82
NL
• Wanneer u het progressiveformaat (525p/625p)
instelt, kan het beeld zijn beïnvloed, ook al is de
TV compatibel met progressievesignalen. Keer
dan terug naar interlace (standaardinstelling)
(pagina 26).
Het beeld vertoont ruis.
• De disc is vuil of vervormd.
Het beeld vult niet volledig het scherm, ook al
is de breedte/hoogte-verhouding onder [TV
TYPE] bij [SCHERMINSTELLING] ingesteld.
• De breedte/hoogte-verhouding op de disc ligt
vast.
Er treedt een kleurafwijking op op het TV-
scherm.
De subwoofer en de voorluidsprekers in dit systeem
zijn magnetisch afgeschermd om een magnetische
'lek' te voorkomen. Er kan echter een kleine 'lek'
optreden als er een zeer sterke magneet wordt
gebruikt. Controleer als dat gebeurt de volgende
items:
• Als de luidsprekers worden gebruikt met een
CRT-TV of -projector, installeer ze dan op
minstens 0,3 m van de TV.
• Als de kleurafwijking blijft, zet dan de TV uit en
zet hem vervolgens na 15 tot 30 minuten weer aan.
• Als er 'howling' optreedt, zet de luidsprekers dan
opnieuw verder weg van de TV.
• Zorg ervoor dat er geen magnetisch voorwerp
(magnetische sluiting op een TV-stand, medischa
apparatuur, speelgoed, enz) dichtbij de speakers
wordt gezet.
Geluid
Geen geluid.
• De luidsprekerkabel is niet goed aangesloten.
• Druk op MUTING op de afstandsbediening
wanneer "MUTING ON" verschijnt in het
uitleesvenster op het voorpaneel.
• Het toestel staat in de pauzestand of in de Slow-
motion Play-modus. Druk op H om terug te
keren naar de normale weergavemodus.
• Snel vooruit of snel achteruit is bezig. Druk op
H om terug te keren naar de normale
weergavemodus.
• Controleer de luidsprekerinstelling (pagina 77).
Het geluid uit de linker en rechter luidsprekers
is niet in balans of is omgewisseld.
• Controleer of de luidsprekers en componenten
goed zijn aangesloten.
De subwoofer produceert geen geluid.
• Controleer de luidsprekeraansluitingen en –
instelling (pagina 13, 77).
• Stel het geluidsveld in op "A.F.D. STD"
(pagina 34).
Sterke brom of ruis is hoorbaar.
• Controleer of de luidsprekers en componenten
goed zijn aangesloten.
• Controleer of de aansluitsnoeren zich niet in de
buurt van een transformator of motor bevinden, en
minstens 3 meter verwijderd zijn van een TV-
toestel of fluorescentieverlichting.
• Plaats de TV verder van de audiocomponenten af.
• De stekkers en aansluitingen zijn vuil. Maak ze
schoon met een doek die lichtjes is bevochtigd
met alcohol.
• Reinig de disc.
Er is minder stereo effect bij het afspelen van
een VIDEO CD, een CD of een MP3.
• Stel [GELUID] in op [STEREO] door op AUDIO
te drukken (pagina 44).
• Controleer of het toestel goed is aangesloten.
Het surround effect is moeilijk hoorbaar bij
weergave van een Dolby Digital, DTS of MPEG
geluidsspoor.
• Controleer of de geluidsveldfunctie aan is
(pagina 34).
• Controleer de luidsprekeraansluitingen en –
instelling (pagina 13, 77).
• Bij sommige DVD's is het uitgangssignaal niet
volledig compatibel met 5.1 kanalen. Het kan
mono of stereo zijn, ook al is het geluidsspoor
opgenomen in Dolby Digital of MPEG
audioformaat.
Alleen de middenluidspreker werkt.
• Bij sommige discs weerklinkt het geluid alleen uit
de middenluidspreker.
Er komt geen geluid uit de middenluidspreker.
• Controleer de aansluitingen en instellingen van de
luidsprekers.
• Controleer of de geluidsveldfunctie aan is
(pagina 34).
• Bij sommige geluidsbronnen is het effect van de
middenluidspreker minder uitgesproken.
De surround luidsprekers produceren geen of
slechts een heel zwak geluid.
• Controleer de aansluitingen en instellingen van de
luidsprekers.
• Controleer of de geluidsveldfunctie aan is
(pagina 34).
• Bij sommige geluidsbronnen is het surround-
effect minder uitgesproken.