblokjes maken
(niet bij alle modellen)
IJsbakjes zijn in de winkel verkrijgbaar.
Het ijsbakje voor
3
/
4
met water vullen en
in de diepvriesruimte zetten. Om het
vriesproces te versnellen de bovenste
diepvrieslade gebruiken.
Om de ijsblokjes los te maken: het
ijsbakje iets verbuigen of kort onder
stromend water houden (Afb. U).
Opdat uw ijsblokjes sneller klaar zijn,
moet u de ijsbakjes in de eerste lade
plaatsen (afb. Q/17)
Ontdooien van de
diepvriesruimte
Kans op een elektrische schok
Geen stoomreiniger gebruiken. Door de
hete stoom kunnen de onder spanning
staande onderdelen kortsluiting of een
elektrische schok veroorzaken.
Voor het verwijderen van rijp geen mes
of scherp voorwerp gebruiken.
53
nl
De leidingen van het koelcircuit niet
beschadigen.
Koelmiddel dat naar buiten spuit, kan tot
oogletsel leiden en is brandbaar.
Geen elektrische apparaten of open vuur
in het apparaat gebruiken.
Attentie!
Een dikke laag ijs op de vriesroosters
vermindert de vriescapaciteit van het
apparaat waardoor het energieverbruik
toeneemt.
Is de laag ijs ca.
1
/
2
cm dik, dan moet de
diepvriesruimte ontdooid worden. In elk
geval één tot twee keer per jaar, het
liefst als er weinig of geen
diepvrieswaren in het apparaat liggen.
Ca. 4 uur vóór het ontdooien het super-
vriessysteem inschakelen zodat de
levensmiddelen een zeer lage tempera-
tuur bereiken waardoor ze langere tijd bij
omgevingstemperatuur bewaard kunnen
worden.
Zo gaat u te werk
Stekker uit het stopcontact trekken.
Diepvriesladen met de levensmiddelen
op een koele plaats bewaren. Koude-
accu (indien aanwezig) op de
levenmiddelen leggen.
Om het dooiwater op te vangen de
middelste lade uitruimen maar in het
apparaat laten.
Na het ontdooien het opgevangen
dooiwater weggieten. Het resterende
dooiwater op de bodem van de
diepvriesruimte met een spons
afwissen.
Diepvriesruimte weer inschakelen.
Diepvrieswaren er weer in leggen.
Tip bij het ontdooien
Een pan met heet water op een
onderzetter in de diepvriesruimte zetten.
Ontdooisprays
Let op de aanwijzingen van de fabrikant
op de verpakking.
Attentie!
Ontdooisprays kunnen explosieve
gassen ontwikkelen, oplosmiddelen die
kunststof beschadigen of drijfgassen
bevatten of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
Apparaat reinigen
Stekker uit het stopcontact trekken.
Met water en een scheutje
afwasmiddel schoonmaken.
Na het schoonmaken de stekker weer
in het stopcontact steken of de
zekering inschakelen resp.
vastdraaien.
Geen schoonmaakmiddelen gebruiken
die zand of zuren resp. oplosmiddelen
bevatten.
Deurdichting uitsluitend reinigen met
schoon water en goed afdrogen!
Het sop mag niet in het
bedieningspaneel of in de verlichting
terechtkomen en ook niet door het
afvoergaatje (afb. I/B) van het
dooiwatergootje lopen.
De legroosters/plateaus,
voorraadvakken en laden mogen niet in
de afwasautomaat gereinigd worden. Ze
kunnen vervormen.
54
nl
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed te
ventileren ruimte plaatsen. Niet direct
in de zon of in de buurt van een
warmtebron (verwarmingsradiator,
fornuis etc.). Anders een isolerende
plaat gebruiken.
Warme gerechten en dranken buiten
het apparaat laten afkoelen.
De diepvrieswaren om te ontdooien in
de koelkast leggen. De koude van de
diepvrieswaren benutten om
levensmiddelen te koelen.
Deur van het apparaat zo kort mogelijk
openen.
De achterkant van het apparaat af en
toe met met een stofzuiger of borstel
reinigen om toename van het
energieverbruik te voorkomen.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Gebrom – de koelmachine loopt
Geborrel, gebruis of geklok – het
koelmiddel stroomt door de leidingen.
Geklik – de motor wordt in- of
uitgeschakeld.
Geluiden die gemakkelijk
verholpen kunnen
worden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een
waterpas stellen. Gebruik hiervoor de
schroefvoetjes of leg iets onder het
apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander
meubel of apparaat
Het apparaat van het meubel of
apparaat ernaast wegschuiven.
Laden, manden of legroosters/-
plateaus wiebelen of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van
elkaar zetten.
55
nl
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de klantenservice belt:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over de
bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen,
dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek betalen.
Inschakelen van de
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van de
Servicedienst in uw omgeving kunt
u vinden in het telefoonboek of in de
meegeleverde brochure met service-
adressen. Geef a.u.b. aan de
Servicedienst het E-nummer en het
FD-nummer van het apparaat op.
U vindt deze gegevens op het
typeplaatje (afb. !0).
Door deze nummers aan de
Servicedienst door te te geven voorkomt
u onnodig heen en weer rijden van de
monteur en de hieraan verbonden
kosten.
Storing
Geen enkele
indicatie brandt
De binnenverlichting
functioneert niet; de
koelmachine loopt.
De bodem van de
koelruimte is nat.
Mogelijke oorzaak
Stroomuitval; de zekering is
uitgeschakeld; de stekker zit
niet goed in het stopcontact.
Het lampje is kapot.
De lichtschakelaar klemt
(afb. W/5).
De dooiwaterafvoerbuis
(afb. I/B) is verstopt.
Oplossing
Controleer of er stroom is. De zekering moet zijn
ingeschakeld.
Gloeilampje vervangen (afb. O)
1. Stekker uit het stopcontact trekken resp.
zekering uitschakelen of losdraaien.
2. Schijfje (C) aan de binnenverlichting tegen
de wijzers van de klok in draaien en de
afdekking (B) eraf halen.
3. Gloeilampje vervangen (220–240 V wissel-
stroom, fitting E14, voor wattage zie het
kapotte lampje.
Controleer of er beweging in zit.
Dooiwatergootje en afvoergaatje (afb. I/B)
schoonmaken.
1/100