Miller MAXSTAR 800 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Processen
Beschrijving
TIGlassen (GTAW)
Bekledeelektrodelassen
(SMAW)
Lasstroombron
OM-275857H/dut 2018-11
Dynasty 400, 800
208/575 Volt Modellen met Auto-Linet
R
R
Maxstar 400, 800
Bestand: TIG (GTAW)
CE en nietCEmodellen
380/575 Volt Driefasen
met Auto-Linet (CE)
Ga voor productinformatie,
vertalingen van de handleiding
voor de gebruiker, enz. naar
www.MillerWelds.com
HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3..............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 5..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5....................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 6................................................................
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities 6.............................................
2-2. Diverse symbolen en definities 8.........................................................
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS 9..................................................
3-1. Locatie van serienummer en label met technische gegevens 9................................
3-2. Technische gegevens 9.................................................................
3-3. Afmetingen, gewichten en plaatsen voor de bevestiging van de gaten voor het onderstel 12.........
3-4. Omstandigheden gebruik en opslag 13.....................................................
3-5. Inschakelduur en oververhitting 15.........................................................
3-6. Statische kenmerken 15.................................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 16..............................................................
4-1. Een locatie selecteren 16.................................................................
4-2. Klemmen van lasuitgangen 16............................................................
4-3. Keuze van kabeldiameters* 17............................................................
4-4. Informatie over de 14 pensstekkerdoos 18..................................................
4-5. Eenvoudige automatiseringstoepassing (14 pensaansluiting) 18................................
4-6. Aansluiting voor automatisering (voor 28 penscontrastekker, indien aanwezig) 19..................
4-7. Ingangen voor afstandsbediende geheugenkeuze (voor 28 penscontrastekker, indien aanwezig) 22..
4-8. 115 volt ACkoelerstekkerdoos, extra beveiligingsautomaat CB1 en aanuitschakelaar 23..........
4-9. Beschermgasaansluiting 23...............................................................
4-10. TIG HF puls/LiftArcaansluitingen 24......................................................
4-11. Aansluitingen koeler 25..................................................................
4-12. Dynastybekledeelektrodeaansluitingen 26................................................
4-13. Maxstar Stick (beklede elektrode) aansluitingen 26...........................................
4-14. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 27................................................
4-15. Het aansluiten van de netvoeding bij de modellen 400 en 800 CE 31............................
4-16. Het aansluiten van de netvoeding bij het 800 model 33........................................
4-17. Softwareupdates 35....................................................................
HOOFDSTUK 5 BEDIENING VAN DE DYNASTY 36..............................................
5-1. Bedieningsfuncties 36...................................................................
5-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu 38..................................................
5-3. Toegang tot het Instelmenu gebruiker 40....................................................
5-4. Onafhankelijk van AC 41.................................................................
HOOFDSTUK 6 BEDIENING VAN DE MAXSTAR 42..............................................
6-1. Bedieningsfuncties 42...................................................................
6-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu 44..................................................
6-3. Toegang tot het Instelmenu gebruiker 46....................................................
HOOFDSTUK 7 GEAVANCEERD AUTOMATISCH GEBRUIK MET 28 PENNEN 47...................
7-1. Bedieningsfuncties 47...................................................................
7-2. Bedieningsfuncties 48...................................................................
7-3. Toegang tot het Instelmenu gebruiker 49....................................................
7-4. Programmeerbare TIGstartparameters 50..................................................
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 8 GEAVANCEERDE FUNCTIES 52................................................
8-1. Toegang tot het Tech Menu voor Dynasty/Maxstarmodellen 52................................
8-2. Sequencer en lastimer 54................................................................
8-3. Outputregeling en toortsschakelaarfuncties 55..............................................
8-4. Vergrendelingsfuncties 59................................................................
8-5. Definities vergrendelingsniveaus 59........................................................
HOOFDSTUK 9 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN 60..................................
9-1. Routineonderhoud 60....................................................................
9-2. De binnenkant van het apparaat schoonblazen 60............................................
9-3. Schermmeldingen voltmeter/ampèremeter 61................................................
9-4. Tabel Problemen oplossen 62.............................................................
HOOFDSTUK 10 ELEKTRISCH SCHEMA 64....................................................
HOOFDSTUK 11 HOGE FREQUENTIE 72.......................................................
11-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is 72..........................................
11-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven 72.........................
11-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen 73.......................................
HOOFDSTUK 12 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN EN VOORBEREIDEN
VOOR HET LASSEN MET EEN LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM 74.
12-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen) 74..............
12-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode negatief (DCEN)
of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter 74............................................
HOOFDSTUK 13 GEHEUGEN 75..............................................................
13-1. Geheugen (locaties 19 voor programmaopslag) 75..........................................
HOOFDSTUK 14 TIG-PROCEDURES 76........................................................
14-1. LiftArc en HF TIGstartprocedures 76.....................................................
14-2. Pulsregeling 77.........................................................................
14-3. Algemeen (GEN) wolfraam om programmeerbare TIGstartparameters te wijzigen 78..............
HOOFDSTUK 15 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN 79..............................
GARANTIE
COMPLETE ONDERDELENLIJST - www.MillerWelds.com
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
voor producten in de Europese Gemeenschap (gemarkeerd met EC).
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street Appleton, WI 54914 VS verklaart dat het product
of de producten in deze verklaring voldoen aan de basisvereisten van de genoemde richtlijn(en)
en norm(en).
Product-/apparaatidentificatie:
Product
Serienummer
Dynasty 400 907717002
Maxstar 400 907716002
Dynasty 800 907719002
Maxstar 800 907718002
Richtlijnen:
2014/35/EU Low Voltage
2014/30/EU Electromagnetic Compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain Hazardous Substances in electrical and electronic equipment
Normen:
IEC 60974-1: 2012 Arc Welding Equipment – Part 1: Welding Power Sources
IEC 60974-3: 2013 Arc Welding Equipment – Part 3: Arc Striking and Stabilizing Devices
IEC 60974-10: 2014 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic Compatibility Requirements
Ondertekenaar:
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba
Datum van verklaring
MANAGER, PRODUCTONTWERPNALEVING
April 19, 2017
278454B
EMV-GEGEVENSBLAD VOOR LASSTROOMBRON
Product-/apparaatidentificatie
Product Serienummer
DYNASTY 350 (AUTO-LINE 380-575)CE 907204021
DYNASTY 400 (AUTO-LINE 380-575) CE 907717002
Overzicht nalevingsinformatie
Toepasbare richtlijn Richtlijn 2014/35/EU
Referentielimieten Richtlijn 2013/35/EU, aanbeveling 1999/519/EG
Toepasselijke normen IEC 62822-1:2016, IEC 62822-2:2016
Bedoeld gebruik voor bedrijfsmatig gebruik voor gebruik door leken
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met niet-thermische effecten JA NEE
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met thermische effecten JA NEE
Gegevens zijn gebaseerd op maximaal voedingsvermogen (geldig tenzij firmware/hardware wordt gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op slechtste-gevalinstelling/-programma (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op meerdere instellingen/-programma's (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) JA NEE
voor gezondheidseffecten bij standaardconfiguraties (indien NEE gelden specifieke
vereiste minimale afstanden)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) n.v.t. JA NEE
voor sensorische effecten bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke maatregelen nodig)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de n.v.t. JA NEE
actieniveaus (AL's) bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke waarschuwingsborden nodig)
EMV-gegevens voor niet-thermische effecten
Blootstellingsindices (EI's) en afstanden tot lasstroomkring (voor de diverse gebruiksmodi, voor zover van toepassing)
Hoofd
Romp
Ledematen
(handen)
Ledematen
(dijen)
Sensorische
effecten
Gezondheids
effecten
Genormeerde afstand 10 cm 10 cm 10 cm 3 cm 3 cm
ELV EI op genormeerde afstand 0,21 0,16 0,26 0,15 0,33
Vereiste minimumafstand
1 cm 1 cm 1 cm 1 cm 1 cm
Afstand waarop alle beroepsmatige ELV-blootstellingsindices vallen onder 0,20 (20%) 15 cm
Afstand waarop alle ELV-blootstellingsindices voor het algemene publiek vallen onder 1,00 (100 %) 183 cm
Getest door:
Tony Samimi. Datum van test: 2016‐02-09
275611-B
EMV-GEGEVENSBLAD VOOR LASSTROOMBRON
Product-/apparaatidentificatie
Product Serienummer
MAXSTAR 350 (AUTO-LINE 380-575) CE 907334021
MAXSTAR 400 (AUTO-LINE 380-575)CE 907716002
Overzicht nalevingsinformatie
Toepasbare richtlijn Richtlijn 2014/35/EU
Referentielimieten Richtlijn 2013/35/EU, aanbeveling 1999/519/EG
Toepasselijke normen IEC 62822-1:2016, IEC 62822-2:2016
Bedoeld gebruik voor bedrijfsmatig gebruik voor gebruik door leken
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met niet-thermische effecten JA NEE
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met thermische effecten JA NEE
Gegevens zijn gebaseerd op maximaal voedingsvermogen (geldig tenzij firmware/hardware wordt gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op slechtste-gevalinstelling/-programma (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op meerdere instellingen/-programma's (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) JA NEE
voor gezondheidseffecten bij standaardconfiguraties (indien NEE gelden specifieke
vereiste minimale afstanden)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) n.v.t. JA NEE
voor sensorische effecten bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke maatregelen nodig)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de n.v.t. JA NEE
actieniveaus (AL's) bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke waarschuwingsborden nodig)
EMV-gegevens voor niet-thermische effecten
Blootstellingsindices (EI's) en afstanden tot lasstroomkring (voor de diverse gebruiksmodi, voor zover van toepassing)
Hoofd
Romp
Ledematen
(handen)
Ledematen
(dijen)
Sensorische
effecten
Gezondheids
effecten
Genormeerde afstand 10 cm 10 cm 10 cm 3 cm 3 cm
ELV EI op genormeerde afstand 0,16 0,12 0,19 0,11 0,24
Vereiste minimumafstand
1 cm 1 cm 1 cm 1 cm 1 cm
Afstand waarop alle beroepsmatige ELV-blootstellingsindices vallen onder 0,20 (20%) 9 cm
Afstand waarop alle ELV-blootstellingsindices voor het algemene publiek vallen onder 1,00 (100 %) 198 cm
Getest door:
.Tony Samimi Datum van test: 2016‐02‐10
275612-B
EMV-GEGEVENSBLAD VOOR LASSTROOMBRON
Product-/apparaatidentificatie
Product Serienummer
DYNASTY 700 (AUTO-LINE 380-575)CE 907101021
DYNASTY 800 (AUTO-LINE 380-575)CE 907719002
Overzicht nalevingsinformatie
Toepasbare richtlijn Richtlijn 2014/35/EU
Referentielimieten Richtlijn 2013/35/EU, aanbeveling 1999/519/EG
Toepasselijke normen IEC 62822-1:2016, IEC 62822-2:2016
Bedoeld gebruik voor bedrijfsmatig gebruik voor gebruik door leken
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met niet-thermische effecten JA NEE
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met thermische effecten JA NEE
Gegevens zijn gebaseerd op maximaal voedingsvermogen (geldig tenzij firmware/hardware wordt gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op slechtste-gevalinstelling/-programma (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op meerdere instellingen/-programma's (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) JA NEE
voor gezondheidseffecten bij standaardconfiguraties (indien NEE gelden specifieke
vereiste minimale afstanden)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) n.v.t. JA NEE
voor sensorische effecten bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke maatregelen nodig)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de n.v.t. JA NEE
actieniveaus (AL's) bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke waarschuwingsborden nodig)
EMV-gegevens voor niet-thermische effecten
Blootstellingsindices (EI's) en afstanden tot lasstroomkring (voor de diverse gebruiksmodi, voor zover van toepassing)
Hoofd
Romp
Ledematen
(handen)
Ledematen
(dijen)
Sensorische
effecten
Gezondheids
effecten
Genormeerde afstand 10 cm 10 cm 10 cm 3 cm 3 cm
ELV EI op genormeerde afstand 0,31 0,31 0,50 0,29 0,65
Vereiste minimumafstand
1 cm 1 cm 1 cm 1 cm 1 cm
Afstand waarop alle beroepsmatige ELV-blootstellingsindices vallen onder 0,20 (20%) 36 cm
Afstand waarop alle ELV-blootstellingsindices voor het algemene publiek vallen onder 1,00 (100 %) 317 cm
Getest door:
.Tony Samimi Datum van test: 2016‐02‐11
275613-B
EMV-GEGEVENSBLAD VOOR LASSTROOMBRON
Product-/apparaatidentificatie
Product Serienummer
MAXSTAR 700 (AUTO-LINE 380-575)CE 907103021
MAXSTAR 800 AUTO-LINE 380-575)CE 907718002
Overzicht nalevingsinformatie
Toepasbare richtlijn Richtlijn 2014/35/EU
Referentielimieten Richtlijn 2013/35/EU, aanbeveling 1999/519/EG
Toepasselijke normen IEC 62822-1:2016, IEC 62822-2:2016
Bedoeld gebruik voor bedrijfsmatig gebruik voor gebruik door leken
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met niet-thermische effecten JA NEE
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met thermische effecten JA NEE
Gegevens zijn gebaseerd op maximaal voedingsvermogen (geldig tenzij firmware/hardware wordt gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op slechtste-gevalinstelling/-programma (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op meerdere instellingen/-programma's (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) JA NEE
voor gezondheidseffecten bij standaardconfiguraties (indien NEE gelden specifieke
vereiste minimale afstanden)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) n.v.t. JA NEE
voor sensorische effecten bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke maatregelen nodig)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de n.v.t. JA NEE
actieniveaus (AL's) bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke waarschuwingsborden nodig)
EMV-gegevens voor niet-thermische effecten
Blootstellingsindices (EI's) en afstanden tot lasstroomkring (voor de diverse gebruiksmodi, voor zover van toepassing)
Hoofd
Romp
Ledematen
(handen)
Ledematen
(dijen)
Sensorische
effecten
Gezondheids
effecten
Genormeerde afstand 10 cm 10 cm 10 cm 3 cm 3 cm
ELV EI op genormeerde afstand 0,24 0,15 0,24 0,14 0,31
Vereiste minimumafstand
1 cm 1 cm 1 cm 1 cm 1 cm
Afstand waarop alle beroepsmatige ELV-blootstellingsindices vallen onder 0,20 (20%) 13 cm
Afstand waarop alle ELV-blootstellingsindices voor het algemene publiek vallen onder 1,00 (100 %) 280 cm
Getest door:
.Tony Samimi Datum van test: 2016‐02‐08
275614-B
Aantekeningen
OM-275857 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
som_201801_dut
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
LET OP Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan
persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen mogen deze apparatuur installe-
ren, bedienen, onderhouden en repareren. Een bevoegde
persoon is degene die, door middel van een erkend diploma,
certificaaat of beroepsbekwaamheid, of die door middel van
uitgebreide kennis, training en ervaring, met succes zijn/haar
vaardigheden heeft aangetoond om problemen op te lossen
met betrekking tot het onderwerp, het werk of het project en
veiligheidstraining heeft ontvangen om de bijbehorende
gevaren te herkennen en vermijden.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen AClasuitgangsvermogen in een vochtige, natte of
beperkte omgeving of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel
regelmatig op beschadigingen of blootliggende bedrading en
vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootlig-
gende bedrading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen-
de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
OM-275857 Pagina 2
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
Er staat ook NA het afsluiten van de
voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE
GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de
inverter lasstroombronnen.
D Zet de eenheid uit, haal de stekker uit het stopcontact en ontlaad
de primaire voedingscondensatoren overeenkomstig de aan-
wijzingen in de handleiding, voordat u enig onderdeel aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Ventileer de werkruimte goed en/of zorg dat de las en snijddamp
en gassen worden afgezogen met behulp van actieve ventilatie
bij de boog. De aanbevolen manier om te bepalen of er voldoende
ventilatie is, is monsters te nemen van de dampen en gassen
waaraan het personeel wordt blootgesteld en deze te analyseren
op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde.
D Velgen of wielen mogen niet worden gesneden of gelast. Bij verhit-
ting kunnen banden exploderen. Gerepareerde velgen en wielen
kunnen defect raken. Zie OSHA 29 CFR 1910.177 in Veiligheids-
standaarden.
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Las nooit waar de lucht brandbaar stof, gas of vloeistofdamp (bij-
voorbeeld benzinedamp) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
OM-275857 Pagina 3
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen, verplaatsen en
vervoeren.
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik de juiste procedures en hijsapparatuur met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
OM-275857 Pagina 4
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming
met de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de
landelijke en ter plekke geldende regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
OM-275857 Pagina 5
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
WAARSCHUWING: Dit product kan u blootstellen aan chemi-
sche stoffen, zoals lood. Deze stof kan volgens de staat
Californië kanker en geboorteafwijkingen en andere repro-
ductieve schade veroorzaken.
Kijk voor meer informatie op www.P65Warnings.ca.gov.
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02169 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Mississauga, Ontario, Canada L4W 5NS
(phone: 800-463-6727, website: www.csagroup.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02169 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org).
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910.177 Subpart
N, Part 1910 Subpart Q, and Part 1926, Subpart J, from U.S. Govern-
ment Printing Office, Superintendent of Documents, P.O. Box 371954,
Pittsburgh, PA 15250-7954 (phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OS-
HA Regional Offices—phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220,
website: www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30329-4027 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetische velden (EMV) kunnen
invloed hebben op medische implantaten, zoals pacemakers. Voor per-
sonen die medische implantaten hebben moeten beschermende
maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor pas-
santen of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk
bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risico-
beoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende
procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 6
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities
.
Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CEproducten.
Waarschuwing! Let op! Kans op gevaar, zie de symbolen.
Safe1 201205
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 201704
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 201704
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 201704
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 201704
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de rookgassen van de werkplek af te voeren.
Safe8 201205
Gebruik een ventilator om de rookgassen af te voeren.
Safe10 201205
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 201205
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg ervoor dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg ervoor
dat er een toezichthouder is die klaar staat om dit te gebruiken.
Safe14 201205
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 201704
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 7
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 201704
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 201704
Gebruiksperiode milieubescherming (China)
Safe123 201606
Haal de stekker van de machine uit de wandcontactdoos, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe30 201205
Als er stroom komt te staan op defecte onderdelen, kunnen deze exploderen of andere onderdelen laten
exploderen.
Safe26 201205
Draag altijd lange mouwen en knoop uw kraag dicht, als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe28 201205
Nadat u de nodige voorzorgsmaatregelen hebt genomen, kunt u de machine aansluiten op de
stroomvoorziening.
Safe29 201205
Het apparaat niet aan één handgreep optillen of ondersteunen.
Safe31 201704
=
<
60°
Til het apparaat altijd aan beide handgrepen op en ondersteun het.
Houd de hoek van het heftoestel kleiner dan 60 graden.
Gebruik een geschikt wielonderstel om het apparaat te verplaatsen.
Safe44 201205
>60s
V
V
V
Op de ingangscondensatoren blijft gevaarlijke elektrische spanning
aanwezig, ook nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld.
Raak geen geladen condensatoren aan. Wacht na het uitschakelen
van de voeding eerst 60 seconden voordat u aan het apparaat gaat
werken. Of controleer eerst de spanning over de condensatoren,
zodat u zeker weet dat die vrijwel 0 is, voordat u iets aanraakt.
Safe42 201205
Lees eerst de handleiding door voordat u aan de machine gaat
werken of ermee gaat lassen.
Safe40 201205
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren en
knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met de
juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe38 201205
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 8
2-2. Diverse symbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CEproducten.
A
Stroomsterkte
Uitgang
Gaswolfraam
booglassen (TIG)
Bekledeelektro
delassen (SMAW)
V
Spanning
Ingang
3fasen statische
frequentie
omzettertransfor
matorgelijkrichter
Uitgang
Extra beveiliging
Afstandsbediening
Lift-Arc (TIG)
Massa (aarde)
Nagastijd
Voorgastijd
S
Seconden
Aan
Uit
Positief
Negatief
Wisselstroom
Gasinvoer
Gasuitvoer
I
2
Nominale
lasstroom
X
Inschakelduur
Gelijkstroom
Netaansluiting
U
2
Conventionele
belastingsspanning
U
1
Primaire spanning
IP
Beschermings
graad
I
1max
Maximale
nominale
netstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
netstroom
U
0
Nominale
nullastspanning
(OCV)
Polariteitsregeling
Startstroomsterkte
Toename/afname
van hoeveelheid
Afstandsbediening
standaard
Afstandsbediend
2T met
houdfunctie
Gas/DIGregeling
Percentage
Hz
Hertz
Terughalen uit
geheugen
Boogsterkte (DIG)
Impulsstart (TIG)
Uitkratertijd
Eindstroom
Pulspercentage
op tijd
Upslopetijd
ACgolfvormre
geling
Pulseren
EPstroomsterkte
Pulsfrequentie
Werkstuk
Elektrode
ENstroomsterkte
Proces
Het apparaat kan
gebruikt worden in
omgeving met
verhoogd risico
van elektrische
schokken
Sequence
Achtergronds
troomsterkte
f
ACfrequentie
Ingang water
(koelvloeistof)
Uitgang water
(koelvloeistof)
Circulatieappara
at met
koelvloeistofpomp
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 9
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS
3-1. Locatie van serienummer en label met technische gegevens
Het serienummer en de technische gegevens voor de voeding zijn op de voorzijde van de machine te vinden. Gebruik de labels met technische
gegevens om de vereisten voor de voeding en/of de nominale uitgangsbelasting te bepalen. Noteer het serienummer in de ruimte op de achterkaft
van deze handleiding voor later gebruik.
3-2. Technische gegevens
. Gebruik niet de informatie in de tabellen met de technische gegevens van het apparaat om vereisten ten aanzien van de elektra te bepalen. Zie
de hoofdstukken 4-14 en 4-15 voor informatie over het aansluiten van de ingaande voeding.
. Deze apparatuur levert een nominale uitvoer bij een omgevingstemperatuur van maximaal 40 C (104 F).
A. Dynasty 400 modellen
. Gebruik niet de informatie in de tabel met de technische gegevens van het apparaat om vereisten ten aanzien van de elektra te bepalen. Zie
hoofdstuk 4-14 A voor informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
Lasstroombereik Max. open spanning (Uo) Lage open spanning
(Uo)
Geclassificeerd
piekspanning bij
ontsteken (Up)
IPgraad
3-400* 75 8-15*** 14 KV** 23
* Lasbereik voor lasproces met beklede elektrode is 5-400 ampère. Voor TIG is het stroomsterktebereik afhankelijk van de diameter van het
wolfraam (zie hoofdstuk 5-3).
** Het boogstartapparaat is ontworpen voor handmatig gebruik.
*** Lage open lasspanning bij TIG LiftArct, of bij lassen met beklede elektrode met gekozen lage open lasspanning.
De normale open spanning (75) is aanwezig bij lassen met beklede elektrode met gekozen normale open lasspanning.
Ingangs
spanning
Nominale lasstroom
Uitgang
Ingangsspanning bij een nominale uitgangsbelasting 50/60 Hz
208 V 230 V 380 V 400 V 460 V 575 V kVA kW
Driefasen
250 A bij 30 Volt,
100% inschakelduur
28 25 15 14 13 10 10,3 9,8
300 A bij 32 Volt,
60% inschakelduur
36 33 19 19 16 13 13,1 12,5
400 A bij 36 Volt,
20% inschakelduur
55
49
29 28 24 19 19,4 18,6
Enkelfase
200 A bij 28 Volt,
100% inschakelduur
40 36 20 17 13 8,2 7,5
250 A bij 30 Volt,
60% inschakelduur
52 47 26 22 17 10,9 9,9
300 A bij 32 Volt,
20% inschakelduur
67 60 33 28 22 13,9 12,7
. Dit apparaat is uitgerust met Auto-Line. Auto-Line is een interne inverterstroomkring voor de stroombron die automatisch de stroombron omzet
naar elke primaire voedingsspanning van 190 tot 625 volt, enkelfase of driefasen, 50 of 60 Hz. Het apparaat stelt ook spanningspieken bij binnen
het gehele bereik.
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 10
B. Maxstar 400 modellen
. Gebruik niet de informatie in de tabel met de technische gegevens van het apparaat om vereisten ten aanzien van de elektra te bepalen. Zie
hoofdstuk 4-14B voor informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
Lasstroombereik Max. open spanning (Uo) Lage open spanning
(Uo)
Geclassificeerd
piekspanning bij
ontsteken (Up)
IPgraad
3-400* 75 8-15*** 14 KV** 23
* Lasbereik voor lasproces met beklede elektrode is 5-400 ampère. Voor TIG is het stroomsterktebereik afhankelijk van de diameter van het
wolfraam (zie hoofdstuk 5-3).
** Het boogstartapparaat is ontworpen voor handmatig gebruik.
*** Lage open lasspanning bij TIG LiftArct, of bij lassen met beklede elektrode met gekozen lage open lasspanning.
De normale open spanning (75) is aanwezig bij lassen met beklede elektrode met gekozen normale open lasspanning.
Ingangs
spanning
Nominale lasstroom
Uitgang
Ingangsspanning bij een nominale uitgangsbelasting 50/60 Hz
208 V 230 V 380 V 400 V 460 V 575 V kVA kW
Driefasen
250 A bij 30 Volt,
100% inschakelduur
26 23 14 13 12 9 9,4 9,1
300 A bij 32 Volt,
60% inschakelduur
33 30 18 17 15 12 12 11,6
400 A bij 36 Volt,
20% inschakelduur
50 45 27 25 22 17 18,1 17,3
Enkelfase
200 A bij 28 Volt,
100% inschakelduur
37 33 18 18 12 7,4 6,9
250 A bij 30 Volt,
60% inschakelduur
48 43 24 20 16 10,0 9,2
300 A bij 32 Volt,
20% inschakelduur
62 55 30 28 20 12,8 11,8
. Dit apparaat is uitgerust met Auto-Linet. Auto-Line is een interne inverterstroomkring voor de stroombron die automatisch de stroombron
omzet naar elke primaire voedingsspanning van 190 tot 625 volt, enkelfase of driefasen, 50 of 60 Hz. Het apparaat stelt ook spanningspieken
bij binnen het gehele bereik.
C. Dynasty 800 modellen
. Gebruik niet de informatie in de tabel met de technische gegevens van het apparaat om vereisten ten aanzien van de elektra te bepalen. Zie
hoofdstuk 4-14 A voor informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
Lasstroombereik Max. open spanning (Uo) Lage open spanning
(Uo)
Geclassificeerd
piekspanning bij
ontsteken (Up)
IPgraad
5-800* 75 8-15*** 14 KV** 23
* Lasbereik voor lasproces met beklede elektrode is 5-750 ampère. Voor TIG is het stroomsterktebereik afhankelijk van de diameter van het
wolfraam (zie hoofdstuk 5-3).
** Het boogstartapparaat is ontworpen voor handmatig gebruik.
*** Lage open lasspanning bij TIG LiftArct, of bij lassen met beklede elektrode met gekozen lage open lasspanning.
De normale open spanning (75) is aanwezig bij lassen met beklede elektrode met gekozen normale open lasspanning.
Ingangs
spanning
Nominale lasstroom
Uitgang
Ingangsspanning bij een nominale uitgangsbelasting 50/60 Hz
208 V 230 V 380 V 400 V 460 V 575 V kVA kW
Driefasen
500 A bij 40 Volt,
100% inschakelduur
73 66 39 37 32 25 26,3 25,2
600 A bij 44 Volt,
60% inschakelduur
96 86 51 48 42 33 34,7 33,2
800 A bij 44 Volt,
20% inschakelduur
123
118
69 65 57 45 46,9 45,0
Enkelfase
400 A bij 36 Volt,
100% inschakelduur
98 88 48 41 32 20,2 18,6
500 A bij 40 Volt,
60% inschakelduur
136 122 66 56 44 28,0 25,8
. Dit apparaat is uitgerust met Auto-Line. Auto-Line is een interne inverterstroomkring voor de stroombron die automatisch de stroombron omzet
naar elke primaire voedingsspanning van 190 tot 625 volt, enkelfase of driefasen, 50 of 60 Hz. Het apparaat stelt ook spanningspieken bij binnen
het gehele bereik.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 11
D. Maxstar 800 modellen
. Gebruik niet de informatie in de tabel met de technische gegevens van het apparaat om vereisten ten aanzien van de elektra te bepalen. Zie
hoofdstuk 4-14B voor informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
Lasstroombereik Max. open spanning (Uo) Lage open spanning
(Uo)
Geclassificeerd
piekspanning bij
ontsteken (Up)
IPgraad
5-800* 75 8-15*** 14 KV** 23
* Lasbereik voor lasproces met beklede elektrode is 5-750 ampère. Voor TIG is het stroomsterktebereik afhankelijk van de diameter van het
wolfraam (zie hoofdstuk 5-3).
** Het boogstartapparaat is ontworpen voor handmatig gebruik.
*** Lage open lasspanning bij TIG LiftArct, of bij lassen met beklede elektrode met gekozen lage open lasspanning.
De normale open spanning (75) is aanwezig bij lassen met beklede elektrode met gekozen normale open lasspanning.
Ingangs
spanning
Nominale lasstroom
Uitgang
Ingangsspanning bij een nominale uitgangsbelasting 50/60 Hz
208 V 230 V 380 V 400 V 460 V 575 V kVA kW
Driefasen
500 A bij 40 Volt,
100% inschakelduur
68 61 36 34 30 24 24,4 23,3
600 A bij 44 Volt,
60% inschakelduur
90 80 48 45 39 31 32,4 31,1
800 A bij 44 Volt,
20% inschakelduur
120 109 65 61 53 42 41,8 40,1
Enkelfase
400 A bij 36 Volt,
100% inschakelduur
89 80 44 38 30 18,5 17,1
500 A bij 40 Volt,
60% inschakelduur
126 112 61 53 41 26,2 24,0
. Dit apparaat is uitgerust met Auto-Linet. Auto-Line is een interne inverterstroomkring voor de stroombron die automatisch de stroombron
omzet naar elke primaire voedingsspanning van 190 tot 625 volt, enkelfase of driefasen, 50 of 60 Hz. Het apparaat stelt ook spanningspieken
bij binnen het gehele bereik.
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 12
3-3. Afmetingen, gewichten en plaatsen voor de bevestiging van de gaten voor het
onderstel
. De totale afmetingen (A, B en C) zijn inclusief het hefoog, de handvatten, het bevestigingsmateriaal, enz.
A. Lasstroombron
B
A
C
803914-A
C
D
F
G
E
Afmetingen
A
400 Amodel
654 mm (24-3/4 in.)
800 Amodel
879 mm (34-5/8 in.)
B 349 mm (13-3/4 in.)
C 559 mm (22 in.)
D 521 mm (20-1/2 in.)
E 25 mm (1 in.)
F 298 mm (11-3/4 in.)
G
Diameter 13 mm (1/2 in.)
4 gaten
Gewicht Gewicht
60,8 kg (134 lb) 89,8 kg (198 lb)
B. Lasstroombron met wagen en koeler
B
A
C
804642-C
Afmetingen
A
400modellen
1095 mm (43-1/8 in.)
800modellen
1365 mm (53-3/4 in.)
B 587 mm (23-1/8 in.)
C 1111 mm (43-3/4 in.)
Gewicht
400modellen
Gewicht
800modellen
113,62 kg (250,5 lb) 142 kg (313 lb)
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 13
3-4. Omstandigheden gebruik en opslag
A. IPgraad (Alle modellen)
IPgraad
IP23
Deze apparatuur is gemaakt voor buitengebruik.
IP23 201702
B. Temperatuurspecificaties
Bereik bedrijfstemperatuur* Opslag/Transport temperatuurbereik
10 tot 40 °C (14 tot 104 °F)
* De uitvoer wordt minder bij een temperatuur van hoger dan 40 °C
(104 °F).
20 tot 55 °C (4 tot 131 °F)
Temp_2016- 07
C. Informatie over elektromagnetische compatibiliteit (EMC) (Dynasty 400)
! Deze apparatuur van klasse A is niet bestemd voor gebruik in residentiële locaties waar de elektrische voeding wordt geleverd door
middel van het openbare laagspanningsnet. Elektromagnetische compatibiliteit in deze locaties is mogelijk problematisch door
geleide en uitgestraalde storingen.
Deze apparatuur voldoet aan IEC61000-3-11 en IEC 61000312 en kan worden aangesloten op openbare laagspanningsnetten op voorwaarde
dat dit net op het gemeenschappelijk koppelpunt een impedantie Z
max
heeft van minder dan 42,7 mW (of het kortsluitvermogen S
sc
groter is dan
3.746.329 VA). Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de apparatuur om, zo nodig door raadpleging van de
netwerkbeheerder, zeker te stellen dat de systeemimpedantie aan de eisen voldoet.
ce-emc 1 2014-07
D. Informatie over elektromagnetische compatibiliteit (EMC) (Maxstar 400)
! Deze apparatuur van klasse A is niet bestemd voor gebruik in residentiële locaties waar de elektrische voeding wordt geleverd door
middel van het openbare laagspanningsnet. Elektromagnetische compatibiliteit in deze locaties is mogelijk problematisch door
geleide en uitgestraalde storingen.
Deze apparatuur voldoet aan IEC61000-3-11 en IEC 61000312 en kan worden aangesloten op openbare laagspanningsnetten op voorwaarde
dat dit net op het gemeenschappelijk koppelpunt een impedantie Z
max
heeft van minder dan 42,7 mW (of het kortsluitvermogen S
sc
groter is dan
3.746.329 VA). Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de apparatuur om, zo nodig door raadpleging van de
netwerkbeheerder, zeker te stellen dat de systeemimpedantie aan de eisen voldoet.
ce-emc 1 2014-07
E. Informatie over elektromagnetische compatibiliteit (EMC) (Dynasty 800)
! Deze apparatuur van klasse A is niet bestemd voor gebruik in residentiële locaties waar de elektrische voeding wordt geleverd door
middel van het openbare laagspanningsnet. Elektromagnetische compatibiliteit in deze locaties is mogelijk problematisch door
geleide en uitgestraalde storingen.
Deze apparatuur voldoet aan IEC61000-3-11 en IEC 61000312 en kan worden aangesloten op openbare laagspanningsnetten op voorwaarde
dat dit net op het gemeenschappelijk koppelpunt een impedantie Z
max
heeft van minder dan 17,03 mW (of het kortsluitvermogen S
sc
groter is
dan 9,4 MVA). Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de apparatuur om, zo nodig door raadpleging van de
netwerkbeheerder, zeker te stellen dat de systeemimpedantie aan de eisen voldoet.
ce-emc 1 2014-07
F. Informatie over elektromagnetische compatibiliteit (EMC) (Maxstar 800)
! Deze apparatuur van klasse A is niet bestemd voor gebruik in residentiële locaties waar de elektrische voeding wordt geleverd door
middel van het openbare laagspanningsnet. Elektromagnetische compatibiliteit in deze locaties is mogelijk problematisch door
geleide en uitgestraalde storingen.
Deze apparatuur voldoet aan IEC61000-3-11 en IEC 61000312 en kan worden aangesloten op openbare laagspanningsnetten op voorwaarde
dat dit net op het gemeenschappelijk koppelpunt een impedantie Z
max
heeft van minder dan 49,09 mW (of het kortsluitvermogen S
sc
groter is
dan 3,3 MVA). Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de apparatuur om, zo nodig door raadpleging van de
netwerkbeheerder, zeker te stellen dat de systeemimpedantie aan de eisen voldoet.
ce-emc 1 2014-07
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 14
G. China EEP Informatie gevaarlijke substanties

China EEP Informatie gevaarlijke substanties

Naam onderdeel
()
(indien van toepassing)

Gevaarlijke substantie
Pb
Hg
Cd

Cr6

PBB
苯醚
PBDE
黄铜铜部
Onderdelen van messing en
koper
X O O O O O

Koppelapparaten
X O O O O O

Schakelapparaten
O O X O O O

Kabel en kabelaccessoires
X O O O O O

Batterijen
X O O O O O
SJ/T 11364.
Deze tabel is opgesteld conform China SJ/T 11364.
O:
该部GB/T26572限量要.
Geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in alle homogene materialen van het onderdeel lager is dan de relevante grens-
waarde China GB/T 26572.
X:
该部量超GB/T26572限量要.
Geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in alle homogene materialen van het onderdeel lager is dan de relevante grens-
waarde China GB/T 26572.
SJ/Z11388.
De EFUPwaarde van deze EEP is gedefinieerd conform China SJ/Z 11388.
EEP_201606
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 15
3-5. Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur is het percentage van 10
minuten dat het apparaat kan lassen met
nominale belasting zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt, dan stopt de
uitvoer, verschijnt er een Helpmelding (zie
hoofdstuk 9-3) en is de koelventilator actief.
Wacht vijftien minuten om het apparaat te laten
afkoelen. Verminder vóór het lassen de
stroomsterkte of spanning of de inschakelduur.
LET OP Door overschrijding van de
inschakelduur kan het apparaat beschadigen
en daarmee komt de garantie te vervallen.
Oververhitting
0
15
A of V
OF
verkort de inschakelduur
Minuten
200
UITGANGSSTROOMSTERKTE (A)
100
0
300
400
500
600
700
800
900
% INSCHAKELDUUR
10 20 60 100
INSCHAKELDUUR DYNASTY MAXSTAR 400/800
MD800 3FASE
MD800 1FASE
MD400 1FASE
MD400 3FASE
3-6. Statische kenmerken
De statische (uitvoer) kenmerken van de lasstroombron kunnen worden omschreven als afzwakkend tijdens de SMAW en TIGprocessen.
Statische kenmerken worden ook beïnvloed door regelinstellingen (waaronder software), elektrode, beschermgas, materiaal van de lassamen-
stelling, en andere factoren. Neem contact op met de fabriek voor specifieke informatie over de statische kenmerken van de lasstroombron.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 16
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
! Mogelijk is een speciale installatie nodig,
wanneer er benzine of vluchtige
vloeistoffen aanwezig zijn zie het
Amerikaanse NEC Article 511 (National
Electrical Code) of het Canadese CEC
hoofdstuk 20 (Canadian Electrical Code)
en equivalente Europese voorschriften.
1 Hijsoog
2 Hefvorken
Gebruik het hijsoog of hefvorken om het
apparaat te verplaatsen.
Let bij het gebruik van hefvorken op dat ze lang
genoeg zijn om tot aan de andere kant van het
apparaat uit te steken, zodat het apparaat
volledig ondersteund wordt.
3 Werkschakelaar
Plaats het apparaat in de buurt van een
geschikte voeding.
4-1. Een locatie selecteren
3
460 mm
(18 in.)
460 mm
(18 in.)
OF
1
2
Verplaatsing
Locatie en luchtstroom
loc_large 2018-08 / 804746-B
! Verplaats het apparaat niet
naar en gebruik het niet op
plaatsen waar het kan
omvallen.
4-2. Klemmen van lasuitgangen
804746-B
! Schakel de netstroom uit voordat
u de kabels aansluit op de
laskoppelingen.
! Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1 Werkstukklem lasuitgang
(Dynastymodellen)
(+) Positieve klem lasuitgang
(Maxstarmodellen)
2 Elektrodeklem voor de lasuitgang
(Dynastymodellen)
() Negatieve klem lasuitgang
(Maxstarmodellen)
3 14 polige stekkerdoos voor
afstandsbediening (Alle modellen)
Zie hoofdstuk 4-10 tot en met 4-13 voor
aansluitdiagrammen.
2
1
3
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 17
4-3. Keuze van kabeldiameters*
LET OP De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de gecombineerde lengte van beide laskabels. Als de stroombron bijvoorbeeld
30m (100ft) van het werkstuk staat, dan is de totale kabellengte in het lasstroomkring 60m (200ft) (2 kabels x 30m). Gebruik de kolom voor 60m (200ft) om
de kabelafmeting te bepalen.
Laskabeldiameter** en totale kabellengte (koper) in lasstroomkring maximaal
30 m (100 ft) of minder**** 45 m (150 ft) 60 m (200 ft)
Lasstroomsterkte***
10 60% Inschakelduur
AWG (mm
2
)
60 100 %
Inschakelduur
AWG (mm
2
)
10 100 % Inschakelduur
AWG (mm
2
)
100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30)
150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50)
200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60)
250 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70)
300 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95)
350 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
400 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
500 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70)
* Deze grafiek is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Gebruik een kabel die een maat groter is als de
kabel oververhit raakt.
** De laskabeldiameter (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 ms/A.
( ) = mm
2
voor metrisch gebruik
*** Kies de laskabeldiameter voor een pulstoepassing op piekstroom.
**** Voor afstanden die groter zijn dan 30 m (100 ft) en maximaal 60 m (200 ft) mag alleen gelijkstroom (DC) worden gebruikt. Raadpleeg voor
afstanden groter dan degene in deze handleiding het Informatieblad van de AWS nr. 39, Welding Cables, beschikbaar bij American Welding
Society at http://www.aws.org.
Ref. S-0007-L 201708 (TIG)
Aantekeningen
Werk als een
professional!
Professionals
lassen en
snijden veilig.
Lees de
veiligheids-
voorschriften
aan het begin van
deze handleiding.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 18
4-4. Informatie over de 14 pensstekkerdoos
804746-B / 218 716-A
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
Stek
kerbus
Contactgegevens
15 VOLT DC
UITGANGS
CONTACTOR
A Inschakelregeling +15 volt DC, referentie naar G.
B Het sluiten van het contact naar A sluit de 15
V/DCcontactorregelstroomkring en zorgt ervoor
dat er uitgangsspanning aanwezig is.
REGELING
UITGANGS
SPANNING
OP
AFSTAND
C Uitvoer naar afstandsbediening: +10 V DCuitvoer
naar afstandsbediening.
D Gemeenschappelijke nul van de externe
stroomkring.
E 0 tot +10 volt DCinvoeropdrachtsignaal van
afstandsbediening.
* Reconfigureerbaar als invoer voor Uitgang
inschakelen (lasnoodstop) wordt gebruikt om
het lassen op afstand te stoppen buiten de
normale lascyclus. Moet te allen tijde op
stekkerbus D aangesloten blijven. Als de
verbinding wordt verbroken, wordt de uitvoer
stopgezet en wordt Auto Stop weergegeven.
Uitgangs
signalen
F Stroomsterkteterugkoppeling; +1 volt DC per 100
A uitvoer.
H Spanningsterugkoppeling; +1 volt DC per 10 volt
uitgangsspanning.
I* Geldige boogindicatie is doorverbonden naar
stekkerbus G met geldige boog. Elektrische
specificaties: transistor met open collector (zie
hoofdstuk 4-5 voor aansluitvoorbeeld).
J*
**
Vergrendeling van booglengteregeling verbonden
met contact G tijdens begin en eindstroom en
oplooptijd en uitkratertijd, en tijdens de
achtergrondtijd van een <=10 Hz pulsgolfvorm.
Elektrische specificaties: transistor met open
collector (zie hoofdstuk 4-5 voor
aansluitvoorbeeld).
Aanraakgevoeligheidsdetectie gesloten naar
stekkerbus G, met aanraakgevoeligheid van
ModbusTouch Sense ingeschakeld en machine
niet geschakeld voor lasuitvoer.
GEMEEN
SCHAPPE
LIJKE NUL
G Terugkoppeling voor alle uitvoersignalen: F, H, I, J
en A.
CHASSIS
K Chassis
Seriële
communicatie
bus
L** Modbus gemeenschappelijk (RS485
gemeenschappelijk)
M** Modbus D1 (RS485 B+)
N** Modbus D0 (RS485 A-)
. Als een handafstandsbediening zoals de RHC14 wordt aangesloten op de 14 pensstekkerdoos, dan moet een stroomwaarde boven het
minimum worden ingesteld op de afstandsbediening voordat het paneel of de schakelaar op de afstandbediening wordt ingeschakeld. Als u
dit nalaat, wordt de stroomsterkte geregeld door de paneelregeling en functioneert de afstandsbediening niet.
* Leverbaar met optionele geheugenkaart voor automatiseringsuitbreiding.
** Leverbaar met optionele geheugenkaart voor Modbusuitbreiding. Met seriële Modbuscommunicatie zijn alle parameters van het
voorpaneel en de functionaliteit van de machine toegankelijk. Zie de handleiding 265415 voor een lijst van Modbusregisters.
Modbusuitbreiding omvat bovendien de functionaliteit van uitbreidingen voor automatisering, Hot Wire en Hot Start Adjust.
De contacten G en K zijn elektrisch van elkaar geïsoleerd.
4-5. Eenvoudige automatiseringstoepassing (14 pensaansluiting)
R
CR1
+
CR1
Voor apparatuurgebruiker
Spoelweerstand R
moet worden gekozen
om de stroom te
beperken tot 75 mA
Stroom geleverd door gebruiker
tot een piekspanning van
maximaal 27 volt DC
Pen I, J: Collector
Pen G: Emitter
. Voor deze toepassing dient de
automatiseringsuitbreidingsmodule,
Miller onderdeelnr. 301151 wordt
aangeschaft.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 19
4-6. Aansluiting voor automatisering (voor 28 penscontrastekker, indien aanwezig)
A. Basisautomatiseringsmodus
Gebruik deze modus wanneer alleen de basisfuncties van de automatiseringsprintplaat nodig zijn. Deze functies zijn startstop, lasboogindicatie,
gasklepregeling, uitschakelen van hoogfrequent en afstandsbediening van geheugenlocaties. De lasstroombron werkt als standaardapparaat.
Automatiseringsmodus 2 gebruikt men als een pulsgolfvorm extern geregeld moet kunnen worden of als de lasstroom beïnvloed wordt door
stoorsignalen in de bekabeling tussen afstandsbediening en de lasstroombron.
804746-B / 218716-A
1
4
9
15
21
26
28
25
20
14
8
3
2
76 5
13
12
11 10
19
18
17
16
24
23
22
27
Pen
Signaal
richting
Peninformatie voor 28 penscontrastekker RC28
1 Ingang Start/Stop = een behouden verbinding met pen 8 start de lascyclus. Verbreken stopt de lascyclus. Stel het apparaat bij
moment schakelen in op 2T. Bij moment schakelen langer dan 100 milliseconden, maar minder dan van een seconde
wordt het uitgangsvermogen in en uitgeschakeld.
3 Ingang Gasklepregeling = deze ingang dient om de gasstroom te kunnen regelen los van de instellingen voor voor en nagas
op de machine. Verbinding met pen 8 activeert de gasklep.
4 Uitgang Geldige boogindicatie = gekoppeld aan pen 9. Deze uitgang dient om naar externe apparatuur te signaleren dat de
machine een lasboog heeft gedetecteerd. De pen is doorverbonden met pen 9 als de lasspanning ingeschakeld is en er
minder dan 65 volt lasspanning aanwezig is bij belasting. Elektrische specificaties: Transistor met open collector,
maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk 4-5 voor een typische toepassing).
5 Uitgang Geschaalde actuele lasspanning = 1 volt DC per 10 volt lasspanning t.o.v. pen 11.
6 Uitgang Geschaalde actuele lasstroomsterkte = +1 volt DC per 100 ampère lasstroom t.o.v. pen 11.
7 Uitgang +15 volt DC t.o.v. pen 11 (pen A van 14 polige stekkerdoos).
8 Uitgang Referentie PEN = deze pen geeft de signaalreferentie voor de pennen 1, 2, 3, 10, 15 en 16.
9 Uitgang Geldige boogindicatiereferentie = gekoppeld aan pen 4. Aan te sluiten op de gemeenschappelijke nul van de externe
voeding van de gebruiker. (Zie hoofdstuk 4-5 voor een typische toepassing).
10 Ingang Geheugenkeuze = dient om te schakelen tussen de geheugenplaatsen. Wordt gebruikt in combinatie met de pennen 15
en 16. (Zie de hoofdstukken 4-7 en 13-1.).
11 Uitgang Stroomsterkteregelingreferentie = voor de pennen 5, 6, 7, 17 en 18. (Pen D van 14 pennen).
12 Uitgang Massa van lasapparaat = aarde. Alleen aan te sluiten als apparatuur van de gebruiker en het lasapparaat dezelfde
potentiaal moeten hebben.
13 Uitgang Vergrendeling regeling booglengte = gekoppeld aan pen 14. Gebruikt om een signaal te zenden naar een
automatische spanningsregeling om de spanning in bepaalde situaties te negeren. De pen is doorverbonden met pen 14
als de lascyclus staat in startstroom, upslope tijd, uitkratertijd of eindstroom bij pulserend lassen. Elektrische
specificaties: Transistor met open collector, maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk 4-5 voor een
typische toepassing).
14 Uitgang Referentie vergrendeling regeling booglengte = gekoppeld aan pen 13. Aan te sluiten op de gemeenschappelijke nul
van de externe voeding van de gebruiker (zie hoofdstuk 4-17 voor een typische toepassing).
15 Ingang Geheugenkeuze = dient om te schakelen tussen de geheugenplaatsen. Gebruikt in combinatie met de pennen 10 en
16. (Zie de hoofdstukken 4-7 en 13-1.).
16 Ingang Geheugenkeuze = dient om te schakelen tussen de geheugenplaatsen. Gebruikt in combinatie met de pennen 10 en
15. (Zie de hoofdstukken 4-7 en 13-1.).
17 Ingang Stroomsterkteregeling = 0 tot +10 volt DC t.o.v. pen 11. De 10 volt vertegenwoordigen de stroomsterktewaarde die is
ingesteld op de meter van de machine. (Pen E van de 14 polige stekkerdoos).
Vervolg op de volgende pagina
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 20
Vervolg van hoofdstuk A op vorige pagina.
18 Uitgang +10 volts DC ten opzichte van pen 11. Bedoeld voor gebruik met een externe potentiometer om het signaal op pen 17 te
variëren (pen C van 14 pennen).
19 Ingang Uitschakeling hoogfrequent = wanneer verbonden met pen 8, is het hoogfrequent uitgeschakeld.
23 Uitgang Indicatie uitkratertijdvolgorde = gekoppeld aan pen 24. Pen is doorverbonden met pen 24 tijdens uitkratertijd.
Elektrische specificaties: Transistor met open collector, maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk 4-5
voor een typische toepassing).
24 Uitgang Referentie indicatie uitkratertijdvolgorde = gekoppeld aan pen 23. Aan te sluiten op de gemeenschappelijke nul van
de externe voeding van de gebruiker. (Zie hoofdstuk 4-5 voor een typische toepassing).
Alle andere pennen zijn niet in gebruik.
B. Door lasser geregelde automatiseringsmodus, type 1 (pen 20 verbonden met pen 8)
Gebruik deze modus als alleen de basisfuncties van de automatiseringsprintplaat nodig zijn of als men ook regeling van start en eind lascyclus nodig
heeft. Deze functies zijn startstop, lasboogindicatie, gasklepregeling, uitschakelen van hoogfrequent, afstandsbediening van geheugenlocaties en
lasnoodstop. De lasstroombron werkt als standaardapparaat. Automatiseringsmodus 2 gebruikt men als een pulsgolfvorm extern geregeld moet
kunnen worden of als de lasstroom beïnvloed wordt door stoorsignalen in de bekabeling tussen afstandsbediening en de lasstroombron.
804746-B / 218716-A
1
4
9
15
21
26
28
25
20
14
8
3
2
76 5
13
12
11 10
19
18
17
16
24
23
22
27
Pen
Signaal
richting
Peninformatie voor 28 penscontrastekker RC28
1 Ingang Start/Stop = een behouden verbinding met pen 8 start de lascyclus. Verbreken stopt de lascyclus. Stel het apparaat bij
moment schakelen in op 2T. Bij moment schakelen langer dan 100 milliseconden, maar minder dan van een seconde
wordt het uitgangsvermogen in en uitgeschakeld.
2 Ingang Lasnoodstop = om van buitenaf het lassen te kunnen stoppen buiten de normale lascyclus (bijv. lichtscherm of externe
noodstop-schakelaar). Moet te allen tijde op pen 8 aangesloten blijven. Als de verbinding wordt verbroken, wordt de
uitvoer uitgeschakeld, de nagastijd gaat in en wordt dit op de meters weergegeven.
3 Ingang Gasklepregeling = deze ingang dient om de gasstroom te kunnen regelen los van de instellingen voor voor en nagas
op de machine. Verbinding met pen 8 activeert de gasklep.
4 Uitgang Geldige boogindicatie = gekoppeld aan pen 9. Deze uitgang dient om naar externe apparatuur te signaleren dat de
machine een lasboog heeft gedetecteerd. De pen is doorverbonden met pen 9 als de lasspanning ingeschakeld is en er
minder dan 65 volt lasspanning aanwezig is bij belasting. Elektrische specificaties: Transistor met open collector,
maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk 4-5 voor een typische toepassing).
5 Uitgang Geschaalde actuele lasspanning = 1 volt DC per 10 volt lasspanning t.o.v. pen 11.
6 Uitgang Geschaalde actuele lasstroomsterkte = +1 volt DC per 100 ampère lasstroom t.o.v. pen 11.
7 Uitgang +15 volt DC t.o.v. pen 11 (pen A van 14 pennen).
8 Uitgang Referentie PEN = deze pen geeft de signaalreferentie voor de pennen 1, 2, 3, 10, 15 en 16.
9 Uitgang Geldige boogindicatiereferentie = gekoppeld aan pen 4. Aan te sluiten op de gemeenschappelijke nul van de externe
voeding van de gebruiker. (Zie hoofdstuk 4-5 voor een typische toepassing).
10 Ingang Geheugenkeuze = dient om te schakelen tussen de geheugenplaatsen. Gebruikt in combinatie met de pennen 15 en
16. (Zie de hoofdstukken 4-7 en 13-1.).
11 Uitgang Stroomsterkteregelingreferentie = voor de pennen 5, 6, 7, 17 en 18. (Pen D van 14 pennen).
12 Uitgang Massa van lasapparaat = aarde. Alleen aan te sluiten als apparatuur van de gebruiker en het lasapparaat dezelfde
potentiaal moeten hebben.
13 Uitgang Vergrendeling regeling booglengte = gekoppeld aan pen 14. Gebruikt om een signaal te zenden naar een
automatische spanningsregeling om de spanning in bepaalde situaties te negeren. De pen is doorverbonden met pen 14
als de lascyclus staat in startstroom, upslope tijd, uitkratertijd of eindstroom bij pulserend lassen. Elektrische
specificaties: Transistor met open collector, maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk 4-5 voor typische
toepassing).
Vervolg op de volgende pagina
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 21
Vervolg van hoofdstuk B op vorige pagina.
14 Uitgang Referentie vergrendeling regeling booglengte = gekoppeld aan pen 13. Aan te sluiten op de gemeenschappelijke nul
van de externe voeding van de gebruiker (zie hoofdstuk 4-5 voor een typische toepassing).
15 Ingang Geheugenkeuze = dient om te schakelen tussen de geheugenplaatsen. Wordt gebruikt in combinatie met de pennen 10
en 16. (Zie de hoofdstukken 4-7 en 13-1.).
16 Ingang Geheugenkeuze = dient om te schakelen tussen de geheugenplaatsen. Wordt gebruikt in combinatie met de pennen 10
en 15. (Zie de hoofdstukken 4-7 en 13-1.).
17 Ingang Stroomsterkteregeling = 0 tot +10 volt DC t.o.v. pen 11. De 10 volt vertegenwoordigen de stroomsterktewaarde die is
ingesteld op de meter van de machine. (Pen E van de 14 polige stekkerdoos).
18 Uitgang +10 volts DC ten opzichte van pen 11. Bedoeld voor gebruik met een externe potentiometer om het signaal op pen 17 te
variëren (pen C van 14 pennen).
19 Ingang Uitschakeling hoogfrequent = wanneer verbonden met pen 8, is het hoogfrequent uitgeschakeld.
20 Ingang Selectie lasregeling = verbind met pen 8 om deze modus te activeren.
23 Uitgang Indicatie uitkratertijdvolgorde = gekoppeld aan pen 24. Pen is doorverbonden met pen 24 tijdens uitkratertijd.
Elektrische specificaties: Transistor met open collector, maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk 4-5
voor typische toepassing).
24 Uitgang Referentie indicatie uitkratertijdvolgorde = gekoppeld aan pen 23. Aan te sluiten op de gemeenschappelijke nul van
de externe voeding van de gebruiker. (Zie hoofdstuk 4-5 voor een typische toepassing).
Alle andere pennen zijn niet in gebruik.
C. Door gebruiker geregelde automatiseringsmodus, type 2 (pen 25 verbonden met pen 8)
Deze modus biedt alle basisfuncties van de automatiseringsprintplaat, maar geeft de gebruiker bovendien de controle over de puls of
ACgolfvormen, of de mogelijkheid om stoorsignalen in besturingskabels te beperken. Deze functies zijn startstop, lasboogindicatie,
gasklepregeling, uitschakelen van hoogfrequent en lasnoodstop.
804746-B / 21816-A
1
4
9
15
21
26
28
25
20
14
8
3
2
76 5
13
12
11 10
19
18
17
16
24
23
22
27
Pen
Signaal
richting
Peninformatie voor 28 penscontrastekker RC28
1 Ingang Start/Stop = een behouden verbinding met pen 8 start de lascyclus. Verbreken stopt de lascyclus. Stel het apparaat bij
moment schakelen in op 2T. Bij moment schakelen langer dan 100 milliseconden, maar minder dan van een seconde
wordt het uitgangsvermogen in en uitgeschakeld.
2 Ingang Lasnoodstop = om van buitenaf het lassen te kunnen stoppen buiten de normale lascyclus (bijv. lichtscherm of externe
noodstop-schakelaar). Moet te allen tijde op pen 8 aangesloten blijven. Als de verbinding wordt verbroken, wordt de
uitvoer uitgeschakeld, de nagastijd gaat in en wordt dit op de meters weergegeven.
3 Ingang Gasklepregeling = deze ingang dient om de gasstroom te kunnen regelen los van de instellingen voor voor en nagas
op de machine. Verbinding met pen 8 activeert de gasklep.
4 Uitgang Geldige boogindicatie = gekoppeld aan pen 9. Deze uitgang dient om naar externe apparatuur te signaleren dat de
machine een lasboog heeft gedetecteerd. De pen is doorverbonden met pen 9 als de lasspanning ingeschakeld is en er
minder dan 65 volt lasspanning aanwezig is bij belasting. Elektrische specificaties: Transistor met open collector,
maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk 4-5 voor typische toepassing).
5 Uitgang Geschaalde actuele lasspanning = 1 volt DC t.o.v. pen 11, per 10 volt lasspanning.
6 Uitgang Geschaalde actuele lasstroomsterkte = +1 volt DC per 100 ampère lasstroom t.o.v. pen 11.
7 Uitgang +15 volt DC t.o.v. pen 11 (pen A van 14 pennen).
8 Uitgang Referentie PEN = deze pen geeft de signaalreferentie voor de pennen 1, 2, 3, 10, 15 en 16.
9 Uitgang Geldige boogindicatiereferentie = gekoppeld aan pen 4. Aan te sluiten op de gemeenschappelijke nul van de externe
voeding van de gebruiker. (Zie hoofdstuk 4-5 voor typische toepassing).
Vervolg op de volgende pagina
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 22
Vervolg van hoofdstuk C op vorige pagina.
11 Uitgang Regelreferentie voor de pennen 5 en 6.
12 Uitgang Massa van lasapparaat = aarde. Alleen aan te sluiten als apparatuur van de gebruiker en het lasapparaat dezelfde
potentiaal moeten hebben.
19 Ingang Uitschakeling hoogfrequent = wanneer verbonden met pen 8, is het hoogfrequent uitgeschakeld.
21 Ingang Gemeenschappelijke aansluiting voor ENstroomsterkte, geïsoleerd = te gebruiken in combinatie met pen 22.
22 Ingang Opdracht ENstroomsterkte, geïsoleerd = te gebruiken in combinatie met pen 21. Stelt de stroomsterktewaarde in
voor een Maxstar en de ENstroomsterktewaarde voor een Dynasty. De waarde moet tussen 0,3 en 10 volt liggen, over-
eenkomend met het minimum en maximum van de machine.
25 Ingang Selectie door gebruiker geregelde automatisering = verbind met pen 8 om deze modus te activeren.
26 Ingang Opdracht geïsoleerde EPstroomsterkte (alleen bij Dynastymodellen) = gekoppeld aan pen 27. Stelt de waarde voor
uitvoerstroomsterkte voor EP(schoonmaken) in. De waarde moet tussen 0,3 en 10 volt liggen, overeenkomend met het
minimum en maximum van de machine.
27 Ingang Gemeenschappelijke aansluiting voor EPstroomsterkte, geïsoleerd (alleen bij Dynastymodellen) = gekoppeld
aan pen 26.
28 Ingang ACgolfvormgeneratie (alleen bij Dynastymodellen) - Door gebruiker geregelde polariteit (EN of EP), frequentie
(20-400 Hz) en balans van een ACgolfvorm. Als deze pen niet is doorverbonden naar pen 8, dan is de lasspanning EN.
Als deze pen niet is doorverbonden naar pen 8, dan is de lasspanning EP. Door te wisselen tussen doorverbinding en
geen doorverbinding met verschillende intervallen is de frequentie en balans van de golfvorm te sturen.
Alle andere pennen zijn niet in gebruik.
4-7. Ingangen voor afstandsbediende geheugenkeuze (voor 28 penscontrastekker,
indien aanwezig)
1
4
9
15
21
26
28
25
20
14
8
3
28 pensstekkerdoos RC28
Geheugencodering: 0 = niet verbonden / 1 = verbonden naar massa (pen 8)
Functie 10 16 15
Uit 0 0 0
Geheugen 1 0 0 1
Geheugen 2 0 1 0
Geheugen 3 0 1 1
Geheugen 4 1 0 0
Geheugen 5 1 0 1
Geheugen 6 1 1 0
Geheugen 7 1 1 1
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 23
4-8. 115 volt ACkoelerstekkerdoos, extra beveiligingsautomaat CB1 en
aanuitschakelaar
805593-A
1 AC koelerstekkerdoos
Contrastekker RC2 levert 115 V
4Aenkelfasevermogen.
. RC2 is een speciaal ontworpen
stekkerdoos die alleen is
bedoeld voor het leveren van
wisselstroom aan een door
Miller goedgekeurde koeler.
2 Extra beveiliging CB1
CB1 beveiligt de stekkerdoos van
de koeler tegen overbelasting. Als
de automatische zekering wordt
aangesproken, dan staat er geen
spanning meer op de stekkerdoos.
Druk op de knop om de beschermer
terug te stellen.
3 Voedingsschakelaar
1
2
3
4-9. Beschermgasaansluiting
805593-A
1 Gasinvoeraansluiting
Aansluitingen hebben een 5/818
rechtse draad.
2 Gasfleskraan
De kraan een beetje open draaien
zodat het gas het vuil uit de kraan
kan blazen. Kraan dichtdraaien.
3 Drukregelaar/
gasstromingsmeter
4 Stroming instellen
Een typische debietwaarde is 10
l/min (liter per minuut).
Bevestig de door de klant
geleverde gasslang tussen de
gasontspanner en de
gasinvoeraansluiting op de
achterkant van het apparaat.
Benodigd gereedschap:
11/16, 1-1/8 in.
3
2
4
1
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 24
4-10. TIG HF puls/LiftArcaansluitingen
805594-A
! Schakel het apparaat uit
voordat u de
aansluitingen maakt.
1 Elektrodeklem voor de
lasuitgang
Sluit de TIGtoorts aan op de
elektrodeklem voor de
lasuitgang.
2 Aansluiting gasuitvoer
Sluit de gasslang voor de toorts
aan op de gasuitvoeraansluiting.
3 Werkklem
lasuitgangsspanning
Sluit de laskabel aan op deze
lasuitgang.
4 14 polige stekkerdoos voor
afstandsbediening
Indien gewenst sluit u de
afstandsbediening aan op de
afstandsbediende 14
pensschakelaar (zie hoofdstuk
4-4).
5 Aansluiting gasinvoer
Sluit de gasslang van de
gastoevoer aan op de
gasinvoerfitting (zie hoofdstuk
4-9).
Benodigd gereedschap:
11/16 in. (21 mm voor CEsystemen)
23
5
4
1
Aantekeningen
Werk als een
professional!
Professionals
lassen en
snijden veilig.
Lees de
veiligheids-
voorschriften aan
het begin van
deze handleiding.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 25
4-11. Aansluitingen koeler
. De wagen en de koeler zijn
opties.
1 AC stekkerdoos van de koeler
RC2
. RC2 is een speciaal ontworpen
stekkerdoos die alleen is
bedoeld voor het leveren van
wisselstroom aan een door
Miller goedgekeurde koeler.
2 115 VAC snoer
Levert 115 V AC voeding voor de
koeler.
3 Elektrodeklem voor de
lasuitgang (klem lasuitgang
op Maxstarmodellen)
Sluit de TIGtoorts aan op de
elektrodeklem voor de lasuitgang.
4 Aansluiting gasuitvoer
Sluit de gasslang van de
TIGtoorts aan op de gasfitting
voor uitgaand gas.
5 Lasuitgang Werkstukklem
(+ aansluiting op
Maxstarmodellen)
Sluit de laskabel aan op deze
lasuitgang.
6 Aansluiting water uit (naar
toorts)
Sluit de Water inslang (blauw) aan
op de Water uitaansluiting van de
lasstroomvoeding.
7 Water inaansluiting (vanaf de
toorts)
Sluit de Water uitslang (rood) aan
op de Water Inaansluiting van de
lasstroomvoeding.
Laaggeleidende koelvloeistof
nr. 043 810**;
Gedestilleerd of gedeïoniseerd
water OK boven 0 °C (32 °F)
TIG of bij
gebruik van HF*
Toepassing
* HF: Hoogfrequente stroom
** Koelvloeistof 043 810, een 50/50 oplossing, beschermt tot 38 °C (37 °F) en gaat algengroei tegen.
Koelvloeistof
3
4
5
6
7
805595-A
3-1/2
Gallons
2
Benodigd gereedschap:
11/16 in. (21 mm voor CEsystemen)
LET OP Het gebruik van een andere koelvloeistof dan in de tabel vermeld staat, zorgt ervoor
dat de garantie komt te vervallen op alle onderdelen die met de koelvloeistof in contact komen
(pomp, radiateur enz.).
1
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 26
4-12. Dynastybekledeelektrodeaansluitingen
805596-A
! Schakel het apparaat uit voordat
u de aansluitingen maakt.
. De afgebeelde aansluitingen zijn
voor Dynastymodellen.
1 Werkklem lasuitgangsspanning
Sluit de laskabel aan op deze
lasuitgang.
2 Elektrodeklem voor de lasuitgang
Sluit de elektrodehouder aan op de
elektrodeklem voor de lasuitgang.
3 14 polige stekkerdoos voor
afstandsbediening
Indien gewenst sluit u de
afstandsbediening aan op de
afstandsbediende 14 pensschakelaar
(zie hoofdstuk 4-4).
2
1
3
4-13. Maxstar Stick (beklede elektrode) aansluitingen
803916-C
! Schakel het apparaat uit voordat
u de aansluitingen maakt.
. De afgebeelde aansluitingen zijn
voor Maxstarmodellen.
1 + klem lasuitgangsspanning
Sluit de elektrodedraad aan op de
positieve (+) klem van de lasuitgang.
2 Klem lasuitgang
Sluit de werkstukdraad aan op de
negatieve () klem lasuitgang.
3 14 polige stekkerdoos voor
afstandsbediening
Indien gewenst sluit u de
afstandsbediening aan op de
afstandsbediende 14 pensschakelaar
(zie hoofdstuk 4-4).
2
1
3
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 27
4-14. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
Elec Serv 201701
A. Dynasty 400 modellen
Het niet naleven van de aanbevelingen in deze servicehandleiding voor elektra kan leiden tot een elektrische schok of tot brandgevaar.
Deze aanbevelingen zijn voor een speciale stroomkringen die afgestemd is op de nominale uitgangsbelasting en de inschakelduur
van de lasstroombron.
In installaties met speciale stroomkringen mogen de stekkerhouder of de geleidingswaarden volgens de National Electrical Code
(NEC) minder zijn dan de waarde van de stroomkringbeveiliging. Alle onderdelen van de stroomkring moeten fysiek geschikt zijn. Zie
de NECartikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Apparatuur met CE-markering mag uitsluitend worden gebruikt in een voedingsnetwerk met drie fasen, vier draden en een geaarde
massa.
. De feitelijke voedingsspanning mag niet 10% minder zijn dan de minimale (5% voor 380 volt CEmodellen) en/of 10% meer dan de maximale
voedingsspanningen in de tabel. Als de feitelijke voedingsspanning buiten dit bereik valt, dan kan de werking uitblijven.
LET OP INCORRECTE INGANGSSTROOM kan deze lasstroombron beschadigen. De fase naar de aardspanning mag niet hoger zijn dan +10%
van de nominale voedingsspanning.
Driefasen
Voedingsspanning (V) 208 230 380 400 460 575
Nominale maximale aanvoerstroom I
1max
(A) 55 49 29 28 24 19
Maximale effectieve aanvoerstroom I
1eff
(A) 28 25 15 14 13 10
Max. aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
1
Trage zekeringen
2
60 60 35 35 30 20
Normale zekeringen
3
80 70 45 40 35 30
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm
2
)
4
10 (6) 10 (6) 14 (2,5) 14 (2,5) 14 (2,5) 14 (2,5)
Max. aanbevolen lengte ingangsgeleider in voet (meter) 56 (17) 70 (21) 77 (23) 83 (25) 111 (34) 175 (53)
Min. geleiderformaat aardedraad in AWG (mm
2
)
4
10 (6) 10 (6) 14 (2,5) 14 (2,5) 14 (2,5) 14 (2,5)
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met
tijd/stroomgrafieklijnen die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De ’trage’ zekeringen zijn van klasse UL ’RK5’. Zie UL 248.
3 De ’normale’ zekeringen (voor algemeen gebruik, geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL ’K5’ (tot en met 60A), en UL ’H’ (65A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75 °C (167 °F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
Het niet naleven van de aanbevelingen in deze servicehandleiding voor elektra kan leiden tot een elektrische schok of tot brandgevaar.
Deze aanbevelingen zijn voor een speciale stroomkringen die afgestemd is op de nominale uitgangsbelasting en de inschakelduur
van de lasstroombron.
In installaties met speciale stroomkringen mogen de stekkerhouder of de geleidingswaarden volgens de National Electrical Code
(NEC) minder zijn dan de waarde van de stroomkringbeveiliging. Alle onderdelen van de stroomkring moeten fysiek geschikt zijn. Zie
de NECartikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Enkelfase
Voedingsspanning (V) 208 230 400 460 575
Nominale maximale aanvoerstroom I
1max
(A) 67 60 33 28 22
Maximale effectieve aanvoerstroom I
1eff
(A) 40 36 20 17 13
Max. aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
1
Trage zekeringen
2
80 70 40 35 25
Normale zekeringen
3
100 90 50 40 35
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm
2
)
4
8 (10) 8 (10) 12 (4) 12 (4) 14 (2,5)
Max. aanbevolen lengte ingangsgeleider in voet (meter) 63 (19) 78 (24) 96 (29) 129 (39) 132 (40)
Min. geleiderformaat aardedraad in AWG (mm
2
)
4
8 (10) 8 (10) 12 (4) 12 (4) 14 (2,5)
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met
tijd/stroomgrafieklijnen die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De ’trage’ zekeringen zijn van klasse UL ’RK5’. Zie UL 248.
3 De ’normale’ zekeringen (voor algemeen gebruik, geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL ’K5’ (tot en met 60A), en UL ’H’ (65A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75 °C (167 °F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 28
B. Maxstar 400 modellen
Het niet naleven van de aanbevelingen in deze servicehandleiding voor elektra kan leiden tot een elektrische schok of tot brandgevaar.
Deze aanbevelingen zijn voor een speciale stroomkringen die afgestemd is op de nominale uitgangsbelasting en de inschakelduur
van de lasstroombron.
In installaties met speciale stroomkringen mogen de stekkerhouder of de geleidingswaarden volgens de National Electrical Code
(NEC) minder zijn dan de waarde van de stroomkringbeveiliging. Alle onderdelen van de stroomkring moeten fysiek geschikt zijn. Zie
de NECartikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Apparatuur met CE-markering mag uitsluitend worden gebruikt in een voedingsnetwerk met drie fasen, vier draden en een geaarde
massa.
. De feitelijke voedingsspanning mag niet 10% minder zijn dan de minimale (5% voor 380 volt CEmodellen) en/of 10% meer dan de maximale
voedingsspanningen in de tabel. Als de feitelijke voedingsspanning buiten dit bereik valt, dan kan de werking uitblijven.
LET OP INCORRECTE INGANGSSTROOM kan deze lasstroombron beschadigen. De fase naar de aardspanning mag niet hoger zijn dan +10%
van de nominale voedingsspanning.
Driefasen
Voedingsspanning (V) 208 230 380 400 460 575
Nominale maximale aanvoerstroom I
1max
(A) 50 45 27 25 22 17
Maximale effectieve aanvoerstroom I
1eff
(A) 26 23 14 13 12 9
Max. aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
1
Trage zekeringen
2
60 50 30 30 25 20
Normale zekeringen
3
80 70 40 35 35 25
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm
2
)
4
10 (6) 10 (6) 14 (2,5) 14 (2,5) 14 (2,5) 14 (2,5)
Max. aanbevolen lengte ingangsgeleider in voet (meter) 62 (19) 76 (23) 81 (25) 92 (28) 121 (37) 196 (60)
Min. geleiderformaat aardedraad in AWG (mm
2
)
4
10 (6) 10 (6) 14 (2,5) 14 (2,5) 14 (2,5) 14 (2,5)
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met
tijd/stroomgrafieklijnen die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De ’trage’ zekeringen zijn van klasse UL ’RK5’. Zie UL 248.
3 De ’normale’ zekeringen (voor algemeen gebruik, geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL ’K5’ (tot en met 60A), en UL ’H’ (65A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75 °C (167 °F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
Het niet naleven van de aanbevelingen in deze servicehandleiding voor elektra kan leiden tot een elektrische schok of tot brandgevaar.
Deze aanbevelingen zijn voor een speciale stroomkringen die afgestemd is op de nominale uitgangsbelasting en de inschakelduur
van de lasstroombron.
In installaties met speciale stroomkringen mogen de stekkerhouder of de geleidingswaarden volgens de National Electrical Code
(NEC) minder zijn dan de waarde van de stroomkringbeveiliging. Alle onderdelen van de stroomkring moeten fysiek geschikt zijn. Zie
de NECartikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Enkelfase
Voedingsspanning (V) 208 230 400 460 575
Nominale maximale aanvoerstroom I
1max
(A) 62 55 30 26 20
Maximale effectieve aanvoerstroom I
1eff
(A) 37 33 18 18 12
Max. aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
1
Trage zekeringen
2
70 60 35 30 25
Normale zekeringen
3
90 80 45 40 30
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm
2
)
4
8 (10) 8 (10) 12 (4) 12 (4) 14 (2,5)
Max. aanbevolen lengte ingangsgeleider in voet (meter) 68 (21) 85 (26) 106 (32) 139 (42) 145 (44)
Min. geleiderformaat aardedraad in AWG (mm
2
)
4
8 (10) 8 (10) 12 (4) 12 (4) 14 (2,5)
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met
tijd/stroomgrafieklijnen die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De ’trage’ zekeringen zijn van klasse UL ’RK5’. Zie UL 248.
3 De ’normale’ zekeringen (voor algemeen gebruik, geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL ’K5’ (tot en met 60A), en UL ’H’ (65A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75 °C (167 °F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 29
C. Dynasty 800 modellen
Het niet naleven van de aanbevelingen in deze servicehandleiding voor elektra kan leiden tot een elektrische schok of tot brandgevaar.
Deze aanbevelingen zijn voor een speciale stroomkringen die afgestemd is op de nominale uitgangsbelasting en de inschakelduur
van de lasstroombron.
In installaties met speciale stroomkringen mogen de stekkerhouder of de geleidingswaarden volgens de National Electrical Code
(NEC) minder zijn dan de waarde van de stroomkringbeveiliging. Alle onderdelen van de stroomkring moeten fysiek geschikt zijn. Zie
de NECartikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Apparatuur met CE-markering mag uitsluitend worden gebruikt in een voedingsnetwerk met drie fasen, vier draden en een geaarde
massa.
. De feitelijke voedingsspanning mag niet 10% minder zijn dan de minimale (5% voor 380 volt CEmodellen) en/of 10% meer dan de maximale
voedingsspanningen in de tabel. Als de feitelijke voedingsspanning buiten dit bereik valt, dan kan de werking uitblijven.
LET OP INCORRECTE INGANGSSTROOM kan deze lasstroombron beschadigen. De fase naar de aardspanning mag niet hoger zijn dan +10%
van de nominale voedingsspanning.
Driefasen
Voedingsspanning (V) 208 230 380 400 460 575
Nominale maximale aanvoerstroom I
1max
(A) 123 118 69 65 57 45
Maximale effectieve aanvoerstroom I
1eff
(A) 75 66 39 37 32 26
Max. aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
1
Trage zekeringen
2
150 125 80 80 70 50
Normale zekeringen
3
175 175 100 90 80 60
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm
2
)
4
4 (21,1) 4 (21,1) 8 (8,3) 8 (8,3) 8 (8,3) 10 (5,2)
Max. aanbevolen lengte ingangsgeleider in voet (meter) 93 (28) 107 (33) 124 (38) 138 (42) 183 (56) 190 (58)
Min. geleiderformaat aardedraad in AWG (mm
2
)
4
6 (13,3) 6 (13,3) 8 (8,3) 8 (8,3) 8 (8,3) 10 (5,2)
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met
tijd/stroomgrafieklijnen die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De ’trage’ zekeringen zijn van klasse UL ’RK5’. Zie UL 248.
3 De ’normale’ zekeringen (voor algemeen gebruik, geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL ’K5’ (tot en met 60A), en UL ’H’ (65A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75 °C (167 °F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
Het niet naleven van de aanbevelingen in deze servicehandleiding voor elektra kan leiden tot een elektrische schok of tot brandgevaar.
Deze aanbevelingen zijn voor een speciale stroomkringen die afgestemd is op de nominale uitgangsbelasting en de inschakelduur
van de lasstroombron.
In installaties met speciale stroomkringen mogen de stekkerhouder of de geleidingswaarden volgens de National Electrical Code
(NEC) minder zijn dan de waarde van de stroomkringbeveiliging. Alle onderdelen van de stroomkring moeten fysiek geschikt zijn. Zie
de NECartikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Enkelfase
Voedingsspanning (V) 208 230 400 460 575
Nominale maximale aanvoerstroom I
1max
(A) 136 122 66 57 44
Maximale effectieve aanvoerstroom I
1eff
(A) 105 94 51 44 34
Max. aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
1
Trage zekeringen
2
150 150 80 70 50
Normale zekeringen
3
200 175 90 80 60
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm
2
)
4
2 (33,6) 3 (26,6) 6 (13,3) 8 (8,3) 8 (8,3)
Max. aanbevolen lengte ingangsgeleider in voet (meter) 111 (34) 112 (34) 189 (58) 161 (49) 255 (78)
Min. geleiderformaat aardedraad in AWG (mm
2
)
4
6 (13,3) 6 (13,3) 8 (8,3) 8 (8,3) 10 (5,2)
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met
tijd/stroomgrafieklijnen die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De ’trage’ zekeringen zijn van klasse UL ’RK5’. Zie UL 248.
3 De ’normale’ zekeringen (voor algemeen gebruik, geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL ’K5’ (tot en met 60A), en UL ’H’ (65A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75 °C (167 °F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 30
D. Maxstar 800 modellen
Het niet naleven van de aanbevelingen in deze servicehandleiding voor elektra kan leiden tot een elektrische schok of tot brandgevaar.
Deze aanbevelingen zijn voor een speciale stroomkringen die afgestemd is op de nominale uitgangsbelasting en de inschakelduur
van de lasstroombron.
In installaties met speciale stroomkringen mogen de stekkerhouder of de geleidingswaarden volgens de National Electrical Code
(NEC) minder zijn dan de waarde van de stroomkringbeveiliging. Alle onderdelen van de stroomkring moeten fysiek geschikt zijn. Zie
de NECartikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Apparatuur met CE-markering mag uitsluitend worden gebruikt in een voedingsnetwerk met drie fasen, vier draden en een geaarde
massa.
. De feitelijke voedingsspanning mag niet 10% minder zijn dan de minimale (5% voor 380 volt CEmodellen) en/of 10% meer dan de maximale
voedingsspanningen in de tabel. Als de feitelijke voedingsspanning buiten dit bereik valt, dan kan de werking uitblijven.
LET OP INCORRECTE INGANGSSTROOM kan deze lasstroombron beschadigen. De fase naar de aardspanning mag niet hoger zijn dan +10%
van de nominale voedingsspanning.
Driefasen
Voedingsspanning (V) 208 230 380 400 460 575
Nominale maximale aanvoerstroom I
1max
(A) 120 109 65 61 53 42
Maximale effectieve aanvoerstroom I
1eff
(A) 70 62 37 35 30 24
Max. aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
1
Trage zekeringen
2
150 125 80 70 60 50
Normale zekeringen
3
175 150 90 90 70 60
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm
2
)
4
4 (21,1) 6 (13,3) 8 (8,3) 8 (8,3) 10 (5,2) 10 (5,2)
Max. aanbevolen lengte ingangsgeleider in voet (meter) 96 (29) 75 (23) 132 (40) 148 (45) 129 (39) 203 (62)
Min. geleiderformaat aardedraad in AWG (mm
2
)
4
6 (13,3) 6 (13,3) 8 (8,3) 8 (8,3) 10 (5,2) 10 (5,2)
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met
tijd/stroomgrafieklijnen die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De ’trage’ zekeringen zijn van klasse UL ’RK5’. Zie UL 248.
3 De ’normale’ zekeringen (voor algemeen gebruik, geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL ’K5’ (tot en met 60A), en UL ’H’ (65A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75 °C (167 °F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
Het niet naleven van de aanbevelingen in deze servicehandleiding voor elektra kan leiden tot een elektrische schok of tot brandgevaar.
Deze aanbevelingen zijn voor een speciale stroomkringen die afgestemd is op de nominale uitgangsbelasting en de inschakelduur
van de lasstroombron.
In installaties met speciale stroomkringen mogen de stekkerhouder of de geleidingswaarden volgens de National Electrical Code
(NEC) minder zijn dan de waarde van de stroomkringbeveiliging. Alle onderdelen van de stroomkring moeten fysiek geschikt zijn. Zie
de NECartikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Enkelfase
Voedingsspanning (V) 208 230 400 460 575
Nominale maximale aanvoerstroom I
1max
(A) 126 112 61 53 41
Maximale effectieve aanvoerstroom I
1eff
(A) 97 87 48 41 32
Max. aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
1
Trage zekeringen
2
150 125 70 60 50
Normale zekeringen
3
175 150 90 70 60
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm
2
)
4
3 (26,6) 3 (26,6) 8 (8,3) 8 (8,3) 8 (8,3)
Max. aanbevolen lengte ingangsgeleider in voet (meter) 98 (30) 122 (37) 130 (40) 172 (52) 275 (84)
Min. geleiderformaat aardedraad in AWG (mm
2
)
4
6 (13,3) 6 (13,3) 8 (8,3) 8 (8,3) 10 (5,2)
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met
tijd/stroomgrafieklijnen die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De ’trage’ zekeringen zijn van klasse UL ’RK5’. Zie UL 248.
3 De ’normale’ zekeringen (voor algemeen gebruik, geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL ’K5’ (tot en met 60A), en UL ’H’ (65A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75 °C (167 °F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 31
4-15. Het aansluiten van de netvoeding bij de modellen 400 en 800 CE
L1
2
1
L2
L3
3
4
5
6
7
A. Aansluiten van de driefasennetvoeding
Benodigd gereedschap:
Ref.ingang 2 201205 / ref. 804746-B
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel de
stroomvoorziening voordat u de
ingangsgeleiders van de
stroombron aansluit. Volg de
bestaande procedures ten aanzien
van het plaatsen en verwijderen
van vergrendelingsmaatregelen.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele geleider aan op een
massaklem en nooit op een
netaansluitklem.
. De Auto-Linestroomkring in dit
apparaat stelt de stroombron
automatisch in op de primaire
spanning die wordt toegepast.
Controleer de voedingsspanning die
op de werkplek beschikbaar is. Dit
apparaat kan worden aangesloten op
elk ingangsvermogen tussen 208 en
575 VAC zonder de kap te hoeven
verwijderen om de stroombron
opnieuw te koppelen.
Kijk op het label met technische gegevens
op het apparaat en controleer de
voedingsspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
Voor driefasen
1 Netsnoer
2 Werkschakelaar (schakelaar
weergegeven in de UITstand)
3 Groene of groengele aardedraad
4 Aardklem van de werkschakelaar
5 Ingangsgeleiders (L1, L2 en L3)
6 Netaansluitklemmen van de
werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele
aardedraad aan op de aardklem van de
werkschakelaar.
Sluit de ingangsgeleiders L1, L2 en L3 aan
op netaansluitklemmen van de
werkschakelaar.
7 Beveiliging tegen te hoge
stroomsterkte
Bepaal het type en de maat van de
maximale stroombeveiliging aan de hand
van hoofdstuk 4-14 (afgebeeld:
gezekerde werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de deur op de
werkschakelaar. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft
vergrendeling/tagout bij het in gebruik
nemen van het apparaat.
= GND/PE aarde
3
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 32
B. De ingaande enkelfasevoeding aansluiten
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel de
stroomvoorziening voordat u de
ingangsgeleiders van de
stroombron aansluit. Volg de
bestaande procedures ten aanzien
van het plaatsen en verwijderen
van vergrendelingsmaatregelen.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele geleider aan op een
massaklem en nooit op een
netaansluitklem.
. De Auto-Linestroomkring in dit
apparaat stelt de stroombron
automatisch in op de primaire
spanning die wordt toegepast.
Controleer de voedingsspanning die
op de werkplek beschikbaar is. Dit
apparaat kan worden aangesloten op
elk ingangsvermogen tussen 208 en
575 VAC zonder de kap te hoeven
verwijderen om de voeding opnieuw
te koppelen.
Kijk op het label met technische gegevens
op het apparaat en controleer de
voedingsspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
1 Zwarte en witte ingangsgeleider (L1
en L2)
2 Rode ingangsgeleider
3 Groene of groengele aardedraad
4 Isolatiemantel
5 Isolatietape
Isoleer de rode draad zoals afgebeeld.
6 Netsnoer
7 Werkschakelaar (schakelaar
weergegeven in de UITstand)
8 Aardklem van de werkschakelaar
9 Netaansluitklemmen van de
werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele
aardedraad aan op de aardklem van de
werkschakelaar.
Sluit de ingangsgeleiders L1 en L2 aan op
de netaansluitklemmen van de
werkschakelaar.
10 Beveiliging tegen te hoge
stroomsterkte
Bepaal het type en de maat van de
maximale stroombeveiliging aan de hand
van hoofdstuk 4-14 (afgebeeld:
gezekerde werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de deur op de
werkschakelaar. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft
vergrendeling/tagout bij het in gebruik
nemen van het apparaat.
1
6
5
4
2
7
6
L1
L2
1
= GND/PE aarde
3
3
1
8
9
10
Benodigd gereedschap:
Input1 201205 / Ref. 804746-B / 803766-A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 33
4-16. Het aansluiten van de netvoeding bij het 800 model
A. Aansluiten van de driefasennetvoeding
Invoer 5 201606 / Ref. 805604-A
= GND/PE aarde
L1
7
1
L2
L3
3
4
8
6
9
10
Benodigd gereedschap:
5/16 in.
1
2
3
4
6
5
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel de
stroomvoorziening voordat u de
ingangsgeleiders van de stroombron
aansluit. Volg de bestaande
procedures ten aanzien van het
plaatsen en verwijderen van
vergrendelingsmaatregelen.
! Monteer eerst de netaansluitingen
naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele geleider aan op een
massaklem en nooit op een
netaansluitklem.
LET OP De Auto-Linestroomkring in dit
apparaat stelt de stroombron automatisch in
op de primaire spanning die wordt toegepast.
Controleer de voedingsspanning die op de
werkplek beschikbaar is. Dit apparaat kan
worden aangesloten op elk ingangsvermogen
tussen 190 en 625 VAC zonder de kap te
hoeven verwijderen om de voeding opnieuw
te koppelen.
Kijk op het label met technische gegevens op
het apparaat en controleer de
voedingsspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
1 Ingangsgeleiders (door de klant)
Selecteer de grootte en de lengte van
geleiders met behulp van hoofdstuk 4-14.
Geleiders moeten voldoen aan nationale,
regionale en lokale elektravoorschriften.
Gebruik indien van toepassing
kabelschoenen van de juiste
stroomcapaciteit en het juiste formaat
opening.
Ingaande stroomaansluitingen van
lasstroombron
2 Trekontlasting (door de klant geleverd)
Plaats een trekontlasting van de juiste grootte
voor het apparaat en de ingangsgeleiders.
Routegeleiders (snoer) door trekontlasting.
Bevestig de trekontlasting.
3 Aansluiting aarde van de lasstroombron
4 Groene of groengele aardedraad
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardklem van de machine.
5 Netaansluitklemmen lasstroombron
(TE1)
6 Ingangsgeleiders L1 (U), L2 (V), L3 (W)
Sluit de ingangsgeleiders L1 (U), L2 (V) en L3
(W) aan op de netaansluitklemmen van de
lasstroombron.
Breng de kap weer aan op de lasstroombron.
Voedingsaansluitingen van de
werkschakelaar
7 Werkschakelaar (schakelaar
weergegeven in de UITstand)
8 Aardklem van de werkschakelaar
9 Netaansluitklemmen van de
werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele aardedraad
aan op de aardklem van de werkschakelaar.
Sluit de ingangsgeleiders L1, L2 en L3 aan op
netaansluitklemmen van de werkschakelaar.
10 Beveiliging tegen te hoge stroomsterkte
Bepaal het type en de maat van de maximale
stroombeveiliging aan de hand van hoofdstuk
4-14 (afgebeeld: gezekerde
werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de deur op de
werkschakelaar. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft
vergrendeling/tagout bij het in gebruik nemen
van het apparaat.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 34
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe bevoegde
personen mogen deze installatie
uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel de
stroomvoorziening voordat u de
ingangsgeleiders van de stroombron
aansluit. Volg de bestaande procedures
ten aanzien van de installatie.
! Monteer eerst de netaansluitingen
naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of groengele
geleider aan op een massaklem en nooit
op een netaansluitklem.
Kijk op het label met technische gegevens op
het apparaat en controleer de
voedingsspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
1 Ingangsgeleiders (snoer geleverd door
klant)
Selecteer de grootte en de lengte van
geleiders met behulp van hoofdstuk 4-14.
Geleiders moeten voldoen aan nationale,
regionale en lokale elektravoorschriften.
Gebruik indien van toepassing
kabelschoenen van de juiste stroomcapaciteit
en het juiste formaat opening.
Ingaande stroomaansluitingen van
lasstroombron
2 Trekontlasting (door de klant geleverd)
Plaats een trekontlasting die groot genoeg is
voor het apparaat en de geleiders.
Routegeleiders (snoer) door trekontlasting.
Bevestig de trekontlasting.
3 Aardingsklem van de machine
4 Groene of groengele aardedraad
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardingsklem van de
lasstroombron.
5 Netaansluitklemmen van de
lasstroombron
6 Ingangsgeleiders L1 en L2
Sluit de ingangsgeleiders L1 en L2 aan op de
netaansluitklemmen van de lasstroombron.
Breng de kap weer aan op de lasstroombron.
Voedingsaansluitingen van de
werkschakelaar
7 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar
staat afgebeeld in de OFFstand)
8 Aansluiting voor de aarde van de
werkschakelaar (voeding)
Sluit eerst de groene of groengele aardedraad
aan op de aardklem van de werkschakelaar.
9 Netaansluitklemmen van de
werkschakelaar
Sluit de ingangsgeleiders L1 en L2 aan op de
netaansluitklemmen van de werkschakelaar.
10 Stroombeveiliging
Bepaal het type en het ampèrage van de
stroombeveiliging via hoofdstuk 4-14
(afgebeeld: gezekerde werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de deur op de
lijnwerkschakelaar. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft
vergrendeling/tagout bij het in gebruik nemen
van het apparaat.
B. De ingaande enkelfasevoeding aansluiten
7
1
1
= GND/PE aarde
4
8
9
10
L1
L2
6
6
5
Input9 201304 / Ref. 805604-A
Benodigd gereedschap:
5/16 in.
2
3
4
1
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 35
4-17. Softwareupdates
A. Redenen voor downloads van softwareupdates
Voor de nieuwste functie en softwareverbeteringen bij toekomstige softwareupdates.
Bij alle printplaatvervangingen is een softwareupdate nodig om te zorgen voor een correcte werking van het apparaat.
Er is een softwareupdate nodig om te zorgen voor een goede werking van de softwareuitbreiding van alle gekochte functieuitbreidingen.
B. Vereisten
. Er is een computer met een
SDgeheugenkaartpoort of
SDgeheugenkaartlezer nodig om de
softwareupdates te downloaden.
Het SDlogo is een gedeponeerd merk van SD-3C LLC.
C. Downloadinstructies voor softwareupdates
2
1. Ga in uw webbrowser naar http://www.millerwelds.com/support/system-setup-and-software/tig-software.
2. Kies Systeeminstallatievoorschriften (PDF) en volg de instructies op.
1
D. Softwareinstallatie
273670-B
. Softwareupdates kunnen de
machine terugstellen naar de
standaardwaarden.
Kaartvereisten:
Er is een normale maat geheugenkaart
nodig.
1 Geheugenkaartpoort
2 Indicatieled
Plaats kaart met nieuwe software in
poort terwijl de machine is ingeschakeld
(maar niet tijdens het lassen). Als de
kaart tijdens het lassen wordt geplaatst,
dan wordt het lassen onderbroken.
Ledlampje knippert groen wanneer de
machine leest van of schrijft naar de
kaart; de meterschermen zijn leeg. De
updatetijd kan tot drie minuten
bedragen. NOOIT de kaart verwijderen
wanneer het ledlampje groen knippert.
Nadat de kaart met succes is gelezen of
beschreven, gaat het ledlampje continu
groen braden en lichten de meters op.
De machine is nu klaar voor gebruik.
Foutopsporing:
Ledlampje knippert rood: Fout bij
bijwerken van software, of software is
niet compatibel. Verwijder de kaart en
plaats hem opnieuw.
Ledlampje brandt continu rood: Kan
kaart niet lezen. Kaart mogelijk defect.
12
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 36
HOOFDSTUK 5 BEDIENING VAN DE DYNASTY
273670-B
1
2
5
12
8
6
7
. Voor alle bedieningsfuncties op het
schakelbord op het voorpaneel geldt:
druk op de drukschakelaar om het licht
in te schakelen en de normale functie in
te schakelen.
. Groen op een naamplaatje duidt TIG
aan, en grijs wijst op normaal lassen met
beklede elektrode.
1 Regelknop
Gebruik de regelknop samen met de
desbetreffende functieschakelknop op het
voorpaneel om de waarden voor die
specifieke functie te wijzigen.
2 Geheugenkaartpoort en indicatie LED
Poort wordt gebruikt om functies aan de
machine toe te voegen en de software bij te
werken. Lampje brandt wanneer de kaart
wordt gebruikt.
3 Ampèremeter en parameterweergave
Geeft de huidige stroomsterkte weer tijdens
het lassen en de vooringestelde
stroomsterkte tijdens inactiviteit. Bovendien
worden in menu’s parameterkeuzeopties
weergegeven.
4 Weergave van voltmeter en
geselecteerde parameters
Geeft de huidige gecorrigeerde gemiddelde
spanning weer wanneer er spanning staat
op de klemmen van de lasuitgangen.
Daarnaast worden er in menu’s
beschrijvingen van parameters
weergegeven.
5 Polariteitsregeling (alleen op de
Dynasty)
6 Procesregelknoppen
7 Uitvoerregelknoppen
8 Pulseerregelknoppen
9 Sequencerregelknoppen
10 Gas/DIGregelknoppen
11 ACgolfvorm (alleen op de Dynasty)
12 Stroomsterkteregeling en
puntlastijdregeling
13 Geheugenfunctieknoppen
14 Geheugenweergave
Toont de actieve geheugenfunctie.
9
10
13
5-1. Bedieningsfuncties
14
11
3
4
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 37
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 38
5-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu
273670-B
1 Geheugenknop
Selecteer geheugen 19 (zie
hoofdstuk 14)
2 Parameterweergave
3 Weergave van instellingen
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om parameters
in te stellen.
5 Stroomsterkteknop
Stroomsterkteregeling
Regelt de uitvoer van de
lasstroomsterkte. Beperkt de
maximale uitvoer van de
afstandsbediening van een lasstroom.
2
3
4
Polariteitskeuze (alleen op de Dynasty)
Kies de soort uitgangsspanning AC of DC. Bij gekozen gelijkstroom is de elektrode negatief (DCEN)
voor TIG en positief (DCEP) voor beklede elektroden.
Keuze van het lasproces
TIG Hoogfrequent is een contactloze boogstartmethode voor AC en DCTIGlassen (zie hoofdstuk
14-1).
TIG LiftArc is een contact makende boogstartmethode voor AC en DCTIGlassen (zie hoofdstuk
14-1).
Beklede elektrode kies AC of DC bekledeelektrodelassen (SMAW).
Keuze van de toortsschakelaarmodus (zie hoofdstuk 8-3 voor extra opties voor de
toortsschakelaarfunctie).
[RMT] [STD]
Normale instelling voor afstandsbediende voet of handschakelaar. Bij RMT STD moet het contact
worden gesloten om lasuitgangsvermogen in te schakelen. De stroomsterkte kan worden geregeld
met afstandsbediende potentiometer of worden ingesteld op het bedieningspaneel.
[RMT] 2T [HOLD] (alleen TIG)
Hiervoor is de afstandsbediening noodzakelijk. Zo kan de gebruiker lassen zonder de
toortsschakelaar dicht te houden. Om het lassen te starten, drukt de gebruiker de toortsschakelaar
in en laat hem dan weer los. Om het lassen te stoppen, drukt de gebruiker de toortsschakelaar
nogmaals in en laat hem dan weer los. In deze modus wordt de lasuitgangschakelaar bediend met
behulp van de afstandsbediening. Stroomsterkte moet worden ingesteld op het bedieningspaneel.
(zie hoofdstuk 8-3).
[OUT] [ON]
Lasspanning ingeschakeld. (Alleen bij Beklede elektrode en TIG Lift)
! Er staat lasspanning op de klemmen van de lasuitgangen als [OUT] [ON] wordt
weergegeven.
Er is geen afstandsbediening of toortsschakelaar nodig. Stroomsterkte kan worden geregeld op het
bedieningspaneel of met een externe potentiometer. Blauw ledlampje gaat branden om aan te duiden
dat de spanning is ingeschakeld.
5
1
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 39
OFF
20A
10A
OFF
0.2T
AUTO
ISLP
INTL
FNL
FSLP
PRE
POST
100
PPS
25%BK A
40%
PK T
Pulsregeling
Het pulseren is beschikbaar voor het TIGproces. Regeling
kan worden aangepast tijdens het lassen.
Verlaagt de warmtetoevoer om verstoring te minimaliseren en
de lassnelheid te verhogen. Bereik is 01. tot 500 pulsen per
seconde AC (alleen Dynasty) of 01. tot 5000 pulsen per
seconde DC.
Druk op de schakelknop om het pulsen in te schakelen.
[PPS]* Pulsen per seconde: Bereik is 0,1 500.
[BK A]* Achtergrondstroomsterktetijd: Bereik is 5 95% van
waarde voor piekstroom.
. Zie hoofdstuk 14-2 voor aanvullende pulsinformatie, of
bezoek http:/www.millerwelds.com/resources/
welding-resources/
Sequencerregeling
Het lasuitgangsvermogen kan worden geprogrammeerd op
specifieke stroomsterktes en duren voor herhalende
toepassingen. Sequencer is alleen beschikbaar voor het
TIGproces. Sequencer is uitgeschakeld als een
afstandsbediening met variabele stroomsterkte op de machine
worden aangesloten.
[INTL] Startstroom: Het bereik is min 400/800 A.
[ISLP] Upslope tijd: Het bereik is UIT tot 50,0T (seconden).
[FSLP] Uitkratertijd: Het bereik is UIT tot 50,0T (seconden).
[FNL] Eindstroom: Het bereik is min 400/800 A.
(Zie de hoofdstukken 8-1 en 8-2 voor het instellen van lastijd.)
Gas/DIGregeling
[PRE] Voorgastijd:
Regelt de duur van de gasstroom voordat de boog start.
Het bereik is UIT 25T (seconden).
[POST] Gasnastroomtijd:
Als deze instelling wordt verhoogd, dan wordt de tijdsduur
verlengt dat de gas stroomt nadat het lassen is gestopt. Het
bereik is UIT 50T (seconden). AUTO berekent de tijd op basis
van de maximale stroomsterkte van elke lascyclus. De
minimale duur is 8 seconden. Auto = maximale
stroomsterkte/10.
[DIG]* Boogsterkteregeling:
Regelt de hoeveelheid extra stroomsterkte bij lage spanning
(korte booglengte). Pas de kracht van de boog aan voor
verschillende lasvoegen en elektroden. Bereik is UIT 100%.
PRO-Setwaarden beschikbaar voor zowel 6010 als
7018elektroden
CARBon ARCgutsen kan worden geselecteerd één stap
boven DIG’s 100%.
ACgolfvormregeling (alleen op de Dynasty)
[ENEP] ENstroomsterkte en EPstroomsterkte alleen bij
TIG:
Regelt zowel de negatieve als positieve stroomsterktewaarde
van de elektrode.
. De ledlampjes voor ENstroomsterkte en
EPstroomsterkte branden beide.
. Zie hoofdstuk 5-3 als u onafhankelijke EN en
EPstroomsterkteregeling wilt selecteren.
[BAL] Balansregeling (% EN) alleen TIG:
Regelt de oxidereiniging. Door de instelling te verhogen, wordt
de reiniging verminderd. Bereik is BAL, 50 99%. Beklede
elektrode is vastgezet op 50%. Met ’BAL’ wordt de balans
ingesteld op 30%. Zo kan de gebruiker een bal vormen aan de
tip van het wolfraam. Dit is niet voor normaal lasprocedures.
[FREQ] ACfrequentie (Hz): Regelt de boogbreedte. Door de
instelling te verhogen, wordt de boog minder breed. Bereik is
20 tot 400 Hz.
30%DIG
75%
120H
BAL
FREQ
. *PROSET biedt PROfessioneel ontwikkelde instellingen (SET) voor het lasproces.
PROSET knippert eenmalig en toont de professionele instelling voor de parameter.
150A
ENEP
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 40
5-3. Toegang tot het Instelmenu gebruiker
270536-A
MENU
1 Stroomsterkteknop
2 Gas/DIGknop
3 Parameterweergave
4 Weergave van instellingen
5 Regelknop
Voor toegang tot de
gebruikersfuncties houdt u de
schakelaars voor Stroomsterkte
(A) en Gas/DIG ingedrukt totdat
[USER] [MENU] verschijnt. Om
door de gebruikersmenufuncties te
bladeren, moet u de
Gas/DIGschakelaar indrukken en
loslaten.
Draai aan de regelknop om
parameters in te stellen.
Om uit het menu te gaan, drukt u
tegelijk kort op de stroomsterkte
en Gas/DIGknoppen, of zet u het
apparaat uit.
3
5
Keuze wolfraamdiameter
Elk wolfraamformaat heeft vooringestelde
startparameters die specifiek zijn voor die diameter voor
optimaal starten. Het bereik is 0,0203/16 inch of 0,54,8
mm. Zie hoofdstuk 14-3 om de startparameters
handmatig in te stellen.
Uitgang toortsschakelaarmodusfuncties
Zie hoofdstuk 8-3 voor het opnieuw instellen van
RMTfuncties.
Onafhankelijke stroomsterkteregeling
[ENEP] [SAME]: standaardbedrijfsmodus voor de
regeling van de wisselstroominstelling.
[ENEP] [INDP]: bij wisselstroomTIGlassen kan de
gebruiker hiermee de EPstroomsterkte onafhankelijk
van de ENstroomsterkte instellen. Bij [INDP] kan de
gebruiker de EPgolfvorm (sinus, vierkant, driehoek)
onafhankelijk instellen van de ENgolfvorm (zie
hoofdstuk 5-4).
ACgolfvormselectie
Gebruik de regelknop om te kiezen tussen
geavanceerde blokgolf [ADVS], zachte blokgolf [SOFT],
sinusgolf [SINE] of driehoekgolf [TRI]. De
standaardinstelling is zachte blokgolf.
Toepassing: Gebruik de geavanceerde blokgolf als u een
gerichtere boog nodig hebt voor betere richtbaarheid.
Gebruik de zachte blokgolf als u een zachtere boog en
een vloeibaarder lasbad wilt hebben. Gebruik de
sinusgolf om een conventionele stroombron te
simuleren. Gebruik de driehoeksgolfvorm wanneer u de
effecten van piekstroom met een lagere totaal
warmtetoevoer wilt hebben om te helpen om vervorming
bij dunne materialen te beheersen.
USER
2T
3/32TUNG
RMT
WAVE
AC
ON
HOTS
2
SAME
ENEP
1
4
AC
COM.A
ACcommutatie stroomsterktekeuze (alleen op de Dynasty)
Gebruik de regelknop om te kiezen tussen [HIGH] of [LOW] ACcommutatiestroomsterkte. De standaardinstelling is Hoog.
Toepassing: Gebruik de hoge commutatiestroomsterkte wanneer een aggressievere boog de voorkeur heeft. Gebruik de lage
commutatiestroomsterkte wanneer een minder aggressieve en stillere boog de voorkeur heeft.
Keuze van de boogstartmodus (beklede elektrode)
[HOTS] [ON]
Levert extra stroomsterkte tijdens het aanstrijken van de elektrode zodat de elektrode niet vastplakt.
[HOTS] [OFF]
Geen extra startstroomsterkte als hulp bij het ontsteken van de elektrode.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 41
5-4. Onafhankelijk van AC
. De wisselstroomonafhankelijke uitbreiding
is beschikbaar op DXmodellen met
SDuitbreidingskaart en op CEmodellen
met de optie inschakelbaar via het
gebruikersmenu (zie hoofdstuk 5-3).
A. Wisselstroomonafhankelijke stroomsterkte
1
2
3
1ACgolfvormregeling
Druk op de schakelknop tot de gewenste functie is
geselecteerd.
2 Regelknop (waarde instellen)
3 Ampèremeter (toont waarde)
4 Voltmeter (parameterkeuze)
ENampèrage [EN]: gebruik dit alleen met
wisselstroomTIG om een negatieve
elektrodestroomsterkte te kiezen.
EPampèrage [EP]: gebruik dit alleen met
wisselstroomTIG om een positieve
elektrodestroomsterkte te kiezen.
5 Stroomsterkteknop
Gemiddelde stroomsterkteregeling: door het
instellen van de waarden voor de ENstroomsterkte,
de EPstroomsterkte, de balans en de frequentie
ontstaat een gemiddelde stroomsterkte. De gebruiker
kan de waarde voor de gemiddelde stroomsterkte
wijzigen met handhaving van dezelfde verhouding EN
stroomsterkte, EP stroomsterkte bij de bestaande
balans en frequentie. Druk op de
stroomsterkteschakelaar en verdraai de regelknop om
de gemiddelde stroomsterkte te wijzigen. De
veranderende waarde voor de gemiddelde
stroomsterkte is te zien op de ampèremeter. Voorbeeld:
Als de EN stroomsterkte 150 is, de EP stroomsterkte
100, de balans 75% en de frequentie 120, dan is de
gemiddelde stroomsterkte 138 A. Als u op de
stroomsterkteschakelaar drukt en de regelknop draait
tot 69 ampère wordt weergegeven, is de
ENstroomsterkte nu 75 en de EPstroomsterkte 50.
De balans blijft 75 % en de frequentie is nog steeds 120
en de 1,5tot1verhouding van ENstroomsterkte tot
EPstroomsterkte blijft behouden.
5
4
150 A
150 A
EN
EP
B. Wisselstroomonafhankelijke golfvorm
. Zie hoofdstuk 5-3 voor aanvullende
informatie over de toegang tot het
instelmenu voor gebruikers. De optie
[ACEN], [ACEP] vervangt de optie [AC].
1 Knop voor stroomsterkte (A)
2 Gas/DIGregeling
3 Parameterweergave
Druk op de schakelknop Gas/DIG totdat
[ACEN] verschijnt. Druk op de schakelknop A
om te schakelen tussen [ACEN] en [ACEP].
4 Weergave van instellingen
5 Regelknop
Gebruik de regelknop om te kiezen tussen
geavanceerde blokgolf [ADVS], zachte
blokgolf [SOFT], sinusgolf [SINE] of
driehoekgolf [TRI]. De standaardinstelling is
[SOFT] (zachte blokgolf).
SOFT
SOFT
ACEN
ACEP
MENU
35
USER
2
14
270536-A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 42
HOOFDSTUK 6 BEDIENING VAN DE MAXSTAR
275861-B / Ref. 803901-A
1
2
10
756
. Voor alle bedieningsfuncties op het
schakelbord op het voorpaneel geldt:
druk op de drukschakelaar om het licht
in te schakelen en de normale functie in
te schakelen.
. Groen op een naamplaatje duidt TIG
aan, en grijs wijst op normaal lassen met
beklede elektrode.
1 Regelknop
Gebruik de regelknop samen met de
desbetreffende functieschakelknop op het
voorpaneel om de waarden voor die
specifieke functie te wijzigen.
2 Geheugenkaartpoort en indicatie LED
Poort wordt gebruikt om functies aan de
machine toe te voegen en de software bij te
werken. Lampje brandt wanneer de kaart
wordt gebruikt.
3 Ampèremeter en parameterweergave
Geeft de huidige stroomsterkte weer tijdens
het lassen en de vooringestelde
stroomsterkte tijdens inactiviteit. Bovendien
worden in menu’s parameterkeuzeopties
weergegeven.
4 Weergave van voltmeter en
geselecteerde parameters
Geeft de huidige gecorrigeerde gemiddelde
spanning weer wanneer er spanning staat
op de klemmen van de lasuitgangen.
Daarnaast worden er in menu’s
beschrijvingen van parameters
weergegeven.
5 Procesregelknoppen
6 Uitvoerregelknoppen
7 Pulseerregelknoppen
8 Sequencerregelknoppen
9 Gas/DIGregelknoppen
10 Stroomsterkteregeling en
puntlastijdregeling
11 Geheugenfunctieknoppen
12 Geheugenweergave
Toont de actieve geheugenfunctie.
89
11
6-1. Bedieningsfuncties
12
4
3
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 43
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 44
6-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu
275861-B
1 Geheugenknop
Selecteer geheugen 19 (zie
hoofdstuk 14)
2 Parameterweergave
3 Weergave van instellingen
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters in te stellen.
5 Stroomsterkteknop
Stroomsterkteregeling
Regelt de uitvoer van de
lasstroomsterkte. Beperkt de
maximale uitvoer van de
afstandsbediening van een lasstroom.
2
34
Polariteitskeuze (alleen op de Dynasty)
Kies de soort uitgangsspanning AC of DC. Bij gekozen gelijkstroom is de elektrode negatief (DCEN)
voor TIG en positief (DCEP) voor beklede elektroden.
Keuze van het lasproces
TIG Hoogfrequent is een contactloze boogstartmethode voor AC en DCTIGlassen (zie hoofdstuk
14-1).
TIG LiftArc is een contact makende boogstartmethode voor AC en DCTIGlassen (zie hoofdstuk
14-1).
Beklede elektrode kies AC of DC bekledeelektrodelassen (SMAW).
Keuze van de toortsschakelaarmodus (zie hoofdstuk 8-3 voor extra opties voor de
toortsschakelaarfunctie).
[RMT] [STD]
Normale instelling voor afstandsbediende voet of handschakelaar. Bij RMT STD moet het contact
worden gesloten om lasuitgangsvermogen in te schakelen. De stroomsterkte kan worden geregeld
met afstandsbediende potentiometer of worden ingesteld op het bedieningspaneel.
[RMT] 2T [HOLD] (alleen TIG)
Hiervoor is de afstandsbediening noodzakelijk. Zo kan de gebruiker lassen zonder de
toortsschakelaar dicht te houden. Om het lassen te starten, drukt de gebruiker de toortsschakelaar
in en laat hem dan weer los. Om het lassen te stoppen, drukt de gebruiker de toortsschakelaar
nogmaals in en laat hem dan weer los. In deze modus wordt de lasuitgangschakelaar bediend met
behulp van de afstandsbediening. Stroomsterkte moet worden ingesteld op het bedieningspaneel.
(zie hoofdstuk 8-3).
[OUT] [ON]
Lasspanning ingeschakeld. (Alleen bij Beklede elektrode en TIG Lift)
! Er staat lasspanning op de klemmen van de lasuitgangen als [OUT] [ON] wordt
weergegeven.
Er is geen afstandsbediening of toortsschakelaar nodig. Stroomsterkte kan worden geregeld op het
bedieningspaneel of met een externe potentiometer. Blauw ledlampje gaat branden om aan te duiden
dat de spanning is ingeschakeld.
5
1
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 45
OFF
20A
10A
OFF
0.2T
AUTO
ISLP
INTL
FNL
FSLP
PRE
POST
100PPS
25%BK A
40%
PK T
Pulsregeling
Het pulseren is beschikbaar voor het TIGproces. Regeling
kan worden aangepast tijdens het lassen.
Verlaagt de warmtetoevoer om verstoring te minimaliseren
en de lassnelheid te verhogen. Het bereik is 01. tot 5000
pulsen per seconde.
Druk op de schakelknop om het pulsen in te schakelen.
[PPS]* Pulsen per seconde: Bereik is 0,1 500.
[BK A]* Achtergrondstroomsterktetijd: Bereik is 5 95% van
waarde voor piekstroom.
. Zie hoofdstuk 14-2 voor aanvullende pulsinformatie, of
bezoek http:/www.millerwelds.com/
resources/welding-resources/
Sequencerregeling
Het lasuitgangsvermogen kan worden geprogrammeerd op
specifieke stroomsterktes en duren voor herhalende
toepassingen. Sequencer is alleen beschikbaar voor het
TIGproces. Sequencer is uitgeschakeld als een
afstandsbediening met variabele stroomsterkte op de
machine worden aangesloten.
[INTL] Startstroom: Het bereik is min 400/800 A.
[ISLP] Upslope tijd: Het bereik is UIT tot 50,0T (seconden).
[FSLP] Uitkratertijd: Het bereik is UIT tot 50,0T (seconden).
[FNL] Eindstroom: Het bereik is min 400/800 A.
(Zie de hoofdstukken 8-1 en 8-2 voor het instellen van lastijd.)
Gas/DIGregeling
[PRE] Voorgastijd:
Regelt de duur van de gasstroom voordat de boog start.
Het bereik is UIT 25T (seconden).
[POST] Gasnastroomtijd:
Als deze instelling wordt verhoogd, dan wordt de tijdsduur
verlengt dat de gas stroomt nadat het lassen is gestopt. Het
bereik is UIT 50T (seconden). AUTO berekent de tijd op
basis van de maximale stroomsterkte van elke lascyclus. De
minimale duur is 8 seconden. Auto = maximale
stroomsterkte/10.
[DIG]* Boogsterkteregeling:
Regelt de hoeveelheid extra stroomsterkte bij lage spanning
(korte booglengte). Pas de kracht van de boog aan voor
verschillende lasvoegen en elektroden. Bereik is UIT
100%. PRO-Setwaarden beschikbaar voor zowel 6010
als 7018elektroden.
CARBon ARCgutsen kan worden geselecteerd één stap
boven DIG’s 100%.
30%
DIG
. *PROSET biedt PROfessioneel ontwikkelde instellingen (SET) voor het lasproces.
PROSET knippert eenmalig en toont de professionele instelling voor de parameter.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 46
6-3. Toegang tot het Instelmenu gebruiker
270536-A
MENU
1 Stroomsterkteknop
2 Gas/DIGknop
3 Parameterweergave
4 Weergave van instellingen
5 Regelknop
Voor toegang tot de
gebruikersfuncties houdt u de
schakelaars voor Stroomsterkte
(A) en Gas/DIG ingedrukt totdat
[USER] [MENU] verschijnt. Om
door de gebruikersmenufuncties te
bladeren, moet u de
Gas/DIGschakelaar indrukken en
loslaten.
Draai aan de regelknop om
parameters in te stellen.
Om uit het menu te gaan, drukt u
tegelijk kort op de stroomsterkte
en Gas/DIGknoppen, of zet u het
apparaat uit.
3
5
Keuze wolfraamdiameter
Elk wolfraamformaat heeft vooringestelde
startparameters die specifiek zijn voor die diameter voor
optimaal starten. Het bereik is 0,0203/16 inch of 0,54,8
mm. Zie hoofdstuk 14-3 om de startparameters
handmatig in te stellen.
Uitgang toortsschakelaarmodusfuncties
Zie hoofdstuk 8-3 voor het opnieuw instellen van
RMTfuncties.
Keuze van de boogstartmodus (beklede elektrode)
[HOTS] [ON]
Levert extra stroomsterkte tijdens het aanstrijken van de
elektrode zodat de elektrode niet vastplakt.
[HOTS] [OFF]
Geen extra startstroomsterkte als hulp bij het ontsteken
van de elektrode.
USER
2T
3/32
TUNG
RMT
2
ON
1
4
HOTS
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 47
HOOFDSTUK 7 GEAVANCEERD AUTOMATISCH
GEBRUIK MET 28 PENNEN
273670-B
1
2
. Wilt u 28 pens geavanceerd
automatisch gebruik inschakelen,
raadpleeg dan hoofdstuk 4-6C
. Voor alle bedieningsfuncties op het
schakelbord op het voorpaneel geldt:
druk op de drukschakelaar om het licht
in te schakelen en de normale functie in
te schakelen.
. Groen op een naamplaatje duidt TIG
aan, en grijs wijst op normaal lassen met
beklede elektrode.
1 Regelknop
Gebruik de regelknop samen met de
desbetreffende functieschakelknop op het
voorpaneel om de waarden voor die
specifieke functie te wijzigen.
2 Geheugenkaartpoort en indicatie LED
Poort wordt gebruikt om functies aan de
machine toe te voegen en de software bij te
werken. Lampje brandt wanneer de kaart
wordt gebruikt.
3 Ampèremeter en parameterweergave
Geeft de werkelijke stroomsterkte aan
tijdens het lassen. Bovendien worden in
menu’s parameterkeuzeopties
weergegeven.
4 Weergave van voltmeter en
geselecteerde parameters
Geeft de huidige gecorrigeerde gemiddelde
spanning weer wanneer er spanning staat
op de klemmen van de lasuitgangen.
Daarnaast worden er in menu’s
beschrijvingen van parameters
weergegeven.
5 Procesregelknoppen
6 Gas/DIGregelknoppen
7-1. Bedieningsfuncties
6
5
3
4
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 48
7-2. Bedieningsfuncties
1 Parameterweergave
2 Weergave van
instellingen
3 Regelknop
Draai aan de regelknop
om parameters in te
stellen.
Keuze van het lasproces
TIG Hoogfrequent is een contactloze boogstartmethode voor AC en DCTIGlassen (zie hoofdstuk
14-1).
TIG LiftArc is een contact makende boogstartmethode voor AC en DCTIGlassen (zie hoofdstuk
14-1).
Gas/DIGregeling
[PRE] Voorgastijd:
Regelt de duur van de gasstroom voordat de boog start.
Het bereik is UIT 25T (seconden).
[POST] Gasnastroomtijd:
Als deze instelling wordt verhoogd, dan wordt de
tijdsduur verlengt dat de gas stroomt nadat het lassen is
gestopt. Het bereik is UIT 50T (seconden). AUTO
berekent de tijd op basis van de maximale stroomsterkte
van elke lascyclus. De minimale duur is 8 seconden. Auto
= maximale stroomsterkte/10.
0.2T
AUTO
PRE
POST
32
1
273670-B
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 49
7-3. Toegang tot het Instelmenu gebruiker
273670-B
MENU
1 Stroomsterkteknop
2 Gas/DIGknop
3 Parameterweergave
4 Weergave van instellingen
5 Regelknop
Voor toegang tot de gebruikersfuncties
houdt u de schakelaars voor
Stroomsterkte (A) en Gas/DIG
ingedrukt totdat [USER] [MENU]
verschijnt. Om door de
gebruikersmenufuncties te bladeren,
moet u de Gas/DIGschakelaar
indrukken en loslaten.
Draai aan de regelknop om
parameters in te stellen.
Om uit het menu te gaan, drukt u
tegelijk kort op de stroomsterkte en
Gas/DIGknoppen, of zet u het
apparaat uit.
3
5
TIGstartparameters
USER
COM.A
OFF
STAT
AC
2
1
4
ACcommunicatiestroomsterktekeuze (alleen Dynasty)
Gebruik de regelknop om te kiezen tussen [HIGH] of [LOW] ACcommutatiestroomsterkte. De
standaardinstelling is Hoog.
Toepassing: Gebruik de hoge commutatiestroomsterkte wanneer een aggressievere boog de voorkeur heeft.
Gebruik de lage commutatiestroomsterkte wanneer een minder aggressieve en stillere boog de voorkeur heeft.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 50
7-4. Programmeerbare TIGstartparameters
A. OFF/ON (startstroomsterkte en tijd)
2
STAT
OFF
3
Uit is de standaardinstelling. Gebruik de
regelknop om Aan te selecteren. Wanneer
Aan is geselecteerd, gaat het ledlampje
van de stroomsterkteschakelaar branden.
Dynastymodellen hebben een aparte set
parameters voor AC en DC.
De AC en DCparameters worden op
afstand gekozen met pen 28 van de 28
penscontrastekker voor automatisering
waarbij EP (elektrode positief) = AC en EN
(elektrode negatief) = DC
1 Stroomsterkteknop
2 Regelknop
3 Ampèremeter
Vooringestelde parameters voor
TIGstart bij geavanceerde
automatisering
De standaardwaarden voor geavanceerde
automatisering TIGstartstroomsterkte zijn
als volgt: AC startstroomsterkte = 50A, AC
starttijd = 30 ms. DC startstroomsterkte = 30A
en DC starttijd = 30 ms.
Als het noodzakelijk of gewenst is om de
waarden voor de geavanceerde
automatisering TIGstartstroomsterkte en
starttijd anders in te stellen dan de
standaardwaarden, druk dan op de
stroomsterkteschakelaar om alle
verstelbare parameters te doorlopen (zie
hoofdstuk B en C).
1
Stroom (A)
Starttijd
Startstroomsterkte
B. Programmeerbare TIGstartstroomsterkte
1 Stroomsterkteknop
2 Regelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de
TIGstartstroomsterkte in te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar tot de
huidige startstroomsterkte te zien is. De
huidige startstroomsterkte is op de
ampèremeter te zien en kan worden
ingesteld door de regelknop te verdraaien.
Ga verder bij hoofdstuk C voor het wijzigen
van de starttijd.
1
2
STRT
30A
3
Stroom (A)
Startstroomsterkte
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 51
C. Programmeerbare starttijd
1 Stroomsterkteknop
2 Regelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de
programmeerbare starttijd in te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar tot de
huidige starttijd te zien is. De huidige
starttijd is in milliseconden op de
ampèremeter te zien en kan worden
ingesteld door de regelknop te verdraaien.
3
2
TIJD
30m
1
Stroom (A)
Starttijd
Aantekeningen
Werk als een
professional!
Professionals
lassen en
snijden veilig.
Lees de
veiligheids-
voorschriften aan
het begin van
deze handleiding.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 52
HOOFDSTUK 8 GEAVANCEERDE FUNCTIES
AUTO
COOL
8-1. Toegang tot het Tech Menu voor Dynasty/Maxstarmodellen
270536-A
T/CY
ARC
NORMOCV
OFF
STUC
RSET
MACH
WARE
SOFT
1 Stroomsterkteknop
2 Gas/DIGknop
Houd de knoppen Stroomsterkte
en Gas/DIG ongeveer twee
seconden ingedrukt om door het
gebruikersmenu naar het
technische menu te bladeren.
Gebruik de knop Gas/DIG om door
de parameters te bladeren die
kunnen worden ingesteld.
3 Parameterweergave
4 Weergave van instellingen
5 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters in te stellen.
Verlaat het menu Tech door tegelijk
op de knoppen Stroomsterkte en
Gas/DIG te drukken.
TMRS
WELD
OFF
LOCK
OFF
EXPC
OFF
LOGERR
NUM
SERL
MENUTECH
1
5
2
34
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 53
[ARC] [T/CY] Boogtimer: Bewaakt uren, minuten en cycli waarin de lasboog ingeschakeld was. Draai de regelknop om deze verschillende
elementen te bekijken. Draai de regelknop tot [RESET] [YES] wordt weergegeven om terug te stellen. Druk op de Menuknop om [RESET]
[Done] te tonen. Schermen schakelen naar [000] [000].
[ERR] [LOG] Foutlogboek: Gebruik deze om de laatste acht vastgelegde fouten te bekijken. Elke gebeurtenis kan meerdere foutcodes
bevatten. Zie hoofdstuk 9-4.
[STUC] Plakken van de beklede elektrode: Detecteert of de elektrode vastzit of kortsluiting maakt op het werkstuk. De lasuitgangsspanning
wordt uitgeschakeld om te helpen de elektrode vrij te maken. Draai de regelknop om in te schakelen. Niet aanbevolen voor boog met
perslucht of elektroden met een grote diameter.
[OCV] Open Circuit Voltage (open spanning): Hiermee kan de gebruiker kiezen uit Normaal (NORM) en lage open spanning. Met Laag
wordt de open spanning verlaagt tot een waarde tussen 8 en 15 volt. Draai de regelknop om te selecteren.
[WELD] [TMRS] Lastimers: [ON] schakelt de functie in, [OFF] schakelt hem uit. Zie hoofdstuk 8-2 voor informatie over het instellen van
lastimers. Lastimers werken met of zonder Sequencerfunctie.
[COOL] Hulpvoeding voor koeler (optioneel): U kunt kiezen uit [OFF], [ON] en [AUTO]. Met [OFF] wordt de voeding naar de stekkerdoos
uitgeschakeld. Met [ON] wordt de voeding naar de stekkerdoos ingeschakeld. Met [AUTO] krijgt de stekkerdoos voeding wanneer het
TIGproces actief is.
[LOCK]: Hiermee worden de besturing door de gebruiker en de instelbaarheid van de machine beperkt. Zie hoofdstuk 8-4 voor instructies en
gebruik.
[EXPC] Commando’s externe pulsregeling: Schakel dit in wanneer u de machine wilt bedienen vanaf een externe bron. Wanneer de
opdracht is ingeschakeld, is een opdrachtspanning van 0 10 volt DC gelijk aan uit 400 ampère.
[MACH] [RESET] Machine terugstellen: Hiermee worden alle waarden van de machine teruggesteld naar de fabrieksinstellingen. Draai de
regelknop naar [RESET] [YES] om terug te stellen. Druk vervolgens op de knop Stroomsterkte. [RESET] [DONE] wordt weergegeven
wanneer het terugstellen is voltooid en de fabrieksinstellingen zijn hersteld.
[SOFT] [WARE] Softwarenummer: Softwarenummer en revisie worden weergegeven.
[SERL] [NUM] Serienummer: Als het weergegeven serienummer niet overeenkomt met het serienummer van de machine, raadpleeg dan
hoofdstuk 9-4.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 54
8-2. Sequencer en lastimer
OFF
20A
OFF
ISLP
INTL
INTL
Sequencerregeling met lastimers AAN
Deze functie is beschikbaar tijdens het
TIGproces, maar wordt uitgeschakeld als er
afstandbediende stroomregeling (hand of
voet) wordt aangesloten in RMT STDmodus.
Wanneer deze functie actief is, regelt de
sequencer de volgende parameters van de
lascyclus:
Startstroomsterkte
Het bereik is 3400/5800 A
Initiële tijd*
Het bereik is UIT tot 25,0T (seconden)
Upslopetijd
Het bereik is UIT tot 50,0T (seconden)
Uitkratertijd
Het bereik is UIT tot 50,0T (seconden)
Eindstroom
Het bereik is 3400/5800 A
Eindtijd*
Het bereik is UIT tot 25,0T (seconden)
. Wanneer een externe schakelaar wordt
aangesloten op de lasstroombron, gebruik
dan de externe schakelaar om de
lascyclus te bedienen. De stroomsterkte
wordt door de lasstroombron geregeld.
* Ingeschakelde functies met lastimer Aan
(zie hoofdstuk 8-1).
Lastimer
Druk als de lastimer is ingeschakeld op de
knop Stroomsterkte (A) en draai de regelknop
om de lastijd in te stellen. Bereik is Uit of
0,199,9 en 100999 (sec) (zie hoofdstuk 8-1).
OFF
10 A
FSLP
FNL
OFF
FNL
OFFWELD
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 55
8-3. Outputregeling en toortsschakelaarfuncties
A. Afstandsbediening (standaard), 2T en 4TEtoortsschakelaar regeling
Stroom (A)
Voorgas
Startstroomsterkte
Upslopetijd
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroomsterkte
Eindstroomsterkte
R
R
P/H
Vastgehouden
schakelaar
Voet of hand
Afstandsbediening
P/H = Toortsschakelaar ingedrukt houden
R = Toortsschakelaar loslaten.
. Als er een afstandsbediening voor de stroomsterkte (voet of handbediening) is aangesloten op de
lasstroombron, worden de startstroom, upslope, uitkratertijd en eindstroomfunctie geregeld door de
afstandsbediening, niet door de lasstroombron.
P/R
P/R
P/R = Toortsschakelaar kort indrukken.
. Als de toortsschakelaar langer dan 3 seconden wordt ingedrukt gaat het bedrijf terug naar de RMT
STDmodus (afstandsbediening standaard).
P/R
P/R P/R
P/R
P/R = De toortsschakelaar indrukken en loslaten.
*Als de toortsschakelaar wordt ingedrukt en losgelaten tijdens de uitkratertijd, wordt de boog onderbroken en
wordt de nagasfunctie gestart.
. Als bij de eerste keer indrukken van de toortsschakelaar de schakelaar langer dan 3 seconden wordt
ingedrukt wordt de toortsschakelaarcyclus beëindigd.
. Wanneer een externe schakelaar wordt aangesloten op de lasstroombron, gebruik dan de externe
schakelaar om de lascyclus te bedienen. De stroomsterkte wordt door de lasstroombron geregeld.
Toepassing:
Gebruik de 4Tmomentfunctie wanneer de functies van een afstandsbediening wenselijk zijn, maar er alleen
een afstandsbediende aanuitschakelaar voorhanden is.
*P/R
Tijd
Standaard
Afstandsbediening 2T
Afstandsbediening 4TE
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 56
B. Specifieke 3Tschakelfunctie
1 3T (specifiek toortsschakelaarbedrijf)
De sequencer is nodig voor de
herconfiguratie voor 3T.
3T vereist een specifiek type
afstandsbediening met twee
onafhankelijke
momentcontactschakelaars. Één ervan
wordt de startschakelaar. Deze moet worden
aangesloten tussen pennen A en B van de 14
pensstekkerdoos voor de
afstandsbediening. De tweede wordt de
eindschakelaar en hij moet worden
aangesloten tussen pennen D en E van de 14
pensstekkerdoos voor de
afstandsbediening.
2 Regelknop
Verdraai de regelknop om 3T te selecteren.
Definities
Upslopesnelheid is de snelheid waarmee
de stroom verandert afhankelijk van
startstroom, startslopetijd en hoofdstroom.
Uitkratersnelheid is de snelheid waarmee
de stroom verandert afhankelijk van
hoofdstroom, uitkratertijd en eindstroom.
Bediening
Druk de toortsschakelaar in en laat hem
binnen 3/4 seconde los om de stroom
beschermgas te starten. Druk op de
eindschakelaar en laat hem los om de
voorgassequentie stop te zetten voordat de
voorgastijd verstrijkt (25 seconden). De
voorgastimer wordt teruggesteld en de
lassequentie kan opnieuw worden gestart.
. Als de startschakelaar niet opnieuw
wordt gesloten voor het einde van het
voorgas, stopt de gasstroom, wordt de
timer teruggesteld en is het nodig om de
startschakelaar in te drukken en weer los
te laten om de lassequentie weer te
starten.
Druk op de startschakelaar om een boog te
starten op de startstroomsterkte. Als de
schakelaar wordt vastgehouden verandert
de stroomsterkte met de snelheid van de
upslope (laat de schakelaar los om te
lassen op het gewenste stroomsterkte).
Wanneer het hoofdstroomsterkte wordt
bereikt, kunt u de ontstekingsschakelaar
loslaten.
Druk op de eindschakelaar en houd hem vast
om de stroomsterkte te verlagen op het
uitkraterniveau (laat de schakelaar los om te
lassen op het gewenste stroomsterkte).
Wanneer de eindstroom wordt bereikt, dooft
de boog en stroomt er beschermgas
gedurende de tijd die is ingesteld met de
nagasregeling.
Toepassing
Door het gebruik van twee schakelaars in
plaats van potmeters biedt 3T de gebruiker
de mogelijkheid om de stroomsterkte
oneindig te verhogen en te verlagen of te
pauzeren en de stroomsterkte binnen het
bereik te houden dat is bepaald door begin,
hoofd en eindstroom.
Stroom (A)
3T Bediening met toortsschakelaar op afstand
*
*
*
*
*
*
*
AB C D
E
Voorgas
Startstroomsterkte/
Upslope tijd
Hoofdstroomsterkte
Uitkratertijd/
Eindstroomsterkte
Nagas
* De boog kan op elk moment worden gedoofd door de start en de eindschakelaar tegelijk in te drukken of door de toorts
op te tillen en de boog af te breken.
P/R = Indrukken En Binnen 3/4 Seconde Loslaten
P/H = Indrukken En Vasthouden
R = Loslaten
I = Startschakelaar
F = Eindschakelaar
P/R
I
P/H
I
R
I
P/H
I
R
I
P/H
F
R
F
P/H
F
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 57
C. 4T, 4Tm en 4TLspecifieke toortsschakelaarmethode
Toepassing van 4T en 4Tm:
Gebruik de 4T of 4Tm
(aangepaste)
toortsschakelaarmethode
wanneer de functies van een
afstandsbediening wenselijk zijn,
maar er alleen een
afstandsbediende
aan/uitschakelaar voorhanden is.
Met 4T* kan de gebruiker
omschakelen tussen de lasstroom
en de eindstroom.
. Wanneer een externe
schakelaar wordt aangesloten
op de lasstroombron, gebruik
dan de externe schakelaar om
de lascyclus te bedienen. De
stroomsterkte wordt door de
lasstroombron geregeld.
4TLtoepassing:
Door de mogelijkheid om de
stroomsterktes te wijzigen zonder
ofwel upslopetijd of uitkratertijd
kan de gebruiker het vulmetaal
aanpassen zonder de boog te
onderbreken.
Met 4TL (mini logic) kan de
gebruiker schakelen tussen
upslope tijd of hoofdstroom en
startstroom. Eindstroom is niet
beschikbaar. De uitkratertijd
bereikt altijd de minimale
stroomsterkte en beëindigt de
cyclus.
. Wanneer een externe
schakelaar wordt aangesloten
op de lasstroombron, gebruik
dan de externe schakelaar om
de lascyclus te bedienen. De
stroomsterkte wordt door de
lasstroombron geregeld.
Stroom (A)
Voorgas
Startstroomsterkte
Upslopetijd
Uitkratertijd
Nagas
P/H R
P/H R
*P/R
Hoofdstroomsterkte
Eindstroomsterkte
Gebruik van de 4T en 4Tmtoortsschakelaar
*P/R
P/H = De toortsschakelaar indrukken en vasthouden; R = De
toortsschakelaar loslaten
*Alleen 4T: P/R = De toortsschakelaar indrukken en binnen 0,75
seconde loslaten
Voorgas
Startstroomsterkte
Upslopetijd
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroomsterkte
4TL toortsschakelaar bediening
* *
* *
* *
* *
P/H R P/R P/R P/R
P/R P/R P/H
P/H = toortsschakelaar indrukken en vasthouden; R = toortsschakelaar loslaten; P/R = De toortsschakelaar indrukken en
binnen 0,75 seconde loslaten
* * = De boog kan op elk moment worden gedoofd bij de uitkratersnelheid door de toortsschakelaar ingedrukt te houden
Stroom (A)
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 58
D. Toortsschakelbediening aan
Spanning (V)
Stroom (A)
Stroom (A)
Contact maken met beklede elektrode
Lift beklede elektrode
Contactstroom
Startstroomsterkte
Upslopetijd
Hoofdstroomsterkte
Contact maken
met wolfraam
Het wolfraam een
stukje optillen
Het wolfraam optillen
AAN
2 s
Beklede elektrode
Optillen
*Uitkratertijd
*Eindstroom
*Wordt actief als de puntlastijd is ingeschakeld.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 59
8-4. Vergrendelingsfuncties
Zie hoofdstuk 8-1 voor informatie over
toegang tot de vergrendelingsfuncties.
Er zijn vier (14) verschillende
vergrendelingsniveaus. Elk opeenvolgende
niveau geeft de gebruiker meer flexibiliteit.
. Voordat u vergrendelingsniveaus
activeert, moet u zorgen dat alle
procedures en parameters zijn
vastgelegd. Het instellen van
parameters is beperkt wanneer
vergrendelingsniveaus actief zijn.
Ga als volgt te werk om het
vergrendelingsniveau in te schakelen:
1 Regelknop
2 Stroomsterkteknop
Druk op de knop Stroomsterkte (A) om te
schakelen tussen de vergrendeling uit en
code uit displays. Schakel totdat [CODE]
[OFF] wordt weergegeven
Draai de regelknop om een
vergrendelcodenummer te selecteren. Kies
een getal tussen 1 en 999. Het getal
verschijnt op de rechter stroomsterktemeter.
. Onthoud dit codenummer (schrijf het op)
want u hebt het nodig om deze optie uit
te schakelen of instellingen te wijzigen.
Druk herhaald op de stroomsterkteregeling
totdat [LOCK] wordt weergegeven. U kunt nu
een vergrendelingsniveau selecteren. Zie de
onderstaande tabel voor de mate van
instelbaarheid van elk vergrendelingsniveau.
Sluit de geavanceerde functies conform
hoofdstuk 8-1.
Ga als volgt te werk om de
vergrendelingsfunctie uit te schakelen:
Druk herhaald op de stroomsterkteregeling
totdat Code wordt weergegeven.
Voer met de regelknop hetzelfde
codenummer in dat was gebruikt om de
vergrendeling in te schakelen.
Druk op de stroomsterkteregeling. De
stroomsterktemeter gaat naar [OFF].
Vergrendeling is nu uitgeschakeld. Sluit de
geavanceerde functies conform hoofdstuk
8-1.
LOCK
CODE
OFF
1
2
8-5. Definities vergrendelingsniveaus
Minimale instelbaarheid Mate van instelbaarheid Maximale instelbaarheid
Vergrendelingsniveau 1 Vergrendelingsniveau 2 Vergrendelingsniveau 3 Vergrendelingsniveau 4
Instelbaar Vergrendeld Instelbaar Vergrendeld Instelbaar Vergrendeld Instelbaar Vergrendeld
Stroompaneel Stroompaneel Stroompaneel
+/ 10%
Stroom
afstandsbediend
(minpaneel)
Stroompaneel +/
10%
Polariteit (alleen
Dyn)
Polariteit (alleen
Dyn)
Polariteit (alleen
Dyn)
Polariteit (alleen
Dyn)
Proces Proces Proces Proces
Uitgang Uitgang Uitgang Uitgang
Pulseren Pulseren Pulseren (alleen
aan/uit)
Pulseren (alleen
aan/uit)
Sequencer Sequencer Sequencer Sequencer
Gas/DIG Gas/DIG Gas/DIG Gas/DIG
Golfvorm Golfvorm Golfvorm Golfvorm
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 60
HOOFDSTUK 9 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN
9-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de netvoeding voordat u onderhoud uitvoert.
n = controleren Z = wijzigen ~ = reinigen Δ = repareren l = vervangen
* Moet worden verricht door een door de fabrikant erkende serviceagent
Elke 3
maanden
~ Lasklemmen
nl Labels n l Gasslangen
Elke 3
maanden
nΔ lKabels en snoeren
Elke 6
maanden
~: maandelijks reinigen bij zwaar gebruik.
9-2. De binnenkant van het apparaat schoonblazen
804746-B
! Om het inwendige van het
apparaat schoon te blazen
hoeft de behuizing er niet
eerst af.
U blaast de lucht door de
ventilatieroosters aan de voor en
achterzijde. Zie de afbeelding.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 61
9-3. Schermmeldingen voltmeter/ampèremeter
. Alle richtingen staan in relatie tot de
voorkant van het apparaat. Alle
stroomkringen waarnaar verwezen
wordt, bevinden zich in het apparaat.
1 [RELE] [ASE] / [TRIG] [GER]
Afstandsbediening 14 polige stekkerdoos
schakelaarregeling (pennen AB) moet
worden geopend voordat u verder gaat.
2 [UN S] [HORT] / [OUTP] [UT]
Kortsluiting op lasuitgangaansluitingen
moet worden verholpen alvorens verder te
gaan. Zie hoofdstuk 9-4 als het scherm
aangeeft dat er geen kortsluiting is nadat de
lasuitgangaansluitingen zijn gecontroleerd.
3 [OVER] [TEMP]
Te hoge temperatuur is opgetreden. Fout
wordt gewist zodra temperaturen
aanvaardbare niveaus bereiken.
4 Vergrendelfoutmeldingen:
Wanneer een van de volgende fouten
optreedt, gaat het ledlampje voor standby
knipperen. Druk op de standbyknop of
schakel de stroom uit om de fout te wissen.
Zie hoofdstuk 9-4 als de fout niet wordt
gewist of vaak optreedt.
[CHEK] [INPT] Controleer de voeding
Hoge of lage spanning gedetecteerd. Laat
de voedingsspanning door een bevoegde
persoon controleren.
[LAS] [CABL] Laskabel
Er is een fout met betrekking tot de
laskabels gedetecteerd. Leg de laskabels
recht of kort deze in. Bij gutsen met
koolstofelektrode past u de DIGinstelling
aan naar CARBon ARC. Zie hoofdstuk 5-2
(Dynasty) of hoofdstuk 6-2 (Maxstar).
[SEE] [O.M.] Zie handleiding: Zie hoofdstuk
9-4.
5 [NOT] [VALD]
Deze melding wordt weergegeven bij een
poging tot een incompatibele configuratie;
bijv. het drukken op ACgolfvorm tijdens
gelijkstroom.
6 [LOCK] [LEV1], 2, 3, 4
Wordt weergegeven wanneer u instellingen
probeert te configureren die incompatibel
zijn met het actieve geselecteerde
vergrendelingsniveau.
7 [SOFT] [WARE] [NOT] [VALD]
Er is een softwarecompatibiliteitsfout
gedetecteerd. Er moet een
softwareupdate worden uitgevoerd (zie
hoofdstuk 4-17 Softwareupdates). Zie
hoofdstuk 9-4 als de melding verschijnt
nadat een softwareupdate is uitgevoerd.
8 [REMO] [TE]
Deze melding wordt weergegeven
wanneer een incompatibele installatie
wordt uitgevoerd met een
afstandsbediening die is aangesloten op de
14 pensstekkerdoos. Voorpaneel wordt
uitgeschakeld met uitzondering van de
toegang tot het Tech Menu.
9 [ADV] [AUTO]
Deze melding wordt weergegeven
wanneer een incompatibele installatie
wordt uitgevoerd met 28 pens
geavanceerde automatisering
ingeschakeld.
1
2
3
4
6
5
RELE
ASE
TRIG GER
UN S
HORT
OUTP UT
TEMP
Laat de toortsschakelaar los
Kortsluiting in uitgangen
Temperatuurfout
Vergrendelfoutmeldingen:
CHEK INPT
WELD CABL
SEE O.M.
}
Vergrendelfout
meldingen
NOT VALD
Niet geldig
LOCK LEV1
Vergrendelingsniveau
SOFT
WARE
NOT VALD
Software niet geldig
7
REMO TE
ADV AUTO
OVER
8
9
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
OM-275857 Pagina 62
9-4. Tabel Problemen oplossen
Probleem Oplossing
Geen lasuitgangsspanning; het
apparaat werkt totaal niet.
Zet de werkschakelaar aan (zie hoofdstuk 4-15).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk of stel de automatische zekering
terug (zie hoofdstuk 4-15).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie hoofdstuk 4-15).
Geen lasuitgangsspanning;
meterscherm Aan.
Als er een afstandsbediening wordt gebruikt, zorg er dan voor dat het juiste proces wordt
ingeschakeld om de uitgangsspanning te kunnen regelen door de 14 pensstekkerdoos (indien van
toepassing, zie hoofdstuk 4-4).
De voedingsspanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie hoofdstuk 4-14).
Controleer, repareer of vervang de afstandsbediening.
Apparaat oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator Aan (zie hoofdstuk 3-5).
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Gebruik een laskabel van de juiste dikte en type (zie hoofdstuk 4-3).
Reinig alle lasaansluitingen en zet ze vast (zie hoofdstuk 9-1).
De ventilator werkt niet. Controleer of er iets is dat de ventilator blokkeert en verwijder dit.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken.
Dwalende boog.
Gebruik de juiste dikte wolfraam (zie hoofdstuk 12).
Gebruik correct geprepareerd wolfraam (zie hoofdstuk 12).
Verlaag de gastoevoer.
De wolfraamelektrode oxideert en blijft
niet helder na het voltooien van de las.
Scherm het lasgebied af tegen tocht.
Verleng de nastroomtijd.
Kijk alle gasfittingen na en draai ze aan (zie hoofdstuk 9-1).
Water in toorts. Raadpleeg de handleiding van de toorts.
Leeg scherm.
Controleer de voeding van de machine.
Het kan zijn dat een softwareupdate moet worden uitgevoerd (zie hoofdstuk 4-17, Softwareupdates).
Neem contact op met de fabriek als het scherm leeg blijft nadat een softwareupdate is uitgevoerd.
Foutmelding [ERR] [LOG] wordt
weergegeven.
Neem contact op met een door de fabrikant erkende serviceagent voor een uitleg van de foutcode.
Zie hoofdstuk 9-3 voor fouten bij ver-
grendeling.
Neem contact op met een door de fabrikant erkende serviceagent als de fout niet kan worden gewist of
zich regelmatig voordoet.
Foutmelding [SEE] [O.M.] wordt
weergegeven.
Neem contact op met een door de fabrikant erkende serviceagent.
Menu Tech (Zie hoofdstuk 4-17)
[SERL][NUM] is geselecteerd en het
weergegeven serienummer komt niet
overeen met het serienummer van de
machine.
Neem contact op met een door de fabrikant erkende serviceagent.
Foutmelding [UN S] [HORT] / [OUTP]
[UT] wordt weergegeven.
Neem contact op met een door de fabrikant erkende serviceagent als de melding wordt weergegeven
nadat de lasuitgangen zijn gecontroleerd en er is vastgesteld dat er geen kortsluiting aanwezig is.
Foutmelding [SOFT] [WARE] [NOT]
[VALD] wordt weergegeven.
Neem contact op met een door de fabrikant erkende serviceagent als het scherm wordt weergegeven
nadat er een softwareupdate is uitgevoerd.
OM-275857 Pagina 63
Aantekeningen
OM-275857 Pagina 64
HOOFDSTUK 10 ELEKTRISCH SCHEMA
Afbeelding 101. Diagram van Maxstar 400stroomkring (1 van 2)
275851-F
OM-275857 Pagina 65
Afbeelding 102. Diagram van Maxstar 400stroomkring (2 van 2)
275851-F
OM-275857 Pagina 66
Afbeelding 103. Diagram van Dynasty 400stroomkring (1 van 2)
275852-F
OM-275857 Pagina 67
Afbeelding 104. Diagram van Dynasty 400stroomkring (2 van 2)
275852-F
OM-275857 Pagina 68
Afbeelding 105. Diagram van Maxstar 800stroomkring (1 van 2)
275853-E
OM-275857 Pagina 69
Afbeelding 106. Diagram van Maxstar 800stroomkring (2 van 2)
275853-E
OM-275857 Pagina 70
Afbeelding 107. Diagram van Dynasty 800stroomkring (1 van 2)
275854-E
OM-275857 Pagina 71
Afbeelding 108. Diagram van Dynasty 800stroomkring (2 van 2)
275854-E
OM-275857 Pagina 72
HOOFDSTUK 11 HOGE FREQUENTIE
11-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is
high_freq1_201801_dut
TIG
1 HF-spanning
TIG helpt de boog om de
luchtspleet te overbruggen tussen
de toorts en het lasobject en/of om
de boog te stabiliseren.
1
11-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven
50 ft
(15 m)
S-0694
13
9
8
7
1
2
4 5 6
3
10
11, 12
14
Slechte toepassing
niet gebruiken
Laszone
Bronnen die directe hoogfrequente
straling afgeven
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
2 Laskabels
3 Toorts
4 Werkklem
5 Lasobject
6 Werkbank
HF-geleidingsbronnen
7 Ingaande stroomkabel
8 Lijnscheidingsmechanisme
9 Ingaande voedingskabels
HF-terugstralingsbronnen
10 Ongeaarde metalen objecten
11 Verlichting
12 Bedrading
13 Waterbuizen en fittingen
14 Externe telefoon- en stroomdraden
OM-275857 Pagina 73
11-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen
Ref. S-0695 / Ref. S-0695
1
2
3
50 ft
(15 m)
4
7
50 ft
(15 m)
8
5
8
6
9
11
10
8
8
Beste toepassing
Laszone
Aard het lasobject
als de voorschriften
dit vereisen.
Aard alle metalen objecten en
alle bedrading in de laszone.
Geen
metaalbouw
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
Geaarde metalen machinekast (verwijder
verf rondom opening in machinekast en ge-
bruik bout van machinekast), werkuit-
gangsklem, lijnscheidingsmechanisme, in-
gaande voeding en werkbank.
2 Middelpunt van laszone
Middelpunt tussen HF-bron en lastoorts.
3 Laszone
Een cirkel van 15m in alle richtingen vanaf
het middelpunt.
4 Uitgaande lasspanningskabels
Houd de kabels kort en dicht bij elkaar.
5 Buisverbindingen en aarding
Verbind alle buisstukken elektrisch met be-
hulp van koperstrippen of omvlochten
draad. Zorg om de 15 m voor aarding van
de buis.
6 Waterbuizen en fittingen
Zorg om de 15 m voor aarding van de water-
buizen.
7 Externe stroom- of telefoonkabels
Plaat de HF-bron op minimaal 15 m afstand
van stroom- en telefoonkabels.
8 Aardingsstang
Raadpleeg de geldende landelijke richtlij-
nen voor de specificaties.
Vereisten voor metaalbouw
9 Hechtmethoden voor
metaalbouwpanelen
Las bouwpanelen aan elkaar of verbind ze
met bouten, breng koperen verbindings-
plaatjes of omvlochten draad aan over de
naden heen en aard het frame.
10 Ramen en deuren
Dek alle ramen en deuren af met geaard ko-
per gaas met een maasgrootte van niet
meer dan 6,4 mm.
11 Gedeelte boven de deur
Aard dit gedeelte.
Metaalbouw
OM-275857 Pagina 74
HOOFDSTUK 12 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN
EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET EEN
LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM
gtaw_Inverter_201610dut
! Gebruik waar dit mogelijk en praktisch is, gelijkstroom in plaats van wisselstroom.
12-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen)
. Niet alle fabrikanten van wolfraam elektrodes gebruiken dezelfde kleuraanduidingen om het wolfraamtype aan te geven. Neem contact op met
de fabrikant van de wolfraam elektrode of kijk op de verpakking om vast te stellen welk type wolfraam u gebruikt.
Stroomgamma Type gas Polariteit
Elektrodediameter (DCEN) Argon
Gelijkstroom, elektrode negatief
(voor gebruik met zachtstaal of roestvast staal)
AC Argon
Onevenwichtige golf
(voor gebruik met aluminium)
Wolfraamlegeringen met 2% cerium, 1,5% lanthanum of 2% thorium
0,010” (0,25 mm) Tot 15 Tot 15
0,020” (0,50 mm) 5-20 5-20
0,040” (1 mm) 15-80 15-80
1/16” (1,6 mm) 70-150 70-150
3/32” (2,4 mm) 150-250 140-235
1/8” (3,2 mm) 250-400 225-325
5/32” (4,0 mm) 400-500 300-400
3/16” (4,8 mm) 500-750 400-500
1/4” (6,4 mm) 750-1000 500-630
Typisch gasbeschermingsdebiet ligt tussen 10 tot 25 cfh (283 tot 708 liter/uur).
Waarden hierboven vermeld dienen als richtlijn en zijn aanbevelingen van de American Welding Society (AWS) en van de elektrodefabrikanten.
12-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode
negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter
! Het slijpen van de wolfraamelektroden veroorzaakt stof en vonken die verwonding en brand kunnen
veroorzaken. Voorzie voldoende ventilatie (afzuiging) van de slijpmachine of draag een goedgekeurd
zuurstofmasker. Lees het veligheidsblad voor veiligheidsinformatie. Cerium- of lanthaangelegeerde
wolfraamelektroden in overweging nemen in plaats van gethorieerd wolfraam. Thorium gelegeerde
elektroden bevatten licht radioactieve stoffen. Het slijpstof op een milieuvriendelijke manier verwerken. Draag
de nodige gezichts-, hand- en lichaamsbescherming. Hou brandbare stoffen uit de buurt.
Ideale wolfraamvoorbereiding stabiele vlamboog
1 Slijpschijf
Slijp het uiteinde van wolfraam met een hard
schuurwiel met fijne korrel voor het lassen.
Gebruik het wiel niet voor andere taken,
anders kan het wolfraam aangetast raken
met een lagere laskwaliteit tot gevolg.
2 Wolfraamelektrode
Tungsten met 2% cerium wordt aanbevolen.
3 Ideaal slijphoekbereik: 15° tot 30°
. 30 graden is de aanbevolen
elektrodeslijphoek.
4 Lengterichting
Slijp in de lengte, niet radiaal.
1
3
2
Radiaal slijpen
veroorzaakt een
onregelmatige boog
Verkeerd gereedmaken
van wolfraam
15° tot 30°
4
11/2 tot 4 keer
elektrodendiameter
OM-275857 Pagina 75
HOOFDSTUK 13 GEHEUGEN
13-1. Geheugen (locaties 19 voor programmaopslag)
1 Schakeltoets voor geheugen
(locaties 19 voor
programmaopslag)
2 Schakeltoets voor de polariteit
(alleen bij de Dynasty)
3 Processchakeltoets
Ga als volgt te werk om een
lasparameterprogramma te
creëren, te wijzigen of op te
roepen:
Druk eerst op de
Memoryschakeltoets (geheugen)
tot het gewenste programma (19)
wordt getoond.
Druk vervolgens op de
Polariteitschakeltoets tot de LED
van de gewenste polariteit, AC of
DC, brandt.
Druk als derde stap op de
Processchakeltoets tot de LED
van het gewenste proces, TIG HF
Impuls, TIG Lift Arc of Beklede
elektrode, brandt.
Het gekozen programma met de
gewenste polariteit en het gewenste
proces is nu het actieve programma.
Als vierde stap moeten alle
gewenste parameters worden
gewijzigd of ingesteld.
Geheugenlocaties
19
AC
DC
TIG (HF of Lift)
TIG (HF of Lift)
Beklede
elektrode
Beklede
elektrode
Bij Dynastymodellen kan elke geheugenlocatie (1 t/m 9) parameters
opslaan voor beide polariteiten (AC en DC) en elke polariteit kan
parameters opslaan voor beide processen (TIG of beklede elektrode) voor
in totaal 36 programma’s.
en
en
en
2
3
2e
3e
1e
. Regelknoppen voor de polariteit en de ACgolfvorm zijn alleen beschikbaar op Dynastymodellen.
Geheugenlocaties
19
DC
TIG (HF of Lift)
Beklede
elektrode
Bij Maxstarmodellen kan elke geheugenlocatie (1 t/m 9) kan parameters opslaan voor
beide processen (TIG of beklede elektrode) voor in totaal 18 programma’s.
en
1
OM-275857 Pagina 76
HOOFDSTUK 14 TIG-PROCEDURES
14-1. LiftArc en HF TIGstartprocedures
Lift Arc ontstekingsmethode
Wanneer de lampje bij de
LiftArcttoets brandt, start u de
boog als volgt:
1 TIGelektrode
2 Werkstuk
Raak met de wolfraamelektrode het
werkstuk aan bij het beginpunt en
zorg met de toortsschakelaar, de
voetbediening of de handbediening
dat er uitgangsspanning en
beschermgas is. Houd de elektrode
gedurende 1 tot 2 seconden tegen
het werkoppervlak en til de
elektrode daarna op. Wanneer de
elektrode wordt opgetild, vormt zich
een boog.
Normale openspanning is niet
aanwezig voordat de
wolfraamelektrode het werkstuk
raakt; er is slechts een lage
meetspanning aanwezig tussen de
elektrode het werkstuk. De
halfgeleidende uitgangscontactor
komt pas onder spanning te staan als
de elektrode het werkstuk raakt.
Hierdoor kan een goed
geprepareerde elektrode het
werkstuk raken zonder
oververhitting, zonder vast te komen
zitten of vervuild te raken (zie
hoofdstuk 12-2).
Toepassing:
LiftArc wordt gebruikt voor het DC
met elektrode negatief of AC
TIGlassen indien de
HFstartmethode niet toegestaan of
niet wenselijk is, of om de
strijkmethode te vervangen.
HFstart
Wanneer het ledlampje van de
HFstarttoets brandt start de boog
als volgt:
De hoge frequentie wordt
ingeschakeld zodra er
uitgangsspanning is om de boog te
starten. Wanneer de boog start, wordt
de hoge frequentie weer
uitgeschakeld; telkens als de boog
wordt verbroken, wordt hij weer
ingeschakeld om te helpen bij het
herstarten van de boog.
Toepassing:
HFstart wordt gebruikt voor het
TIGproces of het AC TIGproces
als er een boogstartmethode vereist
is waarbij geen contact mag worden
gemaakt.
1
1 2
Seconden
”Aanraken”
NIET aanstrijken als een lucifer!
2
Startmethode waarbij de
boog ontstaat door contact
te maken met werkstuk.
OM-275857 Pagina 77
14-2. Pulsregeling
1
3
2
Piekstroom
Grondstroom
Piek 50 %/achtergrond 50 %
In balans 50 %
80%
Meer tijd bij piekstroom
20%
Meer tijd bij
grondstroomsterkte
Golfvormen van de
pulsuitgangsspanning
Instelling percentage
(%) piektijd
PPS
4
1 Pulsregeling
Het pulseren is beschikbaar tijdens gebruik
van het TIGproces. Regeling kan worden
aangepast tijdens het lassen.
Druk op de schakeltoets om het pulsen in te
schakelen.
AAN Als dit ledlampje brandt, is de
pulsfunctie ingeschakeld.
Druk op de schakeltoets tot de gewenste
parameterled brandt.
Om de pulsfunctie uit te schakelen drukt u
kort op de schakeltoets totdat de Aanled uit
gaat.
2 Regelknop (waarde instellen)
3 Ampèremeter (toont waarde)
PPS - Pulsfrequentie of pulsen per seconde,
is het aantal pulscycli per seconde.
Pulsfrequentie helpt de invoer van warmte
te verminderen, het helpt vervorming
voorkomen en zorgt mede voor een fraaier
lasbad. Hoe hoger de PPSinstelling, des te
gladder het rimpeleffect, des te smaller het
lasbad en des te meer koeling u krijgt. Als u
de PPS in het lager bereik zet, is de puls
trager en wordt het lasbad breder. Dit trage
pulseren helpt bij het in beweging brengen
van het lasbad zodat gas dat in het
laswerkstuk is opgesloten, kan vrijkomen.
Ook helpt het de poreusheid te verminderen
(zeer handig bij het lassen van aluminium).
Sommige beginners gebruiken een
langzamere pulssnelheid (24 pps) om hen
te helpen bij hun timing bij het toevoegen van
vulmateriaal. Een ervaren gebruiker kan de
PPSinstelling veel hoger zetten,
afhankelijk van de persoonlijke voorkeur en
van wat ze proberen te bereiken.
PEAK t - De piektijd (PEAK t) is het
percentage tijd van elke pulscyclus op
piekstroomniveau (hoofdstroom). De
piekstroom wordt ingesteld met de
stroomsterkteregeling (zie hoofdstuk 5-1).
Als er één puls per seconde wordt gebruikt
en de piektijd is ingesteld op 50%, dan is er
een halve seconde piekstroom en de andere
50%, ofwel een halve seconde, is er
achtergrondstroom. Het verhogen van de
piektijd verhoogt de tijd dat er sprake is van
piekstroom, wat ook de warmteinvoer in
het werkstuk verhoogt. Een goed startpunt
voor piektijd is ongeveer 50-60%. Om een
goede verhouding te vinden moet u wat
experimenteren; waar het uiteindelijk om
draait is dat u de warmteinvoer in het
werkstuk vermindert en de lasnaad een
fraaier uiterlijk geeft.
BKGND A - (Achtergrondstroom) wordt
ingesteld als percentage van de piekstroom.
Als de piekstroom wordt ingesteld op 200 en
de achtergrondstroom op 50%, dan is de
achtergrondstroom 100 A als de machine
pulseert aan de achterzijde van de pulsslag.
De lagere achtergrondstroom helpt bij het
verminderen van de warmteinvoer. Het
verhogen of verlagen van de
achtergrondstroom verhoogt of verlaagt de
gemiddelde stroomsterkte, waarmee u
mede kunt bepalen hoe het lasbad is aan de
achterzijde van de pulsslag. Algemeen
gesproken wilt u dat uw lasbad tot ongeveer
de helft kleiner wordt maar toch vloeibaar
blijft. Stel allereerst de achtergrondstroom in
op ongeveer 2030% voor roestvrij staal en
koolstofstaal of op ongeveer 3550% voor
aluminium legeringen.
4 Golfvormen van de
pulsuitgangsspanning
Het voorbeeld laat zien wat het effect is op
de pulsgolfvorm als de piektijd wordt
veranderd.
Toepassing:
Pulseren is het afwisselend verhogen en
verlagen van de lasuitgangsspanning met
een bepaalde snelheid. De verhoogde
gedeelten van de lasuitgangsspanning
worden geregeld in breedte, hoogte en
frequentie waardoor pulsering in de
lasuitgangsspanning ontstaat. Deze pulsen
en het lagere stroomsterkteniveau ertussen
(ook wel achtergrondstroom genoemd),
verhitten en koelen afwisselend het
smeltbad. Dit gecombineerde effect zorgt
voor een betere controle van de inbranding,
de breedte van het lasbad, de bolling, de
lasondersnijding en de warmtetoevoer.
Regeling kan worden aangepast tijdens het
lassen.
Pulsen kan ook worden gebruikt voor het
trainen met toevoegmateriaal.
. De functie is ingeschakeld als de led
brandt.
OM-275857 Pagina 78
14-3. Algemeen (GEN) wolfraam om programmeerbare TIGstartparameters te wijzigen
1 Regelknop
2 Parameterdisplay
3 Stroomsterktetoets
In het machineinstellingenmenu
kunnen
wolfraamparameterwaarden
handmatig worden gewijzigd door
het indrukken van de schakeltoets
voor de stroomsterkte om door elke
instelbare parameter te lopen.
Verdraai de regelknop om een
waarde te wijzigen.
1
2
Stroom (A)
Starttijd
Startoplooptijd
Vooringestelde minimum stroomsterkte
Startstroomsterkte
Beschikbare parameterinstellingen
3
Parameter
Start uitgangspolariteit
(POL)
Startstroomsterkte (STRT)
Starttijd (TIME)
Startoploop (SSLP)
Vooringesteld minimum
Stroomsterkte (PMIN)
Standaard wisselstroom
EP (elektrode positief)
30 A
140 ms
10 ms
10 A
Standaard gelijkstroom
EN (elektrode negatief)
60 A
30 ms
50 ms
5 A
Bereik
EP / EN
5200 A
0250 ms
0250 ms
1 (DC) 2 (AC) 25 A
GEN TUNG
OM-275857 Pagina 79
HOOFDSTUK 15 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE
LASSEN
15-1. Overzicht elektrode- en stroomsterktetabel
Ref. S-087 985-A
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
1/16
5/64
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
3/32
1/8
5/32
6010
&
6011
6013
7014
7018
7024
Ni-Cl
308L
50
100
150
200
250
300
350
400
450
ELECTRODE
AMPERAGE
RANGE
DIAMETER
ELECTRODE
DC*
AC
POSITION
PENETRATION
USAGE
MIN. PREP, ROUGH
HIGH SPATTER
GENERAL
SMOOTH, EASY,
FAST
LOW HYDROGEN,
STRONG
SMOOTH, EASY,
FASTER
CAST IRON
STAINLESS
DEEP
DEEP
LOW
MED
MED
LOW
LOW
LOW
ALL
ALL
ALL
ALL
ALL
FLAT
HORIZ*
ALL
ALL
EP
EP
EP,EN
EP,EN
EP
EP,EN
EP
EP
6010
6011
6013
7014
7018
7024
NI-CL
308L
*EP = ELECTRODE POSITIVE (REVERSE POLARITY)
EN = ELECTRODE NEGATIVE (STRAIGHT POLARITY)
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2018 (Installaties waarvan het serienummer begint met “MJ” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande bepalin-
gen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. LLC, Appleton,
Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties die ver-
kocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie geen
materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VER-
VANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET
OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin-
nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van
een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over
de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Wanneer een melding
wordt ingediend als een online garantieclaim, moet de claim een gede-
tailleerde omschrijving bevatten van de storing en de stappen die zijn
genomen om de defecte onderdelen en de oorzaak van het defect te
identificeren.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode zal
Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die hieron-
der zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag dat de in-
stallatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of 18 maanden nadat
de installatie naar een internationale distributeur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen (uitgezonderd de
Classic-serie) (geen arbeidsloon)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Voedingsbronnen van invertermachines
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
* Lasmaskers met automatisch donkerfilter (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* AugmentedArc en LiveArclassystemen
* Automatisch bewegende apparatuur
* Bernard BTB luchtgekoelde MIGpistolen (geen werk)
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen arbeidsloon)
* Luchtdroogsysteem met droogmiddel
* Externe bewakingsapparatuur en sensoren
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de
resterende garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar —
afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken
* Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
* Waterkoelsystemen
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
*Mpistolen
* MIGpistolen, Subarc (SAW) toortsen en
buitenbekledingskoppen
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van
werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzon-
dering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraan-
gedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande-
ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val-
len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of ver-
keerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die
geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of instal-
laties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas-
singen voor de installatie.
DE PRODUCTEN VAN MILLER ZIJN BESTEMD VOOR COMMER-
CIËLE EN INDUSTRIËLE DOELEINDEN DOOR GEBRUIKERS DIE
OPGELEID ZIJN VOOR EN ERVARING HEBBEN IN HET GEBRUIK EN
ONDERHOUD VAN LASAPPARATUUR.
De reparaties die door deze garantie worden geboden zijn, zoals Miller
dit verkiest: (1) reparatie; of (2) vervanging; of, na schriftelijke
goedkeuring van Miller (3), de vooraf goedgekeurde kosten voor de
reparatie of vervanging bij een door Miller aangewezen
servicecentrum; of (4) de betaling van of kredietverlening voor de
aankoopprijs (minus de redelijke afschrijvingskosten op basis van het
gebruik). Producten mogen niet worden geretourneerd zonder de
goedkeuring van Miller. Retourzendingen zijn voor risico en kosten
van de klant.
Bovenstaande reparaties zijn F.O.B. Appleton, WI, of een door Miller
aangewezen servicecentrum. De klant is verantwoordelijk voor trans-
port en vrachtkosten. DE HIER GENOEMDE DOOR HET TOEPAS-
SELIJKE RECHT TOEGESTANE REPARATIES VORMEN DE
ENIGE EN EXCLUSIEVE REPARATIES ONGEACHT DE RECHTS-
THEORIE. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER AANSPRAKELIJK ZIJN
VOOR DIRECTE, SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE
(WAARONDER VERLIES VAN INKOMSTEN), ONGEACHT DE
RECHTSTHEORIE. ELKE HIERIN NIET GENOEMDE GARANTIE
EN ELKE IMPLICIETE GARANTIE, BORGSTELLING OF VERTE-
GENWOORDIGING, INCLUSIEF ENIGE IMPLICIETE GARANTIE
VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BE-
PAALD DOEL, IS UITGESLOTEN EN ONTKEND DOOR MILLER.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking
tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade,
indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaan-
de beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze ga-
rantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook
andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat ver-
schillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra ga-
ranties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn op-
genomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk
niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien.
Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per pro-
vincie verschillen.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge-
schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van de
woorden in het Engels voorrang.
miller warr_dut 201801
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2018 Miller Electric Mfg. LLC 2018-01
Miller Electric Mfg. LLC
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:
Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Wanneer u een dealer of servicebedrijf zoekt, ga naar
www.millerwelds.com of bel 18004AMiller
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Eigendomspapieren
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92

Miller MAXSTAR 800 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor