Electrolux EK5122 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
28
GEDEELTE VOORBEHOUDEN AAN DE GEBRUIKER
.......................
29
1. TECHNISCHE GEGEVENS ............................................................................................................. 29
2. VOORZORGEN VOOR EERSTE GEBRUIK.................................................................................... 30
3. BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL ............................................................................................. 31
3.1 Het bedieningspaneel : symbolen ....................................................................................... 31
3.2 De kooktafel ........................................................................................................................... 31
3.3 Het deksel .............................................................................................................................. 31
3.4 De oven................................................................................................................................... 32
3.5 Keuzeknop oven/grill ............................................................................................................ 32
3.6 De schakeklok........................................................................................................................ 32
3.7 De gekleurde temperatuurschalen....................................................................................... 32
3.8 De ovenlamp .......................................................................................................................... 33
3.9 Toebehoren voor oven .......................................................................................................... 33
4. GEBRUIKSAANWIJZING ................................................................................................................ 34
4.1 Aansteken van de tafelbranders .......................................................................................... 34
4.2 Ontsteken van de ovenbrander............................................................................................ 35
4.3 Gebruik van de grill............................................................................................................... 36
5. TIPS VOOR HET GEBRUIK............................................................................................................. 37
5.1 Bereidingen met de kooktafel .............................................................................................. 37
5.2 Bereidingen in de oven ......................................................................................................... 38
5.3 Bereidingen met de grill ....................................................................................................... 39
5.4 Bereidingen aan het draaispit .............................................................................................. 40
6. KOOKTABEL ................................................................................................................................... 41
6.1 Kooktabel voor ovenbereidingen......................................................................................... 41
6.2 Kooktabel voor grillbereidingen .......................................................................................... 42
7. REINIGING ....................................................................................................................................... 43
7.1 Reiniging van de kooktafel ...................................................................................................43
7.2 Reiniging van de oven met glazuuremailbekleding ........................................................... 43
7.2 Reiniging van de oven met katalytische emailbekleding................................................... 43
8. WAT TE DOEN INGEVAL VAN STORING ? .................................................................................... 44
9. IDENTIFICATIEPLAATJE ................................................................................................................ 45
GEDEELTE VOORBEHOUDEN AAN DE INSTALLATEUR
..................
46
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN BIJ DE INSTALLATIE................................................................ 46
2. INSTALLATIE VAN HET TOESTEL.................................................................................................. 47
2.1 Plaatsing van het toestel ...................................................................................................... 47
2.2 Gasaansluiting....................................................................................................................... 47
2.3 Electrische aansluiting ......................................................................................................... 49
2.4 Vervangen van de ovenlamp ................................................................................................ 49
3. OMSCHAKELING NAAR EEN ANDER GASTYPE .......................................................................... 50
3.1 Vervangen van de inspuiters van de kooktafelbranders ................................................... 50
3.2 Afregeling kleine vlam van de tafelbranbders .................................................................... 50
3.3 Vervangen van de inspuiter van de oven ............................................................................ 51
3.4 Afregeling van de kleine vlam van de ovenbranbder......................................................... 52
29
1. TECHNISCHE GEGEVENS
GEDEELTE VOORBEHOUDEN AAN DE GEBRUIKER
Isolatie:.................................................................... klasse 1
Toestel afgesteld voor aardgas ............................... G20 20 mbar - G25 25 mbar
Omschakeling mogelijk naar butaangas en propaangas
Electrische aansluiting ............................................ 230 V 50 Hz
Electrisch verbruik...................................................1,819 kW
Nominaal calorisch vermogen ................................ 11 kW
Categorie ................................................................ I I 2E+3+
1.1 De kooktafel
Deksel ..................................................................... in geëmailleerd plaatstaal of glass, volgens modellen
1 hulp brander.........................................................1,00 kW Ø 55 mm
2 half-snelle branders .............................................2,00 kW Ø 71 mm
1 snelle brander ......................................................3,00 kW Ø 102 mm
Electronische ontsteking van de kooktafelbranders : volgens modellen
1.2 De oven
Ovenbrander ...........................................................gas
Vermogen................................................................ 3,00 kW
Veiligheidsthermokoppel ......................................... ja
Electronische ontsteking ......................................... volgens modellen
Grill ......................................................................... electrisch
Vermogen gril.......................................................... 1,8 kW
Ovenverlichting .......................................................0,015 kW, met uitzondering van de mod. EK 6121
Reiniging .................................................................
glazuuremailbekleding of katalytisch email, volgens modellen
1.3 Toebehoren (volgens modellen)
1 grillsteun
1 bakplaat
1 vetvanger
1 draaispit
Opbergschuif voor toebehoren
Beschermingspaneel voor de bedieningsknoppen
1.4 Afmetingen
Hoogte met opengeklapt deksel ............................. 144 cm
Hoogte ....................................................................85 cm
Breedte (EK 5122) .................................................. 50 cm
Breedte (EK 6121/3/5/7) ......................................... 60 cm
Diepte......................................................................60 cm
Nuttig volume .......................................................... 45 l (EK 5122) - 57 l (EK 6121/3/5/7)
Het merkteken wijst op de toepassing van de geldende richtlijnen voor gastoestellen 90/396,
electromagnetische afscherming 89/336 en de richtlijn 93/68. Het toetsel beantwoordt aan de richtlijn 73/23.
30
2. VOORZORGEN VOOR HET EERSTE GEBRUIK
Lees aandachtig deze gebruiksaanwijzing en bewaar
dit boekje. Het werd opgesteld opdat u uw toestel
onder de beste omstandigheden zou kunnen
gebruiken.
Laat, alvorens uw fornuis voor de eerste maal te
gebruiken, de oven leeg opwarmen om de geur van
de isolatielaag te verwijderen:
- Zet het deksel omhoog.
-Verwijder de beschermingsfolie van de sierstrippen
en de zelfklevers.
- Verwijder reclamestickers.
- Laat de oven opwarmen door de ovenknop
gedurende 30 minuten op de maximum stand te
zetten en daarna gedurende 10 minuten op de
grillstand.
