Documenttranscriptie
nl Inhoud
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen ............................. 91
Aanwijzingen over de afvoer .............. 94
Omvang van de levering .................... 95
De juiste plaats ..................................... 95
Let op de omgevingstemperatuur
en de beluchting .................................. 95
Apparaat aansluiten ............................ 96
Kennismaking met het apparaat ....... 97
Apparaat inschakelen ......................... 98
Instellen van de temperatuur ............. 98
Speciale functies .................................. 99
Alarm function ...................................... 99
Netto-inhoud ....................................... 100
De koelruimte .................................... 100
Superkoelen ....................................... 101
Diepvriesruimte .................................. 102
Invriescapaciteit ................................. 102
Invriezen en opslaan ........................
Verse levensmiddelen invriezen ....
Supervriezen ......................................
Ontdooien van diepvrieswaren ......
Uitvoering ...........................................
Sticker "OK" .......................................
Apparaat uitschakelen
en buiten werking stellen ................
Ontdooien ...........................................
Schoonmaken van het apparaat ...
Verlichting (LED) ...............................
Energie besparen .............................
Bedrijfsgeluiden ................................
Kleine storingen zelf verhelpen ......
Zelftest apparaat ...............................
Servicedienst, product-/
fabricagenummer en technische
gegevens ............................................
102
103
104
105
105
106
106
106
106
107
107
108
109
111
111
nl
nl InhoudnlGebruiksa nwijzngKoel- en vriescombinatie
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat
in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing
en het installatievoorschrift
nauwkeurig door. U vindt daarin
belangrijke informatie over
plaatsing, gebruik en onderhoud
van het apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid als
de aanwijzingen
en waarschuwingen
in de gebruiksaanwijzing niet
in acht worden genomen.
Bewaar de gebruiksaanwijzing
en het montagevoorschrift voor
later gebruik of voor een
eventuele latere bezitter.
Technische veiligheid
Brandgevaar
Door de leidingen van het
koelcircuit stroomt een kleine
hoeveelheid milieuvriendelijk,
maar brandbaar koelmiddel
(R600a). Dit is niet schadelijk
voor de ozonlaag en verhoogt
het broeikaseffect niet.
Vrijkomend koelmiddel kan
echter oogletsel veroorzaken of
vlam vatten.
Bij beschadiging
■ Open vuur of andere
ontstekingsbronnen uit
de buurt van het apparaat
houden;
■ Ruimte gedurende een paar
minuten goed luchten;
■ Apparaat uitschakelen
en de stekker uit het
stopcontact trekken;
■ Contact opnemen met
de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het
apparaat bevat, des te groter
moet de ruimte zijn waarin het
apparaat wordt opgesteld.
In een te kleine ruimte kan bij
een lek een ontvlambaar
mengsel van gas en lucht
ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het
vertrek minstens 1 m³ groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel
in uw apparaat vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat.
Bij het opstellen van het
apparaat erop letten dat het
aansluitsnoer niet wordt
afgeklemd of beschadigd.
91
nl
Als de aansluitkabel van het
apparaat beschadigd raakt,
moet deze worden vervangen
door de fabrikant, de
servicedienst of een andere
gekwalificeerde persoon.
Onvakkundige installatie en
reparaties kunnen groot gevaar
opleveren voor de gebruiker van
het apparaat.
Reparaties mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door de
fabrikant, de klantenservice of
een andere gekwalificeerde
persoon.
Er mogen alleen originele
onderdelen van de fabrikant
gebruikt worden. Alleen bij deze
onderdelen garandeert de
fabrikant dat ze aan de
veiligheidseisen voldoen.
Gebruik geen meervoudige
stopcontacten, verlengsnoeren
of adapters.
Brandgevaar
Draagbare meervoudige
stopcontacten of draagbare
netvoedingen kunnen oververhit
raken en tot brand leiden.
Plaats geen draagbare
meervoudige stopcontacten of
draagbare netvoedingen achter
het apparaat.
92
Bij het gebruik
■
■
■
■
■
Nooit elektrische apparaten in
het apparaat gebruiken
(bijv. verwarmingsapparaten,
elektrische ijsbereiders etc.).
Explosiegevaar!
Ontdooi of reinig het apparaat
nooit met een stoomreiniger!
De hete stoom kan in de
elektrische onderdelen
terechtkomen en kortsluiting
veroorzaken. Gevaar voor
elektrische schokken!
Afgezien van de
aanbevelingen van de
fabrikant geen aanvullende
maatregelen nemen om het
ontdooien te versnellen.
Explosiegevaar!
Gebruik geen puntige of
scherpe voorwerpen om een
laag ijs of rijp te verwijderen.
U kunt hierdoor de
koelleidingen
beschadigen.Koelmiddel dat
naar buiten spuit kan vlam
vatten of tot oogletsel leiden.
Geen producten met
brandbare drijfgassen
(bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het
apparaat opslaan.
Explosiegevaar!
nl
■
■
■
■
■
■
■
Plint, uittrekbare manden of
laden, deuren etc. niet als
opstapje gebruiken of om op
te leunen.
Om te ontdooien of schoon te
maken: stekker uit het
stopcontact trekken of de
zekering uitschakelen. Altijd
aan de stekker trekken, nooit
aan de aansluitkabel.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed
afgesloten en staand
bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op
kunststof onderdelen en
deurafdichtingen. Deze
kunnen hierdoor poreus
worden.
De be- en
ontluchtingsopeningen van
het apparaat nooit afdekken
of dichtmaken.
Vermijd langdurig contact van
uw handen met de
diepvrieswaren, ijs of de
verdamperbuizen enz.
Kans op vrieswonden!
Diepvrieswaren nadat u deze
uit de diepvriesruimte hebt
gehaald, nooit onmiddellijk in
de mond nemen.
Kans op vrieswonden!
■
■
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare
personen:
Kwetsbaar zijn kinderen/
personen met lichamelijke,
geestelijke of zintuigelijke
beperkingen, evenals
personen die onvoldoende
kennis hebben over de veilige
bediening van het apparaat.
Zorg ervoor dat kinderen en
kwetsbare personen begrijpen
wat de gevaren zijn.
Een voor de veiligheid
verantwoordelijke persoon
moet toezicht houden op
kinderen en kwetsbare
personen bij het apparaat of
hen instrueren.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar
het apparaat laten gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud
toezicht houden op kinderen.
Laat kinderen nooit met het
apparaat spelen.
Flessen en blikjes met
vloeistoffen – vooral
koolzuurhoudende dranken –
niet in de diepvriesruimte
opslaan.Dergelijke flessen en
blikjes kunnen barsten!
93
nl
Kinderen in het huishouden
■
■
■
Verpakkingsmateriaal en
onderdelen ervan zijn geen
speelgoed voor kinderen.
Verstikkingsgevaar door
opvouwbare kartonnen dozen
en folie!
Het apparaat is geen
speelgoed voor kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van
kinderen bewaren!
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en invriezen
van levensmiddelen,
■ voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor
privégebruik in het huishouden
en de huiselijke omgeving.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan de
geldende veiligheidsbepalingen
voor elektrische apparatuur en
het is radio-ontstoord.
Dit apparaat is bestemd voor
gebruik tot op hoogten van
maximaal 2.000 meter boven
zeeniveau.
■
94
Aanwijzingen over
de afvoer
* Afvoeren van de verpakking
van uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat
tegen transportschade. De gebruikte
materialen zijn onschadelijk voor het
milieu en kunnen opnieuw worden
gebruikt. Help daarom mee en zorg
dat de verpakking milieuvriendelijk wordt
afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier
of bij de reinigingsdienst
in uw gemeente informeren hoe
u uw oude apparaat en het
verpakkingsmateriaal van het nieuwe
apparaat kunt (laten) afvoeren voor een
milieuvriendelijke verwerking.
* Afvoeren van uw oude
apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen worden
teruggewonnen.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de
Europese richtlijn 2012/19/EU
betreffende afgedankte
elektrische en elektronische
apparatuur (waste electrical and
electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan
voor de in de EU geldige
terugneming en verwerking van
oude apparaten.
nl
m Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen
met de stekker verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet
eruit halen om het kinderen moeilijk
te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte
apparaat spelen. Verstikkingsgevaar!
De juiste plaats
Elke droge, goed te ventileren ruimte
is geschikt. Het apparaat niet in de zon
of naast een fornuis,
verwarmingsradiator of een andere
warmte bron plaatsen. Is plaatsing naast
een warmtebron niet te vermijden, maak
dan gebruik van een isolerende plaat of
neem de volgende minimumafstanden
tot de warmtebron in acht:
Koelapparaten bevatten koelmiddel
en in de isolatie gas. Die zorgvuldig
moeten worden afgevoerd. Met het oog
op een doelmatige en milieuvriendelijke
afvoer mogen de leidingen van het
koelcircuit tot het moment van transport
niet beschadigd worden.
Naast elektrische- of gasfornuizen
3 cm.
■ Naast een CV-installatie 30 cm.
De vloer op de plaats van opstelling mag
niet meegeven, vloer eventueel
verstevigen. Eventuele oneffenheden
in de vloer opheffen door er iets onder te
leggen.
Omvang van
de levering
Afstand tot de wand
Controleer na het uitpakken alle
onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel
waar u het apparaat hebt aangeschaft of
bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
■ Vrijstaand apparaat
■ Uitrusting (modelafhankelijk)
■ Zakje met montagemateriaal
■ Gebruiksaanwijzing
■ Montagevoorschrift
■ Klantenserviceboekje
■ Garantiebijlage
■ Informatie over energieverbruik en
geluiden
■
Het apparaat zodanig opstellen dat de
deur 90° kan worden geopend.
Let op de
omgevingstemperatuur
en de beluchting
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde
klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk
van de klimaatklasse kan het apparaat
bij de volgende omgevingstemperaturen
gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op
het typeplaatje, afb. ,.
95
nl
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
Toelaatbare
omgevingstemperatuur
+10 °C tot 32 °C
+16 °C tot 32 °C
+16 °C tot 38 °C
+16 °C tot 43 °C
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel
binnen de binnentemperatuurgrenzen
van de aangegeven klimaatklasse.
Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere
binnentemperatuur, kunnen
beschadigingen aan het apparaat
worden uitgesloten tot een temperatuur
van +5 °C.
Beluchting
Afb. #
De lucht aan de achterwand en aan
de zijwanden van het apparaat wordt
verwamd. De verwarmde lucht moet
ongehinderd afgevoerd kunnen worden.
Anders moet de koelmachine meer
presteren waardoor het energieverbruik
toeneemt.
De be en ontluchtingsopeningen mogen
dan ook nooit worden afgedekt!
Apparaat aansluiten
Na het plaatsen van het apparaat moet
u minimaal 1 uur wachten voordat u het
apparaat in gebruik neemt. Tijdens het
transport kan het gebeuren dat de olie
van de compressor in het koelsysteem
terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte
van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van
het apparaat”).
96
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt
van het apparaat bevinden en ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
m Waarschuwing
Gevaar voor een elektrische schok!
Gebruik, indien het aansluitsnoer niet
lang genoeg is, in geen geval
meervoudige stopcontacten of
verlengsnoeren. Neem in plaats daarvan
contact op met de klantenservice voor
alternatieve oplossingen.
Het apparaat voldoet aan
beschermklasse I. Sluit het apparaat aan
op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd 220–240 V/50 Hz
wisselstroomstopcontact met
aardleiding. Het stopcontact moet zijn
beveiligd met een zekering
van 10 A tot 16 A.
Controleer bij apparaten die in niet
Europese landen worden gebruikt of de
aansluitspanning en de stroomsoort
overeenkomen met de waarden van uw
elektriciteitsnet. U vindt deze gegevens
op het typeplaatje, afb. ,.
m Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden
aangesloten op elektronische
energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen
netvoedingsinverters en sinusinverters
worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche
installaties die rechtstreeks zijn
aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen
(bijv. op schepen of in berghutten) die
geen rechtstreekse aansluiting op het
openbare elektriciteitsnet hebben, moet
een sinusinverter worden gebruikt.
nl
Kennismaking met
het apparaat
Bedieningselementen
Afb. "
1
2
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb. !
* Niet bij alle modellen.
A
B
Koelruimte
Diepvriesruimte
1–7
8*
9
10
11
12*
13*
14
15
Bedieningselementen
Boter en kaasvak
Voorraadvak voor kleine flesjes
Vak voor grote flessen
Verlichting
Vario-deurplateau
Flessenrek
Verskoelvak
Groentelade met
vochtigheidsregelaar
Diepvrieslade
16
3
4
5
6
7
Keuzetoets Koelruimte
Op de keuzetoets drukken om
instellingen voor de koelruimte te
kunnen maken.
Keuzetoets Diepvriesruimte
Op de keuzetoets drukken om
instellingen voor
de diepvriesruimte te kunnen
maken.
Temperatuurindicatie koelruimte
De cijfers komen overeen met de
ingestelde temperaturen in de
koelruimte in °C.
Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function”).
Insteltoetsen
Met de toetsen „+” en „–” kunt
u de temperatuur van de koelen vriesruimte instellen.
Bovendien kunnen de speciale
functies worden inen uitgeschakeld.
Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de diepvriesruimte in °C.
Functie toetsenblokkering
„lock”
Wanneer deze functie
is ingeschakeld, is instellen met
de bedieningselementen niet
mogelijk.
97
nl
Apparaat inschakelen
1. Steek eerst de stekker in de
aansluiting aan de achterzijde van het
apparaat. Controleer of de stekker
goed is aangesloten.
2. Steek dan het andere uiteinde van de
kabel in het stopcontact.
Het apparaat is nu ingeschakeld en er
klinkt een alarmsignaal.
Om het alarmsignaal uit te schakelen,
drukt u de alarm off-toets in.
De indicatie alarm off verdwijnt zodra het
apparaat de ingestelde temperatuur
heeft bereikt.
De vooraf ingestelde temperaturen
worden na enkele uren bereikt. Vóór die
tijd geen levensmiddelen in het apparaat
leggen.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
■
■
Diepvriesruimte: -18 °C
Koelruimte: +4 °C
Opmerkingen bij/voor het
gebruik
■
■
98
Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Door het volledig automatische
NoFrost systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
■
■
Als de deur na het sluiten niet direct
weer geopend kan worden, dient u
even te wachten tot de ontstane
onderdruk is opgeheven.
De voorzijden en zijwanden van de
behuizing worden deels licht
verwarmd.Dit voorkomt vorming van
condenswater.
Instellen van
de temperatuur
Afb. "
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar
van +2 °C tot +8 °C.
1. Met de koelruimte-keuzetoets 1 de
koelruimte kiezen.
2. Met de insteltoets voor de temperatuur
5 de gewenste koelruimtetemperatuur
instellen.
Aanwijzing
Om de gekozen temperatuur te bereiken,
opent u de ventilatieopeningen voor 1/3,
afb. &.
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar
van -16 °C tot -24 °C.
1. Met de vriesruimte-keuzetoets 2 de
vriesruimte kiezen.
2. Met de insteltoets voor de temperatuur
5 de gewenste vriesruimtetemperatuur
instellen.
nl
Speciale functies
Alarm function
Afb. "
In de volgende gevallen kan het alarm
afgaan.
eco-functie
Met de functie „eco” schakelt u het
apparaat op energiebesparend gebruik
om.
1. Selecteer de koelruimte of de
diepvriesruimte met behulp van de
keuzetoetsen.
2. Druk meermaals op + tot de indicatie
“eco” brandt.
Het apparaat stelt automatisch de
volgende temperaturen in:
■ Koelruimte: +8 °C
■ Diepvriesruimte: -16 °C
Functie toetsenblokkering
Lock
Om de toetsenblokkering in en uit te
schakelen drukt u de toets lock
5 seconden in.
Bij ingeschakelde functie brandt de
indicatie lock.
Het bedieningspaneel is nu beveiligd
tegen ongewenste bediening.
Uitzondering op de toetsblokkering:
Om de toetsblokkering uit te schakelen
kan de toets lock worden ingedrukt.
Deuralarm
Het deuralarm wordt ingeschakeld en de
indicatie Alarm "/4 gaat branden
wanneer het apparaat te lang open staat.
Door de deur te sluiten wordt het
deuralarm uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Er klinkt een intervaltoon en de
alarmtoets gaat branden.
Het temperatuuralarm wordt
ingeschakeld als het in de
diepvriesruimte te warm is waardoor de
diepvrieswaren kunnen ontdooien.
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren
kan het alarm automatisch inschakelen:
■
■
Bij het in gebruik nemen van het
apparaat.
Bij het inladen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten
volle benutten.
Alarm uitschakelen
Afb. "
De alarm-toets 4 indrukken om het
alarmsignaal uit te schakelen.
99
nl
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. ,
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid
diepvrieswaren in te ruimen, kunnen de
houders worden verwijderd. De
levensmiddelen kunnen dan rechtstreeks
op het legplateau en op de bodem van
de vriesruimte worden gestapeld.
Aanwijzing
Voorkom dat de levensmiddelen
de achterwand raken. Anders wordt
de luchtcirculatie verminderd.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen
aan de achterwand vastvriezen.
Onderdelen eruit halen
Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen. Afb. *
■
■
Aanwijzing
Ontluchtingsopeningen niet blokkeren
met levensmiddelen, om te voorkomen
dat de luchtcirculatie wordt gehinderd.
Levensmiddelen die direct voor
de luchtopeningen worden opgeslagen,
kunnen door de uitstromende koude
lucht bevriezen.
Let op de koudezones in de
koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
verschillen de koudezones:
■
De koelruimte
De koelruimte is een ideale plaats voor
het bewaren van vlees, worst, vis,
melkproducten, eieren, toebereide
etenswaren en brood/banket.
In acht nemen bij het bewaren
■
■
Bewaar verse, onbeschadigde
levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit
en de versheid langer bewaard.
Bij kant-en-klaarproducten en
afgevulde producten de door de
fabrikant vermelde houdbaarheids- of
gebruiksdatum in acht nemen.
100
De levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt inruimen, om aroma, kleur en
versheid te bewaren. Dit voorkomt
geuroverdracht en verkleuring van de
kunststof onderdelen in de koelruimte.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen en pas daarna
in het apparaat zetten.
■
De koudste zones bevinden zich voor
de ontluchtingsopeningen en in de
chiller, afb. !/14.
Aanwijzing
In de koudste zones gevoelige
levensmiddelen opslaan zoals vis,
worst en vlees.
De warmste zone bevindt zich
helemaal bovenaan in de deur.
Aanwijzing
Bewaar in de warmste zone bijv.
harde kaas en boter. Harde kaas kan
zo zijn aroma verder ontwikkelen en
de boter blijft goed smeerbaar.
nl
Groentelade met
vochtigheidsregelaar
Afb. (
Om optimale omstandigheden te
scheppen voor het bewaren van groente
en fruit, kan de luchtvochtigheid in de
groentelade worden ingesteld:
■
■
bij overwegend groente, gemengde
belading of geringe belading – hoge
luchtvochtigheid
bij overwegend fruit en hoge belading
– lagere luchtvochtigheid
Aanwijzingen
■ Koudegevoelig fruit (bijv. ananas,
bananen, papaja en citrusvruchten) en
groente (bijv. aubergines,
komkommers, courgettes, paprika,
tomaten en aardappels) dienen voor
een optimaal behoud van kwaliteit en
aroma buiten de koelkast bewaard te
worden op een temperatuur van circa
+8 °C tot +12 °C.
■ Afhankelijk van de soort
levensmiddelen en de hoeveelheid
kan zich condenswater vormen in de
groentelade. Condenswater
verwijderen met een droge doek en
de luchtvochtigheid in de groentelade
aanpassen met behulp van de
vochtigheidsregelaar.
Verskoelvak
Afb. &
In het verskoelvak heersen lagere
temperaturen dan in de koelruimte. Er
kunnen ook temperaturen onder 0 °C
optreden.
Ideaal voor het bewaren van vis, vlees en
worst. Niet geschikt voor salades,
groente en koudegevoelige
levensmiddelen.
De temperatuur van de chillers kunt u
variëren met behulp van de
ventilatieopening. Temperatuurregelaar
omhoog schuiven om de temperatuur te
verlagen. Temperatuurregelaar omlaag
schuiven om de temperatuur te
verhogen. Afb. &
Superkoelen
Tijdens het superkoelen wordt
de koelruimte ca. 6 uur zo koud mogelijk
gekoeld. Hierna wordt automatisch
omgeschakeld naar de vóór het
superkoelen ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem inschakelen bijv.
■
■
vóór het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen.
om dranken snel te koelen.
In- en uitschakelen
Afb. "
1. Selecteer het koelcompartiment met
de fridge-toets.
2. Druk de temperatuurinsteltoets 5 net
zo vaak in, tot de indicatie super
brandt.
U hoeft het superkoelen niet uit te
schakelen. Na 6 uur wordt automatisch
omgeschakeld naar de temperatuur die
eerder was ingesteld.
101
nl
Diepvriesruimte
Invriezen en opslaan
De diepvriesruimte gebruiken
Inkopen van
diepvriesproducten
■
■
■
voor het opslaan van
diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van
het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij
een open deur ontdooien de
diepvrieswaren. In de diepvriesruimte
vormt zich veel ijs. Bovendien:
energieverspilling door te hoog
stroomverbruik!
■
■
■
■
Attentie bij het inruimen
■
Invriescapaciteit
Gegevens over de invriescapaciteit vindt
u op het typeplaatje. Afb. ,
■
Voorwaarden voor
invriesvermogen
■
■
Supervriezen inschakelen 24 uur
voordat er verse levensmiddelen
worden aangebracht (zie hoofdstuk
Supervriezen).
Grote hoeveelheden levensmiddelen
bij voorkeur invriezen in het onderste
vak. Daar worden ze heel snel en
daardoor voorzichtig ingevroren.
De verpakking mag niet beschadigd
zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in
acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist
moet -18 °C of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in de
diepvriesruimte leggen.
■
Grote hoeveelheden levensmiddelen
bij voorkeur invriezen in de onderste
diepvrieslade. Daar worden ze heel
snel en daardoor voorzichtig
ingevroren.
De levensmiddelen naast elkaar in de
vakken of diepvriesladen leggen.
Aanwijzing
De vers in te vriezen levensmiddelen
mogen niet met reeds ingevroren
levensmiddelen in aanraking komen.
Zo nodig de diepgevroren
levensmiddelen in de diepvrieslades
omstapelen.
Voor een goede luchtcirculatie in het
apparaat de diepvrieslade tot aan de
aanslag inschuiven.
Kleinere hoeveelheden
levensmiddelen invriezen
In het hoofdstuk Automatisch
supervriezen leest u hoe u kleinere
hoeveelheden levensmiddelen op de
snelste manier in kunt vriezen.
102
nl
Verse levensmiddelen
invriezen
Gebruik uitsluitend verse
levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en
de kleur zo goed mogelijk te behouden,
dient groente geblancheerd te worden
voordat het wordt ingevroren. Bij
aubergines, paprika’s, courgettes en
asperges is blancheren niet
noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren
vindt u in de boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen
niet met de nog in te vriezen
levensmiddelen in aanraking komen.
■
■
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees,
wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden,
gepelde eieren, melkproducten zoals
kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare
vis, aardappelgerechten, ovenschotels
en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en
perziken, hardgekookte eieren,
yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken
zodat ze niet uitdrogen of hun smaak
verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting
voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen- en
aluminiumfolie, diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel
verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
Inpakpapier, perkamentpapier, cellofaan,
afvalzakken en gebruikte
boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en wrapfolie van polyethyleen
(PE) kunt u sealen met een folie-sealer.
Houdbaarheid van
de diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van
het soort levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
■ Vis, worst, klaargemaakte gerechten,
brood en banket:
tot 6 maanden.
■ Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
■ Groente, fruit:
tot 12 maanden.
103
nl
Supervriezen
Levensmiddelen dienen zo snel mogelijk
tot in de kern te bevriezen, om vitaminen,
voedingswaarde, uiterlijk en smaak te
behouden.
Het apparaat werkt na inschakeling van
het supervriezen continu. De
temperaturen van de
diepvriescompartimenten liggen duidelijk
lager dan tijdens de normale werking.
Supervriezen inschakelen
Afhankelijk van de in te vriezen
hoeveelheid levensmiddelen kunt u het
supervriezen op verschillende manieren
gebruiken.
Aanwijzing
Als het supervriessysteem is
ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden
toenemen.
Automatisch supervriezen
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen
bevriezen het snelst als u ze als volgt
invriest:
■ in de onderste diepvrieslade
■ links
Het automatisch supervriezen schakelt
bij het invriezen van warme
levensmiddelen automatisch in.
104
Handmatig supervriezen
Afb. "
Vries grote hoeveelheden
levensmiddelen bij voorkeur in in het
onderste vak. Daar worden ze heel snel
en daardoor voorzichtig ingevroren.
Schakel enkele uren voordat u verse
levensmiddelen invriest het supervriezen
in, om een ongewenste
temperatuurstijging te voorkomen.
Als u het invriesvermogen conform het
typeplaatje wilt gebruiken, dient u 24 uur
vóór het invriezen van de verse waar het
supervriezen in te schakelen.
1. Met de keuzetoets 2 de zone
Diepvriescompartiment selecteren.
2. De temperatuurinsteltoets 5 zo vaak
indrukken tot de indicatie Super
oplicht.
Supervriezen uitschakelen
Afb. "
1. Met de keuzetoets 2 de zone
Diepvriescompartiment selecteren.
2. De temperatuurinsteltoets 5 zo vaak
indrukken tot de gewenste
temperatuur wordt weergegeven.
Het supervriezen is nu uitgeschakeld.
Na afloop van het supervriezen schakelt
het apparaat automatisch over op de
normale werking.
■ Bij het automatisch supervriezen:
zodra de in te vriezen kleinere
hoeveelheid levensmiddelen bevroren
is.
■ Bij het handmatig supervriezen: na
ca. 2 ½ dag.
nl
Ontdooien van
diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze
van de levensmiddelen kunt u kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
■
■
■
■
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
m Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor
bekort.
Uitvoering
Legplateaus en
voorraadvakken
U kunt de legplateaus en
de voorraadvakken in de deur naar wens
verplaatsen. Legplateau naar voren
trekken, iets laten zakken en aan
de zijkant uitzwenken. Voorraadvak iets
optillen en eruit halen.
Speciale uitvoering
(niet bij alle modellen)
Flessenrek
Afb. %
In de flessenrek kunnen flessen veilig
worden bewaard.
IJsbakje
Afb. +
1. IJsbakje voor ¾ met drinkwater vullen
en in de diepvriesruimte zetten.
2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met
een bot voorwerp losmaken (steel van
een lepel).
3. Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort
onder stromend water houden.
Diepvrieskalender
Om kwaliteitsvermindering van de
diepvriesproducten te voorkomen, dient
u de opslagduur niet te overschrijden.
De bewaartijd is afhankelijk van het soort
levensmiddelen. De cijfers bij
de symbolen geven in maanden
de toelaatbare bewaartijd voor
de diepvrieswaren aan. Neem bij
gewone diepvriesproducten
de productie- of houdbaarheidsdatum
in acht.
Koude-accu
De koude-accu kan voor het tijdelijk
koelhouden van levensmiddelen (bijv. in
een koeltas) eruit genomen worden.
De koude-accu vertraagt bij het uitvallen
van de stroom of bij een storing
het verwarmen van de opgeslagen
diepvrieswaren.
Vario-deurplateau
Afb. '
Het vario-deurplateau kunt u opzij
schuiven om hogere flessen te bergen in
het onderste vak.
105
nl
Sticker "OK"
Apparaat buiten werking
stellen
(niet bij alle modellen)
Met de sticker "OK" kunt u controleren of
in het koelvak de voor de
levensmiddelen aanbevolen veilige
temepratuurbereiken +4 °C of kouder
bereikt zijn. Als de sticker niet "OK"
aangeeft, moet de temperatuur
stapsgewijs worden verlaagd.
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. De stekker uit het stopcontact trekken
of de zekering uitschakelen.
2. Apparaat reinigen.
3. Deuren van het apparaat open laten.
Aanwijzing
Na ingebruikneming van het apparaat
kan het 12 uur duren voordat de
ingestelde temperatuur is bereikt.
Ontdooien
Correcte instelling
Apparaat uitschakelen
en buiten werking
stellen
Het apparaat wordt automatisch
ontdooid.
Schoonmaken van
het apparaat
m Attentie
■
■
Apparaat uitschakelen
De toets "+" 10 seconden ingedrukt
houden.
De koelmachine wordt uitgeschakeld.
Om de koelmachine weer in te
schakelen de toets "+" 10 seconden
ingedrukt houden.
■
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schurende of krassende
sponsjes gebruiken.
Op de metalen oppervlakken kan
corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasmachine
gereinigd worden.
Ze kunnen vervormen!
Het reinigingswater mag niet in de
volgende gedeelten komen:
■ Bedieningselementen
■ Verlichting
■ Ventilatieopeningen
■ Openingen in de scheidingsplaat
106
nl
Ga als volgt te werk:
1. De stekker uit het stopcontact trekken
of de zekering uitschakelen.
2. Diepvrieswaren verwijderen en
bewaren op een koele plaats.
De koude-accu (indien aanwezig) op
de levensmiddelen leggen.
3. Het spoelwater mag niet in de
bedieningselementen, verlichting,
ventilatieopeningen of in de
openingen van de scheidingsplaat
komen!
Het apparaat schoonmaken met een
zachte doek en lauw water met een
scheutje pH-neutraal afwasmiddel.
4. Deurafdichting alleen met schoon
water schoonmaken en grondig
droogwrijven.
5. Na het schoonmaken het apparaat
weer aansluiten.
6. Diepvrieswaren opnieuw in het
diepvriesvak leggen.
Verlichting (LED)
Het apparaat is voorzien van een
onderhoudsvrije LED verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen
alleen door de Servicedienst of een
erkend vakman worden uitgevoerd.
Energie besparen
■
■
■
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele
onderdelen van het apparaat worden
verwijderd.
■
Legplateaus uit de deur nemen
Afb. $
Legplateaus optillen en verwijderen.
■
Glasplateaus eruit halen
De glasplateaus naar voren trekken en
verwijderen.
■
Het apparaat in een droge, goed
te ventileren ruimte plaatsen! Het
apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen
zoals een verwarmingsradiator of een
fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, daarna in het apparaat
plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte
leggen om ze te ontdooien en de kou
van de diepvrieswaren gebruiken om
andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort
mogelijk openen.
Voor een zo laag mogelijk
energieverbruik: aan de zijkanten
enige afstand tot de wand aanhouden.
De ordening van de uitrustingsdelen
heeft geen invloed op de
energieopname van het apparaat.
Reservoir verwijderen
Afb. (
Reservoir tot aan de aanslag uittrekken,
vooraan optillen en verwijderen.
Diepvrieslade verwijderen
Afb. *
Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen.
107
nl
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Aanwijzing
Als het supervriezen is ingeschakeld,
kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen.
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten,
ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen
schakelen in/uit.
Knakkende geluiden
Het automatische ontdooisysteem treedt
in werking.
108
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van
een waterpas stellen. Gebruik hiervoor
de schroefvoetjes of leg iets onder
het apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander
meubel of apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat
ernaast wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen
of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van
elkaar zetten.
nl
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over
de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing
te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek
betalen!
Storing
Eventuele oorzaak
Oplossing
De temperatuur wijkt erg af
van de instelling.
In sommige gevallen is het voldoende om
het apparaat gedurende 5 minuten uit
te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren
controleren of de temperatuur
de temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende
dag de temperatuur nogmaals controleren.
Het is te koud in het
koelcompartiment of in het
koelvak.
Stel een hogere temperatuur voor het
koelcompartiment in.
De temperatuur in het
diepvriescompartiment is te
hoog.
Temperatuurregelaar voor het koelvak omlaag
schuiven. Afb. &
De deur van het apparaat
werd te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
De be- en
ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Er zijn grotere hoeveelheden Invriescapaciteit niet overschrijden.
verse levensmiddelen
ingevroren.
Het apparaat koelt niet, de
temperatuur-indicatie en
de verlichting branden.
Het presentatielicht
is ingeschakeld.
Alarmtoets, afb "/4, gedurende
10 seconden ingedrukt houden tot een
bevestigingssignaal te horen is.
Na een tijdje controleren of het apparaat koelt.
De zijwanden van het
apparaat zijn warm.
In de zijwanden lopen buizen Dat is normaal voor het apparaat, en geen
storing.
die tijdens het koelproces
warm worden.
Meubels die tegen het apparaat staan, worden
niet beschadigd door deze warmte.
109
nl
Storing
Eventuele oorzaak
Oplossing
De verlichting functioneert
niet.
De LED verlichting is kapot.
Zie hoofdstuk „Verlichting (LED)”.
De deur stond te lang open.
De verlichting wordt na
ca. 10 minuten
uitgeschakeld.
Na het sluiten en openen van de deur brandt
de verlichting weer.
Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is Stekker in het stopcontact steken. Controleer
uitgeschakeld; de stekker zit of er stroom is. Controleer de zekeringen.
niet goed in het stopcontact.
De deur van
de diepvriesruimte stond
te lang open; de temperatuur
wordt niet meer bereikt.
Automatisch supervriezen
schakelt niet in.
110
Er zit zo veel ijs op
de verdamper dat het
NoFrost-systeem niet meer
volautomatisch ontdooit.
Om de verdamper te ontdooien: de laden met
diepvrieswaren eruit halen en goed geïsoleerd
op een koele plaats bewaren.
Apparaat uitschakelen en van de wand
wegschuiven. Deur van het apparat
open laten.
Na ca. 20 minuten begint het dooiwater in
de dooiwateropvanschaal aan de achterwand
van het apparaat te lopen.
Om te voorkomen dat
de dooiwateropvangschaal overloopt:
het dooiwater met een spons opnemen.
