Asco Series 553 Monostable Solenoid Valve de handleiding

Type
de handleiding
13
12
502588-001502588-001
BESCHRIJVING VAN DE GOEDKEURING
Versies waarop de goedkeuring betrekking heeft:
Alleen serie 553, aluminium of roestvrij staal, monostabiel
(veerretour), 3/2 NG (normaal gesloten) functie of 5/2, versie
geïsoleerd van de buitenatmosfeer. Versies met handma-
tige terugstelling of met handmatige terugstelling van het
impulstype:
- met 1/2" getapte aansluiting (Sluit de druktoevoer niet
aan op ontluchtingspoort 3. De “hermetisch afgedichte"
constructie is niet geschikt als "verdeelfunctie" of voor
gebruik in NO functie.Speciale uitvoeringen op aanvraag)
- met NAMUR-aansluitpatroon voor directe montage op en-
kelwerkende (functie 3/2 NG) of dubbelwerkende (functie 5/2)
pneumatische actuators. De functie van het ventiel kan worden
omgezet van 3/2 NG in 5/2 door de geleverde 13/2 NG of 5/2
aansluitplaat te monteren op de onderkant van het ventiel (fi g.
C, D ref. 1a en 1b). (Sluit de druktoevoer niet aan op ontluch-
tingspoort 3. De “hermetisch afgedichte" constructie is niet
geschikt voor gebruik in NO functie. Speciale uitvoeringen
op aanvraag)
Het gebruik van enig ander product is verboden en dit ge-
bruik valt niet onder deze goedkeuring.
IEC norm 61508 beschrijft een reeks algehele vereisten voor
iedere fase in de levenscyclus van een veiligheidssysteem.
Uit de betrouwbaarheidsanalyse die is uitgevoerd door de EXIDA
is gebleken dat deze verdelers en elektroverdelers kunnen worden
gebruikt in een veiligheidsbeleidssysteem (SRS) tot en met niveau
SIL 2 met een HFT = 0 en tot en met niveau SIL 3 met een HFT = 1
waarbij het vereiste HFT-niveau gebaseerd is op route 2H conform
de norm CEI 61508-2 : 2010.
De samenvatting van de testresultaten en de betrouwbaarheids-
gegevens vindt u op bladzijde 35 en 36 van dit document. Voor de
installatie, het onderhoud, het testen en de inbedrijfstelling van deze
afsluiters, raden wij aan het veiligheidshandboek (V9629) te gebrui-
ken dat beschikbaar is op de internetsite 'www.asconumatics.eu'.
Alle aanwijzingen en voorschriften in de algemene installatie- en
onderhoudsinstructies vormen de basis van de bovengenoemde
documenten. Om de betrouwbaarheid te garanderen dient tevens
te worden voldaan aan alle aanvullende voorschriften die hierna
worden genoemd.
- Sluit de buizen voor de vereiste functies aan volgens deze docu-
mentatie en de aansluitmarkeringen op het product. (pagina …)
- Zorg ervoor dat er geen vreemde materie in het circuit komt om
te voorkomen dat de ventielwerking geblokkeerd raakt. Beperk
het gebruik van afdichttape of afdichtmateriaal tot een minimum.
- Deze ventielen zijn bedoeld voor gebruik met schone en droge
lucht of inert gas. Aanbevolen minimumfi ltratie: 50 micron. Het
dauwpunt van de gebruikte vloeistof dient minstens -20°C (36°F)
onder de minimumtemperatuur te liggen waaraan de vloeistof
blootgesteld kan worden. Indien gesmeerde lucht wordt gebruikt,
dient het smeermiddel compatibel te zijn met de gebruikte elasto-
meren. Instrumentlucht in overeenstemming met ANSI/ISA norm
S7.3 (1975) overschrijdt de benodigde vereisten en is daardoor
een aanvaardbare vloeistof voor deze ventielen.
- Alle uitlaatporten van de ventielen en stuurventielen
dienen beschermd te zijn met de roestvrijstalen uitlaatbe-
schermers die bij het product worden geleverd (zie ref. 3)
. In geval van gebruik in een buisaansluiting, dienen de ventielen
te worden beschermd met (een) geschikt fi lter(s). Sluit deze
uitlaatbeschermers aan op poort 3 (3/2 NC) of de poorten 3 - 5
(5/2) van de ventielen. De betrouwbaarheid van het ventiel kan
niet worden gegarandeerd als een andere uitlaatbeschermer
wordt gebruikt dan de meegeleverde uitlaatbeschermer. Neem
in geval van problemen contact op met ASCO Numatics of een
van de erkende vertegenwoordigers.
- Maximale werkdruk:
- 2 tot 10,4 bar
- 2 tot 8 bar (195-LISC)
In geval van een product dat is uitgerust met een hand-
matige bediening met vergrendeling, wordt de veilig-
heidsfunctie van het product niet langer gegarandeerd
wanneer deze geactiveerd is. Vergeet niet deze te ont-
grendelen om het product in de veiligheidsconfi guratie
terug te brengen.
BESCHRIJVING
ATEX 94/9/EG-versies: Zie "Speciale voorwaarden voor veilig
gebruik".
Versies die geïsoleerd zijn van de buitenlucht: De inwendige
delen van de verdeler zijn geïsoleerd van de buitenlucht, om
bescherming te bieden in elke schadelijke omgeving. Aangezien
alle uitlaatopeningen kanaliseerbaar zijn, staan deze garant
voor een betere bescherming van de omgeving, waardoor deze
speciaal worden aanbevolen voor installaties in een gevoelige
omgeving zoals stofvrije ruimten, de farmaceutische industrie
en de voedingsmiddelenindustrie.
Het is noodzakelijk om de uitlaten te kanaliseren of aan te passen
om de interne componenten van de elektrische verdeler en de
pneumatische bekrachtiger te beschermen bij gebruik in de buiten-
lucht of in een veeleisende omgeving (stof, vloeistoffen et cetera).
SPECIALE VOORWAARDEN VOOR VEILIG GEBRUIK
ATEX 94/9/EG-versies: De afsluiter moet worden geaardd (zie. F).
Opslageisen: beschermen tegen weersinvloeden, opslagtempe-
ratuur:
-40 C tot +70°C ;
relatieve vochtigheid
: 95 %
Bewaar het schuifventiel in zijn originele verpakking zolang u
hem niet gebruikt. Laat de bescherming op de aansluitpoorten
en over de magneetkoppen zitten.
Omgevingstemperatuur: -25°C (aluminium), -40 C (roestvrij staal) tot
+60°C
De maximale temperatuur van het medium mag de omgevings-
temperatuur niet overschrijden.
Na opslag bij een lage temperatuur dienen de verdelers
geleidelijk aan op gebruikstemperatuur te worden gebracht
voordat deze onder druk worden gezet.
Indien in Zone 1 Groep IIC gebruik wordt gemaakt van de
553-serie met ingebouwd stuurventiel, moet het product worden
beschermd tegen de stroming en wrijving van omgevingslucht, om
elektrostatische lading op de omhulling van synthetisch materiaal
te voorkomen. Het dragen van droge kleding en/of wrijving op
het oppervlak van de magneetknop dienen te worden vermeden
tijdens installatie en onderhoud.
De elektrische schuifventielen zijn ontworpen voor toepassin-
gen zoals vermeld op het naamplaatje. Zonder voorafgaande
toestemming van de fabrikant of zijn vertegenwoordiger, mag
geen enkele wijziging aan het product worden aangebracht. Deze
elektrische verdelers werken op gefi lterde lucht of neutrale
gassen. De maximaal toelaatbare druk van de verdeler (= 8/10,4
bar) mag niet worden overschreden.
De installatie en het onderhoud van de verdeler mogen alleen
worden uitgevoerd door gespecialiseerd personeel.
Standaard pneumatisch bediende versies IP67 of versies voor
gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving die wordt veroorzaakt
door gassen, dampen, mist of stof volgens de ATEX Richtlijn 94/9/
EG. (De zoneclassifi catie voor deze versie staat op het ATEX-
etiket, ref. E2).
E2/Beschermingsgraad: II 2GD IIC X
Ta 60°C T85°C (T6)
Conformiteit met de Fundamentele gezondheidsvoorschriften
en veiligheidseisen is gegarandeerd door de conformiteit met
de Europese normen EN 13463-1.
Elektropneumatisch bediende versies met magneetkoppen:
- IP 65 afdichting of
- gecertifi ceerd voor gebruik in explosiegevaarlijke omgeving
volgens ATEX Richtlijn 94/9/EG.
Versie met geïntegreerde stuurautomaat, standaard IP65,
of voor gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving II 3D
IP65 of ATEX Ex m, em
Versies met magneetkoppen met ASCO-montageplaat,
standaard IP65 of voor gebruik in een explosiegevaarlijke
omgeving II 3D IP65 of ATEX/IECEx Ex d, m, em, ia.
Versies met stuurautomaten met CNOMO E06.05.80 (grootte
30) of CNOMO E06.36.120N (grootte 15) montageplaat,
standaard IP65 of montageplaten van stuurautomaten voor
gebruik in explosiegevaarlijke omgeving volgens ATEX Ex
d of Ex ia.
Let op (CNOMO-stuurautomaten): De plaatsing van de
verdelers in zones (ATEX 1999/92/EC) wordt in de eerste
plaats gedefi nieerd door de vermeldingen op het etiket
(ref. E2) op de behuizing van iedere verdeler.
E2/Beschermingsgraad: II 2GD IIC X
Ta 60°C T85°C (T6)
Neem bij het monteren van dit product op een stuurklep volgens
INSTALLATIE-EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
3/2 NC
NL
Monostabiele magneetventielen serie 553 voor veiligheidstoepassingen
Aluminium of roestvrij staal, 1/2" getapt - NAMUR
aansluitpatroon volgens IEC norm 61508 (SIL goedkeuring)
5/2
ATEX 94/9/EG de minst gunstige categorie, maximale werkdruk
en temperatuur in acht. Conformiteit met de Fundamentele ge-
zondheidsvoorschriften en veiligheidseisen is gegarandeerd
door de conformiteit met de Europese normen EN 13463-1.
De montagerichting voor de stuurautomaten zoals aangeduid in
guur
5/6/7/8/10
en de vermelde aanhaalkoppels dienen in acht
te worden genomen. Voor magneetkoppen en stuurautomaten
volgens ATEX 94/9/EG dienen de gebruiksinstructies die
gegeven worden in de specifi eke installatie-instructies die
met het product worden geleverd strikt te worden opgevolgd.
MONTAGE
ATEX 94/9/EG-versies: Zorg ervoor dat alle metalen of geleidende
onderdelen altijd onderling worden aangesloten en geaard zijn. De
verdelerbehuizing is geaard met de bevestigingsschroef (ref. F).
De elektrische schuifventielen kunnen in iedere positie worden
gemonteerd.
Versies met getapte poort 1/2 (fi g. A, B):
Monteer de verdeler met behulp van twee schroeven (ref.F) (niet
meegeleverd).
Versies met NAMUR-aansluitpatroon (fi g. C, D):
Voordat het schuifventiel op de actuator gemonteerd wordt moet
de gewenste functie gekozen worden:
- Selecteer de tussenplaat, al naar gelang de functie, 3/2 NG of
5/2 (pos.1a of 1b).
- Zorg dat de tussenplaat op de juiste wijze voorzien is van de
geprofi leerde afdichting (pos. 7).
- Zorg dat de tussenplaat met behulp van de 2 meegeleverde
schroeven correct gemonteerd wordt: de functie indicatie moet
zich bevinden aan de retour zijde (codering).
- Plaats de 2 O-ringen (pos.9).
- Plaats, indien nodig, de positioneerstift op de actuator:
Op het 3/2-plaatje bevindt de centreeropening Ø 5 zich bij A3/A1.
Op het 5/2-plaatje bevindt de centreeropening Ø 5 zich bij A3/A2.
PNEUMATISCHE AANSLUITING
Afhankelijk van de versie (3/2 NC of 5/2), dienen een of twee
roestvrijstalen uitlaatbeschermers te worden gebruikt, die bij
ieder product geleverd worden.
Aansluiting van de sturing pneumatische versie:
G 1/4 of NPT 1/4.
Aansluiting van de stuuruitlaten
Mogelijkheid om de uitlaten op te vangen van de versie met
ingebouwde stuurautomaat:
- Verwijder de plastic beschermdop
- Sluit de uitlaatopening ØM5, G1/8 of NPT1/8
Handmatige terugstelling (pos. 10)
Afhankelijk van de versie, worden de producten geleverd zon-
der handmatige terugstelling of met handmatige terug-
stelling van het impulstype om te werken zonder stroom.
Algemene aanbevelingen voor pneumatische aansluiting
Sluit de leidingen aan volgens de gewenste functies, aan
de hand van de merktekens van de openingen die op het
product zelf en in deze documentatie staan aangeduid.
Zorg ervoor dat geen vreemde deeltjes kunnen binnendringen
in de kring. De leidingen moeten correct worden ondersteund
en uitgelijnd, om elke mechanische spanning op de verdeler
te vermijden. Bij het vastschroeven mag het toestel niet als
hefboom worden gebruikt. Plaats de schroefsleutels zo dicht
mogelijk bij het aansluitpunt. Om elke beschadiging te voor-
komen, de leidingaansluitingen NIET TE VAST DRAAIEN.
Versies met getapte poort 1/2 (fi g. A, B):
Aansluiting van de elektrische verdeler:
Sluit de leidingen aan op basis van de aanduidingen op
het etiket.
- Werking 3/2 NF:
Drukinlaat via opening 1 (1/2). Gebruik via opening 2.
Uitlaat via opening 3 (1/2).
- Werking 5/2:
Drukinlaat via 1. Gebruik via de openingen 2 en 4.
De uitlaten worden naar de openingen 3 en 5 geleid.
Versie met NAMUR-aansluitpatroon (fi g. C, D):
Aansluiting van de elektrische verdeler:
Sluit de leidingen aan op basis van de aanduidingen op
het etiket.
- Werking 3/2 NF:
Drukinlaat via opening 1 (1/2). Gebruik via opening 2. Uitlaat
via opening 3 (1/2).
De uitlaat van de kamers van de terugstelveren van de bekrach-
tiger met enkelvoudige werking wordt via de verdeler naar de
aansluitopening 3 gekanaliseerd. Het wordt aangeraden opening
5 (niet gebruikt) te beschermen, maar niet af te sluiten
- Werking 5/2:
Drukinlaat via 1. Gebruik via de openingen 2 en 4.
De uitlaten worden naar de openingen 3 en 5 geleid.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Voordat men aan het werk begint moeten alle spanningvoe-
rende delen spanningsloos worden gemaakt.
Alle schroefaansluitingen moeten vóór inbedrijf-stelling tot het
geschikte aandraaimoment worden vastgedraaid.
Maak de verbinding met de aarde voor versies > 48 V.
Hermetisch gesloten versie IP65 met geïntegreerde stuur-
automaat (fi g. A):
Spoel op de buis passen (360° draaibaar) en vervolgens:
Uitneembare connector volgens ISO 4400 / EN 175301-803, form
A (bij juiste montage wordt de dichtheidsklasse IP-65 verkregen).
Versie met magneetkoppen met ASCO-aansluitpatroon:
Zie de aanvullende installatie-instructies die worden gele-
verd met iedere magneetkop.
Versie met CNOMO-montageplaat:
Zie de aanvullende installatie-instructies die worden gele-
verd met ieder stuurventiel.
Algemene instructies voor de elektrische aansluiting:
De elektrische aansluiting dient te gebeuren door een vakman
en in overeenstemming met de geldende voorschriften of
normen.Let op:
- Afhankelijk van hun spanning moeten de elektrische
onderdelen voorzien worden van een aarding die be-
antwoordt aan de plaatselijke voorschriften of normen.
De meeste schuiven zijn uitgerust met spoelen voor continu-
bedrijf. Om elk risico op lichamelijk letsel of materiële schade
te voorkomen, dient men aanraking van de magneetkop te
vermijden, omdat die bij normale werking heet kan worden.
Wanneer de elektrische schuifafsluiter makkelijk bereikbaar is,
moet de installateur een magneetkopbescherming voorzien.
ONDERHOUD
!
Voor alle onderhoudswerkzaamheden en inwerkingstel-
lingen moet de voeding van de elektrische verdeler worden
afgekoppeld, de druk afgelaten en de verdeler worden
schoongeblazen om elk risico op lichamelijk letsel of ma-
teriële schade uit te sluiten.
ATEX-versies: neem alle voorschriften conform de Europese
richtlijn 99/92/EG en de hiervan afgeleide normen strikt in acht.
Reiniging
Het onderhoud van de elektrische verdelers verschilt naarge-
lang hun bedrijfsomstandigheden. Deze dienen regelmatig te
worden gereinigd. Tijdens de ingreep moeten de onderdelen
grondig worden nagekeken op sporen van overmatige slijtage.
Een reinigingsbeurt is nodig wanneer een vertraging van het
werkritme wordt vastgesteld terwijl de stuurdruk correct is, of
wanneer een abnormaal geluid of lek wordt waargenomen.
Geluidsniveau
De gebruiker kan pas nauwkeurig het geluidsniveau vaststellen
nadat hij het onderdeel op de installatie heeft gemonteerd. Het
geluidsniveau verschilt naargelang het gebruik, de vloeistof en
het soort materiaal.
Preventief onderhoud
- Laat de elektrische verdeler minstens eenmaal per maand
werken om te controleren of hij goed opent en sluit.
- In geval van problemen tijdens montage of onderhoud, of bij
twijfel, kunt u contact opnemen met ASCO Numatics of zijn
offi ciële vertegenwoordigers.
Storingsverhelping
- Uitlaatdruk is niet goed : Controleer de druk aan de inlaat-
zijde van de elektrische verdeler, deze moet overeenstem-
men met de toegelaten waarden vermeld op het etiket.
Let op, neem de minimumwaarden voor de stuurdruk in acht : 2 bar
Om elk risico op lichamelijk letsel of materiële schade te
voorkomen, dient men na te gaan of de elektrische verdeler
correct functioneert alvorens deze opnieuw in bedrijf te stellen.
Vervangen
De spoel is verkrijgbaar als reserveonderdeel.
Indien nodig, de hele elektrische verdeler vervangen.
INSTALLATIE-EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
3/2 NC
NL
Monostabiele magneetventielen serie 553 voor veiligheidstoepassingen
Aluminium of roestvrij staal, 1/2" getapt - NAMUR
aansluitpatroon volgens IEC norm 61508 (SIL goedkeuring)
5/2

Documenttranscriptie

INSTALLATIE-EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES Monostabiele magneetventielen serie 553 voor veiligheidstoepassingen Aluminium of roestvrij staal, 1/2" getapt - NAMUR aansluitpatroon volgens IEC norm 61508 (SIL goedkeuring) 3/2 NC NL 5/2 BESCHRIJVING ATEX 94/9/EG-versies: Zie "Speciale voorwaarden voor veilig gebruik". Versies die geïsoleerd zijn van de buitenlucht: De inwendige delen van de verdeler zijn geïsoleerd van de buitenlucht, om bescherming te bieden in elke schadelijke omgeving. Aangezien alle uitlaatopeningen kanaliseerbaar zijn, staan deze garant voor een betere bescherming van de omgeving, waardoor deze speciaal worden aanbevolen voor installaties in een gevoelige omgeving zoals stofvrije ruimten, de farmaceutische industrie en de voedingsmiddelenindustrie. Het is noodzakelijk om de uitlaten te kanaliseren of aan te passen om de interne componenten van de elektrische verdeler en de pneumatische bekrachtiger te beschermen bij gebruik in de buitenlucht of in een veeleisende omgeving (stof, vloeistoffen et cetera). BESCHRIJVING VAN DE GOEDKEURING Versies waarop de goedkeuring betrekking heeft: Alleen serie 553, aluminium of roestvrij staal, monostabiel (veerretour), 3/2 NG (normaal gesloten) functie of 5/2, versie geïsoleerd van de buitenatmosfeer. Versies met handmatige terugstelling of met handmatige terugstelling van het impulstype: - met 1/2" getapte aansluiting (Sluit de druktoevoer niet aan op ontluchtingspoort 3. De “hermetisch afgedichte" constructie is niet geschikt als "verdeelfunctie" of voor gebruik in NO functie.Speciale uitvoeringen op aanvraag) - met NAMUR-aansluitpatroon voor directe montage op enkelwerkende (functie 3/2 NG) of dubbelwerkende (functie 5/2) pneumatische actuators. De functie van het ventiel kan worden omgezet van 3/2 NG in 5/2 door de geleverde 13/2 NG of 5/2 aansluitplaat te monteren op de onderkant van het ventiel (fig. C, D ref. 1a en 1b). (Sluit de druktoevoer niet aan op ontluchtingspoort 3. De “hermetisch afgedichte" constructie is niet geschikt voor gebruik in NO functie. Speciale uitvoeringen op aanvraag) Het gebruik van enig ander product is verboden en dit gebruik valt niet onder deze goedkeuring. IEC norm 61508 beschrijft een reeks algehele vereisten voor iedere fase in de levenscyclus van een veiligheidssysteem. Uit de betrouwbaarheidsanalyse die is uitgevoerd door de EXIDA is gebleken dat deze verdelers en elektroverdelers kunnen worden gebruikt in een veiligheidsbeleidssysteem (SRS) tot en met niveau SIL 2 met een HFT = 0 en tot en met niveau SIL 3 met een HFT = 1 waarbij het vereiste HFT-niveau gebaseerd is op route 2H conform de norm CEI 61508-2 : 2010. De samenvatting van de testresultaten en de betrouwbaarheidsgegevens vindt u op bladzijde 35 en 36 van dit document. Voor de installatie, het onderhoud, het testen en de inbedrijfstelling van deze afsluiters, raden wij aan het veiligheidshandboek (V9629) te gebruiken dat beschikbaar is op de internetsite 'www.asconumatics.eu'. Alle aanwijzingen en voorschriften in de algemene installatie- en onderhoudsinstructies vormen de basis van de bovengenoemde documenten. Om de betrouwbaarheid te garanderen dient tevens te worden voldaan aan alle aanvullende voorschriften die hierna worden genoemd. - Sluit de buizen voor de vereiste functies aan volgens deze documentatie en de aansluitmarkeringen op het product. (pagina …) - Zorg ervoor dat er geen vreemde materie in het circuit komt om te voorkomen dat de ventielwerking geblokkeerd raakt. Beperk het gebruik van afdichttape of afdichtmateriaal tot een minimum. - Deze ventielen zijn bedoeld voor gebruik met schone en droge lucht of inert gas. Aanbevolen minimumfiltratie: 50 micron. Het dauwpunt van de gebruikte vloeistof dient minstens -20°C (36°F) onder de minimumtemperatuur te liggen waaraan de vloeistof blootgesteld kan worden. Indien gesmeerde lucht wordt gebruikt, dient het smeermiddel compatibel te zijn met de gebruikte elastomeren. Instrumentlucht in overeenstemming met ANSI/ISA norm S7.3 (1975) overschrijdt de benodigde vereisten en is daardoor een aanvaardbare vloeistof voor deze ventielen. - Alle uitlaatporten van de ventielen en stuurventielen dienen beschermd te zijn met de roestvrijstalen uitlaatbeschermers die bij het product worden geleverd (zie ref. 3) . In geval van gebruik in een buisaansluiting, dienen de ventielen te worden beschermd met (een) geschikt filter(s). Sluit deze uitlaatbeschermers aan op poort 3 (3/2 NC) of de poorten 3 - 5 (5/2) van de ventielen. De betrouwbaarheid van het ventiel kan niet worden gegarandeerd als een andere uitlaatbeschermer wordt gebruikt dan de meegeleverde uitlaatbeschermer. Neem in geval van problemen contact op met ASCO Numatics of een van de erkende vertegenwoordigers. - Maximale werkdruk: - 2 tot 10,4 bar - 2 tot 8 bar (195-LISC) SPECIALE VOORWAARDEN VOOR VEILIG GEBRUIK ATEX 94/9/EG-versies: De afsluiter moet worden geaardd (zie. F). Opslageisen: beschermen tegen weersinvloeden, opslagtemperatuur: -40 C tot +70°C ; relatieve vochtigheid: 95 % Bewaar het schuifventiel in zijn originele verpakking zolang u hem niet gebruikt. Laat de bescherming op de aansluitpoorten en over de magneetkoppen zitten. Omgevingstemperatuur: -25°C (aluminium), -40 C (roestvrij staal) tot +60°C De maximale temperatuur van het medium mag de omgevingstemperatuur niet overschrijden. Na opslag bij een lage temperatuur dienen de verdelers geleidelijk aan op gebruikstemperatuur te worden gebracht voordat deze onder druk worden gezet. Indien in Zone 1 Groep IIC gebruik wordt gemaakt van de 553-serie met ingebouwd stuurventiel, moet het product worden beschermd tegen de stroming en wrijving van omgevingslucht, om elektrostatische lading op de omhulling van synthetisch materiaal te voorkomen. Het dragen van droge kleding en/of wrijving op het oppervlak van de magneetknop dienen te worden vermeden tijdens installatie en onderhoud. De elektrische schuifventielen zijn ontworpen voor toepassingen zoals vermeld op het naamplaatje. Zonder voorafgaande toestemming van de fabrikant of zijn vertegenwoordiger, mag geen enkele wijziging aan het product worden aangebracht. Deze elektrische verdelers werken op gefilterde lucht of neutrale gassen. De maximaal toelaatbare druk van de verdeler (= 8/10,4 bar) mag niet worden overschreden. De installatie en het onderhoud van de verdeler mogen alleen worden uitgevoerd door gespecialiseerd personeel. • Standaard pneumatisch bediende versies IP67 of versies voor gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving die wordt veroorzaakt door gassen, dampen, mist of stof volgens de ATEX Richtlijn 94/9/ EG. (De zoneclassificatie voor deze versie staat op het ATEXetiket, ref. E2). E2/Beschermingsgraad: II 2GD IIC X Ta 60°C T85°C (T6) Conformiteit met de Fundamentele gezondheidsvoorschriften en veiligheidseisen is gegarandeerd door de conformiteit met de Europese normen EN 13463-1. • Elektropneumatisch bediende versies met magneetkoppen: - IP 65 afdichting of - gecertificeerd voor gebruik in explosiegevaarlijke omgeving volgens ATEX Richtlijn 94/9/EG. • Versie met geïntegreerde stuurautomaat, standaard IP65, of voor gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving II 3D IP65 of ATEX Ex m, em • Versies met magneetkoppen met ASCO-montageplaat, standaard IP65 of voor gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving II 3D IP65 of ATEX/IECEx Ex d, m, em, ia. • Versies met stuurautomaten met CNOMO E06.05.80 (grootte 30) of CNOMO E06.36.120N (grootte 15) montageplaat, standaard IP65 of montageplaten van stuurautomaten voor gebruik in explosiegevaarlijke omgeving volgens ATEX Ex d of Ex ia. Let op (CNOMO-stuurautomaten): De plaatsing van de verdelers in zones (ATEX 1999/92/EC) wordt in de eerste plaats gedefinieerd door de vermeldingen op het etiket (ref. E2) op de behuizing van iedere verdeler. E2/Beschermingsgraad: II 2GD IIC X Ta 60°C T85°C (T6) Neem bij het monteren van dit product op een stuurklep volgens In geval van een product dat is uitgerust met een handmatige bediening met vergrendeling, wordt de veiligheidsfunctie van het product niet langer gegarandeerd wanneer deze geactiveerd is. Vergeet niet deze te ontgrendelen om het product in de veiligheidsconfiguratie terug te brengen. 12 502588-001 INSTALLATIE-EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES Monostabiele magneetventielen serie 553 voor veiligheidstoepassingen Aluminium of roestvrij staal, 1/2" getapt - NAMUR aansluitpatroon volgens IEC norm 61508 (SIL goedkeuring) 3/2 NC NL 5/2 via opening 3 (1/2). De uitlaat van de kamers van de terugstelveren van de bekrachtiger met enkelvoudige werking wordt via de verdeler naar de aansluitopening 3 gekanaliseerd.Het wordt aangeraden opening 5 (niet gebruikt) te beschermen, maar niet af te sluiten - Werking 5/2: Drukinlaat via 1. Gebruik via de openingen 2 en 4. De uitlaten worden naar de openingen 3 en 5 geleid. ELEKTRISCHE AANSLUITING Voordat men aan het werk begint moeten alle spanningvoerende delen spanningsloos worden gemaakt. Alle schroefaansluitingen moeten vóór inbedrijf-stelling tot het geschikte aandraaimoment worden vastgedraaid. Maak de verbinding met de aarde voor versies > 48 V. • Hermetisch gesloten versie IP65 met geïntegreerde stuurautomaat (fig. A): Spoel op de buis passen (360° draaibaar) en vervolgens: Uitneembare connector volgens ISO 4400 / EN 175301-803, form A (bij juiste montage wordt de dichtheidsklasse IP-65 verkregen). • Versie met magneetkoppen met ASCO-aansluitpatroon: Zie de aanvullende installatie-instructies die worden geleverd met iedere magneetkop. • Versie met CNOMO-montageplaat: Zie de aanvullende installatie-instructies die worden geleverd met ieder stuurventiel. • Algemene instructies voor de elektrische aansluiting: De elektrische aansluiting dient te gebeuren door een vakman en in overeenstemming met de geldende voorschriften of normen.Let op: - Afhankelijk van hun spanning moeten de elektrische onderdelen voorzien worden van een aarding die beantwoordt aan de plaatselijke voorschriften of normen. De meeste schuiven zijn uitgerust met spoelen voor continubedrijf. Om elk risico op lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen, dient men aanraking van de magneetkop te vermijden, omdat die bij normale werking heet kan worden. Wanneer de elektrische schuifafsluiter makkelijk bereikbaar is, moet de installateur een magneetkopbescherming voorzien. ONDERHOUD ! Voor alle onderhoudswerkzaamheden en inwerkingstellingen moet de voeding van de elektrische verdeler worden afgekoppeld, de druk afgelaten en de verdeler worden schoongeblazen om elk risico op lichamelijk letsel of materiële schade uit te sluiten. ATEX-versies: neem alle voorschriften conform de Europese richtlijn 99/92/EG en de hiervan afgeleide normen strikt in acht. • Reiniging Het onderhoud van de elektrische verdelers verschilt naargelang hun bedrijfsomstandigheden. Deze dienen regelmatig te worden gereinigd. Tijdens de ingreep moeten de onderdelen grondig worden nagekeken op sporen van overmatige slijtage. Een reinigingsbeurt is nodig wanneer een vertraging van het werkritme wordt vastgesteld terwijl de stuurdruk correct is, of wanneer een abnormaal geluid of lek wordt waargenomen. • Geluidsniveau De gebruiker kan pas nauwkeurig het geluidsniveau vaststellen nadat hij het onderdeel op de installatie heeft gemonteerd. Het geluidsniveau verschilt naargelang het gebruik, de vloeistof en het soort materiaal. • Preventief onderhoud - Laat de elektrische verdeler minstens eenmaal per maand werken om te controleren of hij goed opent en sluit. - In geval van problemen tijdens montage of onderhoud, of bij twijfel, kunt u contact opnemen met ASCO Numatics of zijn officiële vertegenwoordigers. • Storingsverhelping - Uitlaatdruk is niet goed : Controleer de druk aan de inlaatzijde van de elektrische verdeler, deze moet overeenstemmen met de toegelaten waarden vermeld op het etiket. Let op, neem de minimumwaarden voor de stuurdruk in acht :2 bar Om elk risico op lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen, dient men na te gaan of de elektrische verdeler correct functioneert alvorens deze opnieuw in bedrijf te stellen. • Vervangen De spoel is verkrijgbaar als reserveonderdeel. Indien nodig, de hele elektrische verdeler vervangen. ATEX 94/9/EG de minst gunstige categorie, maximale werkdruk en temperatuur in acht. Conformiteit met de Fundamentele gezondheidsvoorschriften en veiligheidseisen is gegarandeerd door de conformiteit met de Europese normen EN 13463-1. De montagerichting voor de stuurautomaten zoals aangeduid in figuur 5/6/7/8/10 en de vermelde aanhaalkoppels dienen in acht te worden genomen. Voor magneetkoppen en stuurautomaten volgens ATEX 94/9/EG dienen de gebruiksinstructies die gegeven worden in de specifieke installatie-instructies die met het product worden geleverd strikt te worden opgevolgd. MONTAGE ATEX 94/9/EG-versies: Zorg ervoor dat alle metalen of geleidende onderdelen altijd onderling worden aangesloten en geaard zijn. De verdelerbehuizing is geaard met de bevestigingsschroef (ref. F). De elektrische schuifventielen kunnen in iedere positie worden gemonteerd. Versies met getapte poort 1/2 (fig. A, B): Monteer de verdeler met behulp van twee schroeven (ref.F) (niet meegeleverd). Versies met NAMUR-aansluitpatroon (fig. C, D): Voordat het schuifventiel op de actuator gemonteerd wordt moet de gewenste functie gekozen worden: - Selecteer de tussenplaat, al naar gelang de functie, 3/2 NG of 5/2 (pos.1a of 1b). - Zorg dat de tussenplaat op de juiste wijze voorzien is van de geprofileerde afdichting (pos. 7). - Zorg dat de tussenplaat met behulp van de 2 meegeleverde schroeven correct gemonteerd wordt: de functie indicatie moet zich bevinden aan de retour zijde (codering). - Plaats de 2 O-ringen (pos.9). - Plaats, indien nodig, de positioneerstift op de actuator: • Op het 3/2-plaatje bevindt de centreeropening Ø 5 zich bij A3/A1. • Op het 5/2-plaatje bevindt de centreeropening Ø 5 zich bij A3/A2. PNEUMATISCHE AANSLUITING Afhankelijk van de versie (3/2 NC of 5/2), dienen een of twee roestvrijstalen uitlaatbeschermers te worden gebruikt, die bij ieder product geleverd worden. • Aansluiting van de sturing pneumatische versie: G 1/4 of NPT 1/4. • Aansluiting van de stuuruitlaten Mogelijkheid om de uitlaten op te vangen van de versie met ingebouwde stuurautomaat: - Verwijder de plastic beschermdop - Sluit de uitlaatopening ØM5, G1/8 of NPT1/8 • Handmatige terugstelling (pos. 10) Afhankelijk van de versie, worden de producten geleverd zonder handmatige terugstelling of met handmatige terugstelling van het impulstype om te werken zonder stroom. • Algemene aanbevelingen voor pneumatische aansluiting Sluit de leidingen aan volgens de gewenste functies, aan de hand van de merktekens van de openingen die op het product zelf en in deze documentatie staan aangeduid. Zorg ervoor dat geen vreemde deeltjes kunnen binnendringen in de kring. De leidingen moeten correct worden ondersteund en uitgelijnd, om elke mechanische spanning op de verdeler te vermijden. Bij het vastschroeven mag het toestel niet als hefboom worden gebruikt. Plaats de schroefsleutels zo dicht mogelijk bij het aansluitpunt. Om elke beschadiging te voorkomen, de leidingaansluitingen NIET TE VAST DRAAIEN. • Versies met getapte poort 1/2 (fig. A, B): • Aansluiting van de elektrische verdeler: Sluit de leidingen aan op basis van de aanduidingen op het etiket. - Werking 3/2 NF: Drukinlaat via opening 1 (1/2). Gebruik via opening 2. Uitlaat via opening 3 (1/2). - Werking 5/2: Drukinlaat via 1. Gebruik via de openingen 2 en 4. De uitlaten worden naar de openingen 3 en 5 geleid. • Versie met NAMUR-aansluitpatroon (fig. C, D): • Aansluiting van de elektrische verdeler: Sluit de leidingen aan op basis van de aanduidingen op het etiket. - Werking 3/2 NF: Drukinlaat via opening 1 (1/2). Gebruik via opening 2. Uitlaat 13 502588-001
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18

Asco Series 553 Monostable Solenoid Valve de handleiding

Type
de handleiding