Tijdens deze handeling komt er rook vrij. Zorg voor
een voldoende verluchting van de ruimte teneinde
de geuren en de vrijgekomen rook te kunnen
afvoeren.
Was als voorzorgsmaatregel de bij het toestel
meegeleverde toebehoren (grill, bakplaat en
vetvanger).
Het gebruik van een kookfornuis op gas produceert
warmte en vochtigheid in de ruimte waar het
geplaatst is. Zorg voor een goede verluchting van
de keuken : Open de natuurlijke
verluchtingsopeningen of zorg voor een
mechanische ventilatie.
Een langdurig en intensief gebruik van het toestel
kan een bijkomende verluchting noodzakelijk maken.
Zet een venster open of zorg voor een efficientere
verluchting door bijvoorbeeld de afzuiging van de
mechanische ventilatie te verhogen.
Uwtoestel werd uitsluitend ontwikkeld voor culinaire
toepassingen en mag voor geen andere doeleinden
gebruikt worden.
Verplaats uw toestel nooit door aan het handvat van
de ovendeur te trekken.
Controleer, alvorens uw toestel schoon te maken of
alle elementen uit staan. Alle bedieningsknoppen
moeten in de "Uit"-stand staan.
Houd de kronen van de branders in perfect zuivere
staat daar vervuiling van de kronen het aansteken
Controleer na demontage voor het schoonmaken
van de branderkronen:
- of de kronen terug goed vastzitten op de branders,
- en of de afdekplaatjes op hun plaats zitten.
Tijdens het gebruik en de reiniging wordt de voorzijde
van uw toestel warm. Houd kinderen buiten het
bereik van het toestel.
Bewaar geen onderhouds- of ontvlambare producten
in de opberglade.
Leg nooit aluminiumpapier direct op de bodem
omdat dit het email kan
beschadigen.
Gebruik de vetvanger nooit als bakplaat.
Laat niets op de kooktafel achter tijdens het gebruik
van de branders (poetslappen, aluminiumbladen
enz..).
Verwijder alle overloopresten op het deksel alvorens
het te openen.
Voor uw veiligheid:
Doof alle branders en wacht toe de bovenkant
van de kookplaat volledig is afgekoeld alvorens
het deksel te sluiten.
Vervang de slang korte tijd voor het verstrijken van
de vervaldatum die erop gedrukt staat.
Gebruik nooit een propaangasfles in de keuken of
een andere gesloten ruimte.
Raadpleeg ingeval van storing eerst het hoofdstuk
"Wat te doen ingeval van storingen?" of neem indien
dit geen oplossing brengt nadien contact op met de
dienst na verkoop van de zaak waar U het toestel
kocht. Vermeldt het model en serienummer van uw
toestel zoals aangegeven op het identificatieplaatje.
Probeer nooit het toestel zelf te herstellen. Dit kan
aanleiding geven tot ernstige verwondingen.
Eis altijd originele vervangstukken
C
O
N
S
T
R
U
C
T
E
U
R
P
I
E
C
E
P
I
E
C
E
.
31
3. BESCHRIJVING VAN HET TOETSEL
Elektrische ontsteking voor de tafelbranders
Draaispit
Velichting oven
Bediening brander links achter
Bediening brander links voor
Bediening brander rechts voor
Bediening brander rechts achter
Oven/Grill keuzeknop
Verklikkerlampje
Schakelklok met geluidsalarm
3.1 Het bedieningspaneel : symbolen
3.2 De kooktafel
De kooktafel is uitgerust met branders met
veiligheidsthermokoppel. Hierdoor kan u het toestel in
alle veiligheid gebruiken:
- Daar men de bedieningsknoppen meerdere
seconden ingedrukt moet houden alvorens de
vlam aanblijft kunnen jonge kinderen de branders
niet aansteken zonder uw aanwezigheid.
- Ingeval van toevallige doving van de vlam zorgt
het veiligheidsthermokoppel ervoor dat de
gastoevoer binnen enkele seconden worden
uitgeschakeld.
Hulpbrander
1,00 kW
Half-snelle
brander
2,00 kW
Snelle
brander
3,00 kW
Half-snelle
brander
2,00 kW
Mod. EK 5122
Mod. EK 6121/3/5/7
3.3 Het deksel
Wacht, om beschadiging van het deksel te voorkomen,
alvorens het deksel te sluiten tot de bovenkant van de
kooktafel is afgekoeld.
Bij gebruik van de oven moet het deksel opengeklapt
worden.
Elektrische ontsteking voor de
tafelbranders en de oven
Hulpbrander
1,00 kW
Half-snelle
brander
2,00 kW
Snelle
brander
3,00 kW
Half-snelle
brander
2,00 kW
32
Grill
Ontstekingsopening
voor manuele
ontsteking
BodemControle-opening
voor de vlaam
Ovenlamp
Kookniveau's
(richels)
4
3
2
1
Opening van de
aandrijfmotor van het
draaispit
3.7 De gekleurde
temperatuurschalen
Uw toestel is voorzien van bedieningsknoppen met
gekleurde temperatuurschalen. De gekleurde schalen
zijn gegradueerd als volgt:
Voor de tafelbranders :
Voor de oven : 1 2 3 4 5 6 7 8
Dankzij deze indicaties kunnen de kleurschalen na
demontage terug op de juiste manier gemonteerd llorden.
3.4 De oven
De oven is uitgerust met een gasbrander in de bodem
van de oven en met een electrische grill tegen de
bovenkant. De oven kan zowel gebruikt worden als
klassieke oven of als grill. Deze twee functies kunnen
niet gelijktijdig gebruikt worden.
De ovenbrander is voorzien van een
veiligheidsthermokoppel.lngeval van een accidenteel
doven van de vlam (sterke tocht, overkoken van water
of melk...) onderbreekt een veiligheidsthermokoppel
de gastoevoer naar de ovenbrander.
Bij werking als klassieke oven gebeurt de instelling
in 8 standen.
Om over te schakelen van de klassieke oven naar
de grill, moet eerst de oven uitgezet worden en
nadien de grill aangestoken worden.
