Zanussi ZNLN31FW2 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GA NAAR ONZE WEBSITE VOOR:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, onderhouds- en reparatie-in-
formatie:
www.zanussi.com/support
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en
gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor verwondingen of schade die voortvloeit uit de onjuiste
installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de instructies altijd op
een veilige, toegankelijke plek voor toekomstig gebruik.
VEILIGHEID VAN KINDEREN EN KWETSBARE
MENSEN
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en
ouder en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of
verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis,
indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen
over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de
eventuele gevaren begrijpen.
Kinderen in de leeftijd van 3 tot 8 jaar mogen het apparaat
laden en lossen op voorwaarde dat ze goed zijn geïnstrueerd.
Dit apparaat mag worden gebruikt door personen met zware en
complexe beperkingen, indien ze duidelijk zijn geïnstrueerd.
Kinderen jonger dan 3 jaar dienen, mits zij voortdurend onder
toezicht staan, bij het apparaat uit de buurt te worden
gehouden.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en verwijder
ze op gepaste wijze.
ALGEMENE VEILIGHEID
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudelijke en
soortgelijke toepassingen, zoals:
2
boerderijen, personeelskeukens in winkels, kantoren of
andere werkomgevingen;
Door gasten in hotels, motels, bed&breakfasts en andere
woonomgevingen.
Neem de volgende instructies in acht om besmetting van
voedsel te voorkomen:
open de deur niet gedurende lange perioden;
reinig regelmatig oppervlakken die in contact kunnen komen
met voedsel en toegankelijke afwateringssystemen;
bewaar rauw vlees en vis in geschikte recipiënten in de
koelkast, zodat het niet in contact komt met of druppelt op
andere levensmiddelen.
WAARSCHUWING: Houd de ventilatieopeningen altijd vrij van
obstructies; dit geldt zowel voor losstaande als ingebouwde
modellen.
WAARSCHUWING: Gebruik geen mechanische of andere
middelen om het ontdooiproces te versnellen, behalve die
middelen die door de fabrikant zijn aanbevolen.
WAARSCHUWING: Let op dat u het koelcircuit niet
beschadigt.
WAARSCHUWING: Gebruik geen elektrische apparaten in de
koelkast, tenzij deze door de fabrikant worden aanbevolen.
Gebruik geen waterstralen en stoom om het apparaat te
reinigen.
Maak het apparaat schoon met een vochtige zachte doek.
Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of metalen
voorwerpen.
Als het apparaat lange tijd leeg is, schakel het dan uit, ontdooi,
reinig en droog het en laat de deur open om te voorkomen dat
er schimmel in het apparaat ontstaat.
Bewaar geen explosieve stoffen zoals spuitbussen met een
ontvlambaar drijfgas in dit apparaat.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon deze
vervangen teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen.
3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
INSTALLATIE
WAARSCHUWING! Alleen een
erkende installatietechnicus mag het
apparaat installeren.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat.
Volg de installatie-instructies die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat,
want het is zwaar. Gebruik altijd
veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel.
Zorg ervoor dat rond het apparaat lucht kan
circuleren.
Bij de eerste installatie of na het omdraaien van
de deur moet u minstens 4 uur wachten voordat
u het apparaat op de stroom aansluit. Hierdoor
kan de olie terug in de compressor stromen.
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u
handelingen aan het apparaat uitvoert (bijv. het
omdraaien van de deur).
Installeer het apparaat niet in de nabijheid van
radiatoren, fornuizen, ovens of kookplaten.
Stel het apparaat niet bloot aan regen.
Installeer het apparaat niet op een plaats met
direct zonlicht.
Installeer dit apparaat niet in ruimtes die te
vochtig of te koud zijn.
Til de voorkant van het apparaat op als u hem
wilt verplaatsen, om krassen op de vloer te
voorkomen.
AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET
WAARSCHUWING! Gevaar voor
brand en elektrische schokken.
WAARSCHUWING! Zorg er bij het
plaatsen van het apparaat voor dat het
stroomsnoer niet klem zit of wordt
beschadigd.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
meerwegstekkers en verlengsnoeren.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een
geaard stopcontact.
Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de netstroom.
Gebruik altijd een juist geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
Zorg dat u de elektrische onderdelen
(hoofdstekker, kabel, compressor) niet
beschadigt. Neem contact met de erkende
servicedienst of een elektricien om de
elektrische onderdelen te wijzigen.
De stroomkabel moet lager blijven dan het
niveau van de stopcontact.
Steek de stekker pas in het stopcontact als de
installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het
netsnoer na installatie bereikbaar is.
Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los
te koppelen. Trek altijd aan de stekker.
GEBRUIK
WAARSCHUWING! Gevaar op
letsel, brandwonden of elektrische
schokken.
Het apparaat bevat ontvlambaar gas,
isobutaan (R600a), een aardgas met een hoge
ecologische compatibiliteit. Zorg ervoor dat u het
koelcircuit dat isobutaan bevat, niet beschadigt.
De specificatie van dit apparaat niet wijzigen.
Plaats geen elektrische apparaten (bijv.
ijsmachines) in het apparaat tenzij uitdrukkelijk
geschikt verklaard door de fabrikant.
Als er schade aan het koelcircuit optreedt, zorg
er dan voor dat er zich geen vlammen en andere
ontstekingsbronnen in de kamer bevinden.
Lucht de ruimte indien dit gebeurt.
Zet geen hete items op de kunststofonderdelen
van het apparaat.
Plaats geen koolzuurhoudende dranken in het
vriesvak. Dit zal extra druk in de drankfles
veroorzaken.
Bewaar geen ontvlambare gassen en
vloeistoffen in het apparaat.
Plaats geen ontvlambare producten of items die
vochtig zijn door ontvlambare producten in, bij of
op het apparaat.
Raak de compressor of condensator niet aan.
Ze zijn heet.
Zorg ervoor dat u nooit met natte of vochtige
handen items uit het vriesvak verwijderd of
aanraakt.
Vries ontdooide voedingswaren nooit opnieuw
in.
Bewaar de voedingswaren volgens de
instructies op de verpakking.
Wikkel het voedsel in eender welk
contactmateriaal voor voedsel alvorens het in
het vriesvak te plaatsen.
4
BINNENVERLICHTING
WAARSCHUWING! Gevaar voor
elektrische schokken.
Met betrekking tot de lamp(en) in dit product en
reservelampen die afzonderlijk worden verkocht:
Deze lampen zijn bedoeld om bestand te zijn
tegen extreme fysieke omstandigheden in
huishoudelijke apparaten, zoals temperatuur,
trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld om
informatie te geven over de operationele status
van het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor
gebruik in andere toepassingen en zijn niet
geschikt voor verlichting in huishoudelijke
ruimten.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING! Gevaar voor
letsel of schade aan het apparaat.
Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit
het stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
Het koelcircuit van dit apparaat bevat
koolwaterstoffen. Enkel bevoegde personen
mogen de eenheid onderhouden en herladen.
Controleer regelmatig de afvoer van het
apparaat en reinig het indien nodig. Indien de
afvoer verstopt is, zal er water op de bodem van
het apparaat liggen.
SERVICE
Neem contact op met de erkende servicedienst
voor reparatie van het apparaat. Gebruik
uitsluitend originele reserveonderdelen.
Houd er rekening mee dat zelfreparatie of niet-
professionele reparatie gevolgen kan hebben
voor de veiligheid en de garantie kan doen
vervallen.
De volgende reserveonderdelen zijn
beschikbaar gedurende 7 jaar nadat het model
is stopgezet: thermostaten,
temperatuursensoren, printplaten, lichtbronnen,
deurklinken, deurscharnieren, trays en manden.
Houd er rekening mee dat sommige van deze
reserveonderdelen alleen beschikbaar zijn voor
professionele reparateurs en dat niet alle
reserveonderdelen relevant zijn voor alle
modellen.
Deurpakkingen zijn beschikbaar tot 10 jaar
nadat het model is stopgezet.
VERWIJDERING
WAARSCHUWING! Gevaar voor
letsel of verstikking.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snij het netsnoer van het apparaat af en gooi dit
weg.
Verwijder de deur om te voorkomen dat
kinderen en huisdieren opgesloten raken in het
apparaat.
Het koelcircuit en de isolatiematerialen van dit
apparaat zijn ozonvriendelijk.
Het isolatieschuim bevat ontvlambare gassen.
Neem contact met uw plaatselijke overheid voor
informatie m.b.t. correcte afvalverwerking van
het apparaat.
Veroorzaak geen schade aan het deel van de
koeleenheid dat zich naast de warmtewisselaar
bevindt.
INSTALLATIE
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
5
AFMETINGEN
H1
H2
W1
D1
W2
D2
W3
D3
Totale afnmetingen ¹
H1 mm 1750
W1 mm 595
D1 mm 647
¹ de hoogte, breedte en diepte van het apparaat
zonder de handgreep en de voeten
Benodigde ruimte in gebruik ²
H2 mm 1850
W2 mm 660
D2 mm 684
² de hoogte, breedte en diepte van het apparaat
inclusief de handgreep, plus de ruimte die nodig is
voor de vrije circulatie van de koellucht
Totale benodigde ruimte in gebruik ³
H2 mm 1850
W3 mm 795
D3 mm 1189
³ de hoogte, breedte en diepte van het apparaat
inclusief de handgreep, plus de ruimte die nodig is
voor de vrije circulatie van de koellucht, plus de
ruimte die nodig is om de deur te openen tot de
minimale hoek waardoor alle interne apparatuur kan
worden verwijderd
6
LOCATIE
Raadpleeg de installatie-instructies
voor de installatie.
Installeer het apparaat niet in de buurt van een
warmtebron (oven, kachels, radiatoren, fornuizen of
kookplaten) of op een plek met direct zonlicht om
de beste functionaliteit van het apparaat te
garanderen. Zorg ervoor dat lucht vrij kan circuleren
rond de achterkant van de kast.
Als het apparaat onder een wandkast wordt
geplaatst, moet de minimale afstand tussen de
bovenkant van de kast en de wandkast worden
gerespecteerd om optimale prestaties te
garanderen. Voor de beste prestatie kunt u het
apparaat echter beter niet onder een wandkast
zetten. Met de verstelbare pootjes onderop de kast
zorgt u ervoor dat het apparaat waterpas staat.
POSITIONERING
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik als een
ingebouwd apparaat.
In het geval van een andere installatie dan
vrijstaand, met inachtneming van de ruimte die
nodig is voor gebruiksafmetingen, zal het apparaat
correct functioneren, maar het energieverbruik kan
licht toenemen.
Dit apparaat moet in een droge, goed geventileerde
positie binnenshuis worden geïnstalleerd.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik bij een
omgevingstemperatuur variërend van 10°C tot
43°C.
De juiste werking van het apparaat kan
enkel gegarandeerd worden als het
opgegeven temperatuurbereik wordt
gerespecteerd.
Als u twijfels hebt over waar het
apparaat te installeren, raadpleeg dan
de verkoper, de klantenservice of de
dichstsbijzijnde erkende servicedienst.
Het moet mogelijk zijn het apparaat
van de hoofdstroomtoevoer af te
halen. De stekker moet daarom na
installatie gemakkelijk toegankelijk zijn.
LET OP! Als u het apparaat tegen de
wand plaatst, maak dan gebruik van de
meegeleverde afstandhouders of houd
rekening met de minimum afstand die
in de installatie-instructies wordt
aangeduid.
LET OP! Als u het apparaat met de
zijkant tegen een wand installeert,
raadpleeg dan de installatie-instructies
om de minimale afstand tussen de
wand en de zijkant van het apparaat,
te begrijpen om de deurscharnieren
voldoende ruimte te geven om de deur
te openen als de interne apparatuur
moet worden verwijderd (bijv. bij
reiniging).
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Zorg er vóór het aansluiten voor dat het voltage
en de frequentie op het typeplaatje
overeenkomen met de stroomtoevoer in uw huis.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een
geaard stopcontact. De netsnoerstekker is
voorzien van een contact voor dit doel. Als het
stopcontact niet geaard is, sluit het apparaat
dan aan op een afzonderlijk aardepunt, in
overeenstemming met de geldende regels.
Raadpleeg hiervoor een gekwalificeerd
elektricien.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld
worden als bovenstaande
veiligheidsvoorschriften niet opgevolgd worden.
Dit apparaat voldoet aan de EEG -richtlijnen.
OMKEERBAARHEID VAN DE DEUR
Raadpleeg het afzonderlijke document met
instructies voor installatie en omdraaien van de
deur.
LET OP! Bedek tijdens iedere fase
van het omdraaien van de deur de
vloer met een duurzaam materiaal om
krassen te voorkomen.
7
BEDIENINGSPANEEL
1 2
4 3
1 2
4 3
1. Temperatuurindicatie LED
2. FastFreeze -lampje
3. FastFreeze toets
4. Temperatuurknop
AAN/UIT-toets
INSCHAKELEN
1. Steek dan de stekker in het stopcontact.
2. Raak de toets van de temperatuurregelaar aan
als alle leds uit zijn.
UITSCHAKELEN
Blijf de toets van de temperatuurregelaar 3
seconden aanraken.
Alle indicatielampjes zijn uit.
TEMPERATUURREGELING
Druk om het apparaat te bedienen op de
temperatuurregelaar totdat de LED die bij de
vereiste temperatuur hoort, oplicht. De selectie
loopt progressief, van 2°C tot 8°C. Aanbevolen
instelling is 4°C.
1. Raak de temperatuurregelaar aan.
Het huidige temperatuurindicatielampje knippert. Bij
elke aanraking van de temperatuurregelaar gaat de
instelling een stand vooruit. Het relevante LED
knippert een tijdje.
2. Druk op de temperatuurregalaar tot de vereiste
temperatuur is geselecteerd.
De ingestelde temperatuur zal binnen
24 uur worden bereikt. Na een
stroomonderbreking blijft de
ingestelde temperatuur opgeslagen.
FASTFREEZE -FUNCTIE
De FastFreeze-functie wordt gebruikt voor het
voorvriezen en snel invriezen in volgorde in het
vriesvak. Deze functie versnelt het invriezen van
vers voedsel en beschermt voedsel dat reeds is
opgeslagen in het vriesvak tegen ongewenste
opwarming.
Activeer om vers voedsel in te vriezen
de FastFreeze-functie ten minste 24
uur voordat u het voedsel erin plaatst
om het voorvriezen te voltooien.
Om de FastFreeze-functie in te schakelen, drukt u
op de FastFreeze-knop. Het FastFreeze-
indicatielampje wordt ingeschakeld.
Deze functie stopt automatisch na 52
uur.
De functie kan te allen tijde uitgeschakeld worden
door opnieuw op de FastFreeze-knop te drukken.
Het FastFreeze-indicatielampje wordt
uitgeschakeld.
ALARM BIJ OPEN DEUR
Als de deur van de koelkast gedurende ongeveer 5
minuten open is blijven staan, is het geluid aan.
Tijdens het alarm kan het geluid worden gedempt
door op een willekeurige knop te drukken. Het
geluid schakelt na ongeveer een uur automatisch
uit om storingen te voorkomen.
Het alarm stopt als de deur wordt gesloten.
DAGELIJKS GEBRUIK
HET PLAATSEN VAN DE DEURSCHAPPEN
Om het bewaren van voedselverpakkingen van
verschillende afmetingen mogelijk te maken, kunnen
de schappen op verschillende hoogtes worden
geplaatst.
1. Trek het schap enigszins omhoog totdat het
loskomt.
2. Opnieuw plaatsen zoals gewenst.
8
VERPLAATSBARE SCHAPPEN
De wanden van de koelkast zijn voorzien van een
aantal glijschoenen zodat de schappen op de
gewenste plaats gezet kunnen worden.
Verwijder de glasplaat boven de
groentelade niet om een goede
luchtcirculatie te garanderen.
GROENTELADES
In het onderste deel van het apparaat bevinden zich
speciale lades die geschikt zijn voor de opslag van
groenten en fruit.
FLESSENREK
1. Plaats de flessen (met de openingen naar
voren gericht) in het voorgeplaatste schap.
Als het schap horizontaal
geplaatst is, mogen alleen
afgesloten flessen worden
neergezet.
2. Dit rek kan schuin worden gezet om niet
afgesloten flessen te plaatsen. Plaats hiervoor
de voorste haken van het rek een niveau hoger
dan de achterste haken.
VERS VOEDSEL INVRIEZEN
Het vriesvak is geschikt voor het invriezen van vers
voedsel en om diepvriesvoedsel langere tijd te
bewaren.
Activeer om vers voedsel in te vriezen de
FastFreeze-functie ten minste 24 uur voordat u het
in te vriezen voedsel in het vriesvak legt.
Bewaar het verse voedsel gelijkmatig verdeeld in
het tweede en derde vak of de tweede en derde
lade vanaf de bovenkant.
9
De maximale hoeveelheid levensmiddelen die
kunnen worden ingevroren zonder andere verse
levensmiddelen toe te voegen, gedurende 24 uur,
staat aangegeven op het typeplaatje (een label dat
zich aan de binnenkant van het apparaat bevindt).
Wanneer het invriesproces is voltooid, keert het
apparaat automatisch terug naar de vorige
temperatuurinstelling (zie "FastFreeze-functie").
In deze toestand kan de temperatuur
in de koelkast enigszins veranderen.
HET BEWAREN VAN INGEVROREN
VOEDSEL
Als u het apparaat voor het eerst of na een periode
dat het niet is gebruikt inschakelt, dient u voordat u
de producten in het vak legt het apparaat minstens
3 uur te laten werken met de FastFreeze-functie
ingeschakeld.
De vriesladen zorgen ervoor dat u het
voedselpakket dat u wenst, snel en makkelijk kan
vinden. Indien grote hoeveelheden voedsel moeten
worden bewaard, verwijder dan alle lades behalve
de onderste lade die nodig is voor een goede
luchtcirculatie.
Leg het voedsel op minstens 15 mm afstand van de
deur.
LET OP! In het geval van onbedoelde
ontdooiing, bijvoorbeeld als de stroom
langer is uitgevallen dan de duur die
op het typeplaatje "tijdsduur" is
vermeld, moeten ontdooide
etenswaren snel geconsumeerd
worden of onmiddellijk bereid worden,
afgekoeld en opnieuw worden
ingevroren.
ONTDOOIEN
Diepgevroren of gevroren voedsel kan, voordat het
wordt geconsumeerd, worden ontdooid in de
koelkast of in een plastic zak onder koud water.
Deze handeling is afhankelijk van de beschikbare
tijd en het soort voedsel. Kleine stukjes kunnen
zelfs nog bevroren gekookt worden.
AANWIJZINGEN EN TIPS
TIPS VOOR ENERGIEBESPARING
Vriezer: De interne configuratie van het apparaat
zorgt voor het meest efficiënte energiegebruik.
Koelkast: Het meest efficiënte gebruik van
energie is verzekerd in de configuratie met de
lades in het onderste deel van het apparaat en
met de rekken gelijkmatig verdeeld. De positie
van de deurbakken heeft geen invloed op het
energieverbruik.
De deur niet vaker openen of open laten staan
dan noodzakelijk.
Vriezer: Hoe kouder de temperatuurinstelling,
hoe hoger het energieverbruik.
Koelkast: Stel de temperatuur niet te hoog in om
energie te besparen, tenzij de kenmerken van
het voedsel dit vereisen.
Als de omgevingstemperatuur hoog is, de
temperatuurregeling op een lage temperatuur
staat en het apparaat volledig gevuld is, kan de
compressor continu aan staan waardoor er ijs
op de verdamper ontstaat. Stel in dit geval de
temperatuurregeling in op een hogere
temperatuur om automatisch ontdooien mogelijk
te maken en zo energie te besparen.
Zorg voor een goede ventilatie. Dek de
ventilatieroosters of -gaten niet af.
TIPS VOOR HET INVRIEZEN
Activeer de FastFreeze-functie ten minste 24
uur voordat u het voedsel in het vriesvak legt.
Vóór het invriezen verpakken en verzegelen van
vers voedsel in: aluminiumfolie, plastic folie of
zakken, luchtdichte containers met deksel.
Verdeel voor efficiënter invriezen en ontdooien
het voedsel in kleine porties.
Het wordt aanbevolen om etiketten en datums
op al uw diepvriesproducten te plakken. Dit zal
helpen voedingsmiddelen te identificeren en te
weten wanneer ze moeten worden gebruikt
voordat ze bederven.
Het voedsel moet vers zijn wanneer het wordt
ingevroren om een goede kwaliteit te behouden.
Vooral groenten en fruit moeten na de oogst
worden ingevroren om al hun voedingsstoffen te
behouden.
Flessen of blikken met vloeistoffen niet invriezen,
in het bijzonder dranken die kooldioxide
bevatten - ze kunnen exploderen tijdens het
invriezen.
Plaats geen warm voedsel in het koelvak. Koel
het af bij kamertemperatuur voordat u het in het
vak plaatst.
Om te voorkomen dat de temperatuur van al
ingevroren voedsel toeneemt, dient u vers
voedsel hier niet direct naast te plaatsen. Plaats
10
voedsel op kamertemperatuur in het deel van
het vriesvak waar geen bevroren voedsel is.
IJsblokjes, ingevroren water of waterijsjes niet
meteen nadat ze uit de vriezer zijn gehaald
opeten. Gevaar voor bevriezing.
Ontdooid voedsel niet opnieuw invriezen. Als
het voedsel ontdooid is, kook het dan, koel het
af en vries het dan in.
TIPS VOOR HET BEWAREN VAN
INGEVROREN VOEDSEL
De middentemperatuurinstelling zorgt voor een
goede conservering van ingevroren voedsel.
Een hogere temperatuurinstelling in het
apparaat kan leiden tot een kortere
houdbaarheid.
Het hele vriesvak is geschikt voor de opslag van
diepvriesproducten.
Laat voldoende ruimte rond het voedsel om de
lucht vrij te laten circuleren.
Raadpleeg voor adequate opslag het etiket van
de voedselverpakking om de houdbaarheid van
voedsel te bekijken.
Het is belangrijk om het voedsel zodanig in te
pakken dat er geen water, vocht of condensatie
in kan komen.
WINKELTIPS
Na het boodschappen doen:
Zorg ervoor dat de verpakking niet beschadigd
is - het voedsel kan bedorven zijn. Als de
verpakking gezwollen of nat is, is deze mogelijk
niet in de optimale omstandigheden opgeslagen
en is het ontdooien mogelijk al begonnen.
Om het ontdooiproces te beperken, koopt u
diepvriesproducten aan het einde van uw
boodschappen en vervoert u ze in een
thermische en geïsoleerde koeltas.
Plaats de diepvriesproducten onmiddellijk na
terugkomst uit de winkel in de vriezer.
Als voedsel zelfs gedeeltelijk ontdooid is, mag u
het niet opnieuw invriezen. Consumeer het zo
snel mogelijk.
Respecteer de vervaldatum en de
bewaarinformatie op de verpakking.
HOUDBAARHEID VOOR VRIESVAK
Soort gerecht
Houdbaarheid (maan-
den)
Brood 3
Fruit (met uitzondering van citrusvruchten) 6 - 12
Groenten 8 - 10
Restjes zonder vlees 1 - 2
Zuivelproducten:
Boter
Zachte kaas (bijv. mozzarella)
Harde kaas (bijv. parmezaanse kaas, cheddar)
6 - 9
3 - 4
6
Vis/Zeevruchten:
Vette vis (bv. zalm, makreel)
Magere vis (bv. kabeljauw, bot)
Garnalen
Schelpdieren en mosselen
Gekookte vis
2 - 3
4 - 6
12
3 - 4
1 - 2
Vlees:
11
Soort gerecht
Houdbaarheid (maan-
den)
Gevogelte
Rundvlees
Varkensvlees
Lamsvlees
Worst
Ham
Restjes met vlees
9 - 12
6 - 12
4 - 6
6 - 9
1 - 2
1 - 2
2 - 3
TIPS VOOR HET KOELEN VAN VERS
VOEDSEL
Een goede temperatuurinstelling die de
conservering van vers voedsel garandeert is een
temperatuur lager dan of gelijk aan +4°C.
Een hogere temperatuurinstelling in het
apparaat kan leiden tot een kortere
houdbaarheid van voedsel.
Bedek het voedsel met een verpakking om de
versheid en het aroma te behouden.
Gebruik altijd gesloten containers voor
vloeistoffen en voor voedsel, om smaken of
geuren in het vak te voorkomen.
Om kruisbesmetting tussen gekookt en rauw
voedsel te voorkomen, bedekt u het gekookte
voedsel en scheidt u het van het rauwe.
Het wordt aanbevolen om het voedsel in de
koelkast te ontdooien.
Plaats geen warm voedsel in het apparaat. Zorg
ervoor dat het is afgekoeld bij kamertemperatuur
voordat u het in het apparaat plaatst.
Om voedselverspilling te voorkomen moet de
nieuwe voorraad voedsel altijd achter de oude
worden geplaatst.
TIPS VOOR HET KOELEN VAN VOEDSEL
Vlees (alle soorten): in plastic zakken verpakken
en op het glazen schap leggen, boven de
groentelade. Bewaar vlees maximaal 1-2 dagen.
Groenten en fruit: grondig reinigen (grond
verwijderen) en in een speciale lade
(groentelade) plaatsen.
Het is raadzaam om exotische vruchten zoals
bananen, mango's, papaja's, etc. niet in de
koelkast te bewaren.
Groenten zoals tomaten, aardappelen, uien en
knoflook mogen niet in de koelkast worden
bewaard.
Boter en kaas: in een luchtdicht bakje leggen of
in aluminiumfolie of plastic zakjes wikkelen om
zoveel mogelijk lucht uit te sluiten.
Flessen: afsluiten met een dop en in de deur
plaatsen of (indien beschikbaar) in het
flessenrek.
Raadpleeg altijd de vervaldatum van de
producten om te weten hoelang ze bewaard
kunnen worden.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
DE BINNENKANT SCHOONMAKEN
Voordat u het apparaat voor de eerste keer
gebruikt, wast u de binnenkant en de interne
accessoires met lauwwarm water en een beetje
neutrale zeep om de typische geur van een nieuw
product weg te nemen. Droog daarna grondig af.
LET OP! Gebruik geen
reinigingsmiddelen, schuurpoeders,
chloor of reinigers op oliebasis. Deze
beschadigen de afwerking.
LET OP! De toebehoren en
onderdelen van het apparaat zijn niet
geschikt om in een afwasmachine
gewassen te worden.
PERIODIEKE REINIGING
Het apparaat moet regelmatig worden
schoongemaakt:
1. Maak de binnenkant en de accessoires schoon
met lauw water en wat neutrale zeep.
2. Controleer de afdichtingen regelmatig en wrijf
ze schoon om u ervan te verzekeren dat ze
schoon en vrij van resten zijn.
3. Afspoelen en goed afdrogen.
12
HET ONTDOOIEN VAN DE KOELKAST
Rijp wordt tijdens normaal gebruik automatisch van
de verdamper van het koelvak verwijderd. Het
dooiwater loopt via een gootje in een speciale
opvangbak aan de achterkant van het apparaat,
boven de compressormotor, waar het verdampt.
Het is belangrijk om het afvoergaatje van het
dooiwater in het midden van het koelvak regelmatig
schoon te maken om te voorkomen dat het water
overloopt en op het voedsel in de koelkast gaat
druppelen.
DE VRIEZER ONTDOOIEN
LET OP! Gebruik nooit scherpe
metalen hulpmiddelen om de rijp van
de verdamper te krabben, deze zou
beschadigd kunnen raken.
Gebruik geen mechanische of andere
middelen om het ontdooiproces te
versnellen, behalve die middelen die
door de fabrikant zijn aanbevolen.
Stel ongeveer 12 uur voordat u gaat
ontdooien een lagere temperatuur in
om voldoende koudereserve op te
bouwen in geval van onderbrekingen
tijdens de werking.
Een zekere hoeveelheid rijp zal zich altijd vormen op
de schappen van de vriezer en rond het bovenste
vak.
Ontdooi de vriezer wanneer de rijplaag een dikte
van ongeveer 3-5 mm bereikt heeft.
1. Trek de stekker uit het stopcontact of schakel
het apparaat uit.
2. Verwijder al het ingevroren voedsel en leg het
op een koele plaats.
LET OP! Een temperatuurstijging
tijdens het ontdooien van de
ingevroren levensmiddelen, kan de
veilige bewaartijd verkorten.
Raak ingevroren voedsel niet met
natte handen aan. Uw handen
kunnen hieraan vastvriezen.
3. Laat de deur open staan. Bescherm de vloer
tegen het ontdooiwater met bijv. een doek of
een platte opvangbak.
4. Om het ontdooiproces te versnellen kunt u een
bak warm water in het vriesvak zetten.
Verwijder bovendien stukken ijs die afbreken
voordat het ontdooien voltooid is. Gebruik
hiervoor de meegeleverde ijsschraper.
5. Na afloop van het ontdooien, de binnenkant
grondig droog maken. Bewaar de ijsschraper
voor toekomstig gebruik.
6. Zet het apparaat aan en doe de deur dicht.
7. Zet de thermostaatknop op de maximale koude
en laat het apparaat minstens drie uur in deze
instelling werken.
Pas na deze tijd plaatst u het eten terug in het
vriesvak.
PERIODE DAT HET APPARAAT NIET
GEBRUIKT WORDT
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen als het
apparaat gedurende lange tijd niet gebruikt wordt:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder al het voedsel
3. Ontdooi het apparaat.
4. Maak het apparaat en alle toebehoren schoon.
5. Laat de deuren open staan om onaangename
luchtjes te voorkomen.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
13
WAT TE DOEN IN DE VOLGENDE GEVALLEN...
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat werkt niet. Het apparaat is uitgeschakeld. Schakel het apparaat in.
De stekker zit niet goed in het
stopcontact.
Steek de stekker goed in het
stopcontact.
Er staat geen spanning op het
stopcontact.
Sluit een ander elektrisch ap-
paraat op het stopcontact aan.
Bel een gekwalificeerd elektri-
cien.
Het apparaat maakt lawaai. Het apparaat is niet stevig en
stabiel geplaatst.
Controleer of het apparaat sta-
biel staat.
Er is een hoorbaar of zichtbaar
alarm.
De kast recent is ingeschakeld. Zie "Deur open alarm" of
"Alarm hoge temperatuur".
De temperatuur in het apparaat
is te hoog.
Zie "Deur open alarm" of
"Alarm hoge temperatuur".
De deur is open gelaten. Sluit de deur.
De compressor werkt continu. De temperatuur is fout inge-
steld.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Be-
dieningspaneel'.
Er worden veel producten te-
gelijk geplaatst.
Wacht een paar uur en contro-
leer dan nogmaals de tempera-
tuur.
De kamertemperatuur is te
hoog.
Raadpleeg het hoofdstuk “In-
stallatie”.
Het voedsel dat in het apparaat
werd geplaatst, was te warm.
Laat voedsel afkoelen tot ka-
mertemperatuur voordat u het
opslaat.
De deur is niet goed gesloten. Zie de rubriek over 'De deur
sluiten'.
De functie FastFreeze is inge-
schakeld.
Zie de rubriek over "FastFree-
ze-functie".
De compressor start niet on-
middellijk na het drukken op
"FastFreeze", of na het veran-
deren van de temperatuur.
De compressor start na enige
tijd.
Dit is normaal, er is geen sto-
ring.
De deur is verkeerd uitgelijnd
of komt tegen het ventilatier-
ooster aan.
Het apparaat staat niet water-
pas.
Raadpleeg 'Installatie-instruc-
ties'.
Deur gaat niet makkelijk open. U probeerde de deur na het
sluiten meteen weer te openen.
Wacht een paar seconden tus-
sen het sluiten en weer ope-
nen van de deur.
14
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De zijpanelen van het apparaat
worden warm.
Dit is een normale situatie die
wordt veroorzaakt door de
werking van de warmtewisse-
laar.
Zorg ervoor dat er tussen ieder
apparaat en het omliggende
meubilair minstens een afstand
van 30 mm wordt aangehou-
den.
De lamp werkt niet. Het lampje staat in de stand-
by-stand.
Sluit en open de deur.
Het lampje is stuk. Neem contact op met de
dichtsbijzijnde klantenservice.
Er is te veel vorst en ijs. De deur is niet goed gesloten. Zie de rubriek over 'De deur
sluiten'.
De pakking is vervormd of vuil. Zie de rubriek over 'De deur
sluiten'.
De producten zijn niet op de
juiste wijze verpakt.
Pak de producten beter in.
De temperatuur is fout inge-
steld.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Be-
dieningspaneel'.
Apparaat is volledig geladen
en is ingesteld op de laagste
temperatuur.
Stel een hogere temperatuur
in. Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
De ingestelde temperatuur in
het apparaat is te laag en de
omgevingstemperatuur is te
hoog.
Stel een hogere temperatuur
in. Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
Er loopt water over de achter-
kant van de koelkast.
Tijdens het automatische ont-
dooiproces, ontdooit de rijp te-
gen de achterwand.
Dat is juist.
Er bevindt zich teveel condens-
water op de achterwand van
de koelkast.
De deur is te vaak geopend. Open de deur alleen als het
nodig is.
De deur is niet volledig geslo-
ten.
Zorg ervoor dat de deur volle-
dig gesloten is.
Het bewaarde voedsel was
niet ingepakt.
Verpak voedsel in geschikt ma-
teriaal voordat u het in het ap-
paraat plaatst.
Er loopt water in de koelkast. Producten verhinderen dat het
water in de wateropvangbak
loopt.
Zorg ervoor dat de producten
de achterwand niet raken.
De waterafvoer is verstopt. Reinig de waterafvoer.
Er ligt water op de vloer. De dooiwaterafvoer is niet aan-
gesloten op de verdamperbak
boven de compressor.
Maak de dooiwaterafvoer vast
op de verdamperbak.
15
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De temperatuur kan niet wor-
den ingesteld.
De "FastFreeze-functie" is in-
geschakeld.
Schakel "FastFreeze-functie"
handmatig uit of wacht tot de
functie automatisch deactiveert
om de temperatuur in te stel-
len. Raadpleeg de rubriek over
"FastFreeze-functie".
De temperatuur in het apparaat
is te laag/hoog.
De temperatuur is niet goed in-
gesteld.
Stel een hogere/lagere tempe-
ratuur in.
De deur is niet goed gesloten. Zie de rubriek over 'De deur
sluiten'.
De temperatuur van het voed-
sel is te hoog.
Laat het voedsel afkoelen tot
kamertemperatuur voordat u
het conserveert.
Er worden veel producten te-
gelijk bewaard.
Conserveer minder producten
tegelijk.
De dikte van de rijp is meer
dan 4-5 mm.
Ontdooi het apparaat.
De deur is te vaak geopend. Open de deur alleen als het
nodig is.
De functie FastFreeze is inge-
schakeld.
Zie de rubriek over "FastFree-
ze-functie".
Er is geen koude luchtcirculatie
in het apparaat aanwezig.
Zorg ervoor dat er koude lucht-
circulatie in het apparaat is. Zie
het hoofdstuk 'Nuttige aanwij-
zingen en tips'.
Sommige specifieke oppervlak-
ken in het koelvak zijn soms
warmer.
Dit is een normale toestand.
De leds voor de temperatuurin-
stelling knipperen tegelijkertijd.
Er is een fout opgetreden in de
temperatuurmeting.
Neem contact op met de
dichtstbijzijnde klantenservice.
Het koelsysteem blijft werken
om uw levensmiddelen koud te
houden, maar de temperatuur
kan niet aangepast worden.
Bel, wanneer het advies niet tot
resultaten leidt, de dichtstbijzijnde
klantenservice voor dit merk.
HET LAMPJE VERVANGEN
Het apparaat is uitgerust met een ledbinnenlampje
dat een lange levensduur heeft.
Alleen een onderhoudsmonteur mag de verlichting
vervangen. Neem contact op met de klantenservice.
DE DEUR SLUITEN
1. Maak de afdichtingen van de deur schoon.
2. Stel de deur, indien nodig, af. Raadpleeg
'Installatie-instructies'.
3. Vervang, indien nodig, de defecte
deurafdichtingen. Neem contact op met een
erkend servicecentrum.
16
GELUIDEN
SSSRRR!
CLICK!
HISSS!
BRRR!
BLUBB!
TECHNISCHE GEGEVENS
De technische gegevens staan op het typeplaatje
aan de binnenkant van het apparaat en op het
energielabel.
De QR-code op het energielabel dat bij het
apparaat wordt geleverd, biedt een weblink naar de
informatie gerelateerd aan de prestaties van het
apparaat in de EU-EPREL-database. Bewaar het
energielabel ter referentie samen met
de gebruikershandleiding en alle andere
documenten die bij dit apparaat worden geleverd.
Het is ook mogelijk om dezelfde informatie in
EPREL te vinden via de link https://
eprel.ec.europa.eu en de modelnaam en het
productnummer die u vindt op het typeplaatje van
het apparaat.
Zie de link www.theenergylabel.eu voor
gedetailleerde informatie over het energielabel.
AANWIJZINGEN VOOR TESTINSTITUTEN
De installatie en voorbereiding van het toestel voor
elke EcoDesign-verificatie moet in
overeenstemming zijn met EN 62552. De
ventilatievoorschriften, de afmetingen van de
uitsparingen en de minimale open afstanden aan de
achterzijde moeten voldoen aan de voorschriften
van deze gebruikershandleiding in hoofdstuk 3.
Neem contact op met de fabrikant voor verdere
informatie, inclusief laadplannen.
17
MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool . Gooi
de verpakking in een geschikte afvalcontainer om
het te recycleren. Bescherm het milieu en de
volksgezondheid en recycleer op een correcte
manier het afval van elektrische en elektronische
apparaten. Gooi apparaten gemarkeerd met het
symbool niet weg met het huishoudelijk afval.
Breng het product naar het milieustation bij u in de
buurt of neem contact op met de gemeente.
18

Documenttranscriptie

GA NAAR ONZE WEBSITE VOOR: Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, onderhouds- en reparatie-informatie: www.zanussi.com/support VEILIGHEIDSINFORMATIE Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor toekomstig gebruik. VEILIGHEID VAN KINDEREN EN KWETSBARE MENSEN • • • • • • • Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen. Kinderen in de leeftijd van 3 tot 8 jaar mogen het apparaat laden en lossen op voorwaarde dat ze goed zijn geïnstrueerd. Dit apparaat mag worden gebruikt door personen met zware en complexe beperkingen, indien ze duidelijk zijn geïnstrueerd. Kinderen jonger dan 3 jaar dienen, mits zij voortdurend onder toezicht staan, bij het apparaat uit de buurt te worden gehouden. Laat kinderen niet met het apparaat spelen. Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren. Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en verwijder ze op gepaste wijze. ALGEMENE VEILIGHEID • 2 Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudelijke en soortgelijke toepassingen, zoals: boerderijen, personeelskeukens in winkels, kantoren of andere werkomgevingen; – Door gasten in hotels, motels, bed&breakfasts en andere woonomgevingen. Neem de volgende instructies in acht om besmetting van voedsel te voorkomen: – open de deur niet gedurende lange perioden; – reinig regelmatig oppervlakken die in contact kunnen komen met voedsel en toegankelijke afwateringssystemen; – bewaar rauw vlees en vis in geschikte recipiënten in de koelkast, zodat het niet in contact komt met of druppelt op andere levensmiddelen. WAARSCHUWING: Houd de ventilatieopeningen altijd vrij van obstructies; dit geldt zowel voor losstaande als ingebouwde modellen. WAARSCHUWING: Gebruik geen mechanische of andere middelen om het ontdooiproces te versnellen, behalve die middelen die door de fabrikant zijn aanbevolen. WAARSCHUWING: Let op dat u het koelcircuit niet beschadigt. WAARSCHUWING: Gebruik geen elektrische apparaten in de koelkast, tenzij deze door de fabrikant worden aanbevolen. Gebruik geen waterstralen en stoom om het apparaat te reinigen. Maak het apparaat schoon met een vochtige zachte doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of metalen voorwerpen. Als het apparaat lange tijd leeg is, schakel het dan uit, ontdooi, reinig en droog het en laat de deur open om te voorkomen dat er schimmel in het apparaat ontstaat. Bewaar geen explosieve stoffen zoals spuitbussen met een ontvlambaar drijfgas in dit apparaat. Als de voedingskabel beschadigd is, moet de fabrikant, een erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen. – • • • • • • • • • • 3 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN INSTALLATIE WAARSCHUWING! Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat installeren. • • • • • • • • • • • • Verwijder alle verpakkingsmaterialen. Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat. Volg de installatie-instructies die zijn meegeleverd met het apparaat. Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel. Zorg ervoor dat rond het apparaat lucht kan circuleren. Bij de eerste installatie of na het omdraaien van de deur moet u minstens 4 uur wachten voordat u het apparaat op de stroom aansluit. Hierdoor kan de olie terug in de compressor stromen. Trek de stekker uit het stopcontact voordat u handelingen aan het apparaat uitvoert (bijv. het omdraaien van de deur). Installeer het apparaat niet in de nabijheid van radiatoren, fornuizen, ovens of kookplaten. Stel het apparaat niet bloot aan regen. Installeer het apparaat niet op een plaats met direct zonlicht. Installeer dit apparaat niet in ruimtes die te vochtig of te koud zijn. Til de voorkant van het apparaat op als u hem wilt verplaatsen, om krassen op de vloer te voorkomen. AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET WAARSCHUWING! Gevaar voor brand en elektrische schokken. WAARSCHUWING! Zorg er bij het plaatsen van het apparaat voor dat het stroomsnoer niet klem zit of wordt beschadigd. WAARSCHUWING! Gebruik geen meerwegstekkers en verlengsnoeren. • • • • 4 Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact. Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje overeenkomen met elektrische vermogen van de netstroom. Gebruik altijd een juist geïnstalleerd schokbestendig stopcontact. Zorg dat u de elektrische onderdelen (hoofdstekker, kabel, compressor) niet • • • beschadigt. Neem contact met de erkende servicedienst of een elektricien om de elektrische onderdelen te wijzigen. De stroomkabel moet lager blijven dan het niveau van de stopcontact. Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is. Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker. GEBRUIK WAARSCHUWING! Gevaar op letsel, brandwonden of elektrische schokken. Het apparaat bevat ontvlambaar gas, isobutaan (R600a), een aardgas met een hoge ecologische compatibiliteit. Zorg ervoor dat u het koelcircuit dat isobutaan bevat, niet beschadigt. • De specificatie van dit apparaat niet wijzigen. • Plaats geen elektrische apparaten (bijv. ijsmachines) in het apparaat tenzij uitdrukkelijk geschikt verklaard door de fabrikant. • Als er schade aan het koelcircuit optreedt, zorg er dan voor dat er zich geen vlammen en andere ontstekingsbronnen in de kamer bevinden. Lucht de ruimte indien dit gebeurt. • Zet geen hete items op de kunststofonderdelen van het apparaat. • Plaats geen koolzuurhoudende dranken in het vriesvak. Dit zal extra druk in de drankfles veroorzaken. • Bewaar geen ontvlambare gassen en vloeistoffen in het apparaat. • Plaats geen ontvlambare producten of items die vochtig zijn door ontvlambare producten in, bij of op het apparaat. • Raak de compressor of condensator niet aan. Ze zijn heet. • Zorg ervoor dat u nooit met natte of vochtige handen items uit het vriesvak verwijderd of aanraakt. • Vries ontdooide voedingswaren nooit opnieuw in. • Bewaar de voedingswaren volgens de instructies op de verpakking. • Wikkel het voedsel in eender welk contactmateriaal voor voedsel alvorens het in het vriesvak te plaatsen. BINNENVERLICHTING • WAARSCHUWING! Gevaar voor elektrische schokken. • Met betrekking tot de lamp(en) in dit product en reservelampen die afzonderlijk worden verkocht: Deze lampen zijn bedoeld om bestand te zijn tegen extreme fysieke omstandigheden in huishoudelijke apparaten, zoals temperatuur, trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie te geven over de operationele status van het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in andere toepassingen en zijn niet geschikt voor verlichting in huishoudelijke ruimten. ONDERHOUD EN REINIGING • • VERWIJDERING WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel of schade aan het apparaat. • • • Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoudshandelingen verricht. Het koelcircuit van dit apparaat bevat koolwaterstoffen. Enkel bevoegde personen mogen de eenheid onderhouden en herladen. Controleer regelmatig de afvoer van het apparaat en reinig het indien nodig. Indien de afvoer verstopt is, zal er water op de bodem van het apparaat liggen. SERVICE • Neem contact op met de erkende servicedienst voor reparatie van het apparaat. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen. Houd er rekening mee dat zelfreparatie of nietprofessionele reparatie gevolgen kan hebben voor de veiligheid en de garantie kan doen vervallen. De volgende reserveonderdelen zijn beschikbaar gedurende 7 jaar nadat het model is stopgezet: thermostaten, temperatuursensoren, printplaten, lichtbronnen, deurklinken, deurscharnieren, trays en manden. Houd er rekening mee dat sommige van deze reserveonderdelen alleen beschikbaar zijn voor professionele reparateurs en dat niet alle reserveonderdelen relevant zijn voor alle modellen. Deurpakkingen zijn beschikbaar tot 10 jaar nadat het model is stopgezet. WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel of verstikking. • • • • • • Haal de stekker uit het stopcontact. Snij het netsnoer van het apparaat af en gooi dit weg. Verwijder de deur om te voorkomen dat kinderen en huisdieren opgesloten raken in het apparaat. Het koelcircuit en de isolatiematerialen van dit apparaat zijn ozonvriendelijk. Het isolatieschuim bevat ontvlambare gassen. Neem contact met uw plaatselijke overheid voor informatie m.b.t. correcte afvalverwerking van het apparaat. Veroorzaak geen schade aan het deel van de koeleenheid dat zich naast de warmtewisselaar bevindt. INSTALLATIE WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 5 D3 D1 AFMETINGEN W1 D2 W3 H2 H1 W2 ² de hoogte, breedte en diepte van het apparaat inclusief de handgreep, plus de ruimte die nodig is voor de vrije circulatie van de koellucht Totale afnmetingen ¹ H1 mm 1750 W1 mm 595 D1 mm 647 ¹ de hoogte, breedte en diepte van het apparaat zonder de handgreep en de voeten Benodigde ruimte in gebruik ² 6 H2 mm 1850 W2 mm 660 D2 mm 684 Totale benodigde ruimte in gebruik ³ H2 mm 1850 W3 mm 795 D3 mm 1189 ³ de hoogte, breedte en diepte van het apparaat inclusief de handgreep, plus de ruimte die nodig is voor de vrije circulatie van de koellucht, plus de ruimte die nodig is om de deur te openen tot de minimale hoek waardoor alle interne apparatuur kan worden verwijderd LOCATIE Raadpleeg de installatie-instructies voor de installatie. Installeer het apparaat niet in de buurt van een warmtebron (oven, kachels, radiatoren, fornuizen of kookplaten) of op een plek met direct zonlicht om de beste functionaliteit van het apparaat te garanderen. Zorg ervoor dat lucht vrij kan circuleren rond de achterkant van de kast. Als het apparaat onder een wandkast wordt geplaatst, moet de minimale afstand tussen de bovenkant van de kast en de wandkast worden gerespecteerd om optimale prestaties te garanderen. Voor de beste prestatie kunt u het apparaat echter beter niet onder een wandkast zetten. Met de verstelbare pootjes onderop de kast zorgt u ervoor dat het apparaat waterpas staat. POSITIONERING Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik als een ingebouwd apparaat. In het geval van een andere installatie dan vrijstaand, met inachtneming van de ruimte die nodig is voor gebruiksafmetingen, zal het apparaat correct functioneren, maar het energieverbruik kan licht toenemen. Dit apparaat moet in een droge, goed geventileerde positie binnenshuis worden geïnstalleerd. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik bij een omgevingstemperatuur variërend van 10°C tot 43°C. De juiste werking van het apparaat kan enkel gegarandeerd worden als het opgegeven temperatuurbereik wordt gerespecteerd. Als u twijfels hebt over waar het apparaat te installeren, raadpleeg dan de verkoper, de klantenservice of de dichstsbijzijnde erkende servicedienst. Het moet mogelijk zijn het apparaat van de hoofdstroomtoevoer af te halen. De stekker moet daarom na installatie gemakkelijk toegankelijk zijn. LET OP! Als u het apparaat tegen de wand plaatst, maak dan gebruik van de meegeleverde afstandhouders of houd rekening met de minimum afstand die in de installatie-instructies wordt aangeduid. LET OP! Als u het apparaat met de zijkant tegen een wand installeert, raadpleeg dan de installatie-instructies om de minimale afstand tussen de wand en de zijkant van het apparaat, te begrijpen om de deurscharnieren voldoende ruimte te geven om de deur te openen als de interne apparatuur moet worden verwijderd (bijv. bij reiniging). ELEKTRISCHE AANSLUITING • Zorg er vóór het aansluiten voor dat het voltage en de frequentie op het typeplaatje overeenkomen met de stroomtoevoer in uw huis. • Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact. De netsnoerstekker is voorzien van een contact voor dit doel. Als het stopcontact niet geaard is, sluit het apparaat dan aan op een afzonderlijk aardepunt, in overeenstemming met de geldende regels. Raadpleeg hiervoor een gekwalificeerd elektricien. • De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden als bovenstaande veiligheidsvoorschriften niet opgevolgd worden. • Dit apparaat voldoet aan de EEG -richtlijnen. OMKEERBAARHEID VAN DE DEUR Raadpleeg het afzonderlijke document met instructies voor installatie en omdraaien van de deur. LET OP! Bedek tijdens iedere fase van het omdraaien van de deur de vloer met een duurzaam materiaal om krassen te voorkomen. 7 BEDIENINGSPANEEL 1 2 2. Druk op de temperatuurregalaar tot de vereiste temperatuur is geselecteerd. De ingestelde temperatuur zal binnen 24 uur worden bereikt. Na een stroomonderbreking blijft de ingestelde temperatuur opgeslagen. 4 1. 2. 3. 4. 3 Temperatuurindicatie LED FastFreeze -lampje FastFreeze toets Temperatuurknop AAN/UIT-toets INSCHAKELEN 1. Steek dan de stekker in het stopcontact. 2. Raak de toets van de temperatuurregelaar aan als alle leds uit zijn. UITSCHAKELEN Blijf de toets van de temperatuurregelaar 3 seconden aanraken. Alle indicatielampjes zijn uit. TEMPERATUURREGELING Druk om het apparaat te bedienen op de temperatuurregelaar totdat de LED die bij de vereiste temperatuur hoort, oplicht. De selectie loopt progressief, van 2°C tot 8°C. Aanbevolen instelling is 4°C. 1. Raak de temperatuurregelaar aan. Het huidige temperatuurindicatielampje knippert. Bij elke aanraking van de temperatuurregelaar gaat de instelling een stand vooruit. Het relevante LED knippert een tijdje. FASTFREEZE -FUNCTIE De FastFreeze-functie wordt gebruikt voor het voorvriezen en snel invriezen in volgorde in het vriesvak. Deze functie versnelt het invriezen van vers voedsel en beschermt voedsel dat reeds is opgeslagen in het vriesvak tegen ongewenste opwarming. Activeer om vers voedsel in te vriezen de FastFreeze-functie ten minste 24 uur voordat u het voedsel erin plaatst om het voorvriezen te voltooien. Om de FastFreeze-functie in te schakelen, drukt u op de FastFreeze-knop. Het FastFreezeindicatielampje wordt ingeschakeld. Deze functie stopt automatisch na 52 uur. De functie kan te allen tijde uitgeschakeld worden door opnieuw op de FastFreeze-knop te drukken. Het FastFreeze-indicatielampje wordt uitgeschakeld. ALARM BIJ OPEN DEUR Als de deur van de koelkast gedurende ongeveer 5 minuten open is blijven staan, is het geluid aan. Tijdens het alarm kan het geluid worden gedempt door op een willekeurige knop te drukken. Het geluid schakelt na ongeveer een uur automatisch uit om storingen te voorkomen. Het alarm stopt als de deur wordt gesloten. DAGELIJKS GEBRUIK HET PLAATSEN VAN DE DEURSCHAPPEN Om het bewaren van voedselverpakkingen van verschillende afmetingen mogelijk te maken, kunnen de schappen op verschillende hoogtes worden geplaatst. 1. Trek het schap enigszins omhoog totdat het loskomt. 8 2. Opnieuw plaatsen zoals gewenst. VERPLAATSBARE SCHAPPEN De wanden van de koelkast zijn voorzien van een aantal glijschoenen zodat de schappen op de gewenste plaats gezet kunnen worden. 2. Dit rek kan schuin worden gezet om niet afgesloten flessen te plaatsen. Plaats hiervoor de voorste haken van het rek een niveau hoger dan de achterste haken. Verwijder de glasplaat boven de groentelade niet om een goede luchtcirculatie te garanderen. GROENTELADES In het onderste deel van het apparaat bevinden zich speciale lades die geschikt zijn voor de opslag van groenten en fruit. FLESSENREK 1. Plaats de flessen (met de openingen naar voren gericht) in het voorgeplaatste schap. Als het schap horizontaal geplaatst is, mogen alleen afgesloten flessen worden neergezet. VERS VOEDSEL INVRIEZEN Het vriesvak is geschikt voor het invriezen van vers voedsel en om diepvriesvoedsel langere tijd te bewaren. Activeer om vers voedsel in te vriezen de FastFreeze-functie ten minste 24 uur voordat u het in te vriezen voedsel in het vriesvak legt. Bewaar het verse voedsel gelijkmatig verdeeld in het tweede en derde vak of de tweede en derde lade vanaf de bovenkant. 9 De maximale hoeveelheid levensmiddelen die kunnen worden ingevroren zonder andere verse levensmiddelen toe te voegen, gedurende 24 uur, staat aangegeven op het typeplaatje (een label dat zich aan de binnenkant van het apparaat bevindt). Wanneer het invriesproces is voltooid, keert het apparaat automatisch terug naar de vorige temperatuurinstelling (zie "FastFreeze-functie"). In deze toestand kan de temperatuur in de koelkast enigszins veranderen. HET BEWAREN VAN INGEVROREN VOEDSEL Als u het apparaat voor het eerst of na een periode dat het niet is gebruikt inschakelt, dient u voordat u de producten in het vak legt het apparaat minstens 3 uur te laten werken met de FastFreeze-functie ingeschakeld. De vriesladen zorgen ervoor dat u het voedselpakket dat u wenst, snel en makkelijk kan vinden. Indien grote hoeveelheden voedsel moeten worden bewaard, verwijder dan alle lades behalve de onderste lade die nodig is voor een goede luchtcirculatie. Leg het voedsel op minstens 15 mm afstand van de deur. LET OP! In het geval van onbedoelde ontdooiing, bijvoorbeeld als de stroom langer is uitgevallen dan de duur die op het typeplaatje "tijdsduur" is vermeld, moeten ontdooide etenswaren snel geconsumeerd worden of onmiddellijk bereid worden, afgekoeld en opnieuw worden ingevroren. ONTDOOIEN Diepgevroren of gevroren voedsel kan, voordat het wordt geconsumeerd, worden ontdooid in de koelkast of in een plastic zak onder koud water. Deze handeling is afhankelijk van de beschikbare tijd en het soort voedsel. Kleine stukjes kunnen zelfs nog bevroren gekookt worden. AANWIJZINGEN EN TIPS TIPS VOOR ENERGIEBESPARING • Vriezer: De interne configuratie van het apparaat zorgt voor het meest efficiënte energiegebruik. • Koelkast: Het meest efficiënte gebruik van energie is verzekerd in de configuratie met de lades in het onderste deel van het apparaat en met de rekken gelijkmatig verdeeld. De positie van de deurbakken heeft geen invloed op het energieverbruik. • De deur niet vaker openen of open laten staan dan noodzakelijk. • Vriezer: Hoe kouder de temperatuurinstelling, hoe hoger het energieverbruik. • Koelkast: Stel de temperatuur niet te hoog in om energie te besparen, tenzij de kenmerken van het voedsel dit vereisen. • Als de omgevingstemperatuur hoog is, de temperatuurregeling op een lage temperatuur staat en het apparaat volledig gevuld is, kan de compressor continu aan staan waardoor er ijs op de verdamper ontstaat. Stel in dit geval de temperatuurregeling in op een hogere temperatuur om automatisch ontdooien mogelijk te maken en zo energie te besparen. • Zorg voor een goede ventilatie. Dek de ventilatieroosters of -gaten niet af. 10 TIPS VOOR HET INVRIEZEN • Activeer de FastFreeze-functie ten minste 24 uur voordat u het voedsel in het vriesvak legt. • Vóór het invriezen verpakken en verzegelen van vers voedsel in: aluminiumfolie, plastic folie of zakken, luchtdichte containers met deksel. • Verdeel voor efficiënter invriezen en ontdooien het voedsel in kleine porties. • Het wordt aanbevolen om etiketten en datums op al uw diepvriesproducten te plakken. Dit zal helpen voedingsmiddelen te identificeren en te weten wanneer ze moeten worden gebruikt voordat ze bederven. • Het voedsel moet vers zijn wanneer het wordt ingevroren om een goede kwaliteit te behouden. Vooral groenten en fruit moeten na de oogst worden ingevroren om al hun voedingsstoffen te behouden. • Flessen of blikken met vloeistoffen niet invriezen, in het bijzonder dranken die kooldioxide bevatten - ze kunnen exploderen tijdens het invriezen. • Plaats geen warm voedsel in het koelvak. Koel het af bij kamertemperatuur voordat u het in het vak plaatst. • Om te voorkomen dat de temperatuur van al ingevroren voedsel toeneemt, dient u vers voedsel hier niet direct naast te plaatsen. Plaats • • voedsel op kamertemperatuur in het deel van het vriesvak waar geen bevroren voedsel is. IJsblokjes, ingevroren water of waterijsjes niet meteen nadat ze uit de vriezer zijn gehaald opeten. Gevaar voor bevriezing. Ontdooid voedsel niet opnieuw invriezen. Als het voedsel ontdooid is, kook het dan, koel het af en vries het dan in. TIPS VOOR HET BEWAREN VAN INGEVROREN VOEDSEL • De middentemperatuurinstelling zorgt voor een goede conservering van ingevroren voedsel. Een hogere temperatuurinstelling in het apparaat kan leiden tot een kortere houdbaarheid. • Het hele vriesvak is geschikt voor de opslag van diepvriesproducten. • Laat voldoende ruimte rond het voedsel om de lucht vrij te laten circuleren. • Raadpleeg voor adequate opslag het etiket van de voedselverpakking om de houdbaarheid van voedsel te bekijken. • Het is belangrijk om het voedsel zodanig in te pakken dat er geen water, vocht of condensatie in kan komen. WINKELTIPS Na het boodschappen doen: • Zorg ervoor dat de verpakking niet beschadigd is - het voedsel kan bedorven zijn. Als de verpakking gezwollen of nat is, is deze mogelijk niet in de optimale omstandigheden opgeslagen en is het ontdooien mogelijk al begonnen. • Om het ontdooiproces te beperken, koopt u diepvriesproducten aan het einde van uw boodschappen en vervoert u ze in een thermische en geïsoleerde koeltas. • Plaats de diepvriesproducten onmiddellijk na terugkomst uit de winkel in de vriezer. • Als voedsel zelfs gedeeltelijk ontdooid is, mag u het niet opnieuw invriezen. Consumeer het zo snel mogelijk. • Respecteer de vervaldatum en de bewaarinformatie op de verpakking. HOUDBAARHEID VOOR VRIESVAK Soort gerecht Houdbaarheid (maanden) Brood 3 Fruit (met uitzondering van citrusvruchten) 6 - 12 Groenten 8 - 10 Restjes zonder vlees 1-2 Zuivelproducten: Boter Zachte kaas (bijv. mozzarella) Harde kaas (bijv. parmezaanse kaas, cheddar) 6-9 3-4 6 Vis/Zeevruchten: Vette vis (bv. zalm, makreel) Magere vis (bv. kabeljauw, bot) Garnalen Schelpdieren en mosselen Gekookte vis 2-3 4-6 12 3-4 1-2 Vlees: 11 Soort gerecht Gevogelte Rundvlees Varkensvlees Lamsvlees Worst Ham Restjes met vlees TIPS VOOR HET KOELEN VAN VERS VOEDSEL • Een goede temperatuurinstelling die de conservering van vers voedsel garandeert is een temperatuur lager dan of gelijk aan +4°C. Een hogere temperatuurinstelling in het apparaat kan leiden tot een kortere houdbaarheid van voedsel. • Bedek het voedsel met een verpakking om de versheid en het aroma te behouden. • Gebruik altijd gesloten containers voor vloeistoffen en voor voedsel, om smaken of geuren in het vak te voorkomen. • Om kruisbesmetting tussen gekookt en rauw voedsel te voorkomen, bedekt u het gekookte voedsel en scheidt u het van het rauwe. • Het wordt aanbevolen om het voedsel in de koelkast te ontdooien. • Plaats geen warm voedsel in het apparaat. Zorg ervoor dat het is afgekoeld bij kamertemperatuur voordat u het in het apparaat plaatst. • Om voedselverspilling te voorkomen moet de nieuwe voorraad voedsel altijd achter de oude worden geplaatst. Houdbaarheid (maanden) 9 - 12 6 - 12 4-6 6-9 1-2 1-2 2-3 TIPS VOOR HET KOELEN VAN VOEDSEL • Vlees (alle soorten): in plastic zakken verpakken en op het glazen schap leggen, boven de groentelade. Bewaar vlees maximaal 1-2 dagen. • Groenten en fruit: grondig reinigen (grond verwijderen) en in een speciale lade (groentelade) plaatsen. • Het is raadzaam om exotische vruchten zoals bananen, mango's, papaja's, etc. niet in de koelkast te bewaren. • Groenten zoals tomaten, aardappelen, uien en knoflook mogen niet in de koelkast worden bewaard. • Boter en kaas: in een luchtdicht bakje leggen of in aluminiumfolie of plastic zakjes wikkelen om zoveel mogelijk lucht uit te sluiten. • Flessen: afsluiten met een dop en in de deur plaatsen of (indien beschikbaar) in het flessenrek. • Raadpleeg altijd de vervaldatum van de producten om te weten hoelang ze bewaard kunnen worden. ONDERHOUD EN REINIGING WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. DE BINNENKANT SCHOONMAKEN Voordat u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, wast u de binnenkant en de interne accessoires met lauwwarm water en een beetje neutrale zeep om de typische geur van een nieuw product weg te nemen. Droog daarna grondig af. LET OP! Gebruik geen reinigingsmiddelen, schuurpoeders, chloor of reinigers op oliebasis. Deze beschadigen de afwerking. 12 LET OP! De toebehoren en onderdelen van het apparaat zijn niet geschikt om in een afwasmachine gewassen te worden. PERIODIEKE REINIGING Het apparaat moet regelmatig worden schoongemaakt: 1. Maak de binnenkant en de accessoires schoon met lauw water en wat neutrale zeep. 2. Controleer de afdichtingen regelmatig en wrijf ze schoon om u ervan te verzekeren dat ze schoon en vrij van resten zijn. 3. Afspoelen en goed afdrogen. HET ONTDOOIEN VAN DE KOELKAST Rijp wordt tijdens normaal gebruik automatisch van de verdamper van het koelvak verwijderd. Het dooiwater loopt via een gootje in een speciale opvangbak aan de achterkant van het apparaat, boven de compressormotor, waar het verdampt. Het is belangrijk om het afvoergaatje van het dooiwater in het midden van het koelvak regelmatig schoon te maken om te voorkomen dat het water overloopt en op het voedsel in de koelkast gaat druppelen. DE VRIEZER ONTDOOIEN LET OP! Gebruik nooit scherpe metalen hulpmiddelen om de rijp van de verdamper te krabben, deze zou beschadigd kunnen raken. Gebruik geen mechanische of andere middelen om het ontdooiproces te versnellen, behalve die middelen die door de fabrikant zijn aanbevolen. Stel ongeveer 12 uur voordat u gaat ontdooien een lagere temperatuur in om voldoende koudereserve op te bouwen in geval van onderbrekingen tijdens de werking. Een zekere hoeveelheid rijp zal zich altijd vormen op de schappen van de vriezer en rond het bovenste vak. Ontdooi de vriezer wanneer de rijplaag een dikte van ongeveer 3-5 mm bereikt heeft. 1. Trek de stekker uit het stopcontact of schakel het apparaat uit. 2. Verwijder al het ingevroren voedsel en leg het op een koele plaats. LET OP! Een temperatuurstijging tijdens het ontdooien van de ingevroren levensmiddelen, kan de veilige bewaartijd verkorten. Raak ingevroren voedsel niet met natte handen aan. Uw handen kunnen hieraan vastvriezen. 3. Laat de deur open staan. Bescherm de vloer tegen het ontdooiwater met bijv. een doek of een platte opvangbak. 4. Om het ontdooiproces te versnellen kunt u een bak warm water in het vriesvak zetten. Verwijder bovendien stukken ijs die afbreken voordat het ontdooien voltooid is. Gebruik hiervoor de meegeleverde ijsschraper. 5. Na afloop van het ontdooien, de binnenkant grondig droog maken. Bewaar de ijsschraper voor toekomstig gebruik. 6. Zet het apparaat aan en doe de deur dicht. 7. Zet de thermostaatknop op de maximale koude en laat het apparaat minstens drie uur in deze instelling werken. Pas na deze tijd plaatst u het eten terug in het vriesvak. PERIODE DAT HET APPARAAT NIET GEBRUIKT WORDT Neem de volgende voorzorgsmaatregelen als het apparaat gedurende lange tijd niet gebruikt wordt: 1. Trek de stekker uit het stopcontact. 2. Verwijder al het voedsel 3. Ontdooi het apparaat. 4. Maak het apparaat en alle toebehoren schoon. 5. Laat de deuren open staan om onaangename luchtjes te voorkomen. PROBLEEMOPLOSSING WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 13 WAT TE DOEN IN DE VOLGENDE GEVALLEN... Probleem Het apparaat werkt niet. Oplossing Het apparaat is uitgeschakeld. Schakel het apparaat in. De stekker zit niet goed in het stopcontact. Steek de stekker goed in het stopcontact. Er staat geen spanning op het stopcontact. Sluit een ander elektrisch apparaat op het stopcontact aan. Bel een gekwalificeerd elektricien. Het apparaat maakt lawaai. Het apparaat is niet stevig en stabiel geplaatst. Controleer of het apparaat stabiel staat. Er is een hoorbaar of zichtbaar alarm. De kast recent is ingeschakeld. Zie "Deur open alarm" of "Alarm hoge temperatuur". De temperatuur in het apparaat is te hoog. Zie "Deur open alarm" of "Alarm hoge temperatuur". De deur is open gelaten. Sluit de deur. De temperatuur is fout ingesteld. Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'. Er worden veel producten tegelijk geplaatst. Wacht een paar uur en controleer dan nogmaals de temperatuur. De kamertemperatuur is te hoog. Raadpleeg het hoofdstuk “Installatie”. Het voedsel dat in het apparaat werd geplaatst, was te warm. Laat voedsel afkoelen tot kamertemperatuur voordat u het opslaat. De deur is niet goed gesloten. Zie de rubriek over 'De deur sluiten'. De functie FastFreeze is ingeschakeld. Zie de rubriek over "FastFreeze-functie". De compressor start niet onmiddellijk na het drukken op "FastFreeze", of na het veranderen van de temperatuur. De compressor start na enige tijd. Dit is normaal, er is geen storing. De deur is verkeerd uitgelijnd of komt tegen het ventilatierooster aan. Het apparaat staat niet waterpas. Raadpleeg 'Installatie-instructies'. Deur gaat niet makkelijk open. U probeerde de deur na het sluiten meteen weer te openen. Wacht een paar seconden tussen het sluiten en weer openen van de deur. De compressor werkt continu. 14 Mogelijke oorzaak Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing De zijpanelen van het apparaat worden warm. Dit is een normale situatie die wordt veroorzaakt door de werking van de warmtewisselaar. Zorg ervoor dat er tussen ieder apparaat en het omliggende meubilair minstens een afstand van 30 mm wordt aangehouden. De lamp werkt niet. Het lampje staat in de standby-stand. Sluit en open de deur. Het lampje is stuk. Neem contact op met de dichtsbijzijnde klantenservice. De deur is niet goed gesloten. Zie de rubriek over 'De deur sluiten'. De pakking is vervormd of vuil. Zie de rubriek over 'De deur sluiten'. De producten zijn niet op de juiste wijze verpakt. Pak de producten beter in. De temperatuur is fout ingesteld. Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'. Apparaat is volledig geladen en is ingesteld op de laagste temperatuur. Stel een hogere temperatuur in. Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'. De ingestelde temperatuur in het apparaat is te laag en de omgevingstemperatuur is te hoog. Stel een hogere temperatuur in. Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'. Er loopt water over de achterkant van de koelkast. Tijdens het automatische ontdooiproces, ontdooit de rijp tegen de achterwand. Dat is juist. Er bevindt zich teveel condenswater op de achterwand van de koelkast. De deur is te vaak geopend. Open de deur alleen als het nodig is. De deur is niet volledig gesloten. Zorg ervoor dat de deur volledig gesloten is. Het bewaarde voedsel was niet ingepakt. Verpak voedsel in geschikt materiaal voordat u het in het apparaat plaatst. Er loopt water in de koelkast. Producten verhinderen dat het water in de wateropvangbak loopt. Zorg ervoor dat de producten de achterwand niet raken. De waterafvoer is verstopt. Reinig de waterafvoer. Er ligt water op de vloer. De dooiwaterafvoer is niet aangesloten op de verdamperbak boven de compressor. Maak de dooiwaterafvoer vast op de verdamperbak. Er is te veel vorst en ijs. 15 Probleem Mogelijke oorzaak De temperatuur kan niet worden ingesteld. De "FastFreeze-functie" is ingeschakeld. Schakel "FastFreeze-functie" handmatig uit of wacht tot de functie automatisch deactiveert om de temperatuur in te stellen. Raadpleeg de rubriek over "FastFreeze-functie". De temperatuur in het apparaat is te laag/hoog. De temperatuur is niet goed ingesteld. Stel een hogere/lagere temperatuur in. De deur is niet goed gesloten. Zie de rubriek over 'De deur sluiten'. De temperatuur van het voedsel is te hoog. Laat het voedsel afkoelen tot kamertemperatuur voordat u het conserveert. Er worden veel producten tegelijk bewaard. Conserveer minder producten tegelijk. De dikte van de rijp is meer dan 4-5 mm. Ontdooi het apparaat. De deur is te vaak geopend. Open de deur alleen als het nodig is. De functie FastFreeze is ingeschakeld. Zie de rubriek over "FastFreeze-functie". Er is geen koude luchtcirculatie in het apparaat aanwezig. Zorg ervoor dat er koude luchtcirculatie in het apparaat is. Zie het hoofdstuk 'Nuttige aanwijzingen en tips'. Sommige specifieke oppervlakken in het koelvak zijn soms warmer. De leds voor de temperatuurinstelling knipperen tegelijkertijd. Dit is een normale toestand. Er is een fout opgetreden in de temperatuurmeting. Bel, wanneer het advies niet tot resultaten leidt, de dichtstbijzijnde klantenservice voor dit merk. HET LAMPJE VERVANGEN Het apparaat is uitgerust met een ledbinnenlampje dat een lange levensduur heeft. Alleen een onderhoudsmonteur mag de verlichting vervangen. Neem contact op met de klantenservice. 16 Oplossing Neem contact op met de dichtstbijzijnde klantenservice. Het koelsysteem blijft werken om uw levensmiddelen koud te houden, maar de temperatuur kan niet aangepast worden. DE DEUR SLUITEN 1. Maak de afdichtingen van de deur schoon. 2. Stel de deur, indien nodig, af. Raadpleeg 'Installatie-instructies'. 3. Vervang, indien nodig, de defecte deurafdichtingen. Neem contact op met een erkend servicecentrum. GELUIDEN SSSRRR! BRRR! CLICK! HISSS! BLUBB! TECHNISCHE GEGEVENS De technische gegevens staan op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat en op het energielabel. De QR-code op het energielabel dat bij het apparaat wordt geleverd, biedt een weblink naar de informatie gerelateerd aan de prestaties van het apparaat in de EU-EPREL-database. Bewaar het energielabel ter referentie samen met de gebruikershandleiding en alle andere documenten die bij dit apparaat worden geleverd. Het is ook mogelijk om dezelfde informatie in EPREL te vinden via de link https:// eprel.ec.europa.eu en de modelnaam en het productnummer die u vindt op het typeplaatje van het apparaat. Zie de link www.theenergylabel.eu voor gedetailleerde informatie over het energielabel. AANWIJZINGEN VOOR TESTINSTITUTEN De installatie en voorbereiding van het toestel voor elke EcoDesign-verificatie moet in overeenstemming zijn met EN 62552. De ventilatievoorschriften, de afmetingen van de uitsparingen en de minimale open afstanden aan de achterzijde moeten voldoen aan de voorschriften van deze gebruikershandleiding in hoofdstuk 3. Neem contact op met de fabrikant voor verdere informatie, inclusief laadplannen. 17 MILIEUBESCHERMING Recycleer de materialen met het symbool . Gooi de verpakking in een geschikte afvalcontainer om het te recycleren. Bescherm het milieu en de volksgezondheid en recycleer op een correcte manier het afval van elektrische en elektronische 18 apparaten. Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool niet weg met het huishoudelijk afval. Breng het product naar het milieustation bij u in de buurt of neem contact op met de gemeente.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Zanussi ZNLN31FW2 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor