14
Nederlands
! De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en
volgens de instructies van de fabrikant.
!
Gebruik altijd handschoenen tijdens alle installatie- en
onderhoudswerkzaamheden.
LUCHTAFVOER
(Voor afvoer afzuigkappen)
! Opening en afvoerbuis (doorsnede 150mm) voorbereiden.
! De lengte van het afvoerkanaal moet zo kort mogelijk zijn.
! Gebruik zo min mogelijk bochten (maximaal toegestane hoek: 90°).
! Vermijd grote verschillen in doorsnede.
! Gebruik een buis met een zo glad mogelijke binnenkant.
! Het gebruikte materiaal moet volgens norm zijn.
! De afvoer van de afzuigkap mag niet op het rookgasafvoerkanaal (van CV-
ketel, schorsteen of kachel) worden aangesloten.
! Neem de lokale geldende voorschriften voor luchtafvoer in acht. Bovendien mag
de af te voeren lucht niet geëlimineerd worden via een gat in de muur, tenzij dit
gat uitdrukkelijk voor dit doel bestemd is. Verder mag de lucht niet door een
wandholte worden afgevoerd mits deze niet hiervoor ontworpen of bestemd is.
! De installatieruimte moet van ventilatieopeningen worden voorzien om
negatieve druk te voorkomen (mag niet boven 0,04 mbar); Als de
afzuigkap tegelijkertijd met andere elektrische toestellen (gas- of olie- of
koolgestookte ketels enz.) wordt gebruikt, ontstaat er kans dat de
rookgassen door de warmtebron worden teruggezogen.
AFVOER OF RECIRCULATIE?
De afzuigkap is beschikbaar in verschillende afvoer of recirculatie
uitvoeringen. Beslis op voorhand welke installatie u verkiest (afvoer of
recirculatie). Voor een grotere doeltreffendheid, is het raadzaam de
aanzuigende kap te installeren (indien mogelijk). Voor het beste rendement, is
het raadzaam (indien mogelijk) een afvoer afzuigkap te installeren.
Afvoer afzuigkap:
De kap filtert de afgezogen lucht en voert die af door een afvoerbuis
(doorsnede 150 mm).
Recirculatie afzuigkap:
De kap filtert en recirculeert de gezuiverde lucht in de binnenruimte. Nodig voor
deze uitvoering: 1 deflector, 1 reductie, 1 koolstoffilter. De spleetopeningen voor
luchtafvoer moeten aan de bovenkant van de schacht zijn.
BEDIENINGSELEMENTEN
P1) OFF Lichten: Indien hij wordt ingedrukt, gaan de lichten uit.
P2) ON Lichten: Indien hij wordt ingedrukt, gaan de lichten aan.
P3) OFF/- Motor: Verlaagt de snelheid totdat de minimumsnelheid wordt
bereikt. Indien hij 2" lang wordt ingedrukt, wordt de motor uitgeschakeld.
Indien hij 2" lang wordt ingedrukt wanneer RESET FILTERS actief is zet
hij de UREN-telling terug op nul.
P4) ON/+ Motor: Schakelt de motor in en verhoogt de snelheid van de
motor, totdat de maximumsnelheid wordt bereikt
P5) ON/OFF: Activeert/deactiveert de Sensor (AUTOMATISCHE of
HANDBEDIENING). Bij de bedrijfswijze Automatisch brandt de Led L2
en geeft L1 de snelheid aan. Bij handbediening is Led L2 uit
L1) 4 Leds: er zijn 4 GROENE leds. Signaleren de ingestelde snelheid
L2) 4 Leds: GROEN betekent AUTOMATISCHE BEDIENING UIT betekent
HANDBEDIENING ROOD betekent Reset Filters.
RESET FILTERS: wordt aangegeven als de motor uitstaat, gedurende 30":
Na 30h led L2 gaat permanent ROOD branden. Na 120h led L2 gaat ROOD
knipperen. Wordt gereset door middel van P3
GEVOELIGHEID: Als bij handbediening tegelijkertijd op P5 en P4 wordt
gedrukt, wordt de modus “gevoeligheid” opgeroepen. De ingestelde
gevoeligheid wordt aangegeven met de 4 groene leds. Met de knoppen P3(-)
en P4(+) wordt de ingestelde gevoeligheid ingesteld (Afb.21/A).
Door op P5 te drukken wordt de gevoeligheid opgeslagen in het geheugen,
en keert het apparaat terug naar handbediening.
ONDERHOUD.
! Stroomvoorziening uitschakelen alvorens de afzuigkap te reinigen of
onderhouden
Reiniging van de afzuigkap
WANNEER: minstens 1 keer in de 2 maanden reinigen om brandgevaar te
vermijden.
REINIGING VAN DE BUITENKANT: maak gelakte oppervlakken schoon m.b.v.
een zachte doek, bevochtigd met lauw water en neutraal reinigingsmiddel;
Gebruik specifieke reinigingsmiddelen bestemd voor RVS, koper of messing.
REINIGING VAN DE BINNENKANT: gebruik een doek/kwast gedrenkt in
gedenatureerde ethylalcohol.
WAARSCHUWING: Gebruik geen schuur- of bijtende middelen (zoals
metaalspons, te harde borstel of agressieve schoonmaakmiddel enz.)
Reiniging van de vetfilters
WANNEER: minstens 1 keer in de 2 maanden reinigen om brandgevaar te
vermijden.
AFNEMEN VAN DE FILTERS: ter hoogte van de handgreep, de grendel naar
achteren duwen en de filter naar beneden trekken.
REINIGING VAN DE FILTERS: Was de filters met de hand of in de vaatwasser
met een neutraal reinigingsmiddel. De vaatwasser kan de kleur van de filters iets
doen vervagen; dit heeft echter geen invloed op de goede werking van de filters.
Vervanging van de koolstoffilter (P)
(Alleen voor recirculatie)
WANNEER: minstens 1 keer in de 6 maanden.
AFNEMEN VAN DE FILTER: Indien u het apparaat in de filterversie gebruikt
moeten de koolstoffilters vervangen worden: om de filters te verwijderen moet
u de pal naar binnen duwen en het filter naar beneden draaien totdat de beide
lipjes van hun plaats komen.
Vervanging van de lampen:
- Open het klepje van de halogeenlampen door op een zijde te drukken (ter
hoogte van het opschrift “PUSH”) en los te laten.
- Vervang door lampen van hetzelfde type.
OPGELET: raak de nieuwe lamp niet met uw blote handen aan.
STORINGEN
Bij een storing van de afzuigkap, voer de volgende controles uit alvorens de
Technische Dienst te raadplegen:
• Als de afzuigkap niet functioneert:
Controleer of: Controleer dat:
- er geen stroomonderbreking is.
- er een snelheid is geselecteerd.
• Bij een laag rendement van de afzuigkap:
Controleer of: Controleer dat:
- de ingestelde snelheid volstaat voor de afgegeven hoeveelheid rook en
dampen.
- de keuken is voldoende geventileerd voor een correcte luchttoevoer.
- de koolstoffilter niet is verzadigd (i.g.v. recirculatie).
• het uitvallen van de afzuigkap tijdens de normale werking heeft
plaatsgevonden.
Controleer of: Controleer dat:
- er geen stroomonderbreking is.
- de omnipolaire schakelaar niet is opgetreden.
Niet meegeleverde onderdelen
NL