Zanussi UMBRIA Handleiding

Type
Handleiding
WAS- EN
DROOGAUTOMAAT
UMBRIA
NL
GEBRUIKSAANWIJZING
132981471
1200
900
700
500
90°
40°E
60°E
30°
60°
40°
60°
40°
60°E
40°
30°
40°
30°
30°
CENTR.
RED.
VOOR-
WASSEN
EXTRA
KORT
EXTRA
SPOELEN
EXTRA DROOG
KASTDROOG
STRIJKDROOG
DROGEN
DROOG-
TIJD
STARTTIJD-
KEUZE
START/
PAUZE
LOOPTIJD
VOORWASSEN
WASSEN
SPOELEN
SPOELSTOP
POMPEN
CENTRIFUGEREN
DROGEN
EINDE
WITTE WAS
BONTE WAS
UIT
SYNTHETICA
FIJNE WAS
WOL
DROGEN
DROGEN
INWEKEN
SPOELEN
WASVERZACHTEN
POMPEN
CENTRIFUGEREN
MINI 30
2
Enkele paragrafen in deze gebruiksaanwijzing zijn voorzien van symbolen die de volgende betekenis hebben:
Met de waarschuwingsdriehoek geven wij aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het
functioneren van de machine. Let goed op deze aanwijzingen.
Bij dit symbool vindt u aanvullende informatie m.b.t. bediening en praktisch gebruik van het apparaat.
Dit symbool staat voor tips en aanwijzingen m.b.t. economisch en milieuvriendelijk gebruik van het
apparaat.
Onze bijdrage aan het beschermen van het milieu:
wij maken gebruik van kringlooppapier.
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Lees vooral de aanwijzingen m.b.t. de veiligheid op de eerste pagina’s van deze gebruiksaanwijzing! Bewaar
de gebruiksaanwijzing goed, zodat u nog eens iets kunt nalezen en geef hem door aan een eventuele volgende
eigenaar van het apparaat.
Transportschade
Indien u tijdens de aflevering schade aan het apparaat vastgesteld hebt, meldt u dit dan, vóór u het apparaat
installeert en/of in gebruik neemt, direct aan uw leverancier.
U bent nu in het bezit van een Zanussi product. Vanzelfsprekend kunt u ook tijdens het gebruik
van uw product op Zanussi rekenen. Daarom nodigen wij u van harte uit u te registreren op
onze internetsite www.mijnapparaten.nl. Wij kunnen u dan nog beter van dienst zijn met
informatie over producten, gebruiksaanwijzingen, tips, innovaties, oplossingen voor storingen
etc.
3
Inhoud
Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid 4-5
Afvalverwerking 5
Milieutips 5
Technische gegevens 6
Installatie 7
Transportbeveiliging 7
Plaatsen 7
Watertoevoer 8
Waterafvoer 8
Elektrische aansluiting 8-9
Beschrijving van de machine 9
Wasmiddellade 9
Gebruik 10
Bedieningspaneel 10
Beschrijving van de bedieningselementen 10-14
Een was doen 15-18
Adviezen en tips voor het wassen 19
Was niet te lang opsparen 19
Sorteren 19
Temperaturen 19
Hoeveel wasgoed in de trommel? 19
Vóór u het wasgoed in de trommel doet 20
Welke wasmiddelen gebruiken? 20
Traditionele poeder-wasmiddelen 21
Vloeibare wasmiddelen 21
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen 21
Wasverzachter 21
Waterontharder 21
Waterhardheid 21
Adviezen en tips voor het drogen 22
Internationale
behandelingsetiketten
23
Programmatabel 24-25
Wasprogramma’s 24
Extra programma's 25
Droogprogramma’s met tijdsinstelling 26
Onderhoud 27
De buitenkant 27
De deur 27
De wasmiddellade 27
Het toevoerfilter 27
De afvoerpomp 27-28
Waterafvoer in noodgevallen 28
Voorzorgsmaatregelen bij vorst 28
Eenvoudige storingen 29-30
Klantenservice 31
Garantievoorwaarden 31-33
4
Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
Installatie
Alle delen die tot de transportbeveiliging behoren
moeten beslist zijn verwijderd, alvorens het
apparaat in gebruik te nemen. Ernstige schade
aan het apparaat of andere zaken kan het gevolg
zijn van het niet of niet
geheel verwijderen van de
transportbeveiliging.
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de
elektrische huisinstallatie ten behoeve van de
installatie van dit apparaat, mag uitsluitend door
een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd
worden.
Een eventueel noodzakelijke wijziging van de
watertoe- en/of afvoervoorzieningen ten behoeve
van de installatie van dit apparaat mag uitsluitend
door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd
worden.
Overtuig u ervan dat het apparaat na de
installatie of het verplaatsen niet op het
aansluitsnoer staat.
Gebruik
Was en droog geen artikelen in de was- en
droogautomaat die hier niet voor geschikt zijn.
Raadpleeg het textielonderhoudsetiket.
Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de
betreffende adviezen in de gebruiksaanwijzing.
Met vluchtige stoffen, zoals spiritus, benzine,
terpentine en dergelijke, gereinigde artikelen
mogen niet in de was- en droogautomaat. Indien
zulke reinigingsmiddelen gebruikt werden om
voortijds vlekken te verwijderen, dan moet met
het wassen in de was- en droogautomaat
gewacht worden tot het artikel volledig
uitgedampt is.
Was kleine artikelen, zoals babysokjes, ceintuurs
en dergelijke in een sloop. Zulke kleine artikelen
kunnen tussen de trommel en de kuip slippen.
Overtuig u ervan dat, vóór u een kledingstuk in de
was- en droogautomaat doet, de borst- en
broekzakken leeg zijn, ritssluitingen zijn gesloten
en eventueel loshangende knopen verwijderd of
eerst aangenaaid zijn. Was geen rafelig of
gescheurd goed;
herstel het voortijds. Verwijder
voortijds verf-, inkt-,
roest- en grasvlekken. Was
bh’s met beugels altijd in een wasnetje en alleen
op programma WOL (handwas).
Objecten zoals flippo’s, munten, veiligheids-
spelden, naalden, spijkers, schroeven en andere
harde of scherpe materialen behoren niet in de
was- en droogautomaat; zij kunnen aanzienlijke
schade veroorzaken.
Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te
grote dosering kan schade aan het wasgoed
toebrengen. Raadpleeg de instructies van de
fabrikant van de wasverzachter.
Indien in uw apparaat aansluitend ook gedroogd
wordt, zorgt u er dan voor dat zich in de trommel
geen plastic artikel, zoals wasmiddelbol en
dergelijke bevindt, de hete drooglucht kan het
plastic doen smelten.
Kijk, vóór u de vuldeur (voorlader) opent, altijd
eerst of het water weggepompt is. Indien dat niet
het geval is, laat de machine dan eerst het water
afpompen. Raadpleeg in twijfelgeval de
gebruiksaanwijzing.
Laat de vuldeur (voorlader) op een kier staan
indien het apparaat niet gebruikt wordt. Dat is
beter voor de rubbermanchet en u voorkomt het
ontstaan van een muffe lucht.
Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer uit
door, afhankelijk van de wijze van installatie, de
stekker uit het stopcontact te nemen of de
badkamertrekschakelaar op de UlT-stand te
schakelen. Draai na het gebruik altijd de
watertoevoerkraan dicht.
Algemene veiligheid
Tracht, in geval van een storing of defect, dit
apparaat niet zelf te repareren. Reparaties die
door niet-deskundige personen uitgevoerd
worden, kunnen tot schade of letsel leiden.
Raadpleeg ELECTROLUX Service.
Netsnoer nooit aan het snoer uit het stopcontact
trekken, maar aan de stekker.
Deze aanwijzingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te hebben,
alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt.
5
Milieutips
Normaal verontreinigd wasgoed hoeft u niet voor
te wassen. Zo bespaart u wasmiddel, water en
tijd (en u ontziet het milieu).
De machine werkt het zuinigst met een volle
trommel.
Door een geschikte voorbehandeling kunnen
vlekken en lichte verontreinigingen verwijderd
worden. Dan kunt u op een lagere temperatuur
wassen.
Doseer het wasmiddel altijd volgens de
aanwijzingen van de wasmiddelfabrikant.
Kies voor licht verontreinigde was het
kortprogramma.
De machine werkt bijzonder economisch, als het
wasgoed vóór het drogen zo goed mogelijk
gecentrifugeerd wordt.
Veiligheid van kinderen
Kinderen zien de gevaren niet die ontstaan door
ondeskundige omgang met elektrische
apparaten. Zorg daarom voor het nodige toezicht
als de machine aanstaat en laat kinderen niet met
de machine spelen - ze zouden zichzelf of andere
kinderen in de machine kunnen opsluiten.
Houd de verpakking uit de buurt van kinderen;
vooral folie en styropor kunnen gevaren
opleveren. Verstikkingsgevaar!
Controleer altijd eerst of de trommel leeg is
voordat u het wasgoed erin doet. Kinderen of
huisdieren kunnen zich in de machine
verstoppen. Om dit te voorkomen kunt u sluiting
van de deur verhinderen door het knopje aan de
binnenkant van de deur naar rechts te draaien
zodat de inkeping horizontaal komt. Gebruik
hiervoor zonodig een muntstuk.
Om deze beveiliging uit te schakelen en de deur
te kunnen sluiten, draait u het knopje naar links
zodat de inkeping verticaal komt.
Als u het apparaat afdankt, maak het dan dadelijk
onbruikbaar: stekker uit het stopcontact trekken,
aansluitsnoer afsnijden en weggooien. Maak
bovendien het deurslot onbruikbaar. Zo kunnen
kinderen zichzelf of andere kinderen niet in de
machine opsluiten.
P1131
Verpakkingsmateriaal
Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn niet milieu-
onvriendelijk en kunnen zonder gevaar bij het afval
worden gezet.
De kunststoffen kunnen hergebruikt worden en
hebben de volgende aanduidingen:
>PE<=voor polyethyleen
>PS<=voor polystyreen
>PP<=voor polypropyleen
Het karton kunt u het beste in een container voor oud
papier deponeren.
Oude machine
Informeer bij uw gemeente naar de mogelijkheden
voor afvalverwerking in uw woonplaats.
Het symbool op het product of op de verpakking
wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag
worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij
een verzamelpunt waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat
dit product op de juiste manier wordt verwijderd,
voorkomt u mogelijke negatieve gevolgen voor mens
en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval
van verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere
informatie over het recyclen van dit product, kunt u
contact opnemen met de gemeente, de
gemeentereiniging of de winkel waar u het product
hebt gekocht.
Afvalverwerking
6
Technische gegevens
Afmetingen hoogte 85 cm
breedte 60 cm
diepte 59 cm
Maximum vulgewicht Wassen Drogen
Katoen en linnen 5 kg 2,5 kg
Synthetica 2,5 kg 2 kg
Fijne was 2,5 kg -
Wol 2 kg -
Centrifugetoerental maximum 1200/min.
Netspanning/-frequentie 220-230 V/50 Hz
Aansluitwaarde 2200 W
Zekeren met minimaal 10 A
Waterdruk minimaal 0,05 MPa
maximaal 0,8 MPa
Dit apparaat voldoet aan de EU-richtlijnen 89/336/EEG, 73/23/EEG
7
Installatie
Transportbeveiliging
Wij adviseren u de verwijderde delen te bewaren; in
geval van verhuizing moeten ze wederom
aangebracht worden.
U gaat als volgt te werk:
1. Schroef met de sleutel de twee onderste
schroeven aan de achterkant van de machine los.
2. Verwijder de twee afstandshulzen.
3. Leg de machine voorzichtig op z’n achterkant;
zodanig dat de slangen niet kunnen beschadigen.
4. Verwijder het polystyreen vulblok uit de
onderkant van de machine en maak de 2 plastic
zakken aan de voorkant van de machine los.
5. Trek de linker plastic zak voorzichtig naar rechts
en dan naar beneden om hem te verwijderen.
6. Trek de rechter plastic zak voorzichtig naar links
en dan naar boven om hem te ver wijderen.
P1127
P1126
P1124
2
3
1
P0001
P1129
Het is beslist noodzakelijk dat u de
transportbeveiligingen verwijdert voor u de
machine in gebruik neemt.
7. Zet de machine rechtop en verwijder de bovenste
schroef uit de achterwand. Verwijder de
betreffende huls.
8. Dicht de gaten af met de doppen die bij de
gebruiksaanwijzing verpakt zijn.
Plaatsen
Plaats de machine op een vlakke, harde vloer. Laat
een houten vloer met een 5 cm dikke hardhouten
plaat versterken, over tenminste twee draagbalken.
De verstevigingsplaat moet aan alle kanten enkele
centimeters buiten de machine steken.
Indien de machine op een bovenverdieping geplaatst
wordt, neem dan zodanige maatregelen dat bij een
eventuele lekkage het water niet naar de verdieping
eronder kan lekken.
Raadpleeg uw leverancier/installateur.
Zorg ervoor dat de machine niet tegen de muur of
andere keukenmeubels kan leunen.
Wij gaan er van uit dat de waterkraan, de
afvoermogelijkheid en de elektriciteitsvoorziening
zich binnen het bereik van de machineslangen en
het aansluitsnoer bevinden. Als dat niet zo is, dan
adviseren wij u uw installateur de kraan en/of de
afvoer en/of het stopcontact te laten verplaatsen.
Stel de machine waterpas op. Dat doet u door
middel van het in- of uitdraaien van de verstelbare
voetjes. Als de machine op tapijt staat, stel de
voeten dan zodanig in dat de lucht vrij kan
circuleren. Zorg ervoor dat de machine op alle vier
de voetjes stevig op de vloer staat: ook dat is zeer
belangrijk.
P1051
P0002
P1128
8
Watertoevoer
Draai de wartel van de meegeleverde toevoerslang
stevig op de
3
/
4
" schroefdraad van de kraan.
Gebruik alleen nieuwe slangen voor de
watertoevoer.
Het andere eind van de toevoerslang, aan de
machinekant, kan naar alle richtingen worden
verdraaid. Wartel iets losdraaien, haakse bocht
verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien.
De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht
de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet laten
verplaatsen, koop dan een langere, complete
hogedrukslang die speciaal voor dit doel gemaakt is.
Als de aansluiting wordt gemaakt op nieuwe
leidingen of op leidingen, die lange tijd niet zijn
gebruikt, is het raadzaam het water enige tijd te laten
lopen alvorens de wasautomaat aan te sluiten.
Hierdoor wordt voorkomen, dat zand, roest e.d. het
filter in de toevoerslang verstoppen.
Waterafvoer
De bocht, aan het eind van de afvoerslang, kunt u op
drie manieren plaatsen:
Over de rand van een wasbak. U moet er dan voor
zorgen dat de bocht niet, door het snel
uitstromende water, van de rand kan schieten.
P0021
P1088
Bijvoorbeeld door de bocht met een touwtje aan de
kraan of aan een haak in de muur op te hangen.
In een aftakking van de wasbakafvoer. Die
aftakking moet boven de sifon (stankafsluiter) zitten
en zodanig dat de bocht van de slang zich op
tenminste 60 cm van de vloer bevindt.
In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp van
65 cm hoogte; in ieder geval niet lager dan 60 cm en
niet hoger dan 90 cm.
Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht zijn,
dat wil zeggen dat de binnendiameter van de pijp
groter moet zijn dan de buitendiameter van het
slangeind.
U mag de afvoerslang verlengen tot een maximale
totale lengte van 400 cm. Gebruik een verlengslang
van tenminste dezelfde binnendiameter als de
originele slang en gebruik een koppeling die voor dat
doel bestemd is.
De afvoerslang mag niet geknikt zijn.
Voor een goede werking van de machine moet de
afvoerslang worden vastgehaakt op de steun die
zich bovenaan de achterzijde van het apparaat
bevindt.
Elektrische aansluiting
De machine is voor 220-230V / 50Hz gemaakt.
De machine is voorzien van een drie-aderig
aansluitsnoer en stekker met randaarde.
De stekker mag u uitsluitend plaatsen in een
stopcontact met randaarde; de machine dient
deugdelijk geaard te zijn.
P0022
9
Beschrijving van de machine
1 Wasmiddellade
2 Bedieningspaneel
3 Deurgreep
4 Afvoerpomp
5 Verstelbare voetjes
Wasmiddellade
Voorwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Wasverzachter
5
2
1
4
3
1200
900
700
500
90°
40°E
60°E
30°
60°
40°
60°
40°
60°E
40°
30°
40°
30°
30°
CENTR.
RED.
VOOR-
WASSEN
EXTRA
KORT
EXTRA
SPOELEN
EXTRA DROOG
KASTDROOG
STRIJKDROOG
DROGEN
DROOG-
TIJD
STARTTIJD-
KEUZE
START/
PAUZE
LOOPTIJD
VOORWASSEN
WASSEN
SPOELEN
SPOELSTOP
POMPEN
CENTRIFUGEREN
DROGEN
EINDE
WITTE WAS
BONTE WAS
UIT
SYNTHETICA
FIJNE WAS
WOL
DROGEN
DROGEN
INWEKEN
SPOELEN
WASVERZACHTEN
POMPEN
CENTRIFUGEREN
MINI 30
C0110
Het aansluitsnoer mag u niet verlengen. Indien het
snoer te kort blijkt te zijn, laat uw installateur dan of
een langer snoer aan de machine monteren of het
stopcontact verplaatsen.
Het gebruik van een verlengsnoer of kabelhaspel is
niet toegestaan.
In bad- of doucheruimten moet doorgaans een
zogeheten vaste aansluiting gemaakt worden;
raadpleeg uw installateur.
Sluit de machine aan op een geaard stopcontact.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade of letsel, ontstaan door het niet
voldoen aan bovenstaande veiligheids-
voorschriften.
Het aansluitsnoer mag uitsluitend door
ELECTROLUX Service vervangen
worden.
Het aansluitsnoer moet gemakkelijk te bereiken
zijn nadat de machine geïnstalleerd is.
10
Gebruik
Het bedieningspaneel
1
2
3
4
56
910
7 8
1200
900
700
500
90°
40°E
60°E
30°
60°
40°
60°
40°
60°E
40°
30°
40°
30°
30°
CENTR.
RED.
VOOR-
WASSEN
EXTRA
KORT
EXTRA
SPOELEN
EXTRA DROOG
KASTDROOG
STRIJKDROOG
DROGEN
DROOG-
TIJD
STARTTIJD-
KEUZE
START/
PAUZE
LOOPTIJD
VOORWASSEN
WASSEN
SPOELEN
SPOELSTOP
POMPEN
CENTRIFUGEREN
DROGEN
EINDE
WITTE WAS
BONTE WAS
UIT
SYNTHETICA
FIJNE WAS
WOL
DROGEN
DROGEN
INWEKEN
SPOELEN
WASVERZACHTEN
POMPEN
CENTRIFUGEREN
MINI 30
1
Wasmiddellade
2
Programmakiezer
Deze knop is in 5 sectoren verdeeld:
Witte en bonte was (katoen)
Synthetica
Fijne was
Wol (handwas)
Extra programma's
De programmakiezer kan zowel naar rechts als naar
links gedraaid worden.
Symbolen op de programmakiezer
60°E/40°E=Energie besparen
(koud)=De machine wast met koud water.
O/UIT = Programma annuleren, machine
uitschakelen.
Aan het einde van het programma moet de
programmakiezer op
O/UIT gedraaid worden.
90°
40°E
60°E
30°
60°
40°
60°
40°
60°E
40°
30°
40°
30°
30°
WITTE WAS
BONTE WAS
UIT
SYNTHETICA
FIJNE WAS
WOL
DROGEN
DROGEN
INWEKEN
SPOELEN
WASVERZACHTEN
POMPEN
CENTRIFUGEREN
MINI 30
3 Toets
CENTR. RED.
Door indrukken van deze toets kunt u het maximale
centrifugetoerental voor het ingestelde programma
reduceren of functie SPOELSTOP kiezen.
Het lampje dat overeenkomt met de gekozen stand,
gaat branden.
De centrifugetoerentallen zijn aangepast aan de
betreffende textielsoort.
Witte en bonte was:
500/700/900/1200 tpm.
Synthetica/Wol:
500/700/900 tpm.
Fijne was en MINI 30’:
500/700 tpm.
SPOELSTOP
Als u deze optie kiest blijft het wasgoed in het
laatste spoelwater liggen; hiermee wordt
kreukvorming voorkomen.
Na beëindiging van het programma gaat lampje
START/PAUZE uit en de lampjes EINDE en
SPOELSTOP/ gaan branden en herinneren u
eraan dat het water afgepompt moet worden.
Het display laat een knipperende nul zien.
Voordat u programma POMPEN of
CENTRIFUGEREN kiest, moet de programmakiezer
op
O/
UIT
worden gedraaid. Kies een programma
en druk op toets START/PAUZE.
11
4
Keuzetoetsen
Afhankelijk van het programma kunnen
verschillende functies met elkaar gecombineerd
worden.
Deze moeten worden gekozen nadat het
programma is ingesteld en voordat toets
START/PAUZE wordt ingedrukt.
Als een toets wordt ingedrukt, gaat het betreffende
lampje branden. Als de toets nogmaals wordt
ingedrukt, gaat het lampje uit.
Als het lampje ca. 2 seconden knippert, betekent
dat dat een onjuiste keuze is gemaakt: in het
multidisplay verschijnt code Err.
VOORWASSEN
Voorwassen op max. 30°C vóór de automatisch
volgende hoofdwas. Deze functie kan niet bij
programma WOL en in combinatie met INWEKEN en
MINI 30’ gekozen worden.
De voorwas eindigt met een korte centrifugegang bij
de programma’s witte/bonte was en synthetica en
met alleen pompen bij fijne was.
EXTRA KORT
Dit programma is geschikt voor wasgoed dat licht
verontreinigd is. Deze functie kan niet bij WOL, en
bij de energie-spaarprogramma’s 60°E/40°E en MINI
30’ gekozen worden. De tijsduur wordt aangepast
aan het soort textiel en de gekozen temperatuur.
EXTRA SPOELEN
In alle programma’s mogelijk behalve voor WOL en
MINI 30’. De machine zal voegt 2 spoelgangen toe
aan de katoencyclus en 1 spoelgang aan de cyclus
voor synthetische stoffen en fijne was. Aanbevolen
voor personen die allergisch zijn voor wasmiddelen
en in gebieden met heel zacht water.
5
Toets DROGEN
Door indrukken van deze toets kiest u de gewenste
droogheidsgraad voor witte/bonte was en
synthetica:
extra droog (alleen voor witte en bonte was)
kastdroog
strijkdroog (alleen voor witte en bonte was)
Als het droogprogramma begint, regelt de machine
de droogtijd automatisch: het wasgoed wordt zo
lang gedroogd tot het de gewenste
droogheidsgraad heeft bereikt.
6 Toets DROOGTIJD
Met deze toets kunt u een bepaalde droogtijd kiezen
voor witte/bonte was en synthetica.
Druk de toets zo vaak in tot de gewenste droogtijd
in het multidisplay wordt aangegeven.
Voor witte/bonte was en synthetica kan de droogtijd
van 10 minuten tot 130 minuten worden ingesteld.
7
Toets STARTTIJDKEUZE
Met deze toets kan het starten van het programma
30, 60, 90 minuten, 2-23 uur worden uitgesteld . De
uitgestelde starttijd (maximaal 23 uur) wordt met
deze toets ingesteld en 3 seconden lang op het
display aangegeven, hierna verschijnt opnieuw de
duur van het gekozen programma.
Deze functie kan niet gekozen worden voor de
programma’s POMPEN en CENTRIFUGEREN.
Deze optie wordt gekozen nadat u het programma
ingesteld heeft en voordat u op toets
START/PAUZE drukt.
Instellen van uitgestelde start
Wasautomaat inschakelen.
Het programma kiezen.
Toets STARTTIJDKEUZE indrukken en gewenst
startuitstel instellen.
Toets START/PAUZE indrukken.
De starttijd telt terug in stappen van 1 uur en
na twee uur steeds met 30 minuten.
Programma start wanneer de ingestelde tijdsperiode
verstreken is.
Annuleren van de starttijd
De machine met toets START/PAUZE in pauze-
stand zetten.
Op toets STARTTIJDKEUZE drukken om de
uitgestelde start te annuleren. Op het display
verschijnt 0’.
Opnieuw op toets START/PAUZE drukken.
Let op!
Tijdens het startuitstel is de deur vergrendeld. Als u
de deur moet openen, moet u eerst de wasautomaat
de pauze-stand zetten door toets START/PAUZE in
te drukken. Nadat u de deur hebt gesloten, opnieuw
toets START/PAUZE indrukken.
12
8 Toets START/PAUZE
Deze toets heeft twee functies:
start: nadat u het gewenste programma en de
opties gekozen heeft, drukt u op deze toets om de
wascyclus te starten. Het lampje boven de toets
stopt met knipperen en blijft nu continu branden.
Als u met toets STARTTIJDKEUZE voor startuitstel
gekozen heeft, begint nu het terugtellen, dit is te
zien op het display.
pauze: het lopende programma wordt
onderbroken als u weer op de toets drukt. Het
lampje boven de toets gaat knipperen. Om het
programma verder af te werken drukt u opnieuw
op toets START/PAUZE.
Als de wascyclus in de pauze-stand gezet wordt,
kunt u de deur openen mits:
• de machine het water niet aan het verwarmen is
• het waterniveau niet te hoog is
• de trommel niet in beweging is
Attentie! Voor wijzigen van het lopende programma
moet de machine altijd in de pauze-stand gezet
worden.
9 MULTIDISPLAY (LOOPTIJD)
Op het display kunt u de volgende informatie
aflezen:
de tijdsduur van het wasprogramma in uren en
minuten, de tijdsduur verschijnt na het kiezen van
het programma.
Na het starten van het programma (nadat u op
toets START/PAUZE gedrukt heeft) loopt de tijd
per minuut terug.
2.05
de droogtijd wordt in minuten of uren en minuten
aangegeven
Na de start van het programma telt de
aangegeven resterende tijd in stappen van 1
minuut terug.
machinestop met water in de kuip (na
programma's met spoekstop en na INWEKEN)
wordt aangegeven door een knipperende nul.
an het einde van het programma laat het display
een knipperende
00
zien.
startuitstel in uren, gekozen met de betreffende
toets.
De uitgestelde starttijd (maximaal 23 uur) wordt
met de betreffende toets ingesteld en 3 seconden
lang op het display aangegeven, hierna verschijnt
opnieuw de duur van het gekozen programma.
De starttijd telt terug in stappen van 1 uur en na 2
uur steeds met 30 minuten.
0
1.25
13
foutieve keuze van een optie, zichtbaar door de
tekst Err, wanneer een functie geselecteerd wordt
die niet met het gekozen programma
gecombineerd kan worden.
alarmcode: sommige storingen worden in de
vorm van foutcodes op het display aangegeven.
Dit is nuttig voor de klant en voor de
servicemonteurs, zoals bijvoorbeeld “E20” (zie
hoofdstuk “Eenvoudige storingen”).
E20
10 Indicatie van het
programmaverloop
Op het moment dat u het programma kiest, gaan de
lampjes branden van de verschillende fasen waaruit
het programma samengesteld is.
Na het starten van het programma blijft alleen het
lampje van de lopende fase branden.
Lampje EINDE knippert om een storing in het
functioneren van de machine aan te geven.
Tegelijkertijd knippert een alarmcode om het type
storing aan te duiden:
E10 = storing bij de watertoevoer;
E20 = storing bij de waterafvoer;
E40 = deur open.
Raadpleeg hoofdstuk “Eenvoudige storingen” om
het defect op te heffen.
VOORWASSEN
WASSEN
SPOELEN
SPOELSTOP
POMPEN
CENTRIFUGEREN
DROGEN
EINDE
14
Informatie over de programma’s
Met dit programma kunt u niet alleen in de machine
wasbare wol met het etiket "Zuiver scheerwol"
wassen maar ook wol en alle andere textiel met het
symbool “Handwas”. Ook heel fijne was hoeft u niet
meer met de hand te wassen.
Dit programma is geschikt voor wasgoed dat sterk
verontreinigd is. Tijdsduur van het inweken:
ongeveer 20 minuten bij 30°C. Aan het einde van de
cyclus stopt de machine automatisch met water in
de trommel. Het display laat een knipperende nul
zien.
Bij dit programma doet u een biologisch
voorwasmiddel in het vakje
.
Deze optie kan niet gekozen worden bij programma
WOL.
U moet het water afpompen voordat u de deur kunt
openen: voordat u programma POMPEN of
CENTRIFUGEREN kiest, moet de programmakiezer
op
O/UIT worden gedraaid. Kies een programma
en druk op toets START/PAUZE.
Dit is een apart programma voor het spoelen en
centrifugeren van katoenen handwas.
De machine voert 3 spoelgangen uit en centrifugeert
het wasgoed met het maximale toerental. U kunt het
centrifugetoerental bepalen met behulp van toets
CENTR. RED.
Met de hand gewassen katoenen textiel kan met
wasverzachter behandeld worden.
Het apparaat voert 1 spoelgang uit en centrifugeert
het wasgoed met het maximale toerental. U kunt het
centrifugetoerental verminderen met behulp van
toets CENTR. RED.
WASVERZACHTEN
SPOELEN
INWEKEN
WOL
U kunt dit programma gebruiken aan het einde van
programma INWEKEN en van een programma met
spoelstop voor het wegpompen van het laatste
spoelwater.
Draai eerst de programmakiezer op stand O/UIT en
kies vervolgens programma POMPEN. Druk op toets
START/PAUZE.
Dit programma centrifugeert het wasgoed met het
maximale toerental.
Afhankelijk van het type wasgoed kunt u een lager
centrifugetoerental instellen met behulp van toets
CENTR. RED.
Dit is een volledig programma dat met de volgende
functies gecombineerd kan worden:
centrifugetoerental reduceren, SPOELSTOP en
STARTTIJDKEUZE.
Dit programma kan gebruikt worden voor wasgoed
dat niet erg vuil is, bijvoorbeeld sportkleding die
slechts een keer gebruikt is of om textiel op te
frissen (behalve wol).
Maximum belading 2,5 kg.
De wastemperatuur is 30°C.
Het programma duurt 30 minuten.
Het centrifugetoerental is 700 tpm.
Als u een reeds ingesteld programma wilt annuleren,
draait u de programmakiezer op stand
O/UIT en
kiest vervolgens een ander programma.
Aan het einde van het programma draait u de
programmakiezer op stand O/UIT om de machine
uit te schakelen.
O/UIT=Annuleren/Machine uitschakelen
MINI 30’
CENTRIFUGEREN
POMPEN
15
Een was doen
Wassen
Giet vóór het in gebruik nemen 2 liter water in het
vakje van de wasmiddellade om de spaarklep te
activeren. Voer dan een wasgang zonder wasgoed
uit, opdat vetresten (die bij de fabricage zijn
ontstaan) uit de wastrommel en de kuip worden
verwijderd. Programma: bonte was 90°C, met een
halve maatbeker wasmiddel.
1. Wasgoed in de machine doen
Open de vuldeur. Doe de stukken wasgoed één voor
één in de trommel. Haal opgevouwen wasgoed eerst
uit elkaar. Sluit de vuldeur; druk hem goed in het
slot.
2. Wasmiddel doseren
Trek de wasmiddellade uit het bedieningspaneel tot
hij niet verder kan.
Meet de gewenste hoeveelheid wasmiddel in een
maatbekertje af en giet het in het vakje voor het
hoofdwasmiddel .
Kiest u ook functie VOORWASSEN of programma
INWEKEN, doe dan een voorwasmiddel in het vakje
.
3. Wasverzachter doseren
Giet, indien gewenst, wasverzachter in het daarvoor
bestemde vakje .
Overschrijd het niveau MAX niet.
C0112
C0111
P0004
4. Gewenst programma kiezen
Draai de programmakiezer op het gewenste
programma. De indicatie van het programmaverloop
geeft aan, uit welke onderdelen het programma
bestaat.
Op het display verschijnt de tijdsduur van het
gekozen programma, berekend over de maximale
belading voor het type textiel en het lampje van
toets START/PAUZE knippert.
Als de machinebelading niet maximaal is, wordt bij
het begin van de cyclus op het display altijd de
tijdsduur voor een volle trommel aangegeven.
Tijdens de afwerking van de cyclus wordt deze
tijdsduur langzamerhand aangepast.
5. Centrifugetoerental of optie
SPOELSTOP kiezen
Toets CENTR. RED. indrukken tot het gewenste
toerental of de spoelstop functie ingesteld is; het
betreffende controlelampje gaat branden.
1200
900
700
500
CENTR.
RED.
2.05
VOORWASSEN
WASSEN
SPOELEN
SPOELSTOP
POMPEN
CENTRIFUGEREN
DROGEN
EINDE
90°
40°E
60°E
30°
60°
40°
60°
40°
60°E
40°
30°
40°
30°
30°
WITTE WAS
BONTE WAS
UIT
SYNTHETICA
FIJNE WAS
WOL
DROGEN
DROGEN
INWEKEN
SPOELEN
WASVERZACHTEN
POMPEN
CENTRIFUGEREN
MINI 30
16
6. Eventueel extra functies kiezen
Het betreffende controlelampje gaat branden.
7. Startuitstel instellen
Als u de start van het gekozen programma wilt
uitstellen, drukt u, voordat u toets START/PAUZE
indrukt, meerdere keren op toets STARTTIJDKEUZE
of houdt u deze ingedrukt totdat u het gewenste
uitstel bereikt heeft; op het display ziet u ongeveer 3
seconden het gekozen uitstel (max. 23 uur), hierna
verschijnt opnieuw de programmaduur.
U kunt de deur tijdens de uitstelperiode nog openen
om bijvoorbeeld wasgoed toe te voegen. Zet dan
eerst de machine in de pauze-stand met toets
START/PAUZE. Na het sluiten van de deur drukt u
opnieuw op toets START/PAUZE.
8. Programma starten
Druk op toets START/PAUZE: het betreffende
lampje stopt met knipperen, het lampje van de
lopende fase brandt.
Als u gekozen heeft voor startuitstel, begint de
machine het terugtellen.
Het display toont u de programmaduur of het
gekozen uitstel.
START/
PAUZE
LOOPTIJD
STARTTIJD-
KEUZE
VOOR-
WASSEN
EXTRA
KORT
EXTRA
SPOELEN
9. Wijzigen van een lopend
programma of
van een optie
De mogelijkheid bestaat om opties toe te voegen of
te wijzigen, mits deze opties nog niet zijn
uitgevoerd, door de machine in de pauze-stand te
zetten.
Het programma kan gewijzigd worden zolang u nog
niet op toets START/PAUZE gedrukt heeft. Als het
programma al gestart is, kunt u het alleen
veranderen door eerst de programmakiezer op
stand O/UIT te zetten. Het water blijft in de kuip.
Kies het nieuwe programma en druk opnieuw op
toets START/PAUZE.
10.
Onderbreken van het
programma
Druk op toets START/PAUZE, het betreffende
lampje knippert. Om het programma verder af te
werken drukt u opnieuw op toets START/PAUZE.
11. Openen van de deur tijdens een
lopend programma
De deur kan geopend worden, nadat u de machine
in de pauze-stand gezet hebt, mits:
de machine het water niet boven 55°C aan het
verwarmen is
het waterniveau niet hoog is
de trommel niet in beweging is
Als dit niet het geval is, kan de deur geopend
worden.
Indien de deur niet geopend kan worden (zie boven)
en dit absoluut noodzakelijk is, schakelt u de
machine uit door de programmakiezer op stand
O/UIT te draaien.
Na ongeveer 3 minuten kunt u de deur openen.
Denk om het waterniveau en de soptemperatuur!
U kunt nu het programma weer kiezen en
opnieuw op toets START/PAUZE drukken, om
het programma verder af te werken.
17
12. Einde van het programma
De machine stopt automatisch, er verschijnt een
knipperende nul op het display.
Als optie SPOELSTOP/ gekozen is, gaat aan het
einde van de cyclus lampje START/PAUZE uit en de
lampjes EINDE en SPOELSTOP/ gaan branden
en herinneren u eraan dat het water afgepompt
moet worden.
Het display laat een knipperende nul zien.
Voordat u programma POMPEN of
CENTRIFUGEREN kiest, moet de programmakiezer
op
O/UIT worden gedraaid. U kunt het
centrifugetoerental bepalen met behulp van toets
CENTR. RED. Druk op toets START/PAUZE.
Het openen van de deur wordt ook optisch
aangegeven (lampje EINDE licht op).
Draai de programmakiezer op stand
O/UIT. Haal
het wasgoed uit de trommel.
Controleer of de trommel helemaal leeg is door hem
met uw hand te draaien. Hiermee voorkomt u dat
wasgoed dat toevallig in de trommel achtergebleven
is, bij de volgende wasbeurt beschadigd wordt
(krimpen) of het andere wasgoed beschadigt
(verkleuren).
Wij raden u aan de waterkraan altijd dicht te draaien
en de stekker uit het stopcontact te trekken.
Laat de deur op een kier staan om de machine te
luchten.
18
Drogen
Belading:
- witte/bonte was (katoen en linnen) max. 2,5 kg
- kreukherstellend goed (synthetica) max. 2 kg
Tijdens het drogen moet de waterkraan geopend
zijn en moet de afvoerslang in een gootsteen of
badkuip hangen.
1. De stukken wasgoed één voor één in de trommel
doen.
2. Droogprogramma (DROGEN) kiezen, afhankelijk
van textielsoort, het betreffende lampje brandt.
3. Bij elektronisch drogen de betreffende toets
indrukken tot de gewenste droogheidsgraad
(EXTRA DROOG, KASTDROOG en
STRIJKDROOG) ingesteld is: het betreffende
lampje brandt.
4. Bij drogen met tijdsinstelling de betreffende toets
indrukken om de gewenste droogtijd in te stellen.
Gewenste droogtijd in het multidisplay wordt
aangegeven.
5. Op toets START/PAUZE drukken.
6. Aan het einde van het programma de
programmakiezer op
O/UIT draaien.
7. Wasgoed uit de machine nemen.
LOOPTIJD
DROOG-
TIJD
EXTRA DROOG
KASTDROOG
STRIJKDROOG
DROGEN
90°
40°E
60°E
30°
60°
40°
60°
40°
60°E
40°
30°
40°
30°
30°
WITTE WAS
BONTE WAS
UIT
SYNTHETICA
FIJNE WAS
WOL
DROGEN
DROGEN
INWEKEN
SPOELEN
WASVERZACHTEN
POMPEN
CENTRIFUGEREN
MINI 30
Wassen en aansluitend drogen
(NON-STOP-gebruik)
Droogtijd of droogheidsgraad moeten reeds bij het
instellen van het wasprogramma gekozen worden.
NON-STOP-gebruik is alleen mogelijk in de
programma’s WITTE/BONTE WAS en
SYNTHETICA.
Belading:
- witte/bonte was (katoen en linnen) max. 2,5 kg
- synthetica max. 2 kg
1. Doe de stukken wasgoed één voor één in de
trommel.
2. Giet was- /nabehandelingsmiddel in de
betreffende vakjes.
Gebruik, omdat uw nieuwe machine heet
droogt, nooit een doseerbol of andere
doseermiddelen die door de hitte kunnen
smelten.
3. Kies het gewenste wasprogramma.
4. Kies eventueel extra functie(s).
Centrifugetoerental liever niet reduceren, om zo
energie te besparen en de droogtijd zo kort
mogelijk te maken.
Bij NON-STOP-gebruik is het NIET mogelijk een
centrifugetoerental lager dan 900 tpm voor
witte/bonte was en synthetica te kiezen.
Voor synthetica kan een centrifugetoerental van
700 tpm alleen bij drogen met tijdsinstelling
gekozen worden.
5. Stel droogtijd of droogheidsgraad in.
7. Druk op toets START/PAUZE.
Het wasgoed wordt nu automatisch gewassen en
aansluitend gedroogd.
Als de aangegeven tijd is afgelopen, is het was-
/droogprogramma beëindigd.
8. Aan het einde van het programma de
programmakiezer op
O/UIT draaien.
9. Haal het wasgoed uit de machine.
19
30°C: alhoewel machine-wasbare wol als regel
zonder meer op 40°C gewassen mag worden, zult u
op het etiket, voorzichtigheidshalve, toch vaak 30°C
tegenkomen. Ook bij teer wasgoed, de fijne was, is
dat vaak het geval.
Wij adviseren u zich altijd aan de etiket-temperatuur
te houden.
Hoeveel wasgoed in de trommel?
Wilt u optimale resultaten bereiken, dan adviseren
wij u, naast het kiezen van het juiste programma,
ook de maximaal toegestane belading van de
trommel niet te overschrijden.
Wasgoed droog wegen voor u het in de trommel
doet, is erg omslachtig, dus helpen wij u op een
andere manier op weg:
Volle belading (maar niet proppen) voor katoen en
linnen.
Halfvolle of iets meer dan halfvolle belading voor
sterke synthetica en mengsels. Ook zogeheten
kreukherstellende stoffen vallen onder synthetica.
Een derde van de trommel voor fijne was en
machine-wasbare wol.
In onderstaande tabel geven wij u een indruk wat
wasgoed, bestaande uit katoen en linnen, ongeveer
weegt.
Voor synthetica, mengsels en fijne was is het
onmogelijk om gewichten op te geven, daar deze
stoffen zeer verschillend van aard zijn.
Voor machine-wasbare wol geven wij doorgaans een
maximum van 2 kilogram op, maar feitelijk bedoelen
we dat u wol in “ruim sop” moet wassen.
Tweepersoons laken 700 - 1000 g
Kussensloop 125 - 0200 g
Tafellaken 350 - 0500 g
Servet 70 - 0120 g
Theedoek 75 - 0100 g
Badhanddoek 150 - 0200 g
Badlaken 700 - 1000 g
Overhemd 200 - 0300 g
Schort 150 - 0200 g
Adviezen en tips voor het
wassen
Was niet te lang opsparen
In de eerste plaats adviseren wij u wasgoed niet al te
lang op te sparen, in ieder geval niet als het vochtig
is want het gaat dan schimmelen en veroorzaakt een
muffe geur.
Men zegt ook wel dat «het weer er in gekomen is»;
weervlekken krijgt u er niet meer uit.
Sorteren
Neemt u vooral even de tijd om de in dit boekje
afgedrukte kaart voor de behandelingssymbolen
aandachtig te lezen.
Een streep onder de tobbe betekent dat u het
artikel niet met de krachtige katoenprogramma’s
mag wassen.
Was gekleurd goed, met name donker gekleurd,
eerst een keer apart. De kans is groot dat het
afgeeft.
Sterke kreukherstellende stoffen, zoals
polyester/katoen, vallen onder synthetica.
Tere stoffen, zoals acryl en meestal ook vitrages,
vallen onder fijne was.
Het wolwasprogramma is een speciaal programma
voor zuivere scheerwol. Bij alle andere wolsoorten
en mengsels kan niet worden uitgesloten dat deze
krimpen en/of vervilten in de wasautomaat.
Temperaturen
In principe kiest u voor een bepaalde wasbeurt de
soptemperatuur niet hoger dan het gevoeligste stuk
wasgoed nog kan verdragen.
95°-90°C: voor wit of kookecht gekleurd katoen en
linnen, zoals beddengoed, tafellakens, theedoeken,
handdoeken, zakdoeken en ondergoed.
Gemakshalve wordt deze groep vaak “witte was”
genoemd.
60°C: voor normaal verontreinigde witte was, voor
lichtgekleurde bonte was en voor witte en
lichtgekleurde synthetica.
40°C: vrijwel alle textielsoorten kunnen op 40°C
gewassen worden.
U kiest deze temperatuur ten eerste als dit door het
wasetiket aangegeven wordt, bijvoorbeeld voor
donkergekleurde textiel en fijne was.
Daarnaast kiest u 40°C als het wasgoed zo weinig
vuil is dat het met een lage temperatuur ook nog
schoon wordt.
20
Vóór u het wasgoed in de trommel
doet
Herstel scheuren, gaten en halen voortijds.
Naai loshangende knopen eerst aan of knip ze af.
Sluit drukknopen en ritssluitingen.
Was geen rafelig goed; herstel eerst de zomen.
Haal de haken uit vitrage en doe de vitrage in een
sloop of linnen zak.
Verwijder voortijds achtergebleven kleine
voorwerpen uit borst- en broekzakken.
Behandel voortijds vlekken die er in de wasautomaat
moeilijk of in het geheel niet uit zullen gaan:
Was- en kaarsvet. Zoveel mogelijk met een bot mes
voorzichtig afschrapen. Tussen twee papieren
zakdoekjes de overgebleven was met de warme
strijkbout er uit strijken. Niet te heet bij synthetische
stoffen.
Inkt en ballpoint: Deppen met spiritus. De kleur van
de stof kan aangetast worden door zowel de inkt als
de spiritus.
Weer- en schroeivlekken. Bleken met een
verdunde oplossing van bleekwater.
Roest. Verwijderen met citroenzuur of een speciaal
behandelingsmiddel. Eerst koud spoelen en daarna
wassen. Geen wasmiddel met bleekmiddel
gebruiken.
Kauwgom. Wegwrijven met ijsblokjes. Restant
verwijderen met nagellak-remover. Pas op met
remover bij synthetische stoffen.
Verf. Geef de vlek geen kans om op te drogen. Met
een witte schone katoenen doek en een oplosmiddel
(terpentine, wasbenzine of thinner) behandelen.
Lippenstift. Deppen met spiritus. Met fijnwasmiddel
nawassen.
Nagellak. Verwijderen met nagellak-remover. Dit is
niet mogelijk bij stoffen als acetaat, triacetaat en
chloorvezel.
Olie en teer. Met boter insmeren en laten intrekken.
Daarna met terpentine deppen.
Gras. Met spiritus vochtig maken en met een
zeepoplossing deppen. Als de kleur of de stof er
tegen kan, nableken met bleekwater.
Chocolade, thee, wijn, koffie en vruchtensap.
Voorweken in warm water met een biologisch
voorweekmiddel. Als het nodig is en de kleur of de
stof er tegen kan, nableken met bleekwater.
kragen of manchetten. Aanstrijken met zeep of
een speciaal daarvoor bedoelde spray of pasta. Dan
gewoon wassen.
Bloed. Verse vlekken met lauw water uitspoelen.
Oude vlekken voorweken met een biologisch
voorweekmiddel.
Transpiratie- en deodorantvlekken. Verse vlekken
met sodawater deppen. Oude vlekken met azijn of
spiritus deppen.
Hars. Met een speciale vlekkenoplosser behandelen.
Sterke stoffen, zoals katoen en linnen, met
terpentine, wasbenzine of spiritus behandelen.
Het gebruik van verdampende middelen, zoals
terpentine, wasbenzine, spiritus, thinner, aceton en
dergelijke is gevaarlijk; niet roken en geen open vuur
gebruiken.
Doe het karweitje buiten en laat het kledingstuk eerst
uitdampen voor u het in de wasautomaat of de
droogautomaat doet.
De fabrikant van uw was- of droogautomaat is niet
aansprakelijk voor schade of letsel ontstaan door het
gebruik van gevaarlijke stoffen.
Welke wasmiddelen gebruiken?
Een gouden regel is: gebruik altijd machine-
wasmiddelen, dus nooit handwasmiddel of zeep in
de machine.
Een nauwelijks minder belangrijke regel is: probeer
gewoon uit welk wasmiddel u het beste bevalt.
Houd u aanvankelijk aan de doseringen die de
fabrikant van het wasmiddel op z'n verpakking
aangeeft en let daarbij op de waterhardheid (kunt u
opvragen bij het waterleidingbedrijf). Het is de
moeite waard om daarna uit te proberen of bij
minder doseren uw wasgoed ook nog voldoende
schoon wordt. In ieder geval kunt u bij een klein
wasje aanzienlijk minder doseren.
Er zijn totaal-wasmiddelen voor witte of bonte was,
bleekvrije wasmiddelen voor bonte was, speciale
fijnwasmiddelen, machine-wolwasmiddelen en
biologische voorwas- of voorweekmiddelen.
Belangrijk:
Laat de machine regelmatig (minimaal 1 keer per 20
wasbeurten) een was op 95°C zonder wasgoed
uitvoeren om eventuele wasmiddelresten en vuil in
de trommel, afvoerslang en manchet te verwijderen.
LET OP
Objecten zoals flippo’s, munten,
veiligheidsspelden, schroeven en andere
harde materialen behoren niet in de
wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade
veroorzaken.
Was bh’s met beugels altijd in een wasnetje
en alleen op programma WOL (handwas).
21
Hardheid
Franse
schaal
Kalk slaat uit het water neer op zowel het wasgoed
als op machinedelen. Bekend is onder andere het
stug worden van wasgoed en het verkalken van het
verwarmingselement.
Om dat te voorkomen doet de wasmiddelfabrikant
een kalkbindende stof in het wasmiddel. Voorheen
was dat fosfaat. Tegenwoordig, om redenen van
milieutechnische aard, een fosfaatvervanger.
Het wasmiddel bestaat echter uit vele ingrediënten.
Gaat u meer doseren, dan doet u dat feitelijk slechts
om meer kalkbindende stoffen aan het water toe te
voegen.
Automatisch doseert u dan eigenlijk te veel van al
die andere actieve stoffen. U kunt dat verhelpen
door minder wasmiddel te doseren en het verschil
opvangen door een onthardingsmiddel mee te
doseren. Houd u aan de aanwijzingen van de
fabrikant van het onthardingsmiddel.
Bereik
1
2
3
4
zacht
gemiddeld
hard
zeer hard
00-07
08-14
15-21
meer dan 21
0,0-15
16-25
26-37
meer dan 37
Duitse
schaal
Waterhardheid
Traditionele poeder-wasmiddelen
Deze wasmiddelen doet u in de vakjes voor de
voorwas en voor de hoofdwas.
Vloeibare wasmiddelen
Gebruikt u een vloeibaar wasmiddel, dan mag u dat,
mits u geen voorwas doet, direct in het vakje
voor het hoofd
wasmiddel gieten. Wel meteen daarna
de machine starten.
Vloeibare wasmiddelen zijn zeer geschikt voor lage
wastemperaturen, dus 30°C en 40°C. Voor hogere
temperaturen, 60°C tot 95°C, adviseren wij u een
poedervormig wasmiddel te gebruiken.
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen
(ULTRAs, MICRO’s en dergelijke)
Geconcentreerde wasmiddelen kunt u op dezelfde
manier als vloeibare wasmiddelen doseren.
Uiteraard past u de hoeveelheid aan, omdat u van
deze wasmiddelen minder nodig hebt.
Uw nieuwe machine is van een sopcirculatie-
systeem voorzien, waardoor het wasmiddel
uitstekend en zonder verspilling verdeeld wordt.
Wasverzachter
Tijdens de laatste spoelgang doseert de machine
automatisch een hoeveelheid vloeibare
wasverzachter. U hoeft geen wasverzachter te
gebruiken maar dit kan soms toch wenselijk zijn.
Bijvoorbeeld als u katoen binnenshuis droogt: het
wasgoed voelt dan minder stug aan. Of als u
synthetisch wasgoed in de machine droogt: het
wordt dan niet statisch (knetteren, kleven).
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de
wasverzachter, maar de hoeveelheid wasverzachter
mag nooit hoger dan het filternet in het doseervakje
of de maximum aanduiding komen.
Erg dikke vloeistof voortijds met wat water
verdunnen.
Waterontharder
Water is «harder» naarmate er meer calcium en
magnesium in voorkomt. In Nederland wordt de
hardheid aangegeven in «DH» (Duitse graden). Op de
verpakking van het wasmiddel vindt u, in drie globale
zones verdeeld, hoeveel wasmiddel u moet doseren.
U ziet dat dat meer is naarmate de hardheid hoger is.
22
Adviezen en tips voor het
drogen
De was/droogautomaat werkt volgens het
condensatieprincipe. Daarom moet ook bij het
drogen de waterkraan open zijn en moet de
afvoerslang in een gootsteen of badkuip hangen.
Vulgewichten
Attentie:
Grotere hoeveelheden wasgoed moeten voor het
drogen beslist in tweeën gedeeld worden, anders
wordt het droogresultaat niet bevredigend.
Niet geschikt om te drogen
Bijzonder tere weefsels, bijv. gordijnen van
synthetische vezels, wol, zijde, textiel met metalen
versieringen, nylons, grote stukken wasgoed zoals
anoraks, doorgestikte dekens, slaapzakken en
dekbedden mogen niet in de machine gedroogd
worden.
Stukken wasgoed die schuimrubber of op rubber
lijkend materiaal bevatten mogen niet in de
machine gedroogd worden. Brandgevaar!
Stukken wasgoed die resten van haarspray,
nagellakremover, schuimversteviger e.d. bevatten,
mogen niet in de machine gedroogd worden.
Attentie:
Alleen in water gewassen textiel drogen. Goed
dat met brandgevaarlijke reinigings- of
oplosmiddelen (wasbenzine, alcohol, middelen
om vlekken te verwijderen enz.) behandeld is,
mag niet in de machine gedroogd worden.
Brandgevaar! Explosiegevaar!
Textielbehandelingsetiketten
Controleer zorgvuldig of het wasgoed geschikt is om
machinaal gedroogd te worden. Aanwijzingen
daarvoor vindt u op het textielbehandelingsetiket.
De volgende symbolen zijn van belang voor het
drogen:
machinaal drogen is mogelijk
normaal drogen
voorzichtig drogen
mag niet machinaal gedroogd worden
Droogtijd
De droogtijd kan zeer verschillend zijn, omdat deze
afhangt van:
het toerental waarmee het wasgoed
gecentrifugeerd is
de gewenste droogheidsgraad (extra droog, alleen
voor witte/bonte was, kastdroog of strijkdroog)
de textielsoort
het vulgewicht.
De normale droogtijden vindt u in de tabel op blz.
26. De ervaring zal u leren welke droogtijd de
verschillende textielsoorten nodig hebben.
Pluizen
Na het drogen van sterk pluizend wasgoed, bijv.
nieuwe badhanddoeken, is het aan te raden, het
wasprogramma SPOELEN in te stellen, om er
zeker van te zijn dat eventueel in de kuip verzamelde
pluizen weggespoeld worden en zich niet bij een
volgend wasprogramma op het wasgoed kunnen
vastzetten.
Ook het pluizenfilter moet na ieder droogprogramma
gecontroleerd en eventueel gereinigd worden.
Nadrogen
Is het wasgoed na beëindiging van het
droogprogramma nog te vochtig, dan kan door
instellen van een korte droogtijd nagedroogd
worden.
Droogprogramma opnieuw instellen.
Voorzichtig! Om kreukvorming en krimpen te
vermijden, wasgoed niet te droog laten worden.
Textielsoort
Max. vulgewicht
(droog wasgoed)
2,5 kgWitte en bonte was
2 kgSynthetica
23
Internationale behandelingsetiketten
NORMAAL
WASGOED
TEER
WASGOED
Wassen op
95°C
Wassen op
60°C
Wassen op
40°C
Wassen op
30°C
Teer goed met
de
hand wassen
Niet wassen
BLEKEN Koud bleken met bleekwater of chloorbleek-
middel in verdunde oplossing mogelijk
Niet bleken
STRIJKEN Hoge temperatuur
(max. 200°C)
Matige temperatuur
(max. 150°C)
Lage temperatuur
(max. 100°C)
Niet strijken
CHEMISCH
REINIGEN
Chemisch reinigen
(alle gebruikelijke
oplosmiddelen)
Chemisch reinigen
(alle oplosmiddelen
m.u.v.
trichlooretheen)
Chemisch reinigen
(alleen olieoplosmid-
delen en R113)
Niet chemisch
reinigen
DROGEN Wasgoed uitge-
spreid drogen
Wasgoed han-
gend drogen
Wasgoed op
hangertje drogen
Drogen in droog-
trommel mogelijk
hoge
temperatuur
matige
temperatuur
Niet in de droog-
trommel drogen
95
60
60
40
40
40
30
30
24
Programmatabel
WASPROGRAMMA’S
Programma
WITTE WAS
SPAAR
Temperatuur
Soort wasgoed
Eventuele
aanvullende functies
Max.
belading
Energie
kWh
Water
liter
Verbruikswaarden*
60°E
Wit wasgoed dat slechts
licht verontreinigd is, bijv.
kort gebruikt beddengoed
VOORWASSEN,
EXTRA SPOELEN,
CENTR. RED.
5 kg
5 kg
2,5 kg
0,85 50
2,5 kg
0,5 55
2 kg
0,4 60
5 kg
2,1 52
0,85 49
1,1 49
WITTE/BONTE
WAS
60°
Lichtgekleurd wasgoed,
linnen of katoen, bijv.
overhemden, ondergoed,
badstof
5 kg
0,8 49
BONTE WAS
30°-40°
Donkergekleurd bont
wasgoed, bijv.
overhemden, blouses,
ondergoed
SYNTHETICA
30°-40°-60°
30°-40°
(Koud)
-
30°-40°
Synthetica, ondergoed,
gekleurde textiel, no-iron
overhemden
Alle fijne textiel,
bijvoorbeeld vitrages
Wol en bijzonder teer
wasgoed
FIJNE WAS
VOORWASSEN,
EXTRA KORT,
EXTRA SPOELEN,
CENTR. RED.
CENTR. RED.
WOL
WITTE WAS
90°
Wit wasgoed, bijvoorbeeld
werkkleding die normaal
verontreinigd is,
beddengoed, tafellakens,
ondergoed, handdoeken
VOORWASSEN,
EXTRA KORT,
EXTRA SPOELEN,
CENTR. RED.
VOORWASSEN,
EXTRA KORT,
EXTRA SPOELEN,
CENTR. RED.
VOORWASSEN,
EXTRA KORT,
EXTRA SPOELEN,
CENTR. RED.
VOORWASSEN,
EXTRA KORT,
EXTRA SPOELEN,
CENTR. RED.
ENERGIE BESPAREN
Het programma WITTE/BONTE WAS (SPAAR) 60°E is het referentie programma voor de gegevens op het
verbruiksetiket, volgens EEGnorm 92/75.
* De verbruikswaarden zijn richtlijnen en hangen af van soort en hoeveelheid wasgoed, van de temperatuur
van het leidingwater en van de omgevingstemperatuur. Deze waarden hebben betrekking op de hoogste
soptemperatuur die voor het programma voorzien is.
BONTE WAS
SPAAR
40°E
Bont wasgoed dat slechts
licht verontreinigd is, bijv.
overhemden, blouses,
ondergoed
VOORWASSEN,
EXTRA SPOELEN,
CENTR. RED.
5 kg
0,95 49
SYNTHETICA
SPAAR
60°E
Synthetische stoffen die
slechts licht verontreinigd
zijn, bijv. overhemden,
blouses
VOORWASSEN,
EXTRA SPOELEN,
CENTR. RED.
2,5 kg
0,7 50
25
Programmatabel
* De verbruikswaarden zijn richtlijnen en hangen af van soort en hoeveelheid wasgoed, van de temperatuur
van het leidingwater en van de omgevingstemperatuur.
EXTRA PROGRAMMA’S
Programma
Bestemd
voor
Korte
beschrijving
Eventuele
aanvullende
functies
Max.
belading
Energie
kWh
Water
liter
Verbruikswaarden*
5 kg
-19
5 kg -
-
WASVER-
ZACHTEN
Voor gewassen
textiel dat met
wasverzachter
behandeld moet
worden
1 maal spoelen met
wasverzachter
Lang centrifugeren
Witte/bonte was
Aparte lange centrifugegang
met het maximale toerental
CENTRIFU-
GEREN
CENTR.
RED.
/
--
Annuleren/Uit
Programma annuleren,
machine uitschakelen
O/UIT
CENTR. RED.
SPOELEN
Met de hand
gewassen goed
Compleet
spoelprogramma
eventueel met
wasverzachter.
Lang centrifugeren
5 kg 0,14 45
5 kg
--
INWEKEN
Witte/Bonte
was,
synthetische,
fijne was
Wassen 30°C
EXTRA SPOELEN
CENTR. RED.
/- -
POMPEN
Waterafvoer van
de laatste
spoelgang voor
de wasprogram-
ma’s die eindi-
gen met water in
de trommel
(functie
SPOELSTOP of
programma
INWEKEN )
Water afpompen
2,5 kg
0,35 43
Licht
verontreinigd
wasgoed,
behalve wol
Wassen 30°C
2 maal spoelen
Kort centrifugeren
700 toeren/min.
CENTR.RED.
MINI 30’
26
Programmatabel
Droogheidsgraad
Extra droog
Soort wasgoed
Katoen en linnen: dik
goed of goed dat uit
verschillende lagen
bestaat en dat door en
door droog moet
worden, bijv. badstof,
badjassen
Vulgewicht
max.
2,5 kg
Centrifuge-
toerental
1200
Duur
in minuten
75-85
900
70-80
900
35-45
1,5 kg
Kastdroog (*)
Strijkdroog
Katoenen textiel van
gelijkmatige dikte dat
door en door droog
moet worden, bijv.
badstof, tricot,
handdoeken
Kreukherstellend textiel
dat geen nabehandeling
(bijv. strijken) meer
behoeft, bijv.
overhemden,
tafellakens, babygoed,
sokken, ondergoed
2 kg
1 kg
Katoen die nog moet
worden gestreken, bijv.
beddegoed, tafellakens
2,5 kg
1,5 kg
DROOGPROGRAMMA’S MET TIJDSINSTELLING
(*) Overeenkomstig de EEG standaard 92/75, hebben de gegevens op het energie-etiket betrekking op het
programma KASTDROOG voor katoen.
1200
55-65
2,5 kg
1200
65-75
1,5 kg
1200
45-55
1200
1200
50-60
40-50
27
Neem de stekker uit het stopcontact
of trek, indien van toepassing,
de trekschakelaar op UIT.
1. De buitenkant
De buitenkant van de machine kunt u, naar
behoefte, reinigen met een vochtige doek en een
neutraal huishoudschoonmaakmiddel. Moderne
schoonmaakmiddelen drogen doorgaans streeploos
op.
Nalappen met schoon water en daarna droogzemen.
Belangrijk: Gebruik nooit spiritus, terpentine en
dergelijke oplosmiddelen.
2. De deur
Regelmatig controleren of zich aanslag of vreemde
voorwerpen in de rubber manchet achter de deur
bevinden.
3. De wasmiddellade
Wasmiddelen en wasverzachter koeken na verloop
van tijd aan.
Maak de wasmiddellade af en toe schoon onder de
stromende kraan. U kunt daartoe de lade geheel uit
de machine nemen door op de pal links achterin te
drukken.
De bovenkant van het vakje voor de wasverzachter
kunt u voor het schoonmaken verwijderen.
C0114
C0113
P1050
Ook in de behuizing van de wasmiddellade kan zich
op den duur wasmiddel verzamelen. Maak de
binnenkant met een oude tandenborstel schoon.
Plaats de lade terug in z'n behuizing en laat de
machine, zonder wasgoed, een spoelgang doen.
4. Het toevoerfilter
Wanneer u merkt dat de machine langer over het
water innemen gaat doen, verdient het aanbeveling
om het toevoerfilter te controleren op verstopping.
Daartoe draait u eerst de kraan dicht en vervolgens
draait u de slangwartel van de kraan af. Reinig het
filter met een borsteltje.
Draai de wartel weer stevig op de kraan.
5. De afvoerpomp
De afvoerpomp moet regelmatig worden
gecontroleerd en vooral als
de machine niet pompt en/of centrifugeert
de machine tijdens het pompen een ongewoon
geluid maakt dat wordt veroorzaakt door
voorwerpen als veiligheidsspelden, munten e.d.
die de pomp blokkeren.
P1090
P0038
Onderhoud
28
Ga als volgt te werk:
Trek de stekker uit het stopcontact.
Wacht, indien nodig, tot het water is afgekoeld.
Open het pompdeurtje.
Zet een bakje bij de pomp om evt. water op te
vangen.
Trek de noodaftapslang uit zijn plaats, leg hem in
het bakje en verwijder de dop.
Als er geen water meer uitkomt, draai dan de pomp
los en verwijder hem. Gebruik het pompdeurtje om
het resterende water op te vangen.
Verwijder vreemde voorwerpen uit het
schoepenrad van de pomp door hem te draaien.
Zet de dop weer op de noodaftapslang en plaats
de slang terug.
Draai de pomp volledig vast.
Sluit het pompdeurtje.
6. Waterafvoer in noodgevallen
Als het water niet wordt weggepompt gaat u als
volgt te werk om de machine te legen:
Trek de stekker uit het stopcontact.
Draai de waterkraan dicht.
Wacht, indien nodig, tot het water is afgekoeld.
Open het pompdeurtje.
Zet een bak op de vloer en leg het einde van de
noodaftapslang in de bak. Verwijder de dop. Het
water moet door de zwaartekracht in de bak
lopen. Als de bak vol is, zet u de dop weer op de
slang. Herhaal de procedure tot er geen water
meer uitkomt.
Maak de pomp eventueel schoon zoals eerder
beschreven.
Zet de dop weer op de noodaftapslang en plaats
de slang terug.
Draai de pomp vast en sluit het deurtje.
P1117
P1115
P1114
7. Voorzorgsmaatregelen bij
vorst
Indien de wasautomaat wordt blootgesteld aan
temperaturen onder 0°C moeten enkele
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
Trek de stekker uit het stopcontact.
Draai de waterkraan dicht en draai de
watertoevoerslang van de kraan los.
Zet een bak op de vloer, leg het uiteinde van de
noodaftapslang en van de toevoerslang in de bak
en laat het water uit de machine lopen.
Schroef de watertoevoerslang weer op de kraan,
zet de dop weer op de noodaftapslang en plaats
de slang terug.
Het water dat in de leidingen is achtergebleven,
wordt op deze manier afgevoerd en hiermee wordt
voorkomen dat er ijsvorming optreedt die de
machine kan beschadigen.
Controleer, wanneer u de wasautomaat opnieuw wilt
gebruiken, of de omgevingstemperatuur hoger dan
0°C is.
Belangrijk!
Elke keer dat u m. b.v. de noodaftapslang water
aftapt, moet u 2 liter water in het vak voor
hoofdwasmiddel in de wasmiddellade gieten en dan
programma (afpompen) instellen. Hierdoor wordt
de spaarklep geactiveerd en wordt voorkomen dat
bij de volgende wasbeurt wasmiddel ongebruikt
achterblijft.
29
Eenvoudige storingen
Storingen Mogelijke oorzaken
De machine start niet:
De machine neemt geen water in:
Staat de waterkraan open? (E10)
Geeft de kraan water? (E10)
Probeert u dat even uit.
Toevoerslang bekneld of geknikt geraakt? (E10)
Toevoerfilter verstopt? (E10)
Vuldeur goed gesloten? (E40)
De machine neemt wel water in,
maar dat stroomt er door de
afvoer weer uit:
Het uitstroomeind van de afvoerslang hangt te
laag ten opzichte van de vloer waarop de
machine staat. Zie hoofdstuk "Installatie".
De machine pompt niet af en/of
centrifugeert niet:
Afvoerslang bekneld of geknikt geraakt? (E20)
Programma met spoelstop gekozen?
Afvoerpomp verstopt? (E20)
Wasgoed niet goed verdeeld in de trommel?
Er ligt water op de vloer:
Te veel wasmiddel gebruikt?
Wasmiddel is ongeschikt omdat het te veel
schuimt? Te veel schuim veroorzaakt lekkage.
Een van de toevoerslangwartels lekt? U ziet
nauwelijks dat er water langs de slang loopt;
voelt u dus even of de slang nat is.
Afvoerslang beschadigd?
Is de wasmiddellade schoon?
Is de noodaftapslang gesloten?
De machine dreunt of is erg
luidruchtig:
Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd?
Leunt de machine ergens tegenaan?
Staan alle stelvoeten stevig op de vloer?
Wasgoed niet goed verdeeld in de trommel?
Is de vuldeur goed gesloten? (E40)
Is de betreffende groepzekering in orde?
Is toets START/PAUZE ingedrukt?
Is de programmakiezer juist ingesteld?
Staat de waterkraan open? (E10)
Hebt u uitgestelde start gekozen?
Moderne wasautomaten werken heel zuinig met
lage waterniveaus. Was- en spoelresultaat zijn
desondanks uitstekend.
In de trommel is geen water te
zien:
Tijdens de fabricage van deze wasautomaat zijn vele controles uitgevoerd. Als er echter een storing optreedt,
lees dan eerst onderstaande aanwijzingen voordat u contact opneemt met onze service-afdeling.
Tijdens de werking van het apparaat kan het gebeuren dat het lampje van toets START/PAUZE en een van de
volgende alarmcodes knipperen:
E10: Storing bij de watertoevoer
E20: Storing bij de waterafvoer
E40: Deur open
Nadat u eventuele oorzaken verwijderd heeft, drukt u op toets START/PAUZE om het onderbroken programma te
hervatten. Indien u de storing niet zelf kunt opheffen, neem dan contact op met onze service-afdeling.
30
Mod. ..........
Prod. No. ...........
Ser. No. .........
M
o
d
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
P
r
o
d
.
N
o
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
S
e
r
.
N
o
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
P0042 BD
Het elektronische stabilisatie-controlesysteem is
in werking getreden. Het wasgoed wordt, doordat
de draairichting van de trommel gewijzigd wordt,
losgemaakt, beter verdeeld en er wordt opnieuw
met centrifugeren begonnen. Dit kan herhaaldelijk
het geval zijn, totdat de onbalans opgeheven is
en het centrifugeren definitief afgewerkt kan
worden, eventueel met een lager toerental als het
wasgoed nog niet goed verdeeld is.
Het centrifugeren begint traag of
het wasgoed wordt niet
voldoende gecentrifugeerd:
De machine heeft een modern aandrijfsysteem,
dat in vergelijking met oudere wasautomaten een
afwijkend geluid maakt. Het nieuwe
aandrijfsysteem maakt de trage aanloop bij
centrifugeren mogelijk. Hierdoor wordt de
stabiliteit verbeterd.
De machine maakt een
ongewoon geluid:
De deur kan niet geopend
worden:
Is de machine in bedrijf?
Is de deur nog vergrendeld?
Het waterniveau in de machine komt boven de
onderkant van de deur uit.
De machine is aan het verwarmen.
Het wasresultaat is niet als
gewoonlijk:
Misschien hebt u te weinig of te veel wasmiddel
gedoseerd.
Onderdosering leidt tot vergrauwing van het
wasgoed en tot kalkaanslag in het apparaat.
Nauwkeuriger doseren!
Hebt u bijzondere vlekken voorbehandeld?
Hebt u het juiste programma en de juiste
temperatuur gekozen?
Is de machine overbeladen?
Na beëindiging van het
programma zijn op het wasgoed
witte wasmiddelresten te zien:
Hierbij gaat het meestal om onoplosbare
bestanddelen van moderne wasmiddelen. Ze zijn
niet het gevolg van een onvoldoende spoeleffect.
Mogelijke oplossingen: uitborstelen of
uitschudden, evt. ook het wasgoed binnenste
buiten wassen.
Storingen Mogelijke oorzaken
Na de laatste spoelgang is nog
schuim zichtbaar:
Moderne wasmiddelen kunnen ook in het laatste
spoelwater nog schuim veroorzaken, wat echter
geen invloed op het spoelresultaat heeft.
Kunt u de storing niet zelf opsporen of verhelpen,
neem dan contact op met onze service-afdeling.
Noteer, voor u gaat telefoneren, merk,
modelnummer en aankoopdatum van uw machine;
de service-afdeling zal u er om vragen.
De machine droogt niet of het
wasgoed is te vochtig.
De waterkraan is gesloten. (E10)
Pluizenfilter verstopt. (E20)
Droogtijd of droogheidsgraad niet ingesteld.
Geen passende droogtijd gekozen.
Te veel goed in de machine gedaan.
31
KLANTENSERVICE
Als u vragen hebt waar deze gebruiksaanwijzing geen antwoord op geeft, kunt u de volgende afdelingen
raadplegen:
Service-informatielijn (0172) 468 300
(voor bezoek servicetechnicus en onderdelen)
Consumentenbelangen (0172) 468 172
(voor algemene, product- of gebruiksinformatie)
www.zanussi.nl
Belangrijk!
Houd bij het opgeven van een storing altijd modelaanduiding, productnummer en serienummer van uw
apparaat bij de hand. Deze nummers vindt u op het typeplaatje van het apparaat en kunt u het beste hieronder
noteren.
Modelaanduiding ....................
Productnummer ....................
Serienummer ....................
Bereid het gesprek altijd goed voor. Zo vergemakkelijkt u de diagnose en de beslissing of bezoek van een
servicetechnicus nodig is.
Geef zo nauwkeurig mogelijk op:
- Hoe doet de storing zich voor?
- Onder welke omstandigheden treedt de storing op?
- Wordt in het display een foutmelding aangegeven?
Aan de hand van deze informatie kan onze service-afdeling de juiste voorbereidingen treffen, zodat het
apparaat bij het eerste bezoek van de servicetechnicus weer hersteld kan worden. Op deze manier hoeft u
slechts één maal thuis te blijven.
Als u toch voor één van de in deze gebruiksaanwijzing vermelde storingen of vanwege foutieve bediening
onze service-afdeling inschakelt, wordt dit bezoek ook tijdens de garantietermijn niet door onze
garantiebepalingen gedekt.
GARANTIEVOORWAARDEN
Onze producten worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan het
voorkomen dat er een defect optreedt. Onze servicedienst zal dit op verzoek herstellen, zowel binnen als
buiten de garantietermijn. De levensduur van het product wordt daardoor niet negatief beïnvloed.
Onderstaande garantievoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk Wetboek. De
daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de garantieverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast.
Voor dit product verlenen wij garantie volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het product
die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebruiker. In geval van
professioneel of daarmee gelijk te stellen gebruik is de garantie beperkt tot 12 maanden. Voor
tweedehands producten geldt eveneens een termijn van 12 maanden.
2. De garantieprestatie houdt in dat het product kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die het had
voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos vervangen
onderdelen worden ons eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden om mogelijke verdere schade te voorkomen. De
garantieaanspraak vervalt indien het gebrek niet binnen twee maanden na vaststelling is gemeld.
4. Voor een beroep op garantie dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te worden
overlegd. Bij ontbreken daarvan dient ander overtuigend bewijs te worden overlegd.
32
5. De garantie heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch) glas,
kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik.
6. De garantie heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de waarde en
deugdelijkheid van het product onbeduidend zijn.
7. De garantie geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
a. chemische en elektrochemische inwerking van water,
b. abnormale milieuomstandigheden in het algemeen,
c. voor het product oneigenlijke bedrijfsomstandigheden,
d. contact met agressieve stoffen.
8. De garantie heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze
verantwoordelijkheid is ontstaan, niet-vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig
onderhoud, of het niet in acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op garantie vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen door
derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het product voorzien werd van toebehoren of
onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Producten die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd aan of gezonden naar
onze servicedienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde
producten.
11. Indien het product zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de benodigde tijd
voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, worden de hierdoor ontstane extra
kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale in- of uitbouw komt
ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de garantieperiode de herstelling van hetzelfde defect herhaaldelijk mislukt of de
herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging
geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te rekenen naar
rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder garantie heeft geen verlenging van de garantietermijn noch aanvang van een nieuwe
garantietermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een garantie van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere aanspraken, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het product, zijn
uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
16. In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het product niet overtreffen,
tenzij wettelijk anders is bepaald.
Deze garantievoorwaarden gelden voor in Nederland gekochte en/of in gebruik zijnde producten. Indien een
product naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het product voldoet aan de
technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften, gassoort,
klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte producten dient de
gebruiker zich te vergewissen van de bepalingen in Nederland. Noodzakelijke of gewenste aanpassingen
vallen niet onder de garantie, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de garantietermijn staat onze servicedienst u ter beschikking.
Electrolux Service
Vennootsweg 1
2404 CG ALPHEN AAN DEN RIJN
www.zanussi.nl
33
Reparatievoorwaarden
Onze reparatievoorwaarden zijn conform de afspraak tussen de Consumentenbond en Vlehan*.
Art. 1 Aan de consument zal na een melding van een storing zo mogelijk direct, doch uiterlijk binnen één
werkdag worden medegedeeld op welke dag het bezoek van de technicus zal plaatsvinden. De
reparatie zal als regel binnen zeven werkdagen na de melding zijn uitgevoerd.
Art. 2 a) Alvorens de reparatie wordt verricht zal de technicus een onderzoek uitvoeren naar de vermoedelijke
oorzaak van de gemelde storing. Aan de hand hiervan zal hij een zo nauwkeurig mogelijke,
gespecificeerde begroting maken van de totale reparatiekosten inclusief voorrijkosten en diagnose-
kosten. Desgevraagd zal deze begroting door de technicus schriftelijk worden vastgelegd.
b) Indien de consument met het begrote bedrag niet akkoord gaat, zal op verzoek het te repareren
toestel worden teruggebracht in de staat waarin het aan de technicus werd aangeboden. Nadat dit is
geschied, zullen alleen de kosten van voorrijden en arbeidsloon in rekening worden gebracht op
basis van de werkelijke bestede tijd, danwel van een vooraf vastgesteld tarief.
Art. 3 Indien tijdens het uitvoeren van de reparatie duidelijk wordt dat:
a) de oorspronkelijke reparatie door redelijkerwijs niet te voorziene omstandigheden niet tegen het
begrote bedrag kan worden uitgevoerd, of
b) ook andere dan in de begroting voorziene reparaties noodzakelijk zijn, zal overleg met de consument
plaatsvinden en een herziene kostenbegroting worden gemaakt.
In geval de consument daarmee alsnog niet akkoord gaat, geldt eveneens het in artikel 2b bepaalde.
Art. 4 De reparatie zal zoveel mogelijk tijdens het eerste bezoek worden uitgevoerd. Indien om het toestel in
werkende staat te brengen een tweede bezoek noodzakelijk is, zal:
a) direct, doch uiterlijk binnen één werkdag door de betreffende service-organisatie of door de
technicus met de consument de datum voor een tweede bezoek worden afgesproken.
b) een herhalingsbezoek zal als regel binnen tien werkdagen na de melding plaatsvinden.
c) voor een tweede of daaropvolgend bezoek zal geen voorrijtarief in rekening worden gebracht, tenzij
de noodzaak voor een herhalingsbezoek aan de consument is toe te schrijven.
Art. 5 De consument ontvangt een gespecificeerde rekening met vermelding van type en serienummer van het
apparaat, omschrijving van de diagnose, toegepaste tarieven, gebruikte onderdelen en materialen en
een korte omschrijving van de verrichte werkzaamheden. De betaling van de rekening dient tegen
afgifte van een reparatienota direct contant of door middel van een gegarandeerd betaalmiddel plaats te
vinden.
Art. 6 Op elke uitgevoerde en betaalde reparatie zal bij normaal huishoudelijk gebruik een volledige garantie
van minimaal 3 maanden worden gegeven. Deze garantie omvat het kosteloos uitvoeren van een
hernieuwde reparatie. Op de uitgewisselde en betaalde onderdelen geldt een garantietermijn van 12
maanden. Bij een beroep op garantie op de reparatie dient de consument op verzoek de
gespecificeerde rekening van de voorgaande reparatie aan de technicus te overleggen.
Art. 7 Indien na driemaal uitvoeren van eenzelfde reparatie hetzelfde defect bij normaal huishoudelijk gebruik
opnieuw optreedt binnen de onder art. 6 bedoelde garantietermijn en redelijkerwijs een afdoend
resultaat bij het opnieuw uitvoeren van de reparatie niet verwacht kan worden, zal aan de consument
een nieuw exemplaar of soortgelijk toestel van hetzelfde merk worden aangeboden tegen bijbetaling op
basis van een per product te bepalen jaarlijks afschrijvingspercentage.
Art. 8 Vervangen onderdelen stelt de technicus weer ter beschikking van de consument, met uitzondering van
de onder garantie of tegen een gereduceerde prijs vervangen onderdelen.
Art. 9 Een reparatie dient op zodanige wijze te worden uitgevoerd, dat een toestel daarna weer volledig
voldoet aan de veiligheidsvoorschriften, die op grond van een van fabriekswege aangebracht
veiligheidskeurmerk gelden, danwel bij het ontbreken daarvan, aan de wettelijke vereisten terzake. Dit
houdt ondermeer in, dat reparaties moeten worden uitgevoerd met originele en door de fabrikant ook
terzake van veiligheidskeurmerken en -voorschriften gegarandeerde onderdelen.
*) Vereniging Leveranciers van Huishoudelijke Apparaten in in Nederland.
From the Electrolux Group. The world’s No. 1 choice.
The Electrolux Group is the world's largest producer of powered appliances for kitchen, cleaning and outdoor
use. More than 55 million Electrolux Group products (such as refrigerators, cookers, washing machines,
vacuum cleaners, chain saws and lawn mowers) are sold each year to a value of approx. USD 14 billion in
more than 150 countries around the world.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34

Zanussi UMBRIA Handleiding

Type
Handleiding