Als er geen dooiwater meer in
de opvangschaal loopt, is de verdamper
ontdooid. Binnenkant van de diepvriesruimte
schoonmaken. Het apparaat weer in werking
stellen.
Het apparaat beslist zelfstandig of het
automatische supervriezen nodig is en
schakelt deze functie automatisch in of uit.
nl
Zelftest apparaat
Het apparaat beschikt over een
automatisch zelftestprogramma dat
de oorzaken van storingen aangeeft die
alleen door de Servicedienst verholpen
kunnen worden.
Zelftest starten
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten
wachten.
2. Apparaat inschakelen en binnen de
eerste 10 seconden de insteltoets “–”
gedurende 3-5 seconden ingedrukt
houden, tot er een geluidssignaal
klinkt.
Het zelftestprogramma start.
Terwijl de zelftest wordt uitgevoerd,
klinkt er een lang geluidssignaal.
Wanneer de zelftest is voltooid en er
tweemaal een geluidssignaal klinkt, is uw
apparaat in orde.
Als er 5 geluidssignalen klinken, is er
sprake van een fout. Neem contact op
met de klantenservice.
Zelftest apparaat beëindigen
Na afloop van het programma schakelt
het apparaat weer over op het normale
gebruik.
Servicedienst, product/fabricagenummer en
technische gegevens
Servicedienst
Als u vragen hebt, een storing aan het
apparaat niet zelf kunt verhelpen of als
het apparaat moet worden gerepareerd,
neem dan contact op met onze
servicedienst.
Veel problemen kunt u via de informatie
voor het verhelpen van storingen in deze
gebruiksaanwijzing of op onze website
zelf verhelpen. Als dit niet het geval is,
neem dan contact op met onze
servicedienst.
We vinden altijd een passende oplossing
en proberen onnodig bezoek van de
servicetechnicus te vermijden.
We zorgen ervoor dat het apparaat zowel
binnen de garantieperiode als na het
verstrijken van de fabrieksgarantie met
originele reserveonderdelen door
geschoolde servicetechnici wordt
gerepareerd.
Om veiligheidsredenen mag alleen
geschoold vakpersoneel reparaties aan
het apparaat uitvoeren. De garantieclaim
vervalt indien reparaties of ingrepen
worden uitgevoerd door personen die
daartoe niet door ons zijn gemachtigd,
dan wel indien onze apparaten worden
voorzien van vervangende onderdelen,
aanvullende onderdelen of accessoires
die geen originele onderdelen zijn en
daardoor een defect wordt veroorzaakt.
111
nl
Originele vervangende onderdelen die
relevant zijn voor de werking in
overeenstemming met de desbetreffende
Ecodesign-verordening kunt u voor de
duur van ten minste 10 jaar vanaf het
moment van in de handel brengen van
het apparaat binnen de Europese
Economische Ruimte bij onze
servicedienst verkrijgen.
Aanwijzing
Het inschakelen van de servicedienst is
in het kader van de plaatselijk geldende
fabrieksgarantievoorwaarden gratis.De
minimumduur van de garantie
(fabrieksgarantie voor particuliere
gebruikers) in de Europese
Economische Ruimte bedraagt 2 jaar
(behalve in Denemarken en Zweden
waar de duur 1 jaar bedraagt) in
overeenstemming met de geldende
plaatselijke garantievoorwaarden. De
garantievoorwaarden doen geen afbreuk
aan eventuele andere rechten of claims
die u op grond van het plaatselijke recht
heeft.
Gedetailleerde informatie over de
garantieperiode en garantievoorwaarden
in uw land kunt u opvragen bij onze
servicedienst, uw dealer of op onze
website.
Als u contact opneemt met de
servicedienst, hebt u het
productienummer (E-Nr.) en het
fabricagenummer (FD) van het apparaat
nodig.
De contactgegevens van de
servicedienst vindt u in de meegeleverde
servicedienstlijst of op onze website.
112
Productnummer (E-Nr.) en
productienummer (FD)
Het productnummer (E-Nr.) en het
productienummer (FD) vindt u op het
typeplaatje van het apparaat. Afb. ,
Om uw apparaatgegevens en de
servicedienst-telefoonnummers snel
terug te kunnen vinden, kunt u de
gegevens noteren.
Technische gegevens
Koelmiddel, netto inhoud van het
apparaat en andere technische
gegevens vindt u op het typeplaatje.
Afb. ,
Overige informatie over uw model vindt u
op het internet onder https://www.bshgroup.com/energylabel (geldt alleen
voor landen in de Europese
economische ruimte). Dit webadres is
bevat een link naar de officiële EUproductdatabase EPREL, waarvan de
URL ten tijde van het drukken nog niet
was gepubliceerd. Volg dan de
aanwijzingen bij het zoeken naar het
model op. De modelidentificatie bestaat
uit het teken voor de slash van het Enummer (E-Nr.) op de typeplaat.
Alternatief vindt u de modelidentificatie
ook in de eerste regel van het EUenergielabel.
Verzoek om reparatie en advies
bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
NL
B
088 424 4010
070 222 141