Documenttranscriptie
Inhoudsopgave
G]n[lebkursianzwgj
Belangrijke veiligheidsvoorschriften ..................................... 33
Oorzaken van schade .............................................................. 36
Schade aan de oven ....................................................................... 36
Schade aan de schuiflade ............................................................. 36
Opstelling, gas- en elektrische aansluiting ........................... 37
Gasaansluiting .................................................................................. 37
Storingen aan de gasinstallatie/ gaslucht................................... 37
Apparaat aan de gasleiding of aan de deurgreep verschuiven
............................................................................................................. 37
Elektrische aansluiting .................................................................... 37
Fornuis met de waterpas horizontaal plaatsen .......................... 37
Bevestiging aan de wand............................................................... 37
Plaatsen van het apparaat ............................................................. 38
Maatregelen tijdens het transport ................................................. 38
Uw nieuwe apparaat ................................................................ 38
Algemeen .......................................................................................... 38
Kookplaat .......................................................................................... 39
Bedieningspaneel ............................................................................ 39
De binnenruimte............................................................................... 40
De toebehoren.......................................................................... 40
Toebehoren plaatsen ...................................................................... 40
Speciale accessoires ...................................................................... 40
Klantenserviceartikelen.................................................................. 42
Voor het eerste gebruik ........................................................... 42
De tijd programmeren..................................................................... 42
De oven opwarmen ......................................................................... 42
Toebehoren reinigen ....................................................................... 42
Kookplaat instellen .................................................................. 42
Reinigen van de branderkelk en het branderdeksel ................ 42
Gasbrander ontsteken .................................................................... 43
Tabel - koken .................................................................................... 43
Geschikte pannen ................................................................... 44
Waarschuwingen voor het gebruik............................................... 44
De oven programmeren........................................................... 44
Verwarmingsmethode en temperatuur ........................................ 44
Snel verwarmen................................................................................ 45
Programmeren van de tijdfuncties......................................... 45
Kookwekker ...................................................................................... 45
Duur van de kooktijd ....................................................................... 45
Eindtijd ............................................................................................... 46
Tijd ...................................................................................................... 47
Kinderslot ................................................................................. 47
De basisinstellingen wijzigen ................................................. 47
Onderhoud en reiniging .......................................................... 47
Schoonmaakmiddelen .................................................................... 47
Bovenste glasafdekking ................................................................. 49
Voor de reiniging ............................................................................. 50
Inschuifrails verwijderen en bevestigen....................................... 50
Ovendeur verwijderen en inbrengen............................................ 50
Deurruiten verwijderen en inbrengen........................................... 51
Wat te doen bij storingen? ...................................................... 52
Storingstabel ..................................................................................... 52
Ovenlamp aan het plafond vervangen ........................................ 52
Glazen afscherming......................................................................... 52
Servicedienst ........................................................................... 52
Enummer en FDnummer .............................................................. 52
32
Energie en milieutips ............................................................. 53
Energie besparen met de oven..................................................... 53
Energie besparen met de gas-kookplaat.................................... 53
Milieuvriendelijk afvoeren ............................................................... 53
Voor u in onze kookstudio uitgetest. ..................................... 53
Gebak................................................................................................. 53
Tips voor het bakken ...................................................................... 55
Vlees, gevogelte, vis........................................................................ 56
Tips voor het braden en grillen ..................................................... 58
Ovenschotels, gegratineerde gerechten, toast .......................... 58
Kant-en-klaar producten ................................................................. 58
Bijzondere gerechten ...................................................................... 59
Ontdooien.......................................................................................... 59
Drogen ............................................................................................... 60
Inmaak ............................................................................................... 60
Acrylamide in levensmiddelen ............................................... 61
Testgerechten........................................................................... 61
Bakken ............................................................................................... 61
Grillen ................................................................................................. 62
Produktinfo
Meer informatie over producten, accessoires, onderdelen en
diensten vindt u op het internet: www.bosch-home.com en in
de online-shop: www.bosch-eshop.com
: Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Alleen dan kunt u uw apparaat goed
en veilig bedienen. Bewaar de
gebruiksaanwijzing voor later gebruik of om
door te geven aan een volgende eigenaar.
Dit voorschrift geldt alleen wanneer het
symbool van het betreffende land op het
apparaat staat aangegeven. Is dit niet het
geval, raadpleeg dan de
installatiehandleiding. Hierin staan de
vereiste instructies om het apparaat zo om
te bouwen dat het voldoet aan de
annsluitingseisen van het betreffende land.
Apparaatcategorie: Categorie 1
Controleer het apparaat na het uitpakken.
Niet aansluiten in geval van
transportschade.
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag
het apparaat aansluiten en het
omschakelen naar een ander type gas. De
installatie van het toestel (elektrische en
gasaansluiting) dient volgens de
gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding te worden uitgevoerd.
Een verkeerde aansluiting en onjuiste
instellingen kunnen leiden tot ernstige
ongelukken en schade aan het toestel. De
fabrikant van het apparaat is niet
aansprakelijk voor dergelijke schade. De
garantie van het apparaat komt te vervallen.
Opgelet:Dit apparaat is alleen bestemd
voor kookdoeleinden. Het mag niet
anderszins, bijvoorbeeld voor de
verwarming van de ruimte, worden gebruikt.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op
hoogten van maximaal 2.000 meter boven
zeeniveau.
Opgelet:Het gebruik van een gasfornuis
zorgt voor warmte en vochtvorming in de
opstellingsruimte. Let vooral als het
apparaat in werking is, op een goede
ventilatie van de ruimte waarin het staat: de
natuurlijke ventilatie-openingen open
houden of een mechanische ventilatieinrichting (bijv. een afzuigkap) installeren.
Bij een intensief en langdurig gebruik van
het apparaat kan extra ventilatie nodig
worden, bijv. door het openen van een
raam of extra ventilatie bijv. door de
afzuigkap op een hoger vermogen te
zetten.
Dit apparaat is niet geschikt voor het
gebruik met een externe wekker of
afstandsbediening.
Maak voor de bescherming van kinderen
geen gebruik van ongeschikte
beveiligingsvoorzieningen of tralies. Dit kan
leiden tot ongevallen.
Dit toestel kan worden gebruikt door
kinderen vanaf 8 jaar en door personen met
beperkte fysieke, sensorische of geestelijke
vermogens of personen die gebrek aan
kennis of ervaring hebben, wanneer zij
onder toezicht staan van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid of
geleerd hebben het op een veilige manier
te gebruiken en zich bewust zijn van de
risico's die het gebruik van het toestel met
zich meebrengt.
Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Reiniging en onderhoud van het
toestel mogen niet worden uitgevoerd door
kinderen, tenzij zij 8 jaar of ouder zijn en
onder toezicht staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan
8 jaar uit de buurt blijven van het toestel of
de aansluitkabel.
Toebehoren altijd op de juiste manier in de
binnenruimte plaatsen. Zie beschrijving
toebehoren in de gebruiksaanwijzing.
Risico van brand!
■ Wanneer de apparaatdeur geopend wordt,
ontstaat er een luchtstroom. Het
bakpapier kan dan de
verwarmingselementen raken en vlam
vatten. Tijdens het voorverwarmen mag er
nooit bakpapier los op de toebehoren
liggen. Verzwaar het bakpapier altijd met
een vorm. Bakpapier alleen op het
benodigde oppervlak leggen. Het
bakpapier mag niet uitsteken over de
toebehoren.
■ Brandbare voorwerpen die in de
binnenruimte worden bewaard kunnen
vlam vatten. Geen brandbare voorwerpen
in de binnenruimte bewaren. Nooit de
deur openen wanneer er sprake is van
rookontwikkeling in het toestel. Schakel
het toestel uit en haal de stekker uit het
stopcontact of schakel de zekering in de
meterkast uit. Gastoevoer afsluiten.
■ Hete olie en heet vet vatten snel vlam.
Hete olie en heet vet nooit gebruiken
zonder toezicht. Vuur nooit blussen met
Risico van brand!
Risico van brand!
33
water. Schakel de kookzone uit. Vlammen
voorzichtig met een deksel, smoordeksel
of iets dergelijks verstikken.
■ De kookzones worden erg heet. Nooit
brandbare voorwerpen op de kookplaat
leggen. Geen voorwerpen op de
kookplaat leggen.
■ Het apparaat wordt erg heet, brandbare
materialen kunnen snel vlam vatten.
Bewaar of gebruik geen brandbare
voorwerpen ( bijv. spuitbussen,
reinigingsmiddelen) onder of in de
nabijheid van de oven. Bewaar geen
brandbare voorwerpen in of op de oven.
■ Wanneer er gas-kookzones ingeschakeld
zijn waar geen kookgerei op staat, wordt
er tijdens het gebruik zeer veel warmte
ontwikkeld. Het toestel en een daarboven
aangebrachte afzuigkap kunnen
beschadigd raken of vlam vatten.
Vetresten in de filter van de stofafzuigkap
kunnen vlam vatten. Gebruik de gaskookzones alleen wanneer er kookgerei
op staat.
■ De achterkant van het toestel wordt zeer
heet. Dit kan leiden tot beschadiging van
de aansluitleidingen. Elektriciteits- en
gasleidingen mogen niet met de
achterkant van het toestel in aanraking
komen.
■ Nooit brandbare voorwerpen op de
kookzones leggen of in de binnenruimte
bewaren. Nooit de deur openen wanneer
er sprake is van rookontwikkeling in het
apparaat. Zet het apparaat uit. Haal de
netstekker uit het stopcontact of schakel
de zekering in de meterkast uit. Sluit de
gastoevoer af.
■ Het oppervlak van de schuiflade kan erg
heet worden. Bewaar alleen
oventoebehoren in de schuiflade.
Ontvlambare en brandbare voorwerpen
mogen niet in de ovenlade worden
opgeborgen.
Risico van verbranding!
■ Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete
vlakken in de binnenruimte of
verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
■ Toebehoren of vormen worden zeer heet.
Neem hete toebehoren en vormen altijd
Risico van brand!
Brandgevaar!
Risico van brand!
Risico van brand!
Risico van brand!
Risico van brand!
Risico van verbranding!
34
met behulp van een pannenlap uit de
binnenruimte.
■ Alcoholdampen kunnen in de
binnenruimte vlam vatten. Nooit gerechten
klaarmaken die een hoog percentage
alcohol bevatten. Alleen kleine
hoeveelheden drank met een hoog
alcoholpercentage gebruiken. De deur
van het toestel voorzichtig openen.
■ De kookzones en met name een
eventueel aanwezige kookplaatomlijsting
worden zeer heet. Raak de hete
oppervlakken nooit aan. Zorg ervoor dat
er geen kinderen in de buurt zijn.
■ Tijdens het gebruikt worden de
oppervlakken van het apparaat heet. De
hete oppervlakken niet aanraken. Houd
kinderen uit de buurt van het toestel.
■ Wanneer er leeg kookgerei op
ingeschakelde gas-kookzones staat, wordt
dit zeer heet. Nooit leeg kookgerei
verwarmen.
■ Het apparaat wordt heet tijdens de
bereiding. Laat het voor de reiniging
afkoelen.
■ Opgelet: Aanraakbare delen kunnen
tijdens het grillen heet worden. Houd
kleine kinderen op een afstand.
■ Wanneer de fles voor vloeibaar gas niet
loodrecht staat, kan het vloeibare
propaan/butaan/ in het apparaat
terechtkomen. Er kunnen dan heftige
steekvlammen bij de branders optreden.
Onderdelen kunnen beschadigd raken en
in de loop van de tijd ondicht worden,
waardoor er op een ongecontroleerde
manier gas ontsnapt. Deze beide
oorzaken kunnen leiden tot
verbrandingen. Flessen voor vloeibaar gas
altijd in een loodrechte stand houden.
Kans op verbranding!
■ Tijdens het gebruik worden de
toegankelijke onderdelen heet. De hete
onderdelen nooit aanraken. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
■ Bij het openen van de apparaatdeur kan
hete stoom vrijkomen. De deur van het
toestel voorzichtig openen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
■ Door water in de hete binnnruimte kan
hete waterdamp ontstaan. Nooit water in
de hete binnenruimte gieten.
Risico van verbranding!
Risico van verbranding!
Verbrandingsgevaar!
Risico van verbranding!
Verbrandingsgevaar!
Risico van verbranding!
Risico van verbranding!
Risico van verbranding!
Kans op verbrandingen!
Risico van letsel!
■ Wanneer er krassen op het glas van de
apparaatdeur zitten, kan dit springen.
Geen schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
■ Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Reparaties en vervangingen van
beschadigde elektriciteits- en gasleidingen
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
technici die zijn geïnstrueerd door de
klantenservice. Is het toestel defect, haal
dan de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit,
de gastoevoer sluiten. Contact opnemen
met de klantenservice.
■ Storingen of beschadigingen aan het
apparaat zijn gevaarlijk. Een defect toestel
nooit inschakelen. De netstekker uit het
stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen. Gastoevoer
afsluiten. Contact opnemen met de
klantenservice.
■ Wanneer de pannen onjuiste afmetingen
hebben, beschadigd of verkeerd geplaatst
zijn, kunnen ze ernstig letsel veroorzaken.
Neem de aanwijzingen voor het kookgerei
in acht
■ Opgelet: De glasafdekking kan door de
hitte barsten. Voor het sluiten van de
afdekking moeten alle branders
uitgeschakeld zijn. Wacht tot de oven
afgekoeld is voordat u de afdekking sluit.
Kantelgevaar!
Risico van letsel!
Risico van letsel!
Risico van letsel!
Risico van letsel!
Waarschuwing: Om te voorkomen dat het
apparaat kantelt, moet een
kantelbeveiliging worden gemonteerd. Lees
de montage-instructies door.
Kans op een elektrische schok!
■ Ondeskundige reparaties zijn
gevaarlijk.Reparaties mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door technici die zijn
geïnstrueerd door de klantenservice.Is het
apparaat defect, haal dan de stekker uit
het stopcontact of schakel de zekering in
de meterkast uit. Contact opnemen met
de klantenservice.
■ De kabelisolatie van hete
toestelonderdelen kan smelten. Zorg
ervoor dat er nooit aansluitkabels van
elektrische toestellen in contact komen
met hete onderdelen van het apparaat.
■ Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of
stoomreiniger gebruiken.
■ Bij vervanging van de lamp in de
binnenruimte staan de contacten van de
lampfitting onder stroom. Trek voordat u
tot vervanging overgaat de netstekker uit
het stopcontact trekken of schakel de
zekering in de meterkast uit.
■ Een defect toestel kan een schok
veroorzaken. Een defect toestel nooit
inschakelen. De netstekker uit het
stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen. Contact opnemen
met de klantenservice.
Risico van brand!
■ Losse voedselresten, vet en braadjus
kunnen tijdens de zelfreiniging vlam
vatten. Verwijder voor de zelfreiniging altijd
de grove verontreiniging uit de
binnenruimte en van de toebehoren.
Kans op een elektrische schok!
Kans op een elektrische schok!
Kans op een elektrische schok!
Kans op een elektrische schok!
Wordt het toestel onbevestigd op een
sokkel geplaatst, dan kan het hiervan
afglijden. Het toestel moet goed aan de
sokkel worden bevestigd.
Risico van letsel!
■
Risico van brand!
35
De buitenkant van het apparaat wordt
tijdens de zelfreiniging zeer heet. Nooit
brandbare voorwerpen, zoals bijv.
droogdoeken, aan de deurgreep hangen.
Zorg ervoor dat de voorkant van het
toestel vrij blijft. Zorg ervoor dat er geen
kinderen in de buurt zijn.
Risico van verbranding!
■ De binnenruimte wordt tijdens de
zelfreiniging zeer heet. Nooit de
■
apparaatdeur openen of de
vergrendelingshaak met de hand
verschuiven. Het toestel laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
■ ; De buitenkant van het apparaat wordt
tijdens de zelfreiniging zeer heet. De
apparaatdeur nooit aanraken. Het
apparaat laten afkoelen. Zorg ervoor dat
er geen kinderen in de buurt zijn.
Risico van verbranding!
Oorzaken van schade
Kookplaat
■
Attentie!
■
■
■
■
■
Gebruik de kookzones alleen als er een pan op staat. Verhit
geen lege pannen. De panbodem raakt hierdoor beschadigd.
Gebruik alleen pannen met een vlakke bodem.
Zet de pan midden boven de brander. Daardoor wordt de
warmte van de brandervlam optimaal aan de panbodem
doorgegeven. Handvatten of stelen worden niet beschadigd,
en er wordt een hogere energiebesparing gerealiseerd.
■
■
■
■
Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de deurgreep
vasthouden of dragen. De deurgreep houdt op den duur het
gewicht van het apparaat niet en kan afbreken.
Schade aan de schuiflade
Let erop dat de bovenste afdekking niet gesloten is als het
fornuis in bedrijf genomen wordt.
Attentie!
Attentie!
■
■
Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type toestel
kunnen de toebehoren krassen geven op de deur.
Toebehoren altijd tot de aanslag in de binnenruimte schuiven.
Let erop dat de gasbranders schoon en droog zijn. Het
branderdeksel moet altijd exact op de branderkelk liggen.
Schade aan de oven
■
■
Apparaatdeur als vlak om op iets op te leggen of te plaatsen:
niets op de apparaatdeur leggen of plaatsen en er niets aan
hangen. Geen vormen of toebehoren op de apparaatdeur
plaatsen.
Toebehoren, folie, bakpapier of vormen op de bodem van de
binnenruimte: Geen toebehoren op de bodem van de
binnenruimte leggen. Geen bakpapier of folie, van welk type
dan ook, op de bodem van de binnenruimte leggen. Geen
vorm op de bodem van de binnenruimte plaatsen wanneer
een temperatuur van meer dan 50 °C ingesteld is. Er
ontstaat dan een opeenhoping van warmte. De bak- en
braadtijden kloppen niet meer en het email wordt
beschadigd.
Water in de hete binnenruimte: Nooit water in de hete
binnenruimte gieten. Er ontstaat dan waterdamp. Door de
verandering van temperatuur kan schade aan het email
ontstaan.
Vochtige levensmiddelen: Geen vochtige levensmiddelen
langere tijd in de afgesloten binnenruimte bewaren. Het email
raakt dan beschadigd.
Vruchtensap: De bakplaat bij zeer vochtig vruchtengebak niet
te overvloedig bedekken. Vruchtensap dat van de bakplaat
druppelt, laat vlekken achter die niet meer kunnen worden
verwijderd. Gebruik zo mogelijk de diepere braadslede.
Afkoelen met open apparaatdeur: De binnenruimte alleen
laten afkoelen wanneer deze afgesloten is. Ook wanneer de
deur slechts op een kier openstaat, kan de voorzijde van
aangrenzende meubels op den duur worden beschadigd.
Sterk vervuilde deurdichting: is de deurdichting sterk vervuild,
dan sluit de apparaatdeur tijdens het gebruik niet meer goed.
De voorzijde van aangrenzende meubels kan worden
beschadigd.Zorg ervoor dat de deurdichting altijd schoon is.
36
Leg geen hete voorwerpen in de schuiflade. Deze kan
beschadigd raken.
Opstelling, gas- en elektrische aansluiting
Gasaansluiting
Elektrische aansluiting
De installatie mag uitsluitend door een erkende installateur of
een door de importeur erkende servicemonteur worden
uitgevoerd volgens de "Instructie voor het aansluiten van het
gas en het wijzigen van de gassoort".
Attentie!
Voor de door de importeur erkende installateur of
servicedienst
■
Attentie!
■
■
■
■
■
■
■
De instellingsvoorwaarden voor dit apparaat staan op het
typeplaatje op de achterzijde van het apparaat aangegeven.
De door de fabriek ingestelde gassoort is met een ster (*)
gemarkeerd.
Controleer voor de opstelling van het apparaat de
distributievoorwaarden (gassoort en gasdruk) en verzeker u
ervan dat de gasinstelling van het apparaat hierop is
ingesteld. Indien de instellingen van het apparaat gewijzigd
moeten worden, raadpleeg dan de instructies in het
hoofdstuk "Instructie voor het aansluiten van het gas en het
wijzigen van de gassoort".
Dit apparaat is niet op een verbrandingsgasafvoer
aangesloten. Het apparaat moet in overeenstemming met de
installatievoorschriften aangesloten en in gebruik genomen
worden. Sluit het apparaat niet op een verbrandingsgasafvoer
aan. Alle ventilatievoorschriften moeten in acht genomen
worden.
De gasaansluiting moet via een vaste, niet-flexibele
aansluiting (gasleiding) of via een veiligheidsslang worden
gerealiseerd.
Indien een veiligheidsslang wordt gebruikt, moet er beslist op
gelet worden dat de slang niet vastgeklemd of geknikt wordt.
De slang mag niet met hete oppervlakken in aanraking
komen.
De gasleiding (gasleiding of veiligheidsslang) kan zowel aan
de linker- als aan de rechterzijde van het apparaat worden
aangesloten. De aansluiting moet over een gemakkelijk
toegankelijke afsluitingsvoorziening beschikken.
Storingen aan de gasinstallatie/ gaslucht
Wanneer u merkt dat het naar gas ruikt of storingen aan de
gasinstallatie vaststelt, dient u het volgende te doen.
■
direct de gastoevoer of het ventiel van de gasfles sluiten
■
direct open vuur en sigaretten doven
■
elektrische apparaten uitschakelen ook lampen
■
ramen openen en de ruimte goed luchten
■
■
■
Laat het apparaat door een servicedienst plaatsen. Voor de
aansluiting is een zekering van 16 A nodig. Het apparaat is
geschikt voor een netspanning van 220-240 V.
Wanneer de netspanning afneemt tot minder dan 180 V,
functioneert het elektrische ontstekingssysteem niet meer.
Wordt het apparaat verkeerd aangesloten, vervalt bij schade
de garantieclaim.
Als de aansluitkabel beschadigd raakt, moet deze door de
fabrikant, door de servicedienst of door een erkende monteur
worden vervangen.
Voor de servicedienst
Attentie!
■
■
■
■
■
■
Het apparaat moet overeenkomstig de specificaties op het
typeplaatje worden aangesloten.
Sluit het toestel alleen op een elektrische aansluiting aan die
voldoet aan de geldende bepalingen. De contactdoos moet
goed toegankelijk zijn om het apparaat indien nodig van het
lichtnet te kunnen scheiden.
Er moet een meerpolige scheidingsinrichting aangebracht
zijn.
Gebruik nooit een verlengkabel of meervoudige stekker.
Om veiligheidsredenen mag dit apparaat alleen op een
geaarde aansluiting worden aangesloten, Wanneer de
randaarde-aansluiting niet aan de voorwaarden voldoet, is de
bescherming tegen elektrische gevaren niet gegarandeerd.
Voor de aansluiting van het apparaat moet een kabel van het
type H 05 W-F of gelijkwaardig worden gebruikt.
Fornuis met de waterpas horizontaal plaatsen
Zet het fornuis direct op de vloer.
1. Ovenlade eruit trekken en er naar boven uittillen.
Aan de onderkant bevinden zich binnenin voor en achter
stelvoeten.
2. De stelvoeten zo nodig met een zeskantsleutel omhoog of
omlaag draaien, tot het fornuis waterpas staat (Afbeelding A).
3. Ovenlade weer inschuiven (Afbeelding B).
$
%
telefonisch contact opnemen met de klantenservice of de
elektriciteitsmaatschappij.
Apparaat aan de gasleiding of aan de
deurgreep verschuiven
Verschuif het apparaat niet door aan de gasleiding te trekken;
de gasleiding kan beschadigd raken. Gevaar voor een gaslek!
Verschuif het apparaat niet door aan de deurgreep te trekken.
Deurscharnieren en deurgreep kunnen beschadigd raken.
Bevestiging aan de wand
Om te voorkomen dat het fornuis kantelt, dient u het met de
meegeleverde haak aan de wand te bevestigen. Neem het
montagevoorschrift voor bevestiging aan de wand in acht.
37
Plaatsen van het apparaat
■
Maatregelen tijdens het transport
0LQ
■
■
Bevestig alle beweegbare onderdelen in en op het apparaat
met plakband, dat zonder sporen verwijderd kan worden.
Schuif alle toebehoren (bijv. de bakplaat) met een dunne strook
karton aan beide zijden in de vakken om beschadiging van het
apparaat te voorkomen. Leg karton of iets dergelijks tussen de
voorzijde van de bakplaat en de achterzijde van de deur om te
voorkomen dat de bakplaat tegen de binnenzijde van de glazen
deur stoot. Bevestig de deur en, indien aanwezig, de bovenste
afdekking met plakband aan de zijden van het apparaat.
Bewaar de originele verpakking van het apparaat. Transporteer
het apparaat alleen in de originele verpakking. Let op de
transportpijlen op de verpakking.
Let erop dat het apparaat na de plaatsing niet meer wordt
verschoven. De afstand tussen de extra krachtige brander of
wokbrander met aangrenzende keukenmeubels resp. de
muur moet minstens 50 mm bedragen.
Het apparaat moet volgens de opgegeven maten worden
geplaatst en direct op het vloeroppervlak van uw keuken. Het
apparaat mag niet boven op wat voor object dan ook worden
geplaatst.
Als de originele verpakking niet meer beschikbaar is
Voor de afstand tussen de bovenkant van het fornuis en de
onderzijde van de afzuigkap moet u zich houden aan de
instructies van de fabrikant van de afzuigkap.
Transporteer het apparaat rechtop. Houd het apparaat niet aan
de deurgreep of aan aansluitingen op de achterzijde vast,
omdat deze dan beschadigd kunnen raken. Leg geen zware
voorwerpen op het apparaat.
Verpak het apparaat in een beschermende verpakking om
voldoende bescherming tegen eventuele transportschade te
garanderen.
Uw nieuwe apparaat
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het apparaat, de functies
en de toebehoren.
Algemeen
De uitvoering hangt van het type apparaat af.
Toelichting
1*
Afdekplaat**
2*
Vrijkomende stoom
Attentie!
Als de oven in gebruik is, komt op deze plaats hete
stoom vrij
3
4
Bedieningspaneel**
5*
Koelventilator
6
Ovendeur**
7*
Ovenlade**
* Optioneel (Beschikbaar bij enkele apparaten)
** Afhankelijk van het apparaattype zijn detailafwijkingen mogelijk.
38
Kookplaat**
Kookplaat
Hier krijgt u een overzicht van het bedieningspaneel. De
uitvoering hangt van het type apparaat af.
Toelichting
1
Normale brander
2
Spaarbrander
3
Wokbrander
4
Normale brander
Bedieningspaneel
Al naargelang apparaattype zijn detailafwijkingen mogelijk.
Functieknop
Stand
Gebruik
B Ontdooien
Ontdooien, bv. vlees, gevogelte,
brood en taarten. De turbine laat
de hete lucht rond het voedsel circuleren.
^ Lampje
Het ovenlampje aandoen.
De functieknop dient ertoe om het verhittingstype te kiezen.
Stand
Û
Nulstand
< Hete lucht 3D*
% Boven- en onderwarmte*
6
Pizzafunctie
7 Heteluchtgrill
Gebruik
De oven is uitgeschakeld.
Voor taarten en banket. Het is
mogelijk om op drie niveaus te
bakken. Een turbine, die zich in de
achterwand van de oven bevindt,
verdeelt de warmte gelijkmatig
over de oven.
Voor taarten, gegratineerde
gerechten en mager braadvlees,
bv. kalfsvlees of wild, op een
niveau. De warmte is afkomstig
van de bovenste en onderste
weerstand.
Snelle bereiding van diepvriesvoedsel zonder voorverwarmen,
bv. pizza, frites of bladerdeeggebak. De warmte is afkomstig van
de onderste weerstand en van de
turbine die zich in de achterwand
bevindt.
Braden van stukken vlees, gevogelte en vis. De grillweerstand en
de ventilator worden afwisselend
in- en uitgeschakeld. De turbine
zorgt ervoor dat de door de grill
afgegeven warmte rond het voedsel circuleert.
( Grill, groot oppervlak Op de grill braden van biefstuk-
ken, worstjes, toast en vis. Het
hele oppervlak onder de grillweerstand wordt verwarmd.
* Grill, klein oppervlak Op de grill braden van kleine bief-
$ Onderwarmte
* Verhittingstype waarmee de energie-efficiëntieklasse wordt
bepaald volgens EN60350.
Als er een verhittingstype wordt geselecteerd gaat het
ovenlampje aan.
Temperatuurkeuzeknop
Met de temperatuurkeuzeknop kunt u de temperatuur en de
grillstand instellen.
Standen
Functie
ÿ
Nulstand
Oven niet heet.
50-270
Temperatuurbereik
Temperatuurinstellingen in °C.
1, 2, 3
Grillstanden
Grillstanden voor de grill, klein *
en groot ( oppervlak.
Stand 1 = zwak
Stand 2 = gemiddeld
Stand 3 = sterk
Terwijl de oven opwarmt, brandt het temperatuursymbool p in
het display. Als het opwarmen wordt onderbroken, gaat het
symbool uit. Bij sommige instellingen brandt het niet.
Branderschakelaar
Met de vier branderschakelaar kunt u het
verwarmingsvermogen van de branders instellen.
Standen
Functie/gasfornuis
stukken, worstjes, toast en vis. Het
middengedeelte van de grillweerstand wordt verwarmd.
þ
Nulstand
Fornuis is uitgeschakeld.
8
Onstekingsstand
Onstekingsstand
Konfijten, bakken en gratineren.
De warmte is afkomstig van de
onderste weerstand.
—
˜
Instelbereik
grote vlam = sterkste instelling
spaarvlam = kleinste instelling
* Verhittingstype waarmee de energie-efficiëntieklasse wordt
bepaald volgens EN60350.
Aan het einde van het instelbereik voelt u een aanslag. Niet
verder draaien.
39
Toetsen en indicatie
Toetsen
Met de toetsen stelt u verschillende extra functies in. Op het
display kunt u de ingestelde waarden aflezen.
Onder de afzonderlijke toetsen bevinden zich sensoren. U hoeft
niet hard te drukken. Raak alleen het betreffende symbool aan.
Toets
De binnenruimte
Gebruik
c Snel voorverwarmen De oven bijzonder snel voorver-
In de binnenruimte bevindt zich de ovenlamp. Een
koelventilator beschermt de oven tegen oververhitting.
0 Tijdfuncties
Kookwekker U, Tijdsduur r,
Eindtijd p en Tijd 0 kiezen.
Lampje
D Kinderslot
Ovenfuncties blokkeren en deblokkeren.
warmen
A
@
Min
Instelwaarden verlagen.
Plus
Instelwaarden verhogen.
Aan de haakjes [ ] om het betreffende symbool ziet u welke
tijdfunctie in het display op de voorgrond staat. Uitzondering: bij
de tijd is het symbool 0 alleen verlicht wanneer u wijzigingen
invoert.
Het ovenlampje blijft branden terwijl de oven in werking is.
De lamp kan echter ook aangaan als de oven uit staat met de
functieknop in stand ^.
Koelventilator
De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld. De
warme lucht ontsnapt via de deur.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de
binnenruimte na gebruik sneller afkoelt.
Attentie!
De ventilatiesleuven niet afdekken. Anders raakt de oven
oververhit.
De toebehoren
De meegeleverde toebehoren zijn geschikt voor vele
gerechten. Let erop dat u de toebehoren altijd op de juiste
manier in de binnenruimte plaatst.
Het grote assortiment speciale toebehoren zorgt ervoor dat
vele van uw gerechten nog beter lukken en u de oven nog
comfortabler kunt gebruiken.
Rooster
Voor servies, taart- en cakevormen,
braadstukken, grillstukken en diepvriesgerechten.
Het rooster met de open kant naar
de ovendeur en de welving naar
beneden ¾ inschuiven.
Aanwijzing: Wanneer de toebehoren heet worden, kunnen ze
vervormen. De vervorming verdwijnt weer nadat ze zijn
afgekoeld. Dit heeft geen invloed op de werking ervan.
Emaillen bakplaat
Voor gebak en koekjes.
Houd de bakplaat aan weerszijden met beide handen vast en
schuif de bakplaat recht in het frame. Vermijd bij het inschuiven
bewegingen naar links of rechts. Anders kan de bakplaat niet
gemakkelijk ingeschoven worden. Het geëmailleerde oppervlak
kan beschadigd raken.
Plaats de bakplaat met de schuine
kant naar de ovendeur.
Toebehoren plaatsen
U kunt de toebehoren op 5 verschillende hoogtes in de
binnenruimte plaatsen. Altijd tot de aanslag inschuiven, zodat
de toebehoren de deurruit niet raken.
De toebehoren kunnen tot ongeveer halverwege naar buiten
worden getrokken, tot ze inklikken. Zo kunnen de gerechten
gemakkelijk uit de oven worden genomen.
Zorg ervoor dat de toebehoren met de welving naar achteren in
de binnenruimte worden geplaatst. Alleen zo klikken ze in.
40
Toebehoren kunt u nabestellen bij de klantenservice, in de
vakhandel of via Internet. Geef hiervoor alstublieft het
HEZnummer op.
Speciale accessoires
Speciale accessoires kunt u kopen bij de servicedienst of in
speciaalzaken. Een omvangrijk aanbod voor uw oven vindt u in
onze prospectussen of op het internet. De beschikbaarheid van
speciale accessoires en de bestelmogelijkheden via internet
zijn van land tot land verschillend. Informatie hierover vindt u in
de verkoopdocumenten.
Niet elk accessoire van de speciale accessoires past bij elk
apparaat. Geef bij de aankoop steeds de precieze aanduiding
(E-nr.) van uw apparaat op.
Speciale accessoires voor
HEZ-nummer
Gebruik
Praktische opslag van keukenbenodigdheden
HEZ25E900
Praktische opslag van keukenbenodigdheden bij de bovenste
glazen afdekplaat.
(easyStore)
Bestaat uit 4 ophangingen.
Deze is bestemd voor het ophangen van keukengerei (opscheplepels, vleestangen, etc.). Hij moet voor gebruik worden aangebracht op de bovenste afdekplaat van uw apparaat.
Gedetailleerde aanwijzingen hierover vindt u in het installatievoorschrift.
Praktische opslag van keukenbenodigdheden
HEZ25E901
(easyStore)
Praktische opslag van keukenbenodigdheden bij de bovenste
glazen afdekplaat.
Bestaat uit 2 ophangingen en 1 stang.
Deze is bestemd voor het ophangen van keukengerei (opscheplepels, vleestangen, etc.). Hij moet voor gebruik worden aangebracht op de bovenste afdekplaat van uw apparaat.
Gedetailleerde aanwijzingen hierover vindt u in het installatievoorschrift.
Pizzaplaat
HEZ317000
Ideaal voor pizza's, diepvriesproducten of grote ronde taarten.
In plaats van de braadslede kunt u ook de pizzaplaat gebruiken. Zet de plaat op het rooster en houd u aan de informatie in
de tabellen.
Inzetrooster
HEZ324000
Voor braadstukken. Plaats het rooster altijd in de braadslede.
Afdruipend vet en vleessap worden opgevangen.
Grillplaat
HEZ325000
Om te grillen in plaats van het rooster of als bescherming
tegen spetters, zodat de oven niet al te vuil wordt. De grillplaat
alleen gebruiken in de braadslede.
Grillen op de grillplaat: alleen gebruiken voor de inschuifhoogtes 1, 2 en 3.
Grillplaat als bescherming tegen spetters: braadslede met grillplaat inschuiven onder het rooster.
Baksteen
HEZ327000
De baksteen is met name geschikt voor het bakken van brood,
broodjes en pizza's die een knapperige bodem moeten hebben. De baksteen moet altijd op de aanbevolen temperatuur
worden voorverwarmd.
Emaillen bakplaat
HEZ331003
Voor gebak en koekjes.
Plaats de bakplaat met de schuine kant naar de ovendeur in
de oven.
Emaillen bakplaat met antiaanbaklaag
HEZ331011
Gebak en koekjes kunnen gemakkelijker van de bakplaat worden losgemaakt. Plaats de bakplaat met de schuine kant naar
de ovendeur in de oven.
Braadslede
HEZ332003
Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten en grote
braadstukken. Kan ook onder het rooster worden geplaatst
voor het opvangen van vet of vleessap.
Schuif de braadslede met de schuine kant naar de ovendeur in
de oven.
Braadslede met antiaanbaklaag
HEZ332011
Vochtige taarten, gebak, diepvriesgerechten en grote braadstukken kunnen gemakkelijker van de braadslede worden losgemaakt. Schuif de braadslede met de schuine kant naar de
ovendeur in de oven.
Deksel voor de grote braadpan
HEZ333001
Het deksel maakt van de grote braadpan een braadslede.
Braadpan met inzetrooster
HEZ333003
Bijzonder geschikt voor het klaarmaken van grote hoeveelheden.
HEZ338352
Met de uitschuifbare rails op hoogte 1, 2 en 3 kunt u de accessoires verder naar buiten trekken, zonder dat ze kantelen.
Telescooprails
3-voudige volledige uitschuifvoorziening
De 3-voudige volledige uitschuifvoorziening is niet geschikt
voor apparaten met een draaispies.
3-voudige volledige uitschuifvoorziening met
stopfunctie
HEZ338357
Met de uitschuifbare rails op hoogte 1, 2 en 3 kunt u de accessoires helemaal naar buiten trekken, zonder dat ze kantelen.
De uitschuifrails klikken in, zodat de accessoires er gemakkelijk op kunnen worden gelegd.
De 3-voudige volledige uitschuifvoorziening met stopfunctie is
niet geschikt voor apparaten met een draaispies.
Rooster
HEZ334000
Voor kook-, braad- en bakgerei, bakvormen, braadstukken,
gegrilde stukken en diepvriesgerechten.
41
Speciale accessoires voor
HEZ-nummer
Gebruik
Glazen braadpan
HEZ915001
De glazen braadpan is geschikt voor stoofgerechten en ovenschotels die u klaarmaakt in de oven.Hij is bijzonder geschikt
voor de automatische programma's of de braadautomaat.
Klantenserviceartikelen
Voor uw huishoudelijke apparaten kunt u bij de klantenservice,
in de vakhandel of via het Internet voor afzonderlijke landen in
de e-shop de juiste onderhouds en reinigingsmiddelen of
andere toebehoren kopen. Geef hiervoor het betreffende
artikelnummer op.
Schoonmaakdoekjes voor roestvrijstalen
oppervlakken
Artikelnr. 311134
Het afzetten van vuil wordt tegengegaan. Door de impregnatie
met een speciale olie worden de oppervlakken van roestvrijstalen apparaten optimaal schoongemaakt.
Ovengrillreinigergel
Artikel-nr. 463582
Voor het reinigen van de binnenruimte. De gel is reukloos.
Microvezeldoek met honingraatstructuur
Artikelnr. 460770
Bijzonder geschikt voor het schoonmaken van gevoelige
oppervlakken, zoals bijv. glas, glaskeramiek, roestvrij staal of
aluminium. Het microvezeldoekje verwijdert in één keer vochtig en vethoudend vuil.
Deurbeveiliging
Artikel-nr. 612594
Om te voorkomen dat kinderen de ovendeur openen. De
beveiliging wordt vastgeschroefd op een manier die afhangt
van de apparaatdeur. Neem de aanwijzingen in het bijlageblad
bij de deurbeveiliging in acht.
Voor het eerste gebruik
Hier vindt u alles wat u moet doen voordat u voor het eerst
gerechten klaarmaakt met de oven. Lees eerst het hoofdstuk
Veiligheidsvoorschriften.
De tijd programmeren
Na de aansluiting knipperen op het indicatiepaneel het
symbool 0 en vier nullen. De tijd instellen.
1. Druk op de toets 0.
Op de indicator wordt de tijd ‚ƒ:‹‹ getoond.
2. Stel de tijd in met de toetsen @ of A.
Na enkele seconden wordt de geprogrammeerde tijd
weergegeven.
De oven opwarmen
Om de geur van het nieuwe te verwijderen, warmt u de lege,
gesloten oven op. Ideaal hiervoor is een uur bij Boven- en
onderwarmte % op 240 °C. Let erop dat zich geen
verpakkingsresten in de binnenruimte bevinden.
Ventileer de keuken zolang de oven opwarmt.
1. Met de functiekeuzeknop Boven- en onderwarmte %
instellen.
2. Met de temperatuurkeuzeknop 240 °C instellen.
Na een uur de oven uitschakelen. Hiervoor de
functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
Toebehoren reinigen
Reinig de toebehoren voor het eerste gebruik grondig met
warm zeepsop en een zacht schoonmaakdoekje.
Kookplaat instellen
Uw kookplaat is voorzien van vier gasbranders. Hier kunt u
nalezen hoe u de gasbranders aansteekt en de kookplaat
instelt.
Reinigen van de branderkelk en het
branderdeksel
Reinig het branderdeksel (1) en het branderdeksel (2) met
water en afwasmiddel. Droog deze onderdelen goed af.
Plaats de branderkelk en het deksel weer op de branderkom
(5). Let erop dat de ontsteking (3) en de vlambeveiligingspin
(4) niet worden beschadigd.
De sproeier (6) moet droog en schoon zijn. Plaats het
branderdeksel altijd exact op de branderkelk.
42
Gasbrander ontsteken
5. Als de vlam weer uitgaat, herhaalt u de procedure vanaf stap
Plaats het branderdeksel altijd exact op de branderkelk. De
openingen op de branderkelk moeten altijd vrij zijn. Alle
onderdelen dienen droog te zijn.
6. Om de bereiding te beëindigen de kookzoneknop naar
2.
rechts in de stand þ Uit draaien.
2. Draai de schakelaar van de gewenste brander naar links in
De kookzoneknop mag niet langer dan 15 seconden in de
ontstekingsstand blijven. Wanneer de brander na 15 seconden
nog niet ontstoken is, moet u minstens 1 minuut wachten.
Herhaal vervolgens de ontstekingsprocedure.
3. Druk de kookzoneknop helemaal in en houd deze 1-3
: Attentie!!
1. Open de bovenste afdekking van het fornuis. Deze moet
tijdens het gebruik van het fornuis altijd geopend zijn.
de ontstekingsstand 8. Het ontsteken begint.
seconden ingedrukt. Er begint gas naar buiten te stromen en
de gasbrander gaat branden.
Wanneer u kort na het uitschakelen van een nog warme
gasbrander aan de kookzoneknop draait, stroomt er gas uit.
Draait u de kookzoneknop niet in de ontstekingsstand 8, dan
wordt de gastoevoer na 60 seconden onderbroken.
De gasbrander ontsteekt niet.
Bij stroomuitval of bij vochtige bougies kunt u de gasbrander
met een gasaansteker of lucifer ontsteken.
Tabel - koken
Kies voor elke kookzone de juiste pangrootte. De diameter van
de pannenbodem moet met de grootte van de kookzone
overeenstemmen.
De ontstekingsbeveiliging is geactiveerd. Als de gasvlam
uitgaat, wordt de gastoevoer automatisch onderbroken door
de ontstekingsbeveiliging.
4. Stel de gewenste vlamgrootte in. þTussen de instelling Uit —
en de instelling is de vlam niet stabiel. U moet daarom altijd
een instelling tussen de — grote en de ˜ kleine vlam kiezen.
De kooktijden zijn afhankelijk van de soort, het gewicht en de
kwaliteit van de gerechten. Daarom zijn afwijkingen mogelijk.De
optimale bereidingstijd kunt u op basis van uw eigen ervaring
bepalen.
Bereid de gerechten met zo weinig mogelijk water, zodat de
vitamines en mineralen behouden blijven. Kies korte kooktijden,
zodat de groenten stevig blijven en meer voedingswaarde
hebben.
Voorbeeld
Gerecht
Kookzone
Kookstand
Smelten
Chocolade, boter, margarine
Spaarbrander
kleine vlam
Verwarmen
Bouillon, groenteconserven
Normale brander
kleine vlam
Elektrische kookplaat**
1-2
Verwarmen en warm
houden
Soepen
Spaarbrander
kleine vlam
Elektrische kookplaat**
1-2
Stomen*
Vis
Normale brander
tussen grote en kleine vlam
Elektrische kookplaat**
3-4
Aardappels en overige groenten, vlees
Normale brander
tussen grote en kleine vlam
Elektrische kookplaat**
3-4
Koken*
Rijst, groente, vleesgerechten
(met saus)
Normale brander
grote vlam
Elektrische kookplaat**
5-6
Braden
Pannenkoeken, aardappels,
schnitzels, vissticks
Sterke brander**
tussen grote en kleine vlam
Stomen*
Wokbrander**
* Wanneer u een pan met deksel gebruikt, schakel dan naar een kleinere vlam zodra het eten begint te koken.
** Optioneel. Beschikbaar bij enkele apparaten, afhankelijk van het apparaattype. (We raden u aan een wokpan te gebruiken als u
op de wokbrander gaat bakken.)
43
Geschikte pannen
Brander/elektrische
kookplaat
Minimale pandiameter
Maximale pandiameter
Elektrische kookplaat* 14,5 cm
14,5 cm
Wokbrander** 3,6 kW 24 cm
28 cm
Extra krachtige brander 3 kW
24 cm
28 cm
Normale brander 1,7
kW
18 cm
24 cm
Spaarbrander 1 kW
12 cm
18 cm
* Optie (voor modellen met elektrische kookplaat)
** Optie (voor modellen met wokbrander)
Waarschuwingen voor het gebruik
Onderstaande raadgevingen helpen u energie te besparen en
schade vermijden aan de pannen:
Gebruik pannen met een
geschikte maat voor elke
brander.
Gebruik geen kleine pannen
op grote branders. De vlam
mag de zijkanten van de pan
niet raken.
Gebruik geen vervormde
pannen die onstabiel staan op
de kookplaat. De pannen
zouden kunnen kantelen.
Gebruik altijd pannen met een
vlakke en dikke bodem.
Kook niet zonder deksel of met
verschoven deksel. Een deel
van de energie gaat verloren.
Plaats potten en pannen altijd
midden boven de brander
anders kunnen deze kantelen.
Plaats de pannen op de
roosters, nooit rechtstreeks op
de brander.
Controleer voor gebruik of de
roosters en de branderdeksels
op de juiste wijze zijn
geplaatst.
Hanteer de pannen voorzichtig
op de kookplaat.
Stoot niet tegen de kookplaat
aan, noch plaats hierop te
hoge gewichten.
Gebruik geen twee branders of
warmtebronnen voor één pan.
Vermijd het gebruik van
grillplaten, kookpotten van
aardewerk, enz. gedurende
lange tijd op het
maximumvermogen.
De oven programmeren
Er bestaan verschillende manieren om de oven te
programmeren. Hieronder wordt de programmering van het
verhittingstype en de temperatuur of het grillniveau beschreven.
Met de oven kan de kooktijd (duur) en de eindtijd van elk
gerecht geprogrammeerd worden. Raadpleeg voor nadere
informatie het hoofdstuk De tijdfuncties programmeren.
Aanwijzing: Het wordt aanbevolen de oven altijd voor te
verwarmen alvorens het voedsel in de oven te doen, om
overmatige condensatie op het glas te vermijden.
44
Verwarmingsmethode en temperatuur
Het voorbeeld in de afbeelding: boven- en onderwarmte bij
190°C %.
1. Met de functiekeuzeknop stelt u de verwarmingsmethode in.
2. Met de temperatuurknop stelt u de temperatuur of grillstand
in.
Snel verwarmen
Met de functie snel verwarmen bereikt de oven zeer snel de
geprogrammeerde temperatuur.
Het snel verwarmen moet gebruikt worden voor temperaturen
hoger dan 100 ºC. Onderstaande verhittingstypes zijn geschikt:
■
Hete lucht 3D <
■
Boven- en onderwarmte %
Voor een gelijkmatig resultaat mag het voedsel pas in de oven
worden gedaan als het snel verwarmen is afgelopen.
1. Selecteer het verhittingstype en de temperatuur.
2. Druk kort op de toets c.
De oven wordt opgewarmd.
Op het indicatiepaneel is het symbool c verlicht. De oven
begint te verwarmen.
Oven uitschakelen.
Einde van het snel verwarmen
Functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
Er klinkt een signaal. Het symbool c verdwijnt van het
indicatiepaneel. Plaats het voedsel in de oven.
Instellingen veranderen
U kunt de verwarmingsmethode en temperatuur of grillstand op
elk moment met de daarvoor bestemde keuzeknop veranderen.
Snel verwarmen annuleren
Druk op de toets c. Het symbool c verdwijnt van het
indicatiepaneel.
Programmeren van de tijdfuncties
Deze oven heeft verschillende tijdfuncties. Met de toets 0
wordt het menu geopend en kan men van de ene naar de
andere functie verspringen. De tijdsymbolen blijven verlicht
terwijl de instellingen worden ingevoerd. De haakjes [ ] geven
de geselecteerde tijdfunctie aan. Een reeds geprogrammeerde
tijdfunctie kan rechtstreeks worden gewijzigd met de
toetsen @ of A, mits het symbool van de tijd tussen haakjes
staat [ ].
Kookwekker
De werking van de kookwekker is niet afhankelijk van de
werking van de oven. De kookwekker heeft een eigen signaal.
Op die manier kan men herkennen of de tijdsduur van de
kookwekker is verstreken of dat de oven automatisch is
uitgeschakeld (duur van de bereidingstijd).
1. Druk een keer op de toets 0.
Op het indicatiepaneel zijn de symbolen van de tijd verlicht
en de haakjes staan nu naast U.
2. Programmeren van de tijd van de kookwekker met de
toetsen @ of A.
Voorgestelde waarde voor de toets @ = 10 minuten
Voorgestelde waarde voor de toets A = 5 minuten
Na enkele seconden verschijnt de geprogrammeerde tijdsduur.
De tijd van de kookwekker begint te lopen. Op het
indicatiepaneel is het symbool [U] verlicht en de tijdsduur
loopt zichtbaar af. De overige symbolen gaan uit.
De tijdinstellingen opvragen
Indien verschillende tijdfuncties geprogrammeerd zijn, lichten
op het indicatiepaneel de overeenstemmende symbolen op.
Het symbool van de belangrijkste tijdfunctie staat tussen
haakjes.
Druk, voor het raadplegen van de kookwekker U, de duur van
de bereidingstijd r, de eindtijd p of de tijd 0, verschillende
keren op de toets 0 tot de haakjes het gewenste symbool
aangeven. De overeenstemmende waarde wordt gedurende
enkele seconden op het indicatiepaneel getoond.
Duur van de kooktijd
Met de oven kan de duur van de kooktijd voor elk gerecht
worden geprogrammeerd. Na het verstrijken van de kooktijd
gaat de oven automatisch uit. Zo wordt vermeden dat andere
taken moeten worden onderbroken om de oven uit te
schakelen of dat de kooktijd per ongeluk overschreden wordt.
Voorbeeld van de afbeelding: duur van de kooktijd van
45 minuten.
1. Kies het verhittingstype met de functieknop.
2. Kies met de temperatuurknop de temperatuur of het
grillniveau.
3. Druk tweemaal op de toets 0.
Op het indicatiepaneel verschijnt ‹‹:‹‹. De tijdsymbolen
lichten op, de haakjes staan bij r.
De tijd van de kookwekker is verstreken
Er klinkt een signaal. Op het indicatiepaneel verschijnt ‹‹:‹‹.
Schakel de kookwekker uit met de toets 0.
Veranderen van de tijd van de kookwekker
Veranderen van de tijd van de kookwekker met de toetsen @
of A. Na enkele seconden verschijnt de gewijzigde tijdsduur.
Annuleren van de tijd van de kookwekker
Stel de tijd van de kookwekker in op ‹‹:‹‹ met de toets A.
De gewijzigde tijd wordt na enkele seconden getoond. De
kookwekker wordt uitgeschakeld.
45
4. Programmeer de duur van de kooktijd met de
toetsen @ of A.
Voorgestelde waarde van de toets @ = 30 minuten
Voorgestelde waarde van de toets A = 10 minuten
5. Druk op de toets 0.
De haakjes staan bij p. Het tijdstip waarop het gerecht klaar
is wordt getoond.
6. Stel de eindtijd in met de toetsen @ of A.
Na enkele seconden wordt de oven ingeschakeld. Op het
indicatiepaneel wordt het verloop van de kooktijd getoond en
licht het symbool [r] op. De overige tijdsymbolen gaan uit.
De kooktijd is verstreken
Er klinkt een signaal. De oven verwarmt niet meer. Op het
indicatiepaneel verschijnt ‹‹:‹‹. Druk op de toets 0.
Programmeer een nieuwe kooktijd met de toetsen @ of A. Of
druk tweemaal op de toets 0 en zet de functieknop in de
nulstand. De oven is uitgeschakeld.
Wijzigen van de duur van de bereidingstijd
Wijzig de duur van de bereidingstijd met de toetsen @ of A. Na
enkele seconden verschijnt de gewijzigde tijdsduur. Als de
kookwekker geprogrammeerd is, druk dan eerst op de
toets 0.
Annuleren van de kooktijd
Stel de kooktijd in op ‹‹:‹‹ met de toets A. De gewijzigde tijd
wordt na enkele seconden getoond. De tijd is geannuleerd.
Indien de kookwekker geprogrammeerd is, druk dan vooraf op
de toets 0.
De tijdinstellingen opvragen
Indien verschillende tijdfuncties geprogrammeerd zijn, lichten
op het indicatiepaneel de overeenstemmende symbolen op.
Het symbool van de belangrijkste tijdfunctie staat tussen
haakjes.
Druk, voor het raadplegen van de kookwekker U, de duur van
de bereidingstijd r, de eindtijd p of de tijd 0, verschillende
keren op de toets 0 tot de haakjes het gewenste symbool
aangeven. De overeenstemmende waarde wordt gedurende
enkele seconden op het indicatiepaneel getoond.
Eindtijd
De oven toont de geprogrammeerde tijd na enkele seconden
en blijft afgesteld in de wachtstand. Op het indicatiepaneel
wordt het tijdstip waarop het voedsel klaar is getoond en het
symbool p verschijnt tussen haakjes. De symbolen U en 0
worden uitgeschakeld. Wanneer de oven wordt ingeschakeld,
wordt het verloop van de kooktijd getoond en verschijnt het
symbool r tussen haakjes. Het symbool p wordt
uitgeschakeld.
De kooktijd is verstreken
Er klinkt een signaal. De oven verwarmt niet meer. Op het
indicatiepaneel verschijnt ‹‹:‹‹. Druk op de toets 0.
Programmeer een nieuwe kooktijd met de toetsen @ of A. Of
druk tweemaal op de toets 0 en zet de functieknop in de
nulstand. De oven is uitgeschakeld.
Wijzigen van de eindtijd
Wijzig de eindtijd met de toetsen @ of A. De gewijzigde tijd
wordt na enkele seconden getoond. Indien de kookwekker
geprogrammeerd is, druk dan vooraf tweemaal op de toets 0.
Wijzig de eindtijd niet als de kooktijd eenmaal is ingegaan. Het
eindresultaat kan anders variëren.
Annuleren van de eindtijd
Met de oven kan men het tijdstip programmeren waarop het
gerecht klaar moet zijn. De oven wordt automatisch
ingeschakeld en gaat uit op het geprogrammeerde tijdstip.
Men kan het voedsel bijvoorbeeld 's morgens in de oven zetten
en de oven programmeren zodat het gerecht tussen de middag
klaar is.
Zet de eindtijd weer gelijk met het huidige tijdstip met toets A.
De gewijzigde tijd wordt na enkele seconden getoond. De oven
wordt ingeschakeld. Indien de kookwekker geprogrammeerd
is, druk dan vooraf tweemaal op de toets 0.
Pas wel op dat het voedsel niet bederft doordat het te lang in
de oven staat.
Indien verschillende tijdfuncties geprogrammeerd zijn, lichten
op het indicatiepaneel de overeenstemmende symbolen op.
Het symbool van de belangrijkste tijdfunctie staat tussen
haakjes.
Voorbeeld van de afbeelding: het is 10.30 u., de kooktijd
bedraagt 45 minuten en de oven moet uitgeschakeld worden
om 12.30 u.
1. Stel de functieknop in.
2. Stel de temperatuurknop in.
3. Druk tweemaal op de toets 0.
4. Programmeer de duur van de kooktijd met de toetsen @ of
A.
46
De tijdinstellingen opvragen
Druk, voor het raadplegen van de kookwekker U, de duur van
de bereidingstijd r, de eindtijd p of de tijd 0, verschillende
keren op de toets 0 tot de haakjes het gewenste symbool
aangeven. De overeenstemmende waarde wordt gedurende
enkele seconden op het indicatiepaneel getoond.
Tijd
De tijd wijzigen
Na de aansluiting of na stroomuitval knipperen op het
indicatiepaneel het symbool 0 en vier nullen. De tijd instellen.
1. Druk viermaal op de toets 0.
Er mag geen andere tijdfunctie geprogrammeerd zijn.
Op het indicatiepaneel lichten de tijdsymbolen op, de haakjes
staan bij 0.
1. Druk op de toets 0.
Op het indicatiepaneel wordt de tijd ‚ƒ:‹‹ getoond.
2. Stel de tijd in met de toetsen @ of A.
2. Wijzig de tijd met de toetsen @ of A.
Na enkele seconden wordt de geprogrammeerde tijd
weergegeven.
De geprogrammeerde tijd wordt na enkele seconden getoond.
Tijdsweergave uit
U kunt ervoor kiezen de tijd niet meer weer te geven. Lees
hierover het hoofdstuk Basisinstellingen veranderen na.
Kinderslot
De oven beschikt over een kinderslot om te vermijden dat
kinderen deze per ongeluk kunnen inschakelen.
De oven reageert op geen enkele instelling. De kookwekker en
de tijd kunnen worden geprogrammeerd met geactiveerd
kinderslot.
Wanneer het verhittingstype en de temperatuur of het
grillniveau geprogrammeerd zijn, onderbreekt het kinderslot de
verhitting.
Activeren van het kinderslot
Er mag geen enkele duur van de bereidingstijd noch eindtijd
geprogrammeerd zijn.
Druk de toets D gedurende ca. vier seconden in.
Op het indicatiepaneel verschijnt het symbool D. Het
kinderslot is geactiveerd.
Deactiveren van het kinderslot
Druk de toets D gedurende ca. vier seconden in.
Het symbool D van het indicatiepaneel wordt uitgeschakeld.
Het kinderslot is gedeactiveerd.
De basisinstellingen wijzigen
Deze oven is voorzien van verschillende basisinstellingen. Deze
instellingen kunnen worden aangepast aan de behoeften van
de gebruiker.
Basisinstellingen
Selectie ‚ Selectie ƒ Selectie „
™‚ Tijdsindicator
altijd*
enkel met de toets 0
™ƒ Duur van het sig-
ca. 10 s.
ca. 2 min.
ca 5 min.
™„ Wachttijd tot een
ca. 2 s.
ca. 5 s.*
ca. 10 s.
naal na het beëindigen van de kooktijd
of de tijd van de
kookwekker
instelling toegepast
wordt
Er mag geen andere tijdfunctie geprogrammeerd zijn.
1. Druk de toets 0 gedurende ca. 4 seconden in.
Op het indicatiepaneel wordt de huidige basisinstelling voor
de tijd getoond, bv. ™‚ voor de selectie ‚.
2. Wijzig de basisinstelling met de toetsen @ of A.
3. Bevestig met de toets 0.
Op het indicatiepaneel verschijnt onderstaande
basisinstelling. Met de toets 0 kunnen alle niveaus bereikt
worden en met de toetsen @ of A kan de instelling gewijzigd
worden.
4. Druk, om te beëindigen, toets 0 gedurende ca. 4 seconden
* Fabrieksinstelling
in.
Alle basisinstellingen zijn toegepast.
De basisinstellingen kunnen op elk moment opnieuw gewijzigd
worden.
Onderhoud en reiniging
normaal en heeft geen nadelige invloed op de werking. De
smalle randen van de bakplaten kunnen niet volledig worden
geëmailleerd. Ze kunnen daarom ruw zijn. De bescherming
tegen corrosie blijft hierbij intact.
Wanneer u de kookplaat en de oven goed verzorgt en
schoonmaakt, blijven ze lang mooi en intact. Hieronder leggen
wij u uit hoe u beide op de juiste manier verzorgt en
schoonmaakt.
Aanwijzingen
■ Geringe kleurverschillen op de voorzijde van de oven zijn het
gevolg van het gebruik van verschillende materialen, zoals
glas, kunststof en metaal.
■
■
Schaduwen op de ruit van de deur, die eruit zien als strepen,
zijn lichtreflexen van de ovenlamp.
Het email wordt ingebrand op zeer hoge temperaturen.
Hierdoor kunnen er kleine kleurverschillen ontstaan. Dit is
Schoonmaakmiddelen
Om te voorkomen dat de verschillende oppervlakken door
verkeerde reinigingsmiddelen beschadigd raken, moet u zich
aan het volgende houden.
Gebruik bij de reiniging van de kookplaat
■
geen onverdund afwasmiddel of reinigingsmiddelen voor de
vaatwasmachine,
47
■
■
geen schuursponsjes,
geen agressieve reinigingsmiddelen zoals ovensprays of
middelen om vlekken te verwijderen,
■
geen hogedrukreiniger of stoomstraler.
■
Reinig losse onderdelen niet in de vaatwasmachine.
Gebruik bij de reiniging van de oven
■
geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen,
■
geen reinigingsmiddelen met een hoog alcoholpercentage,
■
geen schuursponsjes,
■
geen hogedrukreiniger of stoomstraler.
■
Reinig losse onderdelen niet in de vaatwasmachine.
Was nieuwe sponsen voor het eerste gebruik goed uit.
Zone
Schoonmaakmiddelen
Roestvrijstalen
oppervlakken*
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en
(afhankelijk van het met een zachte doek nadrogen. Veeg bij
roestvrijstalen oppervlakken altijd in de
type apparaat)
slijprichting. Anders kunnen er krassen
ontstaan. Kalk, vet, zetmeel en eiwitvlekken onmiddellijk verwijderen. Onder
zulke vlekken kan corrosie ontstaan.
Bij de servicedienst of in de vakhandel
zijn speciale schoonmaakmiddelen verkrijgbaar die geschikt zijn voor warme
oppervlakken van roestvrij staal. Eeen
beetje schoonmaakmiddel dun opbrengen met een zachte doek.
Geëmailleerde,
gelakte, kunststofen zeefdruk-oppervlakken*
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en
met een zachte doek nadrogen. Geen
glasreiniger, metalen of glazen schraper
(afhankelijk van het gebruiken voor het schoonmaken.
type apparaat)
Bedieningspaneel
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en
met een zachte doek nadrogen. Geen
glasreiniger, metalen of glazen schraper
gebruiken voor het schoonmaken.
Bovenste glazen
afscherming*
Glasreiniger:
Met een zachte doek schoonmaken.
(afhankelijk van het U kunt de bovenste glazen afscherming
afnemen om hem schoon te maken.
type apparaat)
Houd u aan de aanwijzingen in het
hoofdstuk Bovenste glazen afscherming!
Draaiknoppen
Niet afnemen!
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en
met een zachte doek nadrogen.
Omlijsting van de
kookplaat
Warm zeepsop:
Niet schoonmaken met een schraper,
citroen of azijn.
Warm zeepsop.
Weinig water gebruiken, het mag niet
(afhankelijk van het door de branderonderdelen in het toestel
komen.
type apparaat)
Overgelopen voedsel en etensresten
direct verwijderen.
U kunt de pannenhouders afnemen.
Zone
Branderkop en deksel verwijderen,
(afhankelijk van het schoonmaken met warm zeepsop.
Niet in de vaatwasmachine reinigen.
type apparaat)
De gasuitlaatopeningen moeten altijd vrij
zijn.
Ontstekingskaarsen: kleine zachte borstel.
De gasbranders functioneren alleen wanneer de ontstekingskaarsen droog zijn.
Alle onderdelen goed drogen. Let er bij
het terugplaatsen op dat ze precies goed
zitten.
De branderdeksels zijn zwart geëmailleerd. In de loop van de tijd verandert de
kleur. Dit heeft geen invloed op de werking.
Elektrische kookzone*
Schuurmiddelen of reinigingsponzen.
De kookplaat hierna kort opwarmen,
(afhankelijk van het zodat hij droogt. Vochtige platen roesten
in de loop van de tijd. Ten slotte een
type apparaat)
schoonmaakmiddel aanbrengen.
Overgelopen voedsel en etensresten
direct verwijderen.
Ring op de kookplaat*
Geel- tot blauwkleurige plekken op de
ring van de kookplaat met een schoon(afhankelijk van het maakmiddel voor staal verwijderen.
Gebruik hiervoor geen krassende of
type apparaat)
schurende middelen.
Kookplaat van glas- Verzorging: beschermings- en onderkeramiek*
houdsmiddelen voor glaskeramiek.
(afhankelijk van het Reiniging: schoonmaakmiddelen die
geschikt zijn voor glaskeramiek.
type apparaat)
De aanwijzingen voor het schoonmaken
op de verpakking in acht nemen.
:Schraper tegen sterke vervuiling:
Ontgrendelen en alleen met het schrapermesje reinigen. Let op, het mes is
heel scherp. Risico van letsel.
Na het reinigen weer sluiten. Beschadigde messen direct vervangen.
Glazen kookplaat*
Verzorging: beschermings- en onder(afhankelijk van het houdsmiddelen voor het glas
Reinging: schoonmaakmiddelen voor het
type apparaat)
glas.
De aanwijzingen voor het schoonmaken
op de verpakking in acht nemen.
:Schraper tegen sterke vervuiling:
Ontgrendelen en alleen met het schrapermesje reinigen. Let op, het mes is
heel scherp. Risico van letsel.
Na het reinigen weer sluiten. Beschadigde messen direct vervangen.
Deurruit
Gaskookplaat en
pannenhouders*
Pannenhouders van gietijzer*:
Niet afwassen in de vaatwasmachine.
* Optioneel (beschikbaar voor enkele apparaten, afhankelijk
van het apparaattype.)
Schoonmaakmiddelen
Gasbranders*
Glasreiniger:
Met een zachte doek schoonmaken.
Gebruik geen schrapermesjes.
De deur kan worden afgenomen om hem
gemakkelijk schoon te maken. Houd u
hierbij aan de aanwijzingen in het hoofdstuk Ovendeur verwijderen en inbrengen!
Kinderslot*
Warm zeepsop:
(afhankelijk van het Met een schoonmaakdoekje reinigen.
type apparaat)
Indien een kinderslot op de ovendeur is
aangebracht, moet dit voor het reinigen
worden verwijderd.
Bij sterke verontreiniging functioneert het
kinderslot niet goed meer.
* Optioneel (beschikbaar voor enkele apparaten, afhankelijk
van het apparaattype.)
48
Zone
Schoonmaakmiddelen
Zone
Schoonmaakmiddelen
Afdichting
Niet afnemen!
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen.
Niet schuren.
Toebehoren
Warm zeepsop:
Laten weken en met schoonmaakdoekje
of een borstel schoonmaken.
Kookzone
Warm zeepsop of water met azijn:
Met een schoonmaakdoekje reinigen.
Aluminium bakplaat*:
Bij sterke verontreiniging een schuursponsje van roestvrij staal of ovenreiniger gebruiken.
Alleen gebruiken in de onverwarmde binnenruimte.
Met een zachte doek nadrogen.
Niet in de vaatwasmachine reinigen.
Gebruik in geen geval ovenreiniger.
Om krassen te vermijden mogen de
metalen oppervlakken nooit met een
mes of soortgelijk scherp voorwerp in
aanraking komen.
Ongeschikt zijn agressieve schoonmaakmiddelen, schuursponsjes en grove reinigingsdoeken. Anders kunnen er krassen
ontstaan.
(afhankelijk van het type apparaat)
:Bij zelfreinigende oppervlakken de
zelfreinigingsfunctie gebruiken. Neem
hierbij de aanwijzingen van het hoofdstuk
Zelfreiniging in acht!
Attentie! Gebruik nooit schoonmaakmiddelen voor zelfreinigende oppervlakken.
Glazen kapje op de Warm zeepsop:
ovenlamp
Met een schoonmaakdoekje reinigen.
Draaispit*
(afhankelijk van het type apparaat)
Telescooprail
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje of borstel
schoonmaken. Niet afwassen in de vaatwasmachine.
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje of borstel
schoonmaken.
U kunt de rekjes afnemen om ze schoon
te maken. Neem hierbij de aanwijzingen
in het hoofdstuk Rekjes verwijderen en
inbrengen in acht!
Braadthermometer*
(afhankelijk van het type apparaat)
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje of borstel
schoonmaken. Niet afwassen in de vaatwasmachine.
Telescooprails*
(afhankelijk van het type apparaat)
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje of borstel
schoonmaken.
Verwijder het smeervet niet van de uitschuifrails. U kunt ze het beste reinigen
wanneer ze ingeschoven zijn. Niet laten
weken, in de vaatwasmachine schoonmaken of bij de zelfreiniging meereinigen. Dit kan invloed hebben op de
werking van de rekjes en ze kunnen hierdoor beschadigd raken.
* Optioneel (beschikbaar voor enkele apparaten, afhankelijk
van het apparaattype.)
Ovenlade*
Warm zeepsop:
(afhankelijk van het Met een schoonmaakdoekje reinigen.
type apparaat)
* Optioneel (beschikbaar voor enkele apparaten, afhankelijk
van het apparaattype.)
Bovenste glasafdekking
Voordat u de bovenste afdekking opent, moet u eerst eventueel
gemorst vuil met een doek verwijderen.
Voor de reiniging kan het beste een glasreiniger worden
gebruikt
Verwijder de bovenste afdekking voor de reiniging. Houd de
afdekking aan weerszijden vast en trek deze naar boven.
Indien de scharnieren van de afdekking losraken, moet u op de
letters op de scharnieren letten. Het scharnier met de letter R
moet rechts, het scharnier met de letter L moet links worden
gemonteerd.
Monteer na het reinigen de bovenste afdekking weer in
omgekeerde volgorde.
Sluit de bovenste afdekking pas als de kookplaat is afgekoeld.
49
Voor de reiniging
Inhangroosters bevestigen
Neem de toebehoren en vormen uit de binnenruimte.
1. Inhangrooster eerst in de achterste bus plaatsen, iets naar
Bodem, plafond en zijwanden van de binnenruimte
schoonmaken
2. en vervolgens in de voorste bus plaatsen (Afbeelding B).
Gebruik hiervoor een schoonmaakdoekje en heet zeepsop of
water met azijn.
achteren drukken (Afbeelding A)
$
%
Bij sterke vervuiling een schuursponsje van roestvrij staal of
ovenreiniger gebruiken. Alleen gebruiken in de onverwarmde
oven. De zelfreinigende oppervlakken nooit behandelen met
een schuursponsje of ovenreiniger.
Zelfreinigende oppervlakken in de binnenruimte
schoonmaken
De achterwand in de oven is voorzien van een laagje zeer
poreus keramiek. Spetters van het bakken en braden worden
hiervan opgezogen en afgebroken terwijl de oven in gebruik is.
Hoe hoger de temperatuur en hoe langer de oven wordt
gebruikt, des te beter het resultaat.
Wanneer er ook na herhaald gebruik nog vuil zichtbaar is, gaat
u als volgt te werk:
De inschuifrails passen links en rechts. Let erop dat evenals in
afbeelding B hoogte 1 en 2 beneden is en hoogte 3, 4 en 5
boven.
Ovendeur verwijderen en inbrengen
1. Bodem, plafond en zijwanden van de binnenruimte
Om de deurruiten schoon te maken en te demonteren, kunt u
de ovendeur verwijderen.
2. 3D-hetelucht : instellen.
De scharnieren van de ovendeur zijn alle voorzien van een
blokkeerhendel. Wanneer de blokkeerhendels zijn dichtgeklapt
(Afbeelding A), is de ovendeur beveiligd. Hij kan niet worden
verwijderd. Wanneer de blokkeerhendels voor het verwijderen
van de ovendeur opengeklapt zijn (B), zijn de scharnieren
beveiligd. Ze kunnen niet dichtklappen.
zorgvuldig schoonmaken.
3. De lege, gesloten oven gedurende ongeveer 2 uur op
maximale temperatuur houden.
De keramiekbedekking wordt geregenereerd. Bruinachtige of
witachtige resten kunt u, wanneer de binnenruimte afgekoeld is,
met water of een zachte doek verwijderen.
Een lichte verkleuring van het keramiek heeft geen invloed op
de zelfreiniging.
$
%
Attentie!
■
■
Gebruik nooit schurende schoonmaakmiddelen. Deze
veroorzaken krassen op de hoogporeuze laag of vernietigen
hem.
Behandel de keramiekbedekking nooit met ovenreiniger.
Komt hier per ongeluk ovenreiniger op, verwijder deze dan
direct met een spons en voldoende water.
Inschuifrails verwijderen en bevestigen
: Risico van letsel!
U kunt de rails voor het reinigen verwijderen. De oven dient
afgekoeld te zijn.
Wanneer de scharnieren niet beveiligd zijn, klappen ze met
grote kracht dicht. Let erop dat de blokkeerhendels altijd
helemaal dichtgeklapt zijn, en bij het verwijderen van de
ovendeur helemaal opengeklapt.
Inschuifrails verwijderen
1. Rail voor optillen
Deur verwijderen
2. en uit de geleiders nemen (Afbeelding A).
1. Ovendeur helemaal openen.
3. Hierna de hele rail naar voren trekken
2. Beide blokkeerhendels links en rechts openklappen
4. en verwijderen (Afbeelding B).
(Afbeelding A).
3. Ovendeur tot de aanslag sluiten. Met beide handen links en
%
$
rechts vastpakken. Nog wat verder sluiten en uitnemen
(Afbeelding B).
Maak de rails schoon met zeepsop en een
schoonmaaksponsje. Gebruik bij hardnekkig vuil een borstel.
50
$
%
4. Ruit optillen en naar buiten trekken (Afbeelding C).
Deur inbrengen
De ovendeur in de omgekeerde volgorde weer inbrengen.
1. Let er bij het inbrengen van de ovendeur op dat beide
&
scharnieren recht in de opening worden geleid
(Afbeelding A).
2. De keep op het scharnier dient aan beide kanten in te klikken
(Afbeelding B).
$
%
Reinig de ruiten met glasreiniger en een zachte doek.
: Risico van letsel!
Wanneer er krassen op het glas van de apparaatdeur zitten,
kan dit springen. Geen schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
3. Beide blokkeerhendels weer dichtklappen (Afbeelding C).
Ovendeur sluiten.
Inbrengen
Let er bij het inbrengen op dat “right above“ linksonder
ondersteboven staat.
&
1. De ruit schuin naar achteren inschuiven (Afbeelding A).
2. Bovenste ruit schuin naar achteren in de beide houders
schuiven. Het grote vlak moet zich aan de buitenkant
bevinden. (Afbeelding B).
$
%
: Risico van letsel!
Wanneer de ovendeur er per ongeluk uitvalt of een scharnier
dichtklapt, het scharnier niet met uw hand aanraken. Neem
contact op met de klantenservice.
Deurruiten verwijderen en inbrengen
Om gemakkelijker schoon te maken kunt u de ruiten van de
ovendeur uitnemen.
Verwijderen
3. De afscherming plaatsen en aandrukken.
4. Ovendeur inbrengen.
Gebruik de oven pas weer wanneer de ruiten naar behoren
zijn ingezet.
1. Ovendeur verwijderen en met de handgreep naar beneden
op een doek leggen.
2. De afscherming bovenaan de ovendeur afnemen. Hiervoor
links en rechts het lipje met de vingers indrukken
(Afbeelding A).
3. Bovenste ruit optillen en naar buiten trekken (Afbeelding B).
$
%
51
Wat te doen bij storingen?
Storingen worden vaak veroorzaakt door een kleinigheid.
Raadpleeg de volgende tabel voordat u contact opneemt met
de servicedienst. Wellicht kunt u zelf de storing verhelpen.
Storingstabel
Wanneer een gerecht niet goed gelukt is, lees hier dan het
hoofdstuk Voor u in onze kookstudio getest op na. Hier vindt u
vele tips en aanwijzingen voor het koken.
: Kans op een elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk. Reparaties mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door technici die zijn
geïnstrueerd door de klantenservice.
Storing
Mogelijke oorzaak
De oven functio- De zekering is
neert niet.
defect.
: Gevaar voor elektrische schokken!
Onjuist uitgevoerde reparaties zijn gevaarlijk. Reparaties
mogen alleen worden uitgevoerd door behoorlijk opgeleid
personeel van de Technische Dienst.
Ovenlamp aan het plafond vervangen
Als de ovenlamp is uitgevallen, moet deze worden vervangen.
Temperatuurbestendige reservelampen, 40 watt, kunt u krijgen
bij de klantenservice of uw speciaalzaak. Gebruik uitsluitend
originele lampen.
: Kans op een elektrische schok!
Zekering in de meterkast uitschakelen.
Oplossing/aanwijzing
1. Theedoek in de onverwarmde oven leggen, om schade te
Kijk in de meterkast na of
de zekering in orde is.
2. Glazen afscherming eruit halen door de schroeven naar links
voorkomen.
te draaien.
De stroom is uit- Controleer of het keukengevallen.
licht of andere keukenapparaten functioneren.
De tijdsindicatie knippert.
De stroom is uit- Stel de tijd opnieuw in.
gevallen.
De oven warmt Er zit stof op de Draai de schakelaars meerniet op.
contacten.
dere keren heen en weer.
De gasbrander
ontsteekt niet.
StroomonderSteek de gasbranders aan
breking of voch- met een gasaansteker of
tige
een lucifer.
ontstekingskaarsen.
3. Lamp vervangen door een van hetzelfde type.
4. Glazen afscherming er weer inschroeven.
Foutberichten
Wanneer op het indicatiepaneel een foutbericht met “
verschijnt, druk dan op de toets 0. Het bericht verdwijnt. De
ingestelde tijdfunctie wordt gewist. Indien het foutbericht niet
verdwijnt, waarschuw dan de technische dienst.
Onderstaande foutberichten kunnen verholpen worden door de
gebruiker.
Foutbericht
Mogelijke oorzaak
Oplossing/aanbevelingen
“‹‚‚
Een toets is te
lang ingedrukt
of is vastgelopen.
Druk alle toetsen één voor
één in. Controleer of een
toets vastgelopen, bedekt
of vuil is.
5. Theedoek eruit nemen en de zekering inschakelen.
Glazen afscherming
Als de glazen afscherming beschadigd is, dient hij te worden
vervangen. Passende glazen afschermingen zijn verkrijgbaar bij
de klantenservice. Vermeld a.u.b. het productnummer (Enr.) en
het fabricagenummer (FD-nr.) van uw apparaat.
Servicedienst
Wanneer uw apparaat gerepareerd moet worden, staat onze
servicedienst voor u klaar. Wij vinden altijd een passende
oplossing, ook om onnodig bezoek van een technicus te
voorkomen.
Enr.
Enummer en FDnummer
Servicedienst O
Geef aan de klantenservice altijd het productnummer (E-nr.) en
het fabricagenummer (FD-nr.) van uw apparaat op, zodat wij u
goed van dienst kunnen zijn. Het typeplaatje met de nummers
vindt u aan de zijkant van de ovendeur. Om niet te lang te
hoeven zoeken wanneer u de klantenservice nodig heeft, kunt u
hier direct de gegevens van uw apparaat en het
telefoonnummer van de servicedienst invullen.
52
FDnr.
Let erop dat het bezoek van een technicus van de servicedienst
in het geval van een verkeerde bediening ook tijdens de
garantietijd kosten met zich meebrengt.
De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst
met Servicedienstadressen.
Verzoek om reparatie en advies bij storingen
NL
088 424 4010
B
070 222 141
technici die gebruikmaken van de originele reserveonderdelen
voor uw apparaat.
Vertrouw op de competentie van de fabrikant. Dan bent u ervan
verzekerd dat de reparatie wordt uitgevoerd door ervaren
Energie en milieutips
Hier krijgt u tips over de manier waarop u bij het bakken en
braden in de oven en bij het koken op de kookplaat energie
bespaart en het apparaat op de juiste manier afvoert.
Energie besparen met de gas-kookplaat
■
Energie besparen met de oven
■
■
■
■
■
De oven alleen voorverwarmen als dit in het recept of in de
tabellen van de gebruiksaanwijzing is opgegeven.
Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde bakvormen.
Deze nemen de hitte bijzonder goed op.
Open de ovendeur tijdens het garen, bakken of braden zo
weinig mogelijk.
■
■
Kies altijd een pan die de juiste grootte heeft voor uw
gerechten. Een grote, slechts weinig gevulde pan heeft veel
energie nodig.
Sluit de pan altijd af met een passend deksel.
De gasvlam moet altijd contact met de bodem van de pan
hebben.
Milieuvriendelijk afvoeren
Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af.
Meerdere taarten of cakes kunt u het beste na elkaar bakken.
De oven is dan nog warm. Daardoor is de baktijd voor het
tweede gerecht korter. U kunt ook 2 rechthoekige bakvormen
naast elkaar in de oven plaatsen.
Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met
de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
(waste electrical and electronic equipment - WEEE).
Bij langere bereidingstijden kunt u de oven 10 minuten voor
het einde van de bereidingstijd uitzetten en de restwarmte
gebruiken voor het afbakken.
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU
geldige terugneming en verwerking van oude
apparaten.
Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Hier vindt u een keur aan gerechten en de daarbij behorende
optimale instellingen. Wij laten u zien welke
verwarmingsmethode en temperatuur het meest geschikt is
voor uw gerecht. U krijgt informatie over de juiste toebehoren
en de hoogte waarop ze ingeschoven dienen te worden. U
krijgt tips over de te gebruiken vormen en de bereiding.
Aanwijzingen
■ De tabel geldt altijd voor producten die in de onverwarmde
en lege binnenruimte worden geplaatst.
Alleen voorverwarmen wanneer dit in de tabel wordt
aangegeven. Leg pas na het voorverwarmen bakpapier op
de toebehoren.
■
■
■
Bakken op meerdere niveaus
Gebruik 3Dhetelucht :.
Inschuifhoogtes bij het bakken op 2 niveaus
■
Braadslede: hoogte
■
Bakplaat: hoogte
Inschuifhoogtes bij het bakken op 3 niveaus
■
Bakplaat: hoogte 5
■
Braadslede: hoogte
■
Bakplaat: hoogte
De aangegeven tijden in de tabellen zijn richtwaarden. Ze zijn
afhankelijk van de kwaliteit en de aard van de
levensmiddelen.
Bakplaten die gelijktijdig in de oven worden gedaan, hoeven
niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
Maak gebruik van de meegeleverde toebehoren. Bij de
klantenservice of in de vakhandel kunt u toebehoren of extra
toebehoren kopen.
Verwijder voor het gebruik alle toebehoren en vormen die u
niet nodig heeft uit de binnenruimte.
Wanneer u met 3 rechthoekige bakvormen tegelijk bakt, zet
deze dan zoals op de afbeelding aangegeven op het rooster.
In de tabellen vindt u talrijke voorstellen voor uw gerechten.
Gebruik altijd een pannenlap wanneer u hete toebehoren of
vormen uit de oven neemt.
Gebak
Bakken op één niveau
Met boven en onderwarmte % lukt het gebak het beste.
Wanneer u met 3D-hetelucht : bakt, dient u de volgende
inschuifhoogtes voor de toebehoren te gebruiken:
■
Gebak in vormen: hoogte
■
Gebak op de plaat: hoogte
53
Bakvormen
Tabellen
Het meest geschikt zijn donkere metalen bakvormen.
In de tabellen vindt u voor de verschillende soorten gebak de
optimale verwarmingsmethode. Temperatuur en tijdsduur zijn
afhankelijk van de hoeveelheid en de kwaliteit van het deeg. In
de tabellen zijn bereiken aangegeven. Probeer het eerst met de
laagste waarde. Een lage temperatuur zorgt ervoor dat het
gerecht gelijkmatiger bruin wordt. Stel de oven indien nodig de
volgende keer hoger in.
Bij lichte bakvormen van dunwandig metaal of glazen vormen is
de baktijd langer en wordt het gebak niet zo gelijkmatig bruin.
Wanneer u siliconen vormen wilt gebruiken, raadpleeg dan de
informatie en de recepten van de fabrikant. Vormen van
silicone zijn vaak kleiner dan normale vormen. De deegvormen
en receptgegevens kunnen afwijken.
De baktijden worden 5 tot 10 minuten korter wanneer u
voorverwarmt.
Bijkomende informatie vindt u onder Tips voor het bakken na
de tabellen.
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Krans/rechthoekige vorm 2
:
160-180
40-50
3 cakevormen
:
140-160
60-80
Gebak in vormen
Vorm
Cake, eenvoudig
Hoogte
3+1
Cake, fijn
Krans/rechthoekige vorm 2
%
150-170
60-70
Taartbodem, roerdeeg
Vorm vruchtentaartbodem 2
%
150-170
20-30
Vruchtentaart fijn, roerdeeg
Springvorm/tulbandvorm
2
%
160-180
50-60
Biscuittaart
Springvorm
2
%
160-180
30-40
Bodem zandtaartdeeg met rand
Springvorm
1
%
170-190
25-35
Vruchten- of kwarktaart, bodem van
zandtaartdeeg*
Springvorm
1
%
170-190
70-90
Zwitserse vruchtentaart
Pizzaplaat
1
%
220-240
35-45
Hartig gebak (bijv. quiche/uientaart)*
Springvorm
1
%
180-200
50-60
%
250-270
10-15
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
2
%
170-190
20-30
Braadslede + bakplaat
3+1
:
150-170
35-45
Braadslede
3
%
160-180
40-50
Braadslede + bakplaat
3+1
:
150-170
50-60
Zwitserse vruchtentaart
Braadslede
2
%
210-230
40-50
Biscuitrol (voorverwarmen)
Bakplaat
2
%
190-210
15-20
Pizza, dunne bodem met weinig bedek- Pizzaplaat
king (voorverwarmen)
1
* Gebak ca. 20 minuten in de uitgeschakelde, gesloten oven laten afkoelen.
Gebak op de plaat
Toebehoren
Roer of gistdeeg met droge bedekking Bakplaat
Roer- of gistdeeg met vochtige bedekking, vruchten
Broodvlecht van 500 g bloem
Bakplaat
2
%
160-180
30-40
Kerststol van 500 g bloem
Bakplaat
3
%
160-180
60-70
Kerststol van 1 kg bloem
Bakplaat
3
%
150-170
90-100
Strudel, zoet
Braadslede
2
%
180-200
55-65
Börek
Braadslede
2
%
180-200
40-50
Pizza
Bakplaat
2
%
220-240
15-25
Braadslede + bakplaat
3+1
:
180-200
35-45
54
Klein gebak
Toebehoren
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Koekjes
Bakplaat
3
:
140-160
15-25
Braadslede + bakplaat
3+1
:
130-150
25-35
2 bakplaten + braadslede
5+3+1
:
130-150
30-40
Bakplaat
3
%
140-150
30-40
Bakplaat
3
:
140-150
30-40
Braadslede + bakplaat
3+1
:
140-150
30-45
2 bakplaten + braadslede
5+3+1
:
130-140
35-50
Bakplaat
2
%
110-130
30-40
Braadslede + bakplaat
3+1
:
100-120
35-45
2 bakplaten + braadslede
5+3+1
:
100-120
40-50
Schuimgebak
Bakplaat
3
:
80-100
130-150
Deeg van bijv. soesjes
Bakplaat
2
%
200-220
30-40
Bladerdeeggebak
Bakplaat
3
:
180-200
20-30
Braadslede + bakplaat
3+1
:
180-200
25-35
2 bakplaten + braadslede
5+3+1
:
160-180
35-45
Bakplaat
3
%
180-200
20-30
Braadslede + bakplaat
3+1
:
170-190
25-35
Sprits (voorverwarmen)
Bitterkoekjes
Gistdeeggebak
Brood en broodjes
Bij het bakken van brood de oven voorverwarmen als er niets
anders is aangegeven.
Giet nooit water in de hete oven.
Bij het bakken op 2 niveaus de braadslede altijd boven de
bakplaat inschuiven.
Brood en broodjes
Toebehoren
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Gistbrood van 1,2 kg bloem
Braadslede
2
%
270
8
200
35-45
Zuurdeegbrood van 1,2 kg
bloem
Braadslede
2
%
270
8
Broodjes (niet voorverwarmen)
Bakplaat
3
Broodjes van gistdeeg, zoet
Bakplaat
3
Braadslede + bakplaat
3+1
200
40-50
%
210-230
20-30
%
170-190
15-20
:
160-180
20-30
Tips voor het bakken
U wilt bakken volgens uw eigen recept. Raadpleeg de baktabellen voor gelijksoortig gebak.
Zo stelt u vast of de cake goed doorbakken is.
Prik ca. 10 voor het einde van de in het recept vermelde baktijd met een stokje in het
hoogste punt van het gebak. Wanneer er geen deeg meer aan de prikker zit, is het
gebak klaar.
Het gebak zakt in.
Voeg de volgende keer minder vloeistof toe of stel de oventemperatuur 10 graden lager
in.Houd rekening met de omroertijden in het recept.
Het gebak is in het midden hoog gerezen en lager bij de randen.
De rand van de springvorm niet invetten. Na het bakken maakt u het gebak voorzichtig
los met een mes.
Het gebak wordt te donker aan de
bovenkant.
Plaats het verder naar binnen, kies een lagere temperatuur en bak het iets langer.
Het gebak is te droog.
Als het gebak klaar is, prikt u er met een prikker kleine gaatjes in. Vervolgens bedruppelt
u het met vruchtensap of alcohol. Stel de temperatuur de volgende keer 10 graden
hoger in en houd een kortere baktijd aan.
Het brood of het gebak (bijv. kwarktaart) Gebruik de volgende keer wat minder vloeistof en bak iets langer bij een wat lagere temziet er goed uit, maar is van binnen klef peratuur. Bij gebak met een vochtige bovenkant bakt u eerst de bodem voor. Bestrooi
(zacht, doortrokken met waterstrepen). het met amandelen of paneermeel en doe dan de bovenlaag erop. Houd u aan de recepten en baktijden.
Het gebak is ongelijkmatig bruin gewor- Kies een wat lagere temperatuur, dan wordt het gebak gelijkmatiger bruin. Gebruik bij
den.
kwetsbaar gebak boven- en onderwarmte % op één niveau. Ook bakpapier dat uitsteekt
kan de luchtcirculatie beïnvloeden. Knip het bakpapier altijd zodanig af dat het goed op
de plaat past.
55
Het vruchtengebak is te licht aan de
onderkant.
Plaats het gebak de volgende keer één niveau lager.
Het sap van de vruchten stroomt over.
Gebruik, indien beschikbaar, de volgende keer de diepere braadslede.
Klein gebak van gistdeeg plakt bij het
bakken aan elkaar.
Tussen de gebakstukken dient een afstand van ca. 2 cm te zijn. Zo is er voldoende
plaats en kan het gebak goed rijzen en helemaal bruin worden.
U hebt op meerdere niveaus gebakken. Gebruik voor het bakken op meerdere niveaus altijd 3Dhetelucht :. Bakplaten die
Op de bovenste plaat is het gebak don- gelijktijdig in de oven worden gedaan, hoeven niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
kerder dan op de onderste.
Bij het bakken van vochtig gebak ontstaat er condenswater.
Bij het bakken kan waterdamp ontstaan. Deze komt vrij via de deur. De waterdamp kan
neerslaan op het bedieningspaneel of op het meubilair en als condens neerdruppelen.
Dit is normaal.
Vlees, gevogelte, vis
Grillen
Vormen
Verwarm bij het grillen ca. 3 minuten voor alvorens het gerecht
in de binnenruimte te plaatsen.
U kunt alle vormen gebruiken die hittebestendig zijn. Voor grote
stukken vlees is ook de braadslede geschikt.
Gril altijd in een gesloten oven.
Het meest geschikt zijn vormen van glas. Let erop dat het
deksel voor de pan past en goed sluit
Gebruikt u geëmailleerde braadpannen, voeg dan wat meer
vloeistof toe.
Gebruik zoveel mogelijk gelijke stukken om te grillen. Zo
worden ze gelijkmatig bruin en blijven ze lekker mals.
Keer de grillstukken na Z van de bereidingstijd.
Zout de steaks pas na het grillen.
Bij braadgerei van roestvrij staal wordt het gerecht niet zo erg
bruin en kan het vlees wat minder gaar zijn. Houd langere
bereidingstijden aan.
Leg de te grillen stukken vlees rechtstreeks op het rooster. Als
u één stuk vlees wilt grillen, lukt dit het best wanneer u het
midden op het rooster legt.
Opgaven in de tabellen:
Vorm zonder deksel = open
Vorm met deksel = gesloten
Plaats ook de braadslede op hoogte 1.Het vleessap wordt
opgevangen en de oven blijft schoner.
Zet de vorm altijd midden op het rooster.
Zet hete vormen van glas op een droge onderzetter. Is de
ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen.
Braden
Voeg aan mager vlees een beetje vloeistof toe. De bodem van
de vorm dient ca. ½ cm bedekt te zijn.
Voeg aan stoofvlees royaal vloeistof toe. De bodem van de
vorm dient ca 1 - 2 cm bedekt te zijn.
De hoeveelheid vloeistof is afhankelijk van het soort vlees en
het materiaal van de vormen. Wanneer u vlees in geëmailleerde
braadvormen klaarmaakt, is er wat meer vloeistof nodig dan in
glazen vormen.
Braadsledes van roestvrij staal zijn slechts beperkt geschikt.
Het vlees gaart langzamer en wordt minder bruin. Houd een
hogere temperatuur en/of een langere bereidingstijd aan.
Vlees
De bakplaat of braadslede bij het grillen niet op hoogte 4 of 5
plaatsen. Door de sterke hitte vervormen ze en bij verwijdering
kunnen ze de binnenruimte beschadigen.
Het grillelement wordt steeds weer in- en uitgeschakeld. Dit is
normaal. Hoe vaak dit gebeurt, is afhankelijk van de ingestelde
grillstand.
Vlees
Draai stukken vlees na de helft van de tijd om.
Als het vlees klaar is, moet het nog 10 minuten in de
uitgeschakelde, gesloten oven blijven. Het vocht kan zich dan
beter verdelen.
Wikkel rosbief na de bereiding in aluminiumfolie en laat het
10 minuten in de oven nagaren.
Snijd bij varkensvlees met zwoerd, het zwoerd kruisgewijs in en
leg het vlees eerst met het zwoerd naar beneden in de vorm.
Gewicht
Toebehoren en
vormen
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C,
grillstand
Tijdsduur
in minuten
1,0 kg
gesloten
2
%
200-220
120
1,5 kg
2
%
190-210
140
2,0 kg
2
%
180-200
160
2
%
210-230
70
2
%
200-220
80
open
1
4
210-230
50
Rooster
5
(
3
15
open
2
%
190-210
100
2
%
170-190
120
Rundvlees
Gestoofd rundvlees
Runderfilet, medium
1,0 kg
open
1,5 kg
Rosbief, medium
1,0 kg
Steaks, medium, 3 cm dik
Kalfsvlees
Gebraden kalfsvlees
1,0 kg
2,0 kg
56
Vlees
Gewicht
Toebehoren en
vormen
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C,
grillstand
Tijdsduur
in minuten
1,0 kg
open
1
4
200-220
100
1,5 kg
1
4
190-210
140
2,0 kg
1
4
180-200
160
1
4
200-220
120
1,5 kg
1
4
190-210
150
2,0 kg
1
4
180-200
180
gesloten
2
%
210-230
70
open
1
4
150-170
120
open
1
4
170-190
70
Rooster
4
(
3
15
Varkensvlees
Braadstuk zonder zwoerd (bijv.
halsstuk)
Braadstuk, zonder zwoerd
(bijv. schouder)
1,0 kg
Casselerrib met been
1,0 kg
open
Lamsvlees
Lamsbout zonder been, medium 1,5 kg
Gehakt
Gehakt
van 500 g
vlees
Worstjes
Worstjes
Gevogelte
De gewichtsgegevens in de tabel hebben betrekking op
ongevuld, panklaar gevogelte.
Leg het hele gevogelte eerst met de borstzijde naar beneden
op het rooster. Na Z van de opgegeven tijd keren.
Braadstukken, zoals kalkoenrollade of kalkoenfilet, halverwege
de opgegeven tijd keren. Stukken gevogelte na Z van de tijd
keren.
Prik bij eend of gans het vel onder de vleugels in.Zo kan het vet
weglopen.
Gevogelte wordt bijzonder knapperig bruin als u het tegen het
einde van de bereidingstijd bestrijkt met boter, zout water of
sinaasappelsap.
Gevogelte
Gewicht
Toebehoren en
vormen
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Kip, heel
1,2 kg
Rooster
2
4
200-220
60-70
Poularde, heel
1,6 kg
Rooster
2
4
190-210
80-90
Kip, gehalveerd
elk 500 g
Rooster
2
4
200-220
40-50
Stukken kip
elk 300 g
Rooster
3
4
200-220
30-40
Eend, heel
2,0 kg
Rooster
2
4
170-190
90-100
Gans, heel
3,5-4,0 kg
Rooster
2
4
160-170
110-130
Kalkoen, heel
3,0 kg
Rooster
2
4
170-190
80-100
Kalkoenbout
1,0 kg
Rooster
2
4
180-200
90-100
ingesneden aardappel of een kleine ovenvaste vorm in de buik
van de vis maakt hem stabieler.
Vis
Keer visstukken na Z van de tijd.
Hele vis hoeft niet gekeerd te worden. Plaats de hele vis in de
zwemstand, met de rugvin naar boven, in de oven. Een
Grilt u direct op het rooster, plaats dan ook de braadslede op
hoogte 1. De vloeistof wordt opgevangen en de oven blijft
schoner.
Vis
Gewicht
Toebehoren en
vormen
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C,
grillstand
Tijdsduur
in minuten
Vis, heel
elk ca. 300 g
Rooster
2
(
3
20-25
1,0 kg
Rooster
2
4
180-200
45-50
1,5 kg
Rooster
2
4
170-190
50-60
Rooster
3
(
2
20-25
Viskotelet, 3 cm dik
57
Tips voor het braden en grillen
Voor het gewicht van het vlees staan
geen gegevens in de tabel.
Maak uw keuze in overeenstemming met het eerstvolgende, lagere gewicht en houd een
langere tijd aan.
Hoe kunt u vaststellen of het vlees klaar Gebruik de vleesthermometer (verkrijgbaar in de speciaalzaak) of doe de “lepeltest".
is?
Druk met een lepel op het vlees. Voelt het stevig aan, dan is het klaar. Geeft het mee,
dan heeft het nog wat tijd nodig.
Het vlees is te donker en de korst is op Controleer de inschuifhoogte en de temperatuur.
enkele plaatsen verbrand.
Het vlees ziet er goed uit, maar de jus is Neem de volgende keer kleiner braadgerei of voeg wat meer vloeistof toe.
aangebrand.
Het vlees ziet er goed uit, maar de jus is Gebruik de volgende keer groter braadgerei en voeg minder vloeistof toe.
te licht en te waterig.
Bij het overgieten van het vlees ontstaat Dit is normaal. Een groot deel van de waterdamp ontsnapt uit de oven. Het kan neerwaterdamp.
slaan op het koudere schakelpaneel of op meubilair en als condens neerdruppelen.
Ovenschotels, gegratineerde gerechten, toast
Grilt u direct op het rooster, plaats dan ook de braadslede op
hoogte 1. De oven blijft schoner.
Gerecht
Plaats de vormen altijd op het rooster.
De bereidingstoestand van een ovenschotel is afhankelijk van
de grootte van de vorm en de hoogte van het gerecht. De
opgaven in de tabellen zijn slechts richtwaarden.
Toebehoren en vormen
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Ovenschotel, zoet
Ovenschaal
2
%
180-200
40-50
Pastaschotel
Ovenschaal
2
%
210-230
30-40
2
4
160-180
60-80
1+3
:
150-170
65-85
Ovenschotels
Gratin
Gegratineerde aardappels, rauwe ingre- 1 ovenschaal
diënten,
2 ovenschalen
max. 4 cm hoog
Toast
Toast grillen, 4 stuks
Rooster
4
4
160-170
10-15
Toast grillen, 12 stuks
Rooster
4
4
160-170
15-20
Kant-en-klaar producten
Houd u aan de opgaven van de fabrikant op de verpakking.
Wanneer u de toebehoren bekleedt met bakpapier, let er dan
op dat het bakpapier geschikt is voor deze temperaturen. Pas
de grootte van het papier aan het gerecht aan.
Gerecht
Het bereidingsresultaat is zeer sterk afhankelijk van het soort
levensmiddelen. Op het rauwe product kunnen al bruine
plekken en ongelijkmatigheden te zien zijn.
Toebehoren
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C,
grillstand
Tijdsduur
in minuten
Braadslede
2
6
190-210
15-20
Braadslede + roos- 3+1
ter
:
180-200
20-30
Braadslede
6
170-190
20-30
Braadslede + roos- 3+1
ter
:
170-190
25-35
Pizza baguette
Braadslede
3
6
170-190
20-30
Minipizza
Braadslede
3
6
180-200
10-20
Pizza, gekoeld, voorverwarmen
Braadslede
1
6
180-200
10-15
Braadslede
3
6
190-210
20-30
Braadslede + bakplaat
3+1
:
180-200
30-40
Braadslede
3
6
190-210
20-25
Pizza, diepvries
Pizza met dunne bodem
Pizza met dikke bodem
2
Aardappelproducten, diepvries
Frites
Kroketten
58
Gerecht
Toebehoren
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C,
grillstand
Tijdsduur
in minuten
Rösti, gevulde aardappelflappen
Braadslede
3
6
190-210
15-25
Broodjes, baguette
Braadslede
3
6
190-210
10-20
Zoute krakelingen
Braadslede
3
6
200-220
10-20
Braadslede
3
%
190-210
10-20
Braadslede + roos- 3+1
ter
:
160-180
20-25
Vissticks
Braadslede
2
6
200-220
10-15
Kipsticks, nuggets
Braadslede
3
6
190-210
10-20
Braadslede
3
6
190-210
30-40
Brood en banket, diepvries
Brood en banket, voorgebakken
Afbakbroodjes of -stokbrood
Groenteballetjes, diepvries
Strudel, diepvries
Strudel
Bijzondere gerechten
4. Den binnenruimte zoals aangegeven voorverwarmen
Bij lage temperaturen lukt romige yoghurt u met
3D-hetelucht : even goed als luchtig gistdeeg.
5. De koppen of potjes vervolgens op de bodem van de
Verwijder eerst de toebehoren, inhangroosters of telescooprails
uit de binnenruimte.
Gistdeeg laten rijzen
binnenruimte zetten en bereiden zoals aangegeven.
Yoghurt maken
1. Het gistdeeg maken zoals gebruikelijk, in een hittebestendige
vorm van keramiek leggen en afdekken
1. 1 liter melk (3,5 % vet) aan de kook brengen en tot 40 °C
aafkoelen.
2. Hier 150 g yoghurt (koelkasttemperatuur) door roeren.
2. Den binnenruimte zoals aangegeven voorverwarmen
3. De oven uitschakelen en het deeg in de uitgeschakelde
binnenruimte plaatsen om het te laten rijzen.
3. Hiermee koppen of kleine twist-off potjes vullen en afdekken
met vershoudfolie.
Gerecht
Vormen
Verwarmingsmethode
Temperatuur
Tijdsduur
Yoghurt
Koppen of Twist-Off op de bodem van
potten
de binnenruimte
plaatsen
:
50 °C
5m
50 °C
8 uur
Hittebestendige
vorm
:
50 °C
510 min..
Apparaat uitschakelen en
gistdeeg in de binneruimte
plaatsen
2030 min..
Gistdeeg laten rijzen
op de bodem van
de binnenruimte
plaatsen
Ontdooien
Levensmiddelen uit de verpakking halen en in een geschikte
schaal op het rooster zetten.
Let op de aanwijzingen van de fabrikant op de verpakking.
De ontdooitijden zijn afhankelijk van de aard en de hoeveelheid
van de levensmiddelen.
Gevogelte met de borstzijde op het bord leggen.
Diepvries
Toebehoren Hoogte Wijze
Temperatuurinstelling in °C
van verwarmen
Bijv. slagroomtaarten, bakkersroomtaarten, taarten met chocolade- Rooster
of suikerglazuur, vruchten, kip, worst en vlees, brood, broodjes,
cake en ander gebak
2
B
De temperatuurkeuzeknop
blijft uitgeschakeld
59
Drogen
Met 3D-hetelucht : kunt u uitstekend drogen.
Gebruik uitsluitend fruit en groente zonder gebreken en was
deze grondig.
Laat ze goed afdruipen en droog ze af.
Bedek de braadslede en het rooster met bak- of
perkamentpapier.
Fruit of groente met veel vocht enkele malen keren.
Het gedroogde gerecht direct na het drogen losmaken van het
papier.
Vruchten en kruiden
Toebehoren
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
Tijdsduur
600 g appelringen
Braadslede + rooster
3+1
:
80 °C
ca. 5 uur
800 g stukjes peer
Braadslede + rooster
3+1
:
80 °C
ca. 8 uur
1,5 kg kwetsen of pruimten
Braadslede + rooster
3+1
:
80 °C
ca. 8-10 uur
200 g panklare keukenkruiden
Braadslede + rooster
3+1
:
80 °C
ca. 1½ uur
Inmaak
3. Leg op elke pot een natte rubberen ring en een deksel.
Voor het inmaken moeten de potten en rubberen ringen
schoon en in orde zijn. Gebruik zo mogelijk potten van gelijke
grootte. De gegevens in de tabel hebben betrekking op ronde
glazen potten van 1 liter.
Plaats niet meer dan zes potten in de ovenruimte.
Attentie!
1. * Braadslede op hoogte 2 plaatsen. Plaats de glazen potten
Gebruik geen grotere of hogere potten. De deksels zouden
kunnen springen.
2. ½ Liter heet water (ca. 80 ºC) in de braadslede gieten.
Gebruik uitsluitend fruit en groente zonder gebreken. Was het
grondig.
De aangegeven tijden in de tabellen zijn richtwaarden. Deze
kunnen worden beïnvloed door de omgevingstemperatuur, het
aantal potten, de hoeveelheid en de temperatuur van de
inhoud. Controleer voor u om- of uitschakelt of de potten
werkelijk borrelen.
Voorbereiden
4. Sluit de potten af met klemmen.
Instellen
zó dat ze elkaar niet raken.
3. Ovendeur sluiten.
4. Onderwarmte $ instellen.
5. Temperatuur op170 tot 180 °C instellen
Inmaak
Fruit
Na ca. 40 tot 50 minuten stijgen er met korte tussenpozen
belletjes op. Schakel de oven uit.
2. De glazen randen schoonmaken.
Na 25 tot 35 minuten nawarmen haalt u de weckflessen uit de
ovenruimte. Als u ze langer in de ovenruimte laat afkoelen,
kunnen zich kiemen vormen waardoor het ingemaakte fruit
sneller zuur wordt.
Fruit in glazen potten van één liter
Wanneer het borrelen begint Nawarmen
1. De potten vullen, niet te
Appels, rode bessen, aardbeien
Uitschakelen
Ca. 25 minuten
Kersen, abrikozen, perziken, kruisbessen
Uitschakelen
Ca. 30 minuten
Appelmoes, peren, pruimen
Uitschakelen
Ca. 35 minuten
Groente
Zodra er in de potten belletjes opstijgen de temperatuur naar
120 tot 140 °C terugbrengen. Afhankelijk van de soort groente
ca. 35 tot 70 m. Schakel vervolgens de oven uit en gebruik de
restwarmte.
Groente met koud vocht in glazen potten van één liter
Wanneer het borrelen begint Nawarmen
Augurken
-
Ca. 35 minuten
Rode biet
Ca. 35 minuten
Ca. 30 minuten
Spruitjes
ca. 45 minuten
Ca. 30 minuten
Bonen, koolrabi, rodekool
Ca. 60 minuten
Ca. 30 minuten
Erwten
Ca. 70 minuten
Ca. 30 minuten
Glazen potten verwijderen
Neem de potten na het inkoken uit de binnenruimte.
Attentie!
Zet de hete potten niet op een koude of natte ondergrond. Ze
kunnen knappen.
60
Acrylamide in levensmiddelen
Acrylamide ontstaat vooral bij graan- en aardappelproducten
die met grote hitte worden bereid, zoals aardappelchips, frites,
toast, broodjes, brood of fijne bakwaren (koekjes, taaitaai,
speculaas).
Tips voor het klaarmaken van gerechten met weinig acrylamide
Algemeen
Bakken
■
Bereidingstijden zo kort mogelijk houden.
■
De gerechten goudgeel en niet te donker bakken.
■
Grote, dikke ingrediënten bevatten minder acrylamide.
Met boven- en onderwarmte max. 200 °C.
Met 3D-hetelucht of hete lucht max.180 °C.
Koekjes
Met boven- en onderwarmte max. 190 °C.
Met 3D-hetelucht of hete lucht max. 170 °C.
Ei of eierdooier gaat de vorming van acrylamide tegen.
Frites uit de oven
Gelijkmatig en in één laag verdelen over de plaat. Minstens 400 g per plaat bakken,
zodat de frites niet uitdrogen
Testgerechten
Deze tabellen zijn gemaakt voor onderzoeksinstituten om het
controleren en testen van verschillende apparaten te
vergemakkelijken.
Volgens EN 50304/EN 60350 (2009) resp. IEC 60350.
Bakken
Bakken op twee niveaus:
Braadslede altijd boven de bakplaat plaatsen.
Bakken op 3 niveaus:
Braadslede in het midden plaatsen.
Sprits:
Bakplaten die gelijktijdig worden geplaatst, hoeven niet op
hetzelfde moment klaar te zijn.
Bedekte appeltaart op 1 niveau:
Donkere springvormen verspringend naast elkaar plaatsen.
Bedekte appeltaart op 2 niveaus:
Donkere springvormen diagonaal boven elkaar plaatsen, zie
afbeelding.
Gebak in springvormen van blik:
Met boven- en onderwarmte % op 1 niveau bakken. Gebruik
de braadslede in plaats van het rooster en plaats hier de
springvorm in.
Aanwijzing: Gebruik voor het bakken eerst de laagste
opgegeven temperatuur.
Gerecht
Toebehoren en vormen
Hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur
in °C
Tijdsduur
in minuten
Sprits, voorverwarmen*
Bakplaat
3
%
140-150
30-40
Bakplaat
3
:
140-150
30-40
Bakplaat + braadslede
1+3
:
140-150
30-45
2 bakplaten + braadslede 1+3+5
Small cakes, voorverwarmen*
Waterbiscuit, voorverwarmen*
Donkere appeltaart
:
130-140
40-55
Bakplaat
3
%
150-170
20-35
Bakplaat
3
:
150-170
20-35
Bakplaat + braadslede
1+3
:
140-160
30-45
2 bakplaten + braadslede 1+3+5
:
130-150
35-55
Springvorm op het rooster 2
%
160-170
30-40
Springvorm op het rooster 2
:
160-170
25-40
Rooster + 2 springvormen Ø 20 cm
1
%
170-190
80-100
2 roosters + 2 springvormen Ø 20 cm
1+3
:
170-190
70-100
* Om voor te verwarmen niet de functie Snelvoorverwarming gebruiken.
61
Grillen
Wanneer u eten direct op het rooster plaatst, schuif dan ook de
braadslede in op hoogte 1.De vloeistof wordt opgevangen en
de oven blijft schoner.
Gerecht
Toebehoren en vormen
Hoogte
Verwarmingsmethode
Grillstand
Tijdsduur
in minuten
Brood roosteren
10 minuten voorverwarmen
Rooster
5
(
3
½-2
Beefburger, 12 stuks*
niet voorverwarmen
Rooster + braadslede
4+1
(
3
25-30
* Na Z van de tijd keren
62