Zanussi ZC902M Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

MODE D'EMPLOI - HANDLEIDING
GEBRAUCHSANLEITUNG - OPERATING INSTRUCTIONS
BE
CUISINIÈRE
FORNUIS
STANDHERD
COOKER
18
BELANGRIJK!
Het gebruik van deze nieuwe apparatuur is
eenvoudig.
Evenwel, om de beste resultaten te bereiken, is
het belangrijk aandachtig dit boekje te lezen en
alle instructies te volgen, vooraleer het apparaat
voor de eerste keer in gebruik te nemen.
Dit boekje geeft de juiste indicaties aan voor de
installatie, het gebruik en het onderhoud. En
geeft bovendien nuttige raad.
DE GARANTIE
Uw nieuwe apparatuur heeft een garantie.
Het garantiecertificaat vindt U hier bijgevoegd.
Indien het moest ontbreken, vraagt U het aan de
verkoper. U duidt hem de datum van verkoop aan, het
model en het registernummer dat U vindt op het
naamplaatje van het apparatuur.
Bewaar het certificaat en laat het zien, indien nodig,
aan het personeel van de Technische Hulpdienst,
samen met het kasetiket of het ontvangstbewijs.
Bij het niet respecteren van deze procedure, zal het
technisch personeel verplicht zijn om eender welke
eventuele reparatie aan te rekenen.
NEDERLANDS
De Technische Hulpdienst van Zanussi geeft hulp,
door zijn talrijke bevoegde Centra, aan de meest
prestigieuse merken van huishoudelijke apparaten.
Indien nodig, zoekt U in het telefoonboek onder de
naam ZANUSSI, ofwel in de gouden gids onder de
rubriek Huishoudapparaten/ Herstelling, het
dichtsbijgelegen centrum.
Daar Uw apparaat is door een gekwalificeerd technicus, de richtlijnen van tweede gedeelte van deze
gebruiksaanwijzing volgende, raden wij U aan met aandacht de volgende bladzijden te lezen, met het
doel om Uw kookapparaat zo goed mogelijk te benutten.
Deze instructies gelden enkel voor de landen waarvan het identificatiesymbool is aangebracht op het
titelblad van het instructieboekje en het apparaat zelf.
Apparaat klasse 1 en klasse 2 sub-klasse 1
CATEGORIE: II 2E+3+
In de fabriek getest apparaat om met het volgend soort gas te werken: G20/G25 20/25 mbar
Lichtnetspanning: 230 V ~ 50 Hz
Elektrisch stroomsterkte: 4,715 kW max
FABRIKANT: ELECTROLUX ZANUSSI ELETTRODOMESTICI S.p.A.
Viale Bologna 298
47100 FORLÌ (Italie)
Dit Toestel voldoet aan de EEG-richtlijn:
73/23 - 90/683 (lage spanning);
89/336 (elektromagnetische vereinigbaarheid);
90/396 (gasapparaat)
93/68 (algemene richtlijn);
en de daarop volgende wijzigingen.
19
WAARSCHUWINGEN - GASFORNUIS - ELECTROGAS
Het is heel belangrijk dat dit instructieboekje, voor eender welke toekomstige raadpleging, samen met
de apparatuur bewaard wordt. Indien de apparatuur verkocht moest worden, of overgedragen aan een
andere persoon, verzeker U ervan, dat het boekje samen geleverd wordt, zodat de nieuwe gebruiker
op de hoogte kan gesteld worden van het functioneren van het apparaat en van de relatieve
waarschuwingen.
DEZE WAARSCHUWINGEN ZIJN OPGESTELD VOOR UW VEILIGHEID EN DE VEILIGHEID VAN
DERDEN. WIJ VERZOEKEN U DEZE AANDACHTIG TE LEZEN VOORALEER HET APPARAAT TE
INSTALLEREN EN TE GEBRUIKEN.
Deze apparatuur is ontworpen om gebruikt te
worden door volwassenen. Opgelet dat de kinderen
zich niet naderen met de bedoeling om er te spelen.
De installatie moet gedaan worden door bevoegde
en gekwalificeerde installateurs, volgens de normen
van kracht.
Elke eventuele modificatie aan de electrische
huisopstelling die nodig mocht zijn om de
apparatuur te kunnen installeren, mag enkel
gedaan worden door bevoegd personeel.
Voor eventuele tussenkomst richt U zich tot een
geautoriseerde Technisch Hulpdienst om originele
wisselstukken te bekomen.
Het is gevaarlijk om de kenmerken van deze
apparatuur te veranderen of te willen veranderen.
Onstabiele of vervormde kookpannen mogen niet
op de gaspitten of op de platen gezet worden om
ongelukken van omslaan of overlopen te
voorkomen.
Bewaak aandachtig het koken met olien en vetten.
De apparatuur blijft lang warm na het afzetten.
Let op de kinderen geheel gedurende het gebruik
dat ze de oppervlakken niet aanraken en dat ze niet
dicht bij de apparatuur staan tijdens het gebruik of
tijdens het afkoelen.
Indien de apparatuur uitgerust is met een deksel, is
diens functie om het fornuis te beschermen tegen
het stof wanneer het gesloten is, en om de
vetspatten op te vangen wanneer het open is.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
Maak het deksel steeds schoon vooraleer het te
sluiten of weg te nemen en laat de gaspitten en/of
de platen afkoelen vooraleer het deksel te sluiten.
Controleer steeds dat de bedieningstoetsen in
de positie « » of « » staan, wanneer de
apparatuur niet in functie is.
Plaats steeds de druippan wanneer U de gril
gebruikt of wanneer U het vlees op het grilrooster
legt.
Giet een beetje water in de druippan om het
aanbranden van de vetten te voorkomen, en zo
slechte geuren te vermijden.
Gebruik steeds keukenhandschoenen om de
gerechten uit de oven te nemen.
De accessoires (de gril, en de druippan) worden,
vooraleer ze voor de eerste keer te gebruiken,
schoongemaakt.
Opgepast wanneer U schoonmaakproducten
gebruikt in spray : richt nooit de spray op de
weerstand en de thermostatische bol.
Indien, gedurende het inzetten of uitnemen van
gerechten uit de oven, er aanzienlijke
hoeveelheden olie, saus, ecc. achteraan in de oven
moesten vallen, maak dan eerst schoon vooraleer
het koken te beginnen om onaangename rook en
ook mogelijk branden van deze stoffen te
voorkomen.
Verzeker U ervan dat er een luchtcirculatie rond de
apparatuur is.
Een schaarse ventilatie brengt een gebrek aan
zuurstof voort.
In geval van twijfel, vraag raad aan de installateur.
Om hygienische- en veiligheidsredenen moet deze
apparatuur altijd proper gehouden worden.
Vormingen van vetten of andere spijzen kunnen
branden veroorzaken.
Dit product is gemaakt voor het koken van eetwaren
en mag niet gebruikt worden voor andere
doeleinden.
Vermijd de installatie van het gasfornuis in de
nabijheid van ontvlambare materialen (bvb.
gordijnen, grof linnen ecc. ...).
Voed de apparatuur met het type gas dat vermeld
staat op het kleefetiket, geplaatst nabij de tube van
de aansluiting van het gas.
De ovenwanden niet bekleden met alluminiumfolie,
vooral niet de achterste wand.
De apparatuur is zwaar, verzet haar met
voorzichtigheid.
Voor het onderhoud of de schoonmaak eerst de
apparatuur uitschakelen en laten afkoelen.
Om de ontsteking te vergemakkelijken, steek eerst
de gaspit aan vooraleer de kookpan op het rooster
te zetten. Na de gaspitten aangestoken te hebben,
controleer of de vlam regelmatig is.
Verlaag steeds de vlam of ontdoof ze, vooraleer de
kookpannen weg te nemen.
Verzeker U ervan of de roosters van het fornuis juist
geplaatst worden (zie instructies).
Enkel vuurvaste borden mogen in de schuif onder
de oven geplaatst worden. Er geen ontvlambare
stoffen inzetten.
20
INHOUD
Aanwijzingen voor de gebruiker blz. 21
Installatie blz. 21
Gebruik blz. 21
Elektrische oven blz. 23
Tips voor het gebruik van de oven blz. 25
Kook- en baktabel blz. 26
Onderhoud blz. 27
Aanwijzingen voor de installateur blz. 28
Gasaansluiting blz. 29
Aanpassing voor verschillende gassoorten blz. 30
Elektrische aansluiting blz. 31
Wat te doen indien… blz. 32
Technische bijstand en wisselstukken blz. 32
Tijdens het gebruik van de oven en de grill,
wordt het toestel sterk verkit, zeker aan de
ovendeur en de zones errond. Let er dus
goed op dat kinderen uit de buurt blijven.
Ook na het bakken blijft het fornuis nog een
tijd lang heet tot warm.
Indien u elektrische huishoudtoestellen
aanzet in de buurt van het fornuis, kijk er dan
steeds op toe dat de draden de brandende of
afkoelende kookzones niet raken of niet vast
komen te zitten in de ovendeur.
Probeer zelf niet te repareren. De reparaties
gedaan door onbevoegde personen, kunnen
schade veroorzaken. Kontakteer het
dichtsbijgelegen Hulpcentrum en gebruik
enkel originele wisselstukken.
KINDERBEVEILIGING (N. 35791)
Hoewel al onze apparaten beantwoorden aan de
Standaard Europese Veiligheidsnormen is het
desondanks mogelijk een extra beveiliging voor
kinderen te installeren op de ovendeur. Deze
beveiliging biedt de hoogst mogelijke zekerheid aan
kinderen tijdens het gebruik van de oven. Deze
beveiliging moet worden aangebracht op de
ovendeur. De extra beveiliging kan worden gekocht
bij Distriparts. Treft u het type plaatje aan, waarop u
de nodige informatie zult aantreffen, zoals type- en
productnummer. De beschrijving hoe deze
beveiliging moet worden aangebracht treft u aan in
de verpakking van deze beveiliging.
21
Het totaal te verbruiken vermogen en verdere technische gegevens, kan U vernemen op het
registernaamplaatje vanonder in de oven (te zien als U de ovendeur opent).
AFMETINGEN VAN DE APPARATEN
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER
INSTALLATIE
Het is zeer belangrijk dat de installatie van het fornuis
gebeuren volgens de geldende normen en door een
bevoegd persoon. De specifieke aanwijzingen staan
beschreven in het hoofdstuk voor de installateur.
VOORALEER u het toestel gebruikt moet u de specia-
le folie verwijderen die de inox of de geïoniseerd
aluminium onderdelen beschermt.
GEBRUIK
Bedieningsknoppen van het kookvlak
Op het bedieningspaneel bevinden zich drukknoppen
om de gasbranders van het kookvlak te bedienen.
De regelknoppen voor de gasbranders kunnen in
tegenwijzerzin worden gedraaid tot een symbool dat
een kleine vlam voorstelt en omgekeerd ook in
wijzerzin.
er komt geen gas wrij
er komt een maximale hoeveelheid gas vrij
er komt een minimale hoeveelheid gas vrij
Aansteken van de branders op het kookvlak
Om een brander aan te steken vóór u een pan op het
vuur plaatst, brengt u een vlammetje (lucifer, ontsteker)
tot bij de brander, duwt de overeenstemmende knop
volledig in en draait hem in tegenwijzerzin op de
maximale stand. Wanneer de brander ontvlamd is, stelt
u de vlammen af naar wens.
In de modellen met ingebouwde branderontst
eking duwt u eerst op de ontstekingsknop aangeduid
met het vonkje, en duwt nadien de overeenstemmende
knop volledig in en draait hem n tegenwijzerzin op de
maximale stand. Door op de ontstekingsknop te
drukken, komt er een vonkje vrij die de brander doet
ontvlammen. Indien na verschillende pogingen de
brander niet ontvlamt, kijkt u best even na of de
vlamverdeler en de kop van de brander goed op hun
plaats zitten.
Om de gastoevoer te stoppen draait u de knop in
wijzerzin op de stand “ “.
Wanneer u bij het koken vetten of olie gebruikt
moet u steeds goed toekijken, want deze vetstoffen
kunnen bij opwarming vuur vatten.
Hoogte Breedte Diepte
850 mm 900 mm 550 mm
H
D
B
22
PRAKTISCHE TIPS
OVER KOOKPOTTEN EN PANNEN
Denk er steeds aan dat een brede, grote pan een grote
warmteoppervlakte heeft en de ingrediënten dus
sneller koken dan een in een smallere, kleinere pan.
Gebruik dus steeds pannen die aangepast zijn aan wat
u klaarmaakt. Let in het bijzonder goed op dat de
pannen niet te klein zijn voor vloeistoffen die makkelijk
kunnen overkoken of dan weer niet te groot zijn voor
ingrediënten die snel klaar moeten zijn. Op een bodem
die niet met vet of braadjus bedekt blijft kunnen de
ingrediënten makkelijk aanbranden.
Voor taarten en gebak gebruikt u best vormen in staal
die niet opengaan. Een vorm die opengaat laat
vruchtenjus en suiker door die wanneer ze op de
bodem van de oven vallen, karameliseren en moeilijk
te verwijderen zijn. Vermijd ood pannen met plastic
handgrepen in de oven te zetten; ze zouden immers
de hitte niet kunnen weerstaan.
Om het maximale rendement uit de branders te halen
en dus ook gas te besparen, raden we u aan pannen
te gebruiken waarvan de diameter gelijk is of groter dan
de gebruikte brander. (fig. 1)
We raden u ook aan de pannen waarin u iets kookt af
te dekken en wanneer het aan de kook komt, de vlam
te verminderen zodat alles rustig verder kookt.
Fig. 1
Voor zoveel het nodig is, kunnen de toetsen van de
electrische kookplaten geregeld worden in vier
verschillende posities, vanaf de vierde positie
(maximum toevoer warmte) tot aan de eerste positie
(minimum toevoer warmte).
Voor een lange duur van de kookplaten en voor een
grotere electrische energiebesparing, raadt men aan :
om enkel kookpannen te gebruiken met een vlakke
bodem en een diameter niet groter dan deze van de
kookplaten;
om te vermijden dat de vloeistoffen in kooktoestand
overlopen en op de kookplaten eindigen;
om nooit de aangestoken platen zonder kookpan of
met een lege kookpan te vergeten.
Voor de modellen uitgerust met een deksel, raadt men
aan deze nooit te sluiten wanneer de gaspitten nog
warm zijn.
ELECTRISCHE KOOKPLATEN
23
ELECTRISCHE OVEN
Bedieningstoets (Fig. 2)
Staat toe om de meest geschikte temperatuur te kiezen
en om n voor n de verwarmelementen in te schakelen.
Betekenis van de symbolen:
0oven uitgeschakeld
ontsteking van de ovenlamp
50-max temperatuurregeling
onderste warmte-element
bovenste warmte-element
gril-element
De keuze van de temperatuur gebeurt door de toets in
wijzerszin te draaien en de wijzer op de gewenste
temperatuur, van 50 °C tot max, te plaatsen.
De thermostaat zorgt ervoor dat de temperatuur
behouden blijft.
Als U wenst de verwarming te veranderen, d.w.z. meer
warmte van onder of meer warmte van boven, dient U
de toets te draaien tot aan de symbolen (warm
onder) of (warm boven).
In deze condities zal de temperatuur nooit hoger zijn
dan ongeveer 220°C voor en 180°C voor en zal
niet geregeld worden door de thermostaat.
Voor het koken met de gril, volstaat het de toets te
draaien tot aan het symbool .
Gedurende het in functie zijn van de gril, is het
noodzakelijk de oven half open te laten staan en het
scherm te plaatsen ter bescherming van de toetsen.
(Fig. 3 en 4).
Gedurende het koken met de oven of met de gril,
houdt U steeds het deksel van de apparatuur open
om oververhitting te voorkomen.
De oven is uitgerust met een geemailleerde druippan
om de sauzen bij het koken van vlees met de gril op te
vangen, en met een rooster voor het koken met de gril
of in een ovenschaal.
Bij de modellen, uitgerust met stilstaand ovenrooster
(Fig. 5), en indien U met de gril kookt, om te vermijden
de oven teveel vuil te maken, raadt men aan om de
druippan te plaatsen (A-Fig. 5) in de passende steunen
onder het rooster (B-Fig. 5).
Indien U moet koken met de druippan boven het
ovenrooster, plaats deze dan zoals aangeduid in Fig. 5.
Fig. 2
Fig. 3
Fig. 4
FO 0762
FO 2124
FO 0375
0
0
1 0
0
5
5
1
0
0
2
0
24
Functielichtje
Duidt het aanschakelen aan van n of meer
verwarmelementen.
Thermostaatlichtje van de oven
Dooft uit wanneer de oven de vooraf bepaalde
temperatuur heeft bereikt en schakelt zich terug aan,
elke keer wanneer de thermostaat tussenkomt om de
temperatuur te stabiliseren.
Mechanische klok
De mechanische klok kan geregeld worden voor
maximum een uur.
De bedieningstoets (fig. 6) moet in wijzerszin gedraaid
worden tot aan de positie van 60 minuten en dan in
tegenwijzerszin tot aan de gewenste tijd.
Nadat de vooraf bepaalde tijd afgelopen is, hoort U een
akoestisch signaal dat automatisch ophoudt.
De mechanische klok, bij het akoestisch signaal, stopt
het functioneren van de oven niet.
RAADGEVINGEN BIJ HET GEBRUIK VAN EEN GASVUUR
U begint te koken met het vuur op de grootste vlam,
dus de bedieningstoets op . Nadien kan U de vlam
regelen zoals gewenst.
Uitwendig is de vlam veel warmer in vergelijking met
het binnenste gedeelte (kern). Met als gevolg dat de
punten van de vlam de bodem van de kookpan moeten
aanraken.
De vlammen die te ver vanonder de kookpan komen,
zijn een energieverspilling.
In tegendeel met de electrische kookplaten is het voor
de gasvuren niet noodzakelijk dat de kookpannen een
vlakke bodem hebben.
De vlammen raken de bodem en verspreiden de
warmte overal.
Voor het gasvuur heeft U geen welbepaalde
kookpannen nodig.
Alhoewel de kookpannen met dunne wanden de
warmte sneller doorgeven aan het voedsel dan
kookpannen met dikke wanden.
Aangezien de warmte niet nvormig over de gehele
bodem van de kookpan wordt verspreid, is er het
gevaar dat de gerechten plaatselijk worden oververhit.
Daarom is het ook aan te raden, wanneer men
kookpannen gebruikt met dunne bodem, meerdere
keren te roeren.
Een dikke bodem vermindert het gevaar van
plaatselijke oververhitting omdat er een voldoende
thermische compensatie is.
Men raadt aan om geen al te kleine kookpannen te
gebruiken.
Brede en lage kookpannen zijn geschikter dan smalle
en hoge, omdat ze een snelle verwarming toelaten.
Men versnelt het koken niet door kleine kookpannen
op de grote gaspit te plaatsen. Zo heeft men enkel
energieverspilling.
Het juiste gebruik is: kleine kookpannen op de kleine
gaspit, grote kookpannen op de grote gaspit.
Als U met een gesloten kookpan kookt, vermindert U
het warmteverbruik.
Fig. 5
Fig. 6
FO 2130
FO 0190
0
5
01
51
0
3
04
05
0
2
25
ENKELE RAADGEVINGEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE OVEN
Voor het bereiden van nagerechten:
De oven, indien geen tegenaanwijzingen, tenminste 10
minuten voor het gebruik voorverwarmen. De deur niet
openen wanneer U gerechten klaarmaakt die moeten
opzwellen (bvb. rijzende pasta, soufflés); de koude
lucht zou het opzwellen verhinderen.
Om de stand van de bereiding van de nagerechten te
controleren, steekt U een tandestoker in de deeg; als
deze droog blijft, is het nagerecht klaar. Om dit te
controleren, wacht U tenminste tot 3/4 van de
voorziene bereidingstijd afgelopen is.
Hetgeen U beslist moet onthouden is:
dat een gerecht dat goed gebakken is aan de
buitenkant, maar niet voldoende binnenin, een lagere
temperatuur en een langere bereidingstijd vereist.
Integendeel, een “droog” gerecht vereist een kortere
bereidingstijd aan een hogere temperatuur.
Voor het bereiden van vlees:
Om te voorkomen dat het vlees te droog wordt in de
oven, zou het tenminste 1 kg moeten wegen.
Als U een mooi gekleurd gebraad wil, gebruik dan
weinig vet.
Als het een mager stuk vlees is, gebruik dan olie en
boter of een beetje van beiden.
Indien het vlees een laag vet heeft, zijn boter of olie
overbodig. Indien het stuk vlees enkel aan n zijde
vettig is, leg het dan in de oven met het vettige gedeelte
aan de bovenkant; het vet, al smeltend, smeert ook
voldoende het onderliggende gedeelte in.
De stukken rood vlees worden een uur op voorhand uit
de koelkast gehaald, omdat anders de plotselinge
temperatuurverandering het vlees zou doen
verharden.
Een gebraad, of ander rood vlees, mag niet gezout
worden voor het braden, omdat het zout het sap en het
bloed van het vlees doet verwijderen, en zo de vorming
van een bruin gebraden korstje verhinderd.
Men raadt aan om het gebraad uitwendig te zouten,
kort na de helft van de bereidingstijd.
Schik het gebraad in de oven in een schotel met een
lage boord; een hoge schotel schermt de warmte af.
De vleesgerechten kan U schikken op een aangepast
bord voor het bereiden in de oven, ofwel direct op het
grilrooster, waaronder U dan de druippan zet voor het
opvangen van het sap.
De ingredienten voor de saus worden rechtstreeks in
de ovenschaal gedaan enkel en alleen bij een korte
bereidingstijd, zo niet worden ze het laatste halfuur
bijgevoegd.
Voor het zeer licht braden van rood vlees, begint U het
braden aan hoge temperatuur, waarna U eindigt met
een lage temperatuur om zo het binnenste gedeelte te
braden.