Tijdens het gebruik van de oven moet het deksel van
de kooktafel openklapt worden teneinde
oververhitting te voorkomen.
3.5 Keuzeknop oven/grill
Met deze knop kan de gewenste oventemperatuur
ingesteld worden of indien gewenst de grill ingeschakeld
worden.
Betekenis van de symbolen:
UIT stand
1 - 8 Temperatuurbereik van de oven
Grill stand
3.6 De schakelklok
Hiermee kan een gewenste kooktijd ingesteld worden.
Na verloop van de ingestelde tijd klinkt een geluidssignaal,
maar het koken stopt niet.
Zet de knop van de oven in de «uit» stand.
Voor kooktqden van minder dan 15 minuten is het
aangeraden de knop eerst naar een hogere stand te
draaien en nadien terug te draaien naar de gewenste
tijd.
33
3.9 Toebehoren voor oven
Uw oven wordt geleverd met:
1 bakplaat
1 draagrooster
1 vetvanger
1 draaispit
De bereidingen die op de bakplaat of het draagrooster
worden gezet mogen niet zwaarder zijn dan 7 of 8 kg.
De bakplaat
Deze wordt gebruikt voor het maken van pizza’s of kleine
gebakjes die rechtstreeks op de bakplaat worden gelegd.
Ze wordt op het draagrooster gelegd.
Voor het draagrooster met "stop" : Schuif het
draagrooster in de richels en zorg ervoor dat de
aanslagen van de bakplaat zich achterin de oven
bevinden (zie tekening).
Het draagrooster
Het rooster wordt gebruikt om de schotels (braad- en
gratineerschotels, bakvormen enz) en grillades op te
zetten.
Plaatst u de te grillen stukken direct op rooster, schuif
dan de vetvanger in richel 1 (de openingen naar de
achterkant van de oven om luchtcirculatie mogelijk te
maken).
Voor het draagrooster met "stop": Indien u het te
braden voedsel direct op de grill legt moet eerst de
vetvanger in de geleidingsrails onder het draagrooster
geschoven worden (zie tekening).
De vetvanger
De vetvanger wordt gebruikt voor het opvangen van het
vleesnat van grillades.
Hij mag niet gebruikt worden als bakplaat.
de oven indien u hem niet Neem de vetvanger uit
gebruikt.
Het draaispit
Het draaispit bestaat uit :
1 draaispit
1 afneembaar handvat
2 vorken
1 haak voor het spit
Het beschermingsrooster
Dit wordt gebruikt tijdens het grillen. Het beschermt de
bedieningsknoppen tegen de hitte.
3.8 De ovenlamp
De ovenlamp brandt zodra men op de verlichtingsknop
drukt.
draaispit
vorken
afneembaar
handvat
haak voor
het spit
34
4. GEBRUIKSAANWIJZING
4.1 Aansteken van de
tafelbranders
Aansteken van de branders:
Druk de gewenste knop in en draai ze van rechts
naar links tot in de gewenste stand. Houdt de knop
ingedrukt.
Druk tegelijkertijd op de electronische
ontstekingsknop om een vonk te veroorzaken. Houdt
de knop ingedrukt tot de vlam aangaat (er ontstaat
ongeveer 1 vonk per seconde).
Voor mod. EK 6127 : houdt, indien de vlam brandt,
de knop nog ongeveer 10 seconden ingedrukt om
zo het veiligheidsthermokoppel in te schakelen.
Herhaal, indien de vlam uitgaat, deze handeling
maar houdt de knop nu maximum 15 seconden
ingedrukt.
Bij manuele ontsteking: Houdt een lucifer bij de
brander. Draai nooit aan de ovenknop alvorens u met
een lucifer de ontstekingsopening nadert.
Doven van de branders:
Draai de knop in wijzerzin tot tegen de aanslag in de
«uit» stand.
Meest gebruikte standen :
UIT stand
grote vlam
kleine vlam
35
4.2 Aansteken van de oven
Duw de oven/grill keuzeknop in en draai ze van
rechts naar links tot de maximum stand en houdt de knop
ingedrukt.
Druk tegelijkertijd op de electronische
ontstekingsknop om een vonk te veroorzaken. Houdt
de knop ingedrukt tot de vlam aangaat (er ontstaat
ongeveer 1 vonk per seconde).
Houdt, indien de vlam brandt, de knop nog
ongeveer 10 seconden ingedrukt om zo het
veiligheidsthermokoppel in te schakelen.
Herhaal, indien de vlam uitgaat, deze handeling
maar houdt de knop nu maximum 15 seconden
ingedrukt.
Controleer of de vlam brandt in de controleopening
in de bodem.
Zet daarna de knop in de gewenste
temperatuurstand.
Bij manuele ontsteking: Houdt een lucifer bij de
ontstekingsopening van de oven (zie tekening).. Draai
nooit aan de ovenknop alvorens u met een lucifer de
ontstekingsopening nadert.
Belangrijk:
Indien de brander van de oven per toeval uitgaat,
draai dan de bedieningsknop naar de «uit» stand
en wacht 1 à 2 minuten alvorens hem opnieuw
aan te steken.
36
4.3 Gebruik van de grill
Opgelet:
Bij gebruik van de grill kunnen normaal
bereikbare onderdelen erg warm zijn. Houdt
kleine kinderen uit de buurt.
Het gebruik van de grill gebeurt met half open
deur. Het is tevens nodig het
beschermingsrooster te monteren.
De grill dientvoor hetgrillen van zachtvlees (rundsvlees,
varkenslapjes enz..), het bruinen van toast of het
gratineren van bereide en bij voorkeur reeds warme
gerechten.
Plaatsen van het beschermingsrooster
Open de ovendeur.
Houdt het rooster met de korte omgeplooide kant
naar de open zijde van de oven (foto 1).
Haak het beschermingsrooster achter de
omgeplooide rand van het ovenkader (foto 2).
Sluit de ovendeur tot in de halfopen stand. De deur
mag het rooster niet raken (foto 3).
Het beschermingsrooster wegnemen
Open de ovendeur.
Licht de voorkant van het rooster een beetje op en
haak het los van de voorkant van de oven.
Tijdens en na het gebruik van de grill is het
beschermingsrooster warm.
Inschakelen van de grill kan gebeuren door de oven/grill
keuzeknop in te drukken en in wijzerzin te draaien tot in
de stand .
Schuif bij het braden direct op het draagrooster eerst de
vetvanger in de geleidingsrails onderaan het
draagrooster.
Het grill-verklikkerlampje
Dit bevindt zich aan de rechterzijde van het
bedieningspaneel. Het brandt wanneer de grill
ingeschakeld is.
C
B
A
37
5. TIPS VOOR HET GEBRUIK
5.1 Bereidingen met de
kooktafel
Keuze van de kookpotten
Kies steeds een kookpot die aangepast is aan de diameter
van de gebruikte brander.
een diameter van 12 tot 22 cm voor de half-snelle
branders links en rechts achteraan.
een diameter van 16 tot 26 cm voor de snelle brander
links vooraan.
een diameter van 8 tot 16 cm voor de hulpbrander
rechts vooraan.
Indien U een kookpot met brede bodem gebruikt
(sterilisator, wasketel, confituurketel...), plaats deze dan
iets naar achter op het vuur zodat de bodem van de
kookpot niet over de voorrand van de geemailleerde
kooktafel uitkomt. Dit om iedere oververhitting van het
bedieningspaneel te voorkomen.
Voor een goede onsteking van de
branders
Houdt de kronen van de branders in perfect zuivere
staat daar vervuiling van de kronen het aansteken
kan bemoeilijken.
Controleer na demontage voor het schoonmaken
van de branderkronen:
- of de kronen terug goed vastzitten op de
branders,
- en of de afdekplaatjes op hun plaats zitten.
Wacht tot de bovenkant van de kookplaat
volledig is afgekoeld alvorens het deksel te
sluiten teneinde het niet te beschadigen.
Slecht gebruik
(energieverspilling)
Goed gebruik
38
5.2 Bereidingen in de oven
Devoorverwarmingvandeovengebeurtopdegewenste
kookstand.
- Ongeveer 8 minuten voor de standen 1 tot 5.
- Ongeveer 15 minuten voor de standen 6 tot 8.
Hetopwarmen en ontdooien van vooraf bereide schotels
gebeurt op de normale kookstand.
Onze tips
De dikte, geleidbaarheid en kleur van de kookpotten
beïnvloeden het kookresultaat.
Teneinde overmatig spatten tijdens het braden te
voorkomen gebruikt men schotels met een hoge rand
en met aan het te braden stuk aangepaste
afmetingen.
Doorprik de huid van gevogelte of worsten met een
vork vóór het braden of bakken. Dit voorkomt dat de
huid opblaast en openbarst.
Tijdens het koken neemt het volume van sommige
bereidingen toe. Kies uw kookpotten zo dat de pot
slechts voor twee derde gevuld is met het onbereide
gerecht.
Reserveer uw vuurvaste glazen schotels voor gratins
en soufflés.
Voeg de vetstoffen slechts korte tijd voor het einde
van de kooktijd toe.
Een blad aluminiumfolie tussen de schotel en het
draagrooster beschermt de bodem ingeval van
overkoken. De folie mag niet de volledige oppervlakte
van het rooster bedekken.
Plaats nooit aluminiumfolie in direct contact
met de bodem van de oven daar dit de email
aantast.
Tijdens het gebruik van de oven moet het
deksel opengeklapt zijn.
Invloed van de kookpotten op het
kookresultaat
A aluminium, aardewerk en vuurvaste schotels het
bakken en bruinen langs onder verminderen en het
vochtgehalte van de bereiding behouden. Deze
materialen zijn aangewezen voor schuimgebak,
gratineerschotels en gebraad.
B geemailleerde schotels, vertinde schotels, vuurvaste
glazen en porseleinen schotels, en extern gekleurde
schotels met anti-kleeflaag versterken het bakken
en bruinen langs onder en bevorderen het uitdrogen
van de gerechten. Deze schotels zijn vooral
aangewezen voor taarten, quiches en alle gerechten
die zowel onderaan als bovenaan gebruind moeten
zijn.
Vaststelling Wat te doen ?
Bovenkant te bleek neem een bakvorm
niet genoeg type B
gebakken
of
zet de vorm een
richel lager
Bovenkant te neem een bakvorm
donker type A
te lank gebakken
of
zet de vorm een
richel hoger
39
5.3 Bereidingen met de grill
4
3
1
4
3
Het grillen gebeurt door middel van stralingswarmte.
Enkel het bovenste verwarmingselement wordt warm.
Deze methode wordt gebruikt voor vleessoorten die
sappig blijven (varkenvlees, worsten ...), om toast te
bruinen of vooraf bereide liefst warme schotels van een
korstje te voorzien (gratineerschotels).
Alle bereidingen met de grill moeten gebeuren
onder uw toezicht met de ovendeur in de
halfopen stand, aangebracht
beschermingsrooster en met opengeklapt
deksel.
Grillades
Maak het te grillen stuk klaar en olie het lichtjes in
langs beide kanten.
Leg het stuk direct op het draagrooster.
Plaats het beschermingsrooster.
Zet de oven/grill keuzeknop in de grillstand .
Schuif de vetvanger in de geleidingsrails van het
draagrooster.
Schuif het draagrooster met vetvanger in richel 3 of
4, afhankelijk van de dikte van het te grillen stuk.
Gebruik richel 4 voor dunne stukken (toasts,
varkenslapjes, worsten, kleine vissoorten...).
Gebruik richel 3 voor dikke grill stukken (rundsvlees,
grote vissoorten, stukken kip).
Draai, wanneer één kant mooi bruin is, het stuk om
zonder erin te prikken. Anders gaat het vleesnat
verloren.
Rooster nu de andere zijde.
Voeg op het einde van de kooktijd zout toe.
De kooktijd moet bepaald worden in functie van de dikte
van het te grillen stuk en niet in functie van het gewicht.
Gratineergerechten
Plaats het beschermingsrooster.
Zet de oven/grill keuzeknop in de grillstand .
Zet de bereiding op het draagrooster en schuif het
rooster in richel 3 of 4.
Stel het gerecht enkele minuten bloot aan de stralen
van de grill.
40
5.4 Bereidingen aan het
draaispit
Schroef het afneembare handvat op het draaispit.
Schuif één vork op het draaispit en daarna het te
roosteren stuk. Let erop dat dit mooi in het midden
zit.
Schuif daarna de tweede vork op het draaispit.
Zet de vorken vast met behulp van de schroeven.
Plaats de haak voor het spit op de daarvoor
voorziene plek.
Duw het uiteinde van het draaispit in de vierkante
opening van de aandrijfmotor (opening in de
achterwand van de oven) en steek het deel van de
spit met de handvat in de haak.
Verwijder het afneembare handvat van het draaispit.
Schuif het draagrooster in richel 1 en zet daarna de
vetvanger eronder.
Plaats het beschermingsrooster.
Zet de ovendeur in de halfopen stand.
Zet de oven/grill keuzeknop in de grillstand .
Druk op de knop. Controleer of het spit draait.
Het grillstuk uit de oven halen
Zet de grill uit.
Schakel het draaispit uit door op de knop te
drukken.
Verwijder het beschermingsrooster.
Draai het handvat op het draaispit.
Neem het draaispit uit de oven.
Verwijder het haak voor het spit.
Tijdens en na het grillen is het
beschermingsrooster warm.
41
De voorverwarming van de oven is noodzakelijk en gebeurt op de gewenste kookstand.
Voorverwarmingstijden: 8 minuten voor de standen 1 tot 5.
15 minuten voor de standen 6 tot 8.
6.1 Kooktabel voor ovenbereidingen
6. KOOKTABEL
Bereidingen Thermostaat Richel Kooktijd
stand
VLEES
Rundsvlees 6 - 7 2 15 min / 500 g
Schapebout 6 - 7 2 15 min / 500 g
Varkensvlees 4 - 5 3 35 min / 500 g
Kalfsvlees 4 - 5 3 35 min / 500 g
Gevogelte 4 - 5 2 25 tot 35 min voor 500 g volgens dikte en grootte
VIS
Grote vissoorten 4 - 6 2 25 - 35 min
Kleine vissoorten en filets 4 - 6 2 20 - 30 min
GROENTEN
Gratin dauphinois 5 - 7 2 60 - 70 min
Tomates farcies 5 - 7 2 60 - 70 min
VOORGERECHTEN
Bladerdeeg 6 - 7 2 20 - 30 min
Pastei 4 - 5 2 90 - 100 min in een schotel in bain-marie
Pizza 5 - 6 2 20 - 30 min
Quiche lorraine 5 - 7 2 - 3 40 - 45 min
Kaassoufflé 5 - 7 2 40 - 50 min
GEBAK
Savoie gebak 3 - 4 3 35 - 45 min
Brioches 4 - 5 2 20 - 30 min
Cake 3 - 4 2 50 - 55 min
Génoise gebak 3 - 4 330 - 40 min
Kouglof, brioche in vorm 4 - 5 2 25 - 35 min
Macarons 3 - 4 3 20 - 30 min
Kruimeldeeg (niet versierd) 5 2 20 - 30 min
Soezenbeslag 5 - 6 2 - 3 40 - 50 min
Quatre-quarts 3 - 4 3 35 - 45 min
Zandkoekjes 3 - 4 320 - 30 min
Fruittaart (kruimeldeeg) 5 - 7 2 - 3 40 - 45 min
Fruittaart (gerezen deeg) 4 - 5 2 35 - 40 min
De opgegeven kooktijden zijn slechts benaderend en kunnen varieren in functie van het volume van de
bereiding en van uw persoonlijke voorkeur.
42
6.2 Kooktabel voor grillbereidingen
Het gebruik van de grill moet altijd gebeuren met de ovendeur in halfopen stand. Het is tevens noodzakelijk het
beschermingsrooster te plaatsen.
Benaderende temperaturen voor de verschillende thermostaatstanden
12345678
150°C 155°C 160°C 180°C 200°C 220°C 240°C MAX
Bereidingen Thermostaat Richel Kooktijd
stand
GRILLADES
Varkensrib 4 10 min per zijde
Rundsvlees 3 20 min per zijde
Braadworstjes 4 10 - 15 min
Vis 3 - 4 10 - 15 min volgens dikte en grootte
Kip in stukken 3 20 min per zijde
Kip aan't spit 50 - 70 min
GRATINEREN
Warm schotels 3 5 - 10 min
Deegwaren 3 5 - 10 min
Meringues (schuimgebakjes) 3 5 min
Croque-monsieur 4 5 min
Crème brulée 3 5 min
43
7.3 Reiniging van de oven met
katalytische emailbekleding
Principe
De wanden (met uitzondering van de bodem) van de
oven zijn bedekt met een speciaal poreus email, dat u
kan herkennen aan de matte ruwe oppervlakte.
Vetspatten worden onder invloed van warmte
geabsorbeerd en vernietigd.
Onderhoud
Bij bereidingen die veel vetspatten veroorzaken
(gevogelte, grillades...) zijn de duur en temperatuur niet
altijd voldoende om alle vetresten op te lossen. Plaats,
in dit geval, na het koken, de thermostaatknop op de
maximum stand en laat de oven gedurende 45 minuten
leeg en zonder toebehoren verwarmen. Zet nadien de
keuzeknop 5 minuten in de grillstand .
Start U deze behandeling vanaf een koude oven dan
duurt de reiniging 60 minuten.
Spuit geen reinigingsmiddelen op de katalytische
ovenwanden.
Tjdens de reiniging worde de ovendeur veel
warmer dan normaal. Houd jonge kinderen
buieen de directe omgeving van de oven.
Gebruik geen tafelbranders eiidens de
reiniging van de oven.
De bodem is vervaardigd uit blinkend glad glazuuremail
en moet met de hand gereinigd worden. Ingeval van
overkoken op de bodemplaat kan deze uit de oven
genomen worden zodat ze gemakkelijker gereinigd kan
worden met behulp van een spons en een zacht
poetsmiddel.
7. REINIGING
7.1 Reiniging van de kooktafel
Controleer, alvorens uw toestel te reinigen, of alle
bedieningsknoppen in de UlT-stand staan en wacht tot
het toestel volledig is afgekoeld.
Reiniging van het deksel:
Reinig hetdeksel meteen vochtige spons mettoevoeging
vaneenzachtpoetsmiddel. Daamaafspoelenendrogen.
Geemailleerde roosters:
Was deze met warm water met toevoeging van een
zacht poetsmiddel. Daarna afspoelen en drogen.
Branders (afdekplaatjes en kronen):
Reinig de afdekplaatjes met warm water met een zacht
poetsmiddel.
Zorg ervoor de branderkronen steeds in een perfect
zuivere staat te houden. Vervuiling of verstopping van de
kronen kan het ontsteken bemoeilijken. Indien u de
branders gedemonteerd heeft om ze te reinigen,
controleer dan of de kronen en de afdekplaatjes terug
correct gemonteerd zijn en volledig droog ahorens de
branders aan te steken.
De bovenkant van de kooktafel:
Na ieder gebruik kan u de bovenkant van de kooktafel
schoonmaken met een in lauw water met reinigingsmiddel
gedrenkte spons. Let erop dat er geen water in de
openingen loopt. Afspoelen en afdrogen met een zachte
doek.
Overkookresten vochtig maken en laten weken maar
nooit afschrapen. Gebruik nooit schuurmiddelen die het
email oppervlak kunnen krassen of beschadigen.
Bedieningspaneel en knoppen:
Schoonmaken met een in lauw water met
reinigingsmiddel gedrenkte spons. Afspoelen en
zorgvuldig afdrogen.
De ovendeur, opbergschuif en zijkanten:
Gebruik hiervoor een vochtige spons met een zacht
poetsmiddel. Daarna afspoelen en zorgvuldig drogen.
Gebruik in geen geval schuurmiddelen.
7.2 Reiniging van de oven met
glazuuremailbekleding
Principe
De wanden van de oven gemaakt van glanzend, glad
glazuuremail. De reiniging gebeurt manueel.
Regelmatig onderhoud
Denk eraan om na iedere vleesbereiding de wanden van
de oven schoon te maken met een spons en een
reinigingsmiddelomeventuelevetspattenteverwijderen;
op die manier produceert de oven minder rook bij de
volgende bereidingen en blijft uw oven langer zuiver.
Overkookresten op de bodemplaat kunnen gemakkelqk
verwijderd worden door de bodemplaat uit de oven te
nemen.
Periodiek onderhoud
Gebruik speciaal hiervoor in de handel zijnde producten.
44
8. WAT TE DOEN INGEVAL VAN STORING ?
Wij raden u aan om volgende punten grondig na te kijken alvorens de hulp in te roepen van een techniekervan de dienst
na verkoop. Het is best mogelijk dat het probleem eenvoudig is en bijgevolg gemakkelijk door uzelf kan worden
verholpen.
MOGELIJKE OORZAKEN
De gaskraar staat dicht..
Er is een probleem in de
gastoevoer.
De gasfles is leeg (bij autonome
gasinstallatie) .
De tafelbrander is foutief
gemonteerd.
Er bevindt zich water in de
kooktafelbrander.
De electrische onstekingskaars is
vochtig of vervuild.
Onvoldoende voorverwarming.
De thermostaat s.taat op de
verkeerde stand.
De kooktijd is niet aangepast.
De oven is vuil.
De bereiding kookt over.
De bereiding produceert
overmatig veel spatten (vlees).
Er is een spanningsonderbrehng.
Het toestel is niet aangesloten op
de netspanning.
STORING
Geen enkele brandt ontsteekt.
Een brander van de kooktafel of
de ovenbrander ontsteekt niet.
De kookresultaten zijn niet
bevredigend.
De oven rookt.
De grill werkt niet.
WAT TE DOEN ?
Ouvrez l'arrivée de gaz.
Controleer de stand van de
gasdarm.
Vervang de gasfles of controleer
het niveau in de fles.
Hermonteer de brander.
Zorgvuldig drogen.
Reinig en droog zorgvuldig
Raadpleeg de kooktabel in de
gebruiksaanwijzing.
Reinig de oven na het koken (zie
hoofdstuk reiniging).
Gebruik een grotere kookpot.
Zet de thermostaat op een lagere
stand.
Raadpleeg de kooktabel.
Controleer de zekeringen en de
stekker.
Sluit het toestel opnieuw aan op
de netspanning.
Indien na controle van deze punten de storing blijft bestaan, neem dan contact op met de dienst na verkoop.
45
9. IDENTIFICATIE PLAATJE
Het identificatieplaatje is zichtbaar na het openen van de
ovendeur.
U heeft de informatie op het identificatieplaatje nodig
ingeval van defect of bij bestelling van onderdelen bij de
dienst na verkoop.
SER. NO.
MOD.
PROD. NO.
TYPE
SER. NO.
Mod.
PROD. NO.
46
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN BIJ DE INSTALLATIE
GEDEELTE VOORBEHOUDEN AAN DE INSTALLATEUR
Controleer, alvorens het toestel aan te sluiten, of de
gasdruk en gastype van het leidingennet
overeenkomen met deze waarvoor het toestel is
afgeregeld.
Dit toestel mag enkel geplaatst worden in een ruimte
met voldoende verluchting.
De afregelparameters van dit toestel zijn vermeld
op het identificatieplaatje.
Dit toestel is niet aangesloten op een afvoerkanaal
voor verbrandingsgassen. Het moet geplaatst en
aangesloten worden in overeenstemming met de
geldende voorschriften. Bijzondere aandacht moet
worden gegeven aan die punten die betrekking
hebben op de ventilatie.
De vereiste frisse lucht toevoer bedraagt 28m
3
/u.
De wanden van de toestellen grenzend aan het
gasfornuis moeten zelf warmte-bestendig zijn ofwel
bekleed worden met een warmtebestendig
materiaal.
Dit gasfornuis is een toestel type X. Dit wil zeggen
dat de keukenmeubels of toestellen geplaatst naast
het fomuis niet hoger mogen zijn dan de hoogte van
het fornuis zelf. Deze maatregel verzekert de
veiligheid van de meubels.
Electrische aansluiting:
Controleer:
- of de installatie voldoende krachtig is.
- of de leidingen in goede staat zijn.
- of de diameter van de leidingen in overeenstemming
is met de installatievoorschrfflen.
- of de vaste installatie voorzien is van een meerpolige
schakelaar met een contactafstand van minstens
3mm.
Aansluiting op het gasnet:
Controleer:
- of de capaciteit van de gasteller en de diameter van
de gasleidingen voldoende zijn om alle aangesloten
toestellen te voeden.
- of alle aansluitingen lekdicht zijn.
l Zorg voor een duidelijk zichtbaar en bereikbaar
afsluitventiel .
l Indien u een soepele slang gebruikt moet deze over
de ganse lengte bereikbaar zijn en mag niet achter
het toestel door lopen.
l Wij raden u aan de slang korte tijd voor hetverstrqken
van de vervaldatum die erop gedrukt staat te
vervangen.
De installatie en het onderhoud dienen te gebeuren door
een bevoegd technieker overeenkomstig de geldende
voorschrilten en de regels van de kunst: NBND 51003
Voor toestellen aangesloten op het lichtnet: NBN norm.
Wij kunnen geen verantwoordelijkheid
aanvaarden voor ongevallen of incidenten
veroorzaakt door een defecte of onbestaande
aarding.
47
Klasse 1
Vrijstaand toestel
2. INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
2.1 Plaatsing van het toestel
Plaatsing
Uw toestel dient geplaatst te worden zoals afgebeeld
hiernaast. De minimum afmetingen, opgegeven in de
afbeeldingen, tussen het toestel en de aangrenzende
wandenvan alle keukenmeubelen dienen gerespecteerd
te worden (Afb.1).
Horizontaalstelling
Uw gasfornuis is voorzien van 4 pootjes die toelaten uw
toestel perfect waterpas te zetten en de hoogte (met
gesloten deksel) gelijk te stellen met de hoogte van de
aangrenzende meubelen.
Gebruik een platte sleutel 35 voor het in/uitschroeven
van de poten.
2.2 Gasaansluiting
Uw toestel wordt geleverd, ingesteld om te werken op
het gastype vermeld op het identificatieplaatje.
Het kan nodig zijn het gebruik van uw toestel aan te
passen om te werken op een ander gastype. Raadpleeg
in dit geval het hoofdstuk "Omschakeling naar een ander
gastypen".
Belangrijk:
Controleer, voor een correcte werking, een verminderd
verbruik en een langere gebruiksduur van uw toestel, of
de beschikbare gasdruk overeenkomt met deze
opgegeve in tabel 1.
Indien het toestel aangesloten is op Butaan of
Propaangas, controleer dan of de drukregelaar ingesteld
staat op de juiste gasdruk. Voor Butaan 29mbar, voor
Propaan 37mbar.
604
G10
787
20 mm
400
Afb. 1
604
G10
787
400
20 mm
48
2.2.1 Keuze van de slang voor een
vrijstaand toestel (klasse 1)
a) Voor gastoevoer via het gasnet
Soepele slang:
Een soepele slang (met mechanische koppelingen)
met een maximum lengte van 1,50m (Afb. 2).
Wij raden aan een genormaliseerde flexibele slang
te gebruiken met een minimum lengte van 1m. De
lengte is te kiezen in functie van de positie van de
afsluitkraan .
Sluit één uiteinde van de flexibele slang aan op de
afsluitkraan. Verbind nadien, alvorens het toestel
tussen de andere keukenmeubels te schuiven, het
andere einde van de slang met de verlengbuis.
Zet het toestel op zijn plaats maar controleer of de
bocht die gevormd door de flexibele slang in de vrije
ruimte komt tussen het aangrenzende meubel.
Vaste buis:
Een vaste buis met mechanische koppeling.
b) Voor butaan/propaangas in flessen of tank.
Gebruik hiervoor een soepele rubber slang met een
maximum lengte van 1,50m en 6mm binnendiameter
met gemonteerde, speciale butaan-koppeling (Afb.
3).
Let erop de slang voldoende ver op de koppeling te
schuiven en ze vast te zetten met een klemring.
2.2.2 Voor de aankoop van de slang
Soepele rubber slang: in overeenstemming met de
geldende norm.
Flexibele slang: in overeenstemming met lastenboek,
ARGB/ARAB 03/80.
Vast buis: in overeenstemming met norm NBND
51003.
Afb. 3
Klemring
Dichtingsring
Koppeling
Soepele
slang
Afb. 2
Soepele
slang
Soepele
slang
49
2.3 Electrische aansluiting
Belangrijk:
Let erop het toestel zeker aan te sluiten aan een aarding
door middel van een 2P+T (10116A) klem zodat u in
regel bent met de NBN norm en de geldende
voorschriften.
Wi; kunnen geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor
ongevallen of incidenten veroorzaakt door een defecte
of onbestaande aarding.
Ons toestel is voorzien van een soepele kabel met
stekker voor aansluiting op een stopcontact 230V-50Hz.
Vermogen van de zekering: max. 16A.
Opmerking:
Controleer,om het vermogen van de zekering te bepalen,
op het identificatieplaatje het totale aansluitvermogen.
Ingeval van een vaste zekering moet de aansluiting
gebeuren via een meerpolige schakelaar met een
minimale contactafstand van 3mm.
De geel-groene aardingskabel mag/moet niet
onderbroken worden door de schakelaar.
De voedingskabel moet zo geplaatst worden dat zijn
temperatuur op geen enkel punt 50°C hoger is dan de
omgevingstemperatuur.
Controleer, alvorens over te gaan tot een definitieve
aansluiting:
of de zekeringen en de huishoudelijke electrische
installatie toereikend zijn voor het verbruik van het
toestel (zie identificatieplaatje).
het gebruikte stopcontact of de meerpolige
schakelaar gemakkelijke bereikbaar zijn tijdens de
installatie van het toestel.
Ingeval de voedingskabel vervangen dient te worden
mag dit enkel gebeuren door een door de fabricant
erkende herstellingsdienst aangezien hiervoor speciaal
gereedschap vereist is; gebruik een kabel van het type
H05RR-F met een diameter die aangepast is aan het
gevraagde vermogen.
Belangrijk:
Onafhankelijk van de aansluitingswijze dient het
toestel steeds voorzien te zljn van een aarding in
overeenstemming met de geldende voorschriften.
2.4 Vervangen van de
ovenlamp
Ontkoppel hettoestel van het electrisch net alvorens de
lamp te vervangen.
Schroef eerst de bol los en nadien de lamp zelf en
vervang deze door een identiek type dat geschikt is voor
gebruik bij hoge temperaturen (300°C) en wat voldoet
aan volgende specificaties:
- spanning: 230V 50Hz
- Vermogen: 15W
- Fitting: E14
Schroef nadien de bol terug over de lamp.
50
3. OMSCHAKELING NAAR EEN ANDERE GASTYPE
In overeenstemming met de geldende voorschriften
dient de omschakeling naar een ander gastype te
gebeuren door een specialist (fabricant of dienst na
verkoop).
Om het toestel om te schakelen naar een ander gastype
is het nodig om:
de inspuiters te vervangen (kooktafel, oven)
de instellingen van de luchttoevoer te veranderen
(kooktafel, oven)
de correcte gastypeaansluiting te controleren.
3.1 Vervangen van de
inspuiters van de
kooktafelbranders
Klap het deksel open.
Verwijder de tafelroosters, de afdekplaatjes en de
kronen.
Schroef de inspuiters los met een sleutel 7 en
vervang ze door de voor het nieuwe gas geschikte
inspuiters (zie tabel 1).
Tabel 1
BRANDERS
NORMAAL
VERMINDERD
BUTAAN/PROPAAN
AARDGAS
VERMOGEN VERMOGEN
dm
3
/h 15°C
kW kW Inspuiters g/h Inspuiters G20 G25
20 mbar 25 mbar
Hulpbrander (Ø 55 mm)
1 0,3 50 72 70 95 111
Half-snelle brander (Ø 71 mm)
2 0,4 71 145 96 190 221
Snelle brander (Ø 102 mm)
3 - 2,8(**) 0,6 86 203 119 286 332
Oven 3 82 218 116 286 332
Voedingsdruk nom. mbar(*) 29 20
min. mbar(*) 25 18
max. mbar(*) 35 25
(*) mbar = 10 mm waterkolom
(**) butaan = propaan
Belangrijk
Ingeval van omschakeling van aardgas naar butaan of propaan moet het overeenkomstige etiket (G30) op het toestel
gekleefd worden.
De afregeling van de luchttoevoer van de tafelbranders gebeurt automatisch door de inspuiter en kan niet op een andere
manier ingesteld worden.
51
3.2 Afregeling kleine vlam van
de tafelbranders
Werkwijze voor de afstelling van de kleine vlam:
Steek de branders aan in de maximum stand.
Zet de bedieningsknoppen in de minimum sta.
Verwijder alle bedieningknoppen (Afb.4).
Verwijder de twee schroevel onderaan het
bedieningspaneel.
Verwqder het bedieningspaneel.
De regelschroef voor de kleine vlam van iedere
brander bevindt zich op het kraanlichaam (Afb.5).
Ga verder volgens de instructies van tabel 2.
Controle:
Draai de bedieningsknoppen verschillende keren van
de maximum stand naar de minimum stand en
controleer of de vlammen stabiel branden. Indien een
brander uitgaat, de regelschroef een weinig
uitdraaien.
Plaats de knoppen terug.
3.3 Vervangen van de inspuiter
van de oven
Vervanger van de inspuiter:
Open de ovendeur.
Verwijder de bodem door hem naar u toe te schuiven.
Verwijder de bevestigingsschroeven van de
ovenbrander (Afb.6).
Verwijder de inspuiter van de oven.
Verwijder de inspuiter op de achterwand met een
buissleutel van 7mm (Afb.7) en vervang hem met
een type geschikt voor het nieuwe gas (zie tabel 1).
Hermonteer de brander door de aanwijzingen uit te
voeren in omgekeerde volgorde en zet de
bodemplaat terug in de oven.
De afregeling van de luchttoevoer van de ovenbrander
gebeurt automatisch door de inspuiter en kan niet op een
andere manier ingesteld worden.
Afb. 4
Butaan/Propaan
Draai de schroef
volledig in
wijzerzin.
Aardgas
Draai de schroef in of
uit tot men een zeer
korte vlam bekomt.
Tabel 2
Regelschroef
Afb. 5
Regelschroef
Afb. 6
Afb. 7
Schroef
52
3.4 Afregeling van de kleine
vlam van de ovenbrander
Regel, voor afstelling van de kleine vlam van de
ovenbrander, de regelschroef (Afb.8) volgens
degegevens van tabel 3.
Controleer na afregeling of de vlam stabiel brandt:
Steek de ovenbrander aan. Zet hem op de maximum
stand en laat de oven gedurende 15 minuten
opwarmen met gesloten deur.
Draai de bedieningsknop van de oven van de
maximum stand naar de minimum stand.
Open de deur en controleer of de vlam brandt.
Draai de bedieningsknop van de oven meerdere
malen van de maximum stand naar de minimum
stand.
Open en sluit de ovendeur wanneer de knop op de
minimum stand staat.
Gaat de vlam uit, draai de schroef dan een weinig
uit.
Tabel 3
Aardgas
De schroef helemaal indraaien
en dan 1/2 tot 3/4 omventeling
terugdraaien.
Butaan/Propaan
De schroef
helemaal indraaien.
Afb. 8
Regelschroef
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25

Electrolux EK5122 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding