42
NL
Het uitvoeren van een wascyclus
1. DE Wasdroogmachine AANZETTEN. Druk op de toets
, op het display verschijnt de tekst AANZETTEN. Het groene
controlelampje START/PAUSE zal langzaam knipperen.
2. HET WASGOED INLADEN. Open de deur. Laad het
wasgoed in en zorg ervoor nooit de laadhoeveelheid te
overschrijden aangegeven in de programmatabel op de
volgende bladzijde.
3. WASMIDDEL DOSEREN. Trek het bakje naar buiten en
doe het wasmiddel in de speciale bakjes, zoals aangegeven in
“Wasmiddelen en wasgoed”.
4. SLUIT DE DEUR.
5. KIES HET PROGRAMMA. Druk op een van de toetsen van
de PROGRAMMAKEUZE om het gewenste programma te
selecteren. De naam van het programma verschijnt op het
display; hieraan worden automatisch een temperatuur en een
centrifugesnelheid gekoppeld die naderhand kunnen worden
gewijzigd. Op het display verschijnt de duur van de cyclus.
6. DE WASCYCLUS AANPASSEN. Druk op de speciale toetsen:
Wijzigen van de temperatuur. De wasdroogmachine
selecteert automatisch de maximale temperatuur die voor
het ingestelde programma gelden. Deze maximum waarden
kunnen niet worden overschreden. Door op de toets
te
drukken kunt u de temperatuur langzaamaan verlagen, tot aan
de koude wascyclus “OFF”. Als u nogmaals op de toetsen
drukt zult u op de maximaal toegestane waarden terugkeren.
! Uitzondering: als u het programma
(60°C) (2
e
druk op de
toets)
selecteert kunt u de temperatuur tot op 90° instellen.
Een uitgestelde start instellen.
Om de uitgestelde start van het gekozen programma in te
stellen drukt u op de betreffende toets totdat u de gewenste
vertraging heeft bereikt. Als deze optie is geactiveerd verschijnt
op het display het symbool
. Om de uitgestelde start te
annuleren drukt u net zolang op de toets tot op het display de
tekst OFF verschijnt.
Het drogen instellen.
Door een of meerdere malen op de toets
te drukken stelt u
de gewenste droogstand in. Er zijn twee mogelijkheden:
A - Aan de hand van het gewenste droogniveau:
Strijk: geschikt voor wasgoed dat naderhand moet worden
gestreken. De overgebleven vochtigheid zal de vouwen verzachten
en het verwijderen ervan vergemakkelijken.
Hanger: ideaal voor die kledingstukken die geen volledige
droging nodig hebben.
Kast: geschikt voor wasgoed dat direct in de kast kan worden
gelegd, zonder te worden gestreken.
Extra: geschikt voor wasgoed dat volledig droog moet zijn,
zoals handdoeken en badjassen.
B - Op tijdsbasis: van 20 tot 180 minuten.
Als in een uitzonderlijk geval de lading wasgoed voor wassen en
drogen meer is dan het toegestane maximum, dan voert u eerst het
wassen uit. Aan het einde hiervan verdeelt u de lading en laadt
u één gedeelte in de trommel. Volg nu de aanwijzingen voor het
uitvoeren van “Alleen drogen”. Herhaal deze handelingen met de
rest van de lading. Aan het einde van de droogcyclus wordt altijd
een afkoeltijd ingezet.
Alleen drogen
Selecteer met de programmaknop een droogniveau (
) aan de
hand van het type materiaal. Het is ook mogelijk het gewen-
ste niveau of de tijd van het drogen in te stellen met de toets
DROGEN
.
Als u met de programmaknop het droogniveau katoen selec-
teert en u op de toets “Eco” drukt, zal er een automatische
droging plaatsvinden waarmee u een aanzienlijke energiebe-
sparing bereikt. Dit gebeurt dankzij een optimale combinatie
van de luchttemperatuur en de duur van de cyclus. Op het
display verschijnt het droogniveau “Eco.
De gewenste wasintensiteit te kiezen.
Met de optie
kunt u het wasprogramma optimaliseren
op basis van de vuilgraad van het wasgoed en de gewenste
wasintensiteit.
Selecteer het wasprogramma, de cyclus wordt automatisch
ingesteld op het niveau “Normaal”, dat geoptimaliseerd is
voor middelmatig vuile was (deze instelling geldt niet voor de
cyclus “Wol” die automatisch wordt ingesteld op het niveau
“Delicaat”).
Voor zeer vuile was drukt u op de toets
totdat u het
niveau “Super Wash” bereikt. Dit niveau garandeert een
kwalitatief zeer hoog wasresultaat dankzij het gebruik van een
grotere hoeveelheid water in de beginfase van de cyclus, en
een grotere mechanische beweging van de trommel. Hierdoor
worden zelfs de hardnekkigste vlekken verwijderd. Kan met of
zonder bleekmiddel gebruikt worden.
Als u bleekmideel wil toevoegen plaatst u het bijgeleverde
bakje 4 in vakje 1. Schenk het bleekmiddel en zorg ervoor
nooit het “max” niveau, aangegeven op de centrale spil, te
overschrijden (zie fig. op pag. 44).
Voor niet zo vuile was of voor een voorzichtigere behandeling
van het wasgoed drukt u op de toets
totdat u het niveau
“Delicaat” bereikt. Deze cyclus zorgt voor een beperktere
mechanische beweging waardoor fijne was perfect kan
worden gewassen. Indien het niet mogelijk is de bestaande
afregeling in te stellen of te wijzigen, verschijnt op het display
de tekst “Niet Actief”.
Het soort spoeling instellen.
Met de optie
kunt u het type spoeling selecteren voor een
maximale zorg van de gevoelige huid. De eerste keer dat u op de
toets drukt selecteert u het niveau “Extra spoelen” waarmee een
extra spoelcyclus wordt ingesteld om alle sporen van wasmiddel
te verwijderen. De tweede keer dat u op de toets drukt selecteert
u het niveau “Gevoelige Huid” waarmee u twee extra spoelcycli
instelt. Dit wordt aangeraden voor de gevoeligere huid. De derde
keer dat u op de toets drukt wordt het niveau “Anti-allergie”
ingesteld waarmee u drie extra spoelcycli selecteert, teneinde
de voornaamste allergenen zoals stuifmeel, mijten, katten- en
hondenhaar te verwijderen. Druk nogmaals op deze toets om
terug te keren naar het type “Normaal spoelen” spoeling. Indien
het niet mogelijk is de bestaande afregeling in te stellen of te
wijzigen, verschijnt op het display de tekst “Niet Actief”.
De eigenschappen van de cyclus wijzigen.
• Druk op de toets om de functie te activeren. Het
controlelampje dat bij de toets hoort gaat aan.
• Druk nogmaals op de toets om de functie te deactiveren.
Het controlelampje gaat uit.
! Als de gekozen functie niet geschikt is voor het ingestelde
programma gaat het controlelampje knipperen en zal de
functie niet worden geactiveerd.
! Als de geselecteerde functie niet compatibel is met een
optie die daarvòòr is ingesteld, zal het controlelampje van de
eerder geselecteerde functie gaan knipperen en zal alleen de
tweede functie worden geactiveerd; het controlelampje van de
geactiveerde functie zal aangaan.
! De functies kunnen van invloed zijn op de aanbevolen
washoeveelheid en/of de duur van de cyclus.
7. HET PROGRAMMA STARTEN. Druk op de toets START/
PAUSE. Het betreffende controlelampje zal aangaan met een
groen licht en de deur wordt geblokkeerd (het symool DEUR
GEBLOKKEERD
is aan). Tijdens het wassen zal op het
display de naam van de lopende wasfase verschijnen. Om een
programma te wijzigen terwijl de cyclus bezig is moet u de
wasdroogmachine pauzeren door middel van de toets START/
PAUSE (het controlelampje START/PAUSE gaat langzaam
knipperen met een oranje licht); selecteer daarna de gewenste
cyclus en druk opnieuw op de toets START/PAUSE. Om de
deur te openen terwijl de cyclus bezig is, drukt u op de START/
PAUSE toets. Als het symbool DEUR GEBLOKKEERD
uit
is kunt u de deur openen. Druk nogmaals op de START/PAUSE
toets om het programma te hervatten vanaf het punt dat het
werd onderbroken.
8. EINDE VAN HET PROGRAMMA. De tekst “EINDE CYCLUS”
verschijnt op het display. Als het symbool DEUR GEBLOKKEERD
uitgaat kunt u de deur openen. Open het deurtje, laad het
wasgoed uit en schakel het apparaat uit.
! Als u een reeds gestarte cyclus wilt annuleren drukt u langere tijd op
de toets
. De cyclus wordt onderbroken en het apparaat gaat uit.