In de doos vindt u behalve deze
gebruiksaanwijzing:
• 4 ‘spikes’ met klemmoeren
• 2 schuimplastic pluggen
• 1 Internationaal garantieboekje
AANSLUITEN
(Figuur 2 en 3)
Voordat u ook maar iets gaat aansluiten, moet u
alle apparatuur UIT schakelen!
Er zijn twee paar vergulde aansluitklemmen op
het achterpaneel: een paar voor de
laag/middeneenheid en een paar voor het
hoog. De luidspreker kan hierdoor volgens de
BiWiring of Bi-Amping methode worden
aangesloten. Af fabriek zijn de twee paar
doorverbonden met een verbindingsplaatje van
verguld koper zodat de luidspreker met een
normale 2-aderige kabel kan worden gebruikt.
De beste verbinding krijgt u door de gestripte
‘kale’ kabeluiteinden onder de aansluitklemmen
te bevestigen.
De positieve (+/rode) klem van de versterker
moet u aansluiten op de positieve (+/rode) klem
van de luidspreker en de negatieve (–/zwart) op
de andere luidsprekerklem. Het is belangrijk om
de juiste polariteit te handhaven bij het
aansluiten van een luidsprekerpaar. Een foutje
veroorzaakt een vaag stereobeeld en vreemde
fase-effekten.
Als u de luidspreker volgens de Bi-Wiring
methode wilt aansluiten, draai dan eerst alle
klemschroeven los en verwijder het koperen
verbindingsplaatje. Verbind een
luidsprekeruitgang van de versterker nu met twee
aparte 2-aderige kabels met de klemschroeven
van een luidspreker: een kabel voor het hoog en
een voor het laag. Hierbij is de juiste polariteit
dubbel zo belangrijk: zowel voor de
frequentieweergave van elke luidsprekereenheid
op zich als de juiste balans tussen de linker en
rechter luidspreker. Door de aparte kabels
verbetert de weergave van geluidsdetails vooral
bij lagere geluidsvolumes. De onderlinge
beïnvloeding tussen de verschillende
wisselfiltersekties wordt namelijk verminderd en
bovendien kan voor elk frequentiegebied de
meest optimale kabel worden gekozen.
De klemmen zijn geschikt voor ‘gestripte’ kabel.
Zorg er wel altijd voor dat alle aansluitklemmen
stevig zijn vastgedraaid, anders zullen ze gaan
meerammelen.
Gebruik tussen versterker en luidsprekers kabels
met een zo laag mogelijke serieweerstand (het
liefst minder dan 0,2 ohm heen en terug). De
kabel naar de hoogeenheid moet bovendien ook
een lage inductie hebben anders wordt het hoog
verzwakt. Uw B&W-leverancier kan u hierbij
adviseren: de beste kabel hangt namelijk af van
de te gebruiken lengte.
PLAATSING
(Figuur 4)
De optimale plaats in de ruimte vindt u pas na
meer of minder experimenteren.
Goede uitgangspunten zijn echter:
• Monteer de ‘spikes’ pas nádat u de beste en
definitieve luidsprekerpositie heeft gevonden.
• De luidsprekers en de luisterpositie moeten
ongeveer de hoekpunten vormen van een
gelijkzijdige driehoek.
• De luidsprekers moeten wel op tenminste
1,5 m afstand van elkaar staan, anders is
geen echte stereoweergave mogelijk.
• Als de luidsprekers te dicht bij een muur staan,
wordt het laag meer versterkt dan de
middenfrequenties: dat veroorzaakt een
‘boemend’ geluid. De luidsprekers moeten
daarom rondom vrij staan en op tenminste
0,5 m van een muur.
Vervormen van TV-beelden
LET OP: De luidspreker heeft een statisch
magnetisch veld dat ook buiten de behuizing
aanwezig is. Daarom moet de luidspreker op
tenminste 0,5 m afstand staan van alle
apparatuur die beïnvloed kan worden door zo’n
veld, zoals bijvoorbeeld het beeldscherm van TV
en computer, floppy disks, videobanden, credit
cards, etc.
AFREGELEN
Voordat u de installatie gaat afregelen moet u
nogmaals de polariteit en stevigheid van de
aansluitingen kontroleren.
Een onevenwichtige laagweergave wordt
meestal veroorzaakt door sterke resonanties in
de luisterruimte. Zelfs een kleine verschuiving van
de luidsprekers heeft dan een hoorbaar effekt op
de weergavekwaliteit omdat zodoende andere
resonanties worden geaktiveerd. Het laag zal in
het algemeen gelijkmatiger zijn wanneer de
afstanden tot de twee dichtstbijzijnde muren
ongelijk zijn. Een afstandsverhouding van 1 : 3
voor die twee muren kan uitstekende resultaten
geven. Probeer de luidsprekers ook eens voor
een andere muur te plaatsen. Zelfs het
verschuiven van enkele grotere meubels kan
invloed hebben.
Plaats de luidsprekers in eerste instantie op de
meest redelijke plaats en beluister ze dan enkele
dagen. Als het geluid nog niet helemaal bevalt,
verschuift u de luidsprekers telkens een klein
stukje tot het meest optimale resultaat is bereikt.
Als het laag te sterk is, kunt u de luidsprekers
verder van de muur plaatsen. Omgekeerd, als
het laag te zwak is, zet u de luidsprekers dichter
bij de muur. Meer ruimte achter de luidsprekers
geeft trouwens ook een betere ‘dieptewerking’
vooral bij zeer goed opgenomen muziek.
Wilt u het laag verminderen zonder de
luidsprekers verder van de muur te verschuiven:
plaats dan de schuimplastic pluggen in de
poortopeningen (figuur 6).
Als het stereobeeld te vaag is, zet de
luidsprekers dan minder ver uit elkaar of richt ze
meer naar binnen: precies op of net vóór de
luisterpositie (figuur 5).
Als het geluid te ‘scherp’ is, kunt u meer zachte
materialen in de luisterruimte aanbrengen (zoals
bijvoorbeeld dikkere gordijnen). Is het geluid
echter te dof, dan moet u juist zachte materialen
verwijderen.
Kontroleer of er flutterecho’s voorkomen: deze
verminderen de weergavedefinitie aanzienlijk.
Klap daarvoor één keer kort in uw handen en
luister of u snel opeenvolgende echo’s hoort. U
voorkomt deze met behulp van onregelmatig
gevormde oppervlakken zoals bijvoorbeeld
boekenkasten of grote meubelstukken.
Kontroleer of de luidsprekers stevig op de vloer
staan. Als de luidsprekers eenmaal op de juiste
plaats staan, gebruik dan bij voorkeur de
‘spikes’. Deze prikken door het tapijt en rusten
op de vloer eronder. Draai eerst de klemmoeren
helemaal op de spikes en draai dan de spikes
volledig in de luidsprekeronderkant. Staat de
behuizing niet stabiel, draai dan de twee spikes
die de vloer niet raken naar buiten totdat de
behuizing stevig staat. Zet daarna alle spikes
vast door de klemmoeren tegen de behuizing
vast te draaien. Heeft u geen tapijt – en wilt u
krassen op de vloer voorkomen – gebruik dan
een beschermplaatje tussen vloer en spikes. Een
andere – en betere – mogelijkheid is om
zogenaamde ‘pucks’ (bijvoorbeeld van
Transrotor) te gebruiken. Deze voorkomen zowel
koppeling van luidsprekertrillingen met de vloer
als beschadiging van de behuizing. Uw dealer
kan u adviseren over de beste oplossing voor uw
situatie.
INSPEELPERIODE
Gedurende de eerste luisterperiode zal de
weergave van de luidspreker subtiel veranderen.
Als de luidspreker bijvoorbeeld in een koude
omgeving is opgeslagen geweest, zullen de
dempende materialen en de conusophanging
pas na een tijdje hun oorspronkelijke
mechanische eigenschappen terugkrijgen. Na
enkele speeluren zullen de conusophangingen
ook soepeler worden. Hoe lang het duurt
voordat de luidspreker zijn maximale prestaties
levert, hangt af van hoe hij is opgeslagen
geweest en hoe hij wordt gebruikt. Ruwweg
duurt het een week voordat de
temperatuurinvloed is verdwenen en ongeveer
15 uur gemiddeld gebruik voordat alle
mechanische onderdelen hun optimale
eigenschappen hebben.
ONDERHOUD
De fineer afwerking hoeft normaliter alleen te
worden afgestoft. De behuizing kan worden
behandeld als elk ander meubelstuk. Voordat u
de grille gaat schoonmaken, moet u deze eerst
van de luidspreker afhalen: trek hem daarvoor
voorzichtig aan de randen naar voren. Het
materiaal kan dan met een normale
kledingborstel of zoiets worden schoongemaakt.
Gebruikt u een reinigingsmiddel in spuitbus, spuit
dit middel dan eerst op een doek. Doe dit echter
wel op een afstandje van de grille en (in het
bijzonder van) de luidsprekervoorkant en
-eenheden.
Raakt u s.v.p. de luidsprekereenheden niet aan,
vooral de hoogeenheid niet, omdat anders
onherstelbare schade kan ontstaan.
9