Fujitsu UTY-DCGGZ2 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

UTY- DCGYZ2
UTY- DCGGZ 2
ONDERDEELNR. 9378379244
GEBRUIKERSHANDLEIDING
CENTRALE AFSTANDSBEDIENING
BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK
Nl-2
1. INLEIDING
1-1. Veiligheidsmaatregelen ................... 4
1-2. Systeemoverzicht ............................ 5
1-2-1. Functies van dit systeem................................ 5
1-2-2. Instelling van afstandsbedieninggroep en
adres .............................................................. 6
1-3. Systeemconguratie ....................... 7
1-4. Algemeengebruik ............................ 8
1-4-1. Naam van onderdeel ...................................... 8
1-4-2. Algemeneschermspecicatie ........................ 9
1-5. Initiële instelling ............................. 12
2. BEDIENING
2-1. Controlescherm ............................. 13
2-1-1. Instelling van wijzigingsitems ....................... 17
2-2. Bedrijfsinstelling ............................ 17
2-2-1. Batchinstelling .............................................. 17
2-2-2. Individuele instelling ..................................... 18
2-3. Schema-instelling .......................... 21
2-3-1. Schemadetailsinstelling................................ 21
2-3-2. Timerdetailinstelling ..................................... 23
2-3-3. Vrije dag batch ............................................. 25
3. INSTELLING
3-1. Groepinstelling .............................. 27
3-1-1. R.C.G. andere naam geven ......................... 27
3-1-2. Groepinstelling ............................................. 28
3-2. Voorkeur ......................................... 29
3-2-1. Instelling achtergrondverlichting................... 29
3-2-2. Paneelkalibratie............................................ 29
3-2-3. Geluidsinstelling ........................................... 30
3-2-4. Datuminstelling............................................. 30
3-2-5. Wachtwoordinstelling ................................... 32
3-3. Onderhoud ..................................... 33
3-3-1. Foutgeschiedenis ......................................... 33
3-3-2. Sensorwaarden weergeven ......................... 33
3-3-3. Informatie ..................................................... 34
3-4. Instelling van
installatieprogramma
.................... 35
3-4-1. Taalinstelling................................................. 35
3-4-2. Instellen adres centrale controller ................ 35
3-4-3. Registratie binnendeel ................................. 36
3-4-4. Instelling temp.eenheid ................................ 38
3-4-5. Drukeenheid instelling .................................. 38
3-4-6. Instelling op afstand ..................................... 39
3-4-7. Instelling externe ingang .............................. 40
3-4-8. Instelling mail ............................................... 41
3-4-9. Programmainstelling .................................... 42
3-4-10. Initializeren ................................................... 43
4. WERKING AFSTANDSBEDIENING
4-1. Instelling bediening op afstand .... 45
4-2. Controleren .................................... 45
4-2-1. Controlescherm ............................................ 45
4-2-2. Werking ........................................................ 46
4-2-3. Individuele luchtstroom ................................ 47
4-3. Verander wachtwoord ................... 47
4-4. Volgorde van weergave van
eenheden
........................................ 47
4-5. Omgevingsinstelling ..................... 48
4-6. Accountinstelling
........................... 48
5. PROBLEMEN OPLOSSEN
5-1. Fout ................................................. 49
5-2. Noodstop ........................................ 50
5-2-1. Wanneer een signaal wordt ontvangen van
externe invoer .............................................. 50
5-2-2. Wanneer er een signaal wordt ontvangen van
het VRF-systeem ......................................... 50
5-3. Foutcode ......................................... 50
6. SPECIFICATIES
Inhoud
Nl-3
Licentie
Voor de schermweergave gebruikt dit product een Bitmap-lettertype dat is gemaakt en ontwikkeld door Ricoh
Company, Ltd.
Cypherbridge_Systems_SLA_ Copyright
Copyright (C) 2009-2018 Cypherbridge Systems, LLC.
Alle rechten voorbehouden.
www.cypherbridge.com
Delen van deze uitgave zijn mogelijk gebaseerd op bijdragen van derden.
CypherbridgeSystemsLLCbehoudtauteursrechtenopdezeuitgavewaarvandelicentiebepalingenzijngedenieerd
onder een afzonderlijke softwarelicentieovereenkomst (SLA). Het verspreiden van deze uitgave, deels of in het geheel,
in bron- of binaire vorm, is verboden tenzij hiervoor toestemming is gegeven door Cypherbridge Systems, LLC onder
de softwarelicentieovereenkomst (SLA), die de algemene voorwaarden bepaalt.
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR DE AUTEURSRECHTHOUDERS EN HUN MEDEWERKERS „OP EIGEN BATE
EN SCHADE” GELEVERD EN ENIGE EXPLICIETE OF IMPLICIETE GARANTIE, MET INBEGRIP VAN, MAAR
NIET BEPERKT TOT, DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN
BEPAALD DOEL WORDEN VERWORPEN. IN GEEN GEVAL ZULLEN DE AUTEURSRECHTHEBBENDE OF DE
MEDEWERKERS AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE
OF GEVOLGSCHADE (INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, AANSCHAF VAN VERVANGENDE GOEDEREN
OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK, GEGEVENS OF WINST; OF ZAKELIJKE ONDERBREKING) HOE DAN
OOK VEROORZAAKT EN AAN WELKE AANSPRAKELIJKHEIDSTHEORIE DAN OOK, ZIJ HET CONTRACTUEEL,
RISICOAANSPRAKELIJKHEID, OF BENADELING (INCLUSIEF NALATIGHEID OF ANDERS) OP ENIGE
WIJZE IS ONTSTAAN UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS ALS MEN IS INGELICHT OVER DE
MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
Gedeelten gebaseerd op XySSL Copyright (C) 2006-2008 Christophe Devine
Copyright (C) 2009 Paul Bakker <polarssl_maintainer at polarssl dot org> All rechten voorbehouden.
Verspreiding en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzigingen, zijn toegestaan mits aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
Verspreiders van broncode moeten bovenstaande copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende
disclaimer behouden.
Herdistributies in binaire vorm moeten de bovenstaand copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende
disclaimer in de documentatie en/of andere materialen die bij de verspreiding worden geleverd reproduceren.
De namen van PolarSSL of XySSL, noch de namen van zijn medewerkers mogen worden gebruikt ter onderschrijving
of promotie van producten die zijn afgeleid van deze software zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
Gedeelten gebaseerd op MBEDTLS
Copyright (C), 2006-2015, ARM Limited, Alle rechten voorbehouden
SPDX-License-Identier:Apache-2.0
GEDISTRIBUEERD OP BASIS VAN „EIGEN BATE EN SCHADE”, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE OF
VOORWAARDEN, uitdrukkelijk of impliciet.
U kunt een kopie van de Apache License verkrijgen op http://www.apache.org/licenses/LICENSE-2.0
Nl-4
1. INLEIDING
1-1. Veiligheidsmaatregelen
De „Veiligheidsmaatregelen” aangegeven in de handleiding bevatten belangrijke Information met betrekking tot uw
veiligheid.
Zorg ervoor dat u ze in acht neemt.
Voor meer informatie over de werking, raadpleeg de handleiding.
Verzoek de gebruiker om de handleiding bij de hand te houden voor toekomstig gebruik, zoals voor het herpositioneren of
repareren van het apparaat.
WAARSCHUWING
Deze markering
geeft procedures aan
die, indien niet goed
uitgevoerd, zouden
kunnen leiden tot de
dood of ernstig letsel
van de gebruiker.
In het geval van een storing (brandgeur, enz.), stop
de werking dan onmiddellijk, zet de elektrische
hoofdschakelaar uit en raadpleeg bevoegd
onderhoudspersoneel.
Repareer of pas beschadigde kabel niet zelf aan.
Laat het bevoegde onderhoudspersoneel het doen.
Onzorgvuldig werk zal een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Bij het verplaatsen, raadpleeg bevoegd
onderhoudspersoneel voor het deïnstalleren en
installeren van deze unit.
Bij het weggooien, neem dan contact op met een
erkend servicecenter.
Bij het weggooien van het product dient u de geldende
nationale voorschriften in acht te nemen.
Raak niet aan met natte handen. Dit kan een elektrische
schok veroorzaken.
Als kinderen de unit kunnen benaderen neemt u
preventieve maatregelen zodat zij de unit niet kunnen
bereiken.
Repareer of pas niet zelf aan. Het kan een storing of
een ongeval veroorzaken.
Gebruik geen brandbare gassen in de buurt van de unit.
Het kan brand door lekkende gas veroorzaken.
OPGELET
Deze markering geeft procedures
aan die, wanneer onzorgvuldig
uitgevoerd, mogelijk kunnen
resulteren in persoonlijk letsel
van de gebruiker of schade aan
eigendommen.
Zet geen containers met vloeistof op deze unit. Dit zal
verhitting, brand of elektrische schokken veroorzaken.
Stel deze unit niet direct bloot aan water. Dit zal
problemen, elektrische schokken of verhitting
veroorzaken.
Gooi het verpakkingsmateriaal veilig weg. Scheur
en gooi de plastic verpakkingszakken weg zodat
kinderen er niet mee kunnen spelen. Er bestaat
verstikkingsgevaar als kinderen met de originele plastic
zakken spelen.
Plaats geen elektrische apparaten binnen 1 meter van
deze unit. Het kan een defect of storing veroorzaken.
Gebruik geen vuur in de buurt van deze unit of plaats
geen verhittingapparaat dichtbij. Dit kan een defect
veroorzaken.
Raak de schakelaars niet aan met scherpe voorwerpen.
Dit zal letsel, problemen of elektrische schokken
veroorzaken.
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder
kinderen) met beperkte fysieke, visuele of mentale
mogelijkheden, of die een gebrek hebben aan ervaring
en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of instructies
hebben gekregen omtrent het gebruik van het apparaat
door een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid. Houd toezicht over kinderen zodat ze niet
met het apparaat spelen.
Nl-5
1-2. Systeemoverzicht
1-2-1. Functiesvanditsysteem
Deze centrale afstandsbediening is een besturingsmechanisme om het VRF2-systeem centraal te bedienen. Deze centrale
afstandsbediening kan 100 binneneenheden en 100 buiteneenheden bedienen. (hierna „deze controller” genoemd)
Deze controller kan de airconditioners (binneneenheden en buiteneenheden) controleren door hun sensorwaarden te
verwerven.
De batch-bediening/het batch-stopsignaal of noodstopsignaal kan worden ingevoerd via externe invoer. Of het signaal voor
de status in bedrijf/gestopt of abnormaal/normaal kan worden uitgevoerd via externe uitvoer.
Deze controller kan op afstand worden bediend met een tablet, enz. door de aansluiting van een bekabeld netwerk op
afstand.
E
A
B
C
D
F
Tablet
Controle/bediening op afstand
•AAN/UIT
•Werkingsstand
•Temperatuur, enz. instellen.
Apparatuur bediening/
abnormale weergave,
apparatuur centrale controle
opbouwen, enz.
Toets voor geforceerde stop,
brandalarmsysteem, enz.
Buiteneenheden
Meerdere talen importeren
Firewall
Externe ingang en
uitgang (Di/Do)
Bekabeld netwerk
Binneneenheden
Binneneenheden
Smartphone
Router
Uitvoer signaal van status in bedrijf/gestopt
Uitvoer signaal van status abnormaal/normaal
Invoer signaal batch-bediening/stoppen
Invoer signaal noodstop
Centrale
afstandsbediening
Naam Beschrijving
A
Externe ingangen en
uitgangen voor apparaten
voor algemeen gebruik
Externe ingang van apparatuur voor algemeen gebruik naar het VRF-systeem (batch in
bedrijf/gestopt, noodstop) is ingeschakeld. Of externe uitgang van VRF-systeem naar
apparatuur voor algemeen gebruik (signaal in bedrijf/gestopt, signaal normaal/abnormaal)
is ook ingeschakeld.
B VRF-systeem
Dit zijn alle binneneenheden, buiteneenheid evenals die van de relevante controle-
apparatuur (Centrale afstandsbediening, standaard afstandsbedieningen) die zijn
verbonden met dezelfde transmissiekabel.
C
Centrale
afstandsbediening:
De centrale afstandsbediening is een afstandsbediening die gecentraliseerde controle
van meerdere binneneenheden toestaat. Een Centrale afstandsbieding kan de werking
van de binneneenheden en timers in 3 units, Alle, Groep en Individueel, controleren.
Bovendien kan 1 Centrale afstandsbediening tot aan 100 binneneenheden en 16 groepen
controleren.
D Koelsysteem
Dit is een systeem dat is samengesteld uit binneneenheden, buiteneenheid evenals die
van de relevante controle-apparatuur. Alle eenheden en apparatuur zijn verbonden met
pijpen met dezelfde koelmiddel.
E
Werking
afstandsbediening
Deze controller kan op afstand worden bediend met een tablet, enz. door de aansluiting
van een bekabeld netwerk op afstand. Voor meer informatie,
ziehoofstk.4.
F Belang van taal
Standaard geïnstalleerde talen (12 talen): Engels, Spaans, Duits, Frans, Italiaans,
Russisch, Portugees, Turks, Pools, Grieks, Nederlands en Vereenvoudigd Chinees
Aangepaste taal (één taal): één taal die hierboven niet staat vermeld, kan geïmporteerd
worden. Neem contact op met de serviceafdeling voor het toevoegen van een
aangepaste taal.
Nl-6
1-2-2. Instelling van afstandsbedieninggroep en adres
Instelling van het adres voor deze controleer is vereist om een afstandsbedieninggroep aan de airconditioners toe te wijzen.
Adres wordt automatisch of handmatig voor elk koelsysteem ingesteld.
Naam Beschrijving
G Koelsysteemadres (0-99):
Dit is de ID individueel toegewezen aan elk koelsysteem en wordt gebruikt
voor de controle.
H Binneneenheidadres (00-63):
Dit is de ID individueel toegewezen aan elke binneneenheid en wordt
gebruikt voor de controle.
J Afstandsbedieningadres (0-15):
Dit is de groep van binneneenheden die zijn verbonden met de
afstandsbedieningkabel of enkele binneneenheid.
K
Afstandsbedieninggroepadres (R.C.G.-
adres):
Afstandsbedieninggroepadres (R.C.G.) adres bestaat uit het
koelsysteemadres en het binneneenheidadres van de binneneenheid met
afstandsbedieningadres „0”.
(Hierna wordt afstandsbedieninggroep „R.C.G.” genoemd)
Voorbeeld) Koelsysteemadres=00
00
00
00
00 02 200 01 100 00 0
K
G
G
H
J
00 03 0
Koelsysteemadres=01
K
01
01
01
G
01 02 201 01 101 00 0 01 03 0
Nl-7
1-3. Systeemconguratie
Controlescherm
De status van de werking van de airconditioner kan worden gecontroleerd,
ingesteld en geregeld.
Bedieningssysteem
Ziehoofdstk.2.
Batchinstelling
Individuele
instelling
Schema-instelling
Hoofdinstellingensysteem
Ziehoofdstk.3.
Menukeuzescherm
(1) Groepinstelling
(2) Voorkeuren
(3) Onderhoud
(4)
Instelling
installatieprogramma
Nl-8
1-4. Algemeengebruik
De schermen van deze controller zijn allemaal touchscreens. Tik op het scherm om de functie te kiezen.
Lcd-scherm
(Wanneer hierop wordt getikt, gaat het lcd-scherm
branden.→Zie 3-2-1.
Led-lampje
(Het led-lampje gaat branden wanneer de
stroom in ingeschakeld.)
Functiesvanscherminvoer
Vanuit het hoofdscherm heeft u toegang tot het gewenste instellingenscherm via eenvoudige bediening.
Als u het instelt als kleine pop-upweergave in deze controller, kunt u dit doen terwijl u de informatie van het scherm achter
de pop-up controleert.
1-4-1. Naam van onderdeel
Hoofdscherm
Linker menu
(Altijd weergeven)
Menutoets
Groep of R.C.G.-toets
Groeppijltjestoets
R.C.G.-pijltjestoets
Annuleertoets
groepuitbreiding
Andere voorbeeldscherm
Pictogram
Toets
Nl-9
1-4-2. Algemeneschermspecicatie
Knop
De functies zoals [OK] en [Annul] zijn aan knoppen toegewezen.
[OK] Gaat verder met het geschikte proces.
[Annul] Annuleert het proces en sluit het huidige scherm.
[Reset] Stelt het gewijzigde item terug naar de initiële waarde.
[Sluit] Sluit het huidige scherm.
[Einde] Beëindigt het proces en sluit de pop-up.
Pictogram
De functies zoals [Vrwdr] en [Kprn] zijn aan een pictogram toegewezen.
Pictogram Beschrijving
Wist de huidige weergegeven instelling.
Kopieert de huidige weergegeven instelling.
Voegt de nieuwe timer toe. Wanneer het aantal instellingen echter
de bovengrens bereikt, wordt deze knop uitgeschakeld.
Verwijdert de geselecteerde lijn.
Kopieert de geselecteerde lijn.
Voegt de nieuwe lijn toe. Wanneer het aantal instellingen echter de
bovengrens bereikt, wordt deze knop uitgeschakeld.
Nl-10
Pop-upscherm
Wanneer de pop-upfunctie wordt weergegeven, kan alleen de pop-upfunctie die uiteindelijk verschijnt worden bediend en
andere functies op het scherm kunnen niet worden bediend.
Wanneer de toetsen niet op het pop-upscherm worden weergegeven
Wanneer een ander scherm wordt bediend, of er na weergave 20 seconden verstreken zijn, wordt het pop-upvenster
afgesloten.
De volgende gevallen zijn echter uitgesloten.
Het instellingenmenu (open stand) wordt niet afgesloten, zelfs niet wanneer andere schermen worden bediend. Het menu
wordt afgesloten nadat er 20 minuten zijn verstreken.
Het linkermenu van het controlescherm wordt zelfs nadat er een ander scherm wordt bediend of er 20 minuten verstreken
zijn niet afgesloten.
Hetpop-upvenstermetvoorwaardetotopheenvanweergaveblijftweergegeventotdataandevoorwaardewordtvoldaan.
(het pop-upvenster dat aangeeft dat het VRF-systeem in een speciale staat verkeert wordt bijvoorbeeld niet gesloten totdat
de speciale staat wordt opgeheven.)
(Voorbeeldscherm)
Menutoets
Menutoets
Sluitstand
Wanneer op de menutoets wordt getikt, wordt het
menuscherm weergegeven.
Openstand
Het menuscherm wordt weergegeven en het
instellingenmenu kan worden geselecteerd. Wanneer het
nogmaals wordt aangetikt, keert het menu terug naar de
sluitstand.
Nl-11
Toetsenbordinvoer
Voer de alfanumerieke tekens van Russische letters in. (Toetsenbord wordt gebruikt voor het instellen van een netwerk of
mailadres.)
(Toetsenbordvoorbeeld)
Schermtoelichting
De items in de schermweergave zijn genummerd en worden toegelicht in de volgende tabel.
* Voor de algemene toetsen zoals [OK], [Annul], enz., worden de toelichtingen weggelaten in de tabel.
(Voorbeeld) groepinstelling
3
4
6
7
5
7
Nr. Item Beschrijving
Groepnaam
Registreert de groepnaam. (max. 13 tekens) tot maximaal 50 groepen kunnen worden
geregistreerd.
[Vrwdr]-pictogram
Verwijdert de groep. Wanneer er na het verwijderen geen groep is, wordt „Er is geen groep
om weer te geven” weergegeven.
3
[Niwe]-pictogram
Voegt de groep toe. Wanneer het aantal geregistreerde groepen 50 bereikt, wordt deze
toets uitgeschakeld.
4
„Grgistrde grpn” Geeft aan dat de R.C.G. reeds geselecteerd is door andere groepen.
5
R.C.G.-lijst
Als deze optie is geselecteerd, is het selectievakje aangevinkt. Er kunnen tot maximaal
100 R.C.G. geregistreerd worden voor één groep.
6
Toets voor het
overschakelen van groep
Schakelt de weergegeven groep over.
7
R.C.G. pijltjestoetsen De rechter- en linkerpijltjestoetsen worden weergegeven wanneer er meer dan 25 R.C.G. zijn.
Nl-12
1-5. Initiële instelling
Nadat het installatiewerk van de centrale afstandsbediening is voltooid, voert u de initiële instelling uit aam de hand van de
volgende procedure voordat u het systeem begint te gebruiken.
Wanneer de stroom wordt uitgeschakeld binnen 5 minuten na het voltooien van de instellingen, worden de instellingen
mogelijk niet opgeslagen.
Opmerking
Start initiële instelling
Initiële instelling einde
Start van bediening
(Ziehoofdstk.2.)
Schakeldestroomin
(StroomonderbrekerAAN)
Alleen wanneer de stroom de eerste keer wordt ingeschakeld of direct nadat
initialisatie is ingesteld, wordt de volgende installatiewizard weergegeven in
wizardformat. Voer de instellingen uit.
(1) Taalinstelling→Zie 3-4-1(4).
(2) Paneelkalibratie→Zie 3-2-2(4).
(3) Instellenadrescentralecontroller→Zie 3-4-2(4).
(4) Registratiebinnendeel→3-4-3-1Adresnummerregistratie.
(5) Datuminstelling→Zie 3-2-4-1, 3-2-4-2.
Controlescherm wordt weergegeven. Voer de instellingen voor zover nodig
uit.
Ziehoofdstk.3.
Airconditioning start op het controlescherm.
Nl-13
2. BEDIENING
2-1. Controlescherm
De volgende twee modi zijn beschikbaar voor het bewakingsscherm.
(1) Weergave van het controlepunt: voor de grgistrde groep kan de bedrijfsstatus worden gecontroleerd of ingesteld in een van
de 6 groepen of 12 groepenweergave.
(2) Weergave 50 units: voor de grgist R.C.G. kan de bedrijfsstatus van 50 units als standaard worden gecontroleerd of
ingesteld.
(1) Weergavevanhetcontrolepunt
Het aantal weergegeven groepen kan worden geselecteerd uit 2 modi van 6 groepen en 12 groepen. Het voorbeeld hieronder
is scherm van een weergave van 6 groepen.
R.C.G. worden uitgebreid binnen de stippellijn.
(R.C.G. die tot de aangetikte groep behoren worden weergegeven.)
4
3
5
6
8
9
Wanneer het driehoekje rechtsonder wordt aangetikt, wordt de R.C.G. die
tot de groep behoren weergegeven.
Wanneer de R.C.G. uitgebreid worden, lijkt het alsof de
rechterbenedenhoek van het vierkant is omgevouwen.
7
Nl-14
Nr. Item Beschrijving
Alle R.C.G. Aan/Uit
Wanneer de wachtwoordinstelling geldig is, voert u het wachtwoord in na
selecteren van het proces in het volgende.
Alles Aan”: Stelt alle R.C.G. die naar deze controller zijn geregistreerd
collectief in op AAN.
DewerkingvanalleR.C.G.wordtcollectiefin-ofuitgeschakeld.→Zie 2-1-1.
„Detl”
:Steltdebedieningsinhoudindetailin.→Zie 2-2-2.
Aan/Uit-pictogram: duidt kleurrijk op de verhouding van de Aan-status voor
het aantal geregistreerde R.C.G.
Groen: Bedrijfsstatus aan, Grijs: Bedrijfsstatus uit
Weergave van special staat
Zelfs wanneer slechts één geregistreerde binneneenheid of buiteneenheid in
de volgende speciale staat verkeert, wordt het pictogram weergegeven.
Pictogram Staat
Koelmiddellekkage
Noodstop
Onderhoudsstand/busprioriteit
3
Datum Geeft de datum en tijd weer.
4
Foutweergave
Zelfs als er slechts één van de geregistreerde binneneenheden of
buiteneenheden in abnormale staat verkeert, wordt het pictogram [Fout]
weergegeven.
Geeft foutinformatie als volgt weer:
„Foutcode”: Geeft de foutcode weer.
„Adres”: geeft het adres van de eenheid waar een fout is opgetreden weer.
„Modelnaam”: geeft de modelnaam weer van de eenheid waar een fout is
opgetreden.
Modelnaam: wordt als volgt weergegeven:
Buiteneenheid: Buiteneenheid
Binneneenheid: Groepnaam of R.C.G.-naam
Deze controller: Centrale controller
5
[Schema]-pictogram Geefthetinstelschermvanhetbedrijfsschemaweer.→Zie 2-3.
6
[Vrndr itms]-pictogram
Steltdeinhoudindieophetschermmoetwordenweergegeven.→Zie
2-1-1.
7
Schermomschakeling
Schakelt afwisselend tussen weergave van het controlepunt en van 50
eenheden.
8
Menutoets
Geeft het Instellingenmenuscherm weer door op deze toets die altijd wordt
weergegeventetikken.→Ziehoofdstk.3.
9
Groepweergave
Geeft de groepen weer de reeds waren ingesteld. Geeft de
groepbedrijfsstatusweer.→Zie [Tabel 1].
Groepnaam Geef de groepnaam weer.
Groepbedrijfsstatus
Steltdebedrijfsinhoudvandeaangetiktegroepin.→Zie 2-2-2.
Groepuitbreiding Breidt de R.C.G. die naar de groep is geregistreerd uit door aan te tikken.
Groeppijltjestoets
Wanneer het aantal geregistreerde groepen de maximale weergavelimiet
overschrijdt, worden de rechter- en linkerpijltjestoetsen weergegeven.
R.C.G. weergave
Geeft de R.C.G. geregistreerd naar de groep weer. (de geregistreerde
R.C.G. worden weergegeven van links naar rechts en vanaf boven in
oplopende volgorde van systeemnr. en eenheidnr.)
R.C.G.-naam Geeft de R.C.G.-naam weer.
R.C.G.-bedrijfsstatus
GeeftdeR.C.G.-bedrijfsstatusweer.→Zie [Tabel 1].
SteltdebedrijfsinhoudvanR.C.G.weer.→Zie 2-2-2.
R.C.G.-pijltjestoets
Wanneer het aantal geregistreerde R.C.G. de maximale weergavelimiet
overschrijdt, worden de rechter- en linkerpijltjestoetsen weergegeven.
Nl-15
(2) Weergave van 50 eenheden
9
tot 8 zijn identiek aan de weergavemodus van het controlepunt.
Nr. Item Beschrijving
9
R.C.G. weergave Geeft de grgist R.C.G. weer.
R.C.G.-naam Geeft de R.C.G.-naam weer.
R.C.G.-bedrijfsstatus
ControleertensteltdeR.C.G.-bedrijfsstatusin.→Zie 2-2-2.
R.C.G. pijltjestoetsen
Wanneer het aantal R.C.G. 50 overschrijdt, worden de rcht- en
lnkpijltjestoetsen weergegeven.
Nl-16
[Tabel 1] Bedrijfsstatus
Deingesteldeitemswordenweergegevenbijbedrijfsstatus.→Zie 2-1-1.
Kleur Pictogram Bedrijfsstatus
Lichtblauw
De werking van groepen en R.C.G. zijn „Koel” of „Drog”.
Roze
De werking van groepen en R.C.G. zijn „Verw”.
Paars
De werking van groepen en R.C.G. zijn „Vent”, „Auto” of „Auto”.
Regenboog
De bedrijfsstanden van groepen zijn gemengd.
Grijs De werking van alle groepen en R.C.G. wordt gestopt.
Geel
Zelfs één eenheid van groepen of R.C.G. verkeert in de teststand. (Weergegeven
ongeacht bedrijfsstand)
De pictogrammen van „R.C. Beperking”, „Bovenste en onderste limiet temp.” en
„Schema” worden weergegeven wanneer „Beheersstatus”
isaangevinkt.→Zie
2-1-1.
Wanneer de kamertemperatuur buiten het kamertemperatuursensorbereik valt,
wordt het pictogram voor over bovengrens of onder ondergrens weergegeven.
Zie 2-1-1.
Wanneer de „Kmrtemp.” in de „Bedrijfsstatus” is aangevinkt, wordt het pictogram
vandekamertemperatuurweergegeven.→Zie 2-1-1
: Kamertemperatuur gedetecteerd door bedrade afstandsbediening of
optiesensor
: Kamertemperatuur gedetecteerd door binneneenheidssensor
(kamertemperatuur kan verschillen van de werkelijke kamertemperatuur.
Als dit pictogram wordt weergegeven, is de kamertemperatuur alleen ter
referentie. )
Weergavepictogram
Wanneererkoelmiddellekkage,eenfout,discrepantieofltersignaalzich
voordoet op zelfs maar één eenheid, wordt het pictogram weergegeven.
Wanneer er gelijktijdig koelmiddellekkage en een fout optreden, wordt bij
voorkeur de koelmiddellekkage weergegeven.
Nl-17
2-1-1. Instelling van wijzigingsitems
3
Nr. Item Beschrijving
„Beheersstatus” weergave
Wanneer het selectievakje is aangevinkt, worden de pictogrammen
van „R.C. Beperking”, „Boven- en ondergrens van temp.” en „Schema”
weergegeven op de groep. De weergave schakelt 12 seconden
nadat de pijltjestoets, enz. is aangetikt automatisch naar de normale
pictogramweergave.→Zie [Tabel 1].
„Bedrijfsstatus” selectie
Wisselt tussen ingeschakeld en uitgeschakeld display aan de hand van het
selectievakje.
Tot maximaal 2 items van „Modus”, „Kmrtemp.”, „Temperatuur” kan worden
ingeschakeld. Niet alle items kunnen worden uitgeschakeld. Wanneer
„Kmrtemp.” of „Temperatuur” is ingeschakeld of zowel „Kmrtemp.”
als „Temperatuur” zijn ingeschakeld, kan „Temp. eenheid” worden
ingeschakeld.→Zie [Tabel 1].
Bedrade afstandsbediening moet worden aangesloten op de binneneenheid
om „Kmrtemp.” weer te geven.
3
Formaat „Groepspictogram”
Stelt het formaat van het weer te geven groepspictogram in. [Initiële
waarde: Auto]
„Auto”
: Wanneer het aantal geregistreerde groepen 6 of minder is,
zijn de pictogrammen groot. Wanneer het 7 of meer is, zijn de
pictogrammen klein.
„Groot”
: Pictogrammen zijn groot. (maximum aantal weergegeven groepen:
6)
„Klein”
: Pictogrammen zijn klein. (maximum aantal weergegeven groepen:
12)
2-2. Bedrijfsinstelling
Voer de bedrijfsinstelling voor de groep of R.C.G. die zijn geregistreerd naar deze controller uit.
(1) Batch-instelling: voert dezelfde instelling uit voor alle R.C.G. die naar deze controller zijn geregistreerd.
(2) Individuele instelling: voert de individuele instelling in voor de aangetikte groep of R.C.G.
Wanneer bij het opstarten een wachtwoord is ingesteld, voer dit wachtwoord dan in. (Zie 3-2-5.)
2-2-1. Batchinstelling
(1) Tik op het volgende item.
Nr. Item Beschrijving
„Aan” Stelt alle R.C.G. collectief in op AAN.
„Uit” Stelt alle R.C.G. collectief in op UIT.
3
„Detl”
Stelt de details van batch-bediening
in. Het scherm is hetzelfde als de
individueleinstelling.→Zie 2-2-2.
3
Nl-18
2-2-2. Individueleinstelling
3
4
5
6
7
8
9
Nr. Item Beschrijving
„Groepnaam”/„R.C.G.-naam”
Selecteert de „Groepnaam” om in te stellen.
Voor batchinstelling wordt „Alle binnen dln” weergegeven.
„Aangep geb”
Wanneer de momenteel weergegeven groep of R.C.G. in een speciale staat
verkeert, wordt er een pictogram weergegeven.
Weergegeven staten wanneer er zelfs maar één eenheid in een speciale
staat verkeert
Pictogram Staat Pictogram Staat
Noodstop Discrepantiestand
Onderhoudstand Master gecontroleerde
Koelmiddellekkage Test
Fout Pomp omlaag
Ontdooien Extra voeding
Olieherstel
Weergegeven staat wanneer alle eenheden in een speciale staat verkeren
Beheerde eenheid (wanneer alle binneneenheden niet de
hoofdbinneneenheid zijn en hoofdeenheid wordt beheerd of buiteneenheid
wordt beheerd)
3
„Kmrtemp.” Toont de kamertemperatuur.
4
„An/Ut” Selecteert „Aan” of „Uit” als bedrijfsstaat.
5
„Modus”
Selecteert de modus. („Aut.”, „Koel”, „Drog”, „Vent” en „Verw”. Selecteerbare
stand is afhankelijk van de binneneenheid)
6
„Temperatuur”
Selecteert de „Temperatuur” met 0,5 ºC (1 ºF) in eenheden. (behalve
wanneer „Vent” of „Uit” is geselecteerd)
7
„Temperatuur [Standaard Auto]” „Koel”*
Selecteert de „Temperatuur” wanneer „Koel” actief is en de „Temperatuur”
wanneer „Verw” actief is wanneer de werkingsmodus „Standaard Auto”
is. (Gebruikte binneneenheid en niet gebruikte buiteneenheid kunnen niet
samen worden gebruikt.)
8
„Temperatuur [Standaard Auto]” „Verw”*
9
„Vnt. Snlh”
Stelt „Vnt. Snlh” in.
„Auto”, „Hoog”, „Mid Hg”, „Midden”, „Mid Lg”, „Laag”, „Stil”
„Lchtstrmrich.”
Stelt „Lchtstrmrich.”.→Zie 2-2-2-1.
„Anti-Vorst” Stelt „Anti-Vorst” werking in. Selecteert „Aan” of „Uit”.
„Eco” Stelt „Eco” werking in. Selecteert „Aan” of „Uit”.
„Tmpbep”
Stelt „Tmpbep”in.→Zie 2-2-2-2.
„Filt.ind” Reset „Filt.ind”. (Totale bedrijfstijd wordt gereset.)
„R.C. Beperking”
Stelt „R.C. Beperking”in.→Zie 2-2-2-3.
„Mnslk snsr”
Stelt„Mnslksnsr”in.→Zie 2-2-2-4.
Overschakeltoets groep/R.C.G. Schakelt over tussen groepweergave en R.C.G.-weergave.
* „Temperatuur” wordt alleen weergegeven wanneer een eenheid met Aangepaste autofunctie is geregistreerd.
StandaardAuto:
Stel de richttemperatuur voor koelen en de richttemperatuur voor verwarmen apart in.Tijdens de Standaard Auto modus
werking, wanneer de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur voor koelen overschrijdt, wordt de koelfunctie uitgevoerd,
en wanneer de kamertemperatuur beneden de ingestelde temperatuur voor verwarmen komt, wordt de verwarmenfunctie
uitgevoerd. (Kan alleen worden gebruikt, wanneer de instellen van de binnenunit compatibel met de functie geldig is.)
Opmerking
Nl-19
2-2-2-1. Instellingverticaleenhorizontaleluchtstroomrichting
Stel de verticale en horizontale luchtstroomrichting in.
4
5
6
7
3
Nr. Item Beschrijving
Selectie verticale luchtstroomrichting Selecteert de luchtstroomrichting door aantikken.
Swing verticale luchtstroomrichting Stelt de richting van de verticale luchtstroom in op [Swing].
3
Selectie horizontale luchtstroomrichting Selecteert de luchtstroomrichting door aantikken.
4
Swing horizontale luchtstroomrichting Stelt de horizontale luchtstroomrichting in op [Swing].
5
Individuele controleweergave voor
bewaking van luchtstroomrichting
Geeft „Stel in” weer wanneer individuele luchtstroomrichting is ingesteld.
6
[Reset]-knop Reset individuele luchtstroomrichting instelling.
7
[Individueel] toets Stelt de individuele luchtstroomrichtinginstelling in.
3
4
4
5
6
7
9
8
Nr. Item Beschrijving
R.C. Groep kiezen Geeft de selecteerbare R.C.G.-lijst.
Binneneenheidsselectie Selecteert de binneneenheid door aantikken.
3
Individuele instellingstoestand
Wanneer de individuele luchtstroom is ingesteld, wordt „Stel in”
weergegeven.
4
Pijltjestoets voor lijst van binneneenheid
Geeft de pijltjestoets weer om de binneneenheidslijst met één item te
schakelen.
5
Comfortabele luchtstroomsturing
Stelt de comfortabele luchtstroomregeling in. (Wanneer de geselecteerde
binneneenheid geen comfortabele luchtstroomregelingsinstelling heeft,
wordt dit item niet weergegeven.)
6
Selectie positie luchtstroomrichting Selecteert de positie van de luchtstroomrichting.
7
Selectie verticale luchtstroomrichting Selecteert de luchtstroomrichting door aantikken.
8
Swing verticale luchtstroomrichting Stelt de richting van de verticale luchtstroom in op [Swing].
9
Selectie horizontale luchtstroomrichting Selecteert de luchtstroomrichting door aantikken.
Swing horizontale luchtstroomrichting Stelt de horizontale luchtstroomrichting in op [Swing].
[Reset]-knop Reset de instelling van de luchtstroomrichting.
[Send]-toets
Verzend de instelling naar binneneenheid. (Verzenden voor elke
binneneenheid is vereist.)
[Sluit]-toets Sluit het huidige scherm.
Nl-20
2-2-2-2. Instellingboven-enondergrenstemperatuur
Stel de boven- en ondergrens van de temperatuur in voor „Auto”, „Kln/Drgn” en „Verw”.
4 6
3 5 7
Nr. Item Beschrijving
Stel temperatuur in „Activ.” / „Deactiv.”
Stelt „Activ.” of „Deactiv.” van instelling boven- en ondergrens in. Selecteer
uit „Activ.” of „Deactiv.”.
„Auto” bovengrens
Stelt de „Auto” bovengrens in stappen van 0,5 ºC (1 ºF) in.
Bereik: 18,0 tot 30,0 ºC (64 tot 88 ºF)
3
„Auto” ondergrens
Stelt de „Auto” ondergrens in stappen van 0,5 ºC (1 ºF) in.
Bereik: 18,0 tot 30,0 ºC (64 tot 88 ºF)
4
„Kln/Drgn” bovengrens
Stelt de „Kln/Drgn” bovengrens in stappen van 0,5 ºC (1 ºF) in.
Bereik: 18,0 tot 32,0 ºC (64 tot 91 ºF)
5
„Kln/Drgn” ondergrens
Stelt de „Kln/Drgn” ondergrens in stappen van 0,5 ºC (1 ºF) in.
Bereik: 18,0 tot 32,0 ºC (64 tot 91 ºF)
6
„Verw” bovengrens
Stelt de „Verw” bovengrens in stappen van 0,5 ºC (1 ºF) in.
Bereik: 10,0 tot 30,0 ºC (48 tot 88 ºF)
7
„Verw” ondergrens
Stelt de „Verw” ondergrens in stappen van 0,5 ºC (1 ºF) in.
Bereik: 10,0 tot 30,0 ºC (48 tot 88 ºF)
* De boven- en ondergrens van de temperatuur die kan worden ingesteld, kan verschillen afhankelijk van de grgist
binneneenheid.
2-2-2-3. Verbodinstelling van de afstandsbediening
Stel de verboden bedieningen van de afstandsbediening in.
Nr. Item Beschrijving
Geselecteerde status
Wisselt tussen ingeschakeld en uitgeschakeld door het selectievakje aan te
vinken. (Als dit selectievakje is aangevinkt, is de instelling verboden.)
„Alles”, „An/Ut”, „Aan”, „Modus”, „Temp.”, „Timer” en „Restltr” kunnen
worden ingesteld op verboden.
Wanneer „Alles” is aangevinkt, worden andere selectievakjes uitgeschakeld.
Nl-21
2-2-2-4. InstellingMnslksnsr
Stelt de ingeschakelde of uitgeschakelde status van de „Mnslk snsr”-functie in.
Nadat er geen persoon is gedetecteerd
en de ingestelde tijd is verstreken,
wanneer„Bew Auto”-werking of „Auto Aan/
Uit”-werking in feite start, wordt „uitvoeren”
weergegeven bij „Bew Auto” of „Auto Aan/
Uit”.
3
4
5
Nr. Item Beschrijving
„Bew Auto” ingeschakeld/
uitgeschakeld
Stelt de ingeschakelde of uitgeschakelde status van„Bew Auto” in. Wanneer „Bew
Auto” is ingeschakeld, selecteert u de ingestelde tijd uit 15, 30, 45, 60, 90, 120 en
180 minuten. Om „Bew Auto” uit te schakelen, selecteert u „Deactiv.”.
„Auto Aan/Uit” ingeschakeld/
uitgeschakeld
Stelt de ingeschakelde of uitgeschakelde status van „Auto Aan/Uit” in. Wanneer
„Auto Aan/Uit” is ingeschakeld, selecteert u de ingestelde tijd uit 15, 30, 45, 60, 90,
120 en 180 minuten. Om „Auto Aan/Uit” uit te schakelen, selecteert u „Deactiv.”.
3
„Aut Uit” ingeschakeld/
uitgeschakeld
Stelt de ingeschakelde of uitgeschakelde status van „Aut Uit” in. Wanneer „Aut Uit”
is ingeschakeld, selecteert u de ingestelde tijd van 1 tot 24 uur (in stappen van 1
uur) Om „Aut Uit” uit te schakelen, selecteert u „Deactiv.”.
4
[Annul]-toets Annuleert de invoer.
5
[OK]-toets Bepaalt de invoer.
2-3. Schema-instelling
Wanneer bij het opstarten een wachtwoord is ingesteld, voer dit wachtwoord dan in. (Zie 3-2-5.)
(1) Tik op het [Schema]-pictogram in het linkermenu op het
controlescherm.
(2) Tik op [Mk n nieuw schma] of schemanaam. De pop-up van
schemadetailsinstelling wordt weergegeven.
(Wanneer het schema niet is ingesteld, wordt [Mk n nieuw
schma] weergegeven. Als het schema reeds is geregistreerd,
wordt de naam weergegeven.)
2-3-1. Schemadetailsinstelling
Stel de details van het schema in.
4
6
7
8
5
3
9
(1)
(2)
Nl-22
Nr. Item Beschrijving
„Activ.” / „Deactiv.” weergave Stelt „Activ.” of „Deactiv.” in voor het geregistreerde schema.
Schemanaam
Registreert het schemanaam. (max. 13 tekens) tot maximaal 20 schema’s
kunnen worden geregistreerd.
De namen kunnen worden ingevoerd met het toetsenbord en ze kunnen ook
wordengeselecteerduitdexedformphrase.
¡ Mogelijke invoer:
„Verdieping” / „Berging” / „Geheel” / „Hal” / „Kantoor” / „Vergader” /
„Ontvangstruimte” / „Restaurant” / „Café” / „Lounge” / „Keuken” / „Winkel” /
„Magazijn” / „Klaslokaal” / „Receptie” / „Entrée” / „Cntrlekmr” / „Gastenkamer”
/ „Kamer nummer” / „Kleedkamer” / „Zmr instll.” / „Wntr inst.” / „Weekdag” /
„Feestdag”
* Wanneer het vereenvoudigde Chinees is ingesteld bij Instellen Taal, zijn de
kandidaten verschillend.
3
[Vrwdr]-pictogram Wist het huidige weergegeven schema.
4
[Kprn]-pictogram
Maakt hetzelfde schema nieuw aan als de instellingenschema’s aan het
einde van de bestaande schema’s en geeft het scherm van de nieuwe
creatie weer.
5
[Niwe]-pictogram
Maakt het nieuwe schema aan het einde van de bestaande schema’s aan
en geeft het scherm van de nieuwe creatie aan.
6
Dag van de week
Schakelt de timer om in te stellen op de dag van de week. „Mk n niwe tmr”,
„Vrije dag”, „Uitschrvn” en geregistreerde timer kan worden geselecteerd.
7
Instellingstimer
Geeft de naam van de instellingstimer weer.
Wanneer niet ingesteld, is deze kolom blanco. Wanneer vrije dag is
ingesteld, wordt „Vrije dag” weergegeven.
8
Schemaoverschakelfunctie Schakelt het weergegeven schema over.
9
Geregistreerde groep Steltdegroepenomtebedienenin.→Zie 2-3-1-1.
[Tmr aanps.]-toets
Selecteertdenieuwetimerengeregistreerdetimerensteltdedetailsin.→
Zie 2-3-2.
2-3-1-1. Groepselectie
Stelt de te bedienen groepen in.
Nr. Item Beschrijving
Groep
Selecteert de te registreren groepen. Wanneer geselecteerd, is he
selectievakje aangevinkt.
R.C.G.-weergavetoets Geeft de R.C.G. geregistreerd naar de groep weer.
Nl-23
2-3-2. Timerdetailinstelling
Stel de details van de timerinstelling in.
53 64 7
8 9
(Wanneer [kiezen(Vrwdr)] is geselecteerd)
(1) Selecteer de timer die u wilt verwijderen.
Wanneer u de timerinstelling probeert te
wijzigen naar het schema, wordt „Deze
timerinstelling kan niet worden verwijderd
want het wordt ook gebruikt om het
programma in te stellen.” weergegeven.
Opmerking
(Wanneer [kiezen (Kprn)] is geselecteerd)
(1) Selecteer de timer die u wilt kopiëren.
Timer wordt toegevoegd.
Nl-24
Nr. Item Beschrijving
Timernaam
Geeft de timernaam weer. De timernamen zijn Timer 1 tot 40. Het kleinste
ongeregistreerde nummer bij nieuwe creatie wordt gebruikt voor de
timernaam.
[Vrwdr]-pictogram Verwijdert de huidige weergegeven timer.
3
[Kprn]-pictogram
Kopieert de instellingstimer en creëert de timer bij het kleinste
ongeregistreerde nummer van 1 tot 40 en schakelt over naar het nieuwe
creatiescherm.
4
[Niwe]-pictogram
Creëert de nieuwe timer bij het kleinste ongeregistreerde nummer van 1 tot
40 en schakelt naar het nieuwe creatiescherm.
5
[kiezen(Vrwdr)]-pictogram Gaat over naar de stand selectie verwijderen.
6
[kiezen (Kprn)]-pictogram Gaat over naar de stand selectie kopiëren.
7
[Niwe]-pictogram
Voegt de lijst toe aan het einde van de timerlijst. Het lijstnummer is het
kleinste getal uit 1 tot 10 dat niet in de lijst voorkomt.
8
„Tijd” Steltdetijdvandetimerin.→Zie 2-3-2-1.
9
„Aan”/„Uit” Selecteer „Aan” of „Uit”. Annuleert de wijziging door „Reset” te selecteren.
„Modus”
Selecteert de modus. („Auto”, „Koel”, „Drog”, „Vent” en „Verw”. De
selecteerbare stand is afhankelijk van de binneneenheid)
Verwijdert de wijziging door „Reset” te selecteren.
„Temperatuur”
Selecteert de „Temperatuur” met 0,5 ºC (1 ºF) in eenheden. (behalve
wanneer „Vent” of „Uit” is geselecteerd)
Standaard Auto (Kln)”*
Selecteert de „Temperatuur” wanneer „Koel” actief is en de „Temperatuur”
wanneer „Verw” actief is wanneer de werkingsmodus „Standaard Auto”
is. (Gebruikte binneneenheid en niet gebruikte buiteneenheid kunnen niet
samen worden gebruikt.)
Standaard Auto (vrw.)”*
„Vent”
Selecteert ventilatorsnelheid. „Auto”, „Hoog”, „Mid Hg”, „Midden”, „Mid Lg”,
„Laag”, „Stil”
„R.C. Beperking”
Stelt „R.C. Beperking”in.→Zie 2-2-2-3.
Overschakeltoets timer Schakelt de weergegeven timer over.
Pijltjestoets timerlijst (pagina invoer) Geeft de pijltjestoets weer om de pagina van de timerlijst te schakelen.
Pijltjestoets timerlijst Geeft de pijltjestoets weer om de timerlijst met één item te schakelen.
Tijd▲
Rangschikt de lijst op volgorde van tijd wanneer 8 „Tijd” wordt aangetikt.
* Wordt alleen weergegeven als een eenheid met „Standaard Auto”-functie is geregistreerd.
2-3-2-1. Instelling tijd van timer
Stel de tijd van de timer in.
3
Nr. Item Beschrijving
Uur
Selecteert de ingestelde tijd (uur) van de timer in. Wanneer geselecteerd,
wordt de tijd gecontroleerd.
Minuut
Selecteert de ingestelde tijd (minuut) van de timer. Wanneer geselecteerd,
wordt de tijd gecontroleerd.
3
„AM” / „PM”
Selecteert de ingestelde tijd („AM” / „PM”) van timer. Wanneer geselecteerd
wordt „AM” of „PM” gecontroleerd.
Nl-25
2-3-3. Vrije dag batch
Stel de geselecteerde dag van de week in op Vrije dag collectief voor alle schema’s.
Vrije dag: schakelt het schema van de ingestelde dag van de week uit. Na het instellen van de dag van de week (na de
volgendedagvandeinstellingvandedagvandeweek)wordtdeuitgeschakeldeschema-instellingvandebetreendedag
van de week gereset.
(Voorbeeld) Wanneer Vrije dag is ingesteld op maandag
Nadat de instelling van Vrije dag is bepaald, wordt Vrije dag ingeschakeld tot aankomende maandag. (Schema voor maandag
wordt uitgeschakeld). Op dinsdag wordt de instelling van Vrije dag op maandag gereset. (Het uitgeschakelde schema wordt
gereset en de instelling keert terug naar de oorspronkelijke staat).
(1) Tik op [Schema].
(2) Tik op [Dg zon. prg. alls].
(3) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
Dag van de week
Selecteert de dag van de week
die moet worden ingesteld als
„Vrije dag”. Als deze optie is
geselecteerd, is het selectievakje
aangevinkt.
(1)
(2)
Nl-26
3. INSTELLING
Stel de vereiste basisinstellingen in om deze controller te gebruiken. Tik op de Menutoets en selecteer het menu dat u wilt
instellen. Voer de instelling uit volgens de pop-up.
3 4
Menutoets
Menu
Nr. Menu Seq Submenu Beschrijving Hfdstk. Nr.
„Grpinst.” 1 „Mk n nw gr n”
Stel groepen, groepnaam bediend vanaf deze
controller in.
3-1-1
„Voorkeuren”
1 „Inst Ach.gr.vrl”
Stelt de achtergrondverlichting van het scherm
in.
3-2-1
2 „Calibratie” Kalibratie van de aanraakschermpositie.
3-2-2
3 „Gldin.” Stelt de pieptoon in.
3-2-3
4 „DatumInstell” Stelt de datum en tijd in.
3-2-4
5 „Wachtwoord” Stelt het wachtwoord in.
3-2-5
3
„Onderhoud”
1 „Fout Historie” Geeft de fouthistorie weer.
3-3-1
2 „Toon waarden” Geeft de sensorwaarden weer.
3-3-2
3 „Informatie” Geeft de versie-informatie weer.
3-3-3
4
„Install.-inst.”
1 „Instellen Taal” Stelt de talen in.
3-4-1
2 „Cnt. Cnt. Adrsin..” Stelt het adres van de Centrale controller in.
3-4-2
3 „Registratie binnendeel” Registreert het binneneenheid.
3-4-3
4 „Temperatuur Toestel” Stelt de temp.eenheid in.
3-4-4
5 „Drukeenheid instelling” Stelt de drukeenheid in.
3-4-5
6 „Instell op afst.” Stelt de bediening op afstand in.
3-4-6
7 „Instell ext. ingang” Stelt de externe invoer in.
3-4-7
8 „Instelling mail” Voert de instelling mail uit.
3-4-8
9 „Instellen programma” Stelt de timer in.
3-4-9
10 „Initializeren” Voert het initialiseren uit.
3-4-10
Nl-27
3-1. Groepinstelling
Wanneer bij het opstarten een wachtwoord is ingesteld, voer dit wachtwoord dan in. (Zie 3-2-5.)
3-1-1. R.C.G. andere naam geven
Verander de R.C.G.-naam.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op de [Grpinst.].
(3) Tik op de [R.C.G. Hernoemen].
(4) Tik op R.C.G. om de naam te wijzigen.
(5) De namen kunnen worden ingevoerd met het toetsenbord en
ze kunnen ook worden geselecteerd uit de standaard woorden.
(6) Tik op de [OK]-toets
(2)
(1)
(3)
(4)
(6)
(5)
Nl-28
3-1-2. Groepinstelling
Voer de groepregistratie uit om de R.C.G. de naar deze controller zijn geregistreerd te combineren.
* Eén groep inclusief alle binneneenheden (R.C.G.) geregistreerd door scannen wordt aangemaakt bij initiële instelling.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op de [Grpinst.].
(3) Tik op de [Mk n nw gr n] of groepnaam.
(4) Registreer de groepnaam en selecteer de R.C.G. voor iedere
groep. (De R.C.G. geselecteerd door andere groepen kunnen
redundant worden geselecteerd.)
(5) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
Groepnaam
Registreert de groepnaam. (max. 13 tekens) tot maximaal 50 groepen
kunnen worden geregistreerd.
De namen kunnen worden ingevoerd met het toetsenbord en ze kunnen ook
wordengeselecteerduitdexedformphrase.
[Vrwdr]-pictogram
Verwijdert de groep. Wanneer er na het verwijderen geen groep is, wordt „Er
is geen groep om weer te geven” weergegeven.
3
[Niwe]-pictogram
Voegt de groep toe. Wanneer het aantal geregistreerde groepen 50 bereikt,
wordt deze toets uitgeschakeld.
4
„Grgistrde grpn” Geeft aan dat de R.C.G. reeds geselecteerd is door andere groepen.
5
R.C.G.-lijst
Als deze optie is geselecteerd, is het selectievakje aangevinkt. Er kunnen tot
maximaal 100 R.C.G. geregistreerd worden voor één groep.
6
Toets voor het overschakelen van groep Schakelt de weergegeven groep over.
7
R.C.G. pijltjestoetsen
De rechter- en linkerpijltjestoetsen worden weergegeven wanneer er meer
dan 25 R.C.G. zijn.
(2)
(1)
(3)
3
4
7
6
7
5
Nl-29
3-2. Voorkeur
Wanneer bij het opstarten een wachtwoord is ingesteld, voer dit wachtwoord dan in. (Zie 3-2-5.)
3-2-1. Instelling achtergrondverlichting
Orden de lcd-achtergrondverlichting.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Voorkeuren].
(3) Tik op [Inst Ach.gr.vrl].
(4) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Auto
uitschakelen”
Stelt de tijd voor verlichting automatisch
uitschakelen in.
[1 minuut tot 30 minuten]
„Helderheid”
Hiermee stelt u de helderheid in.
Donker1↔2↔3Helder
3
„Automatisch
aan (aan-fout)”
Selecteert „Activ.” of „Deactiv.” van de
instelling voor noodverlichting aan.
„Activ.” / „Deactiv.”
3-2-2. Paneelkalibratie
Kalibreer de positie van het lcd-scherm.
De toetsen op het aanraakpaneel functioneren normaal door kalibratie.
Alleen procedure (4) wordt weergegeven bij de initiële instelling.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op de [Voorkeuren].
(3) Tik op [Calibratie].
(4) Tik op het midden van de + markeringen die één voor één
verschijnen op 5 plaatsen (
tot 5).
Scherm paneelkalibratie controleren wordt weergegeven. Raak
de 5 plaatsen nogmaals aan.
(1)
(3)
(2)
3
(1)
(2)
(3)
5
4 3
Nl-30
3-2-3. Geluidsinstelling
Stelt de pieptoon in.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op de [Voorkeuren].
(3) Tik op [Gldin.].
(4) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Werking
geluid”
Stelt de pieptoon tijdens werking in.
„Activ.” / „Deactiv.”
„Foutalarm
geluid”
Stelt de pieptoon in bij een fout.
„Activ.” / „Deactiv.”
3-2-4. Datuminstelling
Voer de instelling voor datum en tijd uit.
3-2-4-1 wordt weergegeven bij initiële instelling.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op de [Voorkeuren].
(3) Tik op [Datuminstell].
(4) Selecteer het proces uit het onderstaande submenu.
Nr. Item Beschrijving
„Display
Weergave”
Hiermee stelt u het weergaveformaat van
datum en tijd in.
Zie 3-2-4-1.
„Dat en Tijd
Inst”
Hiermee stelt u de datum en tijd van het
systeem in.
Zie 3-2-4-2.
3
„systmklok
instell.”
Hiermee past u de systeemklok aan.
Zie 3-2-4-3.
(1)
(2)
(3)
(1)
(2)
(3)
3
Nl-31
3-2-4-1. Instelling weergaveformaat
Stel het weergaveformaat van datum en tijd in.
(1) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Datumweerg.”
Selecteert uit het volgende.
„Dag/Maand/Jaar”
„Maand/Dag/Jaar”
„Jaar/Maand/Dag”
„Tijdw”
Selecteert uit het volgende.
12:00 - 11:59 AM/PM
00:00 - 11:59 AM/PM
00:00 - 23:59
3-2-4-2. Instellingdatumentijd
Stel de datum en tijd van het systeem in.
(1) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Datum”
Stelt de systeemdatum in. Tik
respectievelijk op het jaar, de maand en
de dag. (*)
„Tijd”
Stelt de systeem tijd in. Tik respectievelijk
op het uur en de minuut. (*)
3
„Instellen
Zomertijd”
Wanneer zomertijd wordt gebruikt, tikt u
op [Activ.].
4
„Tijdzone
instellen”
Stel de tijdzone in van het gebied waar
deze controller is geïnstalleerd in de
weergegeven lijst, zoals getoond in de
linker afbeelding.
* „Datum” en „Tijd” worden weergegeven in het formaat dat is
ingesteld in 3-2-4-1 Instelling weergaveformaat.
3-2-4-3. Systeemklokinstellen
Voer de aanpassing van de systeemklok uit.
(1) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Ms/Sl.”
Hiermee selecteert u een van
de volgende 3 typen.
„Master” / „Slave” / „Deactiv.”
„Transmissie huidige tijd” Draagt de huidige tijd over.
3
„Klokaanpassingsschema”
Selecteert het
klokaanpassingsschema uit
„Dagelijks” of „Wklks.”.
4
Dag
Selecteert de dag van de
week wanneer „Wklks.” is
geselecteerd.
„Zo.” / „Ma.” / „Di.” / „Wo.” /
„Do.” / „Vr.” / „Za.”
5
Tijd
Selecteert de tijd voor
klokaanpassing.
3
4
3
4 5
Nl-32
3-2-5. Wachtwoordinstelling
Het wachtwoord kan worden ingesteld bij het opstarten van het programma om de vertrouwelijkheid te behouden. [Initiële
waarde: 0000]
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op de [Voorkeuren].
(3) Tik op [Wachtwoord].
Functies die invoer van een wachtwoord vereisen
„Grpinst.”
„Voorkeuren”
„Onderhoud”
„Install.-inst.”
„Progrm. Instl.”
„Bdrfsinstll.”
(4) Selecteer het proces uit het onderstaande submenu.
Nr. Item Beschrijving
„Verand.
Wachtw”
Wijzigt het wachtwoord. [Initiële waarde:
0000]
Zie 3-2-5-1.
„Instell. Aanpas”
Wijzigt de wachtwoordinstelling.
Zie 3-2-5-2.
3-2-5-1. Wachtwoord wijzigen
(1) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Verand.
Wachtw”
Stelt een wachtwoord van 4 tot 8 cijfers
in wanneer dit is ingesteld. (Voer het
wachtwoord tweemaal in.)
3-2-5-2. Wachtwoordinstelling
(1) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
[Initiële waarde: Allemaal „Activ.”]
Nr. Item Beschrijving
„Grpinst.” „Activ.” / „Deactiv.”
„Voorkeuren” „Activ.” / „Deactiv.”
3
„Onderhoud” „Activ.” / „Deactiv.”
4
„Install.-inst.” „Activ.” / „Deactiv.”
5
„Progrm. Instl.” „Activ.” / „Deactiv.”
6
„Bdrfsinstll.” „Activ.” / „Deactiv.”
(1)
(2)
(3)
6
3
4
5
Nl-33
3-3. Onderhoud
Onderhoudsmenu’s zijn beschikbaar.
Wanneer bij het opstarten een wachtwoord is ingesteld, voer dit wachtwoord dan in. (Zie 3-2-5.)
3-3-1. Foutgeschiedenis
De geschiedenis van opgetreden fouten kan worden bekeken.
[Er kunnen maximaal 200 fouten worden weergegeven in „Fout Historie”. Als de foutgeschiedenis de 200 overschrijdt, wordt
de oudste geschiedenis verwijderd.]
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Onderhoud].
(3) Tik op [Fout Historie].
(4) Foutgeschiedenis wordt weergegeven.
„Nr.”
:weergegeveninaopendevolgordevandatumentijd
van optreden.
„Datum/tijd”: Datum en tijd van optreden van fout
3 „Naam”: Eenheden waar een fout optreedt (één van
„Binneneenheid” • R.C.G.-naam, „Buiteneenheid”
en „Centrale controller”)
4 „Adres”: Adres van de eenheden waar een fout optreedt
„Binneneenheid”: Koelsysteemnr. – Eenheidnr. –
R.C.G.internidenticatienr.
„Buiteneenheid”: Koelsysteemnr. - Eenheidnr.
„Centrale controller”: Adres van deze controller
5 „Modelnaam”: één van „Binneneenheid” (R.C.G.-naam),
„Buiteneenheid” en „Centrale controller”
6 „Foutcode”
7 [Wis alles]: Alle foutgeschiedenis wissen.
3-3-2. Sensorwaarden weergeven
Controleren en weergeven van de sensorwaarden van binneneenheid en buiteneenheid.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Onderhoud].
(3) Tik op [Toon waarden].
(1)
(3)
(2)
3
4 5 6
7
(2)
(3)
(1)
Nl-34
(4) Selecteer de eenheid waarvan de sensorwaarde is
gecontroleerd.
„Binnendeel” / „Buitendeel”
(5) Het scherm van de geselecteerde eenheid wordt weergegeven.
(Tik op de [Sluit]-toets om af te sluiten.)
Voor Binnendeel
Eerste regel: Koelsysteemnr. – Eenheidnr. –
Afstandsbedieningadresnr.
Tweede regel: groepnaam
Derde regel: R.C.G.-naam
Voor Buitendeel
Koelsysteemnr. – Eenheidnr.
(6) Sensorwaarde van de aangetikte eenheid worden
weergegeven.
„Sensornaam”
„Waarde”
3 „Dat.& td”
4 [Mail]: wanneer op de [Mail]-toets wordt getikt, wordt het
scherm „Send” weergegeven en wordt sensorwaarde-
informatienaarhetingesteldemailadresverzonden.→Zie
3-4-8.
3-3-3. Informatie
De versie van deze software en het MAC-adres worden weergegeven.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Onderhoud].
(3) Tik op [Informatie].
(4) De versie van deze software en het MAC-adres worden
weergegeven.
4
3
(2)
(3)
(1)
Nl-35
3-4. Instelling van installatieprogramma
Wanneer bij het opstarten een wachtwoord is ingesteld, voer dit wachtwoord dan in. (Zie 3-2-5.)
3-4-1. Taalinstelling
Selecteer de talen de op deze controller gebruikt zullen worden.
Alleen procedure (4) wordt weergegeven bij de initiële instelling.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Install.-inst.].
(3) Tik op [Instellen Taal].
(4) Tik op de taal.
Lijst met talen
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Pycckий
Português
Türkçe
Językpolski
Ελληνικά
Dutch
中文
3-4-2. Instellen adres centrale controller
Stel het adres van deze controller in.
Alleen procedure (4) wordt weergegeven bij de initiële instelling.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Install.-inst.].
(3) Tik op [Cnt. Cnt. Adrsin..].
(4) Tik op de adreslijst „00” – „15”.
Wanneer er 2 of meer controllers* zijn geïnstalleerd
in het systeem, stelt u de adresnummers in zodat de
controlleradressen (nummers) niet worden gedupliceerd.
* Aanraakpaneelcontroller, netwerkconverter
(Groepafstandsbediening).
Opmerking
(2)
(3)
(4)
(1)
(2)
(3)
(1)
Nl-36
3-4-3. Registratie binnendeel
Registreer de binneneenheid die door deze controller geregeld zal worden.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Install.-inst.].
(3) Tik op [Registratie binnendeel].
(4) Selecteer het proces uit het onderstaande submenu.
Nr. Item Beschrijving
„Adresnum.
regis.”
Verwijder de momenteel geregistreerde
binneneenheden en registreert de
binneneenheden in oplopende volgorde
op adres.
Zie 3-4-3-1.
„Handm.
Registr.”
Registreert de binneneenheden
handmatig zonder verwijderen
van de momenteel geregistreerde
binneneenheden.→Zie 3-4-3-2.
Wanneer „Adresnum.regis.” wordt uitgevoerd, zal de
geregistreerde adresinstelling gewist worden. In het geval van
handmatige registratie, wordt het geregistreerde adres niet
gewist.
Opmerking
3-4-3-1. Adresnummerregistratie
Registreerdebinneneenhedeninhetgespeciceerdekoelsysteembereik.
(1) Stel het item in en tik op de toets [Registreren].
Nr. Item Beschrijving
„Koelmidd.syst.
berk”
Voert „Koelmidd.syst.berk” dat
geregistreerd zal worden voor de
binneneenheid in.
[Beginwaarde: -] Maximaal 3 bereiken
kunnen worden ingesteld.
„Instell. van
ntwrkprio.mod.”
Selecteer uit „Prio.mod.” of „Normaal”.
„Prio.mod.”: Voert de scan uit door het
systeem te stoppen.
3
Registratiemethode
Selecteert uit „Niwe” of „Toev.”.
„Niwe”: Wist de geregistreerde
binneneenheid om opnieuw te
registreren.
„Toev.”: Voegt de geregistreerde
binneneenheid om opnieuw te
registreren toe.
4
(Selectievakje)
„Maak
automatisch een
nieuwe groep.”
Wanneer het selectievakje is
aangevinkt, wordt de groep van
alleen de nieuw toegevoegde
binneneenheid (R.C.G.) aangemaakt.
Als dit selectievakje niet aangevinkt
is, behoort de nieuw toegevoegde
binneneenheid niet tot de groep.
Aangemaakte groepnaam: Groep **
* Wanneer sommige gebruikers op afstand bedienen, wordt
het linker bericht weergegeven. Wanneer de [OK]-toets wordt
aangetikt, worden alle aansluitingen door deze bediening
verbroken.
(2) Registreerdebinneneenheid.→Zie 3-4-3-3.
(2)
(3)
(1)
3
4
Nl-37
3-4-3-2. Handmatige registratie
Registreer de binneneenheid handmatig.
(1) Stel het item in en tik op de toets [Registreren].
Nr. Item Beschrijving
„Klmid.adr”
Voert „Klmid.adr” in om voor de
binneneenheid te registreren.
[Initiële waarde: 00]
„Binnendeeladres”
Voert het „Binnendeeladres” om te
registreren in.
[Initiële waarde: 00]
3
(Selectievakje)
„Maak automatisch
een nieuwe groep.”
Wanneer het selectievakje is
aangevinkt, wordt de groep van
alleen de nieuw toegevoegde
binneneenheid (R.C.G.)
aangemaakt.
Als dit selectievakje niet
aangevinkt is, behoort de nieuw
toegevoegde binneneenheid niet
tot de groep.
Groepnaam aanmaken: Groep **
(** : kleinste ongeregistreerde
nummer van 1 tot 50)
(2) Registreerdebinneneenheid.→Zie 3-4-3-3.
3-4-3-3. Registratie
Voor registratie zijn de bevestigingsmodus en de wismodus beschikbaar.
Bevestigingsmodus
(1) Wanneer op R.C.G. wordt getikt, worden de adressen van de
binneneenheden die tot R.C.G. behoren weergegeven.
Wismodus
(2) Er is een toets [kiezen(Vrwdr)] op het scherm Bevestiging van
registratie binneneenheden. Wanneer de toets [kiezen(Vrwdr)]
wordt aangetikt, verschijnt de [Vrwdr]-toets en gaat het scherm
naar de Wismodus. De geregistreerde binneneenheid kan
worden verwijderd door de R.C.G. aan te vinken.
Wanneer R.C.G. wordt aangetikt, wordt het selectievakje
aangevinkt en wanneer de [Vrwdr]-toets wordt aangetikt, kan
de aangevinkte R.C.G. worden verwijderd.
Voor de wismodus, zelfs wanneer de R.C.G.-toets wordt
aangetikt, worden de eenheidadressen niet weergegeven.
Opmerking
3
Nl-38
3-4-4. Instelling temp.eenheid
Stel de temp.eenheid in die door deze controller gebruikt zal worden.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Install.-inst.].
(3) Tik op [Temperatuur Toestel].
(4) Tik op de temp.eenheid [ºC] of [ºF].
3-4-5. Drukeenheidinstelling
Stel de drukeenheid in die door deze controller gebruikt zal worden.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op de [Install.-inst.].
(3) Tik op [Drukeenheid instelling].
(4) Tik op de drukeenheid [MPa] of [psi].
(1)
(3)
(2)
(1)
(3)
(2)
Nl-39
3-4-6. Instelling op afstand
Voer de netwerkinstelling voor bediening op afstand in.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Install.-inst.].
(3) Tik op [Instell op afst.].
(4) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Bedrd LAN”
Selecteert of u een LAN-verbinding wordt
gebruiktofniet.→Zie 3-4-6-1.
„Instell. ntwrk”
Hiermee stelt u het netwerk in wanneer
LAN-verbindingwordtgebruikt.→Zie
3-4-6-2.
3
„Gebruikers-
ID” (*)
Stelt de gebruikers-ID in (max. 20
tekens) voor inloggen op afstand
wanneer LAN-verbinding wordt gebruikt.
De derde of latere gebruikers kunnen
vanaf het web worden ingesteld.
Maximaal 30 gebruikers kunnen worden
grgist.→Zie 4-6.
4
„Wachtwoord”
(*)
Stelt het gebruikerswachtwoord in (max.
20 tekens) voor inloggen op afstand
wanneer LAN-verbinding wordt gebruikt.
[Initiële waarde: 0000]
(*) max. 20 alfanumerieke tekens en symbolen
3-4-6-1. LAN-instelling
Selecteert of een LAN-verbinding wordt gebruikt of niet.
(1) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
LAN-instelling
Selecteert uit het volgende.
Wanneer de LAN-verbinding niet wordt
gebruikt, selecteer „Deactiv.”.
Wanneer een LAN-verbinding wordt
gebruikt, selecteer dan „Bedrd LAN”.
(1)
(3)
(2)
3 4
Nl-40
3-4-6-2. Netwerkinstelling
Wanneer „Bedrd LAN” wordt geselecteerd bij LAN-instelling, stelt u het netwerk in.
(1) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
[Initiële waarde: adressen worden ingesteld zoals getoond in
de linker afbeelding.]
Nr. Item Beschrijving
„IP-adres” (*) Stelt „IP-adres” van deze controller in.
„Subntmskr” (*) Stelt „Subntmskr” van deze controller in.
3
„Stand. gteway”
(*)
Stelt „Stand. gteway” van deze controller
in.
4
„Primr. DNS” (*)
Voert „Primr. DNS” (Domain Network
Service) van deze controller in.
5
„Secnd. DNS”
(*)
Voert „Secnd. DNS” (Domain Network
Service) van deze controller in.
(*) [***.***.***.***] (Invoer 0 tot 255 bij „***.)
3-4-6-3. Weergave-instellingvandebinneneenheidssensorkmrtemp.
Geef de kmrtemp. voor de werkende binneneenheid weer, zelfs als de afstandsbediening of optiesensor nt actief is.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op de [Install.-inst.].
(3) Tik op de [Unit Sensor Display instelling].
(4) Tik op de [Activ.] of [Deactiv.].
3-4-7. Instelling externe ingang
Voer de instelling externe invoer uit.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Install.-inst.].
(3) Tik op [Instell ext. ingang].
(4) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Werking”
Selecteert „Werking” voor externe invoer.
„Noodstop”, „Alles Aan/Uit”, „Nt Actief”
„Invoermthde”
Selecteert „Invoermthde”.
„Rand”, „Puls”
4 5
3
(2)
(3)
(4)
(1)
(2)
(3)
(1)
Nl-41
3-4-8. Instelling mail
Stelt de mailadresbestemming in wanneer „Foutnoticatie” of „Not. op kamrtemp.” wordt verzonden.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Install.-inst.].
(3) Tik op [Instelling mail].
(4) Selecteer de instelfunctie.
Nr. Item Beschrijving
„Instelling mail”
Voert het instellen van de mailaccount,
enz. in.
Zie 3-4-8-1.
„Instel srvr”
Voert de instelling van
mailserververbindinguit.→Zie 3-4-8-2.
* Nadat de serverinstelling is uitgevoerd, voert u de mailinstelling
uit.
3-4-8-1. Instelling mail
(1) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Foutnoticatie”
Stelt „Activ.” of „Deactiv.” van
mailnoticatieinwanneereenfout
optreedt.
„E-mailadres”
Stelt de mailadresbestemming in
wanneer „Foutnoticatie” of „Not. op
kamrtemp.” wordt verzonden.
3
„Overdrachttest”
Voert een „Overdrachttest” uit om de
noticatiemailteverzenden.
Weergave van overdrachtresultaat:
„Verzenden van mail mislukt.” (*1)/
„Mail verstuurd.”
4
„Not. op
kamrtemp.”
(„Limiet Laag”)
(*2)
Stelt de ondergrens van de kamer in
voor het verzenden van mail.
„Limiet Laag”: -15,5 ºC
5
„Not. op
kamrtemp.”
(„Limiet Hoog”)
(*2)
Stelt de bovengrens in van de
kamertemperatuur voor het verzenden
van mail.
„Limiet Hoog”: 63,5 ºC
(*1) Als het verzenden van mail mislukt is, wordt de reden voor
het falen van het verzenden weergegeven. Wanneer een
mailserverfout wordt weergegeven in een foutmelding, neem
dan contact op met het mailservermanagementbedrijf. Voor
andere berichten, controleer de juiste instellingen in deze
controller
(*2) Voor melding van de kamertemperatuur, moet de bedrade
afstandsbediening worden aangesloten op de binneneenheid
en moet de sensor van de afstandsbediening zijn
ingeschakeld.
Voor de instelmethode, zie de handleiding van de
afstandsbediening.
* Als de serverinstelling niet correct is, wordt e-mail niet
verzonden. Raadpleeg uw e-mailprovider voor meer informatie.
(2)
(3)
(1)
4
5
3
3
Nl-42
3-4-8-2. Serverinstelling
(1) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Afzender
e-mailadres”
Voert het e-mailadres van de afzender
in.
„Uitg. e-ml
srvradres”
Voert de uitgaande e-mailserver
(SMTP) in.
3
„Poort” Voert poortnr. van SMTP in.
4
„Accountnaam”
Voert accountnaam (in de meeste
gevallen het e-mailadres of het deel van
het e-mailadres voor @) in voor SMTP-
vericatie.(max.50tekens)
5
„Wachtwoord”
Voert het wachtwoord in voor SMTP-
vericatie.(max.12tekens)
6
„SSL”
Selecteert het type versleuteling aan de
hand van de e-mailservice.
„Geen”: Versleutelt niet.
„SMTP bvn SSL”: Versleutelt alles
vanaf het begin en voert SMTP-
communicatie uit.
„STARTTLS”: Start SMTP-
communicatie eerst door clear text
en versleutelt het vereiste deel van
de tekst vanuit het midden van de
communicatie.
* Als de serverinstelling niet correct is, wordt e-mail niet
verzonden. Raadpleeg uw e-mailprovider voor meer informatie.
3-4-9. Programmainstelling
Stel de timer in die de werking automatisch stopt om te voorkomen dat u vergeet uit te schakelen.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Install.-inst.].
(3) Tik op [Instellen programma].
(4) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Aut. uitschakel.”
Stelt „Activ.” of „Deactiv.” van de timer
in.
Wanneer „Activ.” is geselecteerd,
worden
tot 5 ingeschakeld.
„Werking Stop
Tijd”
Stelt „Werking Stop Tijd” in eenheden
van 10 minuten in. [30-240 min]
3
„Tijdsber.”
Selecteert „Tijdsber.”.
„Werk.spec.” / „Drl”
4
„Starttijd”
Stelt „Starttijd” in. Wanneer „Werk.
spec.” is geselecteerd, wordt dit item
ingeschakeld.
5
„Stoptijd”
Stelt „Stoptijd” in. Wanneer „Werk.
spec.” is geselecteerd, wordt dit item
ingeschakeld.
6
„Grgistrde grpn”
Stelt de groepen om te bedienen in.
Zie 2-3-1-1.
3
4
5
6
(2)
(3)
(1)
4 53
6
Nl-43
(Wanneer „Werking Stop Tijd” is
geselecteerd)
(Wanneer „Starttijd” en „Stoptijd” zijn geselecteerd)
3-4-10. Initializeren
Voer de initialisatie van deze controller in.
Allegeregistreerdeinhoudzalwordengewistenwordenteruggezetnaardefabrieksinstellingendoordezefunctie.
Gebruikdezefunctiemetgrotevoorzichtigheid.
(1) Tik op de MENU-toets.
(2) Tik op [Install.-inst.].
(3) Tik op [Initializeren].
(4) Tik bij het initialiseren van deze controller op de [OK]-toets.
Wacht een tijdje zonder de stroom uit te schakelen.
Nadat het initiële instellingenscherm verschijnt, stelt u in
volgensdeinstallatiewizard.→Zie 1-5.
(2)
(3)
(1)
Nl-44
4. WERKING AFSTANDSBEDIENING
[Gebruiksvoorwaarden]
Smartphone of Tablet PC
Ondersteunde
besturingssystemen:
Android OS
iOS
Raadpleeg de meest recente versie van het
besturingssysteeminGooglePlayofdeApp-store.
Aanbevolen
browserversie
IE:11oflater,Chrome:63oflater,Safari:11oflater
Android en Google Play zijn geregistreerde handelsmerken van Google Inc.
App Store is een handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
IOS is a handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco in de V.S. en andere landen en wordt onder licentie gebruikt.
Voor informatie over deze controller gaat u naar de volgende website.
www.fujitsu-general.com/global/support/
[Voorzorgsmaatregelenvoorgebruik]
Wanneer u dit product gebruikt, wordt het mogelijk om de airconditioner te bedienen vanaf locaties waar u deze niet
direct kan zien. Dit betekent dat mensen in de ruimte kunnen worden blootgesteld aan de onbedoelde bediening van de
airconditioner. Controleer de toestand van de kamer alvorens dit product te gebruiken.
Controleer regelmatig of de stroomvoorziening naar de airconditioner stevig is aangesloten, en dat er in het
omringendegebiedgeenstofisopgehoopt.Ditkanhitteofbrandveroorzaken.
Controleer van te voren of de airconditioner vrij is van defecten.
Zorgdatdeluchtstroomvandeairconditionergeennadeligeeectenveroorzaakt.
Objecten kunnen vallen en lichamelijk letsel, brand of schade aan eigendommen veroorzaken.
Alsuweetdaterzichpersonenindebuurtvandeairconditionerbevinden,brenghendanvantevorenopde
hoogtedatudeairconditioneropafstandzalbedienenenstoppen.
Het plotseling bedienen of stoppen van de airconditioner kan een persoon verrassen en er toe leiden dat deze persoon valt
als hij of zij bijvoorbeeld op een trap staat.
Bovendien kunnen snelle veranderingen in de kamertemperatuur ervoor zorgen dat de fysieke conditie van een persoon
achteruitgaat. Gebruik dit product niet wanneer er zich personen in de ruimte bevinden die niet in staat zijn om de
temperatuur zelf te regelen.
(Bijvoorbeeld zuigelingen, kinderen, personen met een lichamelijke handicap, ouderen of zieke personen.)
Begrijpdegereserveerdetimerinstellingenenanderebedieningenvolledigvoordatuhetproductgebruikt.
Onverwachts bedienen of stoppen van de airconditioner kan een verslechtering van de fysieke conditie van een persoon
veroorzakenofnadeligeeectenhebbenopdierenofplaten.
Controleerregelmatigdeinstellingenendebedieningssituatievandeairconditionerwanneeruditproductgebruikt
vanaf een locatie op afstand.
Snelle veranderingen in de kamertemperatuur kan de fysieke toestand van een persoon verslechteren of kan nadelige
eectenhebbenopdierenofplanten.
Nl-45
4-1. Instelling bediening op afstand
(1) Open een browser en voer het webadres in het adresveld in.
(Webpagina-adres)
https:// [Central Controller IP address]/index.html
(2) Voer „Inlog-ID” en „Wachtwoord” in. Selecteer „Taal” en tik op
de [Login]-toets.
(Voer „Inlog-ID” en „Wachtwoord” in die zijn ingesteld in het
scherm op afstand.)
→Zie 3-4-6.
(3) Controlescherm voor bediening op afstand wordt weergegeven.
4-2. Controleren
4-2-1. Controlescherm
[Tabletscherm]
(1) Controleer het selectievakje van R.C.G. om te wijzigen voor de
instelling.
Nr. Item Beschrijving
Menutoets
Selecteert het proces.
Groepsmonitorr→Zie 4-2-1.
R.C.G.-monitorr→Zie 4-2-1.
Wachtwoordwijzigen→Zie 4-3.
Volgordeweergaveeenheden→Zie
4-4.
Milieu-instelling→Zie 4-5.
Accountinstelling→Zie 4-6
(wanneer ingelogd met het account
geregistreerd bij „Instelling op afstand”
(→Zie 3-4-6.) van het hoofdtoestel
of de beheerdersrechten, wordt deze
instelling weergegeven.)
„Slct. alles” Selecteert (aanvinken) alle R.C.G.
3
[R.C.G.lijst]
Geeft de R.C.G.-lijst weer die in
geselecteerde groep is inbegrepen.
(Deze lijst wordt alleen weergegeven op
het „Groepsmonitor” -scherm.)
4
[Werking]
Steltdewerkingin.→Zie 4-2-2.
5
[Uit] Stelt de geselecteerde R.C.G. in op Uit.
6
[Aan] Stelt de geselecteerde R.C.G. in op Aan.
7
[Pictogram]
Zelfs als er slechts één van de
geregistreerde binneneenheden of
buiteneenheden in abnormale staat
verkeert, wordt het pictogram [Fout]
weergegeven.
Wanneer erop wordt getikt, wordt het
berichtvenster met de lijst met abnormale
eenheden weergegeven.
(1)
(2)
(3)
4
3
5 6
7
Groepsmonitor
R.C.G.-monitor
4 5 6
7
Nl-46
[Smartphonescherm]
4-2-2. Werking
(1) Stel het item in en tik op de [Send]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Werkingsmodus”
Selecteert één van de „Koel”, „Verw”,
„Drog”, „Vent”, „Auto” en „Uit”.
(Selecteerbare modus is afhankelijk
van de binneneenheid)
„Temperatuur”
Selecteert de „Temperatuur”
met 0,5 ºC (1 ºF) in eenheden.
(behalve wanneer „Vent” of „Uit” is
geselecteerd)
* „Temperatuur
[Auto]”
Selecteert de „Temperatuur” wanneer
„Koel” actief is en „Temperatuur”
wanneer „Verw” actief is wanneer
de modus „Auto” is. (Gebruikte
binneneenheid en niet gebruikte
buiteneenheid kunnen niet samen
worden gebruikt.)
3
„Vent” Stelt het luchtvolume in.
4
„Lchtstrmrich.”
Stelt de richting van de luchtstroom
in voor verticale en horizontale
richtingen.
5
„Individuele
instelling”
Stelt de individuele
luchtstroomrichtinginstelling in.
6
[Alles
verwijderen]-toets
Reset het scherm en keert terug naar
de originele status.
7
[Send]-toets
Zend de inhoud van de instelling naar
de Centrale controller.
3 4
5
3
4
5
6
7
Nl-47
4-2-3. Individueleluchtstroom
Nr. Item Beschrijving
R.C. Groep kiezen
Geeft de lijst van selecteerbare
R.C.G..
Binneneenheidsselectie
Geeft de lijst van selecteerbare
binneneenheid.
3
Comfortabele
luchtstroomregeling
Stelt de comfortabele
luchtstroomregeling van de
gekozen binneneenheid in.
(Wanneer de geselecteerde
binneneenheid geen comfortabele
luchtstroomregelingsinstelling heeft,
wordt deze functie niet uitgevoerd.)
4
Lchtstrmrich.-
positieweergave
Geeft het pictogram weer volgens
de lchtstrmrich.-positie van de
geselecteerde binneneenheid.
5
Selectie verticale
luchtstroomrichting
Selecteert de luchtstroomrichting
door aantikken.
6
Selectie horizontale
luchtstroomrichting
Selecteert de luchtstroomrichting
door aantikken.
7
[Send]-toets
Verstuurd de inhoud van de
instelling naar de centrale controller
4-3. Verander wachtwoord
Stel het wachtwoord in.
(1) Stel het wachtwoord in.
Voer de volgende items in en tik op de [Instelling]-toets.
Wachtwoord
Verander wachtwoord
3 Verander wachtwoord (Bevestiging)
4-4. Volgorde van weergave van eenheden
Wijzig de volgorde van de weergave van groep.
(1) Sorteer de eenheid en tik op de [Instelling]-toets.
3
4
5
6
7
Nl-48
4-5. Omgevingsinstelling
Stel de temp.eenheid in voor deze systeemweergave.
(1) Selecteer [ºC] of [ºF] als temp.eenheid en tik het aan.
4-6. Accountinstelling
Maximaal 30 accounts kunnen worden ingesteld. (Maximaal 10 accounts kunnen tegelijkertijd worden ingesteld.)
(1) Meld u aan met het account dat is grgist bij Instell op afst. van
hethoofdtoestelofhetbeheerdersrechtenaccount.→Zie 4-1.
(2) Tik op de MENU-toets.
(3) Tik op de [Account instelling].
(4) Tik op de Toev.-toets.
(5) Stel het item in en tik op de [OK]-toets.
Nr. Item Beschrijving
„Gebruikers-ID” Stelt de gebruikers-ID in.
„Wachtwoord” Stelt het wachtwoord in.
3
„Type”
Selecteert de autoriteit.
Administrator: bedient alle groepen.
Gebruiker: bestuurt alleen de
groepen die zijn ingesteld op
„Groep”.
Bovendien kan de accountinstelling
niet worden bediend.
4
„Groep”
Selecteert de groep die moet
worden gecontroleerd wanneer
„Gebruiker” is ingesteld voor
autoriteit.* (Wanneer „Administrator”
is ingesteld op autoriteit, is deze
selectie niet vereist.)
* Wanneer u R.C.G. gebruikt die niet geregistreerd is in de groep,
selecteer „Niet-geregistreerde Groep RCG”.
(2)
(3)
(4)
3
4
(5)
Nl-49
5. PROBLEMEN OPLOSSEN
5-1. Fout
Wanneer er een speciale staat optreedt in het systeem, zoals wanneer er een fout of lekkage van koelmiddel optreedt in deze
controller, worden de inhoud van de fout vooraan in het scherm weergegeven. De mail van foutinhoud wordt verzonden naar
hetgeregistreerdemailadresvoorfoutnoticatieophetzelfdemoment.
Fout
Wanneer de [Fout]-toets wordt aangetikt, wordt de foutinformatie
(foutmelding of koelmiddellekkage) op het scherm weergegeven.
Neem zonodig contact op het de serviceafdeling.
Foutinformatie wordt weergegeven. Bevestig de locatie van de
fout. (Voor de foutcode van de binneneenheid en buiteneenheid
raadpleegt u de handleiding van elke eenheid.)
(Binneneenheid)
Foutcode”
Adres”
„Modelnaam”
„Groep”
R.C.G.”
(Buiteneenheid)
Foutcode”
Adres”
„Modelnaam”
Naam” (vastgezet op Buiteneenheid”)
(Controller)
Foutcode”
Adres”
„Modelnaam” (vastgezet op „”)
Naam” (vastgezet op „Centrale controller)
Foutweergave (binneneenheid)
Foutweergave (buiteneenheid)
Foutweergave (controller)
Nl-50
Koelmiddellekkage
Wanneer er koelmiddellekkage wordt geconstateerd, wordt het
volgende bericht weergegeven vooraan in het scherm. Bevestig
de locatie van de fout.
„Koelmiddellekkage werd gedetecteerd. Bevestig de situatie
alstublieft onmiddellijk.”
5-2. Noodstop
De pop-up van de noodstop wordt weergegeven in elk van de volgende gevallen.
5-2-1. Wanneer een signaal wordt ontvangen van externe invoer
Wanneer een signaal wordt ontvangen van externe invoer wordt
het volgende bericht weergegeven vooraan in het scherm.
Bewrkng ondrbrken; de ndstp is geactvrd. met het nd-
ingngssig. van een extrn app. tdns wlke de contr. niett kan
worden bediend.
Wanneerdemeldingtotopheenwordtontvangenviaexterne
invoer, hef de „Noodstop” dan op.
5-2-2. Wanneer er een signaal wordt ontvangen van het VRF-systeem
Wanneer een signaal wordt ontvangen van het VRX-systeem,
wordt het volgende bericht weergegeven vooraan in het
scherm.
Bwrkng ondrbrkn; een extern signl voor een ndstp is
gedetect. van een ander VRF-app. tdns wlke de cntrle contr.
niet kan worden bediend.
Wanneerdemeldingtotopheenwordtontvangenvanhet
VRF-systeem, hef de „Noodstop” dan op.
5-3. Foutcode
Voor de details over de fout van de binneneenheid of buiteneenheid wanneer u de inhoud van de fout controleert, raadpleeg
de foutcodes in elke installatiehandleiding.
Foutcode Inhoud
161 Aansluitingsfout communicatie PCB
164 Communcatiefout perifere apparaatnetwerk
C21 Communicatie PCB fout
Nl-51
6. SPECIFICATIES
Modelnaam UTY-DCGYZ2, UTY-DCGGZ2
Voltage van stroombron V 1 ø AC100 - 240
Frequentie van stroombron Hz 50 / 60
Stroomverbruik W 7
Display Kleur TFT LCD, 7,0 inch WVGA
Externe interface
Transmissielijn
Externe ingang
Externe uitgang
Bedrd LAN (100BASE-TX)
Temperatuurbereik voor gebruik °C (°F) 0 tot 40 (32 tot 104)
Luchtvochtigheidsbereik voor
gebruik
% 0 tot 85 (geen condensatie)
Opslagbereik voor gebruik °C (°F) -20 tot 70 (-4 tot 158)
Luchtvochtigheidsbereik voor
opslag
% 0 tot 85 (geen condensatie)
Afmetingen (H × B × D) mm (in.)
134,6×216,2×37,9
(5-5/16×8-1/2×1-1/2)
Gewicht g (oz.) 800 (28,2)
* Het lcd-scherm is vervaardigd met behulp van hoge-precisietechnologie, maar er kunnen 0,01% missende pixels of continu
opgelichte pixels voorkomen. Dit is geen defect.
Eenheid: mm (in.)
216,2 (8-1/2) 37,9 (1-1/2)
134,6 (5-5/16)
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Fujitsu UTY-DCGGZ2 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor