Documenttranscriptie
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een
veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om lager nog eens iets na te kunnen
lezen.. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen
in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die
op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren
van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch
gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economischen
milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen
om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te
allen tijde ter beschikking.
42
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Uw koelapparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Deurgrepen monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Deurdraairichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Koelen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
43
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
44
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht
en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het
vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het
koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend
u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
45
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oudpapier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool
op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Uw apparatuur is voorzien van
A
blokkeringen, waardoor de platen tijdens het transport op hun plaats blijven. Handel als volgt om deze te
verwijderen:
Beweeg de blokkeringen in de richting van de pijl, til de glasplaat aan
C
de achterkant op en duw deze in de
richting van de pijl tot deze los raakt
en verwijder de blokkeringen.
B
46
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort:
Klimaatklasse
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+16 tot +38 °C
T
+16 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
NP007
10 mm
10 mm
Om veiligheidsredenen moet de ventilatie zodanig zijn als aangegeven de
afbeelding.
Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen tijdens gebruik niet
worden afgedekt.
100 mm
Uw koelapparaat heeft lucht nodig
47
Deurgrepen monteren
1.
Bovenste
greepdrager
metgreepstang vastschroeven (1).
Onderste greepdrager op
de deur monteren (2).
2.
Bovenste greepdrager op
de deur monteren (3) en
greepstang met onderste
greepdrager vastschroeven (4).
Voorzichtig!
Schroeven niet te vast
aantrekken (max. 2 Nm),
de deur-grepen kunnen
anders beschadigd worden.
Muur-afstandhouders
In het apparaat bevinden zich
twee afstandshouders die in de
bovenste hoeken aan de achterzijde geplaatst dienen te worden.
Draai de schroeven los, steek de
afstandshouders onder de schroefkop en draai de schroeven
weer vast.
48
Deurdraairichting
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin hij wordt afgeleverd) naar
links gewisseld worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het wisselen van de deurscharnieren mag het apparaat
niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het stopcontact halen.
Ga nu verder als volgt te werk:
Trek het ventilatierooster (D), dat
E
door palwerk vastgezet is, uit.
E
Verwijder het onderscharnier (E) door
F
F
de schroeven, die het bevestigen, los
te draaien.
F
Verwijder het tussenscharnier, trek de
bovendeur van stift (G) schroef hem
D
af en breng hem aan de andere kant
weer aan.
F
Verwijder de twee beschermdopjes
PR18
van de gaatjes voor de scharnierpinnen en monteer ze aan de andere
kant..
Hermonteer de deur.
Draai met een sleutel van 10 mm
de scharnierpen (E) los en breng
G
deze aan de andere kant van het
scharnier aan.
Hermonteer het onderscharnier (E)
aan de andere kant door middel
van de schroeven die u eerder verwijderd hebt.
Verwijder het stopstuk (F) uit het
ventilatierooster (D) door het naar de
pijlrichting te duwen en breng het
aan de andere kant weer aan.
Hermonteer het ventilatierooster (D),
voer het door palwerk in.
Hermonteer het onderscharnier (E) aan de andere kant
door middel van de twee schroeven die u eerder verwijderd
hebt.
49
11.
12.
13
14.
15.
16.
Verwijder het stopstuk (F) uit
het ventilatierooster (D) door
het naar de pijlrichting te
duwen en breng het aan de
andere kant weer aan.
Hermonteer het ventilatierooster (D), voer het door
palwerk in.
Bovenste greepdrager van
greepstang afschroeven (1).
Onderste greepdrager van
deur
afschroeven (2).
Bovenste greepdrager van de
deur afschroeven (3) en rechtsonder op de deur schroeven
(4).
Greepdrager met greepstang
180° gedraaid met deur (5) en
gemon-teerde greepdrager
(6) vastschroeven.
Verplaats het dopje van rechts
naar links.
Belangrijk
Schroeven niet te vast aantrekken (max. 2 Nm), de deurgrepen kunnen anders
beschadigd worden.
Na het omkeren van de deurdraairichting moet u controleren of het deurrubber rondom goed op de sponning
sluit. In een koud vertrek (in
de winter) kan het gebeuren
dat dat niet het geval is. Na
enkele dagen zal het rubber
zich echter aangepast hebben. Wilt u dat bespoedigen,
dan kunt u het rubber warm
maken met een föhn.
50
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde
contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het
lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
51
Bedienings- en controle-inrichting
A
A.
B.
B
Lichtnetcontrolelampje (groen- ON)
Temperatuurregelaar
De bedienings- en kontrole-inrichting omvat:
Temperatuurregelaar (B) die tevens dient om het toestel in- en uit te
schakelen.
Het groene kontrolelampje (A) brandt als het toestel aan netspanning aangesloten en ingeschakeld is. In deze schakelstand is het koelakkgregaat
automatisch in bedrijf.
In gebruik nemen en temperatuurregeling
• U steekt de steker van de koelkast in een contactdoos met randaarde.
Als u de koelkastdeur opent, wordt de binnenverlichting ingeschakeld.
Stand „0“ betekent: uit.
Stand „1“ betekent: hoogste binnentemperatuur, warmste instelling.
Stand „4“ betekent: laagste binnentemperatuur, koudste instelling.
Bij het instellen van de juiste stand dient u er rekening mee te houden dat
de temperatuur in het apparaat afhankelijk is van:
- de kamertemperatuur;
- de frequentie waarmee de deuren geopend worden;
- de hoeveelheid levensmiddelen in de kast;
- de plaats van het apparaat.
De temperaturen in koelruimte en vriesvak kunnen niet gescheiden geregeld
worden.
Als verse levensmiddelen snel moeten worden ingevroren, kunt u stand „4“
kiezen. Let u erop, dat de temperatuur in de koelruimte niet beneden 0°C
komt en zet de temperatuurregelaar tijdig op stand „2“ of „3“ terug.
52
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude instelling
van de temperatuurregelaar (stand “3” tot “4”) kunnen er voor zorgen dat
de compressor continu werkt.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand “2”
tot “3”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint het ontdooien weer automatisch.
Interieur
Legvlakken
Naargelang het model is het apparaat voorzien van glazen legvlakken.
Het legvlak van glas boven de groente- en fruitbakken moet altijd op die
plaats blijven liggen, opdat groente
en fruit langer vers blijven.
De overige legvlakken zijn in hoogte
verstelbaar:
Daartoe het legvlak zover naar voren
trekken tot het naar boven of ondeD338
ren bewogen kan worden en eruit
gehaald kan worden.
Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde
te werk gaan.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakken er naar boven uitgenomen
worden en op andere plaatsen gezet worden.
Dit apparaat wordt verkocht in Frankrijk.
Volgens de geldende bepalingen in
dit land, moet het voorzien zijn
van een speciaal apparaat (zie
figuur) dat geplaatst wordt in het
onderste gedeelte van de koelkast
om de koudste zone aan te geven.
53
Koelen van levensmiddelen
Voor een optimaal gebruik van de koelruimte adviseren wij u de volgende
eenvoudige regels in acht te nemen:
• Plaats geen warme of dampende spijzen of dranken in de koelruimte;
• dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak het;
• plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij eromheen kan circuleren.
Enkele belangrijke tips:
Vlees (alle soorten): wordt in plastic zakjes op de glazen plaat boven de
groentelade geplaatst.
Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen.
Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk legvlak geplaatst worden.
Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd.
Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in speciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt.
Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst.
Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook
niet in de koelkast.
Ontdooien van het apparaat
Het ontdooien van de koelruimte
Als de compressor loopt vormt zich
op de achterwand van de koelruimte
een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de
compressor stilstaat. Het dooiwater
wordt in een gootje in de achterwand van de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar
een verzamelbak boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt.
D037
54
Apparaat uitzetten
1.
2.
3.
4.
5.
Voor het uitzetten de temperatuurregelaar op stand “0” draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Levensmiddelen uit koelruimte en vriesvak nemen.
Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0” draaien.
Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”).
Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Reiniging en onderhoud
Buitenkant van het apparaat
Let op: Gebruik geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal en ook geen
andere agressieve of schurende reinigingsmiddelen. De beschermende laklaag van het roestvrij stalen oppervlak kan daardoor worden aangetast.
De aanwezige laklaag beschermt tegen vingerafdrukken, extra reinigingsof onderhoudsmiddelen zijn daarom niet meer vereist.
•Apparaat met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een
beetje normaal afwasmiddel toevoegen.
•Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.
55
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering
in de huisinstallatie uitschakelen.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per
jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
Het dooiwaterafvoergat aan de achterwand van de koelruimte controleren.
Een verstopt dooiwaterafvoergat met behulp van het groene stopje dat met
het toestel is meegeleverd schoonmaken.
Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer
in bedrijf nemen.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het apparaat, schoon.
56
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van
de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder
helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
service-afdeling.
Storing
Mogelijke oorzaken
Oplossing
Apparaat is niet aangezet.
Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stopconStekker in stopcontact steken.
tact of zit los.
Apparaat werkt niet.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag ingesteld.
Zekering controleren,eventueel
vernieuwen
Storingen in het lichtnet door
uw elektrovakman laten
verhelpen.
Temperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Temperatuur is niet juist ingeZie hoofdstuk “Ingebruikname”.
steld.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Binnenverlichting werkt niet.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook aan
de deurafdichting.
Deur heeft te lang opengestaan.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme
levensmiddelen opgeslagen.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
Temperatuurregelaar op een
koudere stand zetten.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp vervangen”.
Deurafdichting is lek (eventueel na het overzetten van
het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
een föhn verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafdichting met
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer helemaal sluit.
57
Storing
Mogelijke oorzaken
Oplossing
Apparaat staat niet recht.
Stelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen Apparaat iets wegtrekken.
aan.
Ongewone geluiden.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
Dit onderdeel voorzichtig wegapparaat komt tegen een
buigen.
ander onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur.
Na het wijzigen van de tempeDit is normaal, het betreft
ratuurinstelling start de comgeen storing.
pressor niet direct.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de legDooiwaterafvoer is verstopt.
vlakken.
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”.
Lamp vervangen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
58
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de
lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W
Om het apparaat uit te zetten de
temperatuurregelaar op stand „0"
draaien.
Stekker uit het stopcontact
trekken.
Voor het vervangen van de lamp,
dient men op de achterste
vasthechting te drukken en tegelijkertijd het dekseltje in de richting van de pijltjes weg te nemen.
Defecte lamp vervangen.
De afdekking weer monteren.
De koelkast aanzetten.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met in-achtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), volgens de
Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de ver-eniging
van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid
getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn0
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn
59
Wijzigingen voorbehouden
www.electrolux.com
Änderungen vorbehalten
Sous réserve de modifications
www.aeg-electrolux.de
www.aeg-electrolux.fr
www.aeg-electrolux.be
2223 404-53-00-09022009