Sorel STDC de handleiding

Type
de handleiding
Temperatuur-Verschil-Regelaar STDC
Montage en bedieningshandleiding
V1, V2, V3, V4
AUB eerst deze handleiding zorgvuldig lezen alvorens
de regelaar te monteren en in bedrijf te stelllen !
A.1. - EC conformiteitsverklaring 4
A.2. - Algemene voorschriften 4
A.3. - Verklaring van de gebruikte symbolen 4
A.4. - Wijzigingen aan apparaat aanbrengen 5
A.5. - Garantie en aansprakelijkheid 5
B.1. - Technische kenmerken 6
B.2. - Temperatuur-weerstandstabel
voor Pt1000 sensoren 6
B.3. - De regeling 7
B.4. - Versies 7
B.5. - Leveringslijst 8
B.6. - Afval en schadelijke stoffen 8
B.7. - Hydraulische varianten 9
C.1. - Wandmontage 10
C.2. - Electrische aansluiting 11
C.3. - Installatie van de temperatuurvoelers 13
D. - Electrische aansluitschema‘s 14
E.1. - Vertoning en invoering gegevens 19
E.2. - Hulp inbedrijfstelling 20
E.3. - Zelfstandige inbedrijfstelling 20
E.4. - Menu volgorde en structuur 21
1. - Meetwaarden 22
2. - Evaluaties 23
2.1. - Bedrijfsuren 23
2.2. - Gemiddeld temperatuur verschil ∆T 23
2.3. - Warmte opbrengst 23
2.4. - Grasche voorstelling 23
2.5. - Meldingen 23
2.6. - Reset /Wissen 23
3. - Wijze van weergave 24
3.1. - Graek 24
3.2. - Overzicht 24
3.3. - Afwisselend 24
3.4. - Stroomspaarstand 24
4. - Bedrijfs modus 25
4.1. - Automatisch 25
4.2. - Manueel 25
4.3. - Uit 25
5. - Instellingen 26
5.1 - Tmin S1 26
5.4 - Tmax S2 26
5.8 - ∆T R1 27
5.11 - Tingesteld(thermostaat) 27
5.20 - Tmax S1 27
5.21 - Thermostaat-periodes 28
5.22. - Tmax S3 28
Party functie (alleen bij Thermostaat) 28
6. - Veiligheidsfuncties 29
6.1. - Vastlopen 29
6.2. - Vorstbescherming 29
6.3. - Installatie bescherming 30
6.4. - Kollektor bescherming 30
6.5. - Kol.-alarm 30
6.6. - Retourkoeling 31
6.7. - Antilegionella 32
7. - Speciale functies 33
7.1. - Programmakeuze 33
7.2. - Signal V1 34
7.2.1. - Signaltype 34
7.2.2. - Proel 34
7.2.3. - Signalform 34
7.2.4. - PWM uit 35
7.2.5. - PWM aan 35
7.2.6. - PWM Max 35
7.2.4 - 0-10V uit 35
7.2.5 - 0-10V aan 35
7.2.6 - 0-10V Max 35
7.2.7. - Toerental bij „aan“ 36
7.2.8. - Signaal tonen 36
7.3. - Toerentalregeling 38
7.3.1. - Toerental modus 38
7.3.2. - Voorspoeltijd 39
7.3.3. - Regeltijd 39
7.3.4. - max. toerental 39
7.3.5. - min. toerental 39
7.3.6. - Ingestelde waarde 39
7.4. - Uurtijd en datum 40
7.5. - Voeler jnregeling 40
7.6. - Inbedrijfstelling 40
7.7. - Fabrieksinstellingen 40
7.8. - Warmtevolume 41
7.9. - Opstarthulp functie 41
7.10. - Sommerzeit 41
8. - Menuvergrendeling 42
9. - Service waarden 43
10. - Taal 44
Z.1 - Storingen met storingssignaal 45
Z.2 Zekering vervangen 46
Z.3. Onderhoud 47
Inhoud
3
Deze handleiding geldt voor de volgende uitvoeringen, die zich onderscheiden
door de voorgeprogrammeerde functies.
STDC uitvoering 1
3 ingangen voor temperatuur-voelers
1 Relais-uitgang 230V AC (aan/uit)
STDC uitvoering 2
3 ingangen voor temperatuur-voelers
1 electronische relais-uitgang 230V AC (regeling toerental standaard pompen)
STDC uitvoering 3
3 ingangen voor temperatuur-voelers
1 Relais-uitgang 230V AC (aan/uit)
1 uitgang PWM/0-10V (regeling toerental hoog rendement pompen)
STDC uitvoering 4
3 ingangen voor temperatuur-voelers
1 electronische relais-uitgang 230V AC (regeling toerental standaard pompen)
1 uitgang PWM/0-10V (regeling toerental hoog rendement pompen)
Bij onduidelijkheid van welke versie u heeft, controleer het etiket op het appa-
raat.
Als het etiket niet leesbaar is, zet de regelaar aan en open in het menu “functie
waarden”. U vindt de uitvoering in de eerste alinea.
XXX
4
Veiligheids voorschriften
A.1. - EC conformiteitsverklaring
Door de CE markering op de Temperatuur-Verschil-Regelaar STDC onder de naam STDC,
bevestigt de fabrikant te voldoen aan de EC veiligheidsrichtlijnen CE 2006/95/CE voor laag-
spanning alsmede CE 2004/108/CE voor elektro-magnetische compatibiliteit.
De conformiteit is gecontroleerd, de bijbehorende documentatie en de EC conformiteitsver-
klaring zijn in het bezit van de fabrikant.
A.2. - Algemene voorschriften
Deze montage en installatie handleiding bevat belangrijke informatie aangaande de
veiligheid, montage, ingebruikname, onderhoud en optimaal gebruik van de regelaar.
Daarom moeten deze instructies compleet gelezen en begrepen worden door de in-
stallateur voor dat gestart wordt met de werkzaamheden aan de regelaar.
Volg ten alle tijde de geldende veiligheidsvoorschriften op!
De regelaar mag in geen geval gezien worden als vervanger van voorgeschreven
veiligheidskleppen etc.!
Installatie, ingebruikname en onderhoud van de regelaar mag alleen door een specia-
list met voldoende training worden gedaan.
Voor de gebruiker: Vergewis u ervan dat de installateur van de regelaar (specialist)
u voldoende informatie verstrekt aangaande de functies en werking van de regelaar.
Bewaar de handleiding, indien mogelijk, in de nabijheid van de regelaar.
A.3. - Verklaring van de gebruikte symbolen
Gevaar
Niet nakomen van deze instructies kan ernstige verwondingen tot
gevolg hebben zoals verbrandingen etc
Gevaar
Niet nakomen van deze instructies is levensgevaarlijk in verband met de
mogelijke aanraking met de netspanning (230V)
Let op
Niet nakomen van deze instructies kan leiden tot ernstige schade aan
de regelaar van het systeem.
Let op
Informatie die belangrijk is voor het optimaal functioneren van de rege-
laar en het systeem.
5
A.4. - Wijzigingen aan apparaat aanbrengen
A.5. - Garantie en aansprakelijkheid
Het toestel werd op basis van hoge kwaliteits-en veiligheidseisen gefabriceerd en ge-
test. De wettelijk voorgeschreven garantieperiode van twee jaar gaat in op de verkoop-
datum. Vallen echter niet onder deze garantie of aansprakelijkheid alle persoonlijke en
stofschades, die b.v. veroorzaakt werden door een of meerdere volgende gebeurtenis-
sen :
Niet respecteren van deze montage-en bedieningshandleiding
Niet conforme montage, inbedrijfstelling , onderhoud en gebruik
Niet conforme reparaties uitvoeren
Zelfstandig doorgevoerde veranderingen van de toestelconstructie
Inbouw van toegevoegde componenten die niet tesamen met het toestel getest
werden
Alle schade veroorzaakt door verder gebruik van het toestel ondanks duidelijk
herkenbare gebrekkige werking
Bij niet-gebruik van originele vervangingsonderdelen of toebehoor
Ander gebruik van het toestel dan waarvoor het bestemd is
Overschrijding van de aangegeven minimale of maximale grenswaarden
Force majeure
Zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant is het verboden wijzigin-
gen, toevoegingen of ombouw van het toestel door te voeren.
Bovendien is het verboden extra componenten, die niet tesamen met het
toestel getest werden, in te bouwen.
Zodra waarneembaar, b.v. bij beschadiging van de inbouwkast, dat een
gevaarvrije inschakeling niet meer mogelijk is, a.u.b. het toestel onmiddellijk
uitschakelen.
Toesteldelen en accessoires, die niet in perfecte staat zijn, moeten onmid-
dellijk worden vervangen.
Alleen originele onderdelen en toebehoren van de fabrikant gebruiken
Door de fabrikant aan het toestel aangebrachte typetekens mogen niet ver-
wijderd of onherkenbaar gemaakt worden.
Alleen de in deze handleiding beschreven instellingen gebruiken.
Door wijzigingen aan het apparaat kunnen veiligheid en werking hiervan
als ook van de gehele installatie beïnvloed worden.
Veiligheids voorschriften
Gevaar
6
°C 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
1000 1039 1077 1116 1155 1194 1232 1270 1308 1347 1385
Beschrijving toestel
B.1. - Technische kenmerken
Netspanning 230VAC +/-10%
Netfrequentie 50...60Hz
Amperage 1,5W - 2,0W
Interne zekering 2A vertr. 250V
Isolatie IP40
Beveiligingsklasse II
Overspannning klasse II
Vervuilings indeling II
Versie1 Versie2 Versie3 Versie4
mechanisch relais 460VA voor AC1 / 460W voor AC3 1 - 1 -
electronisch relais min.5W...max.120W voor AC3 - 1 - 1
0-10V uitgang (tolerantie+/-10%), 10 k Ω last of PWM
uitgang freq. 1 kHz, spanning 10 V
- - 1 1
PT1000 voeleringangen meetbereik -40°C tot 300°C 3 3 3 3
toegelaten totale kabellengtes der aangesloten voelers of gebruikers:
Sensor S1 (b.v. kollektorvoeler) <30m
Sensor S2 en S3 (b.v. tankvoeler) <10m
PWM / 0...10V <3m
elektronisch relais <3m
mechanisch relais <10m
Toelaatbare inbouw-en transportcondities :
Omgevingstemperatuur
- bij gebruik van het toestel 0°C...40°C
- bij transport/opslag 0°C...60°C
Luchtvochtigheid
- bij gebruik van het toestel max. 85% rel. vochtigh. bij 25°C
- bij transport/opslag vochtvrij
Andere gegevens en afmetingen :
Inbouwkast 2-delig, kunstof ABS
Montagemogelijkheid wandmontage
Totale afmetingen 115mm x 86mm x 45mm
Schabloon inbouwmaten 108mm x 82mm x 25.2mm
Scherm vol graphisch Display 128 x 64 dots
Bediening 4 drukknoppen
B.2. - Temperatuur-weerstandstabel voor Pt1000 sensoren
7
Beschrijving toestel
B.3. - De regeling
De temperatuur-differentie-controller STDC biedt u een ef ciënte gebruiks- en func-
tiecontrole van uw zonne of andere verwarming. Het toestel overtuigt vooral door zijn
functionaliteit en eenvoudige, zelfverklarende bedieningsaanwijzingen. De vier stuur-
knoppen geven bij elke klik systematisch opgebouwde functies weer met inhoudelijke
verklaring. Het menu van de regeling biedt degene, die hem bedient,naast trefwoorden
voor meetwaarden en instellingen tevens hulpteksten en overzichtelijke gra eken.
De STDC kan als temperatur-verschil regeling voor diverse soorten installaties gebruikt
worden, die u onder „B.7. - Hydraulische varianten“ terugvindt met uitvoerige verklaring.
Belangrijke eigenschappen van de STDC:
- visuele presentatie van gra eken en teksten op verlicht scherm
- eenvoudig oproepen van actuele meetwaarden
- evaluatie en controle van de installatie o.a. door gra sche statistiek
- omvangrijke instelmenus met uitleg
- activeerbare menublokkering tegen abusievelijke instellingen
- terugzetten naar fabrieksinstellingen
B.4. - Versies
De STDC ist beschikbaar in verschillende versies.
Als u niet zeker bent, welke toestelversie
u voor zich heeft, controleer dan eerst
het op de zijkant van de regeling aange-
brachte typeplaatje.
Als hierop de versie niet duidelijk te herkennen is, gaat u dan in de regeling zelf
naar het menu “Servicewaarden”. De eerste regel toont de versie in kwestie.
XXX
8
Beschrijving toestel
B.5. - Leveringslijst
- Temperatuur-verschilregeling STDC
- 2 schroeven 3,5x35mm en 2 pluggen S6 voor wandmontage
- 4 kabelschoentjes met 8 schroeven, vervangzekering 2AT
- 1 aansluitklemklem voor PE(aarde)aansluiting
- Montage-en Bedieningshandleiding STDC
Als optie al naar gelang leveringsversie :
- 2-3 Pt1000 temperatuurvoelers met doophuls
als supplement:
- Pt1000 temperatuurvoelers, doophulzen, overspanning beveiliging
B.6. - Afval en schadelijke stoffen
Het toestel voldoet aan de europese ROHS richtlijn 2011/65/EU ter beperking gebruik
van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektro-en elektronica-apparaten.
Let op
Als afval het toestel in geen geval bij het huisafval. Brengt u het naar het
containerpark of stuurt u het terug aan de fabrikant of verkoper.
9
B.7. - Hydraulische varianten
1Solar met tank 2Solar met
zwembad
3Hout CV met tank 4Omladen tussen
tanks
5Verwarming/buffertank 6Thermostaat
Beschrijving toestel
Let op
Volgende tekeningen dienen enkel als voorbeeld voor de verschillende
hydraulische mogelijkheden en zijn niet bedoeld als complete schema‘s.
De regeling vervangt in geen geval veiligheidsvoorzieningen. Afhankelijk
van de toepassing zijn andere installatie-componenten zoals afsluiters,
terugslagkleppen, bescherming tegen oververhitting en verbranding
vereist en dus te voorzien.
7T universeel 8Afsluiter
9Solar met
warmtewisselaar
en zwembad
10
Installatie
C.1.1
Let op
C.1.2
Regeling uitsluitend in droge ruimtes monteren met inachtneming van condities
beschreven in B.1 „technische gegevens“. Volgt u volgende instructies :
1. dekselschroef volledig losdraaien
2. kastbovendeel voorzichtig van onder-
stuk afnemen.
3. Bovendeel wegleggen. De electronica
niet aanraken.
4. Onderstuk (Abb. C.1.2) op uitgeko-
zen wandpositie houden en tenminste 2
tegenoverliggende montagegaatjes op
wand markeren. Oppassen dat wandop-
pervlak glad is, opdat de regelkast bij
vastschroeven niet vervormd wordt.
5. Tenminste met boor 6 twee gaatjes bo-
ren in de gemarkeerde punten en pluggen
aanbrengen. U mag de regeling ook met 4
schroeven vastmaken.
6. Bovenste schroef licht aandraaien.
7. Onderstuk inhangen en andere schroe-
ven indraaien.
8. Kastje waterpas richten en alle schroe-
ven vast aandraaien.
C.1. - Wandmontage
11
Let op
Gevaar
Let op
Let op
C.2.1
Controleer tweemaal of alle electrische aansluitingen losgemaakt zijn en
dat er nergens spanning staat.
Der electrische aansluiting dient door een electriciën te worden uitge-
voerd, waarbij alle lokale voorschriften in deze gerespecteerd moeten
worden.De regeling mag niet in bedrijf gesteld worden, als er duidelijk
schade zichtbaar is b.v. aan de regelkast.
Laagspanningsleidingen zoals temperatuurvoelerleidingen moeten ge-
scheiden van netspanningsleidingen verlegd worden. Temperatuurvoe-
lerleidingen alleen aan de rechterkant en netspanningsleidingen alleen
aan de linkerkant van het toestel inbrengen.
Voor de regeling-netvoeding moet ter plaatse een op alle polen werken-
onderbreker zoals b.v. een verwarmings-noodschakelaar voorzien
worden.
De toestel-aansluitkabels mogen max. 55mm zonder buitenmantel zijn
en deze buitenmantel moet precies tot achter de kabelschoen in de
regelkast uitkomen.
Wij raden het gebruik van soepele kabels, om de montage aan de aan-
sluitklemmen gemakkelijker te maken.
Let op
1.De nodige gebruikshydrauliek uitkiezen
(zie D).
2. max. 55mm buitenmantel verwijderen,
binnenisolatie 9-10 mm verwijderen
(a f b.C . 2.1) .
3.Regelkast openen (afb.C.1.1), kabel in-
brengen en kabelschoenen monteren.
4.PE-aardklem monteren (zie afb. C.2.1.a).
C.2.1.a
Installatie
C.2. - Electrische aansluiting
12
C.2.1.c 5. De bijgeleverde verende aansluitklem-
blokjes volgens afbeelding verbinden.
Bij gebruik van gestrengelde kabels met
een schroevendraaier de oranje gekleur-
de knoppen indrukken (zie afb. C.2.1.c),
bei eenaderige kabels of met vertinde
uiteindes voorziene kabels eenvoudig
direct invoeren.
6. Aansluitblokjes in de passende sokkels
schuiven.
7. Deksel aanbrengen en voorzichtig dicht
drukken
8. Dekselschroef vastdraaien.
9. Netspanning inschakelen en toestel in
bedrijf stellen.
Installatie
Schroevendraaier
13
Installatie
De regeling werkt met Pt1000-temperatuurvoelers, die voor een op de graad nauw-
keurige temperatuurmeting zorgen, opdat de installatie regeltechnisch optimaal functi-
onneert.
C.3. - Installatie van de temperatuurvoelers
Let op
Plaats de voelers precies in de voorziene meetzone ! Uitsluitend de
voor uw toepassing voorziene voelers met het juiste temperatuur-bereik
gebruiken en de juiste bevestiging voor uw toepassing kiezen.
Let op
De laagspanningsleidingen voor voelers en andere doelen moeten vol-
ledig gescheiden van netspanningsleidingen verlegd worden en mogen
b.v. niet in dezelfde kabelgoten liggen.
De voelerleiding naar S1 mag indien nodig met een min.0,75mm² kabel
tot maximaal 30m totale lengte verlengd worden. Die voelerleidingen
naar S2 en S3 mogen met een min.0.75mm² kabel tot maximaal 10m
totale lengte verlengd worden.
Opletten dat bij het verbinden van de kabels geen overgangsweerstan-
den ontstaan!
Let op
14
D. - Electrische aansluitschema‘s
D.1 Solar met tank
D.2 Solar met zwembad
Laagspanning max 12VAC/DC aansluiting in klem-
ruimte rechts !
Klemmen : aansluiting voor :
S1(2x) voeler 1 kollektor
S2(2x) voeler 2 tank
S3(2x) voeler 3 optioneel
Aansluiting voelerpolen S1-S3 naar keus
V1 / - 0-10V of PWM+/-(STDC versies 3+4)
Netspanning 230VAC 50-60Hz aansluiting in klem-
ruimte links !
Klemmen : aansluiting voor :
L netvoeding fase L
N netvoeding N
R pomp fase L
N pompe N
R activeren contact (STDC versies 1+3)
Aarding van de PE leiding aan de stalen PE klem !
Voelerzijde
max. 12V
Let op
Netzijde
230VAC
Gevaar
Laagspanning max 12VAC/DC aansluiting in klem-
ruimte rechts !
Klemmen : aansluiting voor :
S1(2x) voeler 1 kollektor
S2(2x) voeler 2 zwembad
S3(2x) voeler 3 optioneel
Aansluiting voelerpolen S1-S3 naar keus
V1 / - 0-10V of PWM+/-(STDC versies 3+4)
Netspanning 230VAC 50-60Hz aansluiting in klem-
ruimte links !
Klemmen : aansluiting voor :
L netvoeding fase L
N netvoeding N
R pomp fase L
N pomp N
R activeren contact (STDC versies 1+3)
Aarding van de PE leiding aan de stalen PE klem !
Installatie
Voelerzijde
max. 12V
Let op
Netzijde
230VAC
Gevaar
15
D.3 Hout CV ketel met buffertank
Voelerzijde
max. 12V
Let op
Netzijde
230VAC
Gevaar
Laagspanning max 12VAC/DC aansluiting in klem-
ruimte rechts !
Klemmen : aansluiting voor :
S1(2x) voeler 1 hout CV ketel
S2(2x) voeler 2 tank
S3(2x) voeler 3 optioneel
Aansluiting voelerpolen S1-S3 naar keus
V1 / - 0-10V of PWM+/-(STDC versies 3+4)
Netspanning 230VAC 50-60Hz aansluiting in klem-
ruimte links !
Klemmen : aansluiting voor :
L netvoeding fase L
N netvoeding N
R pomp fase L
N pomp N
R activeren contact (STDC versies 1+3)
Aarding van de PE leiding aan de stalen PE klem !
Installatie
Laagspanning max 12VAC/DC aansluiting in klem-
ruimte rechts !
Klemmen : aansluiting voor :
S1(2x) voeler 1 tank 1
S2(2x) voeler 2 tank 2
S3(2x) voeler 3 optioneel
Aansluiting voelerpolen S1-S3 naar keus
V1 / - 0-10V of PWM+/-(STDC versies 3+4)
Netspanning 230VAC 50-60Hz aansluiting in klem-
ruimte links !
Klemmen : aansluiting voor :
L netvoeding fase L
N netvoeding N
R pomp fase L
N pomp N
R activeren contact (STDC versies 1+3)
Aarding van de PE leiding aan de stalen PE klem !
Let op
Warmte transfer van tank 1 naar tank 2
D.4 Tanks omladen
Voelerzijde
max. 12V
Let op
Netzijde
230VAC
Gevaar
16
Laagspanning max 12VAC/DC aansluiting in klem-
ruimte rechts !
Klemmen : aansluiting voor :
S1(2x) voeler 1 bovenkant tank
S2(2x) voeler 2 optioneel
S3(2x) voeler 3 optioneel
Aansluiting voelerpolen S1-S3 naar keus
V1 / - 0-10V of PWM+/-(STDC versies 3+4)
Netspanning 230VAC 50-60Hz aansluiting in klem-
ruimte links !
Klemmen : aansluiting voor :
L netvoeding fase L
N netvoeding N
R pomp fase L
N pomp N
R activeren contact (STDC versies 1+3)
Aarding van de PE leiding aan de stalen PE klem !
Bij installatie van voeler S2, fungeert S1 als inschakel en S2 als uitscha-
kelvoeler.
Let op
Installatie
D.6 Thermostat
Voelerzijde
max. 12V
Let op
Netzijde
230VAC
Gevaar
D.5 Verwarming/buffertank
Laagspanning max 12VAC/DC aansluiting in klem-
ruimte rechts !
Klemmen : aansluiting voor :
S1(2x) voeler 1 tank
S2(2x) voeler 2 terugloop verwarming
S3(2x) voeler 3 optioneel
Aansluiting voelerpolen S1-S3 naar keus
V1 / - 0-10V of PWM+/-(STDC versies 3+4)
Netspanning 230VAC 50-60Hz aansluiting in klem-
ruimte links !
Klemmen : aansluiting voor :
L netvoeding fase L
N netvoeding N
R 3-weg ventiel fase L
N 3-weg ventiel N
R activeren contact (STDC versies 1+3)
Aarding van de PE leiding aan de stalen PE klem !
Let op
Richting ventiel: R1 aan /
ventiel aan =
kringloop door tank
Voelerzijde
max. 12V
Let op
Netzijde
230VAC
Gevaar
17
Laagspanning max 12VAC/DC aansluiting in klem-
ruimte rechts !
Klemmen : aansluiting voor :
S1(2x) voeler 1 ingang kringloop
S2(2x) voeler 2 buffertank
S3(2x) voeler 3 optioneel
Aansluiting voelerpolen S1-S3 naar keus
V1 / - 0-10V of PWM+/-(STDC versies 3+4)
Netspanning 230VAC 50-60Hz aansluiting in klem-
ruimte links !
Klemmen : aansluiting voor :
L netvoeding fase L
N netvoeding N
R afsluitkraan fase L
N afsluitkraan N
R activeren contact (STDC versies 1+3)
Aarding van de PE leiding aan de stalen PE klem !
Laagspanning max 12VAC/DC aansluiting in klem-
ruimte rechts !
Klemmen : aansluiting voor :
S1(2x) voeler 1 leidende voeler
S2(2x) voeler 2 afhankelijke voeler
S3(2x) voeler 3 optioneel
Aansluiting voelerpolen S1-S3 naar keus
V1 / - 0-10V of PWM+/- (STDC versies 3+4)
Netspanning 230VAC 50-60Hz aansluiting in klem-
ruimte links !
Klemmen : aansluiting voor :
L netvoeding fase L
N netvoeding N
R pomp fase L
N pompe N
R activeren contact (STDC versies 1+3)
Aarding van de PE leiding aan de stalen PE klem !
Beschrijving schakelfunctie:
bij ΔT-functie voeler 1 > voeler 2
schakelt relais R1.
Installatie
D.8 Afsluitkraan
D.7 Universele ΔT-regeling
Voelerzijde
max. 12V
Let op
Netzijde
230VAC
Gevaar
Voelerzijde
max. 12V
Let op
Netzijde
230VAC
Gevaar
Beschrijving schakelfunctie:
bij ΔT-functie voeler 1 > voeler 2
schakelt relais R1
18
Installatie
Laagspanning max 12VAC/DC aansluiting in klem-
ruimte rechts !
Klemmen : aansluiting voor :
S1(2x) voeler 1 kollektor
S2(2x) voeler 2 zwembad
S3(2x) voeler 3 optioneel
Aansluiting voelerpolen S1-S3 naar keus
V1 / - 0-10V of PWM+/-(STDC versies 3+4)
Netspanning 230VAC 50-60Hz aansluiting in klem-
ruimte links !
Klemmen : aansluiting voor :
L netvoeding fase L
N netvoeding N
R pomp fase L
N pompe N
R activeren contact (STDC versies 1+3)
Aarding van de PE leiding aan de stalen PE klem !
D.9 Solar met warmetwisselaar en zwembad
Voelerzijde
max. 12V
Let op
Netzijde
230VAC
Gevaar
Beide pompen worden aan het-
zelfde relais aangesloten.
19
Het scherm (1) met omvangrijke tekst- en
grasche weergave biedt u een eenvou-
dige en bijna zelfverklarende bediening
van de regeling.
Het programmeren gaat via 3 knoppen,
die voor verschillende funties dienen,
terwijl de „esc“ knop (2) wordt gebruikt,
om een invoering af te breken of om een
menu te verlaten.
De regeling vraagt altijd invoeringen te
bevestigen of te annuleren.
De functie van de andere 3 knoppen (3)
wordt direct op het scherm verklaard,
waarbij de meest rechtse knop meestal
een bevestings-of keuzefunctie activeert .
Voorbeelden knopfuncties:
+/- = waarde vermeerderen/verminderen
/ = naar boven/onder scrollen
ja/neen =wel/niet ingeven
terug = naar vorige positie
ok = keuze bevestigen
Bevestigen =instelling bevestigen
pomp
(draait bij werking)
ventiel
(vloeirichting zwart)
kollektor
voorraadtank
hout cv ketel
zwembad
temperatuurvoeler
thermostaat AAN / UIT
waarschuwing/foutmelding
nieuwe meldingen
Bediening
Voorbeelden voor symbolen :
E.1. - Vertoning en invoering gegevens
20
E.2. - Hulp inbedrijfstelling
E.3. - Zelfstandige inbedrijfstelling
Indien u besluit de hulp niet te gebruiken, moeten de volgende instellingen in deze
volgorde uitgevoerd worden :
- menu 10. taal
- menu 7.2 tijd en datum
- menu 7.1 programmakeuze
- menu 5. instellingen, alle waarden
- menu 6. veiligheidsfuncties, indien aanpassing noodzakelijk is
- Menü 7. Speciale functies, indien nog meer veranderingen noodzakelijk zijn
Tenslotte moet via menu „4.2. - Manueel“ met bedrijfsfunctie ”manueel” de werking
van het toestel met draaiende installatie als ook de juistheid van de aangeduide tem-
peraturen door de voelers getest worden. Daarna de regeling op automaat stellen.
Door drukken op „esc“ knop bekomt men de voorgaande waarde om de gekozen
instelling nogmaals te controleren of aan te passen. Herhaaldelijk drukken op de „esc
knop brengt u stap voor stap terug naar het keuzemenu teneinde de opstartassistent
af te breken. Tenslotte moet via menu „4.2. - Manueel“ met bedrijfsfunctie ”manueel
de werking van het toestel met draaiende installatie als ook
de juistheid van de aangeduide temperaturen door de voelers getest worden. Daarna
de regeling op automaat stellen.
Bij eerste inschakeling verschijnt na ingave
taalkeus, datum en tijd de vraag, of het instel-
len van de regeling met “opstartassistent” moet
gebeuren of niet. Deze hulp kan echter tevensop
elk moment gestopt worden om hem later bij
speciale functieinstellingen weer te starten. De
opstartassistent leidt de gebruiker in de goede
volgorde door de verschillende basisinstellin-
gen, waarbij de desbetreffende waardes op het
scherm steeds kort verklaard worden.
Bediening
Let op
Let u op de uitleg der verschillende instellingen op de volgende bladzij-
den, en controleer, of voor uw toepassing verdere instellingen nodig zijn.
Let op
Let u op de uitleg der verschillende instellingen op de volgende bladzij-
den, en controleer, of voor uw toepassing verdere instellingen nodig zijn.
21
E.4. - Menu volgorde en structuur
Het grasche of overzichtsbeeld verschijnt als
2 minuten lang geen knopdruk meer volgt of als
het hoofdmenu via „esc“ wordt verlaten.
Door een knopdruk op een der knoppen ver-
schijnen terstond volgende menuthemas ter
keuze :
Actuele temperaturwaardes met verklaringen
Functiecontrole van installatie met bedrijfsuren e.d.
Grasch of overzichtsbeeld kiezen
Automatisch,manueel of toestel uitschakelen
Voor normaal gebruik instellingen invoeren
Bescherming solar tegen vorst of anti-blokkering
Programmakeuze,voeler correctie, tijd, extra
voelers etc
Tegen onbewust verstellen van kritische instel-
lingen
Voor diagnose bij storingen
Taal kiezen
Bediening
1. Meetwarden
2. Statistieken
3. Weergave
4. Werkingmode
5. Instellingen
6. Beveiligingen
7. Speciale functies
8. Menu vergrendeling
9. Data overzicht
10. Taal
22
Let op
Het menu “1. Meetwaarden” geeft de actueel
gemeten temperaturen aan.
Men gaat uit dit menu door “esc” te drukken of
naar “meetwaarden verlaten” te gaan.
De meetwaarden worden door op Info te druk-
ken met korte hulptekst verklaard.
Verlaten door „esc.“ te drukken of op “meetwaar-
den verlaten.
Als i.p.v. de meetwaarde “Storing” op het scherm komt, geeft dit een
defecte of verkeerd gekozen temperatuurvoeler aan.
Te lange leidingen of niet optimaal geïnstalleerde voelers kunnen tot
geringe afwijkingen bij de meetwaarden leiden. In dit geval kunnen de
aangegeven waarden door correctie in de regeling gecorrigeerd wor-
den. Volgt u de aanwijzingen onder „7.5. - Voeler  jnregeling“ op blz.
40 op.
Welke meetwaarden aangegeven worden hangt van het gekozen pro-
grammaden en van de aangesloten voelers af.
Meetwaarden
1. - Meetwaarden
23
2. - Evaluaties
Let op
Het menu “2. Evaluatie” zorgt voor functie- en perma-
nente controle van de installatie.
Het menu wird door drukken op “esc” of door
„Evaluatie verlaten“ beëindigd.
Ter evaluatie van de installatiegegevens moet de tijd op de regeling
precies ingesteld zijn. Denk er aan, dat de tijd bij stroomonderbreking
nog ca.24 uur verder loopt, maar daarboven opnieuw moet worden in-
gesteld. Door foute instelling of foutieve tijdsinstelling kunnen gegevens
verloren gaan, foutief geregistreerd of verkeerd opgeslagen worden. De
fabrikant geeft in dit geval geen enkele garantie !
2.1. - Bedrijfsuren
Geeft de bedrijfsuren van de aan de regeling aangesloten installatie(s) aan, waarbij
verschillende tijdsintervallen (dag-jaar) beschikbaar zijn.
2.2. - Gemiddeld temperatuur verschil ∆T
Geeft de gemiddelde ∆T waarde aan tussen de aangesloten voelers van de installatie.
2.3. - Warmte opbrengst
Geeft de warmte opbrengst van de installatie aan. Dit menu werkt echter alleen als
functie „7.8. - Warmtevolume“ op blz. 41 warmte opbrengst geactiveerd is.
2.4. - Gra sche voorstelling
Geeft een overzichtelijke presentatie van de onder 2.1-2.3 vermelde gegevens. Ver-
schillende tijdperiodes zijn ter vergelijking beschikbaar. Met beide linkse knoppen kan
men het menu doorlopen.
2.5. - Meldingen
Geeft de laatste 20 voorgekomen meldingen van de installatie met vermelding van
datum en uurtijd.
2.6. - Reset /Wissen
Terugzetten en wissen van de verschillende evaluaties. Kiest u „alle evaluaties“ wordt
alles behalve de lijst van storingen gewist.
Evaluaties
24
In menu “3. Weergave aard” wordt de aard van
display op het scherm voor normaal bedrijf
vastgelegd.
Deze weergavee verschijnt, als 2 minuten lang
geen knop gedrukt wordt. Na knopdruk komt het
hoofdmenu weer terug
Het menu wordt door drukken op “esc” of
op“Weergave aard verlaten” beëindigd.
3.1. - Gra ek
In “Gra ek” wordt de ingegeven installatie hydrauliek met de gemeten temperaturen
en bedrijfstoestand van de aangesloten installatie(s) getoond.
3.2. - Overzicht
In „Overzicht“ worden de gemeten temperaturen en bedrijfstoestand van de aangeslo-
ten installatie(s) onder vorm van tekst getoond.
3.3. - Afwisselend
3.4. - Stroomspaarstand
In „Afwisselend“ verandert elke 5 seconden de weergave van gra ek naar tekst en
vice versa.
In „Stroomspaarstand“ wordt na 2 minuten zonder knopbediening de verlichting van
het scherm uitgeschakeld.
Fabrieksinstelling: uit
Weergave aard
3. - Wijze van weergave
Let op
Als een melding voorligt gaat de verlichting zo lang niet uit, tot de ge-
bruiker de melding opgeroepen heeft.
25
4. - Bedrijfs modus
In menu “4. Bedrijfs modus” kan de keuze ge-
maakt worde tussen automatisch, uit of manuele
modus.
Dit menu wordt gesloten door op de “esc” toets
te drukken of door “verlaat bedrijfs modus” te
selecteren.
4.2. - Manueel
Automatische modus is de standaard instelling voor de regelaar. Alleen in deze modus
werkt de besturing op basis van de ingestelde waarde en gemeten temperaturen. Na
een stroomuitval zal de regelaar zich in de laatst ingestelde modus herstellen.
4.1. - Automatisch
Bedrijfs modus
4.3. - Uit
In de modus “Uit” zijn alle regelaar functies uitgeschakeld Dit kan leiden
tot oververhitting van kollector en/of andere systeem componenten..
Gemeten temperaturen worden ter info getoond.
Let op
Gevaar
In de modus “Handmatig” wordt geen rekening meer gehouden met
instellingen en gemeten temperaturen. Hierbij ontstaat de kans op
oververhitting en schade aan het systeem. De systeem modus “Manu-
eel” mag slechts door specialisten gebruikt worden voor testen en bij de
ingebruikname van het systeem! De relais en dus de aangesloten ele-
menten (pomp) worden via de verschillende toetsen in en uitgeschakeld
zonder rekening te houden met de gemeten temperaturen en ingestelde
waarden. Gemeten temperaturen worden ter info getoond
26
5. - Instellingen
In menu “5. Instellingen” worden de voor de
regelfunktie nodige basisinstellingen uitgevoerd.
5.1 - Tmin S1
Vrijgave-/startemperatuur aan voeler 1:
Als deze waarde aan voeler 1 overschreden en aan de andere voorwaarden voldaan
wordt, schakelt de regelaar de pomp resp. het regelventiel in. Wanneer de temperatuur
aan voeler 1 5°C onder deze waarde daalt, wordt de pomp resp. het regelventiel weer
uitgeschakeld.
Instelbereik : 0°C tot 99°C / fabrieksinstelling : 20°C
Let op
De lokale veiligheidsvoorschriften
blijven onveranderd van kracht !
Het menu wordt door“esc” drukken of door
keuze van “Instellingen verlaten” beëindigd.
Instellingen
Let op
Voor programma 3 met hout cv moet tenminste 60°C ingesteld worden.
Aanwijzigingen van ketelfabrikant respecteren !
5.4 - Tmax S2
Uitschakeltemperatuur aan voeler 2:
Als deze waarde aan voeler 1 gepasseerd wordt, schakelt de regelaar de pomp resp.
het regelventiel uit. Als de temperatuur aan voeler 1 weer beneden deze waarde valt
en ook de andere condities vervuld zijn, schakelt de regelaar de pomp resp. het regel-
ventiel weer in.
Instelbereik: 0°C tot 99°C (bij thermostaat: kann uitgeschakeld worden)
Fabrieksinstelling: 60°C (bij zwembad: 30° C)
Gevaar
Te hoog ingestelde temperaturen kunnen tot verbranding en
schade aan de installatie leiden.Ter plaatse verbrandingsveiligheid voor
zien !
27
5.20 - Tmax S1
Uitschakeltemperatuur aan voeler 1:
Als deze waarde aan voeler 1 gepasseerd wordt, schakelt de regelaar de pomp resp.
het regelventiel uit. Als de temperatuur aan voeler 1 weer beneden deze waarde valt
en ook de andere condities vervuld zijn, schakelt de regelaar de pomp resp. het regel-
ventiel weer in.
Instelbereik: 0°C bis 99°C Fabrieksinstelling: 60°C
Gevaar
Te hoog ingestelde temperaturen kunnen tot verbranding en
schade aan de installatie leiden.Ter plaatse verbrandingsveiligheid voor
zien !
5.8 - ∆T R1
Ingestelde temperatuur aan voeler 1
Verwarmingsmodus = 1ste waarde kleiner dan 2de waarde,Koelmodus= 1stewaarde
groter dan 2de waarde
Als de inschakelwaarde (1ste waarde) aan voeler 1 onder de instelling valt en de ther-
mostaatfunctie volgens tijdinstelling vrijgegeven is, schakelt de regelaar via het relais
de naverwarming in, totdat de temperatuur weer over de ingestelde uitschakeltempera-
tuur stijgt.
Instelbereik:
Tingesteld (aan) -10° tot 90°C fabrieksinstelling50°C Tingesteld(uit)-20° tot 99°C /
abrieksinstelling :60°C
Instellingen
In/uitschakeltemperatuurverschil voor relais R1 :
Wordt het temperatuurverschil ΔT tussen de ingeschakelde voelers overschreden en zijn ook
de andere voorwaarden vervuld, schakelt de regeling pomp of regelventiel in. Verdwijnt het
temperatuurverschil ΔT, wordt pomp of regelventiel weer uitgeschakeld.
Instelbereik: ΔT van 3°C tot 20°C / ΔT-uit van 2°C tot ΔT minus 1
Fabrieksinstelling: ΔT 10°C / ΔT-uit 3°C.
Let op
Is het ingestelde temperatuurverschil te klein, kan dit afhankelijk van de
installatie en positie van de voelers tot slecht rendement en tikken(te
vaak aanlopen) van de pomp leiden.
Let op
Bij installatie van voeler S2 , fungeert S1 als in- en S2 als uitschakelvoeler.
5.11 - Tingesteld(thermostaat)
28
Hier worden de gewenste tijdperiodes ingesteld, tijdens dewelke de thermostaat actief
is. Per weekdag kunnen twee periodes ingesteld worden, waarbij de ene dag naar
de andere gekopiëerd kan worden. Buiten de ingestelde periodes is de thermostaat
functie uitgeschakeld.
Instelbereik: 00:00 to 23:59 / Fabrieksinstelling: 00:00 to 23:59
5.21 - Thermostaat-periodes
Instellingen
5.22. - Tmax S3
Uitschakeltemperatuur aan voeler 3:
Bij overschrijding van deze waarde aan voeler 3, schakelt de regelaar de pomp resp.
het ventiel uit. Als de temperatuur aan voeler 3 weer onder deze waarde komt en alle
andere condities vervuld zijn,schakelt de regelaar de pomp resp.het ventiel weer in.
Instelbereik: 0°C tot 99°C / fabrieksinstelling: 60°C (in dhema’s zonder S3: Uit)
Gevaar
Bij te hoog ingestelde temperaturen kunnen verbranding of schade aan
de installatie ontstaan. Ter plaatse bescherming tegen verbranding
voorzien
Party functie (alleen bij Thermostaat)
Via de Party functie kan de voorraadtank onaf-
hankelijk van ingestelde periodes voor één keer
tot aan de ingestelde temperatuur (Tingesteld S1)
opgewarmd worden. Door 3sec. op de esc knop
in het hoofemenu te drukken start men de “Party
functie”. Is de regelaar in deze functie actief, wordt
voor één keer onafhankelijk van ingestelde periodes
een opwarming tot aaan Tingesteld (uit) gestart. De
functie sluit opwarming automatisch af na bereiken
van Tingesteld (uit).
29
6. - Veiligheidsfuncties
In menu “6. Veiligheidsfuncties” kunnen diverse zulke
functies ingesteld en geactiveerd worden.
Let op
Het menu wordt door“esc” drukken of door keuze van
“Instellingen verlaten” beëindigd.
Lokale veiligheidsvoorschriften blijven
noodzakelijk !
6.1. - Vastlopen
Als deze functie actief is, schakelt de regelaar de aangesloten pomp resp. het ventiel elke dag
om 12 uur resp. op zondag om 12 uur 5 seconden lang in, om het vastlopen van pomp of ventiel
bij langere stilstand te voorkomen.
Instelbereik : dagelijks, wekelijks, uit/ fabrieksinstelling : uit
Veiligheidsfuncties
6.2. - Vorstbescherming
(alleen bij solar)
Er kan een 2-traps functie geactiveerd worden. Op niveau 1 schakelt de regelaar
de pomp elk uur 1 minuut lang in, als de kollektor temperatuur onder de ingestelde
waarde valt.
Als de kollektor temperatuur nog verder daalt tot niveau 2 , schakelt de regelaar de
pomp voor continuloop in tot de kollektor temperatuur weer 2° boven niveau 2 uitkomt.
Vorstbescherming - instelbereik: in, uit / fabrieksinstelling: uit
Niveau 1 - instelbereik: -25°C tot 10°C of uit / fabrieksinstelling: 7°C
Niveau 2 - nstelbereik: -25°C tot 8°C / fabrieksinstelling: 5°C
Let op
Door deze functie gaat energie via de kollektor verloren! Bij solar installaties
met antivries middel wordt normaal de functie niet geactiveerd. Instructies van
de andere installatie componenten respecteren !
30
Veiligheidsfuncties
6.3. - Installatie bescherming
(Alleen bij solar) Voorrangsbeveiliging
Deze functie moet oververhitting van de installatie componenten verhinderen door
geforceerde uitschakeling van de solarpomp. Bij overschrijding van “AS Taan” aan de
kollektor, wordt de pomp na 60 seconden uitgeschakeld, om b.v. de kollektor tegen
damp drukstoten te beschermen. De pomp wordt dan pas weer ingeschakeld, als de
temperatuur aan de kollektor onder “AS Tuit” valt.
Installatie besch. – instelbereik : AAN / UIT / fabrieksinst.: EIN
AS Taan - instelbereik: 60 °C tot 150 °C / fabrieksinst: 120 °C
AS Tuit - instelbereik: 50 °C tot Taan minus 5 °C / fabrieksinst: 115 °C
Let op
Bij deze functie (aan) ontstaan verhoogde stilstandtemperaturen in de zon-
nekollektor en daardoor een verhoogde druk in de installatie. Instructies van
andere installatie componenten respecteren!
6.4. - Kollektor bescherming
(Alleen bij solar)
Deze functie verhindert, dat de kollektor bij te hoge temperaturen oververhit wordt.
Een geforceerde pompinschakeling zorgt er voor, dat de kollektor via de tank gekoeld
wordt.
Stijgt de temperatuur aan de kollektor boven “KS Taan”, wordt de pomp ingeschakeld
om de kollektor te koelen. De pomp schakelt weer uit, als de temperatuur aan de kol-
lektor onder “KS Tuit valt, of indien de maximale tanktemperatuur KS Tmax Sp. bereikt
wordt.
Kollektorbesch. - instelbereik: AAN / UIT / fabrieksinst.: UIT KS Taan - instelbereik:
60°C bis 150°C / fabrieksinst.: 110°C
KS Tuit - instelbereik : 50°C tot Taan minus 5°C / fabrieksinst.: 100°C KS Tmax Sp. -
instelbereik: 0°C bis 140°C / fabrieksinst.: 90°C
Gevaar
Bij deze functie(aan) wordt de tank of het zwembad boven de bij 5.2
ingestelde waarde “Tmax S2” opgewarmd, hetgeen tot verbrandingen
en installatieschade kan leiden.
Gevaar
In zwembadsystemen is deze functie niet geactiveerd.
6.5. - Kol.-alarm
(Alleen bij solar)
Als deze temperatuur aan de kollektorvoeler bij lopende solarpomp overschreden
wordt, verschijnt een waarschuwing resp.foutmelding op het scherm.
Kollektoralarm - instelbereik: AAN / UIT / fabrieksinst.: UIT
Kol.alarm - instelbereik: 60 °C tot 299 °C / fabrieksinst.: 115 °C
31
(alleen bij solar)
Bij solar installaties wordt, mits de retourkoeling functie geactiveerd is, overtollige ener-
gie uit de buffertank teruggestuurd naar de kollektor. Dit gebeurt alleen,als de tempera-
tuur in de buffertrank hoger is dan de waarde “Retourkoeling Tingesteld”, de kollektor
minstens 20°C kouder dan de buffertank is en totdat de buffertank temperatuur tot de
waarde “Retourkoeling Tingesteld” teruggelopen is.
Retourkoeling - instelbereik: AAN / UIT / fabriekinst:UIT
RK Tingesteld - instelbereik 0°C tot 99°C / abriekinst: 70°C
Let op
Door deze functie gaat energie via de kollektor verloren! De retourkoe-
ling alleen in uitzonderlijke gevallen activeren !
6.6. - Retourkoeling
Veiligheidsfuncties
Let op
Voor zwembadinstallaties is de retourkoelingsfuncite gedesactiveerd.
32
Veiligheidsfuncties
Let op
Bij levering is de antilegionellafunctie uitgeschakeld. Voor Solar: De
functie betreft enkel die buffertank, waarin voeler 2 gnstalleerd is.
Meteen als bij ingeschakelde antilegionellafunctie een opwarming heeft
plaats gevonden, wordt dit op het scherm gemeld met datum aandui-
ding.
Voor thermostaat: S1 wordt als uitschakelvoeler gebruikt. Bij aan-
sluiting van S1 en S2 moeten echter beide voelers de in AL Tingesteld
S1 aangegeven temperatuur bereiken, om de uitschakelvoorwaarde te
vervullen.
Gevaar
Tijdens de antilegionellafunctie wordt de buffertank boven de ingestelde
waarde “Tmax S2” opgewarmd, het geen tot verbrandingen en schade
aan de installatie voeren kan.
Let op
Deze antilegionellafunctie biedt geen gegarandeerde bescherming
tegen legionella, omdat de regelaar op voldoende aangevoerde energie
aangewezen is en de temperaturen niet in het het totale buffertankbe-
reik en leidingsysteem gecontroleerd kunnen worden.. Voor volledige
bescherming tegen legionella is opwarming tot de juiste temperatuur
alsmede een simultane watercirculatie in buffertank en leidingsysteem
door middel van externe energiebronnen en regelapparatuur vereist.
6.7. - Antilegionella
De STDC biedt bij geaktiveerde “AL functie” de mogelijkheid, de buffertank in be-
paalde tijdperiodes naar een hogere temperatuur ”AL Tingesteld S2” op te warmen, in
zoverre de energiebron dit toelaat. De tijden, tijdens dewelke antilegionella opwarming
geprobeerd wordt, moeten ingesteld worden onder „AL-tijden“. Als de temperatuur
AL Tingesteld S2“ bereikt wordt, wordt geprobeerd deze temperatuur voor de periode
AL inwerktijd“ constant te houden. Eerst als dit met succes doorgevoerd is, wordt de
opwarming als succesvol beschouwd en wordt de datum als „AL opwarming“ in het
overeenkomstige menulogboek geregistreerd.
AL functie - instelbereik: aan of uit / fabrieksinstelling: uit
AL Tingesteld S2 (bij thermostaat: S1 en S2) - instelbereik: 60°C tot 99°C / fabrieksin-
stelling: 70°C
AL inwerktijd- instelbereik: 1 tot 60 minuten / fabrieksinstelling: 15 minuten
AL opw.. (geen instelling):toont tijdstip van laatste succesvolle opwarming
AL-tijden - instelbereik : Ma-Zo , 0-24h / fabrieksinstelling : dagelijks 3-5h
33
7. - Speciale functies
In menu “7. Speciale functies” worden basispun-
ten en toegevoegde functies ingesteld.
Men gaat uit dit menu door “esc” te drukken of
naar “meetwaarden verlaten” te gaan.
7.1. - Programmakeuze
Hier wordt de voor de desbetreffende toepassing passende installatie hydrauliek
uitgekozen (zie thema D „hydraulische varianten“) en ingesteld. Door drukken op “Info”
wordt het bijbehorende schema getoond.
Instelbereik: 1-9 / fabrieksinstelling: 1
Let op
Let op
Let op
De programmakeuze wordt normaal slechts één keer tijdens de opstart
door de specialist ingesteld. Een verkeerde programmakeuze kan tot
niet te voorziene foutieve functies leiden.
Afhankelijk van de versie kan de menunummering van de hier aangege-
ven nummering afwijken.
Behalve de uurtijd kan alleen de spe-
cialist deze functies instellen.
Speciale functies
34
Speciale functies
7.2.1. - Signaaltype
Het type van de toerentalregelbare pomp wordt hier ingesteld. Naar gelang de STDC
versies bestaan volgende mogelijkheden:
(alleen STDC versies 2 + 4)
Standaard: Toerentalregeling door motorpakketsturing via 230VAC uitgang R1. Alleen
te gebruiken met standaardpompen! PWM / 0-10V uitgang uitgeschakeld.
(alleen STDC versies 3 + 4)
0-10V: Instellen via uitgang V1 van speciale pompen (b.v. hi-efciency) via 0-10V sig-
naal. De relaisuitgang R1 (230VAC) wordt simultaan mit de uitgang V1 voor spannings-
voeding ingeschakeld.
PWM: instellen via uitgang V1 van speciale pompen (b.v. hi-efciency) via PWM sig-
naal. De relaisuitgang R1 (230VAC) wordt simultaan mit de uitgang V1 voor spannings-
voeding ingeschakeld.
7.2.2. - Proel
Hier kunnen van te voren ingestelde proelen voor de pomp gekozen worden of
onder„manueel“ (zie „4.2. - Manueel“ op blz. 25) alle instellingen door u zelf gere-
geld worden.
Ook na keuze van een proel zijn de instelllingen veranderbaar.
7.2.3. - Signaalvorm
In dit menu wordt het type pomp ingesteld : verwarmingspompen gaan op grootste
capaciteit bij klein ingangssignaal, solar pompen daarentegen gaan bij klein ingangs-
signaal ook op kleine capaciteit. solar = normaal, verwarming = omgedraaid.
Instelbereik: normaal,geïnverteerd / fabrieksisntelling: normaal
In dit menu kunnen instellingen van 0-1V of PWM pompen geregeld worden.
7.2. - Signal V1 (alleen STDC versies 3 + 4)
35
Speciale functies
7.2.4. - PWM uit
Dit signaal wordt afgegeven, als de pomp uitgeschakeld wordt (pompen met
kabelbreukdetectie hebben een minimaal signaal nodig).
Instelbereik: (Solar:) 0 tot 50% / fabrieksinstelling: 0% - (Verwarming:) 50% tot 100% /
fabrieksinstelling: 100%
7.2.5. - PWM aan
Dit signaal heeft de pomp nodig om te gaan draaien op minimaal toerental.
Instelbereik: (Solar:) 0 tot 50% / fabrieksinstelling: 10% - (Verwarming:) 50% tot 100% /
fabrieksinstelling: 90%
7.2.6. - PWM Max
Met deze waarde kan de maximale frequentie voor het hoogste toerental van de ener-
gie sparende pomp aangegeven worden, die b.v. tijdens het voorspoelen of bij manu-
ele inbedrijfstelling gebruikt wordt.
Instelbereik: (Solar:) 50 tot 100% / fabrieksinstelling: 100% - (Verwarming:) 0% tot 50%
/ fabrieksinstelling: 0%
7.2.4 - 0-10V uit
Deze spanning wordt aangegeven, als de pomp uitgeschakeld wordt (pompen met
kabelbreukdetectie hebben een minimale spanning nodig).
Instelbereik: (Solar:) 0,0 tot 5,0 V / fabrieksinstelling 1,0 V - (Verwarming:) 5,0 tot 0,0 V
/ fabrieksinstelling: 4 ,0 V
7.2.5 - 0-10V aan
Deze spanning heeft de pomp nodig om te gaan draaien.
Instelbereik: (Solar:) 0,0 tot 5,0 V / fabrieksinstelling: 1,0 V - (Verwarming:)5,0 tot 10,0
V / fabrieksinstelling: 9,0 V
7.2.6 - 0-10V Max
Met deze waarde kan het maximale spanningsniveau voor het hoogste toerental van
de enrgie sparende pomp aangegeven worden, die b.v. tijdens het voorspoelen of bij
manuele inbedrijfstelling gebruikt wordt.
Instelbereik: (Solar:) 5,0 tot 10,0 V / fabrieksinstelling: 10,0 V - (Verwarming:)0,0 tot 5,0
V / fabrieksinstelling: 0 ,0 V
Als signaaltype PWM gekozen wordt:
Als signaaltype 0-10 V gekozen wordt :
36
7.2.7. - Toerental bij „aan“
In dit menu wordt de grondslag van de berekening van het aangegeven toerental
gewijzigd. Als b.v. hier 30% aangegeven wordt, dan wordt bij ingeving van de onder
PWM aan“ ingestelde frequentie/spanning aangegeven, dat 30% toerental gebruikt
wordt. Bij ingeven van de spanning/frequentie van PWM max / 0-10V max wordt 100%
toerental getoond. Tussenwaarden worden dienovereenkomstig berekend.
Instelbereik: 10 tot 90 % / V / fabrieksinstelling: 0 ,0 V: 30 %
7.2.8. - Signaal tonen
Vertoont in gra sche en tekstvorm het ingestelde pompensignaal.
Let op
Deze functie heeft geen invloed op de regeling maar enkel op de
melding op het scherm.
Speciale functies
7.2.8a Voorbeeld voor pompinstellingen
Max rpm
Toerental
5-20%Stop
0-5%kabelbreukdetectie
25%Start
25-90%Regelbereik
Min rpm
PWM-Signaal (%)
0 20% 25% 50% 100%
Stop
Start
5%
PWM uit 5% - 20%
PWM aan >=25% PWM max <=90%
90%
37
Speciale functies
7.2.8b Technische Data PWM en 0-10V
PWM: 20% tot 100%, 1kHz
Opgesteld bij een belasting
van 10K Ohm
Technische Data PWM:
Technische Data 0-10V:
0-10V: 2V tot 10V (20% tot 100%) Opge-
stel bij een belasting van 10K Ohm.
10V = 100% toerental
5V = 50% toerental
2V = 20% toerental
0V = uit
38
7.3.1. - Toerental modus (alleen STDC versies 2, 3 en 4)
Volgende modi zijn beschikbaar :
Uit: er is geen toerentalregeling. De aangesloten pomp wordt enkel met maximaal
toerental in-en uitgeschakeld.
Modus 1: De regelaar schakelt na het voorspoelen op het ingestelde max.toerental.
Als het temperatuurverschil ∆T tussen de betreffende voelers(kollektor en buffertank)
onder het ingestelde inschakel temperatuurverschil ∆T R1 ligt, wordt het toerental
verminderd.
Als het temperatuurverschil tussen de betreffende voelers boven het ingestelde in-
schakel temperatuurverschil ∆T R1 ligt, wordt het toerental verhoogd. Als de regelaar
het toerental van de pomp tot het laagste snelheidsniveau gereduceerd heeft en het
T tussen de betreffende voelers slechts T∆uit bereikt, wordt de pomp uitgeschakeld.
Modus 2: De regelaar schakelt na het voorspoelen op het ingestelde min.toerental.
Als het temperatuurverschil ∆T tussen de betreffende voelers(kollektor en buffertank)
boven het ingestelde inschakel temperatuurverschil ∆T R1 ligt, wordt het toerental ver-
hoogd. Als het temperatuurverschil tussen de betreffende voelers onder het ingestelde
inschakel temperatuurverschil ∆T R1 ligt, wordt het toerental verminderd.
Als de regelaar het toerental van de pomp tot het laagste snelheidsniveau gereduceerd
heeft en het ∆T tussen de betreffende voelers slechts T∆uit bereikt, wordt de pomp
uitgeschakeld.
Modus 3: De regelaar schakelt na het voorspoelen op het ingestelde min.toerental. Als
de temperatuur aan de betreffende voeler(kollektor of de warmtewisselaar in installa-
ties met warmtewisselaar voor relais 2) boven de hierna volgend in te stellen gevraag-
de temperatuur ligt, wordt het toerental verhoogd.
Als de temperatuur aan de betreffende voeler onder de hierna volgend in te stellen
gevraagde temperatuur ligt, wordt het toerental verhoogd.
Speciale functies
Bij activering van de toerentalregeling, biedt de STDC via speciale interne elektronica
de mogelijkheid, het toerental van pompen procesafhankelijk te veranderen.
7.3. - Toerentalregeling (alleen STDC Versies 2, 3 en 4)
Deze functie mag alleen door de specialist geactiveerd worden. Afhankelijk
van de voorhanden pomp en snelheidsniveau mag het minimale toerental
niet te laag ingesteld worden, omdat of de pomp of de installatie anders be-
schadigd kunnen worden. Derhalve steeds de aanwijzingen van de fabrikant
opvolgen! Bij twijfel het minimale toerental en snelheidsniveau liever te hoog
dan te laag instellen.
Let op
39
Speciale functies
7.3.2. - Voorspoeltijd
Tijdens deze periode start de pomp in het hoogste toerental (100%) , om een zekere
start te garanderen. Alleen na afl oop van de voorspoeltijd loopt de pomp toerentalge-
regeld en schakelt volgens ingestelde modus naar max. resp.. min. toerental.
De voorspoeltijd kan niet gebruikt worden bij 0-10V / PWM pompen.
Instelbereik: 5 tot 600 seconden / fabrieksinstelling : 8 seconden
7.3.3. - Regeltijd
Met de regeltijd wordt de traagheid van de toerentalregeling vastgelegd om zo moge-
lijk sterke temperatuurschommelingen te verhinderen. Hier wordt de tijdsduur bepaald,
die voor een komplete regelcyclus vn minimaal tot maximaal toerental nodig is.
Instelbereik: 1 tot 15 minuten / fabrieksinstelling: 4 minuten
Let op
De aangegeven procentwaardes zijn richtwaarden, die afhankelijk van
installatie,pomp en snelheidsniveau meer of minder sterk afwijken kun-
nen. 100% ist maximale spanning/frequentie van de regelaar.
7.3.4. - max. toerental
Hier wordt het maximale toerental van de pomp vastgelegd. Tijdens de regeling loopt
de pomp aan het ingestelde toerental en kan het debiet vastgesteld worden.
Instelbereik : 70% tot 100% / fabrieksinstelling: 100%
Let op
De aangegeven procentwaardes zijn richtwaarden, die afhankelijk van
installatie, pomp en snelheidsniveau meer of minder sterk afwijken kun-
nen. 100% ist maximale spanning/frequentie van de regelaar.
7.3.5. - min. toerental
Hier wordt het minimale toerental van de pomp vastgelegd. Tijdens de regeling loopt
de pomp aan het ingestelde toerental en kan het debiet vastgesteld worden.
Instelbereik: 30% tot max. toerental -5% / fabrieksinstelling: 50%
7.3.6. - Ingestelde waarde
Deze waarde is de ingestelde waarde voor modus 3 (zie „7.3.1. - Toerental modus (al-
leen STDC versies 2, 3 en 4)“ op blz. 38. Geeft de voeler een waarde onder deze
waarde aan, wordt het toerental verlaagd. Bij overschrijden wordt het toerental ver-
hoogd.
Instelbereik: 0° tot 90°C / fabrieksintelling: 60°C
40
Speciale functies
7.4. - Uurtijd en datum
In dit menu worden de juiste uurtijd en datum vastgelegd.
Voor de evaluatie van de installatiegegevens is het onontbeerlijk, dat de
uurtijd in de regelaar precies ingesteld is. Denk er om, dat de klok bij
spanningsonderbreking niet doorloopt en dus opnieuw ingesteld moet
worden.
Let op
7.5. - Voeler  jnregeling
Afwijkingen bij de aangegeven temperatuurwaardes, die b.v. door lange kabels of niet
optimaal geplaatste voelers ontstaan, kunnen hier manueel gecorrigeerd worden. De
instellingen worden voor elke voeler separaat per 0,5°C uitgevoerd.
Offset S1...S3 naar instelbereik: -100...+100 (=-50°C tot +50°C) fabrieksinstelling: 0°C
Let op
Deze door een specialist uit te voeren instellingen zijn alleen in bijzon-
dere gevallen nodig. Foutieve meetwaarden kunnen tot foutief werkende
functies leiden.
7.6. - Inbedrijfstelling
Het opstarten met de opstartassistent leidt de gebruiker in de juiste volgorde door de
voor de inbedrijfstelling noodzakelijke basisinstellingen, waarbij de betreffende para-
meters op het scherm kort verklaard worden.
Door drukken op de„esc“ knop bereikt men de voorgaande waarde, teneinde de geko-
zen
Instelling nogmaals te bekijken of ook aan te passen. Meermaals drukken op de
„esc“ knop brengt u terug naar keuzemodus, om de opstartassistent te stoppen
(zie ook „E.2. - Hulp inbedrijfstelling“ op blz. 20”).
Let op
Alleen de specialist mag deze functie starten! Let u op de
verklaringen der individuele parameters in deze handleiding, en
voor deze toepassing andere instellingen noodzakelijk zijn.
7.7. - Fabrieksinstellingen
Alle doorgevoerde instellingen kunnen teruggezet worden, zodat de regelaar weer in
de oorspronkelijke staat bij afl evering teruggebracht wordt.
Let op
Alle regelingen gaan hierdoor onherroepelijk verloren. Een volledig
nieuwe complete inbedrijfstelling is dan ook vereist.
41
Speciale functies
7.8. - Warmtevolume
Met dit menu kan een eenvoudige warmtetelling geactiveerd worden. Gedetailleerde
gegevens van het antivries middel, de concentratie hiervan en het debiet van de instal-
latie zijn hiervoor noodzakelijk. Bovendien kan via de instelwaarde Offset ΔT een cor-
rectiefactor voor de warmtelling regeling ingesteld worden.Omdat voor de warmtetelling
de kollektor- en buffertanktemperatuur als basis dienen, kunnen afhankelijk van de
installatie afwijkingen tussen getoonde kollektortemperatuur en werkelijke ingangstem-
peratuur, resp. tussen getoonde buffertanktemperatuur en
werkelijke teruglooptemperatuur voorkomen. Via instelwaarde Offset ΔT kan
deze afwijking gecorrigeerd worden. Voorbeeld: getoonde kollektortemperatuur 40°C,
afgelezen ingangstemperatuur 39°C, getoonde buffertemperatuur 30°C, afgelezen
teruglooptemperatuur 31° toont een instelling van -20% (getoond ΔT 10K, werkelijk ΔT
8K => -20% correctiewaarde)
Warmtevolumetelling: aan/uit / fabrieksinstelling uit
Glycolsoort - instelbereik: ethyleen, propyleen / fabrieksinstelling ethyleen Glycolaandeel -
instelbereik: 0% (=water) tot 60% / fabrieksinstelling 40% Debiet - instelbereik: 10...5000 l/h /
fabrieksinstelling 500 l/h
Offset ΔT - instelbereik -50% tot +50% / fabrieksinstelling 0%
Let op
De warmtetelling gegevens zijn enkel richtwaarden en dienen als func-
tiecontrole van de installatie
7.9. - Opstarthulp functie
(alleen voor Solar)
Bij sommige Solar-installaties, in het bijzonder bij vacuümbuiskollektoren, kan het
voorkomen, dat de meetwaardeopname bij de kollektorvoeler te traag of niet precies
geschiedt, omdat de voeler vaak niet op de warmste plaats zit. Bij geactiveerde opstar-
tassistent komt het dan tot het volgende:
Stijgt de temperatuur bij de kollektorvoeler binnen een minuut tot de onder “stijging
ingestelde waarde, wordt de solarpomp volgens de ingestelde “spoeltijd” ingeschakeld.
Aldus wordt het te meten medium naar de kollektorvoeler gebracht. Als hierdoor nog
steeds geen normale inschakelvoorwaarde voorhanden is, geldt voor de opstarthulp-
functie een blokkering van 5 minuten.
Opstartassistent - instelbereik: aan, uit / fabrieksinstelling: uit
Spülzeit - instelbereik: 2 ... 30 sec. / fabrieksinstelling: 5 sec.
Stijging - instelbereik: 1°C...10°C/min. / fabrieksinstelling: 3°C/min.
Let op
Deze functie mag alleen door een specialist geactiveerd worden, indien
problemen met de meetwaardenopname optreden. Let u ook in het bijzon-
der op de instructies van de kollektorfabrikant.
Als deze functie geactiveerd is, schakelt de regelaar automatisch op wintertijd of
zomertijd (DST, Daylight Savings Time).
Instelbereik: aan, uit / fabrieksinstelling: aan
7.10. - Zomertijd
42
Met menu “8. Menuvergrendeling” wordt verhinderd,
dat de ingestelde waarden per abuis versteld worden.
Door een knopdruk op “esc” of door kiezen van
“menuvergrendeling verlaten ” wordt het menu ver-
laten.
De hier volgende menu’s blijven ook bij geactiveerde menuvergrendeling geheel toe-
gankelijk, zodat eventueel nodige aanpassingen kunnen worden uitgevoerd :
1. Meetwaarden
2. Evaluatie
3. Display modus
7.2. Uurtijd en datum
8. Menuvergrendeling
9. Service waarden
10. Talen
Voor vergrendeling van de andere menu’s “Menuvergrendeling aan” kiezen. Om ver-
grendeling op te heffen “Menuvergrendeling uit” kiezen. I
Instelbereik: aan, uit / fabrieksinstelling: uit
Menuvergrendeling
8. - Menuvergrendeling
43
9. - Service waarden
Dit menu “9. Service waarden” dient bij storing
o.a. voor interventie door een specialist of door de
fabrikant.
Het menu kan door drukken op “esc” steeds worden
afgesloten.
Service waarden
Let op
U dient de waarden op het moment van
storing in volgende tabel in te vullen.
44
Met dit menu “10. Taal” kan de menutaal geko-
zen worden. Bij de allereerste inbedrijfstelling
verschijnt de vraag „Taal? “ automatisch op het
scherm.
De taalkeuze kan afhankelijk van het geleverde
regelaartype afwijken en is niet voor alle uitvoe-
ringen beschikbaar !
10. - Taal
Taal
45
Z.1 - Storingen met storingssignaal
Als de regelaar een storing herkent,verschijnt
een waarschuwing op het scherm. Als de storing
uit zichzelf weer verdwijnt, verandert het waar-
schuwingssymbool in infosymbool.
Verdere info over de storing krijgt u door op de
knop boven het waarschuwings-of infosymbool
te drukken.
Storingen
Mogelijke storingen : Aanwijzingen voor de specialist :
Voeler x defect Geeft aan, dat of de voeler, de voeleringang aan
de regelaar of de verbindingsleiding defect is/was.
(weerstandstabel op blz. 5)
Kollektoralarm Geeft aan, dat de in menu „6.5. - Kol.-alarm“ op blz.
30 ingestelde temperatuur aan de kollektor over-
schreden is/was.
Sterk tikkende pomp Geeft aan, dat de solarpomp meer dan 6 maal
binnen de 5 minuten in/uitgeschakeld werd.
Opnieuw opstarten Geeft aan, dat de regelaar b.v. door een stroomsto-
ring opnieuw opgestart is. Datum& uurtijd controle-
ren!
Gevaar
Niet zelf ingrijpen maar kontakt
opnemen met de specialist!
46
Gevaar
Gevaar
Functioneert de regelaar ondanks ingeschakelde stroom geheel niet is het mogelijk, dat
de interne toestelzekering defect is. In dit geval het toestel (zie „C.1. - Wandmontage“
op blz. 10) openen, de oude zekering uitbouwen en controleren.
De defecte zekering vervangen, externe storingsbron (b.v. pomp) vinden en vervangen.
Vervolgens de regelaar weer opstarten en de schakelfuncties der uitgangen in manuele
bedrijfsmodus zoals onder „4.2. - Manueel“ op blz. 25 beschreven controleren.
Reparatie en onderhoud zijn alleen door een specialist ui te voeren.
Alvorens aan de regelaar te werken alle stroomverbindingen blijvend
uitschakelen !
Uitsluitend de meegeleverde reserve zekering gebruiken of een iden-
tieke zekering met volgende speci catie: T2A / 250V
Z.2.1
zekering
Storingen
Z.2 Zekering vervangen
47
Let op
Parallel aan het jaarlijks onderhoud van uw verwarmingsinstallatie zoudt u
eveneens een jaarlijks nakijken en eventueel bijstellen van uw regeling door
een specialist moeten voorzien.
Onderhoud
Z.3. Onderhoud
Onderhoudspunten:
- Controle datum en uurtijd zie „7.4. - Uurtijd en datum“ op blz. 40
- Controle en correcte interpretatie der evaluaties (zie „2. - Evaluaties“ op blz. 23)
- Controle der meldingen (zie „2.5. - Meldingen“ op blz. 23)
- Controle en correcte interpretatie van de huidige meetwaarden „1. - Meetwaarden“ op blz.
22
- Controle van schakeling per uitgang en van de aangesloten toestellen in modus manueel
(zie „4.2. - Manueel“ op blz. 25)
- Eventuele optimalisering der instelllingen
48
Notities :
Ingestelde hydraulische conguratie :
Inbedrijfstelling op :
Inbedrijfstelling door :
Slotverklaring :
Hoewel deze bedieningsaanwijzing met grootst mogelijke zorg werd
opgesteld, zijn foutieve of onvolledige aanwijzingen niet onmogelijk en
gelden onder voorbehoud van vergissingen en technische wijzigingen.
Fabrikant:
STDC-ST_Dutch
SOREL
Uw vakspecialist:
SOREL GmbH Mikroelektronik
Reme-Straße 12
58300 Wetter (Ruhr) | Germany
Telefon: +49 (0) 2335 68277-0
Fax: +49 (0) 2335 68277-10
Internet: www.sorel.de
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Sorel STDC de handleiding

Type
de handleiding