60
BE
• De Europese Richtlijn 2012/19/EU over Vernietiging van Electrische
en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke
electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde
afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo
het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de
negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het
symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor”
herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt,
het apparaat apart moet worden ingezameld.
Consumenten moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor
informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun oude apparaat.
Energiebesparing en milieubehoud
• Bereid uw etenswaren in afgesloten potten of pannen met goed passende
deksels en gebruik zo weinig mogelijk water. Koken zonder deksel zal het
energieverbruik enorm verhogen.
• Gebruik enkel vlakke potten en pannen.
• Als u iets bereidt dat lang duurt, kunt u eventueel een snelkookpan
gebruiken die twee maal sneller werkt en een derde van de energie
bespaart.
Onderhoud en verzorging
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat.
Het oppervlak van de kookplaat reinigen
• Alle geëmailleerde en glazen onderdelen moeten met warm water en een
neutrale oplossing gereinigd worden.
• Er kunnen vlekken op roestvrijstalen oppervlakken ontstaan indien
deze te lang worden blootgesteld aan kalkrijk water of aggressieve
reinigingsmiddelen. Eventueel gemorste eten (water, saus, kofe, etc.)
dient verwijderd te worden voordat dit opdroogt.
• Reinig met warm water en een neutraal reinigingsmiddel en droog
vervolgens met een zachte doek of zeemleer. Verwijder ingebakken vuil
met specieke reinigingsmiddelen voor roestvrijstalen oppervlakken.
• Reinig roestvrijstaal alleen met een zachte doek of spons.
• Gebruik geen schurende of bijtende products, reinigingsmiddelen op
chloorbasis of schuursponsjes.
• Gebruik geen stoomreinigers.
• Gebruik geen brandbare producten.
• Laat geen zure of basische stoffen, zoals azijn, mosterd, zout, suiker of
citroensap op de kookplaat achter.
De onderdelen van de kookplaat reinigen
• Reinig geëmailleerde en glazen alleen met een zachte doek of spons.
• Roosters, branderkappen en branders kunnen voor reiniging verwijderd
worden.
• Reinig ze handmatig met warm water en een niet-bijtend reinigingsmiddel,
verwijder eventuele voedselresten en controleer dat er geen
branderopeningen verstopt zijn.
• Afspoelen en drogen.
• Breng de branders en branderkappen weer correct in de betreffende
behuizingen aan.
• De brander caps mag NIET worden in de vaatwasser om opacicatie van
het aluminium deel voorkomen.
• Zorg bij het terugplaatsen van de roosters dat het pannensteungedeelte
in lijn is met de brander.
• Bij modellen die zijn uitgerust met elektrische ontstekingspluggen
en een veiligheidsvoorziening moet het uiteinde van de plug grondig
schoongemaakt worden voor een correcte werking. Controleer deze items
regelmatig en reinig ze indien nodig met een vochtige doek. Eventueel
ingebakken voedsel moet met een tandenstoker of naald verwijderd
worden.
! Om beschadiging van de elektrische ontstekingsinstallatie te
voorkomen, dienen deze niet gebruikt te worden wanneer de branders
zich niet in hun behuizing bevinden.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat
geval is het noodzakelijk hem te vervangen.
! Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde
installateur.
Storingen en oplossingen
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u
de servicedienst belt dient u te controleren of u het euvel zelf kunt oplossen.
Verieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is, en in
het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat.
De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig.
Heeft u gecontroleerd of:
• De openingen van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.
• Alle onderdelen van de brander goed in elkaar zitten.
• Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met veiligheidsmechanisme.
Heeft u gecontroleerd of:
• U de knop goed heeft ingedrukt.
• U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het activeren van het
veiligheidsmechanisme.
• De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het veiligheidsmechanisme
niet verstopt zijn.
De brander blijft niet aan als hij op minimum staat.
Heeft u gecontroleerd of:
• De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.
• Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
• De minimum stand niet goed is ingesteld.
De pannen zijn wankel.
Heeft u gecontroleerd of:
• De bodem van de pan helemaal plat is.
• De pan in het midden van de brander of de kookplaat staat.
• De roosters niet zijn verwisseld.