3
Onderhoud en
reiniging
3.1 Binnenzijde schoonmaken. Gebruik voor het
schoonmaken van de binnenkant een spons of
een doekje gedrenkt in water met bicarbonaat
om te voorkomen dat er luchtjes ontstaan.
Gebruik in geen geval stoomreinigers,
oplosmiddelen of schuurmiddelen.
3.2 Buitenzijde schoonmaken. Gebruik geen
stoomreinigers voor het schoonmaken van
de displays.
Aanbevolen wordt het rooster aan de
voorzijde van de basis van het apparaat een
maal per jaar met een stofzuiger schoon te
maken.
3.3 Schoonmaken van accessoires. Deze zijn
niet geschikt voor de vaatwasmachine. Maak
ze met de hand schoon met behulp van een
spons of een doekje.
3.4 Lampje verwisselen. Wanneer het lampje
kapot gaat: schakel de koelkast uit. Verwijder
het kapje door te drukken op het lipje (3.4.1)
en verwijder het defecte lampje (3.4.2).
Vervang het door een ander met hetzelfde
type schroefdraad, voltage (V) en vermogen
(W) of overeenkomstig hetgeen staat
aangegeven op de armatuur.
3.5 Vervanging van het koolstoffi lter.
De koelkast beschikt wellicht over een
koolstoffi lter dat de vreemde geurtjes van
bepaalde voedingsmiddelen absorbeert en
micro-organismen (schimmels en bacteriën)
uit de circulerende lucht fi ltert.
Het fi lter behoudt zijn eigenschappen slechts
6 maanden. Na het verstrijken van deze
periode wordt aanbevolen het door een
nieuw te vervangen. De plaats ervan varieert
per model.
Om het fi lter te activeren: Druk op het lipje en
verwijder het afdekkapje om bij het fi lter te
kunnen (3.5.1). Verwijder het vuile fi lter uit het
afdekkapje (3.5.2). Verwijder de afsluitingen
van het nieuwe fi lter (3.5.3).
Druk op het kijkglaasje van het BIOFILTER
totdat je een lichte klik hoort (3.5.4), een paar
seconden daarna begint de schaalverdeling,
die de duur aangeeft, te verkleuren. Plaats
het fi lter op zijn oorspronkelijke locatie.
nederlands
26
De functie : Bedoeld voor
energiebesparing bij het bewaren van de
levensmiddelen. De functie wordt in- en
uitgeschakeld door de
-toets in te
drukken; het scherm
zal worden
weergegeven (2.3.4). Bij het model
b
beschikken niet over deze functie.
2.4 Plaatsing van de levensmiddelen. De
temperatuur is niet overal in de koelkast
gelijk. Sommige zones zijn kouder dan
andere. De voedingsmiddelen dienen
geplaatst te worden in de voor hen geschikte
zone om te garanderen dat ze correct
bewaard worden (2.4.1):
1. Boter.
2. Voorgerechten, kaas, yoghurt, room,
sauzen, eieren.
3. Flessen, melk.
4. Vlees, gevogelte, wild en rauwe vis,
vleeswaren.
5. Peulvruchten en groenten.
6. Vacuümbox (optioneel).
7. Ice maker (optioneel).
2.5 ICE MAKER. Dit is een accessoire in jouw
koelkast waarmee je maximaal 20 ijsblokjes
kunt maken. Wanneer je over een Ice
maker beschikt, trek die dan uit zijn houder
in de koelkast (2.5.1). Haal elk van de 5
binnenbakjes eruit (2.5.2) en vul die met
water (2.5.3). Plaats de bakjes opnieuw en
probeer daarbij geen water te morsen (2.5.4).
Plaats jouw Ice maker opnieuw voorzichtig in
zijn houder in de koelkast (2.5.5). Na 24 uur
zijn de ijsblokjes klaar voor gebruik.
2.6 De koelkast uitschakelen. Druk 3 seconden
op
totdat er geen temperatuur wordt
weergegeven op de display (2.6.1) of draai
de knop in de positie off (2.6.2). Bij het model
b
zal de led “on” uitgaan.
2.7 Aanbevelingen voor gebruik.
• Het laagste energieverbruik bereikt u door
de lades en schappen in dezelfde stand
geplaatst te laten als bij afl evering van het
apparaat.
• Houd de ventilator uitgeschakeld om meer
energie te besparen (2.7.1).
• Open de deuren niet langer dan
noodzakelijk is. Op die manier maak je
een effi ciënter gebruik van de koelkast en
vermijd je een hoger energieverbruik.
• Bewaar voedingsmiddelen in hermetisch
afsluitbare behouders om te voorkomen
dat ze uitdrogen.