De temperatuur voor het braden van wit vlees mag
vanaf het begin tot op het einde gematigd worden.
De stand van bereiding kan gecontroleerd worden door
het vlees in elkaar te drukken met een vork; wanneer
het niet toegeeft, is het klaar.
Het is aan te raden tenminste 15 minuten te wachten
na het braden, vooraleer het vlees te snijden, zodat het
sap van het vlees niet wegvloeit.
De borden kan U in de oven op lage temperatuur
plaatsen vooraleer ze te serveren.
Voor het bereiden van vis:
Wat het bereiden van vis betreft, bakt U de kleine vanaf
het begin tot op het einde aan hoge temperatuur. De
middelgrote vissen begint U te bakken aan hoge
temperatuur, waarna U geleidelijk aan de temperatuur
vernindert. De grote vissen bakt U vanaf het begin tot
op het einde aan gematigde temperatuur.
Om de juiste stand van bereiding te controleren, heft
U voorzichtig een rand van de buik op; Het vlees moet
gelijkvormig wit en mat zijn, indien het geen zalm, forel
of andere vis is.
Volg alleszins de aanduidingen van het recept dat
U wil bereiden.
Het bereiden met de gril:
Met de gril bakt men vlees of ingewanden in sneden
gesneden of in niet te dikke stukken van verschillende
grootte, gevogelte in de helft geopend en geplet, vis,
enkele groenten (bvb. courgettes, aubergines,
tomaten, ecc.), sats van vlees of vis en zeevruchten.
Het vlees en de vis worden voor te grillen lichtjes met
olie besprenkelt en altijd op het grilrooster gelegd; het
vlees wordt op het einde van het braden gezout; terwijl
de vis daarentegen op voorhand van binnen wordt
gezouten.
Het grilrooster wordt in de steunen geplaatst die zich
het dichtste of het verste van de gril bevinden, in
verhouding met de dikte van het vlees om het
verbranden aan de buitenkant en het te weinig braden
aan de binnenkant te vermijden.
Indien U 1 of 2 glazen water in de druippan giet,
vermijdt U de vorming van rook door de druppels sap
en vet.
Het is mogelijk de gril ook te gebruiken voor het
gratineren, het roosteren van brood en het roosteren
van fruit, zoals bijvoorbeeld bananen, in de helft
gesneden pompelmoezen, sneden ananas, appelen,
ecc. Het fruit wordt niet te dicht bij de warmtebron
geplaatst.
Bereidingstijden
De bereidingstijden kunnen varieren volgens de aard
van de spijzen, hun homogeniteit en hun volume.
Men raadt aan om in het begin te waken en de
resultaten na te gaan om, wanneer U dezelfde
gerechten klaarmaakt in dezelfde condities,
gelijkaardige resultaten te bekomen. Ter informatie
geven we U een tabel met de tijden en relatieve
temperaturen voor het bereiden in de oven en met de gril.
De ervaring zal U vervolgens eventuele aanpassingen
suggereren aan de vermelde waarden in de tabel.
26
TABEL MET BEREIDINGSTIJDEN
Grilrooster*
Aard van gerecht
Traditionele
electrische oven
Nagerechten in vorm met beslag
Gemarmerde taart 175 2 60-70
Cake 175 2 60-70
Taart Margherita 175 2 35-40
Nagerechten van zandtaartdeeg
Taartbodem 200 2 15-20
Kwarktaart 200 1 35-40
Confituurtaart 200 1 35-40
Nagerechten in vorm met zelfrijzende deeg
Croisant 200 2 35-40
Kleine nagerechten
Zandtaartdeeg 170 2 10-15
Beignet 200 2 30-40
Meringue 140 2 120
Lasagne 225 2 40-50
Vlees (bereidingstijd per centimeter dikte)
Gebraad met lange bereidingstijd 175 2 12-15
Gebraad met korte bereidingstijd 200 2 10-12
Gehaktballen 200 2 30-40
Gevogelte
Eend 1 1/2 - 2 kg 200 2 120-180
Gans 3 kg 200 2 150-210
Gebraden kip 200 2 60-90
Kalkoen 5 kg 175 2 240env.
Wild
Haas 200 2 60-90
Reebout 200 2 90-150
Hertebout 175 2 90-180
Groenten
Groentesouffl 200 2 40-45
Vis
Schelvis 200 2 40-50
Pizza 240 1 20-25
Gril
Karbonades 3 15-20
Worsten 3 20-25
Gegrilde kip 2 60-70
Kalfsgebraad aan het spit 0,6 Kg 70-80
Kip aan het spit 60-90
* Het nummer van het niveau begint vanaf het onderste niveau (exclusief de steun voor de druippan).
Temperatuur
°C
Bereidingstijd
in minuten
27
ONDERHOUD
Voor elk onderhoud schakelt U eerst het apparaat uit.
Onderhoud van het fornuis
De druppels saus, sap, fruitsap, ecc. moeten zo vlug
mogelijk verwijderd worden met een vochtig doek. Zo
niet, zouden ze op de lange duur het blinken van het
email doen verdwijnen.
Om lichte strepen te doen verdwijnen in het email,
gebruikt U een gewoon licht schuurmiddel in
poedervorm.
Gebruik geen staalwol of messen om incrustatie te
verwijderen.
Voor de dagelijkse schoonmaak gebruikt U water met
reinigingsmiddel of n van de talrijke producten in de
handel.
Was de geemailleerde roosters met water en
reinigingsmiddel; U kan ze ook in afwasmachine
plaatsen.
Verwijder het bovenste gedeelte van de gaspit en de
gasontstekers en was ze heel nauwkeurig met warm
water en reinigingsmiddel. Droog ze goed vooraleer
ze terug te plaatsen.
Verzeker U ervan dat ze bovendien juist op hun plaats
staan.
De gaspit kan gepoetst worden met staalwol of een
licht schuurmiddel in poedervorm.
De ovendeur wast U enkel met warm water en vermijdt
U het gebruik van ruwe doeken of schuurmiddelen.
Onderhoud van de oven
Na gebruik maakt U de oven heel nauwkeurig schoon
en dit wanneer hij nog een beetje warm is.
Inderdaad, op dat moment kan U gemakkelijk de vet-
of andere resten en het fruitsap verwijderen.
Gebruik warm water met reinigingsmiddel, ofwel een
van de sprays die in de handel verkrijgbaar zijn. Volg
hiervoor de aanwijzingen van de producent. Richt de
spray niet op de delen in glansstaal, U zou ze kunnen
beschadigen.
De accessoires van de oven (grilrooster, druippan,
ecc.) maakt U met warm water en reinigingsmiddel
schoon.
Eventuele incrustaties verwijdert U met en licht
schuurmiddel in poedervorm.
Bedek nooit de ovenwanden of de ovenbodem met
aluminiumfolie om de grasspatten op te vangen.
U zou een opeenstapeling van warmte
voortbrengen dat het resultaat van het bereiden
negatief beinvloedt en U zou het email kunnen
beschadigen.
Verscheidene controles
Controleer geregeld de status van behoud van de
flexibele tube van de gasverbinding en laat hem
vervangen door bevoegd personeel wanneer hij
nauwelijks een afwijking vertoond.
We raden een jaarlijkse vervanging aan.
Laat geregeld de kraantjes van de gasregeling smeren
door gekwalificeerd personeel. Als men eem afwijking
in het functioneren noteert, is het noodzakelijk de
keuken te laten controleren door gekwalificeerd
personeel.
Vervanging van de ovenlamp (fig. 7)
Het apparaat uitschakelen.
Schroef de lamp los en vervang haar door een andere,
geschikt voor hoge temperaturen (300°C) en met de
volgende kenmerken :
Spanning: 230 V (50Hz)
Vermogen: 15W
Aansluiting: E14
Schoonmaak van de ovendeur:
Om de ovendeur volledig te kunnen schoonmaken, is
het aan te raden de deur te demonteren.
U gaat als volgt te werk (Fig. 8):
open volledig de deur. De twee hefboompjes van de
ara van de scharnier 180° draaien; de deur bijna dicht
doen tot een hoek van engeveer 30°, optillen en uit de
voorkant halen.
De deur door de hierboven beschreven handelingen te
volgen in tegenovergestelde volgorde.
Fig. 7
Fig. 8
FO 0424
FO 0967
28
Fig. 9
FO 0418
Schoonmaak van het deksel:
Om het deksel gemakkelijker te kunnen schoonmaken,
opent U het en demonteert U het volledig. (zie fig. 9)
Nadien herplaatst U het, door het in de passende gaten
te duwen.
Ruimte voor de gasfles
Bepaalde fornuizen zijn uitgerust met een ruimte voor
het plaatsen van een gasfles. Deze ruimte mag in geen
geval gebruikt worden voor het zetten van een
(vermoedelijk) lege, niet-aangesloten of reserve fles.
De gasfornuizen met deze uitrusting moeten zo
worden geplaatst dat er een doeltreffende
luchtcirculatie mogelijk is binnenin de ruimte voor de
gasfles zelf. Het is ook mogelijk op deze plaats en in
plaats van de fles meerdere roosters op te bergen
(bijgeleverd op specifieke aanvraag) of boxen aan te
brengen zodat u een handige opbergkast krijgt.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR
De volgende instructies relatief aan de installatie en het
regelen moeten uitgevoerd worden door gekwalificeerd
personeel. Het apparaat moet correct en conform met
de normen en de wetten van kracht, worden
geinstalleerd.
Om het even welke tussenkomst moet worden gedaan
bij een uitgeschakeld apparaat.
DE CONSTRUCTIEFIRMA WIJST ELKE
VERANTWOORDELIJKHEID AF VOOR EVENTUELE
SCHADE VOORTKOMEND UIT EEN INSTALLATIE DIE
NIET CONFORM IS AAN DE GELDENDE NORMEN.
PLAATS VAN INSTALLATIE
Voor een goed functioneren van het apparaat, is het
noodzakelijk dat er in de kamer de nodige lucht voor
de gasverbranding kan toestromen op een natuurlijke
wijze. (De installateur moet de nationale normen van
kracht volgen.)
De toevoer van lucht moet rechtstreeks vanuit
openingen komen die niet van binnen, noch van buiten,
verstopt mogen worden.
De hierna volgende instructies zijn bestemd voor de
erkende installateur.
De installatie en onderhoud van het toestel moeten
worden uitgevoetd door een bevoegde installateur
overeenkomstig de geltende voorschriften en de regels
van de kunst, met name: NBND 51003.
Voor de toestellen aangesloten op het lichtnet: NBN
normen.
Wij kunnen geen verantwoordelijkheid aanvaarden
voor ongevallen of incidenten veroorzaakt door een
defecte of onbestaande aarding.
Fig. 10
FO 0063
UITLAAT VAN DE VERBRANDINGSSTOFFEN
De gasfornuizen moeten de verbrandingsstoffen
uitlaten, conform aan de nationale normen van kracht.
PLAATSING
Dit is een type X toetsel.
Het werd ontworpen om te plaatsen tussen twee
meubelstukken waarvan de hoogte die van de kookplat
niet overschrijdt (EN 60 335-2-6).
NIVELLERING
De fornuizen zijn uitgerust met afstelbare pootjes die
zich zowel voorals achteraan de sokkel bevinden.
U kan die pooties regelen (fig. 10) om de hoogte van
het fornuis bij te stellen naar de nevenstaande kasten
en voor een waterpasstelling van de vloeistof in de
pannen op het fornuis.
29
GASAANSLUITING
De gasaansluiting moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met de nationaal geldende normen.
Het toestel werd vóór het de fabriek verliet, getest en
afgesteld voor het soort gas dat aangeduid staat op het
identificatieplaatje achteraan op het fornuis, naast de
aansluiting. Vergewis u ervan dat het gebruikte en
voorhanden zijnde gas overeenstemt met het soort gas
op het plaatie.
AANSLUITING MET EEN VASTE BUIS OF
EEN METALEN EN SOEPELE SLANG
Om veiliger te zijn raden we aan de aansluiting uit te
voeren met vaste buizen (bv. in koper) of met soepele
buizen in inoxstaal zodat het toestel niet beschadigd
raakt.
De aansluiting aan de gasmond voor deze toestellen
is Gc 1/2.
AANSLUITING MET SOEPELE, NIET-
METALEN BUIS
Wanneer u voor de aansluiting een soepele niet-
metalen buis of slang gebruikt, moet u bij de controel
van de staat van de slang vooral op de volgende
punten letten:
- de slang vertoont geen plooien, versmallingen,
brandsporen; zowel aan de beide uiteinden als over
de volledige lengte;
- het materiaal is niet hard geworden en is dus nog
steeds even soepel en buigzaam;
- de verbindings- en sluitingsringen (als er zijn) zijn
niet geroest;
- de geldigheidsdatum (als er een is) niet verstreken
is.
De slang moet als volgt geplaatst worden:
- mag niet onder spanning of gedraaid zijn;
- mag niet in aanraking komen met scherpe
voorwerpen of met scherpe randen;
- het moet makkelijk zijn om de staat van de slang te
controleren.
Indien zich toch één van bovenvermelde dingen
voordoet (of meerdere tegelijk) moet u da slang niet
laten herstellen maar volledig vervangen.
BELANGRIJK
Wanneer de installatie voltooid is, gaat u de goede
vastheid van de verbindingen na met schuim of
zeepwater maar NOOIT met een vlammetje.
Voor de aansluiting van het fornuis aan een LPG-
gascilinder, behalve de bovenvermelde aanduidingen,
gebruikt U een flexibele tube die U in het
gascilinderkastje plaatst door de onderste opening in
de rugleuning en al wringend met de twee lussen zoals
in fig. 12.
Pas op dat hij nooit de linkerzijde van het kastje raakt.
Gebruik de geschikte bodem van het kastje (fig. 12-A)
om te vermijden dat de gascilinder op de vloer steunt.
Fig. 11
JA
SOEPELE RUBBEREN
SLANG
ELEKTRISCHE
KABEL
NEEN
ELEKTRISCHE
KABEL
SOEPELE RUBBEREN
SLANG
FO 0163
Fig. 12
FO 0698
30
Maximale
calorisch
debiet
Minimale
calorisch
debiet
AARDGAS
GAS LPG
Richtpunt
1/100
G20
20
mbar
G25
25
mbar
g/h
Richtpunt
1/100
G 30 G 31
m
3
/h
kW kW
Normaalbrander
Kleinbrander
1
2
Aardgas
3
Gas LPG : 2,8
0,33
0,45
0,65
70
96
119
0,095
0,190
0,286
0,111
0,221
0,332
50
71
86
72,5
145
203
71,5
143
200
Sterkbrander
BRANDER
ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Fig. 13
Fig. 14
Fig. 15
FO 2127
FO 0392
AANPASSING VOOR
VERSCHILLENDE GASSOORTEN
Om het fornuis aan een verschillend soort gas aan te
passen dan dat waarvoor het vooraf geregeld is, de
opeenvolgende handelingen verrichten.
GASVERBINDING (FIG.13)
LPG: de rubber-houder “C” gebruiken
Aardgas: de verbinding “A” gebruiken
Steeds de pakking “B” invoegen (fig.13). Daarna
overgaan tot de verbinding volgens de gegeven
instruktie’s.
(Zie de overeenkostige paragraaf).
VERVANGING EN REGELING VAN DE
SPROEIERS VAN DE KOOKPLAAT
1. Vervanging van de sproeiers:
De roosters wegnemen.
De deksels en de kronen van de branders afnemen.
Met een sleutel van 7 de sproeiers losschroeven en
wegnemen (fig.14) en deze vervangen door diegenen
die geschikt zijn voor het te gebruiken gas (zie tabel
"Algemene eigenschappen").
De onderdelen weer monteren door de beschreven
handelen knop de tegenovergestelde manier te
verrichten. Deze branders hebben geen primaire
luchtregeling nodig.
2. Minimum regeling branders van de
kookplaat
Om het minimum te regelen, een vlam aansteken, de
knop op de minimim positie brengen, de knop wegnemen
(fig.15) en dan:
- in geval van transformatie van aardgas noor LPG
gas, het by-pass schroofje van de kranen goed
vastschroeven;
- in geval van transformatie van LPG gas noor
aardgas, het by-pass schroofje ongeveer 1/4 draai
losschroeven, totdat men een kleine regelmatige
vlam verkrijgt.
De onderdelen weer monteren door de beschreven
handelen knop de tegenovergestelde manier te
verrichten.
Aan het einde controleren dat de brander niet uit gaat
door de knop snel van de maximum naar de minimum
positie te draaien.
31
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Het toestel is geschikt voor een aansluiting op een
spanning van 230 V monofase.
De elektrische aansluiting moet gebeuren volgens de
geldende normen en schikkingen voorzien in de
wetgeving.
Ga vóór het aansluiten na of:
- de hoofdzekering en de installatie van het huis de
lading van het toestel aankunnen (zie het
identificatieplaatje achteraan)
- de voedingsinstallatie uitgerust is met een
doeltreffende aarding volgens de geldende normen
en schikkingen voorzien in de wetgeving.
- het stopcontact en de bipolaire schakelaar
makkelijk bereikbaar zijn wanneer het fornuis is
uitgerust en verbindt het met een gepaste stekker.
Het toestel moet rechtstreeks op het net wenst
verbonden zijn, moet u tussen het toestel en het net
een bipolaire schakelaar zetten met min. 3 mm
opening tussen de contacten, aangepast aan de lading
en voldoend aan de geldende normen.
De geel/groene aarding mag niet onderbroken worden
door de schakelaar.
De fasedraad - kastanjekleur (komend van de klem
“L” van het fornuisbord) moet altijd verbonden zijn met
de fase van het voedingsnet. De voedingskabel moet
altijd zo geplaatst worden dat hij over de hele lengte
nooit een temperatuur kan bereiken die 50°C hoger is
dan de kamertemperatuur.
Indien u de voedingskabel vervangt, gebruik dan draad
van het type H05RR-F met een sectie aangepast aan
de lading. U moet er bovendien voor zorgen dat de
kleine geel/groene aarding ongeveer 2 cm langer is
dan de fase en neutrale draden (fig. 16).
Na de aansluiting gaat u de opwarming na door de
elementen ongeveer 3 minuten aan te zetten.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijdheid af
indien de preventienormen niet werden
gerespecteerd.
Fig. 16
Aarde (geel-groen)
Neutraal
Fase
FO 0073
32
WAT TE DOEN INDIEN…
Indien het toestel niet naar behoren werkt, kijkt u,
voordat u de Servicedienst belt, best de volgende
punten na:
DE GASAANVOER LIJKT ABNORMAAL:
Vergewis u ervan of:
- de gaten van de vlamverdeler van de brander(s)
niet verstopt zitten;
- wanneer de gas uit een fles komt, de gasfles niet
leeg is;
- de drukregelaar werkt;
- de kraan van de gasfles volledig open staat.
ER IS EEN GASLUCHT WAARNEEMBAAR:
Vergewis u ervan of:
- er geen kraan is blijven open staan
- de voedingsbuis goed gedlaatst werd en in goede
staat verkeert; denk eraan dat die minstens éénmaal
per jaar moet vervangen worden.
Zoek nooit naar een gaslek met een
brandende lucifer. gebruik schuim of
zeepwater.
ONDERHOUD - TECHNISCHE BIJSTAND
Om de goede werking en optimale veiligheid te
waarborgen is het noodzakelijk regelmatig de
gasregelkranen te smeren.
Dit onderhoud moet als volgt gebeuren:
neem de drukknoppen af en verwijder de plaat eronder
nadat u de schroef hebt losgedraaid.
Schroef beide schroeven aan de stang van de kraan
los.
Verwijder de kegel en maak hem zorgvuldig schoon.
breng ten slotte een dunne laag onoplosbaar
smeermiddel met koolwaterstoffen geschikt voor
gaskranen, aan.
Kijk erop toe dat een overdaad van smeermiddel de
gaten waardoor het gas wordt aangevoerd niet
verstopt. Monteer alles opnieuw zeer oplettend.
DE OVEN WARMT NIET OP
Vergewis u ervan of de ovenknop wel degelijk aan
staat.
TE LANGE KOOKTIJDEN
Controleer of de gekozen temperatuur overeenstemt
met de voeding/het gerecht dat u klaarmaakt.
ER KOMT ROOK UIT DE OVEN
We raden u aan de oven te reinigen telkens u hem
gebruikt hebt.
Tijdens het braden van vlees vormen zich vetspatten;
wanneer deze niet verwijderd worden, zullen ze rook
en geuren veroorzaken tijdens volgende bakbeurten.
Zie daarover het stuk over het schoonmaken van de
oven.
HET OVENLICHT WERK NIET
Wellicht is het lampje zelf stuk. Hoe u het moet
vervangen, kijkt u na in de paragraaf daarover.
Indien na deze controles het fornuis nog steeds niet
werkt, wendt u zich best tot het dichtstbijgelegen
Servicecentrum en houd alle gegevens over het
toestel bij de hand: model en identificatienummer.
ORIGINELE WISSELSTUKKEN
Voordat dit produkt onze fabriek en ateliers verliet,
werd het grondig getest en afgesteld door bevoegd en
gespecialiseerd personeel zodat we u een toestel met
de best mogelijke werking kunnen afleveren. Elke
herstelling of afstelling die vervolgens nodig zou zijn
moet met de grootste zorg en oplettendheid worden
uitgevoerd.
Daarom raden we u aan zich te wenden tot uw
Zanussi-verdeler waar u het toestel kocht of tot het
dichtstbijgelegen Servicecentrum. Hou dan steeds het
type van het toestel en het identificatienummer bij de
hand.
De originele wisselstukken, erkend door de fabrikant
en met het onderstaande merk
worden uitsluitend door onze Technische diensten en
Erkende verkooppunten van wisselstukken verkocht.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Zanussi ZC902M Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor