Siemens Integrated fridge/freezer Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

nl
106
nl Inhoud
nl Gebruiksaanwijzing
( Veiligheidsvoorschriften . . . . 108
Over deze gebruiksaanwijzing . . . . .108
Kans op explosie. . . . . . . . . . . . . . .108
Risico van een
elektrische schok. . . . . . . . . . . . . . .108
Verbrandingsgevaar door kou . . . . .108
Risico op letsel . . . . . . . . . . . . . . . .109
Gevaren door of van
het koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . .109
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare
personen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109
Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . .110
Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .110
8 Correct gebruik
van het apparaat . . . . . . . . . . . 110
7 Milieubescherming . . . . . . . . . 110
Verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . .110
Oude apparaten. . . . . . . . . . . . . . . .110
5 Installeren en aansluiten . . . . 111
Inhoud van de verpakking . . . . . . . .111
Technische gegevens . . . . . . . . . . .111
Apparaat installeren. . . . . . . . . . . . .111
Nisdiepte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .112
Side-by-side- opstelling . . . . . . . . . .112
Energie besparen . . . . . . . . . . . . . .112
Voor het eerste gebruik . . . . . . . . . .113
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . .113
* Het apparaat
leren kennen . . . . . . . . . . . . . . 114
Apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .114
Bedieningselementen . . . . . . . . . . .114
Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .114
1 Apparaat bedienen. . . . . . . . . .115
Apparaat inschakelen. . . . . . . . . . . 115
Apparaat uitschakelen
en buiten werking stellen . . . . . . . . 116
Temperatuur instellen. . . . . . . . . . . 116
Superkoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Supervriezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Vakantiemodus. . . . . . . . . . . . . . . . 117
M Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .117
Deuralarm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Temperatuuralarm . . . . . . . . . . . . . 117
o Home Connect . . . . . . . . . . . . .118
Home Connect instellen . . . . . . . . . 118
Update van de Home
Connect software installeren . . . . . 121
Aanwijzing over
gegevensbescherming . . . . . . . . . . 122
Verklaring van
overeenstemming. . . . . . . . . . . . . . 122
U Koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . .122
In acht nemen bij het bewaren . . . . 123
Let op de koudezones
in het koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Groentelade met
vochtigheidsregelaar . . . . . . . . . . . 123
W Vriesvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . .124
Maximale invriescapaciteit . . . . . . . 124
Vriesvermogen volledig
benutten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Inkopen van
diepvriesproducten. . . . . . . . . . . . . 124
Attentie bij het inruimen . . . . . . . . . 125
Verse levensmiddelen invriezen . . . 125
Ontdooien van diepvrieswaren . . . . 126
nl
107
= Ontdooien. . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Koelvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
D Schoonmaken . . . . . . . . . . . . . 126
Schoonmaken van het interieur . . . 127
l Luchtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
9 Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . 127
> Geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Normale geluiden . . . . . . . . . . . . . . 128
Voorkomen van geluiden . . . . . . . . 128
3 Storingen, wat te doen? . . . . . 128
4 Servicedienst . . . . . . . . . . . . . . 130
Zelftest apparaat. . . . . . . . . . . . . . . 130
Verzoek om reparatie
en advies bij storingen . . . . . . . . . . 130
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
nl Veiligheidsvoorschriften
108
(
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
Dit apparaat voldoet aan de
geldende veiligheidsbepalingen
voor elektrische apparatuur en
het is radio-ontstoord.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Over deze gebruiksaanwijzing
â–  Lees de gebruiksaanwijzing
en de montagehandleiding
en neem deze in acht. U
vindt daarin belangrijke
informatie over plaatsing,
gebruik en onderhoud van
het apparaat.
â–  De fabrikant is niet
aansprakelijk wanneer
u de aanwijzingen en
waarschuwingen in
de gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding negeert.
â–  Bewaar alle documenten
voor later gebruik en voor
eventuele volgende
eigenaars.
Kans op explosie
â–  Gebruik nooit elektrische
apparaten in het apparaat
(bijv. verwarmingsapparaten
of elektrische ijsbereiders).
â–  Geen producten met
brandbare drijfgassen (bijv.
spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het
apparaat opslaan.
â–  Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd
goed afgesloten en staand
bewaren.
Risico van een elektrische
schok
Onvakkundige installatie en
reparaties kunnen groot gevaar
opleveren voor de gebruiker
van het apparaat.
â–  Bij een beschadigd
aansluitsnoer: Apparaat
direct losmaken van het
stroomnet.
â–  Het apparaat uitsluitend laten
repareren door de fabrikant,
de klantenservice of een
andere gekwalificeerde
persoon.
â–  Alleen originele onderdelen
van de fabrikant gebruiken.
De fabrikant garandeert dat
deze onderdelen voldoen
aan de veiligheidseisen.
â–  Een verlengsnoer voor de
aansluitkabel mag uitsluitend
via de klantenservice worden
aangeschaft.
Verbrandingsgevaar door kou
â–  Diepvrieswaren nadat u ze
uit het vriesvak hebt gehaald,
nooit onmiddellijk in de
mond nemen.
â–  Voorkom dat de huid
langdurig in contact komt
met diepvrieswaren, ijs en de
buizen in het vriesvak.
Veiligheidsvoorschriften nl
109
Risico op letsel
Flessen of blikjes met
koolzuurhoudende drank
kunnen barsten.
Geen flessen of blikjes met
koolzuurhoudende drank in het
vriesvak bewaren.
Gevaren door of van het
koelmiddel
De leidingen van het koelcircuit
bevatten een kleine
hoeveelheid van het
milieuvriendelijke, maar
brandbare koelmiddel R600a.
Dit is niet schadelijk voor de
ozonlaag en verhoogt het
broeikaseffect niet. Vrijkomend
koelmiddel kan echter
oogletsel veroorzaken of vlam
vatten.
â–  Leidingen niet beschadigen.
Bij beschadiging van de
leidingen:
â–  Vuur en ontstekingsbronnen
uit de buurt van het apparaat
houden.
â–  De ruimte ventileren.
â–  Het apparaat uitschakelen en
de stekker uit het
stopcontact trekken.
â–  Contact opnemen met de
servicedienst.
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare
personen
Er bestaat gevaar voor:
â–  kinderen;
â–  personen met lichamelijke,
geestelijke of zintuiglijke
beperkingen;
â–  personen die onvoldoende
kennis hebben over de
veilige bediening van het
apparaat.
Maatregelen:
â–  Zorg dat kinderen en
kwetsbare personen
begrijpen wat de gevaren
zijn.
â–  Een voor de veiligheid
verantwoordelijke persoon
moet toezicht houden op
kinderen en kwetsbare
personen bij het apparaat of
hen instrueren.
â–  Alleen kinderen vanaf 8 jaar
het apparaat laten
gebruiken.
â–  Bij reiniging en onderhoud
toezicht houden op kinderen.
â–  Laat kinderen nooit met het
apparaat spelen.
nl Bestemming van het apparaat
110
Kans op stikken
â–  Bij een apparaat met
deurslot: Sleutel buiten
bereik van kinderen
opbergen.
â–  Verpakkingsmateriaal en
onderdelen van het apparaat
zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Materiële schade
Om materiële schade te
voorkomen:
â–  Niet op de sokkel,
uitschuifdelen of deuren
staan of leunen.
â–  Kunststof onderdelen en
deurafdichtingen olie- en
vetvrij houden.
■ Aan de stekker trekken –
niet aan de aansluitkabel.
Gewicht
Houd er bij plaatsing en
transport van het apparaat
rekening mee dat het apparaat
erg zwaar kan zijn.
~ "De juiste opstelplaats"
op pagina 111
8 Correct gebruik van
het apparaat
Bestemming van het apparaat
Gebruik dit apparaat
â–  uitsluitend voor het koelen en
invriezen van levensmiddelen en
voor ijsbereiding.
■ uitsluitend voor privégebruik en
huishoudelijk gebruik.
â–  uitsluitend volgens deze
gebruiksaanwijzing.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot
op hoogten van maximaal 2.000 meter
boven zeeniveau.
7 Milieubescherming
Milieubescherming
Verpakking
Alle materialen zijn onschadelijk voor
het milieu en kunnen hergebruikt
worden.
â–  Zorg dat de verpakking
milieuvriendelijk wordt afgevoerd.
â–  Informatie over het afvoeren van
afval en het oude apparaat kunt
u opvragen bij uw speciaalzaak of bij
de gemeente.
Oude apparaten
Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen
worden teruggewonnen.
:Waarschuwing
Kinderen kunnen zichzelf in het
apparaat opsluiten en stikken!
â–  Legplateaus en lades niet uit het
apparaat nemen, om te voorkomen
dat kinderen in het apparaat kruipen.
â–  Kinderen uit de buurt van een
afgedankt apparaat houden.
Installeren en aansluiten nl
111
Attentie!
Er kan koelmiddel en schadelijk gas
vrijkomen.
Buizen van de koelmiddelkringloop en
isolatie niet beschadigen.
1. Stekker uit het stopcontact halen.
2. Aansluitsnoer doorknippen.
3. Apparaat op deskundige wijze laten
afvoeren.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de
Europese richtlijn 2012/19/EU
betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur
(waste electrical and electronic
equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de
in de EU geldige terugneming en
verwerking van oude apparaten.
5 Installeren en
aansluiten
Installeren en aansluiten
Inhoud van de verpakking
Controleer na het uitpakken alle
onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de
winkel waar u het apparaat hebt
aangeschaft of bij onze servicedienst.
~ "Servicedienst" op pagina 130
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
â–  Inbouwapparaat
â–  Uitrusting (modelafhankelijk)
â–  Zakje met montagemateriaal
â–  Gebruiksaanwijzing
â–  Installatievoorschrift
â–  Klantenserviceboekje
â–  Garantiebijlage
â–  Informatie over energieverbruik en
geluiden
Technische gegevens
Koelmiddel, netto inhoud van het
apparaat en andere technische
gegevens vindt u op het typeplaatje.
Apparaat installeren
De juiste opstelplaats
Hoe meer koelmiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte zijn
waarin het apparaat wordt opgesteld. In
een te kleine ruimte kan bij een lek een
ontvlambaar mengsel van gas en lucht
ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m³ groot zijn. De
hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat
vindt u op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
Het gewicht van het apparaat kan
afhankelijk van het model tot 75 kg
bedragen.
Toegestane omgevingstemperatuur
De toegestane binnentemperatuur is
afhankelijk van de klimaatklasse van het
apparaat.
Informatie over de klimaatklasse vindt u
op het typeplaatje.

Klimaatklasse Toegestane omgevings-
temperatuur
SN +10 °C ... 32 °C
N +16 °C ... 32 °C
ST +16 °C ... 38 °C
T +16 °C ... 43 °C
nl Installeren en aansluiten
112
Het apparaat is volledig functioneel
binnen de toegestane
binnentemperatuur.
Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere
binnentemperatuur, kunnen
beschadigingen aan het apparaat
worden uitgesloten tot een
binnentemperatuur van +5 °C.
Nisdiepte
Voor het apparaat wordt een nisdiepte
van 56 cm aanbevolen. Bij een kleinere
nisdiepte – minstens 55 cm – wordt het
energieverbruik iets hoger.
Side-by-side- opstelling
De apparaten mogen slechts met een
minimale tussenafstand van 15 cm
naast elkaar worden opgesteld.
Energie besparen
Wanneer u de volgende aanwijzingen opvolgt, verbruikt uw apparaat minder stroom.
Aanwijzing: De plaatsing van de uitrustingsonderdelen heeft geen invloed op het
energieverbruik van het apparaat.
Apparaat installeren
Apparaat niet blootstellen aan direct zonlicht. Bij een lage omgevingstemperatuur hoeft het appa-
raat minder vaak te koelen en verbruikt daardoor
minder stroom.
Het apparaat zo ver mogelijk van radiatoren, fornuis
en andere warmtebronnen plaatsen:
Naast elektrische of gasfornuizen: 3 cm.
Naast een cv-installatie: 30 cm.
Aanwijzing: Als dat niet mogelijk is een isolatie-
plaat aanbrengen tussen het apparaat en de warmte-
bron.
Een opstelplaats met een binnentemperatuur van
ca. 20 °C kiezen.
Een nisdiepte van 56 cm aanhouden.
Attentie!
Gevaar voor verbranding!
Sommige onderdelen van het apparaat worden tij-
dens het gebruik heet. Aanraking van deze onderde-
len kan brandwonden veroorzaken.
De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt
niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom
wanneer de warme lucht kan wegtrekken.
Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren.
De ruimte dagelijks luchten.
Installeren en aansluiten nl
113
--------
Voor het eerste gebruik
1. Infomateriaal eruit nemen en zowel
plakband als beschermfolie
verwijderen.
2. Apparaat schoonmaken.
~ "Schoonmaken" op pagina 126
Elektrische aansluiting
Attentie!
Het apparaat niet aansluiten op een
elektronische electronische
energiebesparende stekker.
Aanwijzing: U kunt het apparaat
aansluiten op netvoedingsinverters en
sinusinverters.
Netvoedingsinverters worden gebruikt
bij fotovoltaïsche installaties met
rechtstreekse aansluiting op het
openbare elektriciteitsnet. Bij
losstaande systemen dient u
sinusinverters gebruiken. Losstaande
systemen, bijv. op schepen of in
berghutten, hebben geen rechtstreekse
aansluiting op het openbare
elektriciteitsnet.
1. Na plaatsing van het apparaat
minstens 1 uur wachten met
aansluiten, om beschadiging van
de compressor te voorkomen.
2. Het apparaat aansluiten op een
volgens de voorschriften
geïnstalleerd stopcontact.
Het stopcontact moet voldoen aan
de volgende voorwaarden:
Buiten Europa: controleren of de
vermelde stroomsoort van het
apparaat overeenkomt met de
waarden van uw elektriciteitsnet. De
gegevens van het apparaat staan op
het typeplaatje.
3. Het apparaat aansluiten op een
stopcontact in de buurt van het
apparaat.
Het stopcontact moet vrij
toegankelijk zijn na de plaatsing van
het apparaat.
Gebruik van het apparaat
Deur van het apparaat slechts kort openen. De lucht in het apparaat wordt niet veel warmer. Het
apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt
daardoor minder stroom.
Gekochte levensmiddelen in een koeltas transporte-
ren en snel in het apparaat leggen.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen,
daarna in het apparaat plaatsen.
Diepvrieswaren ter ontdooiing in het koelvak leggen,
om de kou van de diepvrieswaren te benutten.
Altijd wat ruimte openlaten tussen de levensmidde-
len en de achterwand.
De lucht kan circuleren en de luchtvochtigheid blijft
constant. Het apparaat hoeft minder vaak te koelen
en verbruikt daardoor minder stroom.
Levensmiddelen luchtdicht verpakken.
Achterkant van het apparaat eenmaal per jaar
schoon zuigen.
De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt
niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom
wanneer de warme lucht kan wegtrekken.
Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren.
Stopcontact met 220 V ... 240 V
Aardleiding 50 Hz
Zekering 10A ... 16 A
nl Installeren en aansluiten
114
* Het apparaat leren
kennen
Klap het laatste blad met afbeeldingen
open. Afhankelijk van de uitrusting
kunnen er verschillen zijn tussen uw
apparaat en de afbeeldingen.
Apparaat
~ Afb. !
* Niet bij alle modellen.
Bedieningselementen
~ Afb. "
Uitrusting
(niet bij alle modellen)
Legplateau
~ Afb. #
U kunt het legplateau variëren:
â–  Legplateau eruit trekken en
verwijderen.
Varioplateau
~ Afb. $
U kunt hoge voorwerpen koelen
(bijv. kannen of flessen):
â–  Het voorste deel van het legplateau
verwijderen en onder het achterste
deel schuiven.
# Koelvak
+ Vriesvak
(...h Bedieningselementen
)" Verlichting
)* Uittrekbaar legplateau
)2 Groentelade met
vochtigheidsregelaar
): Typeplaatje
)B* Bessenlade
)J Diepvrieskalender
)R Diepvrieslade
)Z Boter- en kaasvak
)b* Flessenrek Vario
)j Vak voor grote flessen
( Toets %
Schakelt het apparaat in of uit.
0 Toets super vriesvak
Schakelt het supervriezen in of
uit.
8 Toets –/+ vriesvak
Stelt de temperatuur van het
vriesvak in.
@ Indicatie temperatuur
diepvriesvak
Toont de ingestelde temperatuur
in °C.
H Toets alarm
Schakelt het alarmsignaal uit.
P Toets |
Schakelt Home Connect in of uit.
X Toets –/+ koelvak
Stelt de temperatuur van het
koelvak in.
` Indicatie temperatuur koelvak
Toont de ingestelde temperatuur
in °C.
h Toets super koelvak
Schakelt het superkoelen in of
uit.
Apparaat bedienen nl
115
Uittrekbaar legplateau
~ Afb. %
U kunt zorgen voor een beter overzicht:
â–  Legplateau eruit trekken.
U kunt het legplateau geheel
verwijderen:
1. Beide knoppen onder het legplateau
indrukken en ingedrukt houden.
2. Legplateau eruit trekken, laten
zakken en zijwaarts naar buiten
draaien.
Reservoir
~ Afb. &
U kunt de lade verwijderen:
â–  Reservoir tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen.
Voorraadvakken
~ Afb. '
U kunt het flessenrek verwijderen:
â–  Flessenrek optillen en verwijderen.
Flessenrek Vario
~ Afb. (
U kunt grote flessen bewaren in het
onderste flessenrek:
â–  Flessenrek naar rechts of links
schuiven.
Flessenhouder
~ Afb. )
Wanneer u de deur opent en sluit:
â–  Het flessenrek voorkomt dat de
flessen kantelen.
Diepvrieskalender
~ Afb. !/)J
De vrieskalender geeft de maximale
bewaartijd in maanden aan bij een
constante temperatuur van –18 °C.
IJsbakje
U kunt ijsblokjes maken:
1. Het ijsbakje voor 3/4 met water
vullen en in het vriesvak zetten
zetten.
Aanwijzing: Het vastgevroren
ijsbakje alleen met een bot voorwerp
losmaken (bijv. steel van een lepel).
2. Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort
onder stromend water houden.
Koude-accu
Bij stroomuitval of een storing:
â–  Het koelelement zorgt ervoor dat de
opgeslagen diepvrieswaren
langzamer opwarmen.
Aanwijzing: De bewaartijd is het langst
wanneer u het koelelement in het
bovenste vak op de levensmiddelen
legt.
U kunt het koelelement uit het vriesvak
nemen om er tijdelijk levensmiddelen te
koelen, bijv. in een koeltas.
1 Apparaat bedienen
Apparaat bedienen
Apparaat inschakelen
1. Toets % indrukken.
Het apparaat begint te koelen. Een
alarmsignaal, een knipperende
temperatuurindicatie van het
diepvriesvak en een brandende
toets alarm geven aan dat het
diepvriesvak nog te warm is.
2. Toets alarm indrukken.
Het alarmsignaal gaat uit.
3. De gewenste temperatuur instellen.
~ "Temperatuur instellen"
op pagina 116
nl Apparaat bedienen
116
Opmerkingen bij/voor het gebruik
â–  Na het inschakelen kan het een
aantal uren duren voordat de
ingestelde temperaturen zijn bereikt.
Geen levensmiddelen inruimen
voordat de ingestelde temperatuur is
bereikt.
â–  Door het volledig automatische
NoFrost-systeem blijft de vriesvak
ijsvrij.
Ontdooien is niet nodig.
â–  De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
â–  Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
â–  Toets % indrukken.
Het apparaat koelt niet meer.
Apparaat buiten werking stellen
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Toets % indrukken.
Het apparaat koelt niet meer.
2. De stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen.
3. Apparaat schoonmaken.
4. Apparat open laten.
Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuur
Koelvak
■ Toets –/+ meermaals indrukken tot
de gewenste temperatuur verschijnt
op de display.
Vriesvak
■ Toets –/+ meermaals indrukken tot
de gewenste temperatuur verschijnt
op de display.
Sticker OK
(niet bij alle modellen)
Met de sticker OK kunt u controleren of
de temperatuur in het koelvak +4 °C
of kouder wordt.
Als de sticker niet OK aangeeft, moet
de temperatuur stapsgewijs worden
verlaagd.
Na ingebruikneming van het apparaat
kan het 12 uur duren voordat de
ingestelde temperatuur is bereikt.
Correcte instelling
Superkoelen
Bij het superkoelen wordt het koelvak
zo koud als mogelijk is.
Het superkoelen inschakelen bijv.:
■ vóór het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen
â–  voor het snelkoelen van dranken
Aanwijzing: Wanneer superkoelen is
ingeschakeld, wordt het apparaat iets
luider.
Na 15 uur schakelt het apparaat over
op het normale werking.
Superkoelen in-/uitschakelen:
â–  Toets super indrukken.
De toets brandt als het
superkoelsysteem is ingeschakeld.
Koelvak: +4 °C
Vriesvak: –18 °C
Alarm nl
117
Supervriezen
Bij het supervriezen wordt het vriesvak
zo koud als mogelijk is.
Het supervriezen inschakelen bijv.:
â–  Om levensmiddelen snel tot in de
kern in te vriezen:
■ 4–6 uur voor het inruimen van een
levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg
â–  Om het max. vriesvermogen te
benutten
~ "Maximale invriescapaciteit"
op pagina 124
Aanwijzing: Als het supervriessysteem
is ingeschakeld kunnen de
bedrijfsgeluiden toenemen.
Na ca. 2 ^ dag schakelt het apparaat
over op het normale werking.
Supervriezen in-/uitschakelen:
â–  Toets super indrukken.
De toets brandt als het
supervriessysteem is ingeschakeld.
Vakantiemodus
Bij langere afwezigheid kunt u het
apparaat in de energiebesparende
vakantiemodus zetten.
De temperatuur in het koelvak wordt
automatisch op +14 °C omgeschakeld.
Gedurende deze tijd geen
levensmiddelen in het koelvak opslaan.
De temperatuur in het diepvriesvak blijft
ongewijzigd.
Vakantiemodus inschakelen:
â–  Toets + koelvak net zo vaak
indrukken tot indicatie ` Ho
aangeeft.
Als de vakantiemodus is
ingeschakeld, geeft de
temperatuurindicatie van het koelvak
geen temperatuur meer aan.
Vakantiemodus uitschakelen:
■ Toets – koelvak net zo vaak
indrukken tot indicatie ` de
gewenste temperatuur aangeeft.
M Alarm
Alarm
Deuralarm
Het deuralarm (aanhoudend
geluidssignaal) wordt ingeschakeld
wanneer de deur van het apparaat
langer dan een minuut openstaat.
â–  Deur sluiten of op toets alarm
drukken.
Het alarmsignaal wordt
uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Wanneer het te warm wordt in het
vriesvak, wordt het temperatuuralarm
(intervaltoon) geactiveerd.
Attentie!
Bij het ontdooien kan er
bacterievorming ontstaan en kunnen
de diepvrieswaren bederven
Half of geheel ontdooide
diepvrieswaren niet opnieuw invriezen.
Het voedsel pas na het koken of braden
opnieuw invriezen. De maximale
bewaartijd niet meer ten volle benutten.
nl Home Connect
118
Aanwijzing: In de volgende gevallen
kan een alarmsignaal klinken zonder
dat er gevaar voor de diepvrieswaren
bestaat:
â–  Het apparaat wordt in gebruik
genomen.
â–  Er worden grote hoeveelheden verse
levensmiddelen ingeruimd.
â–  De deur van het vriesvak staat te
lang open.
Hoogste temperatuur weergeven en
alarmsignaal uitschakelen:
â–  Toets alarm indrukken.
De indicatie toont kort de hoogste
temperatuur die in het diepvriesvak
heeft geheerst. Daarna toont de
indicatie weer de ingestelde
temperatuur.
Vanaf dit moment wordt de warmste
temperatuur opnieuw bepaald en
opgeslagen.
Aanwijzing: Toets alarm brandt tot
de ingestelde temperatuur weer is
bereikt.
o Home Connect
Home Connect
Dit apparaat is voorzien van wifi en kan
via een mobiel eindapparaat op afstand
worden bediend.
Aanwijzing: Wi-Fi is een geregistreerd
handelsmerk van de Wi-Fi Alliance.
Als het apparaat niet wordt verbonden
met het thuisnetwerk, werkt het als een
koelapparaat zonder netwerkaansluiting
en kan het nog steeds via de
bedieningselementen handmatig
worden bediend.
Aanwijzingen
â–  Houd u aan de veiligheidsinstructies
in deze gebruiksaanwijzing. Zorg
ervoor dat deze ook worden
nageleefd wanneer u niet thuis bent
en u het apparaat bedient via de
Home Connect app.
~ "Veiligheidsvoorschriften"
op pagina 108
Neem ook de aanwijzingen in de
Home Connect app in acht.
â–  De directe bediening van het
apparaat heeft altijd voorrang.
Gedurende deze tijd is de bediening
via de Home Connect app niet
mogelijk.
Home Connect instellen
Aanwijzingen
â–  Na het inschakelen van het apparaat
ten minste twee minuten wachten
totdat de interne initialisatie van het
apparaat is voltooid. Pas daarna
Home Connect instellen.
â–  Om instellingen met Home Connect
te kunnen uitvoeren, moet de Home
Connect app op uw mobiele
eindapparaat zijn geïnstalleerd.
Zie hiervoor de meegeleverde
documentatie van Home Connect.
Volg de door de app aangegeven
stappen om de instellingen aan te
brengen.
â–  Het Home Connect menu wordt
automatisch gesloten wanneer het
apparaat langere tijd niet wordt
bediend. Aanwijzingen voor het
openen van het Home Connect
menu vindt u aan het begin van het
desbetreffende hoofdstuk.
Home Connect nl
119
Automatische verbinding met het
thuisnetwerkstation (WLAN)
Wanneer een WLAN router met WPS
functie beschikbaar is, kan het
koelapparaat automatisch met het
thuisnetwerk worden verbonden.
1. Toets | indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets –/+ koelvak net zo vaak
indrukken tot indicatie temperatuur
koelvak AC aangeeft en indicatie
temperatuur vriesvak OF aangeeft.
3. Toets –/+ vriesvak indrukken.
Het apparaat is klaar voor de
automatische verbinding.
Indicatie temperatuur vriesvak toont
gedurende 2 minuten een animatie.
Zolang de animatie wordt
weergegeven, is het apparaat klaar
voor de automatische verbinding.
4. Binnen 2 minuten de WPS functie op
de thuisnetwerkrouter activeren (bijv.
via WPS/WLAN toets, informatie
daarover in de documentatie van de
router in acht nemen).
Als er verbinding is gemaakt,
knippert On in de indicatie
temperatuur vriesvak.
Het koelapparaat is klaar voor de
verbinding met de app.
Aanwijzing: Wanneer de indicatie
temperatuur vriesvak OF aangeeft, kon
er geen verbinding worden gemaakt.
1. Controleer of het koelapparaat zich
binnen het bereik van het
thuisnetwerk (WLAN) bevindt.
2. Het proces herhalen of handmatig
verbinding maken.
Handmatige verbinding met het
thuisnetwerk (WLAN)
Wanneer de aanwezige WLAN router
niet over een WPS functie beschikt of
als dit niet bekend is, kunt u het
koelapparaat handmatig met het
thuisnetwerk verbinden.
1. Toets | indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets –/+ koelvak net zo vaak
indrukken tot indicatie temperatuur
koelvak SA aangeeft en indicatie
temperatuur vriesvak OF aangeeft.
3. Toets –/+ vriesvak indrukken.
Het apparaat is klaar voor de
handmatige verbinding.
Indicatie temperatuur vriesvak toont
een animatie.
Zolang de animatie wordt
weergegeven, is het apparaat klaar
voor de handmatige verbinding.
4. Het koelapparaat heeft nu een eigen
WLAN netwerk met de
netwerknaamHomeConnect
ingesteld.
Tot dit netwerk kunt u nu toegang
krijgen met het mobiele
eindapparaat.
5. Roep in het instellingenmenu van het
mobiele eindapparaat de WLAN
instellingen op.
6. Verbind het mobiele eindapparaat
met het WLAN netwerk
HomeConnect.
Wachtwoord: HomeConnect
Het tot stand brengen van de
verbinding kan tot 60 minuten duren.
7. Als verbinding is gemaakt, de Home
Connect app op het mobiele
eindapparaat openen.
De app zoekt naar het koelapparaat.
8. Zodra het koelapparaat is gevonden,
de netwerknaam (SSID) en het
wachtwoord (Key) van het eigen
thuisnetwerk (WLAN) invoeren in de
daarvoor bestemde velden.
nl Home Connect
120
9. Bevestigen met de knop Naar
huishoudelijke apparaten sturen.
– Als er verbinding is gemaakt,
knippert On in de indicatie
temperatuur vriesvak.
U kunt het koelapparaat nu
verbinden met de app.
– Wanneer de indicatie
temperatuur vriesvak OF
aangeeft, kon er geen verbinding
worden gemaakt.
Controleer of het koelapparaat
zich binnen het bereik van het
thuisnetwerk (WLAN) bevindt.
Herhaal de procedure.
Koelapparaat verbinden met app
1. Toets | indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets –/+ koelvak net zo vaak
indrukken tot indicatie temperatuur
koelvak PA aangeeft en indicatie
temperatuur vriesvak OF aangeeft.
3. Toets –/+ vriesvak indrukken om het
apparaat met de app te verbinden.
Indicatie temperatuur vriesvak toont
een animatie.
Zodra koelapparaat en app zijn
verbonden, geeft de indicatie
temperatuur vriesvak On aan.
4. Wacht in de Home Connect app op
het mobiele eindapparaat tot het
koelapparaat wordt aangegeven.
Vervolgens + (toevoegen)
selecteren.
Wanneer het koelapparaat niet
automatisch wordt aangegeven,
selecteer dan in de Home Connect
app eerst Huishoudelijke apparaten
zoeken en vervolgens
Huishoudelijk apparaat verbinden.
5. De instructies van de app volgen tot
het proces is voltooid.
Indicatie temperatuur koelvak geeft
PA aan en indicatie temperatuur
vriesvak geeft On aan.
Het koelapparaat is verbonden met
de app.
Wanneer er geen verbinding is
gemaakt, controleer dan of het
mobiele eindapparaat met het
thuisnetwerk (WLAN) is verbonden.
Vervolgens opnieuw verbinding
proberen te maken.
Wanneer in de indicatie temperatuur
vriesvak Er verschijnt, de Home
Connect instellingen terugzetten.
Aanwijzing: Bij het terugzetten
worden alle Home Connect
instellingen teruggezet.
Signaalsterkte controleren
Als er geen verbinding kan worden
gemaakt, kunt u het beste de
signaalsterkte controleren.
1. Toets | indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets –/+ koelvak net zo vaak
indrukken tot indicatie temperatuur
koelvak SI aangeeft. In indicatie
temperatuur vriesvak verschijnt een
waarde tussen 0 (geen ontvangst)
en 3 (volledige ontvangst).
De signaalsterkte moet minimaal
2 bedragen. Als de signaalsterke te
laag is, kan de verbinding worden
onderbroken.
– Plaats de router en het
koelapparaat dichter bij elkaar.
– Zorg dat de verbinding niet door
afschermende wanden wordt
verstoord.
– Of installeer een repeater om het
signaal te versterken.
Home Connect nl
121
Home Connect Instellingen terugzetten
Wanneer er bij de poging verbinding te
maken een probleem optreedt of
wanneer u het het apparaat in een
ander thuisnetwerk (WLAN) wilt
aanmelden, kunnen de Home Connect
instellingen worden teruggezet:
1. Toets | indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets –/+ koelvak net zo vaak
indrukken tot indicatie temperatuur
koelvak rE aangeeft en indicatie
temperatuur vriesvak OF aangeeft.
3. Toets –/+ vriesvak indrukken.
Indicatie temperatuur vriesvak toont
gedurende 15 seconden een
animatie.
Vervolgens geeft de indicatie
temperatuur vriesvak OF aan.
De Home Connect instellingen zijn
teruggezet.
Update van de Home Connect
software installeren
Het koelapparaat controleert met
regelmatige tussenpozen of er updates
voor de Home Connectsoftware
beschikbaar zijn.
Wanneer er een update beschikbaar is,
geeft indicatie temperatuur koelvak UP
aan.
Wanneer u op een willekeurige toets
drukt, wordt de indicatie teruggezet op
de ingestelde temperatuur.
Update installeren:
1. Toets | indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets –/+ koelvak net zo vaak
indrukken tot indicatie temperatuur
koelvak UP aangeeft en indicatie
temperatuur vriesvak OF aangeeft.
3. Toets –/+ vriesvak indrukken.
Indicatie temperatuur vriesvak toont
een animatie.
De update wordt geïnstalleerd.
Tijdens de installatie zijn alle toetsen
geblokkeerd.
– Wanneer de installatie is voltooid,
geeft indicatie temperatuur
vriesvak On aan.
– Wanneer de installatie niet is
gelukt, geeft indicatie
temperatuur vriesvak Er aan.
Update op een later tijdstip
opnieuw starten.
Wanneer de installatie ook na
meerdere pogingen niet kon
worden voltooid, klantenservice
informeren.
nl Koelvak
122
Aanwijzing over
gegevensbescherming
Wanneer uw Home Connect apparaat
voor de eerste keer wordt verbonden
met een WLAN-netwerk dat op het
internet is aangesloten, geeft het de
volgende gegevenscategorieën door
aan de Home Connect server (eerste
registratie):
â–  Unieke identificatie van het apparaat
(bestaande uit apparaatsleutels en
het MAC-adres van de ingebouwde
Wi-Fi communicatiemodule).
â–  Veiligheidscertificaat van de Wi-Fi
communicatiemodule (voor de
informatietechnische beveiliging van
de verbinding).
â–  De actuele software- en
hardwareversie van uw
huishoudelijke apparaat.
â–  Status van een eventuele eerdere
reset naar de fabrieksinstellingen.
Bij de eerste registratie wordt het
gebruik van de Home Connect
functionaliteiten voorbereid. Deze
registratie dient pas te worden
uitgevoerd op het moment dat u voor
het eerst van de Home Connect
functionaliteiten gebruik wilt maken.
Aanwijzing: Let erop dat de Home
Connect functionaliteiten alleen kunnen
worden gebruikt in combinatie met de
Home Connect app. Informatie over
gegevensbescherming kan worden
opgeroepen in deHome Connect app.
Verklaring van
overeenstemming
Hierbij verklaart BSH Hausgeräte GmbH
dat het apparaat met Home Connect
functionaliteit voldoet aan de
fundamentele vereisten en de overige
toepasselijke bepalingen van de
Richtlijn 1999/5/EG.
Een uitvoerige R&TTE
conformiteitsverklaring vindt u op het
internet onder www.siemens-home.com
op de productpagina van uw apparaat
bij de aanvullende documenten.
U Koelvak
Koelvak
Het koelvak is geschikt voor het
bewaren van vlees, worst, vis,
melkproducten, eieren, bereide
gerechten en bakproducten.
De temperatuur is instelbaar van
+2 °C ... +8 °C.
Door de koelopslag kunt u ook zeer
bederfelijke levensmiddelen op korte
of middellange termijn bewaren. Hoe
lager de temperatuur, hoe langzamer
de gistingsprocessen, de chemische
processen en het bederf door
micro-organismen verloopt. Een
temperatuur van +4 °C of lager
waarborgt een optimale versheid en
veiligheid van de levensmiddelen.
Koelvak nl
123
In acht nemen bij het bewaren
â–  Verse, onbeschadigde
levensmiddelen inruimen.
Zo blijft de kwaliteit en de versheid
langer bewaard.
â–  Bij kant-en-klaarproducten en
gebottelde producten de door de
fabrikant vermelde
houdbaarheidsdatum of
gebruiksdatum niet overschrijden.
â–  De levensmiddelen goed verpakt
of afgedekt inruimen, om
aroma/smaak, kleur en versheid te
bewaren.
Zo voorkomt u smaakvermenging en
verkleuring van de kunststof
onderdelen.
â–  Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, dan in het koelvak
zetten.
Let op de koudezones
in het koelvak
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
ontstaan verschillende koudezones.
De koudste zone
De koudste zone is tussen de op de
zijkant gestempelde pijl en het eronder
liggende legplateau.
~ Afb. *
Aanwijzing: Bewaar in de koudste
zone gevoelige levensmiddelen (bijv.
vis, worst en vlees).
De warmste zone
De warmste zone bevindt zich helemaal
bovenaan in de deur.
Aanwijzing: Bewaar in de warmste
zone bijv. harde kaas en boter. Kaas
kan zijn aroma/smaak verder
ontwikkelen en boter blijft goed
smeerbaar.
Groentelade met
vochtigheidsregelaar
~ Afb. +
De groentelade is de optimale plaats
voor het bewaren van vers fruit en verse
groente. Met de vochtigheidsregelaar
en een speciale afdichting kunt u de
luchtvochtigheid in de groentelade
aanpassen. Hierdoor kunt u vers fruit en
verse groente tot tweemaal zo lang
bewaren als bij een conventionele
bewaarmethode.
De luchtvochtigheid in de groentelade
kunt u instellen afhankelijk van het soort
en de hoeveelheid bewaarde
levensmiddelen:
â–  Overwegend fruit en bij hoge
belading – lagere luchtvochtigheid
instellen.
â–  Overwegend groente en bij
gemengde belading of geringe
belading – hogere luchtvochtigheid
instellen.
Aanwijzingen
â–  Voor een optimaal behoud van
kwaliteit en aroma/smaak dient u
koudegevoelig fruit (bijv. ananas,
bananen, papaja's en citrusvruchten)
en groente (bijv. aubergines,
komkommers, courgettes, paprika's,
tomaten en aardappels) buiten de
koelkast te bewaren op een
temperatuur tussen circa +8 °C en
+12 °C.
â–  Afhankelijk van de soort
levensmiddelen en de hoeveelheid
kan zich condenswater vormen in de
groentelade.
Condenswater verwijderen met een
droge doek en de luchtvochtigheid
in de groentelade aanpassen met
behulp van de vochtigheidsregelaar.
nl Vriesvak
124
W Vriesvak
Vriesvak
Het vriesvak is geschikt voor:
â–  bewaren van diepvriesproducten;
â–  maken van ijsblokjes;
â–  om levensmiddelen in te vriezen.
De temperatuur is instelbaar van
–16 °C ... –24 °C.
Door diepvriesopslag kunt
u bederfelijke levensmiddelen vrijwel
zonder kwaliteitsafname langdurig
bewaren, omdat de lage temperatuur
het bederf sterk vertraagt of stopzet. Het
uiterlijk, het aroma en alle belangrijke
inhoudsstoffen blijven grotendeels
behouden.
Langdurig bewaren van levensmiddelen
moet op een temperatuur van –18 °C
of lager gebeuren.
De tijd die nodig is om verse
levensmiddelen volledig diep te vriezen
is afhankelijk van de volgende factoren:
â–  ingestelde temperatuur
â–  soort levensmiddel
â–  vulling van het vriesvak
â–  bewaarde hoeveelheid en soort
levensmiddelen
Maximale invriescapaciteit
Het maximum vriesvermogen geeft de
hoeveelheid levensmiddelen aan die in
24 uur tot in de kern kunnen worden
ingevroren.
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit vindt u op het
typeplaatje.
Om het maximale vriesvermogen te
benutten, het supervriezen inschakelen
24 uur voordat de verse
levensmiddelen worden ingeruimd.
Voorwaarden voor max.
invriesvermogen
1. Circa 24 uur voordat u verse waar
inruimt: supervriezen inschakelen.
~ "Supervriezen" op pagina 117
2. Houders uit het vriesvak nemen en
de levensmiddelen rechtstreeks op
de legplateaus en de vriesvakbodem
stapelen.
3. Eerst het bovenste vak vullen met
levensmiddelen. Daar worden ze het
snelst diepgevroren.
4. Wanneer het bovenste vak niet groot
genoeg is, de resterende
hoeveelheid inruimen in het vak
eronder, te beginnen rechts vooraan.
5. Verse levensmiddelen zo dicht
mogelijk bij de zijwanden invriezen.
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid
diepvrieswaren onder te brengen:
â–  Alle uitrustingsdelen verwijderen.
â–  Levensmiddelen rechtstreeks op de
legplateaus en de bodem van het
vriesvak leggen.
Inkopen van
diepvriesproducten
â–  Op onbeschadigde verpakking
letten.
â–  Houdbaarheidsdatum niet
overschrijden.
â–  De temperatuur in de
supermarktvriezer moet –18 °C of
kouder zijn.
â–  De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in het
vriesvak leggen.
Vriesvak nl
125
Attentie bij het inruimen
â–  Grote hoeveelheden levensmiddelen
invriezen in het bovenste vak.
Daar worden ze bijzonder snel en
behoedzaam ingevroren.
â–  Levensmiddelen uitgespreid in de
vakken of diepvrieslades leggen.
â–  In te vriezen levensmiddelen niet in
aanraking brengen met ingevroren
levensmiddelen.
Tot in de kern bevroren
levensmiddelen eventueel in de
diepvrieslades omstapelen.
â–  Belangrijk voor een goede
luchtcirculatie in het apparaat:
Diepvrieslade tot aan de aanslag
inschuiven.
Verse levensmiddelen
invriezen
Uitsluitend verse en onberispelijke
levenmiddelen invriezen.
Levensmiddelen die gekookt, gebraden
of gebakken worden geconsumeerd,
zijn geschikter voor invriezen dan
levensmiddelen die rauw worden
gegeten.
Om voedingswaarde, aroma en kleur zo
goed mogelijk te behouden, dienen de
levensmiddelen voorbereid te worden:
â–  Groente: wassen, kleiner maken,
blancheren.
â–  Fruit: wassen, ontpitten en eventueel
schillen, eventueel suiker of
ascorbinezuuroplossing toevoegen.
Aanwijzingen daarover vindt u in de
desbetreffende literatuur.
Geschikt voor invriezen
â–  brood en banket;
â–  vis en zeevruchten;
â–  vlees;
â–  wild en gevogelte;
â–  groente, fruit en kruiden;
â–  eieren zonder schaal;
â–  melkproducten, bijv. kaas, boter en
kwark;
â–  bereide gerechten en kliekjes, zoals
soep, stoofschotels, gaar vlees en
gare vis, aardappelgerechten,
ovenschotels en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen
â–  groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes;
â–  ongepelde of hardgekookte eieren;
â–  wijndruiven/druiven;
â–  hele appels, peren en perziken;
â–  yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De juiste verpakking en materiaalkeuze
bepalen in belangrijke mate het behoud
van de productkwaliteit en het
voorkomen van vriesbrand.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Verpakking luchtdicht afsluiten om te
voorkomen dat de levensmiddelen
hun smaak verliezen of uitdrogen.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Als verpakking geschikt:
â–  kunststoffolie;
â–  wrapfolie van polyethyleen (PE);
â–  aluminiumfolie;
â–  diepvriesdozen.
nl Ontdooien
126
Geschikte afsluitingen:
â–  rubber ringen;
â–  kunststofclips;
â–  koudebestendig plakband.
Ongeschikte verpakking:
â–  (in)pakpapier;
â–  perkamentpapier;
â–  cellofaan;
â–  vuilniszakken en plastic zakken.
Houdbaarheid van de diepvrieswaren
bij –18 °C
Ontdooien van diepvrieswaren
De ontdooimethode dient te worden
aangepast aan het levensmiddel en het
gebruiksdoel, om de productkwaliteit zo
goed mogelijk te behouden.
Ontdooimethoden:
â–  in het koelvak (vooral geschikt voor
dierlijke levensmiddelen zoals vis,
vlees, kaas, kwark)
â–  op kamertemperatuur (brood)
â–  magnetron (levensmiddelen voor
directe consumptie of directe
toebereiding)
â–  oven/fornuis (levensmiddelen voor
directe consumptie of directe
toebereiding)
Attentie!
Half of geheel ontdooide
diepvrieswaren niet opnieuw invriezen.
Pas nadat het is verwerkt tot een
panklaar gerecht (gekookt of
gebraden), kunt u het opnieuw
invriezen.
De maximale opslagtijd van het
diepvrieswaren niet meer volledig
benutten.
= Ontdooien
Ontdooien
Koelvak
Wanneer de koelmachine loopt, vormen
zich dooiwaterdruppels of rijp op de
achterwand. Dit is normaal. U hoeft de
dooiwaterdruppels of de rijp niet af te
vegen. De achterwand wordt
automatisch ontdooid. Het dooiwater
loopt via het dooiwatergootje.
~ Afb. ,
Vanuit de dooiwatergoot stroomt het
dooiwater naar de verdampingsbak,
waar het verdampt.
Aanwijzing: De dooiwatergoot en het
afvoergat schoonhouden, zodat het
dooiwater kan weglopen en
geurvorming wordt voorkomen.
Vriesvak
Door het volledig automatische
NoFrost-systeem blijft de vriesvak ijsvrij.
Ontdooien is overbodig.
D Schoonmaken
Schoonmaken
Attentie!
Beschadiging van het apparaat en de
uitrustingsonderdelen vermijden.
â–  Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
â–  Geen schurende of krassende
sponsjes gebruiken.
Op de metalen oppervlakken kan
corrosie ontstaan.
â–  De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasautomaat
gereinigd worden.
Ze kunnen vervormen.
Vis, worst, klaargemaakte
gerechten, brood en banket:
tot 6 maanden
Vlees, gevogelte: tot 8 maanden
Groente, fruit: tot 12 maanden
Luchtjes nl
127
Ga als volgt te werk:
1. Apparaat uitschakelen.
2. De stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen.
3. Levensmiddelen verwijderen en op
een koele plaats bewaren.
De koude-accu (indien aanwezig) op
de levensmiddelen leggen.
4. Indien aanwezig: Wachten tot de
rijplaag is ontdooid.
5. Het apparaat schoonmaken met
een zachte doek en lauw water
met een scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel.
Attentie!
Het afwaswater mag niet in de
verlichting of via het afvoergat in het
verdampingsgedeelte terechtkomen.
6. Deurafdichting afvegen met schoon
water en goed afdrogen.
7. Apparaat weer aansluiten,
inschakelen en levensmiddelen
inruimen.
Schoonmaken van het
interieur
De variabele onderdelen uit het
apparaat nemen.
~ "Uitrusting" op pagina 114
Dooiwatergoot
~ Afb. ,
De dooiwatergoot en het afvoergat
regelmatig reinigen met wattenstaafjes
o.i.d., zodat het dooiwater goed kan
weglopen.
Legplateau boven de groentelade
~ Afb. -
1. Groentelade uittrekken.
2. Legplateau verwijderen en ter
reiniging uit elkaar nemen.
l Luchtjes
Luchtjes
Als u onaangename luchtjes ruikt:
1. Apparaat uitschakelen met
de Aan/Uit-toets %.
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat
halen.
3. De binnenruimte
reinigen.~ "Schoonmaken"
op pagina 126
4. Alle verpakkingen reinigen.
5. Sterk ruikende levensmiddelen
luchtdicht verpakken om luchtjes te
voorkomen.
6. Apparaat weer inschakelen.
7. Levensmiddelen inruimen.
8. Na 24 uur controleren of er opnieuw
luchtjes zijn ontstaan.
9 Verlichting
Verlichting
Het apparaat is voorzien van een
onderhoudsvrije LED verlichting.
Alleen de klantenservice of een
geautoriseerde vakman mag de
verlichting repareren.
nl Geluiden
128
> Geluiden
Geluiden
Normale geluiden
Brommen: Er loopt een motor, bijv.
koelaggregaat, ventilator.
Borrelen, zoemen of gorgelen:
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden: Motor, schakelaar of
magneetventielen schakelen in/uit.
Gekraak: automatische ontdooiing
wordt uitgevoerd.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas: Het
apparaat met behulp van een waterpas
stellen. Indien nodig er iets
onderleggen.
Lades, legplateaus of flessenrekken
wiebelen of klemmen: Uitneembare
uitrustingsonderdelen controleren en
eventueel opnieuw aanbrengen.
Flessen of serviesgoed raken elkaar:
Flessen of schalen uit elkaar zetten.
3 Storingen, wat te doen?
Storingen, wat te doen?
Controleer aan de hand van deze tabel of u de storing zelf kunt verhelpen, voordat
u de klantenservice belt.
De temperatuur wijkt erg af van de instelling.
Apparaat 5 minuten uitschakelen.
~ "Apparaat uitschakelen en buiten werking
stellen" op pagina 116
Wanneer de temperatuur te hoog is, de temperatuur
na een paar uur opnieuw controleren.
Wanneer de temperatuur te laag is, de temperatuur
de volgende dag opnieuw controleren.
Geen enkele indicatie brandt.
De stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken.
De zekering is geactiveerd. Zekeringen controleren.
De stroom is uitgevallen. Controleren of er stroom is.
De indicatie geeft E... aan.
De elektronica heeft een fout geconstateerd. Contact opnemen met de klantenservice.
~ "Servicedienst" op pagina 130
Er klinkt een alarmsignaal en toets alarm brandt.
Toets alarm indrukken. Het alarm is uitgeschakeld.
De deur van het apparaat is open. Apparaatdeur sluiten.
Storingen, wat te doen? nl
129
--------
De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. De beluchtings- en ontluchtingsopeningen vrijma-
ken.
Er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen
opgeslagen.
Maximaal invriesvermogen niet overschrijden.
De indicatie knippert, het alarmsignaal klinkt en toets alarm brandt.
Toets alarm indrukken. Het alarm is uitgeschakeld.
De deur van het apparaat is open. Apparaatdeur sluiten.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. De beluchtings- en ontluchtingsopeningen vrijma-
ken.
Er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen
opgeslagen.
Max. invriescapaciteit niet overschrijden.
Indicatie brandt.
De temperatuur in het vriesvak was te hoog. Na het indrukken van de toets alarm wordt gedu-
rende vijf seconden de warmste temperatuur aange-
geven die in het vriesvak heeft geheerst. Toets
alarm indrukken. De indicatie knippert niet meer.
Het apparaat koelt niet, de indicatie en verlichting branden.
Presentatielicht ingeschakeld. Zelftest starten.
~ "Servicedienst" op pagina 130
Na afloop van het programma schakelt het apparaat
weer over op het normale gebruik.
Er klinkt een alarmsignaal en toets alarm brandt.
nl Servicedienst
130
4 Servicedienst
Servicedienst
Als het u niet lukt om de storing zelf te
verhelpen, kunt u contact opnemen met
onze klantenservice. Wij vinden altijd
een passende oplossing, ook om een
onnodig bezoek van de monteur te
voorkomen.
De contactgegevens van de
dichtstbijzijnde Servicedienst vindt u
hier of in de lijst met
Servicedienstadressen.
Vermeld bij het telefoongesprek a.u.b.
het fabrikaatnummer (E-Nr.) en het
productnummer (FD), die u op het
typeplaatje vindt.
Vertrouw op de competentie van de
fabrikant. U bent er dan van verzekerd
dat de reparatie door ervaren technici
wordt uitgevoerd die gebruik maken van
de originele reserveonderdelen voor uw
apparaat.
Zelftest apparaat
Uw apparaat beschikt over een
zelftestprogramma dat fouten aangeeft,
die uw klantenservice kan verhelpen.
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten
wachten.
2. Apparaat inschakelen.
3. Binnen de eerste 10 seconden de
toets super Vriesvak gedurende
3 ... 5 seconden indrukken en
ingedrukt houden tot er een
geluidssignaal klinkt.
Het zelftestprogramma start. Terwijl
de zelftest wordt uitgevoerd, klinkt
ondertussen een lang
geluidssignaal.
â–  Als na afloop van de zelftest
2 geluidssignalen klinken en de
ingestelde temperatuur wordt
weergegeven: uw apparaat is in
orde.
â–  Als na afloop van de zelftest
5 geluidssignalen klinken en de
toets super Vriesvak 10 seconden
knippert: contact opnemen met
de Servicedienst.
Na afloop van het programma schakelt
het apparaat weer over op het normale
gebruik.
Verzoek om reparatie en
advies bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
--------
Garantie
Meer informatie over de garantieperiode
en de garantievoorwaarden in uw land
zijn verkrijgbaar bij uw klantenservice,
uw speciaalzaak en op onze website.
NL 088 424 4020
B 070 222 142

Documenttranscriptie

nl nl Inhoud nl gn i z j iwna sk i urbeG ( Veiligheidsvoorschriften . . . . 108 Over deze gebruiksaanwijzing . . . . .108 Kans op explosie . . . . . . . . . . . . . . .108 Risico van een elektrische schok. . . . . . . . . . . . . . .108 Verbrandingsgevaar door kou . . . . .108 Risico op letsel . . . . . . . . . . . . . . . .109 Gevaren door of van het koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . .109 Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109 Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . .110 Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .110 1 Apparaat bedienen. . . . . . . . . .115 Apparaat inschakelen. . . Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Temperatuur instellen . . . Superkoelen . . . . . . . . . . Supervriezen. . . . . . . . . . Vakantiemodus. . . . . . . . . . . . . . . . 115 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 116 116 117 117 M Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .117 Deuralarm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Temperatuuralarm . . . . . . . . . . . . . 117 o Verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . .110 Oude apparaten. . . . . . . . . . . . . . . .110 Home Connect . . . . . . . . . . . . .118 Home Connect instellen . . . . . . . . . 118 Update van de Home Connect software installeren . . . . . 121 Aanwijzing over gegevensbescherming . . . . . . . . . . 122 Verklaring van overeenstemming. . . . . . . . . . . . . . 122 5 U Koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . .122 8 Correct gebruik van het apparaat . . . . . . . . . . . 110 7 Milieubescherming . . . . . . . . . 110 Installeren en aansluiten . . . . 111 Inhoud van de verpakking . . . . . . . .111 Technische gegevens . . . . . . . . . . .111 Apparaat installeren. . . . . . . . . . . . .111 Nisdiepte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .112 Side-by-side- opstelling . . . . . . . . . .112 Energie besparen . . . . . . . . . . . . . .112 Voor het eerste gebruik . . . . . . . . . .113 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . .113 * Het apparaat leren kennen . . . . . . . . . . . . . . 114 Apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .114 Bedieningselementen . . . . . . . . . . .114 Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .114 106 In acht nemen bij het bewaren . . . . 123 Let op de koudezones in het koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 Groentelade met vochtigheidsregelaar . . . . . . . . . . . 123 W Vriesvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . .124 Maximale invriescapaciteit . . . . . Vriesvermogen volledig benutten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inkopen van diepvriesproducten. . . . . . . . . . . Attentie bij het inruimen . . . . . . . Verse levensmiddelen invriezen . Ontdooien van diepvrieswaren . . . . 124 . . 124 . . . . . . . . 124 125 125 126 nl = Ontdooien. . . . . . . . . . . . . . . . . 126 Koelvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126 Vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126 D Schoonmaken . . . . . . . . . . . . . 126 Schoonmaken van het interieur . . . 127 l Luchtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 9 Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . 127 > Geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 Normale geluiden . . . . . . . . . . . . . . 128 Voorkomen van geluiden . . . . . . . . 128 3 Storingen, wat te doen? . . . . . 128 4 Servicedienst . . . . . . . . . . . . . . 130 Zelftest apparaat. . . . . . . . . . . . . . . 130 Verzoek om reparatie en advies bij storingen . . . . . . . . . . 130 Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130 107 nl Veiligheidsvoorschriften ( â–  Veiligheidsvoorschriften Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen voor elektrische apparatuur en het is radio-ontstoord. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. ne t f i rhcs ro vsd i ehg i l i eV Over deze gebruiksaanwijzing â–  â–  â–  Lees de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding en neem deze in acht. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer u de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding negeert. Bewaar alle documenten voor later gebruik en voor eventuele volgende eigenaars. Kans op explosie â–  â–  Gebruik nooit elektrische apparaten in het apparaat (bijv. verwarmingsapparaten of elektrische ijsbereiders). Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. 108 Risico van een elektrische schok Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de gebruiker van het apparaat. â–  Bij een beschadigd aansluitsnoer: Apparaat direct losmaken van het stroomnet. â–  Het apparaat uitsluitend laten repareren door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. â–  Alleen originele onderdelen van de fabrikant gebruiken. De fabrikant garandeert dat deze onderdelen voldoen aan de veiligheidseisen. â–  Een verlengsnoer voor de aansluitkabel mag uitsluitend via de klantenservice worden aangeschaft. Verbrandingsgevaar door kou â–  â–  Diepvrieswaren nadat u ze uit het vriesvak hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Voorkom dat de huid langdurig in contact komt met diepvrieswaren, ijs en de buizen in het vriesvak. Veiligheidsvoorschriften nl Risico op letsel Flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank kunnen barsten. Geen flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank in het vriesvak bewaren. Gevaren door of van het koelmiddel De leidingen van het koelcircuit bevatten een kleine hoeveelheid van het milieuvriendelijke, maar brandbare koelmiddel R600a. Dit is niet schadelijk voor de ozonlaag en verhoogt het broeikaseffect niet. Vrijkomend koelmiddel kan echter oogletsel veroorzaken of vlam vatten. â–  Leidingen niet beschadigen. Bij beschadiging van de leidingen: â–  Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden. â–  De ruimte ventileren. â–  Het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken. â–  Contact opnemen met de servicedienst. Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen Er bestaat gevaar voor: â–  kinderen; â–  personen met lichamelijke, geestelijke of zintuiglijke beperkingen; â–  personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat. Maatregelen: Zorg dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen wat de gevaren zijn. â–  Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare personen bij het apparaat of hen instrueren. â–  Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken. â–  Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. â–  Laat kinderen nooit met het apparaat spelen. â–  109 nl Bestemming van het apparaat Kans op stikken â–  â–  Bij een apparaat met deurslot: Sleutel buiten bereik van kinderen opbergen. Verpakkingsmateriaal en onderdelen van het apparaat zijn geen speelgoed voor kinderen. Materiële schade Om materiële schade te voorkomen: â–  Niet op de sokkel, uitschuifdelen of deuren staan of leunen. â–  Kunststof onderdelen en deurafdichtingen olie- en vetvrij houden. â–  Aan de stekker trekken – niet aan de aansluitkabel. Gewicht Houd er bij plaatsing en transport van het apparaat rekening mee dat het apparaat erg zwaar kan zijn. ~ "De juiste opstelplaats" op pagina 111 8 Correct gebruik van het apparaat Gebruik dit apparaat â–  uitsluitend voor het koelen en invriezen van levensmiddelen en voor ijsbereiding. â–  uitsluitend voor privégebruik en huishoudelijk gebruik. â–  uitsluitend volgens deze gebruiksaanwijzing. t a rap a t eh nav gn ime t seB Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op hoogten van maximaal 2.000 meter boven zeeniveau. 7 Milieubescherming Verpakking g n i mr e h c s e b u e i l i M Alle materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen hergebruikt worden. â–  Zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. â–  Informatie over het afvoeren van afval en het oude apparaat kunt u opvragen bij uw speciaalzaak of bij de gemeente. Oude apparaten Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. : Waarschuwing Kinderen kunnen zichzelf in het apparaat opsluiten en stikken! â–  Legplateaus en lades niet uit het apparaat nemen, om te voorkomen dat kinderen in het apparaat kruipen. â–  Kinderen uit de buurt van een afgedankt apparaat houden. 110 Installeren en aansluiten nl Attentie! Er kan koelmiddel en schadelijk gas vrijkomen. Buizen van de koelmiddelkringloop en isolatie niet beschadigen. Technische gegevens Koelmiddel, netto inhoud van het apparaat en andere technische gegevens vindt u op het typeplaatje. 1. Stekker uit het stopcontact halen. 2. Aansluitsnoer doorknippen. 3. Apparaat op deskundige wijze laten Apparaat installeren Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. De juiste opstelplaats Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat. afvoeren. 5 Installeren en aansluiten Inhoud van de verpakking ne t i u l s na ne ne r e l a t s n I Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze servicedienst. ~ "Servicedienst" op pagina 130 De levering bestaat uit de volgende onderdelen: â–  Inbouwapparaat â–  Uitrusting (modelafhankelijk) â–  Zakje met montagemateriaal â–  Gebruiksaanwijzing â–  Installatievoorschrift â–  Klantenserviceboekje â–  Garantiebijlage â–  Informatie over energieverbruik en geluiden Het gewicht van het apparaat kan afhankelijk van het model tot 75 kg bedragen. Toegestane omgevingstemperatuur De toegestane binnentemperatuur is afhankelijk van de klimaatklasse van het apparaat. Informatie over de klimaatklasse vindt u op het typeplaatje. Klimaatklasse Toegestane omgevingstemperatuur SN +10 °C ... 32 °C N +16 °C ... 32 °C ST +16 °C ... 38 °C T +16 °C ... 43 °C 111 nl Installeren en aansluiten Het apparaat is volledig functioneel binnen de toegestane binnentemperatuur. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een binnentemperatuur van +5 °C. Nisdiepte Voor het apparaat wordt een nisdiepte van 56 cm aanbevolen. Bij een kleinere nisdiepte – minstens 55 cm – wordt het energieverbruik iets hoger. Side-by-side- opstelling De apparaten mogen slechts met een minimale tussenafstand van 15 cm naast elkaar worden opgesteld. Energie besparen Wanneer u de volgende aanwijzingen opvolgt, verbruikt uw apparaat minder stroom. Aanwijzing: De plaatsing van de uitrustingsonderdelen heeft geen invloed op het energieverbruik van het apparaat. Apparaat installeren Apparaat niet blootstellen aan direct zonlicht. Bij een lage omgevingstemperatuur hoeft het appaHet apparaat zo ver mogelijk van radiatoren, fornuis raat minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. en andere warmtebronnen plaatsen: Naast elektrische of gasfornuizen: 3 cm. Naast een cv-installatie: 30 cm. Aanwijzing: Als dat niet mogelijk is een isolatieplaat aanbrengen tussen het apparaat en de warmtebron. Een opstelplaats met een binnentemperatuur van ca. 20 °C kiezen. Een nisdiepte van 56 cm aanhouden. De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom Attentie! wanneer de warme lucht kan wegtrekken. Gevaar voor verbranding! Sommige onderdelen van het apparaat worden tijdens het gebruik heet. Aanraking van deze onderdelen kan brandwonden veroorzaken. Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren. De ruimte dagelijks luchten. 112 Installeren en aansluiten nl Gebruik van het apparaat Deur van het apparaat slechts kort openen. De lucht in het apparaat wordt niet veel warmer. Het Gekochte levensmiddelen in een koeltas transporte- apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. ren en snel in het apparaat leggen. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen. Diepvrieswaren ter ontdooiing in het koelvak leggen, om de kou van de diepvrieswaren te benutten. Altijd wat ruimte openlaten tussen de levensmiddelen en de achterwand. Levensmiddelen luchtdicht verpakken. Achterkant van het apparaat eenmaal per jaar schoon zuigen. Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren. De lucht kan circuleren en de luchtvochtigheid blijft constant. Het apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom wanneer de warme lucht kan wegtrekken. -------- Voor het eerste gebruik 1. Infomateriaal eruit nemen en zowel plakband als beschermfolie verwijderen. 2. Apparaat schoonmaken. ~ "Schoonmaken" op pagina 126 Elektrische aansluiting Attentie! Het apparaat niet aansluiten op een elektronische electronische energiebesparende stekker. Aanwijzing: U kunt het apparaat aansluiten op netvoedingsinverters en sinusinverters. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties met rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen dient u sinusinverters gebruiken. Losstaande systemen, bijv. op schepen of in berghutten, hebben geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet. 1. Na plaatsing van het apparaat minstens 1 uur wachten met aansluiten, om beschadiging van de compressor te voorkomen. 2. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd stopcontact. Het stopcontact moet voldoen aan de volgende voorwaarden: Stopcontact met 220 V ... 240 V Aardleiding 50 Hz Zekering 10A ... 16 A Buiten Europa: controleren of de vermelde stroomsoort van het apparaat overeenkomt met de waarden van uw elektriciteitsnet. De gegevens van het apparaat staan op het typeplaatje. 3. Het apparaat aansluiten op een stopcontact in de buurt van het apparaat. Het stopcontact moet vrij toegankelijk zijn na de plaatsing van het apparaat. 113 nl Installeren en aansluiten * Het apparaat leren kennen Klap het laatste blad met afbeeldingen open. Afhankelijk van de uitrusting kunnen er verschillen zijn tussen uw apparaat en de afbeeldingen. Apparaat ~ Afb. ! * Niet bij alle modellen. # Koelvak + Vriesvak (...h )" )* )2 ): )B* )J )R )Z )b* )j Bedieningselementen Verlichting Uittrekbaar legplateau Groentelade met vochtigheidsregelaar Typeplaatje Bessenlade Diepvrieskalender Diepvrieslade Boter- en kaasvak Flessenrek Vario Vak voor grote flessen Bedieningselementen ~ Afb. " ( Toets % Schakelt het apparaat in of uit. 0 Toets super vriesvak Schakelt het supervriezen in of uit. 8 Toets –/+ vriesvak Stelt de temperatuur van het vriesvak in. @ Indicatie temperatuur diepvriesvak Toont de ingestelde temperatuur in °C. H Toets alarm Schakelt het alarmsignaal uit. P Toets | Schakelt Home Connect in of uit. X Toets –/+ koelvak Stelt de temperatuur van het koelvak in. ` Indicatie temperatuur koelvak Toont de ingestelde temperatuur in °C. h Toets super koelvak Schakelt het superkoelen in of uit. Uitrusting (niet bij alle modellen) Legplateau ~ Afb. # U kunt het legplateau variëren: Legplateau eruit trekken en verwijderen. â–  Varioplateau ~ Afb. $ U kunt hoge voorwerpen koelen (bijv. kannen of flessen): â–  Het voorste deel van het legplateau verwijderen en onder het achterste deel schuiven. 114 Apparaat bedienen nl Uittrekbaar legplateau ~ Afb. % IJsbakje U kunt zorgen voor een beter overzicht: â–  Legplateau eruit trekken. 1. Het ijsbakje voor 3/4 met water U kunt het legplateau geheel verwijderen: 1. Beide knoppen onder het legplateau indrukken en ingedrukt houden. 2. Legplateau eruit trekken, laten zakken en zijwaarts naar buiten draaien. Reservoir ~ Afb. & U kunt de lade verwijderen: Reservoir tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. â–  Voorraadvakken ~ Afb. ' U kunt het flessenrek verwijderen: â–  Flessenrek optillen en verwijderen. U kunt ijsblokjes maken: vullen en in het vriesvak zetten zetten. Aanwijzing: Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (bijv. steel van een lepel). 2. Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. Koude-accu Bij stroomuitval of een storing: â–  Het koelelement zorgt ervoor dat de opgeslagen diepvrieswaren langzamer opwarmen. Aanwijzing: De bewaartijd is het langst wanneer u het koelelement in het bovenste vak op de levensmiddelen legt. U kunt het koelelement uit het vriesvak nemen om er tijdelijk levensmiddelen te koelen, bijv. in een koeltas. Flessenrek Vario ~ Afb. ( U kunt grote flessen bewaren in het onderste flessenrek: â–  Flessenrek naar rechts of links schuiven. Flessenhouder ~ Afb. ) Wanneer u de deur opent en sluit: Het flessenrek voorkomt dat de flessen kantelen. â–  Diepvrieskalender ~ Afb. !/)J De vrieskalender geeft de maximale bewaartijd in maanden aan bij een constante temperatuur van –18 °C. 1 Apparaat bedienen Apparaat inschakelen nene i deb t a r ap A 1. Toets % indrukken. Het apparaat begint te koelen. Een alarmsignaal, een knipperende temperatuurindicatie van het diepvriesvak en een brandende toets alarm geven aan dat het diepvriesvak nog te warm is. 2. Toets alarm indrukken. Het alarmsignaal gaat uit. 3. De gewenste temperatuur instellen. ~ "Temperatuur instellen" op pagina 116 115 nl Apparaat bedienen Opmerkingen bij/voor het gebruik â–  â–  â–  â–  Na het inschakelen kan het een aantal uren duren voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. Geen levensmiddelen inruimen voordat de ingestelde temperatuur is bereikt. Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesvak ijsvrij. Ontdooien is niet nodig. De voorzijde van het apparaat achter de deur wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condenswater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen. Wanneer de deur van de diepvriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend kan worden, dient u even te wachten tot de onderdruk is verdwenen. Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Koelvak â–  Toets –/+ meermaals indrukken tot de gewenste temperatuur verschijnt op de display. Vriesvak â–  Toets –/+ meermaals indrukken tot de gewenste temperatuur verschijnt op de display. Sticker OK (niet bij alle modellen) Met de sticker OK kunt u controleren of de temperatuur in het koelvak +4 °C of kouder wordt. Als de sticker niet OK aangeeft, moet de temperatuur stapsgewijs worden verlaagd. Na ingebruikneming van het apparaat kan het 12 uur duren voordat de ingestelde temperatuur is bereikt. Correcte instelling Apparaat uitschakelen â–  Toets % indrukken. Het apparaat koelt niet meer. Apparaat buiten werking stellen Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Toets % indrukken. Het apparaat koelt niet meer. 2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. 3. Apparaat schoonmaken. 4. Apparat open laten. Temperatuur instellen 116 Bij het superkoelen wordt het koelvak zo koud als mogelijk is. Het superkoelen inschakelen bijv.: â–  vóór het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen â–  voor het snelkoelen van dranken Aanwijzing: Wanneer superkoelen is ingeschakeld, wordt het apparaat iets luider. Na 15 uur schakelt het apparaat over op het normale werking. Aanbevolen temperatuur Koelvak: Vriesvak: Superkoelen +4 °C –18 °C Superkoelen in-/uitschakelen: Toets super indrukken. De toets brandt als het superkoelsysteem is ingeschakeld. â–  Alarm nl Supervriezen Bij het supervriezen wordt het vriesvak zo koud als mogelijk is. Het supervriezen inschakelen bijv.: â–  Om levensmiddelen snel tot in de kern in te vriezen: â–  4–6 uur voor het inruimen van een levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg â–  Om het max. vriesvermogen te benutten ~ "Maximale invriescapaciteit" op pagina 124 Aanwijzing: Als het supervriessysteem is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. Na ca. 2 ^ dag schakelt het apparaat over op het normale werking. Supervriezen in-/uitschakelen: Toets super indrukken. De toets brandt als het supervriessysteem is ingeschakeld. â–  Vakantiemodus Bij langere afwezigheid kunt u het apparaat in de energiebesparende vakantiemodus zetten. De temperatuur in het koelvak wordt automatisch op +14 °C omgeschakeld. Gedurende deze tijd geen levensmiddelen in het koelvak opslaan. De temperatuur in het diepvriesvak blijft ongewijzigd. Vakantiemodus inschakelen: Toets + koelvak net zo vaak indrukken tot indicatie ` Ho aangeeft. Als de vakantiemodus is ingeschakeld, geeft de temperatuurindicatie van het koelvak geen temperatuur meer aan. â–  Vakantiemodus uitschakelen: â–  Toets – koelvak net zo vaak indrukken tot indicatie ` de gewenste temperatuur aangeeft. M Alarm Deuralarm mr a l A Het deuralarm (aanhoudend geluidssignaal) wordt ingeschakeld wanneer de deur van het apparaat langer dan een minuut openstaat. â–  Deur sluiten of op toets alarm drukken. Het alarmsignaal wordt uitgeschakeld. Temperatuuralarm Wanneer het te warm wordt in het vriesvak, wordt het temperatuuralarm (intervaltoon) geactiveerd. Attentie! Bij het ontdooien kan er bacterievorming ontstaan en kunnen de diepvrieswaren bederven Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Het voedsel pas na het koken of braden opnieuw invriezen. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. 117 nl Home Connect Aanwijzing: In de volgende gevallen kan een alarmsignaal klinken zonder dat er gevaar voor de diepvrieswaren bestaat: â–  Het apparaat wordt in gebruik genomen. â–  Er worden grote hoeveelheden verse levensmiddelen ingeruimd. â–  De deur van het vriesvak staat te lang open. Hoogste temperatuur weergeven en alarmsignaal uitschakelen: â–  Toets alarm indrukken. De indicatie toont kort de hoogste temperatuur die in het diepvriesvak heeft geheerst. Daarna toont de indicatie weer de ingestelde temperatuur. Vanaf dit moment wordt de warmste temperatuur opnieuw bepaald en opgeslagen. Aanwijzing: Toets alarm brandt tot de ingestelde temperatuur weer is bereikt. o Home Connect Dit apparaat is voorzien van wifi en kan via een mobiel eindapparaat op afstand worden bediend. t cen oC emoH Aanwijzing: Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van de Wi-Fi Alliance. Als het apparaat niet wordt verbonden met het thuisnetwerk, werkt het als een koelapparaat zonder netwerkaansluiting en kan het nog steeds via de bedieningselementen handmatig worden bediend. 118 Aanwijzingen â–  Houd u aan de veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing. Zorg ervoor dat deze ook worden nageleefd wanneer u niet thuis bent en u het apparaat bedient via de Home Connect app. ~ "Veiligheidsvoorschriften" op pagina 108 Neem ook de aanwijzingen in de Home Connect app in acht. â–  De directe bediening van het apparaat heeft altijd voorrang. Gedurende deze tijd is de bediening via de Home Connect app niet mogelijk. Home Connect instellen Aanwijzingen â–  Na het inschakelen van het apparaat ten minste twee minuten wachten totdat de interne initialisatie van het apparaat is voltooid. Pas daarna Home Connect instellen. â–  Om instellingen met Home Connect te kunnen uitvoeren, moet de Home Connect app op uw mobiele eindapparaat zijn geïnstalleerd. Zie hiervoor de meegeleverde documentatie van Home Connect. Volg de door de app aangegeven stappen om de instellingen aan te brengen. â–  Het Home Connect menu wordt automatisch gesloten wanneer het apparaat langere tijd niet wordt bediend. Aanwijzingen voor het openen van het Home Connect menu vindt u aan het begin van het desbetreffende hoofdstuk. Home Connect nl Automatische verbinding met het thuisnetwerkstation (WLAN) Wanneer een WLAN router met WPS functie beschikbaar is, kan het koelapparaat automatisch met het thuisnetwerk worden verbonden. 1. Toets | indrukken. Handmatige verbinding met het thuisnetwerk (WLAN) Wanneer de aanwezige WLAN router niet over een WPS functie beschikt of als dit niet bekend is, kunt u het koelapparaat handmatig met het thuisnetwerk verbinden. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. 2. Toets –/+ koelvak net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak AC aangeeft en indicatie temperatuur vriesvak OF aangeeft. 3. Toets –/+ vriesvak indrukken. Het apparaat is klaar voor de automatische verbinding. Indicatie temperatuur vriesvak toont gedurende 2 minuten een animatie. Zolang de animatie wordt weergegeven, is het apparaat klaar voor de automatische verbinding. 4. Binnen 2 minuten de WPS functie op de thuisnetwerkrouter activeren (bijv. via WPS/WLAN toets, informatie daarover in de documentatie van de router in acht nemen). Als er verbinding is gemaakt, knippert On in de indicatie temperatuur vriesvak. Het koelapparaat is klaar voor de verbinding met de app. 1. Toets | indrukken. Aanwijzing: Wanneer de indicatie temperatuur vriesvak OF aangeeft, kon er geen verbinding worden gemaakt. 1. Controleer of het koelapparaat zich binnen het bereik van het thuisnetwerk (WLAN) bevindt. 2. Het proces herhalen of handmatig verbinding maken. 6. 2. 3. 4. 5. 7. 8. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. Toets –/+ koelvak net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak SA aangeeft en indicatie temperatuur vriesvak OF aangeeft. Toets –/+ vriesvak indrukken. Het apparaat is klaar voor de handmatige verbinding. Indicatie temperatuur vriesvak toont een animatie. Zolang de animatie wordt weergegeven, is het apparaat klaar voor de handmatige verbinding. Het koelapparaat heeft nu een eigen WLAN netwerk met de netwerknaamHomeConnect ingesteld. Tot dit netwerk kunt u nu toegang krijgen met het mobiele eindapparaat. Roep in het instellingenmenu van het mobiele eindapparaat de WLAN instellingen op. Verbind het mobiele eindapparaat met het WLAN netwerk HomeConnect. Wachtwoord: HomeConnect Het tot stand brengen van de verbinding kan tot 60 minuten duren. Als verbinding is gemaakt, de Home Connect app op het mobiele eindapparaat openen. De app zoekt naar het koelapparaat. Zodra het koelapparaat is gevonden, de netwerknaam (SSID) en het wachtwoord (Key) van het eigen thuisnetwerk (WLAN) invoeren in de daarvoor bestemde velden. 119 nl Home Connect 9. Bevestigen met de knop Naar huishoudelijke apparaten sturen. – Als er verbinding is gemaakt, knippert On in de indicatie temperatuur vriesvak. U kunt het koelapparaat nu verbinden met de app. – Wanneer de indicatie temperatuur vriesvak OF aangeeft, kon er geen verbinding worden gemaakt. Controleer of het koelapparaat zich binnen het bereik van het thuisnetwerk (WLAN) bevindt. Herhaal de procedure. Koelapparaat verbinden met app 1. Toets | indrukken. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. 2. Toets –/+ koelvak net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak PA aangeeft en indicatie temperatuur vriesvak OF aangeeft. 3. Toets –/+ vriesvak indrukken om het apparaat met de app te verbinden. Indicatie temperatuur vriesvak toont een animatie. Zodra koelapparaat en app zijn verbonden, geeft de indicatie temperatuur vriesvak On aan. 4. Wacht in de Home Connect app op het mobiele eindapparaat tot het koelapparaat wordt aangegeven. Vervolgens + (toevoegen) selecteren. Wanneer het koelapparaat niet automatisch wordt aangegeven, selecteer dan in de Home Connect app eerst Huishoudelijke apparaten zoeken en vervolgens Huishoudelijk apparaat verbinden. 120 5. De instructies van de app volgen tot het proces is voltooid. Indicatie temperatuur koelvak geeft PA aan en indicatie temperatuur vriesvak geeft On aan. Het koelapparaat is verbonden met de app. Wanneer er geen verbinding is gemaakt, controleer dan of het mobiele eindapparaat met het thuisnetwerk (WLAN) is verbonden. Vervolgens opnieuw verbinding proberen te maken. Wanneer in de indicatie temperatuur vriesvak Er verschijnt, de Home Connect instellingen terugzetten. Aanwijzing: Bij het terugzetten worden alle Home Connect instellingen teruggezet. Signaalsterkte controleren Als er geen verbinding kan worden gemaakt, kunt u het beste de signaalsterkte controleren. 1. Toets | indrukken. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. 2. Toets –/+ koelvak net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak SI aangeeft. In indicatie temperatuur vriesvak verschijnt een waarde tussen 0 (geen ontvangst) en 3 (volledige ontvangst). De signaalsterkte moet minimaal 2 bedragen. Als de signaalsterke te laag is, kan de verbinding worden onderbroken. – Plaats de router en het koelapparaat dichter bij elkaar. – Zorg dat de verbinding niet door afschermende wanden wordt verstoord. – Of installeer een repeater om het signaal te versterken. Home Connect nl Home Connect Instellingen terugzetten Wanneer er bij de poging verbinding te maken een probleem optreedt of wanneer u het het apparaat in een ander thuisnetwerk (WLAN) wilt aanmelden, kunnen de Home Connect instellingen worden teruggezet: 1. Toets | indrukken. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. 2. Toets –/+ koelvak net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak rE aangeeft en indicatie temperatuur vriesvak OF aangeeft. 3. Toets –/+ vriesvak indrukken. Indicatie temperatuur vriesvak toont gedurende 15 seconden een animatie. Vervolgens geeft de indicatie temperatuur vriesvak OF aan. De Home Connect instellingen zijn teruggezet. Update van de Home Connect software installeren Het koelapparaat controleert met regelmatige tussenpozen of er updates voor de Home Connectsoftware beschikbaar zijn. Wanneer er een update beschikbaar is, geeft indicatie temperatuur koelvak UP aan. Wanneer u op een willekeurige toets drukt, wordt de indicatie teruggezet op de ingestelde temperatuur. Update installeren: 1. Toets | indrukken. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. 2. Toets –/+ koelvak net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak UP aangeeft en indicatie temperatuur vriesvak OF aangeeft. 3. Toets –/+ vriesvak indrukken. Indicatie temperatuur vriesvak toont een animatie. De update wordt geïnstalleerd. Tijdens de installatie zijn alle toetsen geblokkeerd. – Wanneer de installatie is voltooid, geeft indicatie temperatuur vriesvak On aan. – Wanneer de installatie niet is gelukt, geeft indicatie temperatuur vriesvak Er aan. Update op een later tijdstip opnieuw starten. Wanneer de installatie ook na meerdere pogingen niet kon worden voltooid, klantenservice informeren. 121 nl Koelvak Aanwijzing over gegevensbescherming Verklaring van overeenstemming Wanneer uw Home Connect apparaat voor de eerste keer wordt verbonden met een WLAN-netwerk dat op het internet is aangesloten, geeft het de volgende gegevenscategorieën door aan de Home Connect server (eerste registratie): Hierbij verklaart BSH Hausgeräte GmbH dat het apparaat met Home Connect functionaliteit voldoet aan de fundamentele vereisten en de overige toepasselijke bepalingen van de Richtlijn 1999/5/EG. Een uitvoerige R&TTE conformiteitsverklaring vindt u op het internet onder www.siemens-home.com op de productpagina van uw apparaat bij de aanvullende documenten. â–  â–  â–  â–  Unieke identificatie van het apparaat (bestaande uit apparaatsleutels en het MAC-adres van de ingebouwde Wi-Fi communicatiemodule). Veiligheidscertificaat van de Wi-Fi communicatiemodule (voor de informatietechnische beveiliging van de verbinding). De actuele software- en hardwareversie van uw huishoudelijke apparaat. Status van een eventuele eerdere reset naar de fabrieksinstellingen. Bij de eerste registratie wordt het gebruik van de Home Connect functionaliteiten voorbereid. Deze registratie dient pas te worden uitgevoerd op het moment dat u voor het eerst van de Home Connect functionaliteiten gebruik wilt maken. Aanwijzing: Let erop dat de Home Connect functionaliteiten alleen kunnen worden gebruikt in combinatie met de Home Connect app. Informatie over gegevensbescherming kan worden opgeroepen in deHome Connect app. 122 U Koelvak Het koelvak is geschikt voor het bewaren van vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, bereide gerechten en bakproducten. De temperatuur is instelbaar van +2 °C ... +8 °C. Door de koelopslag kunt u ook zeer bederfelijke levensmiddelen op korte of middellange termijn bewaren. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer de gistingsprocessen, de chemische processen en het bederf door micro-organismen verloopt. Een temperatuur van +4 °C of lager waarborgt een optimale versheid en veiligheid van de levensmiddelen. kav l eoK Koelvak nl In acht nemen bij het bewaren â–  â–  â–  â–  Verse, onbeschadigde levensmiddelen inruimen. Zo blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard. Bij kant-en-klaarproducten en gebottelde producten de door de fabrikant vermelde houdbaarheidsdatum of gebruiksdatum niet overschrijden. De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen, om aroma/smaak, kleur en versheid te bewaren. Zo voorkomt u smaakvermenging en verkleuring van de kunststof onderdelen. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, dan in het koelvak zetten. Let op de koudezones in het koelvak Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan verschillende koudezones. De koudste zone De koudste zone is tussen de op de zijkant gestempelde pijl en het eronder liggende legplateau. ~ Afb. * Aanwijzing: Bewaar in de koudste zone gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst en vlees). De warmste zone De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan in de deur. Aanwijzing: Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en boter. Kaas kan zijn aroma/smaak verder ontwikkelen en boter blijft goed smeerbaar. Groentelade met vochtigheidsregelaar ~ Afb. + De groentelade is de optimale plaats voor het bewaren van vers fruit en verse groente. Met de vochtigheidsregelaar en een speciale afdichting kunt u de luchtvochtigheid in de groentelade aanpassen. Hierdoor kunt u vers fruit en verse groente tot tweemaal zo lang bewaren als bij een conventionele bewaarmethode. De luchtvochtigheid in de groentelade kunt u instellen afhankelijk van het soort en de hoeveelheid bewaarde levensmiddelen: â–  Overwegend fruit en bij hoge belading – lagere luchtvochtigheid instellen. â–  Overwegend groente en bij gemengde belading of geringe belading – hogere luchtvochtigheid instellen. Aanwijzingen â–  Voor een optimaal behoud van kwaliteit en aroma/smaak dient u koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja's en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika's, tomaten en aardappels) buiten de koelkast te bewaren op een temperatuur tussen circa +8 °C en +12 °C. â–  Afhankelijk van de soort levensmiddelen en de hoeveelheid kan zich condenswater vormen in de groentelade. Condenswater verwijderen met een droge doek en de luchtvochtigheid in de groentelade aanpassen met behulp van de vochtigheidsregelaar. 123 nl Vriesvak W Vriesvak Voorwaarden voor max. invriesvermogen Het vriesvak is geschikt voor: â–  bewaren van diepvriesproducten; â–  maken van ijsblokjes; â–  om levensmiddelen in te vriezen. 1. Circa 24 uur voordat u verse waar kav se i r V De temperatuur is instelbaar van –16 °C ... –24 °C. Door diepvriesopslag kunt u bederfelijke levensmiddelen vrijwel zonder kwaliteitsafname langdurig bewaren, omdat de lage temperatuur het bederf sterk vertraagt of stopzet. Het uiterlijk, het aroma en alle belangrijke inhoudsstoffen blijven grotendeels behouden. Langdurig bewaren van levensmiddelen moet op een temperatuur van –18 °C of lager gebeuren. De tijd die nodig is om verse levensmiddelen volledig diep te vriezen is afhankelijk van de volgende factoren: â–  ingestelde temperatuur â–  soort levensmiddel â–  vulling van het vriesvak â–  bewaarde hoeveelheid en soort levensmiddelen Maximale invriescapaciteit Het maximum vriesvermogen geeft de hoeveelheid levensmiddelen aan die in 24 uur tot in de kern kunnen worden ingevroren. Gegevens over de maximale invriescapaciteit vindt u op het typeplaatje. 2. 3. 4. 5. Vriesvermogen volledig benutten Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren onder te brengen: â–  Alle uitrustingsdelen verwijderen. â–  Levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de bodem van het vriesvak leggen. Inkopen van diepvriesproducten â–  â–  â–  â–  Om het maximale vriesvermogen te benutten, het supervriezen inschakelen 24 uur voordat de verse levensmiddelen worden ingeruimd. 124 inruimt: supervriezen inschakelen. ~ "Supervriezen" op pagina 117 Houders uit het vriesvak nemen en de levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de vriesvakbodem stapelen. Eerst het bovenste vak vullen met levensmiddelen. Daar worden ze het snelst diepgevroren. Wanneer het bovenste vak niet groot genoeg is, de resterende hoeveelheid inruimen in het vak eronder, te beginnen rechts vooraan. Verse levensmiddelen zo dicht mogelijk bij de zijwanden invriezen. Op onbeschadigde verpakking letten. Houdbaarheidsdatum niet overschrijden. De temperatuur in de supermarktvriezer moet –18 °C of kouder zijn. De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in het vriesvak leggen. Vriesvak nl Attentie bij het inruimen â–  â–  â–  â–  Grote hoeveelheden levensmiddelen invriezen in het bovenste vak. Daar worden ze bijzonder snel en behoedzaam ingevroren. Levensmiddelen uitgespreid in de vakken of diepvrieslades leggen. In te vriezen levensmiddelen niet in aanraking brengen met ingevroren levensmiddelen. Tot in de kern bevroren levensmiddelen eventueel in de diepvrieslades omstapelen. Belangrijk voor een goede luchtcirculatie in het apparaat: Diepvrieslade tot aan de aanslag inschuiven. Verse levensmiddelen invriezen Uitsluitend verse en onberispelijke levenmiddelen invriezen. Levensmiddelen die gekookt, gebraden of gebakken worden geconsumeerd, zijn geschikter voor invriezen dan levensmiddelen die rauw worden gegeten. Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk te behouden, dienen de levensmiddelen voorbereid te worden: â–  Groente: wassen, kleiner maken, blancheren. â–  Fruit: wassen, ontpitten en eventueel schillen, eventueel suiker of ascorbinezuuroplossing toevoegen. Aanwijzingen daarover vindt u in de desbetreffende literatuur. Geschikt voor invriezen â–  â–  â–  â–  â–  â–  â–  â–  brood en banket; vis en zeevruchten; vlees; wild en gevogelte; groente, fruit en kruiden; eieren zonder schaal; melkproducten, bijv. kaas, boter en kwark; bereide gerechten en kliekjes, zoals soep, stoofschotels, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen â–  â–  â–  â–  â–  groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes; ongepelde of hardgekookte eieren; wijndruiven/druiven; hele appels, peren en perziken; yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Diepvrieswaren verpakken De juiste verpakking en materiaalkeuze bepalen in belangrijke mate het behoud van de productkwaliteit en het voorkomen van vriesbrand. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Verpakking luchtdicht afsluiten om te voorkomen dat de levensmiddelen hun smaak verliezen of uitdrogen. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Als verpakking geschikt: â–  kunststoffolie; â–  wrapfolie van polyethyleen (PE); â–  aluminiumfolie; â–  diepvriesdozen. 125 nl Ontdooien Geschikte afsluitingen: â–  rubber ringen; â–  kunststofclips; â–  koudebestendig plakband. Ongeschikte verpakking: â–  (in)pakpapier; â–  perkamentpapier; â–  cellofaan; â–  vuilniszakken en plastic zakken. Houdbaarheid van de diepvrieswaren bij –18 °C Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden Vlees, gevogelte: tot 8 maanden Groente, fruit: tot 12 maanden Ontdooien van diepvrieswaren De ontdooimethode dient te worden aangepast aan het levensmiddel en het gebruiksdoel, om de productkwaliteit zo goed mogelijk te behouden. Ontdooimethoden: â–  in het koelvak (vooral geschikt voor dierlijke levensmiddelen zoals vis, vlees, kaas, kwark) â–  op kamertemperatuur (brood) â–  magnetron (levensmiddelen voor directe consumptie of directe toebereiding) â–  oven/fornuis (levensmiddelen voor directe consumptie of directe toebereiding) Attentie! Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas nadat het is verwerkt tot een panklaar gerecht (gekookt of gebraden), kunt u het opnieuw invriezen. De maximale opslagtijd van het diepvrieswaren niet meer volledig benutten. 126 = Ontdooien Koelvak ne i o d t nO Wanneer de koelmachine loopt, vormen zich dooiwaterdruppels of rijp op de achterwand. Dit is normaal. U hoeft de dooiwaterdruppels of de rijp niet af te vegen. De achterwand wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het dooiwatergootje. ~ Afb. , Vanuit de dooiwatergoot stroomt het dooiwater naar de verdampingsbak, waar het verdampt. Aanwijzing: De dooiwatergoot en het afvoergat schoonhouden, zodat het dooiwater kan weglopen en geurvorming wordt voorkomen. Vriesvak Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesvak ijsvrij. Ontdooien is overbodig. D Schoonmaken Attentie! Beschadiging van het apparaat en de uitrustingsonderdelen vermijden. â–  Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. â–  Geen schurende of krassende sponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. â–  De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasautomaat gereinigd worden. Ze kunnen vervormen. nekamno hcS Luchtjes nl Ga als volgt te werk: 1. Apparaat uitschakelen. 2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. 3. Levensmiddelen verwijderen en op 4. 5. 6. 7. een koele plaats bewaren. De koude-accu (indien aanwezig) op de levensmiddelen leggen. Indien aanwezig: Wachten tot de rijplaag is ontdooid. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Attentie! Het afwaswater mag niet in de verlichting of via het afvoergat in het verdampingsgedeelte terechtkomen. Deurafdichting afvegen met schoon water en goed afdrogen. Apparaat weer aansluiten, inschakelen en levensmiddelen inruimen. Schoonmaken van het interieur De variabele onderdelen uit het apparaat nemen. ~ "Uitrusting" op pagina 114 l Luchtjes Als u onaangename luchtjes ruikt: 1. Apparaat uitschakelen met de Aan/Uit-toets %. 2. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen. 3. De binnenruimte reinigen.~ "Schoonmaken" op pagina 126 4. Alle verpakkingen reinigen. 5. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht verpakken om luchtjes te voorkomen. 6. Apparaat weer inschakelen. 7. Levensmiddelen inruimen. 8. Na 24 uur controleren of er opnieuw luchtjes zijn ontstaan. s e j t h c uL 9 Verlichting Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED verlichting. Alleen de klantenservice of een geautoriseerde vakman mag de verlichting repareren. gn i t hc i l reV Dooiwatergoot ~ Afb. , De dooiwatergoot en het afvoergat regelmatig reinigen met wattenstaafjes o.i.d., zodat het dooiwater goed kan weglopen. Legplateau boven de groentelade ~ Afb. 1. Groentelade uittrekken. 2. Legplateau verwijderen en ter reiniging uit elkaar nemen. 127 nl Geluiden > Geluiden Normale geluiden ned i u l eG Brommen: Er loopt een motor, bijv. koelaggregaat, ventilator. Borrelen, zoemen of gorgelen: Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden: Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit. Gekraak: automatische ontdooiing wordt uitgevoerd. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas: Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Indien nodig er iets onderleggen. Lades, legplateaus of flessenrekken wiebelen of klemmen: Uitneembare uitrustingsonderdelen controleren en eventueel opnieuw aanbrengen. Flessen of serviesgoed raken elkaar: Flessen of schalen uit elkaar zetten. 3 Storingen, wat te doen? Controleer aan de hand van deze tabel of u de storing zelf kunt verhelpen, voordat u de klantenservice belt. ?neod e t t aw , negn i ro tS De temperatuur wijkt erg af van de instelling. Apparaat 5 minuten uitschakelen. ~ "Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen" op pagina 116 Wanneer de temperatuur te hoog is, de temperatuur na een paar uur opnieuw controleren. Wanneer de temperatuur te laag is, de temperatuur de volgende dag opnieuw controleren. Geen enkele indicatie brandt. De stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken. De zekering is geactiveerd. Zekeringen controleren. De stroom is uitgevallen. Controleren of er stroom is. De indicatie geeft E... aan. De elektronica heeft een fout geconstateerd. Contact opnemen met de klantenservice. ~ "Servicedienst" op pagina 130 Er klinkt een alarmsignaal en toets alarm brandt. Toets alarm indrukken. Het alarm is uitgeschakeld. De deur van het apparaat is open. 128 Apparaatdeur sluiten. Storingen, wat te doen? nl Er klinkt een alarmsignaal en toets alarm brandt. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. De beluchtings- en ontluchtingsopeningen vrijmaken. Er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen opgeslagen. Maximaal invriesvermogen niet overschrijden. De indicatie knippert, het alarmsignaal klinkt en toets alarm brandt. Toets alarm indrukken. Het alarm is uitgeschakeld. De deur van het apparaat is open. Apparaatdeur sluiten. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. De beluchtings- en ontluchtingsopeningen vrijmaken. Er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen opgeslagen. Max. invriescapaciteit niet overschrijden. Indicatie brandt. De temperatuur in het vriesvak was te hoog. Na het indrukken van de toets alarm wordt gedurende vijf seconden de warmste temperatuur aangegeven die in het vriesvak heeft geheerst. Toets alarm indrukken. De indicatie knippert niet meer. Het apparaat koelt niet, de indicatie en verlichting branden. Presentatielicht ingeschakeld. Zelftest starten. ~ "Servicedienst" op pagina 130 Na afloop van het programma schakelt het apparaat weer over op het normale gebruik. -------- 129 nl Servicedienst 4 Servicedienst t sne i dec i v reS Als het u niet lukt om de storing zelf te verhelpen, kunt u contact opnemen met onze klantenservice. Wij vinden altijd een passende oplossing, ook om een onnodig bezoek van de monteur te voorkomen. De contactgegevens van de dichtstbijzijnde Servicedienst vindt u hier of in de lijst met Servicedienstadressen. Vermeld bij het telefoongesprek a.u.b. het fabrikaatnummer (E-Nr.) en het productnummer (FD), die u op het typeplaatje vindt. Vertrouw op de competentie van de fabrikant. U bent er dan van verzekerd dat de reparatie door ervaren technici wordt uitgevoerd die gebruik maken van de originele reserveonderdelen voor uw apparaat. â–  â–  Als na afloop van de zelftest 2 geluidssignalen klinken en de ingestelde temperatuur wordt weergegeven: uw apparaat is in orde. Als na afloop van de zelftest 5 geluidssignalen klinken en de toets super Vriesvak 10 seconden knippert: contact opnemen met de Servicedienst. Na afloop van het programma schakelt het apparaat weer over op het normale gebruik. Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL 088 424 4020 B 070 222 142 -------- Zelftest apparaat Garantie Uw apparaat beschikt over een zelftestprogramma dat fouten aangeeft, die uw klantenservice kan verhelpen. Meer informatie over de garantieperiode en de garantievoorwaarden in uw land zijn verkrijgbaar bij uw klantenservice, uw speciaalzaak en op onze website. 1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten. 2. Apparaat inschakelen. 3. Binnen de eerste 10 seconden de toets super Vriesvak gedurende 3 ... 5 seconden indrukken en ingedrukt houden tot er een geluidssignaal klinkt. Het zelftestprogramma start. Terwijl de zelftest wordt uitgevoerd, klinkt ondertussen een lang geluidssignaal. 130
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134

Siemens Integrated fridge/freezer Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor