AEG FAVJADE Handleiding

Type
Handleiding
FAVORIT JADE
Afwasautomaat
Informatie voor de gebruiker
2
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. zorgvuldig door en bewaar het
boekje zodat u nog eens iets kunt nalezen.
Geeft u deze gebruikersinformatie a.u.b. aan de eventuele volgende ei-
genaar van het apparaat door.
De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt:
1 Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing! Aanwijzingen die voor uw eigen veiligheid dienen.
Let op! Aanwijzingen die ter voorkoming van schade aan het apparaat
dienen.
3 Aanwijzingen en praktische tips
2 Milieu-informatie
3 Uw afwasautomaat heeft het nieuwe spoelsysteem
“IMPULSSPOELEN“. Om een betere reiniging van het servies te be-
reiken, worden bij dit spoelsysteem tijdens een afwasprogramma
het toerental van de motor en de sproeidruk gevarieerd. Daarom
varieert tevens het geluidsniveau van het lopende afwasprogram-
ma.
3
Inhoud
Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Apparaataanzicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Voor de eerste ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Waterontharder instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Speciaal zout doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Glansmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
In het dagelijks gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Bestek en servies in de machine plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Bovenste korf in hoogte verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Afwasmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Afwasprogramma kiezen (programmatabel). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Afwasprogramma starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Starttijdkeuze instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Afwasautomaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Onderhoud en reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Wat te doen als.... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Kleine storingen zelf oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Als het afwasresultaat niet bevredigend is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Afvalverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Aanwijzingen voor testinstituten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Opstel- en aansluitaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Veiligheidsaanwijzingen voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Opstellen van de afwasautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Aansluiten van de afwasautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Garantievoorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Adres service-afdeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
4
Gebruiksaanwijzing
1 Veiligheid
Voor de eerste ingebruikname
Volg de ”Opstel- en aansluitaanwijzing” op.
Gebruik volgens de voorschriften
De afwasautomaat is alleen bestemd voor het afwassen van huis-
houdservies.
Constructieve wijzigingen of veranderingen aan de afwasautomaat
zijn niet toegestaan.
Alleen speciaal zout, afwasmiddel en glansmiddel gebruiken dat voor
afwasautomaten voor huishoudelijk gebruik bestemd is.
Geen oplosmiddelen in de afwasautomaat doseren. Explosiegevaar!
Veiligheid voor kinderen
Verpakkingsonderdelen buiten het bereik van kinderen houden. Ver-
stikkingsgevaar!
Kinderen kunnen het gevaar dat aan het omgaan met elektrische ap-
paraten verbonden is, vaak niet inschatten. Laat kinderen niet zonder
toezicht bij de afwasautomaat.
Controleer of kinderen of huisdieren niet in de afwasautomaat kun-
nen klauteren. Levensgevaar!
Afwasmiddelen kunnen gevaar voor ogen, mond en keel veroorzaken.
Levensgevaar! De veiligheidsaanwijzingen van de afwasmiddelfabri-
kant opvolgen.
Het water in de afwasautomaat is geen drinkwater. Gevaarlijk voor de
gezondheid!
5
Algemene veiligheid
Reparaties aan de afwasautomaat mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd.
Als de afwasautomaat niet gebruikt wordt, het apparaat uitschakelen
en de waterkraan dichtdraaien.
De stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact trekken, maar al-
tijd aan de stekker.
Let erop dat de machinedeur, behalve bij vullen en leeghalen, altijd
dicht is. Zo voorkomt u dat iemand over de open deur struikelt en
zich bezeert.
Ga nooit op de geopende deur staan of zitten.
Staat de afwasautomaat in een ruimte waar het kan gaan vriezen,
dan dient na ieder gebruik de aansluitslang van de waterkraan ge-
scheiden te worden.
6
Apparaataanzicht
Bedieningspaneel
Met de AAN/UIT-toets wordt de afwasautomaat in-/uitgeschakeld.
Plafondsproeier
Bovenkorf-sproeiarm en
bodemsproeiarm
Schakelaar hardheids-
bereik
V
oorraadvakje
voor zout
V
akje voor
afwasmiddel
V
oorraadvakje
voor glansmiddel
Typeplaatje
Zeven
AAN/UIT-toets
7
Met de programmatoetsen wordt het gewenste afwasprogramma ge-
kozen.
Functietoetsen: Naast het aangegeven afwasprogramma kunnen met
behulp van deze toetsen de volgende functies worden ingesteld:
Indicatie van het programmaverloop: in de indicatie van het pro-
grammaverloop wordt altijd de actuele programmafase aangegeven.
Functietoets 1 Waterontharder instellen
Functietoets 2 - niet in gebruik -
Functietoets 3 - niet in gebruik -
Controle-
lampjes
Functietoets
3
12
Starttijdkeuze
instellen
Indicatie van het pro-
grammaverloop
Functietoetsen
Indicatie programma-einde
Programmatoetsen
8
Controlelampjes hebben de volgende betekenis:
Voor de eerste ingebruikname
1. Waterontharder instellen
2. Zout voor de waterontharder doseren
3. Glansmiddel doseren
3 Als u een 3in1-afwasmiddel wilt gebruiken, let dan op het volgende:
Lees eerst de paragraaf ”Gebruik van 3in1-afwasmiddelen”.
Geen zout of glansmiddel doseren.
De waterontharder op waterhardheid ”I“ instellen.
De glansmiddeltoevoer uitschakelen. Bij afwasautomaten zonder uit
te schakelen glansmiddeltoevoer, de glansmiddeldosering op ”1“ in-
stellen.
Voor de start van het afwasprogramma het 3in1-afwasmiddel in het
vakje voor het afwasmiddel doseren.
Het droogresultaat kan worden beïnvloed.
1)
1) Deze controlelampjes branden niet tijdens het lopende afwasprogramma.
Zout bijvullen
1)
Glansmiddel bijvullen
9
Waterontharder instellen
De wateronderharder moet mechanisch en elektronisch worden inge-
steld.
3 Om kalkafzettingen op servies en in de afwasautomaat te voorkomen,
moet het servies met zacht d.w.z. kalkarm water worden afgewassen.
De waterontharder moet volgens de tabel op de waterhardheid binnen
uw woongebied worden ingesteld. Informatie over de plaatselijke wa-
terhardheid kunt u bij het betreffende waterleidingbedrijf verkrijgen.
De afwasautomaat moet uitgescha-
keld zijn.
Mechanische instelling:
1. De deur van de afwasautomaat ope-
nen.
2. De onderste korf uit de
afwasautomaat nemen.
3. De schakelaar voor het hardheidsbe-
reik aan de linkerzijde van de kuip op
O of 1 draaien (zie tabel).
Elektronische instelling:
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3 Wanneer er indicaties van de programmatoetsen branden, is er een af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden gean-
nuleerd:
De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indruk-
ken.
Alle extra indicaties van de spoelprogrammatoetsen doven.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van de functietoetsen1 tot 3 knipperen.
3. Druk op functietoets 1.
De LED-indicatie van de functietoets 1 knippert.
Gelijktijdig knippert de LED-indicatie voor het einde van het program-
ma:
Het aantal malen dat de LED-indicatie voor het programma-einde
knippert komt overeen met de ingestelde hardheidsgraad.
Deze reeks knipperindicaties wordt nog verschillende keren om de 3
seconden herhaald.
4. Door op de functietoets 1 te drukken wordt de hardheidsgraad met 1
stap verhoogd.
(Uitzondering: na hardheidsgraad 10 volgt hardheidsgraad 1).
10
5. Als de hardheidsgraad goed is ingesteld, drukt u op de toets AAN/UIT.
De hardheidsgraad wordt dan opgeslagen.
Wanneer de waterontharder elektronisch op “1” wordt ingesteld, dan
wordt daarmee de controle-indicatie voor speciaalzout uitgeschakeld.
Waterhardheid
Instelling van de hard-
heidsgraad
Aantal maal
knipperen
in °d
1)
)
1) (°d) Duitse graad, meeteenheid voor de waterhardheid
in mmol/l
2)
)
2) (mmol/l) millimol per liter, internationale eenheid voor waterhardheid
Bereik mechanisch elektronisch
51 - 70
43 - 50
37 - 42
29 - 36
23 - 28
9,0 - 12,5
7,6 - 8,9
6,5 - 7,5
5,1 - 6,4
4,0 - 5,0
IV 1
10
3)
9
8
7
6
3) Bij deze instelling kan de looptijd van het programma in geringe mate toenemen.
*) instelling vanaf de fabriek
10
9
8
7
6
0*
19 - 22
15 - 18
3,3 - 3,9
2,6 - 3,2
III
5
4*
5
4
11 - 14 1,9 - 2,5 II 3 3
4 - 10 0,7 - 1,8 I/II 2 2
minder
dan 4
minder dan
0,7
I
1
geen zout
noodzakelijk
1
11
Speciaal zout doseren
Om de waterontharder te ontkalken dient speciaal zout gedoseerd te
worden. Alleen zout dat voor afwasautomaten voor huishoudelijk ge-
bruik bestemd is gebruiken.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan zout:
Voor de eerste ingebruikname van de afwasautomaat.
Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor zout brandt.
1. Deur openen, onderste korf
uitnemen
2. Afsluitdop van het voorraadvakje
van het zout linksom opendraaien.
3. Alleen bij de eerste ingebruikna-
me:
Het zoutvoorraadvakje geheel met
water vullen.
4. De meegeleverde trechter in de ope-
ning van het voorraadvakje steken.
Zout in het voorraadvakje doseren,
inhoud afhankelijk van de korrel-
grootte ca. 1,0-1,5 kg. Het voor-
raadvakje niet overmatig vullen.
3 Het kan geen kwaad als bij het doseren van het zout water overloopt.
5. De opening van het voorraadvakje van zoutresten ontdoen.
6. De afsluitdop rechtsom dichtdraaien.
7. Na het doseren van het zout een afwasprogramma starten. Daar-
door worden overgelopen zout water en zoutkorrels weggespoeld.
3 Afhankelijk van de korrelgrootte kan het enige uren duren voordat het
zout in het water is opgelost en het controlelampje voor zout weer
dooft.
12
Glansmiddel doseren
Omdat het glansmiddel het spoelwater beter laat aflopen krijgt u vlek-
vrij, glanzend servies en heldere glazen.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan glansmiddel:
Voor de eerste ingebruikname van de afwasautomaat.
Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor glansmiddel
brandt.
Gebruik alleen speciaal glansmiddel
voor afwasautomaten en geen an-
dere vloeibare reinigingsmiddelen.
1. De deur openen.
Het vakje voor het glansmiddel be-
vindt zich op de binnenzijde van de
deur van de afwasautomaat.
2. Ontgrendelingsknop van het glans-
middelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. Glansmiddel langzaam en precies
tot de streepmarkering “max“ dose-
ren;
dat komt ongeveer overeen met een
doseerhoeveelheid van 140 ml
5. Deksel dichtdrukken tot deze vast-
klikt.
6. Als er glansmiddel naast is gelopen,
moet dit met een doek worden
weggeveegd. Anders vormt zich tij-
dens het afwassen te veel schuim.
13
Glansmiddeldosering instellen
3 De dosering alleen dan veranderen als op glazen en servies vegen, melk-
achtige vlekken (dosering lager instellen) of opgedroogde waterdrup-
pels (dosering hoger instellen) te zien zijn (zie hoofdstuk “Als het
afwasresultaat niet bevredigend is“). De dosering kan van 1-6 worden
ingesteld. Vanaf de fabriek is de dosering op “4“ ingesteld.
1. De deur van de afwasautomaat
openen.
2. Ontgrendelingsknop van het glans-
middelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. De dosering instellen.
5. Deksel dichtdrukken tot deze vast-
klikt.
6. Als er glansmiddel is uitgelopen,
moet dit met een doek worden
weggeveegd.
14
In het dagelijks gebruik
Bestek en servies in de machine plaatsen
1 Sponzen, huishouddoeken en alle voorwerpen die water opnemen mo-
gen niet in de afwasautomaat worden gereinigd. Servies voorzien van
een kunststof- en teflonlaag houdt waterdruppels sterk vast. Daarom
droogt dit type servies iets minder goed dan porselein en edelstaal.
Voordat u het servies in de machine plaatst, moet u:
grove etensresten verwijderen.
pannen met ingebrande etensresten inweken.
Bij het plaatsen van het servies en het bestek op het volgende letten:
Het servies en het bestek mogen de sproeiarmen niet in hun draai-
beweging hinderen.
Schoteltjes, kopjes, glazen, pannen, enz. met de opening naar onde-
ren plaatsen, opdat er geen water in kan achterblijven.
Servies en bestekdelen mogen niet in elkaar worden geplaatst of el-
kaar afdekken.
Om glasbeschadigingen te voorkomen mogen glazen elkaar niet
aanraken.
Kleine voorwerpen (bijv. deksels) niet in de servieskorven maar in de
bestekkorf plaatsen zodat ze niet door de korf naar beneden kun-
nen vallen.
Voor het afwassen in de afwasautomaat is het volgende bestek/servies
niet geschikt: wel geschikt:
Bestek voorzien van een houten,
hoornen, porseleinen of paarle-
moergreep
Niet hittebestendige
kunststofdelen
Ouder bestek waarvan de lijm
temperatuurgevoelig is
Gelijmd servies of bestekdelen
Voorwerpen van tin en koper
Kristal
Roestgevoelige staaldelen
Houten plankjes
Kunstvoorwerpen
Aardewerkservies alleen in de afwasautomaat
reinigen als dit door de fabrikant expliciet als
daarvoor geschikt is benoemd.
Op het glazuur aangebrachte versieringen
kunnen na zeer vaak machinaal afwassen ver-
bleken.
Zilveren en aluminiumonderdelen kunnen als
gevolg van het afwassen verkleuren. Etensres-
ten zoals eiwit, eigeel en mosterd veroorzaken
vaak verkleuringen of vlekken op zilver. Zilver
dient daarom, als het niet direct na het ge-
bruik wordt afgewassen, onmiddellijk van
etensresten ontdaan te worden.
Glaswerk kan na vele afwasbeurten troebel
worden.
15
Bestek in de machine plaatsen
1 Waarschuwing: Messen met een scherpe punt en scherpkantig bestek
dienen vanwege kans op verwondingen in de bovenste korf geplaatst te
worden.
Opdat alle bestekdelen in de bestekkorf door water worden omspoeld,
moet u:
Voor grotere bestekdelen zoals bijv. een garde, kan een helft van het
bestekrooster weggelaten worden.
Schalen, pannen, grote borden
Groter en sterk vervuild servies in de
onderste korf plaatsen
(Borden met een max. doorsnede
van 29 cm).
1.Roosterinzet op de bestekkorf
insteken
2.Vorken en lepels met de greep
naar onderen in de roosterinzet
van de bestekkorf plaatsen.
16
Om groter vaatwerk makkelijker te
kunnen inruimen, kunnen de beide
rechte bordenrekken van de onder-
ste korf worden ingeklapt.
Kopjes, glazen
Klein, teer servies of lange, puntige
bestekdelen in de bovenste korf
plaatsen.
Serviesdelen op en onder het op-
klapbare kopjesrek om en om
plaatsen zodat het water de diver-
se delen kan bereiken.
Voor hoge serviesdelen kunnen de
kopjesrekken omhoog worden
geklapt.
Wijn- of cognacglazen in de kop-
jesrekken hangen of hiertegen la-
ten steunen.
17
Bovenste korf in hoogte verstellen
3 De hoogteverstelling is ook bij beladen korven mogelijk.
Hoger/lager plaatsen van de bo-
venste korf
1. De bovenste korf geheel uittrekken.
2. De bovenste korf zo ver mogelijk
optillen en loodrecht laten zakken.
De bovenste korf klikt in de onder-
ste of bovenste positie vast.
maximale hoogte van het servies in
bovenste korf onderste korf
bij hoger geplaatste bovenste korf 22 cm 30 cm
bij lager geplaatste bovenste korf 24 cm 29 cm
18
Afwasmiddel doseren
Afwasmiddelen lossen de vervuilin-
gen van servies en bestek op.
Het afwasmiddel moet vóór de start
van het programma worden gedo-
seerd.
1 Gebruik alleen afwasmiddel voor
huishoud-afwasautomaten.
Het vakje voor het afwasmiddel be-
vindt zich op de binnenzijde van de
deur.
1. Als de deksel gesloten is:
Ontgrendelingsknop indrukken.
Deksel springt open.
2. Afwasmiddel in het vakje voor af-
wasmiddel doseren. Als doseerhulp
voor afwasmiddel in poedervorm
dienen de markeringen: “20/30“ is
gelijk aan ca. 20/30 ml afwasmiddel.
Doseer- en bewaaradviezen van de
fabrikant opvolgen.
3. Deksel dichtklappen en aandrukken
tot deze vastklikt.
3 Bij zeer sterk vervuild servies moet
extra afwasmiddel in het zijvakje
worden gedoseerd (1). Dit afwas-
middel wordt reeds bij het voorspoelen werkzaam.
19
Compacte afwasmiddelen
Afwasmiddelen voor afwasautomaten zijn vandaag de dag bijna uit-
sluitend compacte afwasmiddelen, in tablet- of poedervorm, met een
laag alkalisch gehalte en natuurlijke enzymen.
2 50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met deze compacte afwasmid-
delen ontlasten het milieu en sparen uw servies, omdat deze afwaspro-
gramma’s speciaal op de vuiloplossende eigenschappen van de
enzymen in compacte afwasmiddelen zijn afgestemd. Daarom bereiken
50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met compacte afwasmiddelen
dezelfde afwasresultaten die anders alleen met 65 °C-programma’s be-
reikt kunnen worden.
Afwastabletten
3 Afwastabletten van verschillende fabrikanten hebben een andere op-
lostijd. Daarom kunnen sommige afwastabletten bij korte programma’s
niet tot hun volledige werking komen. Gebruik daarom afwastabletten
voor afwasprogramma’s met voorspoelen.
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen
Bij deze producten betreft het een afwasmiddel met een gecombineer-
de afwasmiddel-, glansmiddel- en zoutfunctie.
1. Controleer of deze afwasmiddelen voor de waterhardheid in uw gebied
geschikt zijn.
Let op de aanwijzingen van de fabrikant.
2. Het afwasmiddel uitsluitend in het vakje voor afwasmiddel doseren.
Als u geen 3in1-producten meer wilt gebruiken, ga dan als volgt te
werk:
Vul de vakjes voor zout en glansmiddel.
Stel de waterontharder op de hoogste instelling in en voer max. drie
normale cycli zonder belading uit.
Stel vervolgens de waterontharder op de plaatselijke waterhardheid
in.
20
Afwasprogramma kiezen (programmatabel)
Afwasprogramma starten
1. Controleren of de sproeiarmen vrij kunnen draaien.
2. De kraan helemaal opendraaien.
3. De deur sluiten.
4. De toets AAN/UIT indrukken.
5. Het gewenste programma kiezen.
De programma-indicatie brandt. Een of twee lampjes van de indicatie
van het programmaverloop knipperen.
Na ongeveer 3 seconden begint het gekozen programma.
Afwasprogramma
Geschikt
voor:
Soort
vervuiling
Programmaverloop
Verbruiks-
waarden
1)
1) De verbruikswaarden zijn onder normomstandigheden bepaald. Deze zijn van de belading van
de korven afhankelijk. In de praktijk zijn afwijkingen daarom mogelijk.
Voorspoelen
Reinigen
Tussenspoelen
Naspoelen
Drogen
Duur (minuten)
Energie (kWh)
Water (liter)
INTENSIV
70°
Servies en
pannen
sterk vervuild,
opgedroogde
etensresten, met
name eiwit en zet-
meel
2x
110 - 1 2 0
1,75 - 1,95
23 - 25
NORMAL
65°
Servies en
pannen
normaal vervuild
opgedroogde
etensresten
90 - 100
1,2 - 1,4
18 - 20
ECO
50°
2)
2) Testprogramma voor testinstituten.
Servies en
pannen,
temperatuur-
gevoelig ser-
vies
normaal vervuild
130 - 160
0,95 - 1,05
13 - 15
Dessert- en
koffieservies,
kwetsbare
glazen
licht vervuild - 2x
73
0,9
15
21
Afwasprogramma onderbreken of afbreken
Onderbreek een lopend afwasprogramma alleen als het absoluut nood-
zakelijk is.
Afwasprogramma onderbreken door het openen van de deur van de
afwasautomaat
1 Bij het openen van de deur kan hete damp naar buiten komen. Ver-
brandingsgevaar!
1. De deur voorzichtig openen. Het afwasprogramma stopt.
2. De deur sluiten. Het afwasprogramma loopt verder.
Afwasprogramma afbreken
1. De functietoetsen 2 en 3 tegelijk indrukken en ingedrukt houden.
De programma-indicatie van het lopende afwasprogramma knippert
enkele seconden en dooft vervolgens.
2. De functietoetsen loslaten. Het afwasprogramma is afgebroken.
3. Als u een nieuw afwasprogramma wilt starten, controleer dan eerst of
er afwasmiddel in het vakje aanwezig is.
3 Door het uitschakelen van de afwasautomaat wordt het gekozen af-
wasprogramma alleen onderbroken en niet afgebroken. Na het opnieuw
inschakelen wordt het afwasprogramma voortgezet.
Starttijdkeuze instellen
Met de starttijdkeuze kunt u het begin van het programma met 3, 6 of
9 uur uitstellen.
1. De toets AAN/UIT indrukken.
2. Druk de toets Starttijdkeuze zo vaak in tot de indicatie naast het aantal
uren brandt, waarmee de start van het programma moet worden uitge-
steld, bijvoorbeeld
6h wanneer het programma pas over 6 uur moet be-
ginnen.
3. Programma kiezen.
De LED-indicatie van het gekozen programma en de indicatie naast het
aantal uren branden.
Na het verstrijken van de ingestelde uren start het programma automa-
tisch.
Starttijdkeuze wijzigen:
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u door het indrukken
van de toets starttijdkeuze de instelling nog wijzigen:
22
Starttijdkeuze wissen:
Druk de toets Starttijdkeuze net zo vaak in tot er geen enkele van de
drie urenindicaties meer brandt. Het gekozen programma begint nu on-
middellijk.
Afwasprogramma wijzigen
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u het nog wijzigen:
eerst het afwasprogramma onderbreken, vervolgens een nieuwe start-
tijdkeuze instellen en als laatste een nieuw afwasprogramma kiezen.
Afwasautomaat uitschakelen
Schakel de afwasautomaat pas uit wanneer in de indicatie van het pro-
grammaverloop de indicatie voor het programma-einde brandt.
Bij veel afwasprogramma's loopt de droogventilator ook na het einde
van het programma door.
1. De toets AAN/UIT indrukken. Alle indicaties doven.
2. De kraan dichtdraaien!
1 De deur voorzichtig openen, er kan hete damp naar buiten komen.
Heet servies is gevoelig voor stoten. Daarom het servies voor het uitrui-
men eerst ca. 15 minuten laten afkoelen. Daardoor ontstaat er tevens
een beter droogresultaat.
Machine leeghalen
3 Het is normaal dat de binnendeur en het vakje voor afwasmiddel voch-
tig zijn.
Eerst de onderste korf, dan de bovenste korf uitruimen. Daardoor
voorkomt u dat restwater van de bovenste korf op servies in de on-
derste korf druppelt.
23
Onderhoud en reiniging
1
Geen meubelreinigingsmiddel of agressieve reinigingsmiddelen gebrui-
ken.
De bedieningselementen van de afwasautomaat met een zachte doek
en warm, schoon water reinigen.
De vakjes voor reinigingsmiddel, deurafdichting en watertoevoerslang
(indien aanwezig) af en toe op vervuiling controleren en eventueel
reinigen.
Reiniging van de zeven
3 De zeven moeten regelmatig worden
gecontroleerd en gereinigd. Vervuil-
de zeven beïnvloeden het afwasresul-
taat.
1. Deur openen, onderste korf uitne-
men.
2. Greep ongeveer een kwart slag links-
om (A) draaien en het zeefsysteem
uitnemen (B).
3. Fijne zeef (1) aan het greepoog vast-
pakken en uit de microfilter (2) trek-
ken.
4. Alle zeven onder stromend water
grondig reinigen.
24
5. Platte zeef (3) uit de bodem van de
afwasautomaat nemen en aan beide
zijden grondig reinigen.
6. Platte zeef weer plaatsen.
7. Fijne zeef in de microfilter plaatsen
en in elkaar drukken.
8. Zeefsysteem inzetten en door het zo
ver mogelijk rechtsom draaien van de
greep vergrendelen. Opletten dat de
platte zeef niet buiten de kuipbodem
uitsteekt.
1 Zonder zeven mag de afwasautomaat onder geen enkele voorwaarde
worden gebruikt.
25
Wat te doen als...
Kleine storingen zelf oplossen
Wanneer tijdens het bedrijf op het bedieningspaneel de indicaties knip-
peren of branden die in de volgende tabel zijn beschreven, raadpleeg
dan de tabel om de fout op te lossen.
Nadat de fout die in een ritme van 1 of 2 korte knippersignalen wordt
weergegeven in de indicatie voor het programma-einde is opgelost,
drukt u op de toets van het reeds gestarte programma. Het programma
gaat verder.
Wanneer de fout opnieuw wordt weergegeven en bij alle andere fou-
tindicaties dient u contact op te nemen met de klantenservice om de
fout te melden.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
De programma-indicatie van
het gekozen programma
knippert,
de indicatie voor het einde
van het programmma knip-
pert in het ritme van 1 kort
lichtsignaal met daartussen
een pauze van ca. 3 secon-
den:
(Problemen met de water-
toevoer)
De waterkraan is verstopt of
verkalkt.
Waterkraan reinigen.
Waterkraan is dichtge-
draaid.
Waterkraan open-
draaien.
Zeef (indien aanwezig) in de
slangkoppeling van de kraan
is verstopt.
Zeef in de slangkoppe-
ling reinigen.
Zeven in de kuipbodem zijn
verstopt.
Druk op de toets van het
gestarte
afwasprogramma;
breek aansluitend het
programma af (zie
hoofdstuk: Programma
starten);
zeven reinigen (zie
hoofdstuk: Reinigen van
de zeven).
Watertoevoerslang ligt niet
goed.
Positie van de slang
controleren.
De programma-indicatie van
het gekozen programma
knippert,
de indicatie voor het einde
van het programmma knip-
pert in het ritme van 2 kor-
te, opeenvolgende
lichtsignalen.
De sifon is verstopt. Sifon reinigen.
Waterafvoerslang ligt niet
goed.
Positie van de slang
controleren.
26
De indicatie voor het einde
van het programmma knip-
pert in het ritme van 3 kor-
te, opeenvolgende
lichtsignalen.
De beveiliging tegen wa-
teroverlast is in werking ge-
treden.
Waterkraan dicht-
draaien en contact op-
nemen met de
klantenservice.
Het programma start niet.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De stekker in het stop-
contact steken.
De zekering in de huisinstal-
latie is niet in orde.
De zekering vervangen.
Bij modellen met starttijd-
keuze:
er is een starttijdkeuze inge-
steld.
Als het servies direct af-
gewassen moet worden,
de starttijdkeuze uit-
schakelen.
In de kuip zijn roestvlekken
zichtbaar.
De kuip is van roestvrij staal.
Roestvlekken in de kuip zijn
op vreemd roest terug te
voeren (roestdelen afkom-
stig uit de waterleiding, van
pannen, bestek, enz.). Ver-
wijder dergelijke vlekken
met gangbare reinigings-
middelen voor edelstaal.
Alleen daarvoor ge-
schikt bestek en servies
in de afwasautomaat
reinigen.
Fluitend geluid tijdens het
afwassen.
Het fluiten geeft geen reden
tot zorgen.
Een ander merk afwas-
middel gebruiken.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
27
Als het afwasresultaat niet bevredigend is
Het servies wordt niet schoon.
Onjuiste keuze van het afwasprogramma.
Het servies was zo geplaatst dat het water niet alle delen heeft be-
reikt. De korven mogen niet overbeladen worden.
De zeven in de kuipbodem zijn niet schoon of op onjuiste wijze ge-
plaatst.
Er is geen merkproduct afwasmiddel gebruikt of er is te weinig gedo-
seerd.
Bij kalkafzetting op het servies: het voorraadvakje voor het zout is
leeg of de wateronthardingsinstallatie is onjuist ingesteld.
De afvoerslang ligt niet goed.
Het servies is niet droog en glanst niet.
Er is geen merkproduct glansmiddel gebruikt.
Het voorraadvakje voor het glansmiddel is leeg.
Op glazen en servies zijn vegen, strepen, melkachtige vlekken of
een blauwachtige aanslag zichtbaar.
De dosering voor het glansmiddel lager instellen.
Op glazen en servies zijn opgedroogde waterdruppels zichtbaar.
De dosering voor het glansmiddel hoger instellen.
Het afwasmiddel kan de oorzaak zijn. Neem contact op met de servi-
ce-afdeling van de afwasmiddelfabrikant.
Glascorrosie
Neem contact op met de service-afdeling van de afwasmiddelfabri-
kant.
28
Afvalverwerking
2
Verpakkingsmateriaal
De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en her-
bruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv.
>PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstem-
ming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de
daarvoor bestemde containers.
2 Oud apparaat verwijderen
Verwijder afgedankte apparatuur conform de in uw woonplaats gel-
dende richtlijnen.
1 Waarschuwing! Als u het apparaat afdankt dient de stekker uit het
stopcontact getrokken te worden. Het aansluitsnoer afsnijden en met
de stekker verwijderen.
Het slot van de deur onklaar maken zodat de deur niet meer gesloten
kan worden. Daardoor kunnen kinderen zich niet insluiten en zo in le-
vensgevaar komen.
Technische gegevens
5
Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen:
73/23/EEG van 19.02.1973 Laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG van 03.05.1989 EMC-richtlijn inclusief aangepaste richt-
lijn 92/31/EEG
93/68/EEG van 22.07.93 CE-markeringsrichtlijn
Capaciteit: 12 standaardcouverts inclusief dienbestek
Toegestane waterdruk: 1-10 bar (=10-100 N/cm
2
= 0,1-1,0 MPa)
Elektrische aansluiting:
Gegevens omtrent de elektrische aansluiting staan op het
typeplaatje aan de rechterbinnenzijde van de deur van de
afwasautomaat.
Afwasautomaat: vrijstaande apparaten
Afmetingen: 850 x 598 x 598 (H x B x D in mm)
Max. gewicht: 54 kg
29
Aanwijzingen voor testinstituten
De test volgens EN 60704 moet bij een volle belading met het test-
programma (zie programmatabel) worden uitgevoerd.
De testen volgens EN 50242 moeten met een volledig gevuld zout-
vakje van de waterontharder, met een volledig gevuld vakje voor glans-
middel en met het testprogramma (zie programmatabel) worden
uitgevoerd.
Inruimvoorbeelden:
Volle belading:
12 standaardcouverts
incl. dienbestek
Halve belading:
6 standaardcouverts incl dienbe-
stek, steeds de 2e plaats vrijlaten
Dosering van het afwas-
middel:
5 g + 25 g (type B) 20 g (type B)
Instelling van het glans-
middel:
4 (type III) 4 (type III)
Bovenste korf
*)
*) Verplaats het rek voor kopjes zo nodig van rechts naar links. Let er daarbij op dat u
het rek op dezelfde hoogte inhangt!
30
Onderste korf met bestekkorf Bestekkorf
31
Opstel- en aansluitaanwijzing
1 Veiligheidsaanwijzingen voor de installa-
tie
De afwasautomaat alleen staand transporteren omdat anders zout
water uit de machine kan lopen.
Voor de ingebruikname de afwasautomaat op transportschade con-
troleren. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten. Neem in
geval van schade contact op met uw leverancier.
Neem de afwasautomaat nooit in gebruik als het aansluitsnoer, de
toe- of afvoerslang beschadigd zijn of als het bedieningspaneel, het
bovenblad of de sokkel dermate beschadigd zijn dat het apparaat
open toegankelijk is.
De stekker altijd in een volgens de voorschriften geïnstalleerd rand-
geaard stopcontact steken.
Bij vaste aansluiting: een vaste aansluiting mag alleen door een er-
kende elektro-vakman worden uitgevoerd.
Controleer vóór de ingebruikname of de op het typeplaatje van het
apparaat aangegeven netspanning en stroomsoort met de netspan-
ning en stroomsoort op de opstellingsplaats overeenkomen. De ver-
eiste elektrische zekering is eveneens op het typeplaatje aangegeven.
Meerwegstekkers/-verbindingen en verlengsnoeren mogen niet wor-
den gebruikt. Brandgevaar als gevolg van oververhitting!
Het aansluitsnoer van de afwasautomaat mag alleen door de service-
afdeling of een erkend vakman worden vervangen.
Een toevoerslang met veiligheidsventiel mag alleen door de service-
afdeling worden vervangen.
32
Opstellen van de afwasautomaat
De afwasautomaat dient op een vaste vloer opgesteld te worden, sta-
biel en horizontaal te staan en in alle richtingen uitgelijnd te worden.
Om oneffenheden in de vloer te
compenseren en de apparaathoogte
t.o.v. andere meubels aan te passen,
kunnen de schroefvoeten met een
schroevendraaier worden uitge-
draaid.
Afvoerslang, toevoerslang en aan-
sluitsnoer moeten binnen de sokke-
luitsparing achter vrij beweeglijk
liggen opdat ze niet afgeklemd of
platgedrukt worden.
De afwasautomaat moet bovendien
aan het doorlopende keukenwerk-
blad of de aangrenzende meubels vastgeschroefd zijn. Deze maatre-
gel is absoluut noodzakelijk opdat de kiepveiligheid volgens VDE-
voorschrift gegarandeerd is.
33
Vrijstaande apparaten
1 Wanneer de afwasautomaat direct naast een fornuis wordt geplaatst,
moet tussen het fornuis en de afwasautomaat een warmte-isolerende,
onbrandbare plaat (aan de zijde van het fornuis bekleed met alumini-
umfolie) vlak tegen de bovenzijde van het werkblad (diepte 57,5 cm)
worden aangebracht.
Bij inbouw van het apparaat onder
een keukenwerkblad kan het origi-
nele bovenblad van de afwasauto-
maat op de volgende manier
worden verwijderd:
1. Draai de schroeven uit de hoekstuk-
ken aan de achterzijde (1).
2. Schuif het bovenblad van het appa-
raat ca. 1 cm naar achteren (2).
3. Bovenblad aan de voorzijde omhoog
tillen (3) en verwijderen.
1 Wanneer de afwasautomaat later weer als vrijstaand apparaat wordt
gebruikt, moet het originele bovenblad weer worden gemonteerd.
3 De sokkel van vrijstaande apparaten is niet verstelbaar.
34
Aansluiten van de afwasautomaat
Wateraansluiting
De afwasautomaat kan zowel aan koud water als aan warm water tot
max. 60 °C aangesloten worden.
De afwasautomaat mag niet aan open warmwaterapparatuur of een
geiser worden aangesloten.
Toegestane waterdruk
Toevoerslang aansluiten
1 De toevoerslang mag bij het aansluiten niet geknikt, platgedrukt of in-
eengestrengeld zijn.
De toevoerslang met de slangkoppeling (ISO 228-1:2000) aan een kraan
met buitenschroefdraad (¾ inch) aansluiten. De toevoerslang is of van
een kunststof of van een metalen aansluitmoer voorzien:
De kunststof aansluitmoer van de slangkoppeling alleen met de
hand aandraaien.
De metalen aansluitmoer van de slangkoppeling moet te allen tijde
m.b.v. gereedschap worden aangedraaid.
Vervolgens de dichtheid visueel controleren (controleren of de kraan
niet druppelt).
3 Opdat de beschikbaarheid van water in de keuken niet wordt beperkt
adviseren wij om een extra kraan te installeren of om aan de beschikba-
re kraan een aftakstuk te laten installeren.
Als u een langere toevoerslang dan de meegeleverde slang nodig hebt,
dan de volgende, bij de vakhandel verkrijgbare VDE-goedgekeurde,
complete slangsets gebruiken:
Slangset “WRflex 100“ (E-Nr.: 911 239 034)
Slangset “WRflex 200“ (E-Nr.: 911 239 035)
Laagste toegestane waterdruk:
1 bar (=10 N/cm2 =100 kPa)
Bij een waterdruk van minder dan 1 bar
verzoeken wij u contact met uw installa-
teur op te nemen.
Hoogste toegestane waterdruk:
10 bar (=100 N/cm2 =1 MPa)
Bij een waterdruk die hoger is dan 10 bar
dient een drukverlagingsklep voorgescha-
keld te worden (verkrijgbaar bij uw vak-
handel).
35
Waterafvoer
Afvoerslang
1 De afvoerslang mag niet geknikt, platgedrukt of ineengestrengeld zijn.
Aansluiting van de afvoerslang:
maximaal toegestane hoogte: 1 meter.
minimaal vereiste hoogte: 40 cm boven de onderzijde van het ap-
paraat.
Verlengslangen
Verlengslangen zijn via de vakhan-
del of onze klantenservice te ver-
krijgen. De binnendiameter van de
verlengslang moet 19 mm zijn, op-
dat de functie van het apparaat
niet wordt verstoord.
Verlengslangen mogen maximaal
over een lengte van 3 meter hori-
zontaal worden gelegd en de maxi-
maal toegestane hoogte voor de
aansluiting van de afvoerslang be-
draagt dan 85 cm.
Sifonaansluiting
De tuit van de afvoerslang (ø 19 mm) past op alle gangbare sifonty-
pes. De buitendiameter van de sifonaansluiting moet ten minste
15 mm zijn.
De afvoerslang moet met de bijgeleverde slangklem aan de sifonaan-
sluiting worden bevestigd.
Waterafvoer bij een hoog ingebouwde afwasautomaat
Wanneer bij een hoog ingebouwde afwasautomaat de aansluiting van
de afvoerslang zich minder dan 30 cm boven de onderzijde van het ap-
paraat bevindt, moet de montageset ET 111099520 door de klantenser-
vice worden gemonteerd.
36
Waterafvoer in gootsteen (alleen mogelijk bij vrijstaande appara-
ten)
Wanneer u de afvoerslang in een gootsteen wilt hangen, dient u hier-
voor een slanghouder te gebruiken. Deze slanghouder is verkrijgbaar bij
de service-afdeling onder onderdeelnummer ET 646 069 190.
1. Zet de slanghouder op de afvoerslang.
2. De afvoerslang beveiligen, zodat deze niet van de gootsteenrand kan
glijden.
Een koord door de opening van de slanghouder trekken en aan de wand
of aan de waterkraan bevestigen.
Beveiliging tegen wateroverlast
Ter voorkoming van waterschade is de afwasautomaat met een systeem
ter beveiliging tegen wateroverlast uitgerust.
In geval van storing onderbreekt het veiligheidsventiel in de toevoer-
slang direct de watertoevoer en schakelt de afvoerpomp in. Daardoor
kan het water niet uit- of overlopen. Het restwater dat zich in het ap-
paraat bevindt wordt automatisch weggepompt.
Elektrische aansluiting
Gegevens over netspanning, stroomsoort en vereiste zekering zijn op
het typeplaatje aangegeven. Het typeplaatje is aan de rechterbinnen-
kant van de deur van de afwasautomaat aangebracht.
Om de afwasautomaat van het net te scheiden dient de stekker uit het
stopcontact getrokken te worden.
Let op:
De stekker moet na de opstelling van het apparaat toegankelijk blij-
ven.
Na de inbouw mogen spanningvoerende delen en bedrijfsgeïsoleerde
bedradingen met de controlevinger volgens DIN EN 60335-1 niet
aanraakbaar zijn.
37
Aansluittechniek
De toevoer- en afvoerslangen evenals het aansluitsnoer moeten aan de
zijkant van de afwasautomaat aangesloten worden omdat daar aan de
achterkant van het apparaat geen plaats voor is.
2 steunen 45° of recht,
buitenø19mm, lengte30mm
Dubbel ventiel Water-
afvoer
Water-
toevoer
Water-
toevoer
Aansluitsnoer Water-
afvoer
Elektrische aansluiting Aansluitsnoer
38
Garantievoorwaarden
Nederland
Onze producten worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan
het voorkomen dat er een defect optreedt. Onze servicedienst zal dit op verzoek herstellen, zowel
binnen als buiten de garantietermijn. De levensduur van het product wordt daardoor niet negatief
beïnvloed.
Onderstaande garantievoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk
Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de garantieverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast.
Voor dit product verlenen wij garantie volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het
product die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebrui-
ker. In geval van professioneel of daarmee gelijk te stellen gebruik is de garantie beperkt tot 12
maanden. Voor tweedehands producten geldt eveneens een termijn van 12 maanden.
2. De garantieprestatie houdt in dat het product kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die
het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos
vervangen onderdelen worden ons eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden om mogelijke verdere schade te voorkomen. De garan-
tieaanspraak vervalt indien het gebrek niet binnen twee maanden na vaststelling is gemeld.
4. Voor een beroep op garantie dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te wor-
den overlegd. Bij ontbreken daarvan dient ander overtuigend bewijs te worden overlegd.
5. De garantie heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch)
glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik.
6. De garantie heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de
waarde en deugdelijkheid van het product onbeduidend zijn.
7. De garantie geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
a. chemische en elektrochemische inwerking van water,
b. abnormale milieuomstandigheden in het algemeen,
c. voor het product oneigenlijke bedrijfsomstandigheden,
d. contact met agressieve stoffen.
8. De garantie heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze verantwoor-
delijkheid is ontstaan, niet-vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig onder-
houd, of het niet in acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op garantie vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen
door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het product voorzien werd van
toebehoren of onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Producten die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd aan of gezon-
den naar onze servicedienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of in-
gebouwde producten.
11. Indien het product zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de beno-
digde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, worden de hierdoor
ontstane extra kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale
in- of uitbouw komt ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de garantieperiode de herstelling van hetzelfde defect herhaaldelijk mislukt of de
herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige ver-
vanging geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te
rekenen naar rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder garantie heeft geen verlenging van de garantietermijn noch aanvang van een
nieuwe garantietermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een garantie van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere aanspraken, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het pro-
duct, zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
16. In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het product niet over-
treffen, tenzij wettelijk anders is bepaald.
Deze garantievoorwaarden gelden voor in Nederland gekochte en/of in gebruik zijnde producten.
Indien een product naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het pro-
duct voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften,
gassoort, klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte
39
producten dient de gebruiker zich te vergewissen van de bepalingen in Nederland. Noodzakelijke
of gewenste aanpassingen vallen niet onder de garantie, en kunnen niet altijd worden aange-
bracht.
Ook na afloop van de garantietermijn staat onze servicedienst u ter beschikking.
Adres Servicedienst:
Electrolux Service
Vennootsweg 1
2404 CG ALPHEN AAN DEN RIJN
Reparatievoorwaarden
Onze reparatievoorwaarden zijn conform de afspraak tussen de Consumentenbond en Vle-
han*.
Art. 1 Aan de consument zal na een melding van een storing zo mogelijk direct, doch uiterlijk bin-
nen één werkdag worden medegedeeld op welke dag het bezoek van de technicus zal plaatsvin-
den. De reparatie zal als regel binnen zeven werkdagen na de melding zijn uitgevoerd.
Art. 2
a) Alvorens de reparatie wordt verricht zal de technicus een onderzoek uitvoeren naar de vermoe-
delijke oorzaak van de gemelde storing. Aan de hand hiervan zal hij een zo nauwkeurig mogelijke,
gespecificeerde begroting maken van de totale reparatiekosten inclusief voorrijkosten en dia-
gnose-kosten. Desgevraagd zal deze begroting door de technicus schriftelijk worden vastgelegd.
b) Indien de consument met het begrote bedrag niet akkoord gaat, zal op verzoek het te repareren
toestel worden teruggebracht in de staat waarin het aan de technicus werd aangeboden. Nadat dit
is geschied, zullen alleen de kosten van voorrijden en arbeidsloon in rekening worden gebracht op
basis van de werkelijke bestede tijd, danwel van een vooraf vastgesteld tarief.
Art. 3 Indien tijdens het uitvoeren van de reparatie duidelijk wordt dat:
a) de oorspronkelijke reparatie door redelijkerwijs niet te voorziene omstandigheden niet tegen
het begrote bedrag kan worden uitgevoerd, of
b) ook andere dan in de begroting voorziene reparaties noodzakelijk zijn, zal overleg met de con-
sument plaatsvinden en een herziene kostenbegroting worden gemaakt.
In geval de consument daarmee alsnog niet akkoord gaat, geldt eveneens het in artikel 2b bepaal-
de.
Art. 4 De reparatie zal zoveel mogelijk tijdens het eerste bezoek worden uitgevoerd. Indien om het
toestel in werkende staat te brengen een tweede bezoek noodzakelijk is, zal:
a) direct, doch uiterlijk binnen één werkdag door de betreffende service-organisatie of door de
technicus met de consument de datum voor een tweede bezoek worden afgesproken.
b) een herhalingsbezoek zal als regel binnen tien werkdagen na de melding plaatsvinden.
c) voor een tweede of daaropvolgend bezoek zal geen voorrijtarief in rekening worden gebracht,
tenzij de noodzaak voor een herhalingsbezoek aan de consument is toe te schrijven.
Art. 5 De consument ontvangt een gespecificeerde rekening met vermelding van type en serie-
nummer van het apparaat, omschrijving van de diagnose, toegepaste tarieven, gebruikte onderde-
len en materialen en een korte omschrijving van de verrichte werkzaamheden. De betaling van de
rekening dient tegen afgifte van een reparatienota direct contant of door middel van een gega-
randeerd betaalmiddel plaats te vinden.
Art. 6 Op elke uitgevoerde en betaalde reparatie zal bij normaal huishoudelijk gebruik een volledi-
ge garantie van minimaal 3 maanden worden gegeven. Deze garantie omvat het kosteloos uitvoe-
ren van een hernieuwde reparatie. Op de uitgewisselde en betaalde onderdelen geldt een
garantietermijn van 12 maanden. Bij een beroep op garantie op de reparatie dient de consument
op verzoek de gespecificeerde rekening van de voorgaande reparatie aan de technicus te overleg-
gen.
Art. 7 Indien na driemaal uitvoeren van eenzelfde reparatie hetzelfde defect bij normaal huishou-
delijk gebruik opnieuw optreedt binnen de onder art. 6 bedoelde garantietermijn en redelijkerwijs
een afdoend resultaat bij het opnieuw uitvoeren van de reparatie niet verwacht kan worden, zal
aan de consument een nieuw exemplaar of soortgelijk toestel van hetzelfde merk worden aange-
boden tegen bijbetaling op basis van een per product te bepalen jaarlijks afschrijvingspercentage.
Art. 8 Vervangen onderdelen stelt de technicus weer ter beschikking van de consument, met uit-
zondering van de onder garantie of tegen een gereduceerde prijs vervangen onderdelen.
Art. 9 Een reparatie dient op zodanige wijze te worden uitgevoerd, dat een toestel daarna weer
volledig voldoet aan de veiligheidsvoorschriften, die op grond van een van fabriekswege aange-
bracht veiligheidskeurmerk gelden, danwel bij het ontbreken daarvan, aan de wettelijke vereisten
terzake. Dit houdt ondermeer in, dat reparaties moeten worden uitgevoerd met originele en door
de fabrikant ook terzake van veiligheidskeurmerken en -voorschriften gegarandeerde onderdelen.
*) Vereniging Leveranciers van Huishoudelijke Apparaten in Nederland
40
Adres service-afdeling
Nederland
AEG fabrieksservice
Postbus 120
2400 AC Alphen aan den Rijn
Service-informatielijn
(voor bezoek servicetechnicus en onderdelen)
tel. 0172-468 300
Consumentenbelangen
(voor algemene, product- of
gebruiksinformatie)
tel. 0172-468 172
www.aeg.nl
41
42
43
Service
Controleer bij technische storingen eerst of u met behulp van de ge-
bruiksaanwijzing (hoofdstuk „Wat te moet doen als…“) het probleem
zelf kunt oplossen.
Wanneer u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met
onze service-afdeling.
Om u snel te kunnen helpen, hebben
wij de volgende gegevens nodig:
Modelaanduiding
Productnummer (PNC)
Serienummer (S-No.)
(u vindt deze nummers op het
typeplaatje)
Soort storing
Eventuele foutmelding die het ap-
paraat aangeeft
Om ervoor te zorgen dat u de benodigde nummers van uw apparaat bij
de hand heeft, raden wij u aan deze hier te noteren:
Modelaanduiding: .....................................
PNC: .....................................
S-No: .....................................
From the Electrolux Group. The world´s No.1 choice.
De Electrolux Groep is de grootste producent ter wereld van aangedreven apparaten voor gebruik in de keuken,
reinigingswerkzaamheden en voor gebruik buitenshuis. In meer dan 150 landen over de hele wereld worden
ieder jaar meer dan 55 miljoen Electrolux producten (zoals koelkasten, fornuizen, wasautomaten, stofzuigers,
kettingzagen en grasmaaiers) verkocht ter waarde van circa USD 14 miljard.
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
822 961 556-00-050704-01
Wijzigingen voorbehouden
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

AEG FAVJADE Handleiding

Type
Handleiding