NL
- 48 -
5.7 Accucapaciteitsaanduiding
(fi g. 10, pos. h)
Druk op de schakelaar voor accucapaciteitsaan-
duiding (i). De accucapaciteitsaanduiding (h)
signaleert de laadtoestand van de accu aan de
hand van 3 LEDs.
Alle 3 LED’s branden:
de accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden
De accu beschikt over een voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu.
Alle LEDs knipperen:
De accu werd diep ontladen en is defect. Een de-
fecte accu mag niet meer gebruikt en opgeladen
worden.
6. Bediening
Waarschuwing!
Trek altijd de accu eruit, voordat u instellingen aan
het apparaat uitvoert.
6.1 Werken met de handcirkelzaag
•
Houd het apparaat altijd stevig vast aan de
daartoe voorziene grepen (1 en 10) om het
tijdens het gebruik veilig te kunnen hanteren.
•
De pendelbeschermkap (19) wordt door het
werkstuk automatisch teruggeschoven.
•
Gebruik geen geweld!
•
De cirkelzaag gelijkmatig vooruitschuiven
zonder te forceren.
•
Het afvalstuk moet zich aan de rechterkant
van de cirkelzaag bevinden zodat het brede
deel van de steuntafel met het volledige op-
pervlak op het werkstuk ligt.
•
Indien u volgens een voorgetekende lijn
zaagt, leidt u de cirkelzaag langs de overeen-
komstige inkeping.
•
Kleine houten stukken voor de bewerking
goed vastspannen. Nooit met de hand vast-
houden.
•
Veiligheidsinstructies zeker in acht nemen!
Veiligheidsbril dragen!
•
Gebruik geen defecte zaagbladen of zaagbla-
den die scheuren en barstjes vertonen.
•
Gebruik geen flenzen/flensmoeren waarvan
het boorgat groter of kleiner is dan dat van
het zaagblad.
•
Het zaagblad mag niet met de hand of door
zijdelingse druk tegen het zaagblad worden
afgeremd.
•
Controleer de functies van de pendelbe-
schermkap. De pendelbescherming mag
niet vastgeklemd zitten en moet zich na
afgesloten snede weer in de uitgangspositie
bevinden.
•
Voor gebruik van de cirkelzaag de werking
van de pendelbeschermkap controleren ter-
wijl de netstekker uit het stopcontact is verwij-
derd.
•
Vergewis u er zich voor elk gebruik van de
machine van dat de veiligheidsinrichtingen
zoals pendelbeschermkap, flenzen en ver-
stelinrichtingen werken resp. correct zijn afge-
steld en vastgezet.
•
Op de aansluiting voor spaanderafzuiging
(14) kan u een gepaste stofafzuiging aanslu-
iten. Vergewis u er zich van dat de stofafzu-
iging veilig en naar behoren is aangesloten.
•
De bewegelijke pendelbeschermkap mag
voor het zagen niet in de teruggetrokken be-
schermkap worden vastgeklemd.
6.2 Gebruik van de cirkelzaag
•
Pas snijdiepte, snijhoek en parallelaanslag
aan (zie pt. 5.1, 5.2 en 5.4).
•
Zet de cirkelzaag enkel met gemonteerd
zaagblad aan!
•
Plaats de zaagvoet plat op het te bewerken
stuk. Het zaagblad mag het werkstuk niet ra-
ken.
•
Hou de cirkelzaag dan met beide handen
vast.
6.3 In-/uitschakelen (fi g. 12)
Inschakelen:
Grendelknop (3) en AAN/UIT-schakelaar (2) tege-
lijkertijd indrukken.
•
Laat het zaagblad aanlopen tot het de volle
snelheid heeft bereikt. Leidt het zaagblad dan
behoedzaam langs de snijlijn. Oefen daarbij
slechts een lichte druk uit op het zaagblad.
Uitschakelen:
Grendelknop en AAN/UIT-schakelaar loslaten.
•
Bij het loslaten van de handgreep wordt de
machine automatisch uitgeschakeld zodat
onbedoeld draaien niet mogelijk is.
•
Let er goed op dat tijdens het werken de
ventilatieopeningen niet worden afgedekt of
verstopt geraken.
•
Rem het zaagblad na het uitschakelen niet af
door er zijdelings tegen te drukken.
Anl_TE_CS_18_165_Li_Solo_SPK2.indb 48Anl_TE_CS_18_165_Li_Solo_SPK2.indb 48 08.11.2017 13:05:5008.11.2017 13:05:50